1989

Page 1

Lees de Nieuwsbrief

TWEESTROMENLAND MAAS EN WAALS TIJDSCHRIFT VOOR STREEKGESCHIEDENIS

20.IV. 1989

- verschijnt ten minste vier maal per jaar - NUMMER 60


TWEESTROMENLAND Opgericht 15 mei 1964. Doel: in zo breed mogelijke kring bevorderen van de belangstelling voor de geschiedenis in al haar aspecten en onder ieder opzicht, in het bijzonder van het werkgebied, het Land van Maas en Waal en het westelijk deel van het Rijk van Nijmegen. Lidmaatschap: Het lidmaatschap geeft recht op toezending van tijdschrift en nieuwsbrief, op deelname aan excursies en tevens korting op de boekhandelsprijs bij uitgaven uit de Tweestromenlandreeks. Contributie: De contributie voor 1989 bedraagt Ć’ 30,-, men mag ook meer storten bij wijze van gift, te voldoen door storting op postgirp 2622012 ten name van Penningmeester Tweestromenland Aalsburg 17-60, 6602 VG Wijchen. Ledenadministratie: Markt 9-14, 6651 BC Druten, voor opgave van nieuwe leden, adreswijzigingen en eventuele opzeggingen (voor l december).

Drs. C. Visser, Druten

J. P. van Wezel, Alphen Administrateur: P. G. Leussink, Beuningen Kopij: Kopij dient getypt, gedateerd en ondertekend te worden verzonden aan Ton Tielen, redactiesecretaris, Tolhuis 52-37, 6537 SN Nijmegen, tel.: 080-444542. Kan een artikel niet in machineschrift worden geleverd, dan gaarne in een duidelijk leesbaar handschrift. Afbeeldingen moeten, indien men ze terug wil hebben aan de achterzijde voorzien zijn van naam, adres en woonplaats van de bruikleengever. Losse nummers tijdschrift: Nrs. 19 t/m 60 voorradig. Per stuk Ć’ 6,-, exclusief/ 2,50 verzendkosten. Te bestellen door storting op giro 2622012 ten name van Penningmeester Tweestromenland, Aalsburg 17-60, 6602 VG Wijchen.

Inhoud 3

Secretariaat: Zwanensingel 259, 6601 GK Wijchen, telefoon: 08894-16247.

10

Ereleden: H. van Heiningen, J.P.M, van Os.

20

Erevoorzitter: J. P. van Wezel Bestuur: J.C. van Alkemade, vz., Ewijk J. A. van Gelder, vice-vz., Bergharen W.M.G. Arts, secr., Wijchen J.A.Jansen, penn., Wijchen Mevr. W. Berris-Visschers, Wijchen Mej. W.A. van Buren, Bergharen Mevr. G.Y.M. Derks-Klabbers, Druten B.J.H.M. van Elk, Beneden-Leeuwen G. W. van Gelder, Beneden-Leeuwen Mevr. F.J. van Oijen, Druten G.A.A. Rooijakkers, Overasselt R.A.H. Sauter, Druten W.J. van Sommeren, Boven-Leeuwen

Mr. A. Schouten, Inwijding van het verbouwde Ambtshuis te Druten (2) Drs. H.J. Kobossen, Hendrik Ignatius

Gla(a)p, een mensenleven in het vroeg 19de eeuwse Maas en Waal Het wel en wee van de politie in vroeger

25 26

dagen Drs. C. Visser, Oud Maas en Waal in beeld Sjef Daverveld, Recensie Literatuur-Signalement

30

Stichting Vrienden van de Kerk te Leur

23

Nieuwsbrief

Op het omslag: Johannes Franciscus Christ (1790-1845) Het kasteel te Wijchen, 1846 (lithografie, coll.

Nijmeegs Museum 'Commanderie van St Jan).


STREEKARCHIVARIAAT BOMMELERWAARD

T WEESTROM EN LAND MAAS EN WAALS TIJDSCHRIFT VOOR STREEKGESCHIEDENIS Redactie: Martin Bergevoet, Hugo van Capelleveen, Jan van Gelder, Huub van Heiningen en Ton Tielen.

NUMMER 60

1989

Mr. A. Schouten

Inwijding van het verbouwde Ambtshuis te Druten (2) In Tweestromenland nummer 57 werd het eerste, algemene deel afgedrukt van de rede, door dijkgraaf Antonius Schouten gehouden bij gelegenheid van de inwijding van het verbouwde Ambtshuis te Druten (1841). In dit nummer het tweede deel van de rede, waarin Schouten pogingen tot naamsverklaring van de dorpen in zijn ambtsgebied ondernam, en waarin hij zijn visie gaf op de onderlinge bestuursverhoudingen in het Land van Maas en Waal. In een volgend nummer wordt het staartje van de redevoering gepubliceerd. Redactie 'Het land van'Maas en Waal', Ons dierbaar vaderland, waarop wij ons teregt verheffen, zelf verhoovaardigen, het moge, om deszelfs lage ligging, bij velen slecht en verachtelijk schijnen, dit ons geliefkoosd plekje gronds, is in de algemeene zucht, om ten dienste en tot luister van deszelfs bestuur geschikte gebouwen in te rigten, nimmer ten achteren gebleven. In de tijden vóór de Romeinen, waarin de geschiedenis onzer voorvaderen zich als in de nevelen der oudheid verliest, en waarin alles op gissingen berust, is het niet te bepalen, welke openbare gebouwen voor de dienst der besturen bestemd zijn geweest, tenzij men uit den nog bestaanden naam 'Batenburg', waar nog de overblijfselen van

een oeroud slot aanwezig zijn (9), met Cluverius en andere geleerden wil afleiden, dat deze naam zooveel beteekent als den burg van Bato of der Batavieren (10) 'oppidum Batavorum', den zetel van het bestuur dier oude bewoners dezer landstreek, die door de Romeinen met den titel van de sterkste en magtigste der Germaamsche volksstammen vereerd worden, waarmede zij een verbond van vrede en vriendschap aangingen en waarvan wij ons zoo gaarne de eer geven af te stammen. Hoe het hiermede ook gelegen zij; wanneer wij in aanmerking nemen, dat het Heilig woud 'Nemus sacrum', (l 1) waarvan de naam in'Altforeest', Nu 'Altforst', nog aanwezig is, ook in deze streken gesteld wordt; dat de Tempel van


Leva, 'Levoe fanum', in dat woud bestaan hebbende, door tegenwoordige 'Leeuwen' (12) wordt aangeduid; dat de zetel der Bataafsche Barden, Druïden, in den naam van 'Druiden', nu 'Druten'(lS), nog aanwezig is, dan wordt het meer dan waarschijnlijk, dat er ook een zetel van bestuur hebbe bestaan en wie zal deze dan aan 'Batenburg' betwisten? Wij willen niet beweren, dat dit het 'oppidum Batavorum' van Tacitus geweest zij, dat de Koning der Batavieren Claudius Civilis, bij 'Xanten' door de Romeinen geslagen, vóór hij met de zijnen over de Waal in het eiland der Batavieren vlugttede, met eigen handen in den brand stak, opdat er de vijand geen voordeel mede doen zoude; wij laten deze eer aan den grijzen burg van Nijmegen', waarvan misschien nog Bataafsche overblijfselen bestaan (14); maar dit neemt niet weg, dat aan de Maas, tegen de Gallische naburen, ook een burg gebouwd zij, die mogelijk in tegenstelling van den op de hoogte gelegen Nijmegenschen ' Lagenburg', volgens Celtisch of Gaulisch taalgebruik, 'Batenburg' genaamd werd (15); wij

houden althans staande, dat ook in deze streken een Bataafse burg bestaan hebbe, als de zetel van het bestuur deze waarlijk klassieke landstreek. (16) Het is moeielijk te bepalen of deze streek, tijdens de Romeinen, wel een bijzonder bestuur en daarvoor bestemde gebouwen gehad hebbe: eene Romeinsche legerplaats wordt te 'Leur' aangewezen (17); Romeinsche gebouwen worden nergens gevonden; tenzij men de bouwing den 'Scharenburg' onder 'Puiflijk', waarvan de weg van 'Bruten' op 'Horssen' den naam ontleent, wil houden voor eenen 'cesaren' of keizerlijken burg, door taaiverbastering in 'Zaren' en nader in 'Scharenburg' veranderd. Ofschoon geene bewijzen van Romeinschen bouwstijl aldaar zigtbaar aanwezig zijn, wint dit gevoelen echter veld uit de daadzaak, dat onlangs aldaar, bij het behouwen der landen, twee Romeinsche gedenkpenningen gevonden zijn, eenen van Keizer Vespasianus, de andere van Faustina, de vergode gemalin van Antoninus, terwijl een derde te 'Puiflijk', niet verre van de oude kerk gevonden, geslagen is ter eere

vanjulius Constantius, waarschijnlijk den zoon van Constantyn 'den grooten'. (18) In den nacht der middeleeuwen was hier ook alles duister en daarvan is niets bekend, dan dat, na het licht worden, tijdens de invoering der Christelijke Godsdienst, in deze streken verschenen eene menigte heerlijke Burgten en Sloten, die, daar elk dorp bijna eene Heerlijkheid was, als de vermoedelijke zetels dier Graaflijke en Hertogelijke vasallen, ook de zetels des bestuurs in elke Heerlijkheid geweest zijn. (19) Na de Heeckerens en Bronckhorsten twisten, die eene menigte dier Heerlijkheden hebben doen verdwijnen en een landgeregt noodzakelijk gemaakt, bestonden twee Regtbanken, eene, de Boven-Bank genaamd, te' Bergharen en eene te Wamel, die de Beneden-Bank genoemd werd; welke beide vermoedelijk hunne gebouwen gehad hebben. - Deze beide Banken naderhand vereenigd en naar 'Druten' overgebragt, hadden daar hun Geregtshuis en Gevangenis in het huis ten Zuiden naast de Kerk, thans door den Koopman Reiners bewoond. - Naderhand is dit Geregtshuis overgebragt ter plaatse, waar wij ons thans bevinden. Hier ook had het Ambts-, Gemeente- en Polder-Bestuur zijnen zetel, hetwelk vroeger, dan eens te 'Maasbommel', dan eens te 'Wamel' gevestigd was, naar gelang het Ambtman- en Dijkgraafschap door de familie Van Byland, van 'Maasbommel' of der, in 'Tiel' gevestigde, Van Riemsdijken en Mommen werd waargenomen. - Door die vereeniging van het Geregt met het Gemeente- en PolderBestuur van 'Maas en Waal', werd dit huis het Ambtshuis genoemd, onder welken naam het tot heden nog bekend is. Door de verandering van gedaante des Bestuurs onder de Fransche overheersching is het Ambtshuis alleen aan den Hoogen Dijkstoel van 'Maas en Waal' verbleven; het is nu wederom van gedaante veranderd en zal bijna geheel tot deszelfs oude bestemming terugkeeren. Vraagt gij nu, M.H. wat die bestemming wel zijn moge? zoekt die in de oude benaming van dit gebouw: hier zullen het PolderBestuur van 'Maas en Waal', het Geregt des Kantons 'Druten' en het bestuur dier Ge-


Aft. 1: Het Ambtshuis te Druten, achterzijde.

meente vereenigd zijn en in afzonderlijke Localen hunne Ambtsbetrekkingen uitoefenen; dit gebouw zal wederom de verzameling dier verschillende Ambten zijn; het zal dus wederom en teregt het Ambtshuis genoemd worden. Mogt ik het mij tot een geluk rekenen, van de ontwerpers en uitvoerders van het doelmatige plan van verbouwing en verbetering van

dit gesticht, een voornaam deel te hebben mogen uitmaken; mogt het mij eene streelende genoegdoening verschaffen in de keus en aanbrenging van stijl en sieraden, den smaak van bijna allen bijzonder getroffen te

hebben en het werk alzoo eenen algemeene goedkeuring erlangen; niet minder verwekt het mij aangename gewaarwordingen, niet minder acht ik mij gelukkig op dezen plegtigen stond Ui. de nuttige bestemming van dit eenvoudige, maar schoone gestigt, waarop 'Druten', waarop 'Maas en Waal' zich teregt beroemen mogen, doelmatig te mogen aanwijzen. Ik verklaar dus plegtig en openbaar, en ik neem Ui. allen tot getuigen deze mijne verklaring, dat het vernieuwde, verbeterde

en als een Phcenix uit de asch verrezene Ambtshuis te'Druten, is en blijft bestemd tot bestendig gebruik van het Polder-Bestuur

van ' Maas en Waal' het Geregt des Kantons 'Druten en het bestuur dezer belangrijke Gemeente, de hoofdplaats van dit district en

van deszelfs regtsgebied. Dat het is het toevlugtsoord der ingezetenen dezer landstreek, waar hunne teederste belangen behartigd, hun regt en dierbaarste kleinooden bewaard en beschermd worden, en waar zij hulp en troost in alle hunne bekommeringen vinden zullen; -

Dat het is, de stille en rustige werkplaats der besturen, die hier met waardigheid, ernst en naauwgezetheid hunne ambtsbezigheden

tot nut en heil van land en volk kunnen uitoefenen; Dat het is het middenpunt onzer dierbaarste

belangen, de drijfveer der regel matige werking der besturen, de spil der verschillende raderen van het volksgeluk, het aspunt onzer eensgezindheid, de hefboom onzer standvastige werkdadigheid, het werktuig onzer nationale glorie, het sieraad, de roem, het heiligdom van 'Maas en Waal'; -


AJb. 2: Ambtskuis, interieur. Dat het dit altijd blijven zal en wij het, als eenen kostbaren schat aan het nageslagt ten erfdeel zullen nalaten. Moge, onder de bescherming van het, door eendragt van binnen, vrede van buiten, steeds toenemende welvaart en volksgeluk bevestigende, algemeene bestuur der Nederlanden, geleid en geschraagd door den Koning, den Vader des Vaderlands, eene getrouwe en naauwgezette pligtsbetrachting, eene ernstige en onafgebrokene werkdadigheid tot heil van den landzaat, een eendragt en eenstemmigheid bevorderend voortdurend streven naar hetzelfde groote doel van alle in dit gebouw gevestigde besturen, onder de zegenende medewerking der Voorzienigheid, deze mijne verklaring bevestigen en nog bij de verste nakomelingschap duurzaam bestendigen! Het zij zoo.

De algemeene bestemming van dit gebouw thans aangetoond hebbende, zullen wij nu overgaan om aan elk der besturen hunne afzonderlijke zalen en vertekken aan te wijzen. In een land, door twee groote Europesche

stroomen bespoeld en doorsneden, dat zich naauwelijks boven derzelver waterspiegel verheft, is het natuurlijk, dat men, reeds van de eerste bevolking af, zich er op heeft toegelegd, om den grond met deszelfs bewoners en eigendommen tegen de woede der stroomen te beveiligen ; alle middelen werden hiertoe uitgedacht: terpen of vloedheuvels werden daar, waar zij niet door de natuur gevormd waren, opgeworpen; elk gehucht zocht zich alzoo boven de onstuimige vloeden te verheffen; doch zoodra de toestand der toenemende bevolking en vermeerderde kudden zulks niet meer gedoogden, vereenigden zich alle dorpen en gehuchten, tusschen twee rivieren gelegen, verhoogden door gemeenschappelijke krachten, daartoe bijzonder geschikte, meestal hoogere, oevers der rivieren van lieverlede tot eene hoogte, die in gewone gevallen de vloeden binnen hunne bedden beperkte en de geheele, alzoo ingeslotene, landstreek voor overstroomingen beveiligde. Deze oeververhogingen noemde men dijken en daar, waar zij riviertakken, strangen en


Aft.

3: Ambtshuis, interieur.

kreeken afsloten, dammen; de landstreek tusschen dijken en dammen gelegen, en daardoor tegen overstroomingen gedekt, werd een polder geheeten. Zoodanige polders, die vele onderscheidene

dorpen en gehuchten in zich vereenigden, vereischten natuurlijk, reeds van derzelver aanwezen af, eenig bestuur en toezigt over de gemeenschappelijke werken, die hen allen tegen gevaren beschermen moesten; en het is niet onwaarschijnlijk, dat dit het eerste soort van bestuur in deze gewesten geweest zij en dat zich daarnaar alle inrigtingen van

beheer over gemeenten, landschappen, steden, provinvien en eindelijk over geheel den staat gevormd hebben; trouwens indien men

werkelijk daarop hebben uitgeoefend. Of deze invloed van dien gemeenschapsgeest op het algemeen bestuur al dan niet weldadig gewerkt hebbe, is eene vraag van groot staatregtkundig gewigt, waarvan wij de beantwoording voor deze gelegenheid ongeschikt achten en gaarne in het onzekere laten; dit echter is zeker, dat de PolderBesturen, als staande in het naauwste verband met de veiligheid en bewoonbaarheid, dus, om zoo te spreken, met de al- of nietbestaanbaarheid deze landstreken, van oudsher in hooge achting zijn geweest en voornamelijk in dit gewest op den eersten rang werden geplaatst. Het is dan ook hierom, en vooral omdat van de zijde des

deszelfs aard, zamenstelling en strekking

Polder-Districts het meeste tot verbetering

met een scherpziend oog gadeslaat en met de overige vaderlandsche instellingen naauwkeurig vergelijkt, zal men gereedelijk zeer merkwaardige punten van overeenstemming aantreffen en de overtuiging erlangen, dat deszelfs eigenaardigen aard en strekking van gemeenschappelijkheid op de overige takken van 's lands beheer noodwendig invloed moesten hebben en ook

van dit gebouw is bijgedragen, dat ik mij in de eerste plaats tot U wend, Edele Gestrenge Heeren leden van den Dijkstoel en HoofdIngelanden van her Polder-District'Maas en Waal'! Aan uwe zorgen zijn de dierbaarste belangen dezer streken toevertrouwd; aan U is de wacht over de reusachtige beschermwerken tegen vloed en stroom opgedragen; aan U is het beheer en toezigt gegeven over


Afb. 4: Ambtshuis, interieur.

de kunstmiddelen tot ontlasting en wering van den watervijand; aan U is de eerzuil, door onze vaderen gesticht, en waarvan het geluk of ongeluk deze landstreek afhangt, ter bewaring en bescherming aanbevolen; Gij hebt de meeste aanspraak op 's volks erkentelijkheid; U komt de eerste plaats toe in deze gewenschte vereeniging van Besturen, de groote zaal der bovenverdieping, ten zuiden van het portaal, waarin wij ons thans bevinden, het grootste, deftigste en regelmatigste vertrek van dit gebouw, zij aan Uwe dienst gewijd; ik verklaar dezelve daarvoor plegtig bestemd. Welaan M.H. neemt er bezit van en bewaart dezelve als een kostbaar kleinood. Dat deze vloeren, deze wanden, deze gewelven U telkens doen beseffen den geheelen omvang der pligten uwer ambtbetrekking. Wanneer Gij hier geroepen wordt, laat den gewonen mensch, met alle zijne menschenlijke zwakheden, met alle listen en lagen, met alle aan

de zaak vreemde bij- oogmerken, daar buiten staan: indien gij deze vloeren betreedt, doet zulks met vastberaden mannelijken tred, regt op het groote doel, het heil

der polders, aan, zonder bij- of omwegen, zonder van het spoor, U door plegtig bezworene verordeningen aangewezen, links of regts af te dwalen. Laat deze effen gladde wanden, wars van overtollige sieraden, U hier niet anders zien, dan als eenvoudige behartigers des gemeenen heils; dat de sporen van wraakzucht of wangunst hunne effene vlakte niet bezoedelen; dat zij geene getuigen mogen zijn van overdrevene gouddorst, die het zweet des nijveren landmans al te onbedachtelijk tot eigen bijzonder genot verzwelgt; laat hen U steeds aanschouwen even glad, even regt en even helder wit, als zij zelve zijn. Laat deze gewelven niet anders hooren dan de taal van braven en opregten polder-ambtenaar; dat zij nooit weergalmen van het woest getier van leugenen lastertaal, of van het wanluidend geschreeuw van weerbarstigheid, partijdigheid, of eigenzinnigheid; de zuivere en opregte waarheid zij het alleen, waarvan zij getuigenis kunnen geven. Dat de treffende eenvoudigheid van het geheel en de juiste overeenstemming der deelen dezer zaal U ten spoorslag verstrekken mogen, om, of-


A/b. 6: Inter Amnes Tuta: Veilig tussen de stromen. (Foto's l t/m 6: Topografisch-Historische Atlas Tweestromenland).


schoon uit verschillende bestanddeelen te zamengesteld, een geheel uit te maken, enkel en alleen bezield niet den geest, om met moed en beleid gezamentlijk eendragtig werkzaam te zijn tot heil, nut en bevordering der U aanvertrouwde gewigtige belangen. Wat mij betreft, M.H. Gij zult in mij, als hoofd en voorzitter, dit bezweer ik U, steeds dien man aantreffen, dien ik reden heb in elk Uwer te verwachten. Laten wij ons omgorden met den pantser der opregtheid, het schild der waarheid, het zwaard der geregtigheid, den beukelaar der

kloeke en onverschrokken wachters; laten wij ons gedragen als dappere en heldhaftige strijders in het oogenblik des gevaars; laten wij met moed, beleid en kracht de gevaren, die den landzaat bedreigen, afweren en al zo o de eerzuil bewaren en beschermen, die ons de vaderen lusschen twee geduchte vijanden, de beide groote Rivieren, hebben opgerigt: zij sta daar die Eerzuil hecht en vast, als op eene rots van arduin, en het jongste nageslacht leze nog op het daar aangehangen schild 'inter amnes tuta: tusschen de vloeden sta ik veilig'.'

standvastigheid en den helm der deugd;

laten wij aldus gewapend en uitgerust pal staan op de ons aangewezen posten, als

(Wordt vervolgd)

Drs. H.J. Kobossen

Hendrik Ignatius Gla(a)p, een mensenleven in het vroeg 19de eeuwse Maas en Waal Heridrikus Ignatius Glap, die voorkomt in de publikatie van J. Glaap: GlaapGlap uit 1982, waarvoor schrijver dezes mede vele gegevens verzamelde, bracht het grootste deel van zijn leven door in Maas en Waal. Hij leefde in de dorpen Wamel, Leeuwen en Beuningen, rnaar was in de stad Nijmegen geboren op 30 juli 1775 en daar de volgende dag op de feestdag van Ignatius gedoopt Het is iets opmerkelijks dat iemand die in de stad opgroeit zijn hele leven op het dorp doorbrengt, althans voor die tijd. De steden hadden een sterfte-overschot en moesten het van immigratie hebben, vooral van submigratie, Nijmegen niet uitgezonderd. Die submigratie (trek van platteland naar een nabije stad) vanuit Maas en Waal heeft Nijmegen in de 18de eeuw weer katholiek gemaakt. Als men in de 18de eeuw katholieken met patroniemen ziet opduiken in Nijmegen die er duidelijk niet geboren zijn, dan kunnen ze afkomstig zijn uit een der dorpen in Maas en Waal. Uitgangspunt voor een nader onderzoek was voor schrijver dezes een bewering in de publikatie Glaap-Glap, namelijk dat Hendrik Ignatius uil een gemengd huwelijk voortgekomen zou zijn, hetgeen J. Glaap staaft met de bewering dat er geen katholiek huwelijk te vinden is. De moeder blijkt echter op l juli 1746 katholiek te Gorcurn gedoopt te zijn en de heer Hamers deelde schrijver dezes desgevraagd mede verschil-

10

lende malen geconstateerd te hebben dat katholieke Nijmegenaren hun kerkelijk huwelijk buiten het gebied van de Republiek sloten. Hendrikus is de tweede zoon en het vierde kind uit het huwelijk van wat met andere woorden een oud-soldaat is geweest die zich in Nijmegen vestigde en daar in 1782 aan de rode loop stierf. In 1782-1783 heerste voor


Op dit kerkhof liggen 7 kinderen en de eerste vrouw van HENRICUS IGNATIUS begraven.

de vierde maal een epidemie van deze ziekte in deze streken en waarschijnlijk is het oudste zoontje Petrus ook in deze epidemie gestorven, net ais het jongste zusje. De oudste kinderen, twee meisjes, hebben leren lezen en schrijven, en de vader heeft dus normaal voor zijn gezin kunnen zorgen. Anders zou hij zich ook niet in de stad hebben mogen vestigen. Als hij sterft wordt hij 'van het wijk' begraven, de speciale tak van armenzorg die zich in de praktijk sedert 1755 op katholieke armen richtte. De calvinistische diaconie die pretendeerde de hele armenzorg te moeten hebben, wilde niet voor de in aantal toenemende roomse armen opdraaien. We zien de kinderen die met hun moeder alleen achterbleven een baantje krijgen bij het kleermakersgilde. Hendrikus Ignatius was toen 10 jaar oud, uitzonderlijk jong. (1) Gewoonlijk waren kinderen die gingen werken toch al gauw 12, 13 jaren oud. (2) De moeder sterft in 1787, 41 jaar oud en in elk geval de twee jongste kinderen zijn met

een jongere zuster van de moeder waarschijnlijk in 1789 naar Utrecht getrokken (3), de oudste lijkt steeds in Nijmegen gebleven te zijn, de tweede treffen we later als doopgetuige in het Utrechtse aan en in de volgende jaren is zij huishoudster bij een bejaarde weduwnaar in Rotterdam die haar een erfenis nalaat die omgerekend in de huidige waarde op ĂŠĂŠn en een kwart miljoen gulden neerkomt. (4) Is Hendrikus Ignatius meegegaan naar Utrecht? Het zou kunnen. We weten het niet. We treffen hem voor het eerst weer aan in 1805 als hij, dan 29 jaar oud, trouwt te Wamel met Petronella van Oyen uit Leeuwen. Daartussen liggen 20 jaren en hier worden we geconfronteerd met wat zo typisch is voor de uitkomst van genealogisch onderzoek. Geboorte, huwelijk en overlijden worden gevonden, zoekt men verder dan duikt nogal wat op uit het latere leven als volwassene, beroep, kontakten, aankoop van grond of huis, testament, vermeldingen in lijsten of 11


Eigendom van : HENDRIK JAHSKN Bakker-Winkelier Molenstraat 32 32 Akte 120-200 : , Sectie B 863 bouwland B 864

boomgaard

B 865 B 866 Totaal

tuin huis en erf 6460 c.a.

/*

<£»

^ / C. ^ ! t'

S

Ho. 32

jlUy?

-r! 'S.!

! ' h ^ ' f4» /

c

,

'

^''-',t^'--.

12

,.,^f. / / j -V j / // / // A^ 7--" .' k- „i&i '

i l lr./r*-*

/

[L. / •


overzichten en bij Hendrikus Ignatius was ik al heel gelukkig met een onderzoek in het gemeentearchief van Wamel, maar van de vormende jaren als puber en adolescent weten we niets, maar dan ook letterlijk niets. En ik bedoel niet alleen de karakterontwikkeling, de levensomstandigheden, de ontwikkeling van de relatie die tot het huwelijk

Jan genoemd, geboren. Later bakker en medewerker in de zaak tot hij in maart 1829 plotseling sterft. De suksessie vermeldt een klein geldbedrag en een vijfmaal zo grote waarde aan kleren. Een klein kijkje op een ons verder totaal onbekende persoonlijkheid. Jan was toeziend voogd van zijn jongere broers na de dood van hun moeder in 1827 en werkte samen met zijn vader in de

leidde, neen het betreft ook zeer essentiële

bakkerij. Het lijkt dat ze het goed hebben

vragen als hoe en wanneer hij in Wamel terecht gekomen is, waar hij geleefd heeft. Hier moet de historicus met de gegevens die

kunnen vinden samen. Jan is vrijgeloot van militaire dienst en ik vermoed dat het wegvallen van deze zoon en opvolger voor

hij heeft trachten het ontbrekende in te

Hendrikus Ignatius reden is geweest om de

vullen, steeds er op uit zijn veronderstellingen op hun waarschijnlijkheidsgehalte te controleren en natuurlijk helemaal om voorlopige inzichten op grond van opduikende gegevens te herzien. Ik zal trachten

bakkerij op te geven en in 1831

dan hij, en had hem in 1829 één zoon

enkele lijnen aan te geven.

geschonken, Peter genoemd naarde in 1827

Er is geen reden om te veronderstellen dat Hendrikus Ignatius Nijmegen vóór februari 1788 verlaten heeft of zelfs maar kan hebben.(5) Hij moest nog 13 worden. In zijn latere leven is hij bakker doch bij de leerlingen van het bakkersgilde komt hij niet

overleden eerste vrouw. Dat is heel kenmerkend voor Hendrikus Ignatius. Hij noemt kinderen naar overleden familieleden. De tweede zoon uit het tweede huwelijk Johannes naar zijn overleden zoon Jan. Deze zelf

voor. Waar heeft hij het bakkersvak geleerd? Hij kan meegegaan zijn in 1789 wanneer zijn tante en broers naar Utrecht gegaan zijn. Hij kan in Nijmegen gebleven zijn. Dat weten we gewoon niet. Enkele familieleden bleven in elk geval in Nijmegen, enkele gingen in elk geval naar Utrecht. Dat juist de oudste zoon een keer familie, hetzij te Nijmegen van Utrecht uit, hetzij te Utrecht van Nijmegen uit, bezocht heeft is voor de hand liggend evenals de veronder-

stelling dat hij daarbij de route over TielWamel genomen heeft, zo op de een of andere manier kontakt in Wamel heeft gekregen, daar werk heeft gevonden en vandaaruit zijn toekomstige vrouw heeft leren kennen met wie hij dan in mei 1805 huwt; waarop hij zich vestigt te Wamel. In de bevolkingslijst van Wamel van 1805 komt hij voor als Hendrikus Ignatius Lok, tussen namen die verder gelijk zijn aan die van 1804. Is Lok de naam van een familie bij wie hij elders heeft gewoond? In Wamel wordt in 1806 zijn oudste zoon Johannes,

naar

Beuningen te trekken, vanwaar zijn tweede vrouw Hendrika Kreynen, aanvankelijk zijn dienstbode stamde. Zij was 27 jaar jonger

was genoemd naar zijn grootvader. Zijn oudste, als baby overleden dochtertje naar zijn moeder, zijn tweede zoon naar zijn jonggestorven broertje Petrus, zijn vierde zoon naar een overleden zwager enz. Hendrikus Ignatius was bakker, niet de enige in Leeuwen. Gedagtekend 26 mei 1825 vond ik een stuk van de ontvanger der direkte belastingen gericht aan de schout van het ambt Wamel met een opgave van de bakkers en de hoeveelheden tarwe en rogge die zij verbruikten.: Peter van Oyen 10 mud tarwe 279 mud rogge.

Francis Bertens 7 mud tarwe 191 mud rogge. Francis van der Haterd 76 mud rogge. Willem Krijnen 52 mud rogge. Hendr. Janssen 1/2 mud tarwe 15 mud rogge. Onze Hendrikus Ignatius, steeds met patroniem Janssen genoemd in Wamel en Leeuwen is kennelijk maar een kleine bakker, maar hij wil ook wat van het beste geven. Op een andere lijst van l januari 1826

13


komen de trekpaarden en de voertuigen voor; 28 eigenaren in Leeuwen hebben in totaal 73 trekpaarden. Een Hendrik van Ooyen en een Derk Smits hebben elk vijf trekpaarden, een wagen voor twee paarden. Hendrikus Ignatius heeft maar één paard en een kar. (Wagens, voor één en twee paarden en karren wonden afzonderlijk aangegeven). Te Leeuwen heeft hij zeker een bepaalde welstand gekend hetgeen bijvoorbeeld blijkt uit de bedragen die hij aan gemeentebelastingen moest betalen: In 1811 betaalt Hendrikus Janssen in het gemeentedeficit 2 francs en 90 centimes. De meeste inwoners betalen niet meer dan l franc en enkel centimes. Er zijn echter ook betalingen van 8, 9 en 10 francs. Uit de jaren 1817 en 1818 hebben we belastinglijsten voor de gemeente. De bevolking is verdeeld in 20 klassen. De laatste klasse betaalt 14 cents, de hoogste 9 gulden en 62 cents. Daartussen bijvoorbeeld de vierde klasse 27 cents, de negende één gulden en tien cents, de 17de vijf gulden en vijftig cents, de 19de acht gulden en 25 cents. Niet alle klassen komen voor, we vinden niemand in de eerste, de derde de zesde, de achtste, de elfde, de dertiende en de vijftiende klassen. Van de 362 belastingplichtigen in 1817 vallen er 163 in klasse 2 26 in klasse 4 40 in klasse 5 23 in klasse 7 35 in klasse 9 l in klasse 10 288 personen vallen in een klasse onder die van Hendrik Janssen, en dat is 80 % van het totaal; 24 personen vallen in klasse 12 die één gulden en 92 cents betaalt Tot deze klasse behoort Hendrikjanssen. Deze klasse omvat 7 procent van het totaal. 50 personen vallen in hogere klassen, waarvan

14

In 1818 moet Hendrik Janssen, bakker weer meebetalen aan de tekort komende gemeente. Hij valt nu in de tiende klasse, in 1824 in de zevende. Welke verklaring we moeten geven weten we niet. Het totale tekort kan geringer geworden zijn, zijn welstand kan

gedaald zijn of er kan rekening gehouden zijn met het groter worden van zijn gezin. Ook anderszins blijkt Hendrikus Ignatius aan gemeentelijk verplichtingen te moeten voldoen. Voor de winter van 1818 en 1819 werd een wacht ingesteld 'tegen verdachte personen op binnenwegen en dijken.' Men moet 24 uur wacht houden en er is een boete van één gulden en 10 cents voor wie niet komt. Eenzelfde boete wordt ook gesteld op het herbergen van onbekende personen. Hendrik Janssen heeftop zondag 26 december de beurt om wacht te houden. Het afgelopen jaar had hij bij inkwartieringen een soldaat in huis moeten nemen. Er is een lijst bewaard gebleven van de volkstelling van 1825 in Leeuwen. De woning van Hendrik Janssen valt onder de groep die omschreven wordt als: huizen, met boerenwoningen gelijkstaande, l ste soort. Er zijn vijf soorten waarvan de eerste de beste is, de de vijfde de minste. Hoger gekwalificeerd zijn alleen de (weinige) 'herenhuizen'. Merkwaardig wordt de anders steeds als bakker aangeduide Hendrik Janssen in deze lijst niet bij de bakkers vermeld, doch vinden we hem onder het hoofd 'beroep': winkels. (Misschien verklaart dit de bijvoorbeeld in vergelijking met Peter van Ooyen van de nog bestaande grote bakkerij betrekkelijk geringe hoeveelheid meel die hij verwerkt, althans in deze tijd. Hij leefde mede van de verkoop van andere, vooral kruideniersprodukten en

vrij zeker inlandse tabak. In aktes wordt hij vaak als planter aangeduid. In Leeuwen kwam de verbouw van inlandse tabak niet zo veel voor, maar in Wamel was in de Franse

14 in klasse 4

tijd een centrum ontstaan en daar zal hij er

10 11 4 10 l

zich op hebben toegelegd en misschien een deel van zijn 5250 c.a. bouwland voor tabaksverbouw gebruikt hebben. Naast dit bouwland bezat hij huis en erf in eigendom, een grote tuin en een boomgaard. Het huis

in in in in in

klasse klasse klasse klasse klasse

16 17 18 19 20.


staat nog steeds aan de Molenstraat 32. Eerst heeft hij naast de kerk gewoond. Vanaf 1809

aan Molenstraat 105, sedert 1822 op 32. In de lijst van volkstelling uit 1825 blijkt verder dat hij één paard bezit, vallende onder de groep' paarden' voor de landbouw, fabriek en beroep (de andere is die van 'plaizierpaarden'), hij heeft een halve bunder bouwland, één schaap, geen runderen. Onder 'vaste knegts' staan een één en een twee door elkaar heen. Het gezin telt in 1825 zeven personen en kan niet direkt het kleinste ter plaatse genoemd worden.(6) Op lijsten van eigenaren van nieuwe veulens komt Hendrik Janssen nooit voor, ook niet op lijsten van hen die een visconsent (toestemming om te vissen) krijgen. Wij treffen hem ook nooit aan op lijsten van personen die ernstige waterschade geleden hebben. Zijn kinderen blijken later- op één na, de in 1829 geboren Peter, misschien het zwarte schaap in de familie - allemaal te kunnen schrijven. Ze hebben dus enige jaren onderwijs genoten.(7) Hendrikus Ignatius zelf kan niet schrijven. Voor de dood van zijn tweede zoontje in 1809 zet hij zijn huismerk. Zijn jongste broer Fredericus is eveneens de schrijfkunst niet Naam der gemeente

bevolking

soort school

machtig, doch de andere broer en de oudere zussen konden wel schrijven. Bij Hendrikus zou je kunnen denken aan de mogelijkheid omdat juist toen hij aan de schooltijd toe was, zijn vader onder de wijkarmen kwam te

vallen. Of kon hij wel lezen, maar niet schrijven? Kinderen leerden eerst lezen, dan schrijven, nog later rekenen. Of wilde hij niet naar school? Met de oudste

zoon uit het tweede huwelijk is het eveneens een eigenaardig geval, waarvoor we geen zekere verklaring hebben.

In het gemeentearchief van Wamel vond ik een lijstje van 27 april 1827 met opgave van het aantal leerlingen op de bijzondere en openbare scholen in Wamel en Leeuwen in de zomermaanden van 1825 en in januari 1826. Men bedenke dat er in Leeuwen wel, in Wamel geen bijzondere school was en men bedenke bij het lezen van de cijfers dat géén leerplicht bestond en kinderen nogal eens zomers thuisgehouden werden om te helpen bij het werk. Men sprak in die tijd nog van Latijnse en Franse (handels-) scholen. De gewone, onze lagere school, heette de nederduytsche.

gem. openbare bijzondere lagere lagere scholen scholen ten plattelande Zomermaanden 1825/jan. 1826 zomermaanden 1825/jan 1826 c 00 e c c/l c VI o u VI <u 2 <n VI £ B VIo O <u

1

_o i

vT 'S C

<u.£

£ c S2

i!

il

S .H, U '_&T co M .2U £•8 c c c isf C '5 1 'S _o •S, E 5=12 - E S2 _0 • E J312 >

Wamel

1283

Nederduitsch

55

35 20

64 41 25

Leeuwen

1796

idem

40

20 20

51 19 40

38 24 12 40 35 15

95

55 40

11560

38 24 12 40 35 15

3079

Men reisde in die tijd per diligence. Ik vond een staat der postwagendienst die Leeuwen met Nijmegen verbindt. Als 'voorname plaatsen' die op de route gepasseerd worden staan er Druten, Afferden, Deest, Winssen, Ewijk, Beuningen en Weurt. 's Morgens om half 6 van Leeuwen en 's middags om 3 uur van Nijmegen vertrekt de diligence. Van

65

Leeuwen naar Druten duurt één uur, van Druten tot Afferden 1/2 uur, van Afferden tot Deest 1/2 uur, van Deest tot Winsen 1/2 uur, van Winssen tot Ewijk l uur, van Ewijk tot Beuningen 1/2 uur, van Beuningen tot Weurt 1/2 uur en vandaar tot Nijmegen 1/2 uur. 5 Uur duurde het dus voor men per diligence van Leeuwen in Nijmegen was, 10

15


uur heen en terug. Vertrek van Nijmegen om 3 uur, aankomst te Leeuwen om 8 uur dezelfde dag. Een plaats kostte ĂŠĂŠn gulden! We kunnen veilig aannemen dat er van bezoek aan de familie in Nijmegen zelden iets gekomen zal zijn. Van 3 oktober 1828 is er een opgave van het getal personen uitmakende de klassen der ingezetenen waartoe de bedeelden in het algemeen behoren, de bedeelden daaronder

begrepen. Beide dorpen worden afzonderlijk geteld.

TABEL BEDEELDEN TE WAMEL EN LEEUWEN IN 1828 WAMEL

Ambagtslieden en werklieden, de Meesters niet begrepen

mannen vrouwen kinderen totaal

Dienst en Werkbazen

mannen vrouwen kinderen totaal

18 43 5

mannen vrouwen kinderen totaal

110 126 345

Pakkers, Sjouwers, voerlieden en schuijtenvaarders, knechts en dergelijken

mannen vrouwen kinderen totaal

9 9 20

Oppassers en dergelijken

mannen vrouwen kinderen totaal

Renteniers

mannen vrouwen kinderen totaal

Daglooners en Arbeiders

53 38

100

16

TOTAAL

65 49 164

118 87 264

191

66

285 318 902

38

14 13 25 14

3 2 6

27 239 17 273

1505

924 5 4 5

18

133

67

581

Ambagtslieden Arbeiders Schuitenvoerders

36 92 5

175 192 557

5 13

469

278 18 49

894

Bedeeld in de winter van 1826 op 1827

LEEUWEN

52

3 7 19 29

11 1294

Ambagtslieden Arbeiders

2188

200 8 208"

481


NIEUWSBRIEF

april 1989

Historische Vereniging voor het Land van Maas en Waal en het Rijk van Nijmegen West: Tweestromenland AGENDA

voor de jaarlijkse Algemene Ledenvergadering op donderdag 27 april 1989 welke zal plaatsvinden op donderdag 27 april 1989 in cafĂŠ restaurant'De Arend', Not. Roesstraat 28 te Winssen (tel.: 08872-1265). Aanvang: 19.30 uur

1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11.

Opening. Verslag van de Algemene Jaarvergadering van 3 mei 1988. Ingekomen stukken. Jaaroverzicht van de voorzitter. Jaarverslag van de vereniging. Financieel verslag. Bestuursverkiezing. Benoemingen in commissies en sekties. Jubileumjaar 1989. Wat verder ter tafel komt. Rondvraag (zeer waarschijnlijk zal deze rondvraag worden doorgeschoven naar punt 7 van de jaarvergadering van het museum). 12. Sluiting ledenvergadering.

Stichting Streekhistorisch Museum Tweestromenland AGENDA voor de jaarvergadering welke eveneens op donderdag 27 april 1989 wordt gehouden aansluitend op de eerder gehouden Algemene Ledenvergadering. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.

Opening. Ingekomen stukken. Jaaroverzicht. Financieel verslag. Benoemingen van kandidaten t.b.v. het museum. Wat verder ter tafel komt. Rondvraag (zie punt 11 van bovenstaande vergaderingsagenda).

8. Sluiting. PAUZE DIA-LEZING

Na de pauze begint omstreeks 20.30 uur de heer De Wit uit Eefde een lezing onder de titel: DE HOBBY VAN EEN OUD-ZUIVELDIREKTEUR - ZUIVELFABRIEKEN IN NEDERLAND.

Na jarenlang werkzaam te zijn geweest in de zuivelindustrie in Friesland, Overijssel en Gelderland, speelt thans zijn hobby zich af op dit terrein. De heer De Wit weet zijn publiek te boeien met allerlei wetenswaardigheden en hij vertelt over de belevenissen, die hij meemaakte na zijn pensioenering tijdens de beoefening van zijn hobby. Hij onderstreept zijn betoog met interessante dia's over zuivelfabrieken in Nederland.


JAARVERSLAG Dankzij een overvloed aan aktiviteiten die in 1988 zijn ondernomen en uitgevoerd, zou nu ruimschoots enkele pagina's van de Nieuwsbrief gevuld kunnen worden, maar dat is niet nodig als U even de tijdschriften over 1988 t.w. de nummers 56 t/m 59 doorneemt dan bent U van al het wel en wee op de hoogte, alleen de hoogtepunten wil ik hier even onder Uw aandacht brengen. Het redactie-team van ons tijdschrift publiceerde, met medewerking van enkele auteurs, in totaal tien historische artikelen, waarvan 'Heumen 800 jaar1 een uitschieter was in een zeer positieve zin. De rubriek 'Oud Maas en Waal en beeld' brengt ook de nodige informatie binnen wat een prettige ervaring is voor de medewerkers van deze rubriek. De serie 'Literatuur Signalement' wordt door vele historische geïnteresseerden ervaren als een zeer nuttige en doeltreffende informatiebron. Via de 'Nieuwsbrief' werden wij geïnformeerd over de jaarvergadering welke in april is gehouden in Beneden-Leeuwen, en waar dr. G.B. Janssen uit Zevenaar een lezing met dia's heeft verzorgd over de baksteenfabricage. De werkgroepen, commissies en sekties hebben in 1988 niet stil gezeten. De tentoonstellingscommissie heeft in samenwerking met de museumcommissie ons museum in Maasbommel geheel ingericht en zij blijven positief bezig met het creëren van wisselende exposities, zoals met de kerstdagen. De hulp die door de Topografische Historische Atlas wordt verleend bij het realiseren van de tentoonstelling is onmisbaar. Door medewerkers van de 'Atlas' wordt een beschrijving van de collectie uitgevoerd, wat een betere toegankelijkheid in het Streek-documentatiecentrum in Wijchen en de dependance in Maasbommel ten goede komt. De werkgroep Maas en Waalse geslachten heeft ruim 40.000 fiches beschreven en nu zijn zij druk doende met het copiëren van de Doop-, Trouw-en Begraafboeken van de Brabantse Maaskant; een extra informatiebron voor het genealogisch onderzoek in het Land van Maas en Waal. De sectie 'Literatuur* heeft in 1988 weer de nodige aankopen gedaan om onze collectie boeken verder aan te vullen, zodat het documentatiecentrum meer en meer aan haar doel kan gaan beantwoorden. Dankzij de documentalisten is er een groeiende belangstelling voor historisch onderzoek dat meer en meer is afgestemd op een

bepaald onderwerp. Een uitbreiding van medewerkers is een wens die op korte termijn in vervulling moet gaan, want het groeiende werk vraagt steeds meer tijd van de medewerksters. De Evenementen-commissie heeft zoals gebruikelijk de jaarlijkse leden-jaarvergadering en de excursie onder haar zorg. Wat de excursie betreft is alles vlot verlopen. Helaas waren zowel mevrouw Van Oijen als de heer Jansen verhinderd om hun medewerking te verlenen bij de organisatie hiervan. De medewerkers van de Boekentafel hebben in 1988 weer het nodige gedaan wat de vereniging op velerlei gebied ten goede komt. De werkgroep 'Streekdracht en Mode' is in het afgelopen jaar veel op de voorgrond getreden en hierbij wordt dan speciaal gedacht aan hun aanwezigheid bij de opening van het museum en het Streek- documentatiecentrum. Ook hier is behoefte aan uitbreiding van medewerkers. Zij die interesse hebben kunnen contact opnemen met mevrouw W. BerrisVisschers te Wijchen. Op 16 april organiseerde de werkgroep Maas en Waalse geslachten haar vierde genealogische dag, welke ruim 225 bezoekers telde. Meer bezoekers dan verwacht heeft ons museum in 1988 binnen haar deuren gehad, nadat op 7 mei door burgemeester Pröpper van de gemeente West Maas en Waal de officiële opening was verricht. Aktief was de vereniging aanwezig op de jaarlijkse Batenburgse dag en bij de landelijke Monumentendag in de gemeente Beuningen. De jaarlijkse excursie was dit maal afgestemd op West-Brabant en o.a. zijn bezocht het Zouavenmuseum en de baseliek van St. Pieterin Oudenbosch en het Markiezenhof in Bergen op Zoom. In het laatste nummer van 1988 is aandacht besteed aan de officiële opening van ons Streekdocumentatiecentrum in Wijchen. Ondanks de verhuisproblemen heeft het centrum in totaal 230 bezoekers gehad. Een telkens terugkerende rubriek in ons tijdschrift wil ik niet onvermeld laten, elk lid kent'Het Spieker1 waarin melding wordt gemaakt van de ontvangen schen-

kingen die door de vereniging en museum worden aanvaard. In verband met de verhuizing van het documentatiecentrum zijn enkele aanbiedingen onvermeld gebleven, waarvoor ons excuus. Wij zullen deze alsnog in de toekomst in de rubriek vermelden. Het 'Geluidsarchief wil nog niet worden wat er van verwacht werd, maar het blijft de volle aandacht behouden. Zij die interesse hebben om hieraan hun medewerking te verlenen, kunnen contact opnemen met de secretaris van de vereniging. De ledenadministratie wist


mededeling te doen dat de vereniging op 31 december 1988 in totaal 860 leden telde, waarbij zij opgemerkt dat dit het aantal is dat het lidmaatschapsgeld heeft betaald. CURSUS GENEALOGIE

Door mevr. H.M. Aben-Nederpeld uit Nijmegen wordt een cursus genealogie gegeven. De cursus is voor beginners en omvat vijf lessen die (onder voorbehoud) worden gegeven op de volgende dagen: 4 en 18 april, 16 en 30 mei en 13 juni. De bijeenkomsten worden gehouden bij voorkeur op dinsdagmiddag in het Streek- documentatiecentrum van de Hist. Tweestromenland in Wijchen; Kasteellaan 24, tel.: 08894-13012. Zij die meer informatie wensen, kunnen contact opnemen met mevr. Aben: 080-442673, Malvert 24-16, 6538 AP Nijmegen of bij de secretaris van Tweestromenland, tel.: 0889416247. 'HET SPIEKER'

Schenkingen: Mevr. Th. Degen, Ewijk; grijs gewolkt 'drinkestuitje'. Dhr. Alkemade, Ewijk; groen 'Singer'-doosje voor ben. naaimachine. J. Witsiers, Altforst; grijs gestreept tijk voor beddestro. Mevr. Janssen-Hendriks, Druten, onderrok (wit). Mevr. Schokking, Appeltern; reisstoof van koper in eikehouten bak, vrouwenbuste jaren 30. (gips). Dhr. W. de Waal, Afferden, Steunpenning watersnood 1926.

Mevr. A. Kamerman, Wijchen, vaas, schaartje, onduleertang, strijkplank, corsetten. Bruikleen: theekastje. Dhr. J.C.H. Arts, Druten; 8 kruispannen, gebakken, zwart-grijze scherf, gemerkt Dericks en Geldens, Druten. Wim van Hulst, schildersbedr. Beuningen; prenten torentjes van Blankenburgh. BRUIKLEEN:

G. Janssen, Druten; zand-zeep-sodastel, groen geĂŤmailleerd.

Wies Berris, Wijchen. tel.: 08894-17461 Het Streekhistorisch Museum Tweestromenland te Maasbommel Is geopend:

elke zondag 14.00-17.00 tot april, vanaf april-okt. wo-za- en zondag 14.00-17.00 uur. juli en augustus op woensdag ook: 19.00-21.30 uur. JUBILEUMREIS

De evenementencommissie heeft de eerste contacten gelegd met Bentheim. Prinz Oscar, 'Verwalter* van het Bentheimse archief, zal de deelnemers aan onze najaarsexcursie/jubh leumreis graag ontvangen op 30 september 1989, in Burgsteinfurt. Op dezelfde dag zal ook een bezoek gebracht worden aan Slot Bentheim. Nadere mededelingen In ons volgend nummer.

BOEKAANKONDIGING:

De stoomtram gaat rijden Deel Twee van ons jubileumboek over 'De Stoomtram Nijmegen-Wamel' In voorbereiding. Bij gelegenheid van haar twintigjarig bestaan heeft onze Vereniging in 1984 een boek laten verschijnen over 'De Stoomtram NijmegenWamel', geschreven door Johan van Os. Het werd als nr. 6 opgenomen in de 'Tweestromenlandreeks' en is momenteel zo goed als uitverkocht, omdat er ook buiten de streek grote belangstelling voor het Maas en Waalse stoomgebeuren bleek te bestaan.

Nu de Vereniging in 1989 haar 25-jarig bestaan viert, ligt het in de bedoeling op de stoomtram terug te komen met het destijds al aangekondigde Deel Twee. Waarom nogmaals een boek over 'De Stoomtram Nijmegen-Wamel'?

Eerst de oprichtingsgeschiedenis Toen Johan van Os ging onderzoeken hoe het in Maas en Waal tot oprichting van een stoomtram gekomen was, ontdekte hij dat daaraan heel wat was voorafgegaan, zelfs omkoopmanipulaties van gemeentebesturen.


De oudste plannen om onze streek door middel van een spoorweg te ontsluiten, dateerden al van 1867. In feite begon de stoomtram pas te rijden op 8 maart 1902. De voorbereidingen hebben dus35 jaar geduurd, wat niet alleen samenhing met de Landbouwcrisis en de toenmalige geldschaarste, maar vooral ook met de structurele armoede in het Land van Maas en Waal zelf. De stoomtram moest geheel en al met gelden van buiten worden gefinancierd. Nadat de initiatiefnemers van Stoomtram Maas en Waal er in 1888 nog steeds niet in geslaagd waren hun plannen uit te voeren, grepen zij hun kans in Nijmegen en richtten daar op 23 november 1888 de N.V. Nijmeegsche Tramweg Maatschappij op. Een interessante ontdekking, door Johan van Os in Deel Een te boek gesteld, is het feit dat de stad Nijmegen ontsloten werd dooreen groep ondernemers die tevoren in Maas en Waal bezig geweest waren. Deel Een heeft dan ook een tot dusver onbekend stuk Nijmeegse stadsontsluitingsgeschiedenis aan het licht gebracht. Pas toen tegen het eind van de 19e eeuw de stoomtram in Nijmegen een groot succes bleek te zijn, werden de plannen om nu eindelijk ook Maas en Waal te ontsluiten weer opgepakt en uitgevoerd. Vanwege deze ingewikkelde en veelomvattende achtergronden en ook al omdat de auteur zowel de Nijmeegse als de Maas en Waalse ontsluitingsplannen in het grote kader van de algemene Nederlandse spoorweggeschiedenis heeft geplaatst, moet Deel Een beperkt blijven tot de oprichtingshistorie van de Stoomtram Nijmegen-Wamel. Nu de bedrijfsgeschiedenis Na 35 jaar voorbereiding heeft de Maas en Waalse stoomtram tenslotte ook nog gereden, van 8 maart 1902 tot 28 februari 1934. Deze periode van 32 jaar feitelijke bedrijfsgeschiedenis zal behandeld worden in Deel Twee. In een boek van exact dezelfde omvang en uitvoering als Deel Een vertelt Johan van Os hoe de baanvakken Nijmegen-Druten en vervolgens Druten-Wamel zijn aangelegd en in exploitatie gebracht. De revue passeren alle successen en moeilijkheden die de stoomtram in de 32 jaar van zijn bestaan heeft wedervaren: tegenstand en sabotage, stijgend en dalend reizigersaanbod, schommelingen in het goederenvervoer, posttransport, het stormachtige jaar 1912, ontsporingen, aanrijdingen, dodelijke ongelukken, brandstofgebrek en diefstal tijdens de Eerste

Wereldoorlog, prijsstijgingen en concurrentie van snorders, het opkomend autoverkeer, de watersnood van 1926, het aanbreken van de crisisjaren en de vervanging van de stoomtram door bussen van de Maasbuurt Spoorweg, voorgangster van de huidige ZuidOost e r. Ook Deel Twee zal royaal worden geĂŻllustreerd, niet alleen letterlijk met uniek foto- en documentatiemateriaal, maar ook figuurlijk met persoonlijke herinneringen van tramwegpersoneel en gelukkige of minder fortuinlijke passagiers. Aan ons vervolgboek zal behalve een gedetailleerde bronvermelding een plaats- en persoonsnamenregister worden toegevoegd, dat tevens betrekking zal hebben op alle reeds in Deel Een vermelde plaatsen en personen. Voorintekening Omdat de Nederlandse Spoorwegen in 1989 hun 150-jarig bestaan vieren, mag ons tweedelig stoomtramboek waarschijnlijk op bijzonde re aandacht rekenen. Het is niet uitgesloten dat in verband daarmee Deel Een zal worden herdrukt en Deel Twee in een verhoogde oplage zal kunnen verschijnen. Wij stellen onze leden graag in de gelegenheid tegen een voordelige ledenprijs in te tekenen op het nieuwe Deel Twee van 'De Stoomtram Nijmegen-Wamel' (112 pagina's tekst + 32 pagina's foto's op kunstdruk, gebonden in tweekleurenomslag); nr. 10 in de Tweestromen land reeks. Redactie TWEESTROMENLANDREEKS

Bij voorintekening, die open staat tot 31 augustus '89, kost deel 2 van de stoomtram f 26,50 -l- f 5,50 voor porto = totaal f 32,--. Niet-leden betalen f 30,- + f 5,50 voor porto = totaal f 35,50. Na 31 augustus kost het boek aan de leden f 30,- + f 5,50 porto = f 35,50, en voor nietleden / 35,- + 1 5,50 portokosten. Het eerste deel dat nu nog beperkt voorradig is kost / 28,- exlusief porto. Bestelling bij vooruitbetaling te voldoen via storting op giro 2622012 t.n.v. Penningmeester Tweestromenland, Aalsburg 17-60, 6602 VG Wijchen, onder vermelding 'Stoomtram deel 2'.


Alles wijst erop, ook weer dit overzicht dat de Nijmeegse weesjongen wiens vader en moeder te Nijmegen van de armen begraven waren, tot een redelijke afstand gekomen was te Leeuwen, ter plaatse zelfs relatief welgesteld was. Zijn levenspatroon is dat van een dorpsbewoner, van maandag tot en met zaterdag hard werkend om brood te bakken en in de winkel, 's zondags naar de kerk en's maandags weer beginnen. Het leven ging kalm voorbij. Nieuws drong laat door. Zoon Petrus van 1808 moest in 1827 voor vijfjaar in dienst en heeft te maken gehad met de 's lands welvaart ondermijnende politiek van Willem I tegenover BelgiĂŤ waar men de Oranjes meer dan zat was, doch dat zal alles geweest zijn. Materieel was het Hendrikus Ignatius goed gegaan, doch in zijn gezinsleven bleven de klappen niet uit. Kindersterfte was vrij algemeen, hoewel vijf doodgeboren of als baby gestorven kinderen op de elf, zeker ten

overstaan van het gemiddelde in de streek dat onder de 12,5 % ligt, er veel is. Bovendien stief in 1819 het enige dochtertje op 6-jarige leeftijd. (Ter vergelijking: Van de 11 kinderen van zijn broer Fredericus stierven er 9 binnen het eerste levensjaar. Dit was normaal in diens woongebied, West Utrecht, waar het drinkwater van slechte kwaliteit was en ingewandeninfekties veroorzaakte bij kinderen die nog geen weerstand hadden). Doch de dood van zijn vrouw die hem vijf jongens tussen 21 en 4 naliet en van de oudste van deze in 1829 waar wij al over spraken moet hard aangekomen zijn in het leven van deze man, die zijn beide ouders, een broer en zusje, natuurlijk zijn grootmoeder, zijn tante Catharina Polepi in 1828 te Utrecht, 7 van de kinderen uit zijn eerste huwelijk, nog bij zijn leven zag heengaan. (Ter vergelijking, Theodorus, de zoon van zijn broer Fredericus zag op een na al zijn

17


broers en zusjes direkt sterven, zijn beide vrouwen, vier van zijn vijf kinderen). Hendricus Ignatius, hertrouwd met de dienstbode die hij genomen had, bij wie hij toen één kind had en nog vijf andere zou verwekken, heeft in 1831 Leeuwen waar hij een kwart eeuw gewoond had, verlaten. 3 Mei 1805 was de eerste datum die wij aantreffen na zijn kinderjaren, 3 oktober 1830 vinden wij de in december 1829 geboren Peter vermeld als nog niet tegen pokken ingeënt. De volgende jaren woont Hendrikus te Beuningen waar hij kroeghouder is, doch kennelijk beviel hem dit niet en in 1835 trekt hij naar Kranenburg in het Kleefse, vlak over de grens. Daar is hij bakker en Schenkwirt. Op 3 november 1839 is hij daar gestorven, 64 jaar oud. Zijn tweede vrouw met haar kinderen (behalve de oudste die in Beuningen opduikt) bleef daar wonen, overleefde hem bijna 40 jaren. Zij stierf op 18 april 1879.

18

Voor zijn hertrouwen in 1829 had Hendrikus Ignatius, in Leeuwen steeds als Janssen aangeduid, al vanaf zijn huwelijk in 1805, een doopakte in Nijmegen moeten opvragen en dit wordt voor hem aanleiding een aanvrage tot naamskorrektie in te dienen om Janssen weer te mogen veranderen in Glaap. In later jaren doen zulks ook de jongere zonen uit zijn eerst huwelijk. Van deze heeft de in 1815 geboren Gerrit in Druten en Leeuwen geleefd, de beide jongsten gaan na de dood van hun vader naar Wamel, met andere woorden naar familie van moeders kant in Leeuwen. Uit correspondentie tussen de burgemeesters van Wamel en Leeuwen in 1840 over het voorkomen van de namen Janssen en Glaap blijkt dat de voogd van beiden in Beuningen woont. De voogdij over de kinderen uit het tweede huwelijk is in Pruissen geregeld. Hendrika Kreynen is voogdes, iemand uit Kranenburg toeziend voogd.


Afstammelingen van Hendrikus Ignatius wonen ihans in Nederland, BelgiĂŤ en Duitsland. Zij zijn allen opgenomen in de genea-

logie Glaap-Gelap. Ons was het hier te doen om hierop aan te vullen en hieraan te verbeteren, doch vooral om licht te laten

schijnen op de mens Hendrikus Ignatius zoals hij, de straatarme immigrantenweesjongen uit de stad zich wist op te werken en te integreren in het land van Maas en Waal, en de omstandigheden te schetsen van tijd en plaats waarin hij leefde, waarvoor het gemeentearchief van Wamel, weggeborgen in een kelder, nog zoveel rijkelijk gegevens bevattend materiaal bevat, waarvan schrijver dezes gedurende twee volle dagen snuffelen uitgebreid kennis kon nemen. Noten: 1. Hendrikus werd in 1785 ' in de leer' gedaan bij een /.ekere Gyphert, dan boekhouder van het gilde, gereformeerde immigrant bij wie ik in 1793 nog een jongetje van het armekinderhuis aantrof: Calvinistische exploitatie van rooms kinderen! Ronduit weerzinwekkend. 2. Toen ik hierop stuitte ben ik een onderzoek begonnen naar kinderarbeid in Nijmegen vanaf 1715. Voorlopig kan ik zeggen op basis van steekproeven dat jongens die bij de diverse gildes

gingen werken gewoonlijk wel 12, veelal wat

3.

4.

5. 6.

ouder waren. Misschien dat hel kleermakersgilde waar in het laatste kwart van de eeuw opvallend veel leerlingen, ook meisjes kwamen een wat ander beeld geeft (toenemende verpaupering in de late 18de eeuw) doch voorlopig lijkl de tewerkstelling van Hendrikus Ignatius - gelukkig een walgelijke uitzondering: Hij was een week eerder 10 jaar geworden. Een steekproef leert dat 40 % van de emigranten uit Nijmegen naar Rotterdam trok, niemand naar Amsterdam, 15 % naar Den Haag, 19 % naar andere Hollandse steden, de overige 26 % naar Utrecht en Brabant, Dit resultaat heeft betrekking op de stad, doch zou een onderzoek in Maas en Waal mogelijk een soortgelijke uitkomst geven. Deze zeer interessante geschiedenis, steunend op een reeks documenten moge een stimulans zijn om nooit een onderzoek op te geven of als 'klaar' te beschouwen. Soms blijkt er nog heel wat meer te zijn. Zijn jongere broer Jakobus wordt dan bij het kleermakersgilde ingeschreven. Hijzelf, zijn vrouw, de zonen Jan, Peter, Gerrit, Willem en Cornelis.

Gerestaureerd kuis van HENRICVS IGNATIUS, Molenstraat 32, Boven Leeuwen. 7. De lagere school duurde in die tijd gewoonlijk slechts vier jaren.

Bijlage:

Johannes Klaap, geboren omstreeks 1746, n.a.w. ergens in het Rijn-Maingebied, vanaf l april 1764 als soldaat te Nijmegen gelegerd, in oktober 1769 soldaat af, huwt in februari 1770 met Johanna Polepi (Polpi etc.), geboren en katholiek gedoopt l juli 1746 te Gorcum. Zij overlijden resp. 3 okt. 1782 en 7 aug. 1787. Hun kinderen blijken vanaf 1785, c.q. 1788 bij kleermakers c.q. naaijuffrouwen in de leer. Alleen de jongste niet. Dergelijke kinderen waren n. a.w. inwonend. De kinderen waren: 1. Catharina 1771-1847, leefde te Nijmegen. 2. Johanna Margarita, 1772-1852, vele jaren in Rotterdam, komt in ??? terug naar Nijmegen. 3. Petrus, 1774, stierf n.a. w. in de zomer van 1783 aan de rode loop. 4. Hendrikus Ignatius, 1775-1839 over wie dit stuk gaat. 5. Jacobus, 1777-1848, vanaf 1794 militair, huwde 1817, stierf kinderloos te Nijmegen.

19


6. Fredericus (Franciscus), 1778-1854, woonde vele jaren in West Utrecht, dan in Rotterdam, keerde in ?????? naar Nijmegen terug. 7. Maria Catharina, 1780-1782 stierf aan de rode loop. Hendrikus Ignatius (1775-1839) huwde 1805 Petronella van Oyen. Kinderen: 1. Johannes 1806-1829. 2. Anna 1807 stierf na enkele maanden. 3. Petrus 1808-1884. 4. Willem 1809 stierf na enkele maanden.

5. doodgeboren kind 1811. 6. Antonia 1813-1819.

8. doodgeboren kind 1817.

9. Antonius 1819 stierf na enkele maanden. 10. Willem 1821-1883. 11. Cornelis 1822 hij moet gestorven zijn tussen voorjaar 1849 en voorjaar 1852, zonder nakomelingen! 2de huwelijk met Hendrica Kreyen. Kinderen: 11. Peter 1829-1917. 12. Johannes 1831-1903. 13. Franciscus 1832-1856. 14. Geertruida 1834-1902. 15. Hendrikus 1836-1837. 16. Hendrina 1837-1861.

7. Gerardus 1815-1872.

A. Vermeulen

Het wel en wee van de politie in vroeger dagen De strijd tegen het rijden onder invloed van sterke drank door de autorijder is tegenwoordig een van de voornaamste taken van de politie. Al of niet besnorde of bebaarde jonge agenten in pijlsnelle Porsches proberen zo goed en zo kwaad ah dat gaat dronken bestuurders uit het wegverkeer te weren. Rond de carnavals dagen worden 'vliegende brigades' ingezet om het publiek maar goed duidelijk te maken dat het de politie ernst is in haar strijd tegen drankmisbruik. Zo rond de eeuwwisseling waren er uiteraard geen 'Porsches of vliegende brigades' of zoveel zaken die we nu heel gewoon vinden. Wel was er ook toen drankmisbruik en politie. Ook toen gebeurde het wel eens dat een dronken koetsier ongelukken veroorzaakte, maar dat was meer een incident. Toch was er ook toen een verband tussen drank en politie dat echter alleen in de openbaarheid kwam als een politieman in eerbiedige bewoordingen een geringe salarisverhoging of gratificatie aanvroeg. Zo verzocht veldwachter C. Koning uit Leeuwen november 1877 de raad van de gemeente Wamel zijn tractement een weinig te verhogen. Als hoofd van een talrijk gezin met een gering inkomen kon hij maar met moeite in zijn behoefte voorzien. Vooral de huishuur en de personele belasting ad. Ć’ 65,- drukten loodzwaar. Met verontwaardiging wees de raad het verzoek van de hand. Hoe durfde de man. Het vorig jaar nog was hij veertien dagen vanwege het misbruik van sterke drank geschorst geweest. Zelfs dat had niet voldoende indruk gemaakt want ook dit

20

jaar had hij zich al verschillende malen bezondigd aan deze kwaal. Een gratificatie kon hij wel krijgen maar dan zou hij zich eerst onberispelijk dienen te gedragen. Eindelijk in april 1879 kreeg hij een gratificatie van 15 gulden vanwege het trouw nachtdienst lopen gedurende de afgelopen winter, een bedrag dat het volgende jaar zelfs verhoogd werd tot twintig gulden. April 1883 solliciteerde J.D. van Breda, gevangenbewaarder in Tiel met goed gevolg naar de functie van gemeenteveldwachter met standplaats Leeuwen. Lang mocht hij zijn functie niet vervullen. Bij besluit van de Commissaris des Konings d.d. 14.10.85


werd J. D. van Breda, gestationeerd aan het Benedeneind van Leeuwen, ontslagen. Bij gelegenheid van de Leeuwense kermis had hij zich op 6 october misdragen na het gebruik van sterke drank. Jammer voor de man want de tractementen waren juist een jaar tevoren van 300 verhoogd naar 350 gulden. Veldwachter Brunst eveneens uit Leeuwen dankte de raad schriftelijk voor deze verhoging. Brunst maakte kennelijk geen misbruik van sterke drank want op 28 October 1904 vierde hij zijn 25-jarig ambtsjubileum. Als standplaats had hij toen Leeuwen, het Boveneind. Bij gelegenheid van dit jubileum had burgemeester H. W J. C. van der Sijp de gegoede inwoners een lijst aangeboden waarop goed was ingetekend. Zo kon de jubilaris ten gemeente huize een flinke som gelds aangeboden worden. Bovendien werden er door zijn collega's en door verschillende particulieren passende cadeau's aan de jubilaris aangeboden. I n d e buurt waar de veldwachter woonde woeien huis aan huis de vlaggen en daar werd de dag verder in een gepaste vrolijkheid doorgebracht. VISSERS LATIJN Begin december 1905 kon men lezen dat gemeenteveldwachter Ceelen uit Maasbommel een bende van 16 gemaskerde inbrekers die een bezoek brachten aan café Last op de

vlucht gejaagd zou hebben. Door deze overhaaste vlucht was het niet mogelijk ook maar één van deze misdadigers te arresteren. Later werd dit bericht gecorrigeerd. De gemaskerde inbrekers bleken te zijn de leden van het plaatselijk kerkkoor die in café Last het jaarlijkse St. Caeciliafeest vierden. Men had verlof tot middernacht maar niet langer. Veldwachter Ceelen stond op een stipte naleving van het sluitingsuur toen hij zich precies om twaalf uur vervoegde in het café. De feestvierenden waren nog in de vrolijkste stemming, wel op een gepaste en nette wijze. Op zachte aandrang van Ceelen verliet een ieder de herberg van hospes Last om rustig naar huis te gaan. De veldwachter trok als laatste de deur achter zich dicht

Maas en Waalse veldwachters uit die tijd. EEN ONVERSAAGD VELDWACHTER

UIT MAASBOMMEL Een koene maar levengevaarlijke daad viel voor in de Leeuwense polder op Zondag 5 Mei 1906. De wetering is breed en diep. Aan de ene kant staat een stroper te vissen en aan de andere kant bevindt zich juist tegenover hem de onversaagde en ijverige rijksveldwachter J. Moeszet uit Maasbommel. Het is zondag, de veldwachter is niet als zodanig te herkennen want hij is gekleed in een fraaie gesneden maatcostuum. De stroper gaat in alle rust verder met zijn stropers-

21


werkzaamheden. Plots een plof in het water. Na een korte worsteling door het nog kille water staat de man der wet, druipnat en koud, maast de stroper. De vangst en het want, beide worden in beslag genomen. DE VELDWACHTER EN HET 'VELD'

POLITIELEED IN DREUMEL Omdat politieman Nikel van de Kamp in Dreumel zeer was gezien, besloot de geërfdendag van de Dreumelse polder, behoudens goedkeuring door het gecombineerd college, met algemene stemmen voor deze rijksveldwachter een rijwiel aan te kopen van maximaal 75 gulden. Dit besluit werd genomen mei 1908. In de nacht van 8 op 9 februari 1909 was de veldwachter rond één uur op surveillance op de Nieuwe Maasdijk te Dreumel. Daar ontdekte hij een stroper die de duisternis in wilde vluchten. Van de Kamp schreeuwde'Ik ken je toch wel'. Meteen keerde de stroper zich om en schoot een volle laag hagel in borst en zij van de politieman. De zwaargewonde politieman had nog de kracht voort te strompelen naar het huis van A. van Deursen die hem opnam en aan wie hij kon vertellen dat een zekere stroper G. op hem had geschoten. Het slachtoffer werd in ernstige toestand overgebracht naar het

De 'Nieuwe Rotterdanse Courant' bevat juli 1907 het volgende verslag uit Leeuwen. In de raad van de gemeente Wamel is aan de orde een voorstel tot gratificatie vanwege zijn buitengewone verdienste van veldwachter Van der Scheer woonachtig te Wamel. Van der Scheer had juist, onder grote belangstelling zijn 25-jarig ambtsjubileum gevierd. Het debat in de raad over deze kwestie ontwikkelde zich op zeker moment als volgt: Het lid S: 'De traktemente van de veldwachters zijn hier niet lég. Vleje joar nog zijn ze pas verhoogd. Ze verdiene het gemekkelijk genoeg, aanders zoue ze nie zo veul in de herberg zitten'. De voorzitter meent dat de klacht over her herbergbezoek wel wat overdreven is. Het lid S: 'Ze hiete veldwachter mar ik kom veul in 't veld en ik zieder nooit enen veldwachter. Ze doen niks nie'. De voorzitter: 'Wel een bewijs dat alles hier net en ordelijk toegaat'. De oudste wethouder: 'Als waarnemend burgemeester heb ik de veldwachter verzocht bij de installatie van burgemeester Schuyt de orde te bewaren. Ik ben daar best tevreden over. 's Avonds en 's nachts zijn ze trouw op hun post geweest'. Raadslid S: 'Hoe kunde gij daor nau ene griemel van weten. Ge hë 's aoves bij mijn zitte karte en toe dus nie kunne constatere wadde nou zegt'. Het N.R.C, vermelde de uitslag van de stemming niet. Dat de landelijke pers van toen aandacht besteedde aan de gevoerde debatten in Maas en Waalse raadsvergaderingen was geen uitzondering. Op bevel van hoger hand moesten de raadsvergaderingen van Dreumel bewaakt worden door de rijksveldwachter. Verslagen van die zittingen verschenen in 'De Nieuwe Rotterdamse Courant' 'De Arnhemse Courant' en in het 'Nieuws van den Dag'. Later

De dader was na zij n wanhoopsdaad door de polder naar Wamel gelopen waar hij op de tram was gestapt richting Duitsland. Het laatste had men hem gezien in Beuningen, waar hij waarschijnlijk de tram was uitgestapt om binnen door de polder terug te lopen naar Dreumel. Daar verborg hij zich in het hooi boven de koestal van H. Schreven aan de Lageweg. De politie, zes rijks- en twee gemeenteveldwachters, gingen niet zachtzinnig te werk. Met gaffels peilden ze het hooi bij Schreven en stootten op iets wat scheen te bewegen. Na nog eens flink in het hooi te hebben gestoken, klonk er een kreet en de onverlaat kwam te voorschijn. Zwaar geboeid werd G. daarop direct afgevoerd naar de gevangenis in Tiel waar hij eerst nog hardnekkig weigerde te bekennen. Dezelfde dag had hij eigenlijk in Tiel terecht moeten staan wegens mishandeling van een zekere

hierover misschien meer.

Van Koolwijk uit Dreumel. Deze had hij met

22

Andreasziekenhuis in Tiel. Hier constateerde men niet minder dan 40 kogelwonden,

waarvan de meeste in de borst. Gelukkig was hij gekleed geweest in een dikke duffel, anders zou hij de aanslag zeker niet hebben

overleefd.


een mes over het gezicht gesneden. Beklaagde werd zwaargeboeid en omgeven door vier rijksveldwachters voor de rechter

tijdens een zitting van het kantongerecht in Druten. Voor de opening van de strafzitting werd hij zowel door het O.M. als door de

gebracht. De publieke tribune zat stampvol.

kantonrechter gefeliciteerd met zijn voor-

De beklaagde werd omschreven als een klein persoontje met een listig uiterlijk. Een sluwe misdadiger die zijn slachtoffer op een gluiperige wijze aanviel en hem ernstige verwondingen had toegebracht. Het O.M. achtte het ten gelaste gelegde, ondanks de ontkenningen van de verdachte, wettig en overtuigend bewezen. Ook vijfjaar geleden was hij al veroordeeld wegens mishandeling. De eis vanwege de aanslag op Van Koolwijk luidde acht maanden gevangenisstraf. Onder begeleiding van een grote massa volk werd G. teruggebracht naar de gevangenis. Voor de poging tot doodslag van veldwachter Van de Kamp werd G. uiteindelijk

spoedig herstel. Helaas was de verbetering maar schijn. Vooral de wonden in zijn been maakten het hem onmogelijk zijn functie nog langer uit te oefenen. Een totale verstijving van zijn zwaar gewonde been dwong hem pensionering aan te vragen, Van de Kamp was geboren in Oostrum bij Dokkum en was voor hij zich op 10 December 1906 in Dreumel vestigde, gevangenisbewaarder in Tiel geweest. Op 11 November vertrok hij geheel invalide met vrouw en vier kinderen van nauwelijks drie tot en met elf jaar naar de geboorteplaats van zijn vrouw Leeuwarden, een onzekere toekomst in zijn geboortestreek tegemoet,

veroordeeld tot acht jaar gevangenisschap. Van de Kamp was eind maart weer aanwezig

OUD MAAS EN WAAL IN BEELD Foto nr. 23 in nummer 59 van dit tijdschrift heeft gelukkig enkele reacties opgeroepen. Van drie personen werd informatie ontvangen. Het zijn mevrouw A. van Kessel-Kolvenbach, via haar zoon de heer N. van Kessel teEwijk, de heer A. B. van Dongen teSchaijk, en de heer J.M. Th. Loeffen te Geldrop.

Het zijn de postkantoorhouders en bestellers, en de chauffeurs van de bus. - Uiterst rechts staat Johan Dominicis van Dongen, geboren ca. 1890 in Druten, kantoorhouder te Puiflijk. Hij trouwde in 1920 met M.J. Berkvens, die nu nog in Puiflijk woont Volgens de heer Loeffen is dit Van Toor kantoorhouder te Deest, maar ik neem aan dat de heer van Dongen te Schaijk gelijk heeft. - De tweede van rechts is H. Loeffen, vader van de heer Loeffen te Geldrop, en kantoorhouder te Winssen. - De derde van rechts is Theodorus van Kessel, kantoorhouder te Boven Leeuwen, overleden in 1927, vader van Egidius van Kessel, eveneens kantoorhouder te Boven Leeuwen en overleden in 1988, en zelf vader van bovengenoemde heer van Kessel te Ewijk. - De vierde van rechts is de heer Van Toor, kantoorhouder te Deest, volgens de heer van Kessel. - De vijfde van rechts is, volgens de heer Loeffen, P. v. d. Zanden, besteller te Druten, en volgens de heer Van Kessel is het misschien De Krijger, kantoorhouder te Beuningen. - De achtste van rechts is P. Coenen te Winssen, chauffeur van de bus, die waarschijnlijk ingezet werd op het traject Nijmegen-Druten. - De eerste van links is Bos, besteller in Druten. Volgens de heer Van Kessel moet de foto voor 1927 zijn gemaakt, omdat zijn grootvader in dat jaar overleed.

23


Nummer 24.

Deze keer weer twee nieuwe foto's, de nummers 24 en 25. Een daarvan is genomen in Neerbosch, dat nu wel binnen Nijmegen ligt, maar dat wij toch tot ons gebied rekenen. Schrijver dezes is de laatste tijd nogal aan het verhuizen, maar hij hoopt dat onderstaand adres nu voor langere tijd ongewijzigd zal blijven. Uw inlichtingen graag schriftelijk aan C. Visser, De Heuvel 107, 6651 DC Druten.

24


SjefDaverveld

Recensie: Het Gelderse Geslacht van Haren, van Haaren, van Haare, door M. G. van Haren 389 pagina's. Eigen uitgave, Prijs ƒ 97,50. De inhoudsopgave van het boek is als volgt: 1. 2. 3. 4. 5.

Afstamming in mannelijke lijn. Register van gezinshoofden. Afstamming in vrouwelijke lijn. Register op persoonsnamen van Haren. Register op aanverwante familienamen.

De geschiedenis der genealogie van het Gelderse Geslacht 'Van Haren/van Haaren/ van Haare' wordt zowel in de mannelijke als in de vrouwelijke lijn uitgewerkt. Van oorsprong is dit geslacht afkomstig uit de gebieden: Het Rijk van Nijmegen en het land van Maas en Waal. De genealogie van het geslacht van Haren vangt aan bij het echtpaar HENDRIKUS van HAREN en CAECILIA PETERS. Van dit echtpaar zijn met zekerheid twee zoons bekend, genaamd HENDRIKUS en JOHANNES en waarschijnlijk een dochter, genaamd NETJE. Zij zijn geboren te Nederasselt tussen 1640 en 1650. Allereerst wordt de mannelijke lijn geheel uitgewerkt in het boek. Vervolgens worden de vrouwelijke lijnen een voor een uitgewerkt. Deze lijnen zijn minder compleet uitgewerkt dan de mannelijke lijn. Van het werk van andere genealogen, die voor hun familie deze lijnen uitgewerkt hebben, is door de schrijver dankbaar gebruikt gemaakt. De familiegeschiedenis wordt slechts fragmentarisch beschreven. Zo zijn er weinig notariële akten en memories van successie in terug te vinden. Daarentegen zijn er wel krantenartikelen van meer recentere datum opgenomen. Genoemd kunnen worden Het Boerke van Winssen en verder ieder die op een of andere wijze de krant heeft gehaald.

Uiteenlopend van een vijftigjarige bruiloft tot prins carnaval en krantenieuws uit Australië. Diverse foto's en bidprentjes geven

een beeld van dit geslacht. Zoveel zorg als er is besteeds aan de inhoud van het boek, zo weinig aandacht is er jammer genoeg - voor verwijzing van generaties om hun onderling verband aan te geven. H et kost nogal eens veel zoekwerk om de verbindingen tussen de generaties te leggen. Genealogen zullen wel het geduld hebben om de weg in het boek te vinden. Doch ik denk dat met name de niet-genealogen al snel door de bomen het bos niet meer zien. Een boek derhalve met ontzettend veel informatie. Het wemelt letterlijk van de namen. Dit betekent ook dat het boek een weerslag is van vele jaren speurwerk. In Australië zullen ze zeggen: 'Well done. Rinus'. En wij: 'Wie volgt'? Het boek is ook in het documentatiecentrum aanwezig.

25


LiteratuurSignalement

r

~^r? "-fr •sPfr??. ari "~~

Raadpleegbaar op Documentatiecentrum

KNICKEL, M., Geschichtc des Fernbesit-

BROUWERIJ, — Museum Raaf. Museum

zer der Abtei Prüm in den hcutigen Niederlanden, in der Picardie, in Revin,

niet een schuimkraag; in: Nijmeegs Katern, jrg. 2 nr. 2 (maart 1988), p.5-8, afbn. (069 en 663)

Fumay und Fepin sowie in Awans und Locin; Mainz, 1987; 183 p. (271). =Quellen und Abhandlungen zur Mittelrhein.

bierbrouwerij museum in Heumen. LEUPEN, P.H.D., De kerken van Utrecht, Nijmegen en Keulen in de zevende en achtste eeuw; in: Mayolica, Mediëvistische opstellen aangeboden aan dr. M. de Jong bij haar afscheid van de KUN, (Nijmegen, 1987), p. 7-14 (262) SINT. — Servatius, bisschop van Tongeren-Maastricht. Het vroegste Christendom in het Maasland. Handelingen van het colloquium te Alden-Biesen (Bilzen), Tongeren en Maastricht, 1984, o.red.van C. G. de Dijn; Borgloon/Rij kei, 1986; 183 p. (262).

Kirchengeschichte 56. De Abdij Prüm had ook in Tweestromenland bezittingen. H[AAREN], J. van, Uit lang vervlogen jaren; in: Waalkanter d.d. 24-11-1988 (323).

Troehtr a-revolutie in 1918. TWEEDE, - lustrum P.v.d.A. West Maas en Waal; in: Waalkanter d.d. 22-9-1988. (329) VERMEULEN, A., De Openbare Orde in het Land van Maas en Waal 100 jaar geleden; in:Tweestromenland nr. 59 (dec. 1988), p. 11-18, afbn. (351.75)

=Kunst en Oudheid in Limburg 28. hierin o. a. : M. Werner, Zur Rolle des frankischen Adels bei der Stiftung von Kirchen und Klostern im

BRANDWEER, - Leeuwen bestaat 60 jaar; in: Waalkanter d.d. 15-9- 1988, afb.

Mittleren Maasgebiet, p. 97-124.

(351-78).

ETTINGER, I. van, Open deuren in Maas en Waal. 10 Jaar samenwerkend kerken; Wijchen, 1988; 80 p., afbn., (262.3)

Beneden Leeuwen.

PEYNENBURG, J., Zij maakten Brabant katholiek. De geschiedenis van het bisdom 's-Hertogenbosch 11: Van Vicariaat

tot Vaticanum II; Den Bosch, 1988; 200 p., afbn., lit. (262.3).

26

BOLLEN, H., Corridor naar de Rijn.

Operatie Market-Garden september 1944; Zutphen, 1988 (355.48) BRONGERS, E. H., De Limburgse Jagers in de meidagen van 1940; in: De Limburgse Jager, 1988 nr. l, p. 18-21, afbn., krt.


(355.48).

o.a. als vóór-verdediging voor het MaasWaalkanaal.

* VERMEULEN, A., Vilders in Alphen; in: Nieuwsbrief Tweestromenland juni 1988, p. 7-8- (637) * HAAREN, J. van, Uit Drutens verleden;

NEERBOSCH, -- en de 20.000 kinderen van Johannes van 't Lindenhout, o. red. van C. Stolk; z.p. 1988 (362.7/362.8)

in: Waalkanter d.d. 7-7-1988 (656.2/656.4).

tram en bus. * BASISSCHOOL,- 't Schrijverke bestaat 15 jaar; in: Waalkanter d.d. 6-10-1988. (373.3).

Druten, * KESSEL, N. van, De opheffing van de openbare school in Winssen; in: Tweestromenland nr. 57 (1988), p. 23-29, afbn. (373.3) * LAURENSSE, T., 1000 Welpen in 40 jaar tijds; in: Waalkanter d.d. 15-9-1988,afb. (373.3).

Welpengroep Beneden Leeuwen. * TWEE, — toeristische routes; in: Nieuwsbrief Baet en Borgh nr. 5 (1988), p., 55-74, afbn. (379.85 en 725.94)

" VISSER, C., Steenfabricage en arbeidsomstandigheden; ontwikkelingen in Nederland en bij steenfabriek Dericks en Geldens te Druten ca. 1880-1910; Nijmegen, 1988;220 p., afbn., bijln., lit. (666)

doctoraalscriptie Economische Geschiedenis van de KU. te Nijmegen, gebaseerd op literatuur- en archiefonderzoek. Het betreft met name het archief van de N. V. Vereenigde Ceramiek-, Steen- en Pannenfabriek Dericks en Geldens uit Druten, in het bezit van de kist. ver. Tweestromenland en bewaard in het Gemeentearchief te Nijmegen. * H[AAREN], J. van, uit Drutens verleden; in: Waalkanter d.d. 24- 11-1988. (712)

de Strang en omgeving. * NIEUWHOF, C., W. DIEPRAAM en C. * MERKUS, M.H.J., De Overasseltse en OORTHUYS, Klederdrachten; Amsterdam, 1984; 144 p., afbn., krt., lit., tab., Hatertse vennen; Nijmegen, 1986 (2e druk); 36 p., krt, tekn. ( 7 1 2 ) tekn. (391). p. 130-137 N.Brabant. * OUDE, De - Gierpont bestaat 33 jaar; in: Waalkanter d.d. 3-11-1988, afb. (394.2). carnavalsvereniging Wamel.

* BECKER, J., Het Smouse Kerkhof te Geffen 1693-1908; Uden, 1987; V i l , 227 p., afbn., reg., tek. (718,296 en 929.5).

* LAURENSSE, T., Vrouwenbond Deest viert feest; in: Waalkanter d.d. 16-6-1988, afb. (396).

Hier liggen ook een aantal Joden uit Tweestromenland begraven.

40-jarig bestaansfeest. * LAURENSSE, T., Na 30 jaar afscheid van bestuur De Boterbloem; in: Waalkanter d.d. 28-4-1988, afb. (637).

Coöperatieve vereniging De Boterbloem Dreumel.

* DINTEREN, P. van, Joodse begraafplaats Druten; in: Nieuwsbrief Baet en Borgh nr. 5 (1988), p. 19-20, afb. (718 en 296) * SCHOUTEN,A., Inwijding van het verbouwde Ambtshuis te Druten (1841); in: Tweestromenland nr. 57 (1988), p. 3-9, afbn., tek. (725.13)

27


met een Inleiding van M. Bergevoet. * [GELDER, J.A. van], De Hernense toekomst van de toekomst van Hernen; in: Hier en Ginder, jrg. 29 (1988), p. 65-66, tek. (725.7)

:afé. ' SMOLDERS, H., 'De oude Kikvors'; in: Waalkanter d.d. 14-7-1988 (725.7)

café in Altforst. * ALBARDA, J., Land van water. Gedenktekens betreffende onze eeuwigdurende strijd; Hilversum, 1987;328 p., afbn., lit, reg. (725,94 en 627.517).

watermood-monumenten te Alverda, Ben. Leeuwen, Beuningen, Dreumel en Wijchen. * GEMEENTE,— Beuningen; in: Nieuwsbrief Baet en Borgh nr. 5 (1988), p. 26-34, afbn. (725.94)

monumentenroute. * GEMEENTE, De - Druten; in: Nieuwsbrief Baet en Borgh nr. 5 (1988), 35-42, afbn. (725.94)

monumentenroute. * GEMEENTE, De - West Maas en Waal; in: Nieuwsbrief Baet en Borgh nr. 5 (1988), p. 43-49, afbn. (725,94)

* DEKKERS, J., De glas in loodramen in de Drutense Ewaldenkerk; in: Nieuwsbrief Baet en Borgh nr. 5(1988), p. 11-14, afbn. (726.54) .* DUNK, T. van der, Van Helvoort en de begrippen Waterstaatskerk en Waterstaatsstijl; in: De Sluitsteen, jrg. 3 nr. 2 (okt.1987), p. 26-30, afbn., tekn. (7726.54)

foto van St. Antoniuskerk Wychen * HEININGEN, H. van, Het Rivierenland als kerkenlandschap; in: Nieuwsbrief Baet en Borgh nr. 5 (1988), p. 9-10, afb. (726.54) * REIJNEN, J.H., Geschiedenis en restauratie van de Johannes de Doperkerk te Puiflijk; in: Nieuwsbrief Baet en Borgh nr. 5 (1988), p. 15-16, afb. (726.54) * VOORMALIGE, - Ned. Herv. Kerk te Altvorst; in: Monumenten, jrg. 9 nr. 9 (sept. 1988), p. 30 (726.54) * [GELDER, J.A. van], Het witte huisje met de put in Bergharen; in: Hier en Ginder, jrg. 29 (1988), p. 161-165, krt., (728.1) * RESTAURATIE, - monumentaal pand Hogestraat afgesloten; in: Waalkanter d.d. 22-9-1988, afbn. (728.1) nr. 19-21 te Druten. * [GELDER, J.A. van], Wijkse boerderij in Bergharen van Luypen naar Steenbergen; in: Hier en Ginder, jrg. 29 (1988), p. 129133, tek. (728.6)

monumentenroute. * MONUMENTEN, - in de gemeente Wychen; in: Nieuwsbrief Baet en Borgh nr. 5 (1988), p. 50-54, afbn. (725.94)

* TIELEN, A.H.A.M., Juffers, flambouwen en sleepdelen; in: Tweestromenland nr. 59 (dec. 1988), p. 3-10, afbn. (728.9)

dijkmagazijnen. monumentenroute.

* TAMMES, K.C., Monumentenbeleid in Beuningen; in: Nieuwsbrief Baet en Borgh nr. 5 (1988), p. 17-18, afbn. (725.94)

* GEMENGD, — zangkoor Horssen viert 25-jarig bestaan; in: Waalkanter d.d. 2411-1988, afb. (784) bedoeld is koor uit Hernen.

28


* KNOAERS, De-- 25 jaar jong; in: Waalkamer d.d. 28-4-1988, afb. (785)

' LAURENSSE, T., Biljartvereniging 'Ons

Genoegen' bestaat 50 jaar; in: Waalkanter d.d. 14-4-1988, afb. (796.3)

dweilorkest Puiflijk. Druten.

* LAURENSSE, T., Muziekvereniging St.

Lambertus 40 jaar. Tevens viering 20-jarig bestaan Reichende Kapelle; in: Waalkan-

* LAURENSSE, T., Voetbalvereniging Uni-

ter d.d. 2-6-1988, afb. (785)

tas '28 viert diamanten jubileum; in: Waalkanter d.d. 26-4-1988, afb. (796.3)

Alphen.

Wamel.

* VIJFENDERTIG, 35 Jaar drumband Excelsior; in: Waalkanter d.d. 21- 4-1988. (785)

Deest.

* PRESENTATIEGIDS, - S.V. Leones, seizoen 1987-1988; Ben. Leeuwen, 1988, afbn. (796.3) * ALLIGATORS, - Dreumel 20 jaar, in: Waalkanter d.d. 23-6-1988 (797)

* DIO, — '30 wil 60-jarig jubileum op

grootse wijze vieren; in: Waalkanter d.d.

zwemvereniging.

26-5-1988, afb. (796.3) ' VIJFENTWINTIG,

25 Jaar ponyclub Blackjack; in: Waalkanter d.d. 23-6-1988. (798)

voetbalvereniging Druten * LAURENSSE, T., Biljartvereniging'Kets' in Deest jubileert; in: Waalkanter d.d. 229-1988, afb. (796.3)

Dreumel.

50 jaar.

KOPIJ: Kopij voor tijdschrift nummer 61 en voor de Nieuwsbrief kan tot 15 mei a. s. worden ingezonden. CONTRIBUTIE:

De leden van Tweestromenland, die hun contributie (f 30,-) nog niet hebben voldaan, worden verzocht deze zo snel mogelijk alsnog over te maken.

29


STICHTING VRIENDEN VAN DE KERKTE LEUR

Leur is één van de kleinste dorpjes in het land van Maas en Waal, en tevens één van de gaafste. De oude dorpskerk, omringd door eikebomen op een verhoogd kerkhof is landschappelijk fraai gelegen aan de Van Balverenlaan. Van verre valt de groene oase, bekroond door de overhellende torenspits op. Achter de kerk bevindt zich een vliedberg, weleer een onderkomen voor mens en vee tijdens de vele overstromingen. Een gedenksteen in het koor herinnert aan de watersnood van 1799. Het middeleeuwse kerkje in zijn huidige karakteristieke vorm verraadt vele bouwfasen. De sobere toren en het schip zijn uit respectievelijk het einde van de 13e eeuw en het begin van de 14e eeuw. Aan de oostzijde staat het 16e eeuwse gotische koor. Aan dit alles ging een 12e, 13e eeuws romaans kerkje vooraf. Als U via het kerkpad de kerk binnentreedt, komt men in een robuust torenportaal met een koepelgewelf, uitgevoerd in onbepleisterd metselwerk. Eens was deze ruimte een dorpsgevangenis, maar nu een plaats om te acclimatiseren. Van hieruit komt men in de voorkerk met wit gepleisterde wanden en een vlakke zoldervloer met moer en kinderbinten. Deze voorkerk is voorzien van een toilet en een pantry en daarmede geschikt gemaakt voor vergaderingen, exposities etc. De kerkruimte bestaat uit een schip en koor. Het schip heeft witgepleisterde muren met stemmige glas-in-lood ramen. De ruimte wordt overkoepeld door een houten tongewelf. Achter op het balkon staat een kabinetorgel van de Duitse orgelbouwer E. Leichel uit omstreeks 1875 waarin ouder pijpwerk voorkomt. In het schip staan eikehouten banken, waarin 16e eeuwse gesneden panelen en smeedijzeren kaarsenstandaards zijn opgenomen. Tot slot het laat-gotisch koor dat door middel van een triomfboog van het oudere schip is gescheiden. In deze kleurrijke feestelijke ruimte zijn zowel op het netgewelf alsmede op de noordwand opmerkelijke schilderingen te zien. Tegen de oostwand staat een fraaie 18e eeuwse kansel met daarvoor midden in het gewelfveld opgehangen een neo-gotische kroonluchter. Het 13e eeuws doopvont herinnert nog aan het romaanse kerkje, waar het 30

eens een plaats heeft gehad. Het koor is gevuld met losse stoelen en samen met de banken in het schip is er ruimte voor ruim 150 zitplaatsen. De Leurse kerk is behalve voor de eredienst bij uitstek geschikt voor huwelijks- en gedenkdiensten, concerten, voordrachten e.d. In 1976 is de kerk overgedragen aan de 'Stichting Oude Gelderse Kerken'. De zeer noodzakelijke restauratie is in 1984 aangevangen, en werd op 12 juni 1987 voltooid. Op deze dag is de kerk feestelijk in gebruik genomen. Na de restauratie ontstond de vraag: Hoe moet in de toekomst de exploitatie van de kerk worden aangepakt? Daarom is nog op initiatief van de plotseling overleden B.P. Baron van Verschuer uit Leur de 'Stichting Vrienden van de kerk te Leur1 opgericht. Deze stichting zal naast de Stichting Oude Geldese Kerken, die eigenaresse blijft van het kerkgebouw, gaan functioneren. De vriendenstichting heeft als doel de kerk zodanig te beheren dat er een gezonde exploitatie ontstaat. Gelukkig bestaat er al belangstelling om in deze sfeervolle kerk huwelijken te laten sluiten of huwelijksjubilea met een viering te laten beginnen, waarbij U (eventueel) het feest kunt voortzetten in het restaurant 'De Leurse Hof. Naast het kerkelijk gebruik dat op de eerste plaats komt, wil de 'Stichting Vrienden van de kerk te Leur1 het gebruik op cultureel en sociaal gebied stimuleren. Wij vragen U, die de kerk van Leur een warm hart toedragen van een blijvende belangstelling blijk te geven, door donateur te worden van onze Vriendenstichting. Vooreen jaarlijks bedrag van minimaal / 25,stelt U ons in staat onze doelstelling te verwezenlijken. Onze donateurs zouden wij graag willen betrekken bij kleine concerten, het houden van lezingen en exposities.

Rondleidingen op afspraak: tel.: 08894-16233/19375. Stichting Vrienden van de kerk te Leur. Secretariaat: Van Balverenlaan 5, 6615 AH Leur. Amrobank Wijchen, rek. nr. 49.84.84.068 Postbanknr.: 37.89.820 'Laat de kerk van Leur niet teloor gaan'!


rJtfLr

re j4P2>EX,TJFf£MZ?r. f» •./ubrftjuluwt /y

r**CXi*«.'£*ft£W'* wn

J!t,'3tt*attft

•%t#Sri"

J?j2

.

*'

Lees de Nieuwsbrief

TWEESTROMENLAND MAAS EN WAALS TIJDSCHRIFT VOOR STREEKGESCHIEDENIS

15.VII.1989 - verschijnt ten minste vier maal per jaar - NUMMER 61


livrn —

ST«W«*2

N ••-WV".-

TWEESTROMENLAND

Drs. C. Visser, Druten J.P. van Wezel, Alphen

Administrateur: Opgericht 15 mei 1964. Doel: in zo breed mogelijke kring bevorderen van de belangstelling voor de geschiedenis in al haar aspecten en onder ieder opzicht, in het bijzonder van het werkgebied, het Land van Maas en Waal en het westelijk deel van het Rijk van Nijmegen.

P.G. Leussink, Beuningen Kopij:

Lidmaatschap: Het lidmaatschap geeft recht op toezending van tijdschrift en nieuwsbrief, op deelname aan excursies en tevens korting op de boekhandelsprijs bij uitgaven uit de Tweestromenlandreeks.

Kopij dient getypt, gedateerd en ondertekend te worden verzonden aan Ton Tielen, redactiesecretaris, Tolhuis 52-37, 6537 SN Nijmegen, tel: 080-444542. Kan een artikel niet in machineschrift worden geleverd, dan gaarne in een duidelijk leesbaar handschrift. Afbeeldingen moeten, indien men ze terug wil hebben aan de achterzijde voorzien zijn van naam, adres en woonplaats van de bruikleengever.

Contributie:

Losse nummer tijdschrift:

De contributie voor 1989 bedraagt/ 30,-, men mag ook meer storten bij wijze van gift, te voldoen door storting op postgiro 2622012 ten name van Penningmeester Tweestromenland Aalsburg 17-60, 6602 VG Wijchen.

Nrs. 19 t/m 61 voorradig. Per stuk ƒ 6,-, exclusief ƒ 2,50 verzendkosten. Te bestellen door storting op giro 2622012 ten name van Penningmeester Tweestromenland, Aalsburg 17-60, 6602 VG Wijchen.

Ledenadministratie: Markt 9-14, 6651 BC Druten, voor opgave van nieuwe leden, adreswijzigingen en eventuele opzeggingen (voor l december).

Inhoud

Secretariaat:

Zwanensingel 259, 6601 GK Wijchen, telefoon: 08894-16247.

3 Wil van Rossum: De hand van God, o f . . . 8 Mr. A. Schouten: Inwijding van het verbouwde Ambtshuis te Druten (3, slot)

Ereleden: H. van Heiningen, J.P.M, van Os.

17 M. Bergevoet: Kweekschool in Wamel

Erevoorzitter: J. P. van Wezel

20 Johan van Os: Waarom de lindeboom in Puiflijk opengespleten was

Bestuur: J.C. van Alkemade, vz., Ewijk J.A. van Gelder, vice-vz., Bergharen W.M.G. Arts, secr., Wijchen J.A. Jansen, penn., Wijchen Mevr. W. Berris-Visschers, Wijchen Mej. W.A. van Buren, Bergharen Mevr. G.Y.M. Derks-Klabbers, Druten B.J.H.M. van Elk, Beneden-Leeuwen G. W. van Gelder, Beneden-Leeuwen Mevr. F.J. van Oijen, Druten G. A. A. Rooijakkers, Overasselt R.A.H. Sauter, Druten W.J. van Sommeren, Boven-Leeuwen

21 M.B.: Recensie 24 Literatuur-Signalement Nieuwsbrief

Op het omslag:

Het Huis van Appeltern, gravure van H. Spilman, naar een tekening van A. de Haan.


T WESTROM ENLAND MAAS EN WAALS TIJDSCHRIFT VOOR STREEKGESCHIEDENIS Redactie: Martin Bergevoet, Hugo van Capelleveen, Jan van Gelder, Huub van Heiningen en Ton Tielen.

NUMMER 61

1989

Wil van Rossum

De hand van God, of ... Nu we, dankzij de enorme ontwikkeling die de veeartsenijkunde de afgelopen twee eeuwen doormaakte, in de luxesituatie verkeren dierengeneesmiddelen te kunnen ge(mis)bruiken als groeistimulatoren (Glenbuterol-affaire) is het wat moeilijk in te denken hoe veeziektes als een gesel Gods de veestapels teisterden, of hoe Gods goedertierenheid juist een plaag een bepaalde landstreek deed overslaan. Want zo waren toch de termen zo'n tweehonderd jaar geleden. Het was de hand van God die vanuit de boerenmachteloosheid werd aangeduid als de 'boosdoener' of de redder. Een preservatief beleid werd niet gevoerd (kon ook niet gevoerd worden) en nog minder wist men wat te doen bij het plotseling opsteken van een veeziekte die het spaargeld en een deel van de broodwinning van boeren trof; en dat dan (de rechtvaardigheid in dezen) zonder aanzien des persoons: de graaf verloor net zo vlot zijn dieren als de eerste de beste keuter zijn enige koe verloor, al waren de gevolgen voor de een allicht dramatischer dan voor de ander. Natuurlijk waren er wel huismiddeltjes en de middelen-van-horen-zeggen. Maar daarmee was het veelal slecht werken. Genas een dier, dan gold de redenering daarna-dus-daardoor en werd een recept populair voor zolang het duurde. Veel vaker echter was het de al genoemde machteloosheid die de veehouder deed grijpen naar iedere strohalm, hoe vreemd die ook mocht aandoen, totdat totale moedeloosheid hem verder deed afwachten. In de jaren zestig van de achttiende eeuw stak een besmettelijke en dodelijke veeziekte herhaaldelijk de kop op. Begin 1769 werd de situatie blijkbaar zo nijpend en verontrus-

tend dat de ambtman (tevens dijkgraaf en rechter) van 'tussen Maas en Waal', W. baron van Balveren, op 19 maart 1769 een missive deed uitgaan naar de machtsdragers van de dorpspolders teneinde enige greep te krijgen op het fenomeen. Blijkens de ontvangen antwoorden werden vier aandachtspunten aan de orde gesteld in de vorm van vragen, Daarnaast werd in een vijfde punt blijkbaar een verwijzing gegeven naar een placaat van mei 1768. De vier punten laten zich als volgt reconstrueren: 1. Wanneer werd de bedoelde ziekte gecon-


AJb. 1: Recept tegen de veeziekte van Hermen Hermens en Jan Hermens te Overasselt. Ondanks, of wellicht dankzij, deze wonderolie van eieren, roet en raapolie gingen alle koeien van Hermen en Jan Hermens dood.

stateerd in het onder uw jurisdictie staande gebied en hoelang is de besmetting aktief geweest? 2. Waar traden de ziektegevallen op; hoeveel waren er met dodelijke afloop; hoeveel dieren herstelden? 3. Welke middelen werden gebruikt om de ziekte te keren; met welk effekt? 4. Met welke verschijnselen en symptomen ging de ziekte gepaard; is er enig verband met ziektes van de afgelopen jaren? In een vijfde aandachtspunt (de verwijzing naar het placaat van mei 1768) wordt kennelijk de aansporing gegeven bijzonderheden omtrent de ziekte te registreren, met name wat betreft de geografische spreiding. Antwoord werd ontvangen (dan wel is bewaard gebleven) van: Overasselt/Nederasselt: Charisius, 'schoutus', d.d. 1-4-1769. Appeltern/Altforst: Buijsterlink, opgave tot 31-3-1769. Maasbommel: Steven Storij als secretaris van

de Stad en Vrijheid Maasbommel, 27-31769. Wamel : J. Heuij, 3-4-1769. Alphen: J. Sterk, schout, 1-4-1769. Leeuwen: F. Neder, scholtus, 30-3-1769, 14-1769.

Puiflijk: J. Meijer, schout, 27-3-1769. Druten: O.G. v.d. Stern, 'schoudt', 21-31769. Afferden/Deest: Nettje, 3-4-1769. Winssen: J.H. de Raadt, scholtus, 30-31769. Bergharen: H. van Beem, scholtus, 1-41769. OVERASSELT/NEDERASSELT In mei 1768 werd de ziekte in Overasselt manifest en begon er rundvee aan dood te gaan. De laatste ziektegevallen werden geconstateerd in februari 1769. Het totaal aantal slachtoffers bedroeg 284 dieren; 90 dieren zijn na besemetting weer hersteld. In Nederasselt begon het in september 1768; de ziekte duurde voort tot in maart l 769. Er


Ajb. 2: De jonge stier door Paulus Potter. Zo welvarend als de koeien op dit schilderij zal het vee in het Land van Maas en Waal niet geweest zijn tijdens de veeziekte. (Mauritshuis, Den Haag)

stierven 245 dieren; 39 herstelden. Charisius sluit 3 recepten in en kent aan de eerste twee enige geneeskrachtige werking toe, al zegt hij dat er evengoed nog veel dieren doodgingen na het innemen van een en ander. Het derde middel is slechts toegepast door Hermen Hermens en Jan Hermens te Overasselt met als resultaat een algehele sterfte, hetgeen geen verwondering hoeft te wekken gezien de ingrediĂŤnten. De ziekte is, naar het schijnt, van dezelfde

aard als die van voorgaande jaren. Recept l (verkort): honing, peper, wijnasijn, venkel, anijs, weegbree en andere kruiden gekookt in 'heffe van out bier' en driemaal daags een koehoorn vol toedienen aan zieke dieren. Recept 2: ajuin, knoflook, meel uit een vermolmde elselat, bloem van gerstemeel, antimoniumkruid gekookt in schoon water en drie maal daags eenderde fles toedienen. Recept 3: zie afbeelding.

APPELTERN/ALTFORST Hier is de ziekte nog aktief en met name in de huizen rond de kerk. In Appeltern is het

begonnen in de stal van de Heer van Appeltern en heeft daar nogal wat schade aangericht: 37 dieren in totaal. Daarna was het even rustig, maar geleidelijk aan sloop de besmetting van stal naar stal. De Heer van Appeltern heeft een heel scala van middelen, zonder succes overigens, toegepast; in Altforst zijn de dieren op paardemest gezet en warm gehouden. De algemene opvatting is dat nu dezelfde soort ziekte heerst als in voorgaande jaren. De symptomen lopen nogal uiteen: van razendsnel ziek worden en sterven tot een veel geleidelijker proces; diarree, lopende ogen en sterk zweten worden nu eens wel dan weer niet als verschijnselen opgegeven. Ingesloten zijn twee gedetailleerde schadelijsten met name van eigenaars en soorten


;;

( ^v

'ƒ /^Ti

ja. p4ȣt

J0.&nZ. _

; /2~A^fc

|\

^-/tJÈ^Wi • .————<——

; 1 !/^^Lu ^^ \^^~ Afb. 3: Briefje van Graaf Van der Capellen tot de Pol, heer van Appeltern, aan schout Buijsterlink.

ming van verdere besmetting uitgevoerd volgens het geordineerde in het Placaat (van mei 1768). WAMEL Tegen de grens van Leeuwen aan, zo'n half uur van het dorp, is bij een arme man één dier gestorven en zijn er twee hersteld. Verder is het dorp door 'des HEERE goetheijd' verschoond gebleven van de plaag. ALPHEN Uit dit kerspel is geen geval van besmettelijke veeziekte te melden; zelfs vanaf circa l 764 niet.

rundvee. Eén lijst betreft Appeltern, de andere Altforst.

LEEUWEN

Het eerste geval werd geconsteerd op 12 Het voornaamste slachtoffer in Appeltern was baron Frederik Jacob Derk van der

Capellen, heer van Appeltern, en vader van de bekende patriot Joan Derk van der Capellen. Hij verloor niet minder dan 37 beesten. Eghbert Otten verloor zes beesten. Jan Stoffelen drie. De lijst van Altforst is een stukje langer: Leen van Ham (verloor l koe), Hendrik Liese: 4, Jan Claasen: 4, Steven van Swambag: 5, Wouter van Attevelt: 10, Reijer Vermeulen: 2, de wed. Lemmers: 6, Dries Hendriks: 5, Peter Mol: 8, Tijs van den Berg: 5, Dorus van den Bos: 10, Evert de Ruijter: 10, Claas de Ridder: 5, Anne Mol: l, de wed. van de Swalm: 1. MAASBOMMEL De ziekte is begonnen op de 15e maart l 768 en duurt nog steeds voort in één stal. De snelheid van besmetting is duidelijk minder dan aan het einde van het jaar 1768. Herstelde dieren moeten overwegend gezocht worden onder het jonge en lichte vee. Ook hier zijn zieke dieren op paardemest gezet, en ook hier zonder merkbare resultaten. Storij constateert dat de symptomen gelijk zijn aan die van ziektes in de afgelopen jaren. In de stad zijn de maatregelen ter voorko-

november 1768; gelukkig is de situatie nu zodanig verbeterd dat geen beesten meer lijden aan de kwaal. Het laatste dier overleed

circa een maand voor dagtekening. Echte geneesmiddelen zijn niet gebruikt. Wel is ook hier geëxperimenteerd: met een middel tegen netelhoest, het plaatsen van beesten tussen de paarden en het roken van tar in de stallen. Helaas, het resultaat was nihil, althans onduidelijk is waarom negentien stuks rundvee hersteld zijn. Duidelijk is geworden dat het isoleren van nog niet

besmette dieren gunstige gevolgen had. De aard van de ziekte is overeenkomstig die van vorige jaren, zo is door gedupeerden betuigd. De schout had te vroeg gejuicht: reeds op l april 1769 stuurt hij tegelijk met een voordrachtslijst voor de buurmeesters het bericht dat de ziekte alweer twee dagen aktief is. PUIFLIJK Hier begon de ellende op 15 oktober 1768. De ziekte woedde in verschillende vormen en contramiddelen hadden geen effekt. Op 14 februari kwam er een einde aan de besmetting en nieuwe gevallen hebben zich sedertdien niet voorgedaan. DRUTEN De besmetting openbaarde zich de afgelopen winter. Aanvankelijk werden wel medi-


caties geprobeerd, maar zonder resultaat, zodat de boeren met het toedienen ervan gestopt zijn. Dankbaar vermeldt de schout dat de besmettelijke ziekte onder het rundvee 'door des Heercn goedheid' geheel is opgehouden. Als bijzonderheid wordt nog opgegeven de vreselijke stank die uitgaat van de gestorven dieren. AFFERDEN/DEEST De besmetting is nagenoeg verdwenen, alleen in de stal van Peter Beerens staat nog ĂŠĂŠn dier ziek; herstel wordt echter verwacht. Er zijn geen middelen tegen de ziekte gebruikt. De aard van de besmetting schijnt hetzelfde te zijn als in voorgaande jaren. De eerste verschijnselen werden in Afferden geconstateerd op 3 november 1768 op 'Den Kamp', een stuk uiterwaard van Peter Aarts van der Weerden. In Deest openbaarde de ziekte zich op 3 december 1768.

M.F. Nettje, die van zichzelf niet vermeldde welke functie hij te Afferden en Deest bekleedde, zond gedetailleerde schadelijsten op. Kort samengevat: in Afferden leden de volgende personen schade: Aart van der Weerden: l koe, Tuijs van den Bergh: l, Peter janssen Ratmaaker: 2, de wed. van Jan van Mulikom: 16, Peeter Beerents: 5. Deest: de weduwe van Peter Henderikx: 2, Peter Schans: 2, Jan Hendrik van Weelij: 13, de weduwe van Gijsbert Willems? WINSSEN AMBT De besmetting werd hier vastgesteld in

december 1768 en in februari 1769. Relatief is het aantal herstelde dieren hoog. Bijzondere middelen om de ziekte te bestrijden zijn niet toegepast.

Ajb. 4: Zegel van Steven Storij, secretaris van Maasbommel, bevestigd op zijn brief aan de Ambt-

man van Maas en Waal. In het antwoord van de schout is een gedetailleerde lijst opgenomen van eigenaars en schade. In Bergharen werden getroffen: Cornelis van de Geijn: hij verloor 14 koeien, Hendrik van

Kerkhoff: 18, Jan van Swambagh: 10, Geurt van Swambach: 7, Abraham van Swambach:

5, Jan Cornelissen (mulder): 5, Lambartus van Rossum: 4, Jan van Tefelen: l, Wouter Lamerts: l, Johannes Buijs: 8, Gerrit Goossens: 2, Jacob Teunissen en Hermen Jans-

sen: 6, Derck Hendricks: l, Hendrik van Stammen: 3, Peter Christiaans: 5, Jan Arn. Buijs: 12, A. van Soelen: 3. S.C.R. grave van Bijland had zijn koeien gestald bij Jan Arn.

Buijs: een ervan was gestorven, vier andere waren nog ziek.

Van de 1642 bij de besmetting betrokken dieren is zo'n 17 % genezen. Opmerkelijk is dat slechts in een enkel geval de relatie werd

gelegd tussen een soort quarantaine en het BERGHAREN De ramp begon in oktober 1768 en duurt nog steeds voort, eventueel toegediende middelen hebben geen resultaat gehad; de ziekte breidde zich geleidelijk uit. Ook hier wordt geconstateerd dat de symptomen dezelfde zijn als in voorgaande jaren.

uitblijven van besmetting. Het was nog een lange weg naar hormoonvlees en kistkalveren . . .

Dit stuk is gebaseerd op een bundel stukken uit het Archief van het Voormalig Polderdistrict Rijk van Nijmegen, inv. nr. 3871: Stukken met betrekking tot een ziekte onder


OVERZICHT VAN SLACHTOFFERS EN HERSTELDE DIEREN Gestorven Overasselt Nederasselt Appeltern Altforst Maasbommel Wamel Alphen Leeuwen Puiflijk Druten Afferden Deest Winssen Ambt Bergharen

Totaal

plm.

284 245 60 63 150 1 162 72 122 25 26 5 106

Hersteld

plm.

1361

Nog ziek staand

90 39 10 11 35 2 19 11 25 11 8 2 15

1 2 278

het vee, 1769. Van al deze stukken zijn fotocopieĂŤn gemaakt, die op het Documentatiecentrum van Tweestromenland te Wijchen ter inzage liggen.

Mr. A. Schouten

Inwijding van het verbouwde Ambtshuis te Druten

(3, slot) Wij bieden U, waarde lezer, het slot aan van de rede die dijkgraaf Antonius Schouten hield bij gelegenheid van de inwijding van het grondig verbouwde Ambtshuis. Het eerste deel werd afgedrukt in Tweestromenland nummer 57; daarin ging Schouten heel ver terug in de geschiedenis om in de Perzische, Griekse en de Romeinse beschavingen illustere voorgangers van het Ambtshuis te ontdekken. Het tweede deel van de rede stond in nummer 60: Schouten ondernam daarin op zichzelf interessante pogingen tot naamsverklaringen van de dorpen in zijn ambtsgebied. De dijkgraaf legde verder uit, waarom aan het polderbestuur het grootste, deftigste en regelmatigste vertrek van het gebouw toekwam. In dit derde deel zullen we zien welke rangorde Schouten toedacht aan het kantongerecht Druten en aan het gemeentebestuur van Druten - en welke vertrekken van het Ambtshuis volgens Schouten het beste bij die rangorde pasten.


Gaan wij thans naar de overige zalen, om ook deze tot hunne bestemming in bezit te stellen, vooreerst naar het hier gelegen vertrek: Welk indrukwekkend schouwspel vertoont zich hier aan onze oogen? Welke treffende eenvoudigheid, welke eerbiedwaardige deftigheid vervult deze ruimte? Hoe achtbaar is deze plaats; hoe eerbiedwekkend het beeldwerk der wanden; hoe beteekenisvol het lofwerk der gewelven! waartoe mag toch dit alles wel bestemd zijn. Mij dunkt ik hoor er zeggen: dit is zeker de plaats, waar 's Lands Vaderen moeten gezeten zijn om over de belangrijkste Volksaangelegenheden te raadplegen; weer anderen: het is zeker een gesticht der godsdienst of enige andere eeredienst gewijd. - Maar neen: het is noch het eene, noch het andere. Wat is het dan? De geheele inrichting dezer plaats, dit kunstig bewerkte gestoelte, door eene even sierlijke balie van het hol der zaal afgescheiden, de beeldsprakige versiering der gewelven, de trophĂŠe met de weegschaal, het zwaard, de oude en nieuwe wet en de wet der wetten, de zinnebeelden der wijsheid en welberadenheid, de spiegel der voorzichtigheid, de roeden en koorden der gestrengheid, de laurieren en palmen der erkentelijkheid, het op dunne wolken, als op eenen troon, prijkende Godenbeeld, met zwaard en evenaar in de handen, duiden ons klaarblijkelijk aan de bestemming van dit heiligdom: Ja dit alles schijnt ons, als met luider stemme toe te roepen: hier troont Gerechtigheid; hier is haar zetel; hier moet ook haar altaar gevestigd zijn. Welaan dan, M.H. Regters Plaatsvervangers, Griffier en Ambtenaar van het Openbaar Ministerie, Edel Achtbare Medeleden van dit Kanton-Geregt! laten wij ons deze bestemming ten nutte maken: nemen wij bezit van dit Heiligdom, dat voor onze betrekking opgerigt en dezelve overwaardig is. Van alle maatschappelijke betrekkingen is het Regtswezen steeds in het grootste aanzien geweest. De Regterlijke magt maakt met de uitvoerende en de wetgeving den grooten driehoek uit, waarin het geheele geheim der Staatsregering ligt opgesloten; zij is eene der gouden pooten van den geheimzinnigen

Ajb. 1: Titelpagina van de in druk uitgegeven rede van Mr. A. Schouten.

driestal in den tempel van Delphi; zij is een der hechte hoeksteenen van het Staatsgebouw. Immers wat zijn wetten, indien dezelve niet worden toegepast? niets anders, dan levenlooze geraamten, om het volk schrik aan te jagen, die hun doel missen, naar mate hetzelve zich meer van hunne doodelijke onschadelijkheid overtuigd heeft. Maar is de Regter gezeten, om de wet te handhaven en dezelve op de daden des volks getrouwelijk toe te passen; biedt het openbaar Gezag gewillig de hand om des Regters uitspraken en gewijsden gestrenglijk uit te voeren, dan blijft de wet geen geraamte meer; dan verschijnt in hare anderzins doode letter, leven en vuur en zij treft doelmatig haar oogmerk, om door het bestraffen der misdrijven, het beschermen der onschuld, het handhaven der eigendommen, het beteugelen der baatzucht en andere menschelijke driften, het wezen der maatschappij te bevorderen en duurzaam te bevestigen. Deze uitmuntende zaal is, met de daarneven gelegen vertrekken en de gevangenissen,


bestemd ten dienste van het Geregt dezer landstreek en wordt daardoor thans plegtig in bezit genomen. Verheugen wij ons, Edel Achtbare Medeleden, met deze gebeurtenis: wij vinden daartoe de ruimste stof. Het Geregt van Maas en Waal, te Druten gevestigd, heeft zich, beneden deszelfs waardigheid, lange moeten behelpen in eene openbare Herberg. Het is thans, even als dit gebouw, hersteld en aan deszelfs waardigheid als terug gegeven. Het neemt in de vereeniging der Besturen bezit van de plaats, waarop het zoo billijk mogt aanspraak maken. Het huis, door onze Vaderen tot Geregtshuis bestemd, wordt wederom en blijft het Geregtshuis van Maas en Waal. Dit prachtig gestoelte, door hen weleer bezeten, wordt thans, door ons ingenomen; de balie, het kenmerk en onderscheidingsteeken hunner achtbaarheid, wordt ook onze balie: wij zullen regt doen en regt spreken, waar zij weleer zoo luisterrijk de vierschaar gespannen, het regt bedeeld en 's Lands wetten hebben doen eerbiedigen. Laten wij ons niet alleen verheugen over dezen gewenschten omkeer van zaken, maar steeds gedachtig aan de door ons plegtig gezworene ambtseeden, ook ons beijveren, door handel en wandel, door regtschapen

eene, als de andere partij aanhoort en zich niet vergenoegt met den schijn, maar tot de wezentlijkheid doordringt; die de wet kent, in alles de wet tot rigtsnoer neemt, van de wet niet afwijkt, zijne handelingen en uitspraken toetst aan de wet, in de handhaving der wet zijn grootste behagen schept en steeds bezield is met ontzag en eerbied voor de wet. Laat ons steeds zulke dienaren in dit Heiligdom zijn, dan zal de heerscheres dezer wereld, de goddelijke Geregtigheid hier met welgevallen wonen en steeds geĂŤerbiedigd worden; dan zal zij, bij het verschijnen eener andere ijzeren eeuw, wederom de laatste der Goden zijn, die deze haar geliefkoosde plaats en landstreek met weerzin verlaten zal.

gedrag en onpartijdigheid, door rijp beraad

tonen: dezelve is door deszelfs ligging en

en onafhankelijkheid, door regtvaardigheid en onbevooroordeeldheid, door stipte handhaving der wet en onvertoogen regtspraak, de eerwaardige achtbaarheid dezer plaats niet alleen te bewaren, maar steeds trachten te vermeerderen.

uitzigt genoegzaam aangeduid. Deze zaal in gelegen in het achterschip des gebouws, zij heeft het uitzigt ten oosten, naar de opgaande zon, dat een treffend cosrnorama van het belangrijkste gedeelte der gemeente Druten aan het oog vertoont. De ligging in den achtergevel toont aan, dat hier

Van hier dan alle, den regt onteercnde, vooringenomenheid; van hier volksgunst en vorsten vrees; van hier baatzucht en eigenbelang; verwijdert U verre monsters, het heilig oog der geregtigheid kan uwe fonkelende blikken, uwe veelkleurige gedaanten niet verdragen: zij duldt geenen priester in haar tempel, dan hem, die doof is voor alle, deugd en waarheid verpestende, vlei taal en drogredenen, blind voor den schitterenden glans van het goud en der menschelijke glorie en ongevoelig voor alle hartstogtelijke aandoeningen, die in het geding niet den persoon, maaralleen de zaak ziet, zoowel de

een collegie van minderen rang te huis behoort en dat bij de overige als op den

10

Edel Achtbare Heeren, Burgemeester, Assessoren en Raden der Gemeente Druten! Eindelijk zijn wij gekomen in de zaal voor U bereid; ook Gijl. moogt U in het bezit van dit schoone locaal teregt verblijden: ook Gijl. hebt U tot heden in openbare herbergen moeten vergenoegen; ook Gijl. voelt uwe waardigheid als verlevendigd in dit nieuwe prachtige vertrek. Ik acht het overbodig U de eigenaardige bestemming hiervan aan te

achtergrond moet staan, niet zoo zeer om deszelfs mindere achtbaarheid, dan wel om de meerdere ondergeschiktheid, meer beperkten werkkring en geringere magt en gezag aan hetzelve opgedragen. Het voorwerp dat hier het uitzigt oplevert, moet het hier vergaderend collegie, van lieverlede en als van zelven op de gedachten brengen, dat

het zich hier met de belangen moet bezig houden der gemeente, die zich in dit uitzigt, als op een tafellaken, voor het oog opdoet; ja, M.H. dit moet U overtuigen, dat het de


*

<s%

Afb. 2: Ambtshuis te Druten, het rechterlijk gestoelte en balie.

belangen der gemeente Druten zijn, die Gij alhier moet behartigen; terwijl het uitzigt naar den opgang der zon U tevens moet herinneren, dat deze uwe gemeente, ofschoon bloeijende, nog eene ontluikende

gemeente is, die door uwe zorgen in omvang en aanzien steeds hooger en hooger moet worden opgevoerd, gelijk de zon, uit de oostkim oprijzende, van uur tot uur hare loopbaan uitbreidt en haar licht en warmtegloed vermeerdert, tot dat zij op het hoogste

punt des meridiaans is opgestegen. Ziet daar M.H. de schoone bestemming

dezer raadkamer; neemt er thans plegtig bezit van en zijt trots op het doel, dat derzelver bestemming U zoo treffend aanwijst. Behandelt met gepasten ernst, opregtheid en naauwgezetheid de zaken wier behartiging U hier te zamen roept. Dat de belangen der gemeentenaren U steeds dierbaar, U steeds heilig zijn! Verdedigt hunne regten en eigendommen; beschermt hunne veiligheid en vrijheden; zorgt voor het

onderwijs, de zedelijkheid en andere geestelijke behoeften;

bevordert hun

tijdelijk

welzijn; reinigt, versiert, bouwt op; spoort de nijverheid aan, opent en ontwikkelt de bronnen hunner welvaart. Maar vergeet, bid ik U, hen niet, die het noodlot van alles beroofd of buiten staat gehouden heeft, om voor zich zelven te kunnen zorgen. Uwe

dienst zij niet alleen den gegoeden en bemiddelden gewijd, deze hebben dien minder noodig; maar draagt vooral zorg

voor de schamelen en behoeftigen: deze hebben alleen de oogen op U gevestigd: heeft het lot hen stiefmoederlijk behandeld, weest Gij hunne vaders. Beschermt hen tegen kommer en gebrek, opdat de harde noodzakelijkheid hen niet tot onwillekeurige misdadigers make: gedenkt dat de honger een scherp zwaard is. Zij bedacht op hunne opvoeding en gezondheid, opdat hunne zedelijke en ligchamelijke smetstof niet

moge overslaan op uwe eigene personen en betrekkingen en alzoo de kern der gemeente verpesten en sloopen, hetgene Gijl. U voor-

11


steldet en dat Gij eigenlijk verpligt zijt op te bouwen; vormt de armen tot nuttige leden der maatschappij, dan zult gij niet alleen die noodlottige gevolgen voorkomen, maar het groote doel uwer bestemming, de bevorderingen van het aanzien der aan uwe zorgen toevertrouwde gemeente, veeleer gemakkelijk bereiken. Ziet dikwijls deze ramen uit: het oord waarheen uw gezigt strekt en het tafereel, dat zich aan uwe oogen vertoont, zullen U telkens aan dat groote doel herinneren. O, dat het eenmaal verwezenlijkt worde en dat het tafereel, dat dit uitzigt oplevert, in belangrijkheid en verscheidenheid van voorwerpen steeds moge toenemen, gelijk de rijzende zon toeneemt in glans en verkwikkende warmte, naar gelang zij hooger en hooger opstijgt.

Zoo zal deze zaal doeltreffend aan hare bestemming voldoen en Gijl. de achting en eerbied der ingezetenen in ruime mate inoogsten; en dit gebouw, het sieraad van Maas en Waal, op welks bezit Druten zich vrij verhoovaardigen mag en dat niet weinig tot den voorspoed en luister dezer gemeente bijdraagt, zal eenmaal getuige zijn van den aanwas dezer gemeente tot den roem van Maas en Waal, gelijk het thans zelve teregt mag pralen, als de roem, het sieraad, het juweel van Druten. Dit is het, dit zal het, dit moet het immer blijven en het jongste nageslacht zal het nog als zoodanig aanzien, roemen, bewonderen. Hiermede mijne taak volbragt achtende, verklaar ik dit Ambtshuis, zoo in het geheel als in deszelfs deelen in bezit genomen en plegtig ingewijd. Ten blijke waarvan wij op deszelfs portiek zullen doen plaatsen het navolgende latijnsche distichon: Justitiam CivĂźmque Domus res ista tuetur, Aggeribusque solum munit et arcet aquas. Hetwelk in de moedertaal beteekent: Dit huis beschermt en Regt en Burgelijke zaken; Behoedt den grond voor vloed, doet dijk en sluis bewaken.

12

De friesch van het bovenportiek zal prijken met het jaartal 1841 in Romeinsche cijfers, terwijl van de in bezit neming door de betrokkene Besturen eene acte in triplo opgemaakt, door ons alle onderteekend en in de archieven der verschillende autoriteiten nedergelegd, het aandenken zal bewaren en, dat God geve! tot het jongste nageslacht overbrengen. Dat nageslacht zal ons blijmoedig met hart en mond nazingen:

In deze heĂź'ge zalen, Door 't nijver volk gesticht, Zendt wijsheids zon haar stralen En glansrijk reden-licht; Vooral in dit gewigtig uur Ten nutte van het volksbestuur. De zorg voor dijk en dammen En sluis en waterwerk, Die 's vloeds geweld verlammen, Den stroom stelt paal en perk, Wordt trouw behartigd in deez' zaal, Tot heil van 't land van Maas en Waal. De Regier hier gezeten Beslecht en twist en pleit, Met een gerust geweten En onpartijdigheid; Hij houdt de teugels van de wet, Die 't misdrijf door de straf belet.

In deez' gewijde muren Zal Drutens Achtbare raad 't Gemeente-schip besturen Met wijs en kloek beraad, Met hoeden steeds voor leed en druk, Tot staving van het volksgeluk. In dit gebouw vereenigd, Kent elk bestuur zijn pligt, Die ramp en kommer lenigt, Geluk en voorspoed sticht. Ja hier wordt met eenstemmigheid Den volke duurzaamheid heil bereid.


Afb.

3: Detail van de balie.

Ophelderende kantteekeningen

De nu volgende voetnoten slaan vooral op het deel van de rede dat in het vorige tijdschriftnummer stond afgedrukt. Vanwege plaatsgebrek konden ze daar echter niet opgenomen worden. 9. Van het slot te Batenburg, zoo als het was vóór 1794, toen het door de Franschen toevallig of moedwillig werd afgebrand, vindt men eene afbeelding in den Gelderschen Volks Almanak van 1838, met eene beschrijving, die echter over deszelfs oudheid en bestemming weinig licht verspreidt. De gedenksteen, waarvan daar gesproken wordt en die zich thans in het bezit

zoude bevinden van den Vorst van Bentheim, de tegenwoordige Heer van Batenburg, met het opschrift: Mars victor, zoude, mijns inziens, aanduiden, dat de Romeinen alhier, na de nederlaag der Batavieren en ter gedachtenis daaraan, of een tempel of een beeld van hunnen strijdgod hebben opgerigt, ofwel, dat zij dezelve alleen door het stellen van dezen gedenksteen, op eene aanschouwelijke plaats, in dezen Bataafschen burg hebben willen gedenken. Men moet echter zoodanige monumenten in natura of bij

naauwkcurige afbeeldingen gezien hebben, om over derzelver bestemming met grond te kunnen oordeelen. De nog aanwezige bouwvallen van het gemelde slot duiden, zoo wel door derzelver ovale gedaante, als zwaarte en hechtheid der metselwerken, eene hooge oudheid

aan. 10. Oude sprookjes, hedendaags onder de fabelen gerekend, verhalen dat BATO een Koningszoon uit Hessenland, wegens slechte behandeling

zijner stiefmoeder, met een gedeelte des volks zijn vaderland verlaten, zich in dee streken neergezet en het land en volk naar zijnen naam Batavia en Batavieren genoemd zoude hebben. De beide namen van land en volk zijn niet alleen

historisch waar, maar zelfs vermaard; C. Tacitus, misschien wel de beste der Romeinsche geschiedschrijvers, in de laatste helft der eerste eeuw onzer jaartelling, zegt uitdrukkelijk hist. lib. IV, c. 12 en de mor. Germ. c. 29: dat zij, uit

de Catti afkomstig, zich, ten gevolge van huisselijke twisten, hebben nedergezet in de onbewoonde streken aan de uiterste grenzen van Gallie en op het eiland des Beneden-Rijns; welk eiland tusschen den Rijn en de Waal, naar hun Batavorum insula en de landstreek, tusschen de Maas en de Waal, Batavorum continens werd

13


genoemd.

Druthin of Druthni is zelfs nog onder de Christenen gebruikt geweest, gelijk blijken kan

11. Het is uit Tacitus en andere oude schrijvers bekend, dat de oud-Duitsche volken hunne Goden vereerden in bosschen en wouden, achtende het beneden de goddelijke groot- en waardigheid, dezelve door tempels of andere gebouwen in te sluiten. Ook de Batavieren hadden hunne wouden, aan hunnen godsdienst toegeheiligd, door Tacitus sacrum nemus genaamd, waarin ook Claudius Civilis de voornaamste des volks had vereenigd op een nachtelijk feestmaal, om hunne, door den drank verhitte gemoederen, tegen de Romeinen op te zetten. Over de ligging van dit woud is veel getwist en veel gegist; en daar de meeste daarin veelal op naamsovereenkomst bouwen, heb ik het ook gewaagd uit den, in Maas en Waal bestaanden naam van Altforst, zoo veel beteekenende als alt foreest, oud bosch of woud, mogelijk ook wel van het Latijnsch altum diep, ol het Grieksch Altis, de naam van het heilig bosch Jupiter Olympiacus, het bestaan van zoodanig heilig woud in deze streken af te leiden; in welke gissing ik bijzonder gesterkt werd door de geleerden, die dat heilig woud ook in deze

landstreek geplaatst hebben, gelijk Ph. Cluverius, Germ. antiq. 1. II, c. 37 en Mcnso Alting, Not. Germ. i n f . p. l, fol. 103 en

in zijne

ciescriptio Batavorum insnlce tab. IV, pan. I.

12. De tempel of het altaar van de oude Duitse hè Godin Leva of Lewe; Levcefanum genaamd, word door denzelfden Cluverius gesteld ter

plaatse, waar hun het dorp Lewen, thans Leeuwen, gelegen is; alwaar op eene hoogte, waarop thans de molen staat, vroeger een slot Lewenberg gestaan heeft, tot het laatste toe leenroerig aan de Staten van Gelderland, en waar onlangs, bij het verlagen van den moeshof des molenaars, onderscheidene urnen en andere oudheden

uitgegeraven, doch door onachtzaamheid der arbeiders, geheel verbrijzeld en te loor gegaan. 15. Is het heilig woud in deze streken geweest, dan hebben hier ook de priesters der ouden, Druïden, gewoond, en dan toont de naam van Druten, vroeger Druïden, die woonplaats als met

den vinger aan: want zoo men ergens eenige overeenkomst van naam vindt, dan heeft die hier plaats, daar de oude benaming van dit dorp welligt vroeger driesyllabig is uitgesproken en men in plaats van Druiden Druïden gezegd heeft, waarvan men later het meer scherpe Druïten nu Druten, met weglating der i gemaakt zal hebben. Het Celtisch woord Druthe of Thrute beteekent God, waarvan de Druïden de dienaars waren. Deze benaming van God,

14

uit de berijmde Evangeliën van Otfried van Sint

Gallen in Zwitserland, uit de negende eeuw, waar men Druthni voor God Druthnis muater voor moeder Gods en D r u t h n i s huss voor Godshuis geschreven vindt.

14. O ver dit Oppidum Batavorum van Tacitus is veel getwist; Cluverius, Germ. antiq. 1. II, c. 36; conl.

idem de Tribus Rheni alveis, alsmede Menso Alting, not. Germ. inf. p. l, houden daarvoor Batenburg; J. Smetius, Opp. Bat. en anderen Nijmegen; de eerste op grond der naamsover-

eenkomst, de laatste der ligging en der historische befaamdheid; zonder dezen twist te willen beslechten, geloof ik echter dat tegenwoordig de meeste geleerden het met de laatsten houden en Nijmegen beschouwen als het O p p i d i u m Bata-

vorum, waarvan Tacitus hist. I. V, c. 19 gewaagt; C i v i l u s vlugt over de Waal, na de stad in het gezigt des vijands aan de vlammen te hebben geofferd, is hiervoor wel liet sterkste bewijs;

ofschoon Ptoloma's oude geographische kaarten hier tegen /.iju, die ter plaatse van Balenburg z i j n O p p i d u m Batavodurtun s t e l t , m tegenstelling van Batavodurum \ i c u s , dat in het eiland lag, mi Wijk te Duurstede. Beide kan nog waar z i j n en Nijmegen de Bataafsche stad van T a n i t u s en Balenburg de slad Baiaalsch Duren van Pilolomrrus geweest z i j n ; de groote Lipsius helt hier

naar over. Duren beteekende in het Celtisch eene geregtsplaal en zoo was dan Batenburg de

stad, waar een Bataalsch geregt zijne zittingen hield.

15. Hei Celtisch woord bat was van gelijke beteekenis als het Fransche bas, laag, dus batenburg, lagenburg. Zelfs zoude het niet al te gewaagd z i j n te beweren, dal dit oude bat den naamsoorsprong van ons geheele land m zich sluit; Batavla in het Latijn is Batanwe of Batouwe, zamengestelt

uit Bal en ouwe of auwe, aue, landstreek, en beteekent alzoo laag land. Het Franschepays-bas bij ons Nederland, zijn reeds van oude dagteekening en schijnen dit vermoeden te bevestigen, gelijk mede de titel van een onzer ouds'ie Kronijken: de Klerk der lage landen bij den iee. Wanneer nu het woord val zoo veel beteekent als hoog, val-auwe, hoog- of heiland, dan kan ook de naam van Val-burg, Valhof, ook wel Valkhof genaamd, een burg of hof op de hoogte hebben aangeduid. 16. DatAfaajen H'aa/een land van klassieke oudheid in onze geschiedenis is geweest, is zeer ver-

moedelijk hiervan af te leiden, dat de Gatten uit Hessenland den Rhijn afgezakt zich hier hebben neergezet en zeker eerst het vaste land lusschen


NIEUWSBRIEF

juIM 989

RECTIFICATIE: NIET 30 SEPTEMBER MAAR 23 SEPTEMBER JUBILEUMREIS

Jubileumreis 1989 Bentheim en Steinfurt Op 23 september a.s. voert onze reis die we best Jubileumreis mogen betitelen naar het buitenland en wel naar het prachtige Munsterland. Na het lezen van het boek 'Batenburg eeuwenlang twistappel' van de auteur Huub van Heiningen moet er bij velen de gedachte opgekomen zijn eens nader kennis te maken met de voormalige bezitters van dit oude slot en zijn bijbehorende


landerijen. Wij brengen een bezoek aan het machtige slot Bentheim gelegen op de rug van een langgerekte rotsachtige uitloper van het Teutoburgerwoud wegens zijn hoge ligging op grote afstand te zien. Het slotmuseum evenals de Katharinen Kirche in het slot zullen we bezoeken. Wandelend over de kasteelplaats ontmoeten we een bijzonder kruisbeeld stammend uit de 11 e eeuw van ZG. Herrengott von Bentheim een gedenkteken dat als oudste van Noord Duitsland gehouden wordt. Als tweede reisdoel geldt het plaatsje Steinfurt ofwel Burgsteinfurt alwaar Prinz Oscar als furst zu Bentheimisch archief zetelt. Het prachtige slot met zijn kostbare schilderijen en afbeeldingen uit lang vervlogen tijden is gedeeltelijk te bezichtigen. Verder zal er een bezoek gebracht worden aan de Stiftskerk met zijn juweeltjes van kerkelijke kunstschatten. Al met al een reis die zeer de moeite waard zal zijn om mee te maken. Door de grotere afstand dan we normaal gewend waren zullen vertrektijden ongeveer op 7 uur liggen terwijl de aankomst niet voor 21 uur kan plaats hebben. Ook en mede daardoor is de kostprijs wat hoger dan andere jaren n.l. f 65,-- per persoon, dit geldt voor leden en 1 introducée. Aanmelding voor deze reis tot 16 juli a.s. via het aanmeldingsformulier aan: Evenementencommissie Tweestromenland - Markt 9-14 - 6651 BC Druten. Reisbedrag te voldoen voor 16 juli a.s. op postrekening 2622012 of op Rabobank Wijchen no. 1127 01 493t.g.v. penningmeester Tweestromenland, Aalsburg 1760 te Wijchen onder vermelding 'Jubileumreis'. In de prijs zijn begrepen vervoer per luxe reisbus, drankjes, gebak, koffietafel, gidsen, entree's enz. Deelnemers ontvangen tijdig deelnemerslijst, uitvoerige dagindeling en instapplaatsen en tijden. In verband met te maken afspraken is tijdige aanmelding zeer gewenst.

Aanmeldingsformulier EXCURSIE ZATERDAG 23 SEPTEMBER 1989

Inzenden vóór 16 juli aan: Evenementencommissie, Markt 9-14, 6651 BC Druten. Naam/Namen Voorletters of roepnaam

Straat+no

Postcode

Woonplaats

1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Telefonisch bereikbaar onder nummer Wil zo mogelijk opstappen bij ............. Het verschuldigde bedrag wordt of is reeds overgemaakt op vermelde giro- of bankrekening. Datum: ........................................... Handtekening: ...........................................


NAJAARSREIS

op 24 september 1988 naar Oudenbosch en Bergen op Zoom (Wegens plaatsgebrek kon dit reisverhaal helaas in ons vorige nummer niet worden opgenomen.)

'Een unieke reis', schreef de evenementencommissie in de Nieuwsbrief in het 58e nummer van Tweestromenland. 'Uniek en goed voorbereid', kunnen we daar onmiddellijk aan toevoegen. Op tijd klaar met het program, op tijd ook gepubliceerd. En dat was een geluk bij een ongeluk, twee ongelukken zelfs letterlijk. Bij de laatste voorbereidingen werd Johan Jansen van zijn fiets gereden en kwam met een ernstig rugletsel in het ziekenhuis terecht. Cis van Oijen, die inmiddels onze hulp had ingeroepen, werd een paar dagen later geconfronteerd meteen dodelijk verkeersongeval van haar zuster. De derde man, Gerard Rooijakkers, kon verder in touw komen en Johan Jansen was ondanks de ernstige kwetsuur al weer telefonisch bezig vanuit het ziekenhuis. Tenslotte hadden toch ondanks alle problemen Cis en Gerard de zaak rond en op de post. Onze reizigers hebben er nauwelijks iets van gemerkt. En Johan is al weer enige tijd in de running. Belangrijk, want hij is ook penningmeester. De reis ging voor Johan en Cis niet door, maar Gerard nam dat allemaal vlot over. Met twee bussen van Onze Tram trokken we naar Oudenbosch naar het Zouavenmuseum in het oude gemeentehuis, waar de rondleidster ons een duidelijke indruk gaf van alles wat hier was verzameld. Onze indruk was al meteen gelijk aan die voor ons eigen museum in Maasbommel: ook al te klein. Met een dankwoord konden we de inleidster ook bloemen aanbieden. Zelfs op deze dag van haar zilveren huwelijksfeest maakte ze voor ons toch wat tijd vrij.

Oudenbosch heeft ook de koepelkerk, een verkleinde uitgave van de St. Pieter van Rome. Als we nog eens naar Rome gaan, dan weten we wat ons daar te wachten staat. In het klein, maar majestueus, hebben we het al gezien en onze bewondering getoond voor zoveel inzet in een betrekkelijk kleine parochie. Allebei objecten om nog eens persoonlijk tijdens de vakantie te gaan bekijken. We kunnen die iedereen aanbevelen.

Tijdens de uitstekende koffietafel daar konden we constateren, dat met 75+1 persoon op reis waren. Die ene mag een extra vermelding hebben. Het is Jos van Haaren uit Druten, ons oudste lid, 91 jaren oud. Hij had ieders bewondering voor zijn inzet op die

leeftijd en onder de veilige hoede van nicht(je) Lenie wil hij het nog wel enige tijd volhouden. Zoals te doen gebruikelijk krijg je dan het woord voor de tafelrede, waarbij het verhaal over Hannes en Koen de 'paus' uit Maasbommel, twee excentrieke zouavenzonen, en Hanne, hun beider vrouw, zoveel aandacht trok, dat we nauwelijks merkten, dat we moesten vertrekken. In Bergen op Zoom stond het museum in het Markiezenhof voor ons open. Wederom een openbaring. Er was daar veel te beluisteren en te bekijken. Ook nog goed toeven, want door de schaarse ramen zagen we de regen met bakken naar beneden komen. Een goede keuze, de combinatie van deze twee plaatsen. Trouwens: we hadden van onze evenementencommissie niet anders verwacht. Veel dank. JvG Verslag van de Algemene Ledenvergadering welke is gehouden op donderdag 27 april 1989 in zaal 'De Arend' in Winssen. Voorzitter J.L.C. Alkemade opende om 19.45 uur de vergadering en in zijn welkomstwoord kwam tot uiting dat de opkomst matig was waarvan de reden gezocht moest worden, dat het tijdschrift te laat bij de leden was binnengekomen. Ondanks een extra publicatie in De Gelderlander waren er slechts 32 leden aanwezig. Voor de leden was zowel het jaarverslag, vergaderingsverslag en de agenda in de zaal aanwezig. Het verslag van de Algemene Jaarvergadering bracht qua tekst en inhoudelijk geen enkele opmerking, en na afloop bracht de voorzitter zijn dank onder woorden aan de samensteller de heer A. Kamerman. De voorzitter opende het jaaroverzicht met de mededeling dat in 1988 twee klapstukken hebben plaatsgevonden in de vereniging. Hij bedoelde hiermee de opening van het museum in Maasbommel en het documentatiecentrum in Wijchen. Bestuur en commissies hebben hard gewerkt, de aanwinsten zijn groot, vooral het museum dat steeds meer


belangstelling gaat krijgen waarop wij trots kunnen zijn. Ook het streek documentatiecentrum staat in de belangstelling. Elke woensdag kan men daar gaan zien wat de vereniging in haar 25 jaar van bestaan alzo heeft verzameld. In het afgelopen jaar zijn vier uitmuntende tijdschriften uitgekomen. In de toekomst zal meer aandacht gegeven worden aan speciale nummers zoals b.v. HeumenSOO jaar. De werkgroep Maas en Waalse geslachten heeft momenteel 40.000 fiches in haar bakken en steeds wordt er meer beroep op de werkgroep gedaan. Op 16 april 1988 organiseerde zij weer de genealogische dag op het kasteel in Wijchen. In het documentatiecentrum gaat de boekenuitbreiding gestaag verder. De dokumentalisten doen ook volledig hun uiterste best. De Evenementen Commissie heeft haar traditionele excursie gehouden, wat een sucsesrijke dag is geweest. De medewerkers/sters ontvingen een extra pluim voor hun medewerking die zij gedaan hebben en nog steeds doen. In zijn toespraak liet de voorzitter alle commissieleden de revue passeren en vroeg extra aandacht voor het probleem om meer medewerkers te krijgen voor de verschillende secties en werkgroepen. Het ledental is nu 860 personen, misschien voor sommigen een tegenvaller, maar wij hebben nu geen z.g. tientjes leden meer. Wat niet van de grond komt, is ons geluidsarchief, wel is er een kleine aanwinst van videobanden, maar de echte start zit er nog niet in. Voor de aanwezigen was het jaarverslag in drukvorm aanwezig, De aanwezigen werd aangeraden alles thuis rustig door te nemen. Bij de bespreking van het financiële jaarverslag merkte de voorzitter op, dat hij twee opmerkingen had, t.w. het gelijktijdig presenteren van het jaarverslag met het financieel verslag, en dat bij het doorlopen van het financieel verslag een kleine financiële inkrimping is, wat een gevolg is van de inrichting van het documentatiecentrum, maar dat mag voor deze ene keer wel een paar centen kosten. De opmerking waarom het boekenaantal van 'Wee de Vergetenen' van 24 naar 47 was gestegen, beantwoorde de voorzitter dat tijdens de verhuizing van het documentatiecentrum één doos met boeken over het hoofd gezien werd. De heer Kamerman gaf verslag van de boekencontrole, die door hem en de heer Daverveld was uitgevoerd en kon de penningmeester dechargeren voor zijn werk. Bij de bestuursverkiezing kwam aan de orde dat de heren J. Jansen en W. van Sommeren af-

tredend zijn, maar zij stelden zich weer beschikbaar. Ook aftredend was mevrouw W.A. van Buren, doch zij stelde zich niet meer beschikbaar. Voorzitter Alkemade bracht haar dank voor het vele werk dat zij als bestuurslid en penningmeester heeft gedaan. Namens het bestuur ontving zij een enveloppe met inhoud met daarbij een prachtige bos bloemen. Dit jaar waren er geen nieuwe bestuursleden en medewerkers in de secties en werkgroepen te benoemen. Daarna ging de voorzitter over tot bespreking van het plan betreffende ons 25-jarig jubileum. Momenteel zijn er twee commissies gevormd waarvan er een werkt op representatief gebied en de andere verzorgt de tentoonstelling. Bij gelegenheid van het jubileum zal het boek 'Stoomtram Nijmegen-Wamel deel II', van auteur Johan van Os, worden gepresenteerd. Dit zal gebeuren in Alphen op 28 oktober. De tentoonstellingen zijn in ons werkgebied te zien; in Alphen op 28 en 29 oktober, in Beuningen op 4 en 5 november en in Overasselt op 18 en 19 november. Een speciale excursie gaat op 23 september naar Duitsland (zie artikel in dit tijdschrift).

Jaarverslag museum Aansluitend nam de heer J.P. van Wezel, als voorzitter van de Stichting Museum Tweestromenland, het woord en memoreerde de groei van het museum die een stijgende lijn laat zien. In de eerste vier maanden van dit jaar zijn al ruim 750 bezoekers in het museum geweest. Om een uitbreiding van de collectie tot stand te brengen wil men enkele aankopen doen en daarvoor wil de stichting enige subsidies aanvragen. Het jaarverslag van het museum staat eveneens in het jaarverslag vermeld dat aan de leden beschikbaar was gesteld. Als een kleine tekortkoming bleek dat de namen van mevr. Van Welie, de heer en mevr. Rooijakkers en mejuffr. Van Wolferen, als medewerkers van het museum niet in het verslag zijn opgenomen, daar deze niet waren doorgegeven. De heren van de kascommissie konden penningmeester mevr. Berris-Visschers dechargeren voor haar werk. De kascommissie ondergaat een wijziging. De heer Daverveld treedt af en wordt opgevolgd door de heer H. de Groen uit Winssen. De rondvraag zorgde niet voor grote problemen, zodat voorzitter Alkemade om 20.50 uur


kon overgaan tot sluiting van de gezamenlijke vergadering. Genealogisch Nieuws

Voor het eerst in de geschiedenis van de Gelderse Genealogische Contactdag heeft op 8 april 1989 de organisatie haar entree gemaakt in Motel Van der Valk in Tiel. De ontvangst van 270 bezoekers is vlot verlopen en de resultaten die door hen op genealogisch en historisch gebied werden geboekt waren zeer bevredigend. Een speciale uitgave van 'Gelderse familienamen' was in de kortste keren totaal uitverkocht. Er is meteen een lijst aangelegd voor nabestellingen en zij die hierover meer informatie wensen kunnen contact op nemen met mevr. Th. MooimanBenschop te Rozendaal: tel.: 085-634767. De werkgroep Maas en Waalse Geslachten van de Hist. Ver. Tweestromenland heeft met een deel van haar fiches collectie vele bezoekers van dienst kunnen zijn. Ookde boekentafel en de dokumentatie informatie hebben er veel toe bijgedragen dat deze dag weer is geslaagd. De enige mineur was de afwezigheid van de aankondiging in ons tijdschrift, wat enkele negatieve reakties teweeg bracht. Als gevolg van deze genealogische dag stijgt het bezoekersaantal dat ons streek documentatiecentrum in Wijchen komt bezoeken. Het documentatiecentrum is in de maanden juli en augustus gesloten. Voor meer informatie zie de binnenzijde van de omslag van dit tijdschrift. NIEUWS VAN HET STREEKMUSEUM

Vervoer Het Streekmuseum in Maasbommel gonst weer van de activiteiten. Er wordt hard gewerkt aan de nieuwe expositie over het thema 'Vervoer1. Er komt een maquette van het Land tussen Maas en Waal waarop men kan zien langs welke wegen men vroeger van het ene dorp naar het andere kon komen. Er komen ook foto's van allerlei vervoersmiddelen uit vroeger jaren. Verder kunt U dan een diapresentatie bijwonen met het zelfde vervoersthema. Klederdracht en mode Ook de zaal met klederdracht wordt aan het thema van het vervoer aangepast, met de oude Stoomtram als middelpunt. Bij een bezoek aan het Museum kunt U dit alles zelf zien. Er wordt naar gestreefd de nieuwe expositie in het begin van de maand juli te

openen.

Polder De expositie over het Polderdistrict blijft voorlopig. Wel zal er naar worden gestreefd allerlei zaken door andere te vervangen zodat ook iemand die deze expositie al eens heeft gezien er toch opnieuw pleizier aan kan beleven. Ambachten Blijft over de zaal met oude ambachten en gereedschappen. Ook hier wordt steeds weer vernieuwd en veranderd. Een bezoek aan het Museum is altijd weer de moeite waard. De mensen van het Museum zien Uw komst van harte tegemoet. Indien U dingen bezit die U voor het Museum interessant vindt en die U wel, al is het alleen maar in bruikleen, af wil staan, dan hoeft U ons maar te bellen en in het Museum zelf hoeft U dat zelfs niet te doen. Verder kunt U nog donateur worden. En misschien voelt U er wel wat voor om met de activiteiten van het Museum mee te doen. U bent van harte welkom. VRAAG EN ANTWOORD RUBRIEK

In de Nieuwsbrief worden vragen opgenomen op genealogisch en ander gebied. Vragen (met antwoordpostzegel) en antwoorden dienen te worden gezonden naar: Administratie van de Nieuwsbrief, W.M.G. Arts, Zwanensingel 259, 6601 GK Wijchen. (42)

Gezocht: geboortedatum en -plaats van Wilhelmus Jacobs (van) (uit?) Ooij/Ooijen, die te Ewijk gehuwd is met Joanna Hendricks jongedochter uit Ysselstein. (43)

Aanvullende informatie gevraagd betreffende Cornelis Peters die op 15 april 1678 te Ewijk een huwelijk aangaat met Jenneken Theunissen van Ingen jd. van Dodewaard. Gevraagd wordt: waar is Cornelis Peters geboren/afkomstig en meer informatie over Jenneken Theunissen van Ingen.


'VAN GELRE TOT GELDERLAND,

65O jaar besturen van Gelderland' Op 27 april 1988 heeft het Provinciaal Bestuur van Gelderland het initiatief genomen om in de vorm van een tentoonstelling aandacht te besteden aan het feit dat Gelre 650 jaar geleden tot hertogdom werd verheven. Het centrale thema van de tentoonstelling is de evolutie van bestuur van Gelderland.

Een historische terugblik Dit jaar is het 650 jaar geleden dat graaf Reinald II tot hertog werd verheven. De graven van Gelre worden voor het eerst genoemd in de 11e eeuw. Hun gebied lag toen rond de steden Wassenburg en Geldern (nu West-Duitsland). Vooral in de 12e en 13e eeuw vergrootten zij hun macht aanzienlijk. De verheffing van Gelre tot hertogdom betekende dat de Duitse keizer de toenemende macht en grotere status en allure van de heren van Gelre erkende. Op de tentoonstelling worden de volgende onderwerpen belicht: de hertogelijke munt, de reformatie in Gelderland, de provinciale universiteit (de academie van Harderwijk), ambtenaren in provinciale dienst (de landmeter, de drukker en de geschiedschrijver), het provinciaal krankzinnigen gesticht in Zutphen en de psychiatrische inrichting in Warnsveld en de Pleyroute en Pleybrug.

Kunstopdrachten Binnen de provincie Gelderland is het de laatste jaren gebruikelijk geworden dat kunstenaars een artistieke inbreng hebben bij de

bouw van dijken en wegen. De terugblik op 650 jaar Gelderland is een uitgelezen kans om beeldende kunstenaars te laten reageren op diverse uiterlijke kenmerken en inhoudelijke aspekten van het provinciaal bestuur. De historische tentoonstelling in de Commanderie krijgt een eigentijds vervolg met een tentoonstelling van kunstopdrachten van twaalf Gelderse kunstenaars in de voormalige synagoge, het gebouw behorend bij de Commanderie. Waar en wanneer De grote tentoonstelling over de geschiedenis van het bestuur van Gelderland is te bezichtigen in het Nijmeegs Museum 'Commanderie van St. Jan'. De kunstopdrachten zijn te zien in de synagoge. Beide tentoonstellingen zijn te bezoeken van 10 juni tot en met 23 juli 1989. STOOMTRAMBOEK deel 2

Bij voorintekening, die open staat tot 31 augustus '89, kost deel 2 van de stoomtram f 26,50 + f 5,50 voor porto = totaal / 32,--. N ietleden betalen / 30,-- + / 5,50 voor porto = totaal f 35,50. Na 31 augustus kost het boek aan de leden f 30,-- + / 5,50 porto = / 35,50, en voor nietleden f 35,-- + f 5,50 portokosten. Het eerste deel dat nu nog beperkt voorradig is kost f 28,-. exlusief porto. Bestelling bij vooruitbetaling te voldoen via storting op giro 2622012 t.n.v. Penningmeester Tweestromenland, Aalsburg 17-60, 6602 VG Wijchen, onder vermelding 'Stoomtram deel 2'.

C. Visser

Oud Maas en Waal in beeld Deze keer zijn er weinig reacties geweest, helaas. Misschien komt dat omdat er te weinig oudere mensen dit blad onder ogen krijgen. En ondergetekende vraagt zich af wat we hier aan kunnen doen.

Op foto nr. 23 in Tijdschrift nr. 59 is nog een reactie gekomen van Mevr. H. Lewiszongte Druten. Zij beweert dat de achtste van rechts Jan Croonen is. Hij was de pleegvader van Mevr. Lewiszong en had destijds een eigen busonderneming in Druten. Verder bevestigt Mevr. Lewiszong dat de vijfde van rechts Piet v.d. Zanden is. Deze keer vier nieuwe foto's, de nummers 26, 27, 28 en 29. Het is te hopen dat ze zo worden afgedrukt dat de zaken en mensen erop duidelijk te zien zijn. Uw inlichtingen, 6


ook over vroeger geplaatste foto's, graag schriftelijk aan C. Visser, De Heuvel 107, 6651

DG Druten.

Nr. 26 Nr. 27


Nr. 28

8

Nr. 29 ijÊjijijijijjjjjjK


de Maai en de Waal, dat zich door hooge en lage landen onderscheidt, in bezit genomen, eer zij hei eiland, tusschen moerassen en onlanden, inter vada, bevolkten. Ook de oude namen van Batenburg, Lewen, DruĂŻden toonen zulks, en welke vooronderstellingen /.oude een goed kenner der Oost-Duitsche fabelleer niet kunnen afleiden uit Puffelick, Offerden. Zoude hier ook de eik van Puf of Pouf en den offer-den door verstaan worden?

Horssen of Horsten zijn lage moerassige bossthen, waarvan den naam nog juist bewaard is gebleven in hei klooster Holt- of l fout-meer, onder Horssen vroeger gelegen geweest. Appellern zoo veel a\s Appel-Torn, Altforst altforeest, vorst- kamer, forster- offurster-kamer, hel Holt, Hout

zijn alle benamingen uil het midden van Maas en Waal, die het bestaan van bosschen zeer waarschijnlijk maken en mogelijk nog wel uit hel Bataafse hè heilige woud herkomstig zijn. Bergha-

ren is ook al een naam, die met de gesteldheid des lands eigenaardig overeenstemt; haren haven is

eene vrije wijkplaats; bergliaren, de wijkplaats op hel gebergt, het land begint zich hier in zandige heuvels te v e r h e f f e n ; het leverde voor de bewoners, die in het begin nog min of meer nomadisch waren, eene schuil- en wijkplaats op, wanneer de wmter-overstrootmng der rivieren hel grootste gedeelte van het vaste land onder water zette en ontleent zeer waarschijnlijk hieraan deszells naam.

17. Te Leur bestaat eene hoogte, mei menschenhanden gemaakt, waarbij men van tijd tot tijd Romeinsche penningen heeft gevonden en uitgegraven, hetwelk tot de gissing heeft geleid, dal hier weleer eene legerplaats der Romeinen zoude geweest zijn; geene dier penningen gezien hebbende, kunnen wij hierover moeijelijk een bepaald oordeel vellen. 18. Van 1835 tot 1838 zijn deze penningen gevonden, de twee eerste op hetzelfde stuk bouwland, digt bij den Scharenburg, de laatste in het dorp Pui/lijk; de eersie helft aan de eene zijde het borstbeeld des Keizers met het randschrift: IMP. CEASAR VESPASIANUS AUG. aan de keerzijde een op de cella curulis gezeteld vrouwenbeeld, hebbende in de regterhand eenen tak en in den linkerarm vermoedelijk een standaard met het randschrift: COS l TR. P. TR. POT. De tweede vertoont aan de eene zijde een staand vrouwenbeeld mei het randschrift: FAUSTINA AUGUSTA, de andere zijde was onleesbaar, althans ik herinner mij niet meer, wat dezelve daar vertoonde: want ik heb dezen slechts gezien, doch den eersten in bezil; beide zijn van zilver, ter grootte van een stuk van 25 centen. De derde van goud, ter grootte van een l O centen stuk, bevindt zich mede in m i j n bezil, hij

A/b.

4: Detail van het rechterlijk gestoelte. vertoont aan de eene zijde een gelauwerd borstbeeld met het randschrift: JULIUS CONSTANTIUS NOB. C. en aan de keerzijde eene staande vrouw gehelmd en gewapend, met het pallium omhangen, hebbende in de regterhand eene half gevelde speer en in de linker, die bijna regt uitgesioken is, een bol, vermoedelijk den rijks-appel of wereldbol, welke zij schijnt aan te bieden. Het randschrift luidt PRINCIPI 1UVENTUS. Zonderling is aan dezen penning een oogje, om denzelven aan een bandje of keten te kunnen dragen, dat zoodanig met het geheele maaksel des pennings zamenhangt, dat men niet ontdekken kan dat het er soms later zoude zijn aangemaakt. Ofschoon uit deze penningen geen bepaald resultaat, in belrekking tot de plaats hunner vinding, is af te leiden, zijn dezelve toch, in verband met den naam der plaats Scharenburg, in staat den opgeheven oorsprong diens naams toe te lichten; en toonen zij in allen gevalle aan, dat de Romeinen alhier, gedurende meer dan drie eeuwen verbleven hebben.

19. Het is ongetwijfeld zeker, dat Maas en Waal door de invallen der Franken en Noormannen, die

15


Aft. 5: Slot van een brie/'van A. Schouten, toen nogheemraad, waarin hij zich in 1837 uitvoerig bemoeide met de verbouwing van het Ambtshuis. Er lagen twee plannen: renovatie of een complete verbouwing. Schouten steunde dit laatste plan dat het polderdistrict veel meer geld kostte dan aanvankelijk in de bedoeling lag. (Archief Polderdistrict Tussen Maas en Waal, inv. nr. 3038) meestal de rivieren opwaarts varende de landen afstroopten, veel te lijden heeft gehad; maar het is niet minder zeker, dat het zich na die stormen spoedig hebbe hersteld: in de dertiende eeuw en vroeger schijnt het al weder zeer bevolkt te zijn geweest, gelijk uit het groot getal dorpen, heerlijkheden, abtdijen en kloosters is af te leiden: te Deest stond de vorstelijke abtdij Grevendaal, met nog een patersklooster; te Attforst eene abtdij en klooster op de Woerd. Wamel had twee burgten en twee kloosters; Dreumel twee burgten en een klooster; Maasbommel en Batenburg waren steden en vrije heerlijkheden: Heumen. Over- en Neder-Asselt, Keent en Balgooi, Hernen, Leur, Winssen, Afferden, Dralen, Puiflijk, Horssen, Appeltern, Leeuwen, Wamel en Dreumel waren heerlijkheden, Druten, Puiflijk, Horssen hadden ook kloosters; Leeuwen, Puiflijk en Afferden hadden, behalven hunne Heeren-burgten, ook nog andere adelijke sloten. Doch door de twisten der HEECKEREN'S en BRONKHORSTEN, die hier vooral schijnen gewoed te hebben, zijn vele dier heerlijkheden te niet gegaan en alleen Batenburg, dat aan het huis Bronkhorst behoorde, met deszelfs subvasallen Homsen en Leur, als-

16

mede Hernen en Balgooi, zijn overgebleven. Hieruit is op goede gronden af te leiden, dat gemelde land en volk verwoestende veetten ook hier bijzonder moeten gewoed hebben. De Franschen onder LODEWIJK XIV en in 1794

hebben Maas en Waal ook al niet veel goeds berokkend, daar zij in de 17de eeuw de sloten van Dreumel, Puiflijk, Afferden, Winsen, Over- en Neder-Asselt verbrandden en in 1794 dat van Batenburg. De abtijen en kloosters schijnen tijdens de reformatie en eenige reeds in de HEECKEREN'S en BRONKHORSTEN'S woede vernield te zijn, wanneer ook de stad Maasbommel'm een middelmatig dorp is herscha-

pen, zoo dat daarvan, behalve een gedeelte van den toren, geene overblijfelen meer overig zijn.


M. Bergevoet

Kweekschool in Wamel De Zusters van het H. Hart van Jezus bezaten in het Brabantse dorp Moerdijk naast een fröbel-, lagere-, kost-, ulo- en industrie- en huishoudschool ook een Kweekschool voor Onderwijzeressen. De Duitsers namen in augustus 1942 de lokalen van deze kweekschool in beslag. De Congregatie besloot daarop deze school over te brengen naar haar Klooster-Bejaardenhuis St. Henricus te Wamel, dat begin september 'verblijd' werd met de komst van 29 zusters en ca. 60 kwekelingen. Het huishouden van het nog jonge klooster nam van de ene op de andere dag met 200 % toe! Iedereen liep met strozakken te slepen. De droogzolder werd ingericht als slaapzaal. De vier klassen van de naai- en de bewaarschool veranderden in een pedagogische academie. De Wamelse kleuters moesten in de kelder verder spelen en de naailessen werden voortaan in de spreekkamer gegeven. Tot zover J. van Os in het jubileumboekje van Huize Henricus. (1) Over die periode in Wamel hebben een aantal kwekelingen van destijds herinneringen opgehaald; naar aanleiding van een reünie van de kweekschool Moerdijk in 1981, was een contactblaadje onstaan, dat onder de naam Op de Moerdijk (2) tot dec 1984 heeft bestaan, en waarin een aantal verhalen liedjes etc. voorkomen, uit of met betrekking tot de 'Wamelse' periode. Zo wist Jo Mens (3) zich een liedje te herinneren, dat kort na de verhuizing geleerd was:

Hoe schoon is toch Wamel, hoe schoon is toch Wamel, dit Wamel.

De wijs is: Op de grote stille heide.

T. Meurs (4) herinnerde zich, dat de 'slaapcellen' op de zolder gemaakt waren van lakens; Adèle van Vessem (5) dacht dat het witte gordijnen waren. Ze vertelde er nog bij: 'Als je 's avonds tanden poetste, was het doodgewoon leuk om met water te spatten, zodat er natte plekjes en kringen op kwamen te zitten. Dat heeft mij diverse keren een

In het Land van Maas en Waal, zijn wij nu verzeild geraakt.

Ja, we zijn zo radicaal, hier in Wamel aangeland. En al zijn we in het land van fruit, toch gaat ons verlangen uit: naar Moerdijk, ons Moerdijk, ons welvertrouwde Moerdijk, ons Moerdijk.

Maar deez' Wamelse woning viel ons zo reusachtig mee.

Ja, het land van melk en honing, deed ons vergeten al ons wee. En betoverd door 't Gelders schoon, zingen we op blijde toon:

Eenmaal zullen wij vertrekken, zingen dan voor 't allerlest Wamel was heel mooi maar toch, Oost West, in Moerdijk het best. Daarom hopen we groot en klein, dat we eens weer zullen zijn, In Moerdijk, in Moerdijk, ons welvertrouwde Moerdijk, ons Moerdijk.

strafcel bezorgd, wat me echter zo goed beviel, dat ik alle mogelijke moeite deed om er in de kortste keren weer terug te komen als ik er weer uit mocht. Je lag er vlak naast de trap en je hoorde iedereen naar boven komen. Ook kon je stiekum afdalen naar het fonteintje om je kousen te wassen die je dan in je cel kon drogen. Nylons waren er toen

nog niet, je droeg alleen fille d'écosse kousen, die niet zo snel droog waren. Door

17


Huize Henricus te Wamel. (Vit: Johan van Os, De historie van Henricus). het raam van de slaapzaal keek je uit op de 'Vriendenkring', een soortjongerensociëteit, waar jonge knullen in en uit liepen.' Adèle stond de tijd in Wamel nog steeds helder voor de geest, want ze lepelde nog een aantal herinneringen op, die hier volgen: 'We zwaaiden een keertje als ze naar ons keken en de kust veilig was, wat betekende dat er geen surveillance in de buurt liep. We

zaten vaak met onze benen in de dakgoot wat natuurlijk niet mocht. We deden overigens wel meer dingen die verboden waren, hoewel we iets vrijer waren dan op de Moerdijk.'

'Eens per jaar nodigde de pastoor van Dreumel ons allemaal uit op 'het fruit'. Er stonden dan lange tafels beladen met allerlei soorten appels, peren, pruimen, druiven en wat er meer was aan lekkers, we waren immers in het fruitland! De pastoor had ook een eigen druivenpers waaruit hij het edele sap liet bottelen en misschien, maar dat weet ik niet zeker, ook wel wijn maakte.

18

In Beneden-Leeuwen kwam toendertijd een nieuwe realistische kruisweg van Servaes die we mochten gaan bekijken. Het waren ook de jaren, dat we voor het eerst les moesten gaan geven op school. Dat was gewichtig in het begin en we moesten de les goed voorbereiden, om geen flater te slaan. Ik denk, dat de kinderen goed de wacht was aangezegd om rustig te zijn, want we hebben er meestal niet de minste last mee gehad. Wandelen gingen we dikwijls langs de uiterwaarden aan de Waal, waar de koeien op graasden. Zuster Marie-Antoine, die bij ons was, werd vreselijk bang, dat het vee op haar af zou komen en haar ik-weet-niet-wat zou doen. We hadden natuurlijk de grootste lol. Met zuster Imelda gingen we geregeld planten en bloemen zoeken, die we plus de bijbehorende families moesten kennen voor ons examen dat niet zo heel ver meer in het verschiet lag. Op de Moerdijk mochten we nooit met z'n tweeën lopen, want de zuster, die de buitenbeurt had, kwam dan al gauw naar je toe met de boodschap: 'Gauw een derde erbij'. Of ze stuurde enkele anderen


naar je toe, die er dan bij moesten komen lopen. Als het toevallig meisjes waren, die je niet lagen, dan had je pech gehad, want gewoonlijk liep je samen met een vriendin en hadden anderen niets met je gesprek te maken. Daarom zaten we vaak op de twee schommels onder het afdak. In Wamel mochten we wel eens samen studeren in de tuin. Omdat ik geen held was in wiskunde en Corry Vernimmen daar erg in uitblonk, konden we bij uitzondering soms samen werken, omdat je je punt misschien op kon halen. In Wamel merkten we overigens weinig van de oorlog, alleen hoorden we de laatste nieuwtjes als we bezoek kregen of als we bij pater Renatus op zijn kamer naar de radio mochten komen luisteren. Pater Renatus was kunstschilder en deed me altijd denken aan Aramis uit 'De drie musketiers' want dat was ook zo'n ascetische figuur met een spitsbaardje. Pater Theodoris die er vóór hem was, was een heel ander type. We lachten altijd omdat hij wel eens vermicelli in zijn baard had zitten. Waarschijnlijk heeft hij daar zelf geen erg in gehad en had niet in de gaten waarom wij zo moesten giechelen. Ik herinner me ook nog, dat ik eens tegen hem opbotste in nachtgewaad toen ik stiekum kousen ging wassen bij het fonteintje. Hij ging heel galant opzij om me te laten passeren. Hij dacht zeker dat ik naar het toilet ging. In de gymzaal hadden we onder de brug die er bovenop stond, een luik ontdekt, dat we met z'n tweeën open hadden getrokken en eronder een grote buis ontdekten, die ik-weet-niet-waar naar toe leidde en waar we een stukje in geweest zijn want het was een soort grote rioolbuis, waar je rechtop in kon lopen, maar we durfden niet ver er in te gaan. 'Tjonge-jonge, wat een ideale plaats om een onderduiker te verbergen', zeiden we tegen elkaar. We wisten van horen zeggen, dat er in hotel 'De gouden leeuw' een zekere Henk (zijn achternaam heb ik nooit geweten en misschien was Henk ook niet eens zijn échte naam) was, die zich bij razzia's moest

kunnen verstoppen. Toen hebben we van

het bosje met drie of vier sleutels het touwtje losgemaakt en er de rest van op de grond gegooid. Ik weet niet meer hoe dikwijls hij van de schuilplaats gebruik heeft moeten

maken want dat gebeurde allemaal in het geheim. Later heb ik gehoord dat Henk in Nijmegen op de Waalbrug is doodgeschoten. Ofschoon ik hem alleen maar van aanzien kende, heb ik er toch om gehuild! Lelijke rotmoffenü Toen kwam het examen en nadat ik geslaagd was kwam mijn oom me halen, want mijn vader had pleuris en mijn moeder kon hem niet alleen laten. Op de pont keek ik voor de laatste keer om naar Wamel waar we ondanks de oorlog toch een vrolijke tijd hadden, al was het anders dan OP DE MOERDIJK.' Voor Adèle van Vessem was de periode in Wamel voorbij, voor andere kwekelingen nog niet; het Wamelse onderwijsinstituut, dat ondertussen was uitgebreid met leergangen boekhouden, handelscorrespondentie, steno, typen en zelfs piano, draaide nog op volle toeren, toen in de zomer van 1944 Amerikanen, Britten en Canadezen in Normandië een bruggehoofd bevochten op Hitler. De eindstrijd kwam in zicht. Veel ouders trokken hun leerlingen veiligheidshalve uit Wamel terug, maar voorlopig gebeurde er niets. Begin september stond alles weer scherp voor het nieuwe leerjaar. Op 5 september zouden de meeste kwekelingen weer van hun vakantie naar Wamel gekomen zijn, als Moerdijk niet bijtijds ingegrepen had. De vakantie werd verlengd. De frontlijn tussen Duitsers en geallieerden schoof zo gevaarlijk naar het rivierengebied op dat de zusters in Wamel ook hun dorpsscholen sloten. Tot zover nogmaals Van Os. (6) Wamel en ook Henricus ontkwamen niet aan de verwoestende werking van de oorlog. De Congregatie verplaatste na de wereldbrand haar hoofdkwartier naar

Tilburg, waarheen ook de kweekschool werd overgebracht. Op vrijdag 19 januari 1945 verhuisden de 12 zuster-leraressen met een Canadese legerwagen naar Tilburg. Aan de Wamelse kweekschool was een einde gekomen.

19


Noten: 1. J. van Os, De historie van Henricus; 60 jaar Bejaardenzorg in Huize Henricus te Wamel (1936-1986); Wamel/Puiflijk, 1986, p.22. 2. Op de Moerdijk, Contactblad Reünie 'H. hart' Moerdijk 1981.

3. Op de Moerdijk, etc., dec. 1984, p.9.

4. Op de Moerdijk, etc., dec. 1982, p. 19. 5. Op de Moerdijk, etc., maan 1983, p. 12-16. 6. Van Os, a.w., p. 22 en 24.

Johan van Os

Waarom de lindeboom in Puiflijk opengespleten was Een verhaal van Tonneke Willems-van de Pol Vroeger werd het vee dat naar de markt ging, niet vervoerd met auto's (vrachtwagens), maar het werd gedreven, bijvoorbeeld naar

de markt in Oss. Zo moeder mij vertelde, stond ze buiten met

haar moeder, omdat er weer zo'n karavaan koeien aankwam. Een van de drijvers vroeg:

'Kan jouw dochter niet even meegaan naar Oss? Anders komen we er nooit. Ze kan een

rijksdaalder verdienen en meteen als we in Oss zijn en de koeien hebben vastgezet, krijgt ze koffie en brood, het geld, en brengen we haar nog voor de avond netjes thuis.' Na heen en weer gepraat was het voor elkaar. Een stok in de hand en daar ging het. Een rijksdaalder was veel geld. Het zal in het jaar 1879 zijn geweest, want moeder vertelde dat ze toen 10 jaar was. In Oss aangekomen en het vee geplaatst, werd er niet meer naar haar omgekeken. Ze liep op de eigenaars toe en vroeg: 'Krijg ik nu de rijksdaalder en brengen jullie mij naar huis? Ik weet geen weg, en heb zo'n honger.' Maar ze snauwden haar af. Een gaf haar een oorvijg met de woorden: 'Zie maar dat je thuis komt.' Het werd avond en al donker. Ze liep verder, tot ze bij een oude boerderij kwam, en dacht: 'Ik zal hier maar aankloppen, om een paar boterhammen vragen en slapen om dan morgen in de vroegte de weg te zoeken naar huis.' Ze klopte aan (bel bestond toen niet). Er

20

kwam een oud vrouwtje open maakte en ze vertelde haar relaas. Ze mocht binnen komen. Een oud manneke liep er ook rond. 'Ja', zei de vrouw, 'ik heb nog een paar krentenbolletjes liggen. We zullen er om springen. Wie het verste kan springen krijgt de broodjes.' Ze dacht: Wat een rare boel. Afijn, ze gingen in de gang staan. Eerst sprong het vrouwtje. Een klein eindje maar, nog vóór de stoep.

Het mannetje kwam ook al niet verder. Moeder dacht toen: Ik zal de broodjes maar gauw verdienen. Ze nam een aanloop en sprong over de stoep. En wat dacht je? Het vrouwtje en het mannetje gooiden de deur op slot, en wat moeder ook smeekte om de verdiende broodjes, ze riepen in koor: 'Maak dat je weg komt of we zullen de waakhond op je af sturen'. Er zat niets anders op dan verder te lopen, 't Was intussen al donker. Weer een huis. Boerderij zo te zien. Weer klopte ze aan. Een dienstbode kwam open doen. We.er het relaas verteld. De dienstbode kreeg medelijden met haar. Ze zei: 'Ja, de boer en de boerin hier zijn maar stugge mensen. Loop maar achterom. Dan zal ik de achterdeur open doen en kun je op de deel je boterhammetjes opeten.' De dienstbode kwam al gauw met een kannetje warme melk en lekker zelfgebakken brood met kaas en worst. En zegt ze: 'De varkens hier in het hok zijn gevoerd, flink in het strooi gelegd, ik zal een paar dekens


halen. Dan kun je lekker slapen. Je hoeft niet bang te zijn. Het zijn mestvarkens en die kunnen bijna niet meer lopen, zo vet zijn ze. En dan zal ik je morgen bijtijds weer brood brengen, ook nog voor onderweg.' Met een afscheid: 'Slaap maar lekker, arm kind' ging het de nacht in. Toch had ze niet zo best geslapen. Nou had ze d'r jurkje als hoofdkussen gebruikt en misschien d'r manteltje. Maar tegen het krieken van de morgen hoorde ze twee mannen aan komen praten. En ze hoorde dat de boer zei: 'Slacht de witste maar, die is slachtrijp.' En daar ze een wit onderjurkje droeg, werd ze bang, vloog op, greep de spulletjes, trok de schaaf van het varkensdeurtje (l) en was meteen buiten. Ze zette het op een lopen. De mannen keken haar wel na, maar ja, ze zagen dat het een kind was. En zo is ze verder gelopen en kwam bij een bos, watje toen als kind bos noemde. Daar kleedde ze zich aan. Toen hoorde ze mannenstemmen, het schenen jagers te zijn, omdat ze een geweer droegen. 'Kijk', zei er een, 'wat vroeg al een jong meisje.' De ander weer: 'Daar kunnen we nog lol mee hebben.' Nou lag daar een grote bierton. 'Daar zullen we ze in stoppen', (spraken de jagers af) 'en vanavond zullen we ze eens laten rondrullen.' (2) Afijn, ondanks huilen en verzet stopten ze

haar er in. De ton werd goed dicht gespijkerd, maar je kon door het bomgat wel adem halen. De jagers gingen weg en toen hoorde ze gebrul van wolven, zo leek het, en inderdaad kwam er een snuffelen. Na heen en weer lopen om de ton kwam de wolf met zijn staart voor het bomgat en of het haar werd ingegeven greep ze de staart, trok hem naar binnen en daar begint de wolf te lopen, rennen, door greppels, sloten, en of hij met het geval door de Maas is gezwommen of ergens een brug lag, weet ik niet. Maar het moest zeker zo zijn, met een vaartje ging het vooruit, tot eindelijk de wolf uitgeput, en misschien hondsdol tegen de lindeboom (klapte) met ton en al, en de ton uit elkaar vloog. En heel heel toevallig stond er Kees Ederveen met zijn jachtgeweer en schoot de wolf dood (Ederveen was een jager). Moeder werd met een zware hersenschudding en hoofdwonden enz. enz. hier in Puiflijk bij de Zusters Dominicanessen (toen nog Ziekenhuis) gebracht en was binnen een paar dagen weer thuis. Die dolle rit, tegen de lindeboom, kwam zo hard aan dat de boom openspleet en gehavend werd, wat nu nog duidelijk te zien is. N.B.: De boom is pas korte tijd geleden door een nieuwere vervangen!

Recensie B. Schaart, Inventaris van de archieven van de secretarie van de gemeente Overasselt 16991936, van het Algemeen of Burgerlijk Armbestuur van Overasselt 1861-1946 en van het Algemeen of Burgerlijk Armbestuur van Nederasselt, 1819-1946; Heumen, 1987; XXXIII, 77 p., afbn., krt., lit. B. Schaart, Inventaris van de archieven van de secretarie van de gemeente Heumen (1668) 1807-1933 en van het Algemeen of Burgerlijk Armbestuur van Heumen 1849-1913; Heumen, 1987; XXVII, 112 p., afbn., krt., lit.

B. Schaart, Inventaris van de archieven van de secretarie (1776) 1811-1923 en van het Algemeen of Burgerlijk Armbestuur 1895-1946 van de gemeente Balgoy en Keent; Heumen, 1987; XXIV, 22 p., afbn., krt., lit. Drie inventarissen van archieven van even zo veel gemeenten in de oosthoek van

21


Heumen, RK kerk. Op de voorgrond café "t Vergulde Hert'van de familie Keukens, met winkel en smederij. Voorts op de foto de eerste Heumense auto van J. Luden, heer van Heumen. (Uitg.: Wildenbeest, Nijmegen)

Tweestromenland. Even zo vele bronnen voor de bestudering van de geschiedenis toegankelijk gemaakt! Het woord (en de pen) is nu aan de onderzoekers. Iets zeggen óver deze inventarissen is een subjectieve zaak, zoiets als doktoren laten oordelen over doktoren. Toch zijn er wel een paar kanttekeningen te plaatsen, die de collegaarchivaris mij hopenlijk niet euvel zal duiden. Eerstens mis ik de uniformiteit in de titels van de inventarissen (vooral die van Balgoy wijkt af). Een andere zaak is, dat het hier niet alleen secretarie-archieven betreft, maar ook archieven van de heerlijkheden. Deze hadden, net zogoed als de archieven van de Armbesturen, mijns inziens beter afzonderlijk beschreven kunnen worden, daarmee recht doend aan het herkomstbeginsel. Bovendien mag worden aangenomen, dat de komst van de Fransen in 1794 een zodanige wijziging van de administratie met zich meebracht, dat een archiefscheiding rond dat jaartal zeer goed te verdedigen is, beter dan b.v. 1814. Iets zeggen over de historische inleiding bij de inventarissen is weer iets geheel anders. Heel handig is het als er al een geschiedenis klaar ligt, zoals b.v. voor Over- en Nederasselt het geval was, maar het betreffende boekje is van 1978, en er is sedert die tijd toch wel het een en ander over deze dorpen gepubliceerd, dat de moeite waard is. En die informatie heb ik in de inleiding niet terug kunnen vinden. Voor wat betreft de verklaring van de naam 'Asselt' kan worden opgemerkt, dat deze naam langs de Maas veelvuldig voorkomt, al of niet met een 'h' ervoor. En er is ook nog steeds een theorie die zegt, dat één van deze plaatsen (h)asselt het 22


Noormannenkamp Ascloa moet zijn. Schaart vermeldt enkele malen de betrokkenheid van

de Karolingers bij Over- en Nederasselt, maar dat deze familie hier zeer waarschijnlijk domeingoederen bezat heb ik gemist. Het graafschap Gelre was niet verdeeld, zodat Grafenthal niet in het Duitse gedeelte daarvan kan hebben gelegen en kerkrechtelijk kwam Tweestromenland in 1559/1561 wel bij het nieuwe bisdom Roermond, maar in de praktijk hield Xanten het toch voor het zeggen tot 1794. De eerste Franse bezetting duurde in de praktijk tot 1674, hoewel de vrede uiteindelijk nog eens vier jaar later in Nijmegen werd

getekend. De historische inleiding bij de inventarissen van de gemeente Heumen kenmerkt zich door het gebruik van juist een groot aantal - ook recente - publicaties. Echter, daarbij is de onnauwkeurigheid en onvolledigheid storend: bij W. Jappe-Alberts behoort het deel Jappe

tot de vóórnaam, Verwijs schreef zijn handboek samen met Verdam en niet met Verdun, titels zijn onvolledig etc. En of de op pag. XIII genoemde villicus in Maldene ook werkelijk schout was, waag ik te betwijfelen; villicus is m.i. gewoon pachter of bewoner van de 'villa'=(here)boerderij.

Maar genoeg zout op slakken gelegd. Overeind blijft, dat de archieven van drie, nu samengevoegde gemeenten in het werkgebied van de Vereniging goed toegankelijk zijn gemaakt, en op het raadhuis van de gemeente Heumen, Rijksweg 112, Malden, kunnen

worden ingezien. Voor wie vast wat voorwerk wil doen: de inventarissen zijn op het Documentatiecentrum te raadplegen.

M.B.

23


LiteratuurSignalement VILSTEREN, V.T. van, Het Benen Tijdperk; Nijmegen, 1988; 78 p., afbn. (069 en 902).

op de oven hebben ervaren. Niet direct in Tweestromenland, maar toch een tekening van de werksfeer.

katalogus bij de gelijknamige tentoonstelling in Prov.Mus. G.M. Kam. Voorwerpen o.a. uit

GEA-projecten van Gelderland; Leersum,

Wijchen.

1988; 343 p., krtn. (712).

MEER, R. van, Amsterdams; iri: Sociolo- uitg. RIVON, Leersum, o. red. van G.P. gisch Tijdschrift, jrg. 15 nr. l (1988), p. 131- Gonggrijp, ƒ 40,-. 140 kritiek op het volgende artikel Een overzicht van de belangrijkste geologische, geomorfologische en bodemkundige VERRIPS, J., Geloofsslachtoffers. Drie geobjecten in de provincie, ten behoeve van vallen van doodslag in Calvinistische kring; het behoud van natuur en landschap. in: Sociologisch Tijdschrift, jrg. 14 nr. 3 (1987), p. 357-406, afbn., grafn.; en jrg. 15 SCHETS, G.C.M., Landschapsbeeld van nr. l (1988), p. 140-144. Gelderland. Deelrapport 4: Rivierenland; Nijmegen, 1985; 55 p., afbn., bijln., krtn., lit. Een van de drie gevallen is de moord in (712). Appeltern in 1900; schrijfster wijt een en ander aan spanningen tussen sexuele gerapport Prov. Gelderland. voelens van de daders en de orthodoxe calvinistische leer, hetgeen door Van Meer SCHETS, G.C.M., en G.F.E. SCHUT, Culwordt bestreden. tuurhistorisch landschapsonderzoek Gelderland; Nijmegen, 1987; 97 p., afbn., lit., REGTEREN, R. van, Pietje Velders: de tabn, krtn. (712). eerste wees op Neerbosch; Nijmegen 1988; 7 p., afb.(36). rapport van de Prov. Gelderland. uitg. Ver. Van 't Lindenhoutstichtingen b.g.v. het 125-jarig bestaan. THISSEN, P.H.M., De Waalbandijk bij Afferden: kultuurhistorische en ekologische KONINCK, M. de, en H. MARIJNISSEN, beschrijving van een bijzonder stukje rivieSteenovensvolk, Verhalen om te onthouden; renland ten behoeve van toekomstig beheer; Amsterdam, 1988; 303 p., afbn. (666). Druten, 1987; 72 p., afbn., bijln., lit. (712). Uitg.: Link, Amsterdam, ƒ 45,-

uitg. Gem. Druten, ƒ 5,65 excl. porto,

Verhalen van arbeiders, over hoe zij het werk

onderzoek i.v.m. geplande dijkverzwaring,

24


waarbij dit stuk dijk wordt gespaard, op voorwaarde dat er een goed beheer komt.

STAM, A., Middeleeuwse houten beelden uit Gelre en Kleef: een aanzet tot inventarisatie van Nederrijnse kunst; Maarssen, 1985 (2 delen); 255, 333 p., afbn., lit., tabn.

eigen uitgave A. Stam, Maarssen (doctoraalscriptie, niet in de handel). Opgenomen in de Gelderse Bibliotheek Arnhem.

Eerste deel inleidingen, tweede deel inventarisatie van 119 houten beelden uit de collectie Catharijnenconvem Utrecht en Rijksmuseum Amsterdam.

Uitg.: De Kleijn, Ć’ 22,50.

Columns van Lambrecht Leijnen (= Jan Robben), verschenen in Wegwijs tussen april 1984 en aug. 1988. ALTVORST, F.H. van, Genealogie van het geslacht Van Altvorst te Megen II: Den Haag, 1988 ; 234 p., afbn. reg. (929.5). BRESSERS, M.C.X.M. (+) en W. de BAKKER, Het geslacht Bressers; Tilburg, 1988; 544 p., afbn., regs., tabn. (929.5).

leden van dit uitgebreide brabantse geslacht woonden ook in Maas en Waal.

POL, J. van de, e.a. S.V. Het Kasteel 19471987: 40 jaar schaken in Wijchen; Wijchen, 1987; 43 p., afbn. (794).

GRIM, P.M., Stamboom van de familie Grim

LAUWERIER, R.C.G.M., Animals in Roman times in the Dutch Eastern River Area; in: Nederlandse Oudheden, dl. 12, Project Oostelijk Rivierengebied; Amersfoort, 1988; 227 p., afbn., krtn., lit., tabn., tekn. (902 en 903).

stamboom van de nakomelingen Grim,

dissertatie over botvondsten uit romeinse nederzettingen, o.a. in Druten en Ewijk.

De oudste voorvader woonde ca. 1650 in Nederasselt; nakomelingen trokken naar Grave.

KUPPEVELD, F.G.M.M., Mook en Middelaar in oude ansichten, 2; Zaltbommel, 1988; 92 p., afbn. ALTINK, A., Jan J. Luden en Heumen. Vreemde en gewone vogels in een voormalige heerlijkheid; Zaltbommel, 1988; 207 p., afbn. (92) uitg. Eur. Bibliotheek, Ć’ 29,90.

biografie van een zeer bijzonder inwoner van Heumen.

uit Wijchen; Heerlen, 1988; 51 p., afbn., bijln. (929.5).

vanaf ca. 1735 te Puiflijk. HAAREN, W. van, De geschiedenis van een familie: Van Haaren-Van Dieren; Grave, 1986; 48 p., afbn. (929.5).

KONING, J.A. de, 200 Jaar De Koning... en het begin van Puiflijk; Krornmenie, 1985. (929.5).

Hollands geslacht, blijkens notitie in de rechterlijke huwelijksaantekening te Heemstede afkomstig uit Puiflijk. LAAN, H.J.G. van der, en A.H. van der

LAAN, 300 Jaar Van Cranenburgh. De familiegeschiedenis van het geslacht Van

CLAASSEN, A., Piet Claassen gekend; Hilversum, 1988; 44 p., afbn. (92).

Cranenburgh; Sommelsdijk, 1988; 360 p., afbn. (929.5).

Claassen werd l juni 1908 geboren bij de Waaldijk te Beuningen.

Deze Wesdandse familie stamt uit Leeuwen rond 1640; over de familie in die tijd in

Leeuwen wordt uitgebreid verteld. LEIJNEN, L., Cirkels: 52 columns; Wijchen, 1988; 109 p., afbn. (92).

LORIJN, B. de, Waar komen ze vandaan;

25


verslag van een poging de herkomst van TOPEE, F.J.E., Genealogie van de familie enkele op elkaar lijkende familienamen te Van Seben; Den Haag, 1988; 48 p., tabn. verklaren; Duiven, 1986; 216 p., reg. (929.5). (929.5). Haagse en Indische tak van dit geslacht, dat De Loreij uit Oyen, Lorijnen uit Puiflijk en stamt uit Niftrik, begin 18e eeuw. Leurein te Arhem. TJAARDSTRA, J., Genealogie Libourel; MERX, J.J.A., Familiealbum Merx; Tiel, Apeldoorn, 1987; 24 p., reg. (929.5). z.jr.; 53 p., afbn. (929.5). Zeer kleine familie, die zich ca. 1800 vestigde Familieboek over een geslacht te Wamel in in Valkenburg. Ook vertakt in Maas en de j aren 1920. Waal.

26


Het Streekhistorisch Museum Tweestromenland te Maasbommel is geopend: elke woensdag, zaterdag en zondag van 14.00-17.00 uur, in juli en augustus op woensdag ook: 19.00-21.00 uur. Telefoon: 08876-2316. Postadres: Raadhuisdijk 6, 6627 AD Maasbommel.

Het Documentatiecentrum Tweestromenland, Kasteellaan 24 te Wijchen is geopend: elke woensdagmiddag van 14.00-17.00 uur, elke eerste zaterdag van de maand van 9.30-12.30 uur (dan zij-ingang). Telefoon: 08894-12012. Postadres: Zwanensingel 259, 6601 GK Wijchen.

27


TWEESTROMENLAND MAAS EN WAALS TIJDSCHRIFT VOOR STREEKCESCHIEDENIS

25 jaar HISTORISCHE VERENIGING TWEESTROMENLAND

23-IX-1989 - verschijnt ten minste vkr maal per jaar - NUMMER 62


TWEESTROMENLAND

Drs. C. Visser, Druten J.P. van Wezel, Alphen

Opgericht 15 mei 1964. Doel: in zo breed mogelijke kring bevorderen van de belangstelling voor de geschiedenis in al haar aspecten en onder ieder opzicht, in het bijzonder van het werkgebied, het Land van Maas en Waal en het westelijk deel van het Rijk van Nijmegen.

Administrateur: P.G. Leussink, Beuningen

Lidmaatschap:

Het lidmaatschap geeft recht op toezending van tijdschrift en nieuwsbrief, op deelname

aan excursies en tevens korting op de boekhandelsprijs bij uitgaven uit de Tweestromenlandreeks.

Contributie: De contributie voor 1989 bedraagt f 30,-, men mag ook meer storten bij wijze van gift, te voldoen door storting op postgiro 2622012 ten name van Penningmeester Tweestromenland Aalsburg 17-60, 6602 VG Wijchen. Ledenadministratie: Markt 9-14, 6651 BC Druten, voor opgave van nieuwe leden, adreswijzigingen en even-

Kopij: Kopij dient getypt, gedateerd en ondertekend te worden verzonden aan Ton Tielen, redactiesecretaris, Tolhuis 52-37, 6537 SN Nijmegen, tel. 080 - 444542. Kan een artikel niet in machineschrift worden geleverd, dan gaarne in een duidelijk leesbaar handschrift. Afbeeldingen moeten, indien men ze terug wil hebben aan de achterzijde voorzien zijn van naam, adres en woonplaats van de bruikleengever. Losse nummer tijdschrift: Nrs. 19 t/m 62 voorradig. Per stuk f 6,-, exclusief f 2,50 verzendkosten. Te bestellen door storting op giro 2622012 ten name van

Penningmeester Tweestromenland, Aalsburg 17-60, 6602 VG Wijchen.

Inhoud

tuele opzeggingen (voor l december). Secretariaat: Zwanensingel 259, 6601 GK Wijchen, telefoon: 08894 - 16247. Ereleden: H. van Heiningen, J.P.M, van Os. Erevoorzitter:

zie Nieuwsbrief

STREEKARCHIVARIAAT BOMMELERWAARD

J.P. van Wezel Bestuur: J.L.C. Alkemade, vz., Ewijk J.A. van Gelder, vice-vz., Bergharen W.M.G. Arts, secr., Wijchen J.A. Jansen, penn., Wijchen Mevr. W.M. Berris-Visschers, Wijchen Mevr. G.Y.M. Derks-Klabbers, Druten B.J.H.M. van Elk, Beneden-Leeuwen G.W. van Gelder, Beneden-Leeuwen Mevr. F.J. van Oijen, Druten G.A.A. Rooijakkers, Overasselt R.A.H. Sauter, Druten W.J. van Sommeren, Boven-Leeuwen

Op het omslag: Afbeelding van het werkgebied van de historische vereniging.


TWEESTROMEN1AND MAAS EN WAALS TIJDSCHRIFT VOOR STREEKGESCHIEDENIS Redactie:

Martin Bergevoet, Hugo van Capelleveen, Jan van Gelder, Huub van Heiningen en Ton Tielen.

NUMMER 62

1989

TWEESTROMENLAND' IS EEN BEGRIP GEWORDEN Vijfentwintig jaar 'Historische Vereniging'. Het lijkt al een aardige prestatie voor een gezelschap dat toch voornamelijk uit is op stille aandacht en studie. Aandacht nog wel voor dingen, toestanden en gebeurtenissen die onherroepelijk voorbij lijken te zijn. Wie van het kleine groepje oprichters had in 1964 kunnen denken dat de 'heemkundekring', zoals onze vereniging bij haar geboorte genoemd werd, nog eens zou uitgroeien tot een regionale organisatie met duizend leden, tal van afdelingen en werkgroepen, een eigen Documentatiecentrum, een eigen boekenreeks en uiteindelijk zelfs een eigen Streekmuseum? De Historische Vereniging 'Tweestromenland' is in het Land van Maas en Waal en het westelijk deel van het Rijk van Nijmegen niet meer weg te denken. Van Dreumel tot Heumen en van Heumen tot Weurt is er nauwelijks een dorp te vinden waar 'Tweestromenland' niet enkele tientallen trouwe leden heeft. Maar ook buiten de streek zelf mag onze vereniging zich verheugen in een grote schare leden. Onder hen zijn er velen die in het werkgebied van 'Tweestromenland' geboren zijn en nu door middel van hun lidmaatschap nog contact met hun bakermat onderhouden, zowel intellectueel als emotioneel. Andere uitwonende leden hebben genealogische banden met de streek of vonden er een studieterrein. Anderzijds is het zo dat in de loop der jaren tal van 'immigranten' die zich in ons werkgebied gevestigd hebben, zich bij onze vereniging aansloten, omdat zij al gauw de wens koesterden hun nieuwe woonplaats beter te leren kennen en door te dringen tot de achtergronden van menig markant streekverschijnsel. Zonder onszelf al te onbescheiden op de borst te kloppen mogen wij best constateren dat de Historische Vereniging 'Tweestromenland' er met haar eerste vijfentwintig dienstjaren in geslaagd is in de streek geĂŻntegreerd te raken. We zijn langzaam maar zeker een begrip geworden, ook buiten onze eigen ledenkring. Zo ongeveer iedereen heeft wel eens van de Historische Vereniging gehoord. Het grote publiek heeft een beeld van ons werk gekregen. Onze exposities, onze lezingen, onze diavoorstellingen, onze excursies, onze 'workshops' en recentelijk ons museum in Maasbommel worden ook door honderden en vaak zelfs duizenden niet-leden bezocht. Ons tijdschrift en onze boeken vinden ook buiten ons ledenbestand steeds meer lezers. Aan de andere kant


Het huidige bestuur van Tweestromenland: Zittend van links naar rechts: J. Jansen, penningmeester; J. van Gelder, vice-voorzitter;J. Alkemade, voorzitter; W. Arts, secretaris. Staand voorste rij:J. van Wezel, mevr. G. Derks-Klabbers, W. van Sommeren, mevr. F. van Oyen, drs. C. Visser. Staand achterste rij: R. Sauter, G. Rooyakkers, G. van Gelder, B. van Elk. Wel in het bestuur, maar niet op de foto: mevr. W. Berris-Visschers.

groeit het aantal organisaties dat 'Tweestromenland' weet te vinden, wanneer er aan openbare activiteiten of publieke evenementen een historisch element moet worden toegevoegd. Te denken valt in deze bijvoorbeeld niet alleen aan diverse gemeentelijke monumentencommissies of aan jubilerende instellingen, maar evengoed aan meer amusementsgerichte initiatieven als 'Leeuwen op Stelten', de 'Batenburgse Dag', de 'Dag van Druten' of de 'Deester Feestweek'. En hoe vaak worden onze specialisten niet gevraagd om een historisch avondje voor de Oudervereniging, de Bejaardenbond, de N.C.B., de K.V.O. of een andere 'club' te verzorgen? 'Tweestromenland' heeft, kortom, mogen bijdragen aan een groeiend streekbewustzijn, een stijgend cultureel zelfbesef onder de bevolking en aan een rijkere, beter onderbouwde kennis van het eigen verleden. Met behulp van heemkundeprojecten en lesbrieven ten behoeve van het basisonderwijs wordt ook de schooljeugd aangesproken. Terwijl er vijfentwintig jaar geleden over de geschiedenis van onze streek nog vrijwel

niets verschenen was dan de overigens baanbrekende boeken van Henk Manders en Huub van Heiningen, heeft ons Documentatiecentrum in Wijchen nu planken vol met streekhistorische boekwerken, monografieĂŤn, studies en tijdschriftpublikaties te bieden. Bibliotheken en boekwinkels hebben een apart plekje ingeruimd voor regionale literatuur. Heel wat studenten zijn inmiddels afgestudeerd op een Maas en Waals onderwerp. De Historische Vereniging 'Tweestromenland' heeft bovendien mogen


dienen als kraamkamer voor nieuwe initiatieven op aanverwant terrein. Te noemen zijn in dit verband 'Milieufront Maas en Waal', dat zelf dan wel niet meer zo actiefis, maar dat ons in Bruten toch een unieke Heemtuin heeft nagelaten; verder natuurlijk onze wettige dochter: de Maas en Waalse Monumentenstichting 'Baet en Borgh'. Zijdelings stond 'Tweestromenland' ook aan de wieg van het Milieucentrum 'De Grote Rivieren' in Heerewaarden, het 'Fossielenmuseum' in Maasbommel en de 'Dekenale Archiefcommissie' in Druten. Een gigantische berg vrijwilligerswerk is er verzet om deze en vele andere resultaten te bereiken, niet alleen binnen bestuur en commissies, maar vooral ook door vele van onze leden, die de vereniging spontaan te hulp kwamen. Gelukkig zijn het bij 'Tweestromenland' niet 'altijd dezelfden' geweest die de kar moesten trekken. Wij vonden steeds een nieuwe lichting enthousiastelingen bereid om de zaak van de geschiedenis mee aan te pakken, en wij hopen van harte dat het zo door zal gaan. Nog eens vijfentwintigjaar. Een historische vereniging, hoe contradictioneel het ook mag klinken, moet jong blijven. Ze moet vooruit kijken en aan de toekomst werken. Wij willen niet eens zo lang stil blijven staan bij ons jubileum. Want wat zijn tenslotte 25 jaar bij een streekgeschiedenis die minstens 2500 jaar teruggaat? Er ligt nog een onafzienbaar arbeidsveld voor ons in het verschiet. J. L C. ALKEMADE, voorzitter

A.G. Schutte

Geschiedschrijving in zilver Het is opvallend, dat in het werkgebied van 'Tweestromenland' de schuttersgilden zijn geconcentreerd in de aan of nabij de Maas gelegen dorpen van het westelijk gedeelte van het Rijk van Nijmegen. In het Land van Maas en Waal treft men ze merkwaardigerwijs niet aan. Nog springlevende schuttersgilden vindt men in de dorpen Niftrik, Heumen en Nederasselt; van de voormalige gilden in Overasselt en Malden resten als tastbare overblijfselen slechts gedeelten van het schutterszilver en enig archivalisch materiaal. Het Overasseltse gilde vierde in 1898 bij gelegenheid van de kroning van koningin Wilhelmina een groots feest, waarvoor echter wel de zilveren koningsschilden van het schutterssierraad te gelde werden gemaakt. Pas jaren later in 1962 gelukte het aan het toenmalig gemeentebestuur van Overasselt via een aankoop op een veiling enige schilden te verwerven. Gevoegd bij het hoofdsierraad, bestaande uit een grote rozet met daarop een afbeelding van de beschermheilige van het gilde, Sint Antonius Abt, een kruisje en twee stichtersplaquettes, die allen

buiten de verkoop van 1898 waren gevallen en gedurende al die j aren gewoontegetrouw op de r.k. pastorie werden bewaard, vormt het - ofschoon onvolledig - een zeer waardevol ensemble. Bovendien zijn nog twee Overasseltse schildjes bewaard in de collectie van het Nijmeegs Museum Commanderie van Sint Jan, beide voorzien van het meesterteken van de Nijmeegse zilversmid Bernt WolfFsen. Niet alleen de kwaliteit van de schilden valt op maar evenzeer de namen van de leden die tussen 1698 en 1761 als beste schutter tot koning werden uitgeroe-


Het koningsschieten in Nederasselt (jaren 80). Alle foto's zijn, tenzij anders vermeld, gemaakt door G.A.A. Rooijakkers. De installatie van dhr. Grienbergen als burgemeester van de gemeente Heumen. Links van hem de koning van het Sint Georgiusgilde van Heumen, rechts de adjudant van het Sint Salvatorgilde te Nederasselt.


pen. De plaatselijke heren en hun verwanten zijn in het begin van de 18de eeuw in

Overasselt zo opvallend vertegenwoordigd, dat dit gilde in vergelijking met die in de nabuurdorpen een min of meer elitair karakter moet hebben gehad. Nu lieten de plaatselijke heren zich ook bij het Georgiusgilde in Heumen en het Sint SalvatorgĂźde in Nederasselt niet geheel onbetuigd. Het Niftrikse Sint Damianusgilde heeft daarentegen toch een typisch dorps ledenbestand. Het zilver van het eveneens aan Sint Antonius Abt toegewijde gilde in Malden is na de opheffing in 1929 ook in particulier bezit gekomen en in 1948 bij een op Huis Stoutenburg bij Amersfoort gehouden veiling aangekocht door het Rijksmuseum voor Volkenkunde 'Het Nederlands Openluchtmuseum' in Arnhem. Het sierraad, bestaande uit een grote hoofdplaat en veertien koningsschilden, waaronder twee koninginneplaten, plus een grote memorieplaat, is uitvoerig beschreven door E. Kleijn. Tot de nog gestaag groeiende gildesierraden behoren die van Heumen, Nederasselt en Niftrik. De koningsplaten worden tegenwoordig evenwel niet meer van zilver gemaakt en met de hand voorzien van kunstig gegraveerde teksten en afbeeldingen. Het zijn nu simpele verzilverde schildjes uit het assortiment van de handelaar in sportmedailles en wisselbekers. Wat is gebleven, zijn de namen van de schutters en de datum van de kroning, en soms het kleine vers, waarin de schutter zich even 'bloot' geeft. In de jaren '30 heeft J.A. Jolles met zijn systematisch onderzoek naar de Oost- en Zuid-Nederlandse schuttersgilden een buitengewoon belangwekkende bijdrage geleverd tot de kennis van dit beslist meer dan een zuiver folkloristisch fenomeen. Zijn inventarisatie die verspreid is gepubliceerd, besloeg een gebied, dat - voor wat betreft Gelderland - de Achterhoek, de Liemers en een gsdeelte van het rivierenland omvatte; hij heeft verder uitputtend de gilden beschreven in de provincies Brabant, Zeeland en Limburg. Dat zijn gegevens niet alleen op een schriftelijke enquotering berusten, blijkt uit de talrijke bijzonderheden die hij over de gildesierraden, vaandels en kronen, en niet

te vergeten over archivalia en andere historische documenten weet te melden. Als men bedenkt, dat Jolles de meeste gegevens ter plaatse heeft verzameld en geverifieerd in een tijd, dat het reizen van dorp naar buurtschap bepaald niet gemakkelijk was, dan dwingt deze gigantische onderneming, een project van vele jaren, nog meer respect af. In zijn overzicht moest Jolles zich uiteraard beperken bij het beschrijven van de koningsplaten. Alle daarop voorkomende teksten en afbeeldingen zouden een uit vele boekbanden bestaand 'corpus clipeum' kunnen opleveren. Wie van de deelnemers aan het koningschieten, laat staan wie van de toeschouwers komt er aan toe tijdens de spannende strijd om de vogel neer te halen of tijdens het daarop volgend feestgewoel de zilverschat nauwkeurig te bekijken, waarmee de koning vaak letterlijk is omhuld. Immers na afloop verdwijnt het kostbare sierraad - na de krachtproef goed of minder goed te hebben doorstaan - weer in een kist of kluis, 'ongezien' wachtend op de volgende prijskamp, waar het verrijkt met een nieuw koningsplaatje flitsend opzien baart. GILDEZILVER ALS HISTORISCHE BRON

Bij het nauwgezet bestuderen van het hoofdsierraad en de koningsplaten kan men tal van interessante gegevens ontdekken. Zo'n sierraad vormt a.h.w. een kleine dorpsgeschiedenis in zilver. In een plaats als Niftrik, dat meer dan eens te lijden heeft gehad van brand- en oorlogsgeweld, is weinig tastbaar historisch materiaal bewaard, maar het schutterszilver, dat met zijn talrijke 'verhalende' koningsplaten een soort aaneengesloten keten van menselijk bedrijf laat zien, vormt voor de dorpsgeschiedenis een uitzonderlijk monument. Hetzelfde geldt in feite voor de zilveren schat van het Sint Georgiusgilde in Heumen en voor dat van Sint Salvator in Nederasselt. De meeste platen zijn voorzien van een tekst, dan wel van een tekst in combinatie met een afbeelding, waarbij een of andere vorm van decoratieve versiering het geheel kan com-


Koningsplaat van het Overasseltse gilde.

Nederasselt. Hans Willem van der Moeien.

Niftrik. Koningsplaat van Mathijs van Nuys, met afbeelding van het vogelschieten. (Foto: A. G. Schulte)

Niftrik. Koningsplaat met een afbeelding van St Damianus. (Foto: A. G. Schulte)


pieteren. Analyseert men de opschriften, die zowel enkel- als dubbelzijdig kunnen zijn aangebracht, dan komen de volgende tekstelementen daarin voor.

1. Naam van de schutterskoning De vermelding van de naam van de koning of keizer is een essentieel gegeven. Deze wordt dikwijls vergezeld van de naam van de door hem uitverkoren koningin. De in eer en deugd gehuwde schutter kon moeilijk iemand anders dan zijn wettige echtgenote kiezen. Voor de ongehuwde mannen was de keus groter; desnoods konden zij, zonder zorg voor eventuele consequenties, nog altijd een zus of zelfs hun moeder uitverkiezen. 2. De opdracht Een tweede vast element is de opdracht c.q. de schenking van de koningsplaat aan de patroonheilige van het gilde, die doorgaans met name wordt genoemd.

verschijnsel alleen voorbehouden aan een kleine groep, met name aan vertegenwoordigers van de landadel en sommige functionarissen. 2. De opdracht aan het gilde wordt iconografisch vertaald door het afbeelden van de schutspatroon. 3. Het rijm wordt al naar gelang het karakter ervan geĂŻllustreerd door een voorstelling of attribuut. De afbeeldingen kunnen direkt verhalend zijn, dan wel een allegorisch, symbolisch of religieus karakter dragen. Van alle genoemde facetten zijn wel enige voorbeelden te geven, waarvan zowel de tekst als de visuele vertaling uitermate illustratief zijn. Wat de koningsplaten uit de vijf Maasdorpen opleveren in woord en beeld is in het vervolg van dit artikel wat verder uitgewerkt. Om aan te geven welke koningsplaat precies is bedoeld, wordt achter het jaartal de plaatsnaam tussen haakjes toegevoegd.

3. Het rijmdicht

Op de plaat wordt dikwijls een rijm of onberijmde tekst gegraveerd,waarin de naam en opdracht zijn verwerkt. Het rijm heeft doorgaans een duidelijke intentie, a. het is een lofdicht op de schutter zelf. b. hetberoep van de schutter wordt belicht of verheerlijkt. c. het vervat een bede of wens. d. het verkondigt een levenswijsheid. 4. Het devies. Het gaat hier om een steeds terugkerende tekst, meestal de lijfspreuk van het gilde. Een mooi voorbeeld van zo'n lijfspreuk heeft het Overasseltse zilver in de Latijnse tekst 'RECTE FACIENDO NEMINEM TIMEAS' (Door goed te doen hoef je niemand te vrezen).

Nu de visuele componenten. De koningsplaten zijn dikwijls voorzien van gegraveerde voorstellingen die de tekst ondersteunen of aanvullen. 1. De naam van de schutterskoning wordt soms heraldisch gevisualiseerd door middel van zijn familiewapen, huismerk of persoonlijk merkteken. Uiteraard is dit

NAMEN, WAPENS EN MERKTEKENS De familienaam van de schutter is altijd verwerkt in de tekst; zijn voornaam echter niet altijd voluit. Dat geldt niet voor de uitverkoren koninginnen; hun namen worden incidenteel vermeld. De Niftrikse schilden uit 1838, 1842 en 1844 zijn opeenvolgende voorbeelden waarbij de koning zijn zuster als koningin verkiest; in 1823 valt een moeder de eer te beurt. Het voert overigens te ver om in het kader van dit artikel alle namen op te sommen. Familiewapens

Wapens van adellijke personen komen diverse malen voor. Er zijn diverse leden van adellijke geslachten in Heumen, Overasselt en Nederasselt lid van het gilde geweest. Die vertegenwoordigers ontbreken in de Maldense reeks koningsplaten, die overigens wel met familiewapens zijn gesierd. Opmerkelijk is de totale afwezigheid van de adel in het Niftrikse zilver.

Tezamen resten ons twaalf wapens op schildjes en memorieplaten van in totaal


Linksboven: Heumen. Steven Adriaen, grave van Weideren. Blijkens een aantekening in het parochiearchief van Heumen liet hij, van oorsprong gereformeerd, zich onmiddellijk na het koningsschieten bekeren tot het 'enige, ware geloof van de ene heilige katholieke kerk'. Rechtsboven: Heumen. Familiewapen van Steven Adriaen, grave van Weideren.

Links: Heumen. Herinneringsplaat aanfrater Angelus de Fourmentroux. Men zou kunnen denken dat hij het was die Steven Adriaen van Weideren bekeerde, ware het niet dat hij al op 25 november 1732 overleden was. Het wapen op het schild, met de drie sterren, is het wapen van de orde der Carmelieten. 10


zeven adellijke geslachten, te weten de families Van der Moeien, Steenhuys, Rengers, Van Randwijck, Van Delen, Van Weideren en Cronström. In chronologische volgorde: 1651 en 1652 (Heumen) - Joncker Willem van der Moeien. 1660 (Nederasselt) Joncker Hans Willem van der Moeien. 1698 (Overasselt) - Egbert Alixander Rengers - memorieplaat. 1698 (Overasselt) - Meghtelt van Randwijck (1624-1701)- memorieplaat. 1713 (Heumen) - Walraet van Steenhuys, heer van Heumen

uit 1752 herinnert. D.I. Cronström, heer van de Nemelaar, die met een niet gedateerde plaat is vertegenwoordigd, is waarschijnlijk de broer (?) van Dina Cronström die na zijn vaders overlijden in 1751 heer van de Nemelaar is geworden.

Tot het Nederasseltse zilver behoren de platen van jonker Willem van der Moeien en jonker Hans Willem van der Moeien, leden van de hierboven bij Overasselt genoemde familie, een riddermatig geslacht dat op 25 maart 1612 in de persoon van Willem van der Moeien in de Ridderschap van het Kwartier van Nijmegen werd geadmitteerd. De familie Van der Moeien speelde behalve 1719 (Overasselt) - N.H.W. V. Delen ( in de Maasdorpen Over- en Nederasselt ook Nicolaas Hans Willem van Delen (1689 een belangrijke rol aan de Waalkan t, van 1743). Druten, waar zij omvangrijke bezittingen 1720 (Overasselt) - Idem. verwierf, tot in Leeuwen en Wamel toe. 1722 (Overasselt) Idem. Dat Walraven van Steenhuys, heer van 1730 (Nederasselt) N.W.H. B. V. Delen Oploo, Heumen en Malden, aan het Sint 1734 (Heumen) - Steven Adriaan van WeiGeorgiusgilde van Heumen een prachtig deren (1705-1776). 1752 (Overasselt) - I.S.V. Delen (=Isaac schild met zijn door vier kwartierwapens omgeven persoonlijk wapen schonk, wekt Steven van Delen, (1732-1771) geen verwondering. De aanwezigheid van Niet gedateerd (Overasselt) - D.I. Croneen koningsplaat op naam van Steven Adriström. De centrale figuur in het Overasseltse zilver aan van Weideren behoeft echter wel enige is Nicolaas Hans Willem van Delen, heer van toelichting. Walravens' dochter Genoveva Schonenburg, die op drie schilden (1719, Maria van Steenhuys was gehuwd met Bernt 1720 en 1722) voorkomt en bovendien nog van Weideren, een broer van Steven Adriaan een plaat heeft vereerd aan Sint Salvatorgilde van Weideren. Laatstgenoemde was dus een zwager van Genoveva Maria. in Nederasselt (1730). Hij is de zoon van Steven van Delen en Jeanette Agnes van der Moeien, wier moeder Meghteld van Rand- Familiewapens van niet-adellijke wijck, (echtgenote van Jan van der Moeien) personen en wier zwager Egbert Alixander Rengers (gehuwd met Jeanette Agnes' zuster Sophia) Dat ook buiten de kring van de adel het het gilde in 1698 met memorieplaten ver- familiewapen als beelddrager van de naam graag werd gebruikt blijkt uit het ondereerden. Nicolaas Hans Willem van Delen was in staande lijstje. Opmerkelijk is het feit dat tweede huwlijk getrouwd met Dina Henriet- Niftrik in de lijst ontbreekt. te barones Cronström. Zij was een dochter van de oorspronkelijk uit Zweden afkom1618 (Heumen) - Luit Segers. stige Isaac Koek baron van Cronström, heer 1652 (Heumen) - Johan van Berland. van de Nemelaar, die een hoge militaire 1662 (Nederasselt) - Peter Tyssen. positie in Statendienst verwierf en o.m. 1683 (Heumen) - Thijs Lamers. gouverneur was van Veurne, leperen en 's- 1685 (Heumen) - Ludolph Walravens. Hertogenbosch. 1686 (Nederasselt) - Thomas van Gelder. Uit dit tweede huwelijk werd in 1732 Isaac 1698 (Malden) - Gielis Derickx; apart vrouSteven van Delen geboren, aan wie de plaat wenschildje Aaltjen Tunnissen 1700 - ver11


Linksboven: Overasselt. Koningsplaat van Jura Engelhart. Zijn plaat is in zoverre uniek, omdat zijn geboorteplaats er op is aangegeven: Starratura in Slowakije, op de grens van Tsjecho-Slowakije en Oostenrijk. Rechtsboven: Familiewapen van Jura Engelhart. Rechts: Nederasselt. Koningsplaat met wapen van Thomas van Gelder.

12


enigd tot alliantiewapen. 1718 (Heumen) Adrianus de Wit. 1721 (Overasselt) -J. Hacker. 1723 (Overasselt) - A. Hacker. 1724 (Overasselt) - lura Engelhart. 1759 (Overasselt) - JJ. Fortmeier. 1761 (Overasselt) - J.J. Fortmeier. Huismerken

Een derde categorie zeer persoonlijke merken vormen de tekens of huismerken, meestal in de vorm van geometrische figuren. Ook hiervan zijn enkele voorbeelden aan te wijzen.

1654 1666

(Heumen)-Henrick Peters. (Nederasselt) -Jan van Elderom.

1699

(Malden) Jacob Willems; apart vrou-

wenschildje: Gerritje Aert, 1708 verenigd tot alliantiewapen. 1729 (Malden) - Steven Jansen. 1730 (Malden) - Lucas Janssen. DE GILDEPATROON

De opdracht aan de gildepatroon op de koningsplaten van het Overasseltse Maldens zilver komt niet in de vorm van een tekst tot uiting. Visueel komt de patroonheilige alleen tot uitdrukking in de beeltenis op de hoofdplaat. In beide gevallen geldt het Sint

attributen die wijzen op zijn marteldood en de door hem beoefende geneeskunst. Op het hoofd draagt hij een baret of kalot, een teken van geleerdheid.

1838 - Antonius van Ochten. 1844 - Gerardus Francis Reijs. 1852 - Mathijs Uijen. 1895 -Jacob Rijken. 1898 - Idem. 1904 -Jan Uijen de Kleijn. 1907 -Jan de Wildt. 1910 - Jacobus H. Reijs. 1922 - Gerardus P. van Heumen. 1925/28 -J.H. van Luijk. 1945 -J.J. Lamers. 1968 - Tiny van Heumen. Nederasselt

De gangbare afbeelding van Christus als Salvator Mundi, d.w.z. als verlosser van de Wereld, toont hem staande of ten halven lijve met zegenend gebaar en met de wereldbol in zijn linkerhand. Toch heeft men Nederasselt niet exclusief voor deze beeltenis gekozen als men de Christusvoorstelling in een van de schildjes liet graveren. Ook andere episodes uit het openbaar leven van Jezus zijn in beeld gebracht, zoals het volgende overzicht duidelijk maakt.

Antonius Abt.

Op de koningsplaten van het schutterszilver van Heumen, Nederasselt en Niftrik worden de patroonheiligen over het algemeen met name genoemd en vanaf circa 1830 regelmatig afgebeeld. In Heumen is dat Sint Georgius ofwel Sint Joris met de draak; in Niftrik de uit de vroeg-christelijke periode stammende heilige geneesheer Damianus, die het hier zonder zijn metgezel Sint Cosmas moet doen. Christus als Verlosser der Wereld - en wat gebrekkig verlatiniseerd tot 'Salvator Munde', 'Salvator Mondus' of 'Salvatorius' is in Nederasselt de patroon. Hoe zij in het zilver vertegenwoordigd zijn, ziet men in het onderstaande overzicht. Niftrik

Sint Damianus met zwaard en urinaal als

1829 - Christus als Salvator Mundi - Lambertus van Haaren. 1850 - Verrezen Christus op Paasmorgen H. Janssen. 1852 - Christus Eucharisticus - Stevhanus Janssen. 1877 - Christus als Wereldrichter bij de Laatste Oordeel - Gerardus Lucassen. 1879 - Christus op de Berg Thabor (naar schilderij van Raphael Santi in het Vaticaan) Arnoldus Lucassen. 1887 - Idem - Frans Pauwels. 1903 - Idem - G. Dinissen. HET 'VERBEELDE' RIJM In tegenstelling tot de koningsplaten in Overasselt en Malden, die vooral namen met wapens of huismerken vertonen, zijn die van Heumen, Nederasselt en met name van

13


———————— Nederasselt. Plaat van Jan van Elderom mei huismerk.

Heumen. Plaat van Adrieanus de Wit met huismerk. In dit geval duidt het huismerk, dat molenijzers voorstelt, op het beroep van De Wit, die in het begin van de 18de eeuw molenaar te Heumen was. Heumen. Koningsplaat van Pieter Aerts met huismerk.

14


Niftrik wat 'sprekender' in de vorm van een afbeelding met rijm, praatjes bij de plaatjes Allereerst zijn er nogal wat voorbeelden waarop het hoofdmoment van het gildefeest,

1803 (Niftrik) - Loef Wouters en Johanna Gemsen.

het vogelschieten, staat afgebeeld. Vervolgens heeft men een voorkeur voor het afbeelden van door de winnende schutters beoefende beroepen. Tenslotte zijn er de

schildjes het vogelschieten verwoord, zoals

niet of moeilijk in beeld te brengen beden en levenswij sheden. Het vogelschieten

Zonder toepasselijke afbeelding is op diverse blijkt uit de navolgende rijmpjes: 1810 (Niftrik) - I. Jansen en A. Vrolyks ik schoot met mijn roer en kogel Tweemaal om eene vogel. 1817 (Niftrik) - Arien Leijbers:

Arien Leijbers Meester Zoon Het Niftrikse zilver vertoont driemaal een afbeelding van het vogelschieten, waarbij toepasselijke versregels aansluiten.

Schoot de Vogel Won de Kroon

Geeft de 20ste plaat tot siraet van het Gild gewaat.

1756 (Niftrik) - Mathys van Nuijs: Mathys van Nuys is altyt niet tuys was hy altyd tuys gebleven Dan had hy de pape

1820 (Niftrik) -Jacobus Uijen: JACOBUS UIJEN ASESSOOR

Gaeij niet afgekregen.

van het gewaad en ik werd koning van hun alle.

1895 (Niftrik) - Jacobus Rijken: Door oefening wordt Kunst verkregen

dat leerde mij het schuttersfeest Was het tweemaal slechts prijsvogelzegen De derde maal ben ik koning geweest

schoot den vogel door en door en Ziet men Zag hem valle, daarom geeft ik deze plaat, tot vermeerdering

1835 (Niftrik) - Henrikus Ceelen en Maria van de Water: Toen ik schoot den eersten keer Viel de vogel van bove neer.

Niftrik 1895. 1898 (Niftrik) -Jacobus Rijken: Het is nu de tweede maal

Dat ik den koningsprijs behaal Niet alleen aan mij de eer. Maar ook aan mijn goed geweer Verhief mij weer tot koning

1842 (Niftrik) - J. Jansen Geurts: Ik schoot met mijn roer en kogel onvermoeid al op den Vogel tot dat hij viel van boven neer En ik werd Koning, O, wat een eer. Beroepen: boer en handwerksman

Deez' plaat schenk ik tot looning. 1898 (Niftrik) -Jacobus Rijken (als keizer): Drie jaar mocht ik Keizer wezen Van St Damianuagild Terwijl ik 2 x 3 tevoren

Het beroep van de schutterskoning wordt als thema veelvuldig in vers en afbeelding weergegeven. Een zeer belangrijke plaats neemt de landman in, daarnaast komt een scala van ambachtslieden voor.

De gildevogel mocht doorboren Waarvoor ik 6 jaar koning werd 'k leg nu mijn ambt als keizer neer

De boer

En wensch het hoogste schot niet meer.

Een zeer geliefd thema is dat van de ploegende boer. Het wordt minder omschreven dan verbeeld. Op het Niftrikse zilver komen twee niet mis te verstane rijmen

In gereduceerde vorm komt het thema 'vogelschieten' voor op het navolgende koningsplaatje met alleen de vogel.

voor, overigens zonder begeleidende afbeel-

15


Nederasselt. Plaat met een voorstelling van de H. Familie en van een kerk (links, wellicht de kerk van Nederasselt?).

Nederasselt. Christus op de berg Thabor.

Overasselt. Christus aan het kruis.

16


ding in 1719 en 1783 en gecombineerd met een gegraveerde voorstelling op schildjes van 1823 en 1886. De rijmpjes luiden als volgt: 1719 (Niftrik) - Francis Vrolijk en Allegonde Niftrick:

Waarom Sou den Boer niet roemen Wijl Sijn Werk voort brengt vrugte en bloeme en ande re sake meer wie geeft den boer geen roem of eer.

1783 (Niftrik) - Mathijs Uijen en Maria Elisabeth Uijen: Den eersten Boer was Adam en ook den eersten Heer Wat willen de heeren zeggen de boeren zijn nog meer. 1823 (Niftrik) - Johannes Vrolijk. (De jonge schutter geeft een stukje maatschappijkritiek ten beste): Al wat den Boer haald van den velde is voor verpagter en ongelden. 1886 (Niftrik) F. Langeslag en L. Willems: Al ben ik met riek en spa

Met landarbeid belaan Nogthans ben ik Koning

Van 't Gild St: Damiaan. De ploegende boer wordt verder afgebeeld op de navolgende schilden:

la Kistemakers. 1855 (Nederasselt) - Gerardus Roelofs

1861 (Nederasselt) - Sigisbertus Hermsen De landman komt ook voor als een boomkweker die een boom aan het enten is. 1841 (Heumen) - Johannes Peters 1855 (Heumen) - ? Verder als zaaier op het veld: 1868 (Niftrik) - Gerardus Franciscus Reijs en Marianne Janssen Geurts: Dat is wat den landman wacht De toekomst die ons tegen lacht Het heerlijkst van ons leven Wanneer wij steeds met vaste hand Die zaden strooijen op het land Die hooge renten geven.

Iets minder duidelijk is de betekenis van een man met zijn paard of te paard gezeten: 1813 (Niftrik) - Willem Jansse Geurts. 1817 (Niftrik) Arien Leijbers en Maria Kistenmakers. Een allusie op de landman in de vorm van symbolisch bedoeld gereedschap (gekruiste schop en en spade) vertoont het volgende schild: 1844 (Heumen) - Jan Janssen Rijnnen en Johanna Roelufs.

Andere beroepen Ook al vormt in de beroepensfeer de werkende landman numeriek de meerderheid, er zijn toch nog diverse andere ambachten en takken van nijverheid die op het platteland werden beoefend op de koningsschildjes uitgebeeld. Slechts incidenteel verwijst ook het rijm naar het beroep of de functie. Ze volgen hier in chronologische

Maria Liebergen.

volgorde; eerst een lijstje waarbij de handwerkslieden in aktie worden uitgebeeld. Vervolgens een serie beroepen die door middel van attributen of gereedschap zijn aangeduid.

1823 (Niftrik) -Johannes Vrolijk (zie boven). 1834 (Nederasselt) - Lucas Lucasse. 1842 (Niftrik) -J.Janssen Geurts en zuster Marianna. 1848 (Niftrik) - Willem Willems en Petronel-

1713 (Heumen) - brouwer - Jan Hendriks. Inscriptie: 'Jan Hendriks brouwer tot Heumen'. 1761 (Niftrik) - kaarsenmaker- Harremanus

1728 (Niftrik) - Gerret Engele. 1801 (Niftrik) - Willem Rijke 1820 (Niftrik) - Jacobus Uijen en Anna

17


Familiewapen van J J. Fortmeier. Heumen. Schoenmaker.

18

Heumen. Hamer, tang en hoefijzer: hoefsmid.


Beijers. 1792 (Niftrik) - baggerman - Willem Hoex. Bijpassend rijm: Willem Hoex. Een baggerman Trek bikkels uit den Stroom Schiet onder't gilt van Damiaan Den vogel van den boom 1792. 1837 (Heumen) - slachter - F. Laurent en H.Bodenstaf

1838 (Heumen) - smid 1852 (Heumen) - kleermaker)?) - Henricus Zengers. 1880 (Niftrik) - seinwachter bij de spoorweg van Nijmegen naar 's-Hertogenbosch - W. Hoogstraaten en Johanna van Balveren. Voorzien van een rijm op de koning en de koningin: Ofschoon ik ben belast Met toezicht op de baan Ben ik den Koning, thans Van 't Gild, St Damiaan En't veilig verkeer Op de Spoorbaan W. Hoogstraaten 1880. Ik sein met de vlag De trein wel rijden mag Al moet ik hier zoo staan Ben ik, toch koningin

Van 't Gild St Damiaan loha van Balveren 1880.

1883 (Nederasselt) - Mandenmaker - P. Nikkels. Beroepenaanduiding door middel van gereedschap vertonen de koningsschilden uit:

1715 (Heumen) - bijltje op schild = timmerman - Jongesel Derck Hendryks. 1729 (Heumen) - zaag = timmerman Derck Wessels. 1749 (Heumen) - schoen = schoenmaker Egbert Winne, mr. schoenmaker. 1808 (Niftrik) - klomp met gereedschap = klompenmaker - Kornelis Tunus. 1840 (Nederasselt) - schaar en persbout= kleermaker - Martinus Jancen, mr. kleermaker.

1893 (Nederasselt) - klomp en gereedschap = klompenmaker - L. Verhoeven. 1922 (Heumen) - troffel, hamer en vijl = timmerman-metselaar - P.Th. Weeren en Joh. Jac. van Langen. WENS, BEDE EN LEVENSWIJSHEID

Naast het typische lofdicht dat zich beperkt tot de prestatie van de schutter hebben heel wat rijmen een extra dimensie doordat er een wens of bede, soms zelfs een oproep tot gebed in is vervat. In het Niftrikse zilver treft men zo'n oproep tot gebed voor een gestorven gildebroeder aan. Er zijn ook voorbeelden van verzen waarin de koning bewust een levenswijsheid als boodschap op zijn plaat laat graveren. Enige voorbeelden van levenslessen: 1787 (Nederasselt) - Frans Pauwels: Vreugde is het ware zout des levens, Ze is de veerkracht van het genot Ze is een balsem voor de lijder Ze is een laafdronk voor den strijder, Vreugde is een geschenk van God. 1789 (Niftrik) -Jan van de Water: Voor Gedaan en na bedagt Heeft menig Mensch In Leyde Gebragt 1789. 1800 (Niftrik) -Jan van Haaren: Vrijheid Gelijkheid Broederschap Haat nijd en afgunstigheid.

1886 (Nederasselt) - Peter Nikkels: De wijze man zegt: Laat haters haten,

Laat benijders benijden; Wat God U gunt Moeten zij maar lijden. Een wens of bede is in veel rijmen opgenomen. 1763 (Niftrik) - Huijbert van Haaren: Huijbert van Haaren wiert voor Drij Jaaren

tot koning erkent

19


Nederasselt. Ploegende boer.

Nederasselt. Mandenvlechter.

20

Heumen. Hamer, passer, beitel, zaag en winkelhaak: timmerman. Nederasselt. Tractor, gereedschap, benzinevat: garagehouder.


Met volle vreugd God wil hem geven Een langer leven En zalig end tot loon en deugd. 1867 (Niftrik) - Johannes Arts en Ida Too-

nen: Ik ben de Koning van U Al! Ik zoek de vrede overal En leven vrolyk en verblyd Zoo rijzen wij naar de Eeuwigheid. Opmerkelijk is vooral op de 20ste-eeuwse schilden van Niftrik de wens naar vrede en broederschap die heel pregnant tot uitdrukking komt in de versregels op de platen van de jaren rond de Eerste Wereldoorlog.

1910 (Niftrik) - Jacobus Reijs en Maria Reijs. 1916 (Niftrik) - Franciscus M. van Heumen

en Hendrika van Heumen. 1922 (Niftrik) - Gerardus P. van Heumen en Hendrika van Heumen. ... Zij al ons werk tot Godes lof Gericht op heil van kerk en staat Als dan onz' laatste stonde slaat

Voert 't ons langs lange levensbaan ten hemel bij St Damiaan. SLOT In dit artikel is een poging gedaan om via een enigszins 'ontrafelende' methode aandacht te schenken aan talrijke facetten van leven, werken en denken, die 'letterlijk' een neerslag en ook 'visueel' gestalte hebben gekregen op kleine zilveren platen. Doel is: die 'ongekende' rijkdom aan inhoud eens extra doen uitkomen. Het gaat hier dan ook voor een belangrijk deel om die 'meerwaarde'. Een analyse als deze heeft feitelijk alleen zin als men het geheel daardoor in een samenhangend verband beter kan begrijpen. De toevoeging van een schild aan het sierraad gaf de schutterskoning als individu niet alleen de kans om zich zelf te 'verzilveren', maar ook de gelegenheid om uiting te geven aan hetgeen hem drijft, wat er aan trots en emoties in hem omgaat, wat zijn wensen zijn in heden en toekomst, voor hemzelf maar

ook voor de broederschap van het gilde en heel de samenleving rondom hem. Men kan het niet aan het toeval, maar enkel aan de vaste hand van de schutter toeschrijven, dat Frans M. van Heumen gedurende de beide wereldoorlogen koning van het Sint Damianusgilde was. Zijn versregels op de koningsplaten van 1916 en 1945 geven het wel en wee van individu en gemeenschap op een wel heel bijzondere wijze weer, zoals blijkt uit de twee onderstaande verzen.

1916 (Niftrik) - Franciscus M. van Heumen en Hendrika van Heumen: Bij-t schieten van den koningsvogel Van 't Gilde van Sint Damiaan

Verzelde het geluk mijn kogel werd ik met zilver dus belaan Toen ik koning werd was 't rondom vrede, Doch weldra was de oorlog daar, En half Euroop slaakte oorlogskreten: Gelukkig was ons leger klaar. En heden, na mijn drietal jaren, Heeft mobilisatie nog geen end Dat God daarom zijn Eng'lenscharen Als vredebrengers tot ons zend. 27 Sept. 1916.

1937/45 (Niftrik) - Frans M. van Heumen en zijn echtgenote Helena Pauwels: Ik was koning in een tijd

Dat heel de wereld trok ten strijd Ter zee, te land en in de lucht

Zoo heeft ook Niftrik toen gezucht Al de huizen aan de dijk

Branden af met de grond gelijk Een gildebroeder viel op 't veld van eer Een bom sloeg zeven burgers neer And'ren werden gewond of gevangen gezet Een werd uit het concentratiekamp gered Tot negentienhonderd veertig en vijf Ging het gilde geen vogel meer te lijf Het vogelschieten werd ons belet Want de Moffen hielden ons land bezet. Deze verzen, waarin de lofzang, wens en bede zijn verwerkt, waarin de band met het verleden en de vurige hoop op een betere

21


Nederasselt. Gildezilver met een wijsheidsspreuk. Nederasselt. Het venddzwaaien op het schutters/eest.

22

Nederasselt. Nog een ivipheidsspreuk.


toekomst worden gepaard aan actuele feiten, maken de verzen als twee zilveren blaadjes uit een geschiedenisboek, tot een onvermoede historische bron.

Nederasselt. Leden van het gilde begeleiden een gildebroeder op zijn laatste tocht.

23


Marion Kersten

De Dreumelse dijkdoorbraak en de overstromingen in Maas en Waal in 1855 In het voorjaar van 1988 was in Nijmeegs museum 'Commanderie van St. Jan' de tentoonstelling 'De Waal buiten de oevers' te zien. Deze expositie bracht een aantal grote overstromingen van de Waal in beeld. Vier van de daar getoonde prenten hadden als onderwerp het dorp Dreumel ten tijde van de watersnood van 1855. Ze waren in die tijd ter plekke vervaardigd door leden van de kun stenaars vereniging 'Arti et Amicitiae'. Later werden ze, samen met platen van andere overstroomde plaatsen gepubliceerd in een boek waarvan de opbrengst bestemd was voor de slachtoffers van de ramp. (1) Waarom genoot Dreumel, samen met onder andere Lith en Arnhem, de twijfelachtige eer voor te komen in dat boek? En wat werd er gedaan om de bevolking te helpen? Deze vragen staan centraal in het onderhavige artikel. Voordat we op deze vragen ingaan, zal kort de oorzaak van de overstromingen in Dreumel en de rest van het land van Maas en Waal worden aangegeven. DE OORZAAK VAN DE WATERSNOOD IN HET LAND VAN MAAS EN WAAL

In de eerste twee maanden van 1855 had langdurige vorst de rivieren van een dikke laag ijs voorzien. Toen de dooi eind februari inzette, ging het ijs los en dreef het stroomafwaarts. Op plaatsen waar de stroomsnelheid gering was kruiden de ijsschotsen over elkaar. Onder andere bij Bato's erf te Dreumel (zie kaartje 1) werd door het drijfijs een grote dam gevormd. Hierdoor stremde de afvoer van water en ijs. Het waterpeil steeg en het ijs kruide tegen de linker Waaldijk, richting Heerewaarden en richting Maas. Hierdoor ontstond tussen Bato's erf en de nabijgelegen sluis nog een tweede ijsdam. Ijsschotsen sloegen met zoveel geweld tegen de huizen aan de buitenkant van de dijk tussen Wamel en Dreumel, dat ze beschadigd werden. Intussen probeerde het dijkleger met noodkeringen een dreigende overstroming te voorkomen. Het water kwam echter over de bekistingen heen en hun poging was dan ook tot mislukken gedoemd. De mannen konden niets anders doen dan zichzelf in veiligheid brengen. Door de kracht van het overlopen-

24

de water ontstond er een dijkbreuk bij de weg naar Heerewaarden, tussen het huis van W. Gruythuizen en de Dreumelse sluis. Drie huizen werden weggespoeld. De volgende dag volgde niet ver van de eerste doorbraak

nog een tweede. (2) GEVOLGEN VAN DE DIJKBREUK BIJ DREUMEL

Direkt nadat het gat in de dijk was geslagen drong het ijs de polder binnen (afbeelding 2). Alles wat op zijn weg lag werd verbrijzeld. Huizen werden beschadigd of zelfs helemaal omver geworpen. Dat laatste gebeurde ook met het huis van de familie Van Ooyen, waarvan de bewoners zich niet op tijd in veiligheid hadden kunnen brengen. Hierover lezen we in een gedenkboek van de ramp het volgende: '. . . Zelfs de zoo hoog liggende bouwhoevevan de weduwe D. Gubbels, vroeger gehuwd met M. van Ooyen, werd door zijn (= de vloed, M K) vaart meegesleept. De oude tachtigjarige bewoonster, die ziek in bed lag, vond het eerst haar graf in de golven. Hare beide zonen, Jan en Gradus van Ooyen, de kleinzoon van Jan Hol, benevens de dienstmaagd, Johanna


van den Heuvel, meenden hun leven te redden, door zich neer te laten in eene ranke boot, - maar ijs en stroom deden ze kantelen en zij verdwenen spoorloos in den afgrond. Met hen gingen huis, erf en boomgaard te gronde; eene diepe kolk slechts wijst de plaats aan, waar ze eenmaal oprezen . . .'

deel van het Land van Maas en Waal overspoeld. De grens van het ondergelopen gebied, dat op de bijgaande kaart is aangegeven, liep in het zuiden tot de Niftrikse sluis en in het noorden tot voorbij Winsen. (4) In dit gebied, dat 15.000 bunders groot was, lagen twintig dorpen. Meer dan duizend gezinnen hadden daar hun huizen moeten verlaten. Veel mensen hadden zich hals over

Bij een poging deze mensen te redden kwam nog een zesde persoon om, H. Luypen.

kop in veiligheid gebracht op hooggelegen

3

( ) ..

De ijsschotsen die met het water in de polder terecht waren gekomen, werden gekeerd tegen de oude Maasdijk. Hierdoor dreven ze naar het laagste gedeelte, bij het stroomgemaal. Het ijs stapelde zich tegen dit gebouw op, met het gevolg dat een van de muren ineengedrukt werd. De machine bleef gelukkig intakt, maar omdat ze gedeeltelijk in het water kwam te staan, was ze wel een tijdlang buiten werking. Later bewees ze echter uitstekende diensten bij het wegpompen van het water. Zo ver was het echter nog lang niet. Voorlopig zocht de watervloed nog zijn weg steeds verder de polders in. Pas na een kleine drie weken, op 23 maart, bereikte het water zijn uiterste grens. Toen was het grootste

plaatsen zoals dijken en bomen, waar ze niet lang konden blijven. Een groot deel van het vee kon niet op tijd gered worden en verdronk. Veevoeder, aardappels en winterkoren waren grotendeels onbruikbaar geworden. Veel bomen waren door het ijs beschadigd. En bovenal had het water de mensen overal beroofd van kleding, voedsel

en huisraad. Dit troosteloze beeld bleef lang aanwezig in het land van Maas en Waal. De dag na de dijkbreuk bracht de commissaris van de koning van Gelderland, Van Limburg Stirum, samen met de griffier Sloet een bezoek aan het zeer getroffen Dreumel. Twee dagen later, op 8 maart, stelde koning Willem III zich eveneens op de hoogte van de ellende die was veroorzaakt door de doorbraak. Hij betuigde zijn medeleven aan de bevolking en verzekerde haar dat ze op

Kaart van het overstroomde gebied in het Land van Maas en Waal, uit: LA J. W. Sloet en H.F.

Fijnje,

Beschrijving van den watervloed van Gelderland in Maart 1855, Arnhem 1856.

25


hulp zou kunnen rekenen. In juni herhaalde

der ontstane ramp ter beschikking onzer

de koning zijn bezoek. (5)

commissie te stellen . . .' (7)

DE HULPVERLENING

Meteen na de dijkbreuk kwam de eerste hulp op gang. Zij was afkomstig van mensen uit het rampgebied zelf. Degenen die hun toevlucht hadden gezocht tot hooggelegen plaatsen als daken en bomen werden door hen, vaak met gevaar voor eigen leven, bevrijd. De mensen wier huis was weggespoeld of onbewoonbaar was geworden werden ondergebracht bij anderen. Bij dit eerste reddingswerk moeten de gebroeders Gradus en Fier Udo uitzonderlijk veel moed en zelfopoffering aan de dag gelegd hebben. Uit erkentelijkheid hiervoor werden ze door de koning benoemd tot ridders in de orde van de Nederlandse Leeuw. (6) Heel snel kwam ook de 'Districtscommissie van onderstand voor de noodlijdenden door de watersnood' in actie. De dag na de dijkbreuk bezocht de voorzitter van die commissie, de Dreumelse burgermeester J. Meyer, de plaats van de ramp. Hierover bracht hij verslag uit aan de Gedeputeerde Staten van Gelderland. Tevens verzocht hij hun '. . . middelen tot zoveel mogelijke leniging

In afwachting hiervan verzocht hij de burgemeesters van de getroffen gemeentes opgave te doen van de benodigde hulp. Hij waarschuwde hun er tevens voor geen te hooggespannen verwachtingen te koesteren omtrent de financiĂŤle bijstand van de Gedeputeerde Staten. Er was immers maar een beperkt bedrag beschikbaar en hierop werd ook aanspraak gemaakt door andere getroffen gebieden in Gelderland. (8) De gemeenten in het Land van Maas en Waal stuurden binnen een paar weken door hun ingevulde schade-tabellen op. Hieruit kon een 'Algemene staat . . . " worden samengesteld, die naar de Gedeputeerde Staten werd gezonden. Volgens deze tabel waren 71 huizen 'door werking ijs/water geheel wĂŠggestoken, weggedreven of geheel onbewoonbaar geworden'. Bovendien golden maar liefst 1094 woningen als 'onbewoonbaar en door bewoners hebbende moeten worden verlaten'. Het aantal gezinnen dat hierdoor geen woning meer had was groot, namelijk 1395, oftewel 7087 mensen. Ruim de helft daarvan was niet in staat zonder hulp rond te komen. (9) In de onderstaande tabel is weergegeven wat

De dijkbreuk teDreumel, Steendruk van P. W.M. Trap, uit: Korte beschrijving van den watervloed in Maas en Waal in Maart IS 5 5, met een kaartje van Maas en Waal en eene uitslaande plaat voorstellende de dijkbreuk te Dreumel, Tiel 1855.

26


het aandeel per dorp was in de totale schade. Duidelijk wordt, dat een paar dorpen op veel groter schaal getroffen waren dan de andere, namelijk Dreumel, Alphen, Leeuwen en Wamel. Ook was in deze dorpen het aantal mensen zonder huis het grootste, namelijk

respectievelijk 960, 615, 2000, 1250. Het zal niemand verwonderen, dat deze dorpen zich dicht bij de plaats van de dijkbreuk bevonden. Behalve Beuningen, Ewijk, Wychen, Keent, Balgoy en Overasselt hadden alle gemeenten hulp nodig.

Tabel 1: Procentuele verdeling van de schade aan huizen over de dorpen van het Land van Maas en Waal (10)

Dreumel Alphen

Maasbommel Altforst Appeltern Wamel Leeuwen Horssen Druten Puyflijk Afferden Deest Batenburg Bergharen Hernen Leur

Aantal huizen door werking van ijs/water geheel weggestoken onbewoonbaar 70 18 14 10 4 6 2 4 5 3 15 3 26 3 2 4 4 l l 2 l l O

Totaal

100 %

100 %

De districtscommissie ontving van verschillende kanten middelen om over de getroffen gemeenten te verdelen. Verschillende malen zonden de Gedeputeerde Staten geld en kleding voor de slachtoffers. Via de Staatsraad werd bovendien een gift van de koning aan

Rotterdamse Courant' en 'Provinciale en Nijmeegse Courant'. Hierin werd de nood in het rivierengebied uitvoerig geschetst en liet de Dijkstoel weten: '. . . een beroep te doen op de liefdadigheid zijner vermogende landgenoten, ten

de commissie gestuurd. Een derde bron van

einde den bestaanden verschrikkelijken

hulp was de Algemene Commissie, die in Amsterdam zetelde. Deze commissie zamelde zelf geld, kleding, dekens en voedsel in, dat vervolgens ter beschikking gesteld werd aan de gedupeerden. (11) Veel hulp was ook afkomstig van het grote publiek, waarop vele malen een beroep werd gedaan. Direct na de ramp werden overal collectes gehouden. Ook werd door de Dijkstoel van het polderdistrict Maas en Waal een advertentie geplaatst in veelgelezen kranten als 'Het Handelsblad', 'De Nieuwe

nood te helpen lenigen. De inkomende liefdegaven zullen op de meest doelmatige wijze aangewend en nader openbaar aangekondigd en verantwoord worden, Met derzelver ontvangst zullen zich behalve de Redactie dezer Courant, belasten de leden van den Dijkstoel en de Districtscommissie hieronder genoemd . . .'(12)

Naast het ingaan op dergelijke rechtstreekse oproepen tot het doen van giften, droeg de Nederlandse bevolking ook nog op een andere wijze haar steentje bij. Dat gebeurde

27


HJ. Scholten, J.M.H, ten Kate, Gezicht op het dorp Dreumel (1855), Nijmeegs Museum Commanderie van Sint Jan,

oo IN


P.L. Dubourq, H.A. van Trigt, Gezigt van den Dreumehchen dijk (1855), Nijmeegs Museum Commanderie

van Sint Jan.

Lag het hoofdaccent bij dergelijke boeken doorgaans op de tekst, bij één gedenkboek stonden de afbeeldingen centraal. De samenstelling van dit boek, waarover in de inleiding van dit artikel al werd gesproken, was dan ook in handen van kunstenaars, leden van de Amsterdamse sociëteit 'Arti et Amicitiae', die op hun eigen wijze de slachtoffers van de ramp wilden helpen. Zweedse zangeres Jenny Lind de opbrengst Schilders als H.A. van Trigt en Mari ten Kate van haar Amsterdamse concert afgestaan. trokken door het overstroomde gebied en legden hun eerste indrukken vast in schets(13) Ook werd er door vele mensen ingetekend matige tekeningen. Deze werden later door op speciale gedenkboeken, waarvan het henzelf en door collega kunstenaars als P.L. verschijnen werd aangekondigd in adverten- Dubourcq en C.E. Taurel verwerkt tot etsen. ties. Na alle grote overstromingen van de De hier opgenomen afbeelding (afbeeldinachttiende en negentiende eeuw volgde de gen 3 t/m 6) van het dorp Dreumel tonen uitgave van dergelijke boeken, waarvan de evenals de andere prenten uit deze serie de kwaliteit heel uiteenlopend was. Naast dege- alomtegenwoordigheid van het water. (16) lijke studies, zoals het werk dat in 1856 Hiermee gaven ze, in de tijd dat de fotografie verscheen van de hand van L. A J. W. Sloet en die rol nog niet kon vervullen, de NederlanH. F. Fijnje, (14), werden er ook boeken ders toch een beeld van de ernst van de samengesteld met een meer anecdotisch situatie. En ook lang nadat het water weer uit karakter. (15) Dit verschil is ook terug te het landschap was, is dit beeld bewaard vinden in het soort van illustraties, dat gebleven. opgenomen is, respectievelijk kaartmateriaal (zie kaart 1) en prenten (afbeelding 2). door de vele andere initiatieven te steunen,

waarmee eveneens geld bijeengebracht werd. Op vele plaatsen werden bijvoorbeeld speciale toneel- en muziekvoorstellingen georganiseerd, zoals te Nijmegen waar het 'Achtste Regement Infanterie' een militair concert verzorgde. Hierbij werd voor heren een entree geheven van ƒ 0,75 en voor dames van ƒ 0,50. Al eerder had de populaire

29


W. Gruyterjr.,J.M.H. tenKate, Groote doorbraak bij Dreumel (185 5), Nijmeegs Museum Commanderie van Sint Jan.

O OC


NIEUWSBRIEF

september 1989

Tweestromenland 25 jaar Het behoeft geen nader uitleg dat dit nummer van ons tijdschrift een feestuitgave is. Alle aandacht wordt gevraagd voor ons 25-jarig jubileum dat in oktober met de presentatie van het boek 'DE STOOMTRAM NIJMEGEN-WAMEL DEEL II' en de officiĂŤle opening van de tentoonstelling 'WEL EN WEE TUSSEN MAAS EN WAAL 19OO-1950' de hoogtepunten vormen Het bestuur heeft een ad hoc jubileumcommissie samengesteld die gesplitst is in een tentoonstellingscommissie en een representatieve commissie. De werkzaamheden zijn zo mogelijk verdeeld, en de voorzitter heeft o.a. al voor dit tijdschrift een voorwoord geschreven. Redactielid J. van Gelder (tevens vice-voorzitter van de vereniging) heeft veel onderzoekwerk gedaan om het wel en wee van de vereniging betreffende de eerste 25 jaren van haar bestaan in chronologische volgorde aan U te kunnen presenteren. De leden van de vereniging hebben in de twee laatste nummers van ons tijdschrift (60-61) al vernomen dat ere-lid Johan van Os zijn krachten ten dienste stelt voor het schrijven van ons jubileumboek 'DE STOOMTRAM NIJMEGEN-WAMEL' dat in de 'TWEESTROMENLANDREEKS' uitkomt als een vervolg op het eerste deel dat in rnei 1984 is uitgekomen. De tentoonstellingscommissie is eind vorig jaar gestart met de voorbereiding van een expositie die drie weekeinden te zien is in plaatsen welke behoren tot ons werkgebied. Uit verschillende onderwerpen is een keuze gemaakt en hierbij is gedacht aan o.a. de Stoomtram, Watersnood 1926, Ruilverkaveling, Oorlog 1914/18 en 1940/45, De Van Heemstraweg, Maaskanalisatie, Steenfabricage enz. enz. Het geheel overbrugt een periode van 50 jaar. Het is een foto-tentoonstelling maar er zal getracht worden ook voorwerpen uit deze periode onder de aandacht van de bezoekers te brengen (voor belangstellenden is nabestelling van foto's mogelijk). De start van deze festiviteiten zal plaatsvinden in het dorp Alphen en wel op zaterdag 28 oktober. Een voorlopig programma is samengesteld en ziet er in grote trekken als volgt uit: - vanaf half elf begroeting van de genodigden in de parochiekerk van Alphen (mits er geen rouw- of trouwdienst is). - om elf uur start het officiĂŤle gedeelte waarin onze voorzitter de heer Alkemade, het eerste exemplaar van het boek 'DE STOOMTRAM NIJMEGEN-WAMEL'zal aanbieden aan de Gedeputeerde J. van Dijkhuizen. - Na ontvangst zal de auteur van het boek, de heer Johan van Os uit Puiflijk, aan de aanwezigen zijn verhaal doen betreffende het boekwerk. - Hierna heeft de ere-gast de Gedeputeerde Van Dijkhuizen de gelegenheid zijn woord te doen. - Nadien worden anderen in de gelegenheid gesteld om gebruik te maken van de mogelijkheid zich tot de aanwezigen te richten.


- Muzikaal bijgestaan door de plaatselijke fanfare van Alphen zal men te voet naar het nabij gelegen dorpshuis De Hucht gaan, waar de officiële opening zal plaatsvinden van de tentoonstelling. Die zal worden verricht door de gedeputeerde Van Dijkhuizen. - Tot slot van het officiële gedeelte zal de jubilerende vereniging een receptie

houden. Vanaf omstreeks 13.00 uur is de tentoonstelling voor iedereen toegankelijk. Zoals reeds boven is beschreven is de tentoonstelling in drie plaatsen te zien en wel als volgt: - in Alphen op zaterdag 28 en zondag 29 oktober in dorpshuis De Hucht. - In Beuningen in dorpshuis De Lèghe polder op zaterdag 4 en zondag 5 november. - Tot slot is de expositie te zien in het dorp Overasselt in het Verenigingsgebouw op zaterdag 18 en zondag 19 november. - De openingstijden zijn: van 13.00 uur tot 20.00 uur. Het 25-jarig jubileum van de vereniging is voor de evenementen commissie een

aanleiding geweest om de jaarlijkse excursie dit jaar naar Duitsland te laten gaan naar de plaatsjes Bentheim en Steinfurt. In Bentheim is het slotmuseum en de

Katharinen Kirche te bezichtigen en in Steinfurt zal een bezoek worden gebracht aan het Burgsteinfurt waar een prachtige collectie schilderijen en afbeeldingen te bewonderen zijn. Het bestuur van de historische vereniging heeft er alles aan gedaan om dit jubileum,op gepaste wijze te vieren, en zij stelt de leden van de vereniging in de gelegenheid om de tentoonstelling gratis te bezoeken via gebruikmaking van de hierbij aangebrachte toegangskaart, die afgegeven moet worden bij een bezoek aan de expositie in een van de drie genoemde plaatsen.

Tijdens de openingsuren van de expositie is de boekentafel van de vereniging aanwezig en kan men gebruik maken van de verschillende aankoop aanbiedingen. Zij die meer informatie wensen te ontvangen over jubileum, tentoonstelling, boekwerk en excursie kunnen telefonisch contact opnemen met het secretariaat van de vereniging: 08894-16247 bgg. 08873-1427, of 08870-14204 of 08894-

15227. Het bestuur spreekt de wens uit: U te mogen ontmoeten op een van de genoemde weekeinden.


CURSUS GENEALOGIE

STOOMTRAMBOEK deel 2

Mevrouw H.M. Aben-Nederpeld uit Nijmegen wil in oktober a.s. een cursus genealogie of familiegeschiedenis geven. De cursus is voor beginners en omvat 6 lessen die worden gegeven in het Streekdocumentatiecentrum van de Hist. Ver. Tweestromenland in Wijchen, Kasteellaan 24 (gemeentekantoor) telkens op een dinsdag, en naar gelang de voorkeur bij opgave zal deze zijn of in de namiddag of in de avond. Onkosten zijn: voor de cursus f 60,- en voor materiaal f 12,--. Meer informatie is te verkrijgen bij mevr.

Bij voorintekening, die open staat tot 15 oktober '89, kost deel 2 van de stoomtram f 26,50 + / 5,50 voor porto=fofaa/ f 32,--. Niet-

leden betalen f 30,-- + f 5,50 porto = f 35,50. Ne 15 oktober kost het boek aan de leden f 30,-- + f 5,50 porto = f 35,50, voorniet-leden f 35,- = f 5,50 portokosten. Het eerste deel dat nu nog beperkt voorradig is kost f 28,-, exclusief porto. Bestelling bij vooruitbetaling te voldoen via storting op giro 2622012 t.n.v. Penningmeester Tweestromenland, Aalsburg 17-60, 6602 VG Wijchen, onder vermelding 'Stoomtram deel 2'.

Aben, tel. 080-442673, Malvert 24-16, 6538

AP Nijmegen of bij de secretaris van Tweestromenland, tevens medewerker van de werkgroep Maas en Waalse Geslachten, 08894-16247.

INZENDING KOPIJ

Mededelingen en artikelen voor nummer 63 dienen vóór 1 november 1989 binnen te zijn bij de redactie of het secretariaat van de vereniging.

TOEGANGSKAART voor gratis toegang tot de expositie 'VAN

TRAM TOT RUILVERKAVELING'

welke wordt gehouden op: 28 en 29 oktober in 'De Hucht' in Alphen (Schoolstraat 4); 4 en 5 november in 'De Lèghe polder' in Beuningen (Schoolstraat 6); 18 en 19 november in 'Verenigingsgebouw' in Overasselt (W. Alexanderstraat 6). De openingstijden zijn van 13.00

uur tot 20.00 uur. Bestuur Hist. Ver. Tweestromenland


STREEKDOCUMENTATIECENTRUM

Op zaterdag 2 september is met de openstelling van ons Documentatiecentrum het seizoen 1989/90 gestart. Deze start is enkel van toepassing voor de bezoekers die historische gegevens en informatie zoeken voor hun persoonlijk onderzoek. De medewerkers hebben in de vakantieperiode nog enkele werkzaamheden verricht, die vorig jaar wegens tijdgebrek niet afgewerkt konden worden. Onze documentaliste heeft eind augustus het duizendste boek voor onze collectie in het stamboek ingeschreven. Dit feit is des te heugelijker omdat juist nu onze vereniging 25 jaar bestaat, wat toch wel een vermelding waard is. De medewerkers van het documentatiecentrum zouden graag hetdocumentatiebestand verder aangevuld zien met foto's, dia's, bidprentjes, boeken en tijdschriften die U persoonlijk in Uw collectie dubbel heeft, of beschikbaar wil stellen voor overdruk of copiĂŤren. Als medewerker van het Streekdocumentatiecentrum had ik graag een positieve reaktie ontvangen van U voor een aanbod voor uitbreiding van de collectie. Zij die zich persoonlijk willen inzetten voor kleine werk-

zaamheden (hierbij wordt gedacht aan het meehelpen bij het documenteren en f icheren) kunnen elke woensdag contact opnemen met het documentatiecentrum of zij kunnen een bezoek brengen aan het centrum en daar het een en ander bespreken. Het Streekdocumentatiecentrum is elke woensdag telefonisch bereikbaar onder nummer 08894-13012 en bgg. met 08894-16247 Of 08894-15227.

Mogen wij op Uw medewerking rekenen? W.A.

INHOUD TIJDSCHRIFT 62

3 5

24 32 56

J.L.C. Alkemade, 'Tweestromenland is een begrip geworden' A.G. Schulte, Geschiedschrijving in zilver Marion Kersten, De Dreumelse dijkdoorbraak en de overstromingen in Maas en Waal in 1855 J. van Gelder, 25 jaar TWEESTROMEN LAN D Johan van Os, Riviervisserij in Leeuwen (1902) Nieuwsbrief


Noten: De waterramp van 1855 geschetst in 24 afbeeldingen, naar de natuur getekend en geĂŤtst door leden der Maatschappij Arti et Amicitiae. Uitgave ten voordele der hulpbehoevenden door den watersnood 1855. L.A.J.W. Sloet, H.F. Fijnje, Beschrijving van den watervloed van Gelderland in maart 1855, Arnhem 1856. W. van de Poll, Schets van de watervloed in Gelderland, Noord Brabant, Utrecht en Zuid Holland in maart 1855, Tiel 1855, 52, 53. Idem, 52, L.A.J.W. Sloet, H.F. Fijnje, a.w., 162, 163. Provinciale en Nijmeegse courant 14 maart 1855, Korte beschrijving van de watervloed in Maas en Waal en eene uitslaande plaat voorstellende de dijkbreuk te Dreumel (verder afgekort als 'Korte beschrijving . . .'), Tiel 1855 8 t/m 12. W. van der Poll, a.w, 56, 96.

Gemeente archief Nijmegen (verder afgekort als: G.A.N.) Archief Polderdistrict Maas en Waal 4275 Archief der districtscommissie van onderstand voor de noodlijdenden door de watersnood. Correspondentieregister van den President der voornoemde commissie No. l dd. 6-31855.

8. Idem, Nr 8 d.d. 8-3-1855. Die gebieden hadden eveneens elk hun eigen districtscommissie, die respectievelijk zetelde in Doetinchem, Zevenaar, Arnhem, Nijmegen, Wageningen, Tiel, Zaltbommel, Culemborg en Zutphen. 9. Idem, Nr 9 d.d. 28-3-1855 en 'Algemene staat houdende opgave van het aantal huisgezinnen en personen, die, ten gevolge den watervloed,

veroorzaakt door den dijkbreuk, den 5 maart 1855 te Dreumel gevallen, onderstand behoeven

alsmede van dat voorlopig aangenomen grondslag van bedeeling in iedere gemeente. 10. idem. 11. Correspondentieregister van den President der

voornoemde commissie Nr 7 d.d. 20-3-1855; Nr 11 d.d.2-4-1855;Nr4d.d. 15-8-1855; Nr 13 d.d.

14-4-1855, Nr 14 d.d. 14-4-1855; Nr 15 d.d. 144-1855, Nr25 f.f. 23-5-1855; W. van de Poll, a.w. 85, 86.

12. Provinciale en Nijmeegse courant 14 maart 1855, 17 maart 1855. 13. G.A.N.G. van Druynen, Kroniek 1854, 1859. 14. Zie noot 2. 15. Zoals Korte beschrijving . . .

16. Zie noot 1.

C.E. Taurel,J.M.H. tenKate, Gezigt op hetzelve (het dorp Dreumel) naar het stoomgemaal( 1855), Nijmeegs Museum Commanderie van Sint Jan.

31


J. van Gelder

25 jaar TWEESTROMENLAND RIJKE HISTORIE Intussen was in de streek een rijke historie ontstaan. Veel van wat er is, is er al vele jaren. De oorlog sloeg gelukkig slechts beperkt toe en zodoende kon er veel van het oude worden behouden. Monumenten, natuurgebieden en archieven. In de Gelderlander, die hier steeds de boventoon voerde, begonnen al vóór de oorlog publicaties over de streek en er verscheen ook een enkel boekwerkje van zuiver locale aard. De Maas en Walers, die op dat gebied nog maar weinig hadden gelezen en nog minder bewaard, werden wakker geschud. Gemeentelijke en parochie-archieven werden beperkt open gesteld. De eerste historici die deze streek van binnenuit, maar ook van buitenuit kenden konden hun hart ophalen. Zo er al geen verzamelaars waren, werden ze toch geboren. Verhalen van oude mensen werden opgetekend. In de archieven werd naarstig Beide stromen hebben aan deze streek een verder gezocht. Behoud van natuur, oude eigen karakter gegeven. Isolatie van de rest gebouwen en oude werktuigen kwam er van ons land en als gevolg daarvan vele steeds meer in. Er werd ook gegraven vooral eeuwen lang een arme streek. Het vervoer op op hoger gelegen plaatsen om daarmee vele de rivieren kon nu eenmaal alleen de eeuwen terug te zoeken naar bewoning. welvaart brengen. Tegelijk was en is het een Oude urnen kwamen voor de dag, maar ook vruchtbare streek, die echter tot rond de helft materialen, scherven, messen, bijlen, van van deze eeuw onvoldoende kon worden een paar duizend jaar oud en zelfs oude benut. Een eiland met beperkte mogelijknederzettingen. Romeinen, Batavieren en heden, ook al door de slechte ontwatering, Kelten hadden er allemaal wel iets achter waar de ontwikkeling jarenlang stil stond. Er gelaten. was - en dat is nauwelijks te veel gezegd - een In oudere plaatsen zoals Nijmegen waren de oorlog voor nodig om tot verdere ontwikke- onderzoekingen al veel verder en de Maas en ling te komen. Na de tweede wereldoorlog Walers gingen dat voorbeeld volgen. In oude ontwikkelde zich alles in een snel tempo. geschriften bij het rijk, de provincie en de Bruggen over Maas en Waal. Wegen naar alle gemeenten, maar vooral ook bij de kerken, richtingen van het land. Openbaar vervoer lagen grote historische schatten verborgen. groeide. Het autopark groeide mee met heel Ook de oude stoffige zolders hadden een het land en werd vooraf gegaan door de grote rijkdom op dat gebied opgeslagen. bromfiets. De werkgelegenheid nam toe de Archeologie en genealogie werden voor de industrie trok aan, beter materiaal gaf de Maas en Walers bekende woorden. Men mogelijkheden. Het werk elders vanuit werd nieuwsgierig naar de voorouders, maar kleinere dorpen zonder industrie werd ook naar hun levenswijze. vergemakkelijkt door het steeds beter wor- Nu stond de echte Maas en Waler op dat dende vervoer. terrein zelden vooraan. Hij had vaak wel een

DE MAAS EN DE WAAL Het gebied van de historische vereniging Tweestromenland loopt tussen de Maas en de Waal. Twee belangrijke rivieren rond deze streek, die van enorme invloed zijn geweest op de ontwikkeling er van. Beschermers? Vernielers? Prettig? Lastig ? Aantrekkelijk ? Dat laatsteja zeker voor het vervoer te water toen er nog geen of weinig wegen waren. Recreatief steekt de Maas mijlen hoog boven de Waal uit. Bezienswaardig wat de scheepvaart betreft gooit de Waal weer hogere ogen. Gevaarlijk bij doorbraken van dijken was de Waal een veel grotere vijand. En als er nog gevaren zijn gebleven, dan staat de Waal ook weer op de hoogste trede. Niet voor niets wordt er nog steeds gewerkt aan verzwarin: van de Waaldijk en wachten er nog vele plannen op uitvoering.

32


33


steuntje nodig, maar daaraan was geen gebrek. En toen de Maas en Waler eenmaal wakker was, ging hij voortvarend te werk en wist best zijn eigen boontjes te doppen. De gegevens en de spullen stapelden zich op. Al meermalen werd in geschriften gesuggereerd, dat er maar eens een heemkunde- of historische kring moest worden opgericht om het eigene van de streek uit te diepen en vast te leggen.

OPRICHTING Op vrijdag 15 mei 1964 was het dan eindelijk zo ver. De Gelderlander kondigde het officieel aan op 12 mei 1964. Duidelijk bleek daaruit, dat er van te voren al vele contacten waren geweest met instellingen, die op dat gebied haar sporen al hadden verdiend zoals het Gelders Oudheidkundig Contact en de oudheidkundige vereniging Numaga in Nijmegen. Er was tijdens de vergadering zelfs al een kleine tentoonstelling van prehistorische voorwerpen. Er kwamen ook al twee sprekers. De initiatiefnemers wilden niet als zodanig worden betiteld. De vergadering was dan wel in hotel Juliana in Druten, maar uitdrukkelijk werd gesteld, dat het geen plaatselijke groep moest worden. Het geheel moest worden gedragen door de hele streek. De opkomst was bijzonder goed en al zonder dat er van een officiĂŤle vereniging sprake was, meldden zich al tientallen als lid. Er was ook nog geen enkel voorstel of besluit over een naam. Zelfs niet of het nou een heemkundige of een historische kring moest worden genoemd. De naam Maas en Waal was te klein, want ook een deel van het rijk van Nijmegen werd er bij betrokken. VAN 12 NAAR 5 GEMEENTEN Het gebied omvatte 12 gemeenten t.w. Dreumel, Wamel, Appeltern, Horssen, Druten, Beuningen, Ewijk, Bergharen, Batenburg, Wijchen, Overasselt en Heumen. Na de herindelingen van 1980-1984 bleven er nog 5 gemeenten over met 30 kerkdorpen t.w. West Maas en Waal met Dreumel, Wamel, Beneden- en B o ven-Leeuwen, Appeltern, Altforst, Maasbommel en Alphen; Druten met Druten, Puiflijk, Afferden, Deest

34

en Horssen; Beuningen met Weurt, Beuningen, Ewijk en Winssen; Wijchen met Wijchen, Woezik, Alverna, Balgoij, Bergharen, Hernen, Leur, Niftriken Batenburg. Heumen met Heumen, Malden, Overasselt

en Nederasselt. Bijna uit alle dorpen waren er vertegenwoordigers op die bewuste 15e mei 1964. De leiding was in handen van J o van Os in Druten en bij hem kon men zich ook als lid aanmelden.

De sekretaris van het Gelders Oudheidkundig Contact, E.J. Kruijswijk Jansen gaf de nodige aanwijzingen voor de oprichting en dr. G. Pikkemaat van Numaga vertelde over de komst van de Fransen in deze streek in 1794-1795. EĂŠn ding werd tijdens deze eerste bijeenkomst al wel duidelijk. De historische serie in de Gelderlander kort tevoren van streekredacteur Huub van Heiningen had de doorslag gegeven voor de oprichting. BESTUUR Op 11 juni 1964 werd al een tweede vergadering gehouden. Een groot enthousiasme zat er duidelijk in. In de eerste vergadering kwam het nog niet tot een bestuursverkiezing en dat moest er toch zo gauw mogelijk van komen. Bovendien was er in korte tijd al zoveel naar boven gekomen, dat er onderwerpen te over waren om lezingen over te houden. Huub van Heiningen hield een inleiding over de sociaal economische historie van de streek. Er werd een voorlopig bestuur gekozen, beter gezegd geformeerd, dat de aktiviteiten van de vereniging voorlopig zou gaan leiden. In het najaar moest het dan tot een definitief bestuur komen. Het werd het vijftal: Jo van Os uit Druten als voorzitter, mevr. Cornelissen uit Druten als sekretaresse en verder dominee Keyzer uit Bergharen, Paul van Dinteren uit Druten en Jan van Dinter uit Dreumel. Toen al werd in de vergadering gevraagd om de gemeenten hiervan in kennis te stellen en tegelijk te vragen om contact op te nemen bij de


nouembar 1964

nummar

l

CONTACTBLAD HISTORISCHE VERENIGING VOOR HCT LAND VAN IJAA5 EN KAAL

Tijdschrift tor bevordering van dn

kannis van

vereniging, dat inderdaad op 25 november 1964 verscheen in gestencilde vorm. De bedoeling was het 3 a 4 maal per jaar te laten verschijnen. Dat dit niet zo eenvoudig was, bleek al gauw. In mei 1965 verscheen het 2e nummer. Het 3e nummer is niet gedateerd, maar moet van 1966 zijn geweest en nummer 4 kwam pas in juni 1967. De redactie stond onder leiding van Jo van Os. Er staan belangrijke artikelen in, waarop ook tegenwoordig nog vaak wordt teruggegrepen. Slechts hier en daar gaan we nu op ons tijdschrift wat verder in, omdat we er al uitvoerig over hebben geschreven in het 50e nummer.

do

oigon

streek.

Redactie-adres: J.v.Os3,P.Vor3loot9tr.l9,Druten. Secretorioat j fflevr.Corngliaaen.Wilnslniinastr.S, Ocuten.

Titelpagina van de allereerste aflevering van 'Tweestromenland', toen nog Contactblad geheten. voorbereiding van nieuwe straatnaamgevingen. Deskundigen genoeg, want na een paar weken waren er al 60 leden uit alle dorpen uit de streek. De verkiezing van een definitief bestuur had plaats op 30 september 1964. Er bleken toen al 100 leden te zijn, waarvan er ondanks een belangrijke voetbalwedstrijd op de TV toch 50 op de vergadering waren. Ook in die bijeenkomst was er weer een spreker. Prof. Knippenberg hield er een lezing over de Bataven en Romeinen in onze streek en die bleek zo interessant te zijn, dat de aanwezigen niet eens hadden gemerkt, dat hij 3 uur aan het woord was geweest.

TER ZIELE?

De trage verschijning van het tijdschrift hield verband met de plotselinge vermindering van aktiviteiten. Op een gegeven moment werd al aangekondigd, dat de vereniging, die met zoveel enthousiasme was begonnen, ter ziele was.

Voorwoord in Contactblad nummer l. Voorwoord,

Hot» »t.Ld, willen «Ij dit

W i j nodigen U «chter bij

stuursverkiezing, maar we mogen er vanuit

de ia

a vi«c k«c«n pmc

gaaron uit. Uu

Cr IJfc ...t lijn. binnonkort h.t 't...d. 100-i.l

TIJDSCHRIFT Merkwaardig genoeg werd er in de pers (verslagen uit die tijd konden we helaas niet achterhalen) niets geschreven over de begaan, dat toen toch het voorlopige bestuur

b land J» toch drU

.

t. r k.„nl. t. br.n,.„ o* on. d.» d. 9.1.-

Go™

het definitieve is geworden. Wel werd de verschijning aangekondigd van de eerste uitgave van een tijdschrift van de historische

35


Een paar bestuursleden moesten wegens vertrek uit de streek of te drukke werkzaamheden afhaken. Vergaderingen bleven uit en aan een tijdschrift werd niet meer gewerkt.

Op dat moment waren de mogelijkheden ook beduidend minder dan tegenwoordig en in een opbouwfase komt het vaak op een paar personen aan, die de kar moeten trekken. Het werk, dat allemaal vrijwilligerswerk was, groeide boven het hoofd, vooral omdat er zo'n verschrikkelijk aanbod was uit de rijke historie. Gelukkig kende Tweestromenland toch ook leden die de ondergang van zo'n vereniging waar zoveel belangstelling voor was niet konden verdragen. Luxe en werkpaarden werden aan de jas getrokken. De opgroeiende kleuter moest nieuwe kansen krijgen en tot volwassenheid komen. Het historische stadje bij uitstek in deze streek, het aloude Batenburg, werd uitgekozen om orde op zaken te stellen. Woensdag, 10 mei 1967. Een bijna volledig nieuw bestuur kwam uit de bus. Burgemeester Hillenaar, toen burgemeester van Appeltern en Batenburg (thans burgemeester van Boxmeer) werd beschermheer. Dokter Wasmann uit Druten (z.g.) werd de nieuwe voorzitter en J.v.d. Bovenkamp uit Batenburg sekretaris. Penningmeester werd mej. G. Klabbers, die nu nog steeds bestuurslid is. F.C. van Heek uit Dreumel werd vicevoorzitter. C.van Kouwen uit Nijmegen 2e sekretaris en J.v.Wezel uit Alphen 2e penningmeester. Hij is nu na een aantal jaren voorzitter te zijn geweest, nog erevoorzitter en bestuurslid. Verder traden als bestuursleden toe: pastoor O. Schellekens uit Ewijk, J. Arts uit Nijmegen en P. van Dinteren uit Deventer, de enige uit het oude bestuur, die inmiddels uit Druten was vertrokken. In het toen al weer vlot verschijnende tijdschrift nr. 4 stond te lezen: 'De historische vereniging in Maas en Waal, die geruime tijd een wat sluimerend bestaan heeft geleden, is weer tot nieuw leven gewekt.' OFFICiëLE NAAM Op dinsdag 10 oktober 1967 werd pas als officiële naam vastgesteld: 'Historische Vereniging Tweestromenland, vereniging tot 36

beoefening van de geschiedenis van het land van Maas en Waal en het Westelijk deel van het Rijk van Nijmegen'. In het tijdschrift werd het toen nog wat anders omschreven: 'Tijdschrift ter bevordering van de kennis van de eigen streek'. In het 4e nummer kwamen als redactieleden naar voren J. v.d. Bovenkamp en C. van Kouwen met H. van Heiningen als eindredacteur. Verder werden statuten en huishoudelijk reglement vastgesteld, waarvan de akte bij notaris Libourel te Druten werd gepasseerd. De koninklijke goedkeuring, die werd aangevraagd, liet nog al even op zich wachten, maar kwam er toch op 29 december 1970. Daarna werd deze pas op 18 maart 1971 in de Nederlandse Staatscourant gepubliceerd. Merkwaardig daarbij was, dat als officiële oprichtingsdatum werd vermeld 2 augustus 1968. Maar wel of geen statuten en reglement, wel of geen naam of geen bestuur, we houden het op de 15e mei 1964 toen de eerste vergadering werd gehouden om tot de oprichting te komen en zich ook de eerste leden hebben aangemeld. Vermeldenswaard is nog wel, dat er bij vooraanstaande Maas en Walers en ook een redacteur van de Gelderlander, Henk Manders, al eens in een eerder stadium gedachten hebben geleefd om tot de oprichting van een heemkunde- of historische kring te komen. Blijkbaar was er toen echter de tijd nog niet rijp voor. In 1968 werd P. van Dinteren vervangen door J. Smolders uit Altforst, die ook sekretaris van de redactie werd en het stencilwerk op zich nam. In de vergadering van 24 november 1969 werd het bestuur weer drastisch gewijzigd. Met het verdwijnen van beschermer en burgemeester W. Hillenaar, verdwenen ook pastoor Schellekens, F. van Heek en J. Arts. Voor dit viertal kwam een tweetal in de plaats: mej. F. van Oijen uit Boven-Leeuwen en A. Sengers uit Ben. Leeuwen. Het sekretariaat werd een steeds grotere klus. J. v.d. Bovenkamp liet zich op 11 sep. 1971 vervangen door Jacobus Trijsburg. Wel bleef hij nog even bestuurslid. In 1972 trok hij zich helemaal terug en zijn plaats werd ingenomen door Th. Keultjes uit Wamel. Als


histopische veReniqmq

Vereniging tot beoefening van de geschiedenis van het Land van Maas en Waal en het westelijk deel van het Rijk van Nijmegen

Het brie/hoofd van onze vereniging in de jaren '70.

redactie-sekretaris werd Johan van Os uit zoveel af wisten van de oude plaatjes. Volle Puiflijk aangetrokken in de plaats van C.van zalen werden getrokken. Jong en oud, lid of Kouwen. Mej. F. van Oijen kreeg het geen lid van Tweestromenland, alles trok er archiefbeheer. In 1973 werd J. v. Gelder uit op af en het leverde iedere keer weer talloze Bergharen aan de redactie toegevoegd. In nieuwe plaatjes op. In een jaar verdubbelde 1974 werd hij ook bestuurslid in plaats van daardoor het aantal leden van 400 naar 800. De baten konden de kosten daarvan gemakTh. Keultjes en werd betiteld als beleidsadviseur. Het beestje moet nu eenmaal een kelijk dekken, maar dat was ook hard nodig, naam hebben! want intussen ging het met de financiĂŤn nou In 1975 bedankte F. Wasmann als voorzitter en werd opgevolgd door J. van Wezel, die 'Tweestromenland' timmerde stevig aan de weg met sinds 1969 al vice-voorzitter was. Die functie vele tentoonstellingen. Een van de meest succesvolle: kreeg J. v. Gelder. De toenemende werk- de fototentoonstelling Watersnoodramp 1926. zaamheden met commissies en secties eisten steeds nieuwe krachten en zo kwamen er in dat jaar 5 nieuwelingen het bestuur versterken; J. Jansen uit Wijchen, 2e sekretaris, G. Kaiser uit Druten als 2e penningmeester, J. Visker uit Beuningen voor archiefbeheer en fotograaf. Verder J. van Dinter (opnieuw) uit Dreumel en uit diezelfde plaats H.van Leeuwen. TOVERLANTAARN In 1973 trad Tweestromenland pas voor-

goed naar buiten om alle onbekendheid tot nog toe weg te werken. De 'toverlantaarn', beter gezegd de diavertoningen, gingen van start. Al vanaf 1964 waren er in de hele streek foto's verzameld en die werden overgezet op dia's. De vereniging zelf had nog geen 'lantaarn' om de vertoning mogelijk te maken, maar met gehuurde spullen ging het ook. Johan van Os, Jan van Gelder, Cis van Oijen en Jacobus Trijsburg trokken Maas en Waal rond, daarbij geassisteerd door andere bestuursleden en vooral ook ouderen, die nog 37


niet direct rooskleurig. Het was zelfs zo, dat het laatste tijdschrift van 1973 niet en het eerste van 1974 pas laat kon verschijnen. Er werd zelfs gesteld, dat de contributie drastisch omhoog moest en er een ledenaantal van 1500 nodig was om te kunnen draaien. En de gemeenten kregen te horen, dat zij bij moesten springen met een vaste subsidie. Tot nog toe hadden immers slechts Druten en Wamel ieder ƒ 100,- per jaar bijgedragen. Gemeentelijk belang, streekbelang. In een aantal zaken als adviesorgaan van de gemeenten, konden deze toch niet achter blijven. Tweestromenland liep over van aktiviteiten. Twee tot drie maal per jaar waren er lezingen. Zeker tweemaal tentoonstellingen en soms wel twee tot drie weken achtereen. Het cultuurgehalte kwam op een steeds hogere trede van de ladder te staan. Wat al lang verloren zou zijn gegaan, was op het laatste nippertje gered en de gemeenten en de bevolking konden er hun voordeel mee doen. Bij velerlei evenementen werd Tweestromenland gevraagd met de dia's, de boeken en de tentoonstellingen. Men hoefde maar te vragen en er vaak zelfs de portemonnaie niet voor los te maken. Tweestromenland was er. Jaarlijks naar de Batenburgdag. Bij Leeuwen op stelten. Bij jubilea van verpleeg- en bejaardentehuizen, bij kerken en gemeenten.

pelijke samenwerking. Ieder voor zich had wel iets om de snode plannen en de hoge kosten van Tweestromenland weg te cijferen. De vraag 'Zeg, en hoe denken jullie, dat ik jullie dure ideeën moet verkopen aan mijn raad?' werd door menige burgemeester gesteld. Eentje wist er nog wel op te merken, dat onze vereniging zo apart was, zodat we buiten de subsidieverordening om moesten worden geholpen. Dat gaf wel wat moed, maar overigens was er toen geen enkel begrip voor het vele werk, dat een aantal bestuursleden en leden er voor deden. Hoeveel tijd ze er aan besteedden. Hoeveel niet betaalde onkosten er moesten worden gemaakt. Het bleef immers niet bij een blaadje schrijven, bij dia's vertonen en hele middagen en avonden lang aan elkaar praten of lezingen verzorgen. Verenigingen trokken Tweestromenland aan de jas om avonden te verzorgen, gegevens te leveren. Vitrines werden gevuld, scholen vroegen om locale historie, tentoonstellingen eisten onvoorstelbaar veel tijd en werk. Onze verzameling werd zo groot, dat er nodig gesorteerd en geïnventariseerd moest worden. Het was en bleef allemaal vrijwilligerswerk. Maar daarbij bleef het niet eens. Ruimten waren nodig, volgepropte kamers voor Tweestromenland waren er bij diverse bestuursleden en leden van commissies en secties.

SUBSIDIES Er waren weliswaar al fondsen aangeboord, maar de benadering van provincie en gemeenten kon niet uitblijven. Zowel mondeling als schriftelijk. Steeds meer leden traden ook toe. In 1973 konden we oud-molenaar Jan Maas in Hernen als 500e lid begroeten en het 1000e lid was er al een paar jaar later. Het aandragen van fotomateriaal en veel antiek uit de streek hield niet op. De toverlantaarn bleef wonderen doen en met beperkte middelen werden overal avonden verzorgd. Bij vele bestuursleden stonden vele dozen opgestapeld. Het Maas en Waals intergemeentelijk overleg werd nog eens extra benaderd. Nauwelijks bleek er sprake van een gemeenschap-

RUIMTEN Twee dingen moesten dringend gaan gebeuren. Twee ruimten moesten er komen om daar een oplossing voor te krijgen; een documentatiecentrum en een streekmuseum. Ja dringend, ondanks de moeilijke situatie. Wat moesten we immers met zoveel historisch spul in huis zonder er iets mee te doen? Universiteitsstudenten aasden er op, maar eveneens het lager en het voortgezet onderwijs samen met de schooladviesdiensten.

38

PLAATSELIJKE AFDELINGEN? We moesten voor onze verzameling niet alleen de overheid interesseren, maar ook de bevolking er warm voor laten lopen. In deze noodsituatie werd vanuit de redactie zelfs


gedacht aan een federatieve weg om dit op te lossen. Regelrecht bijna in strijd met de inhoud van de statuten. Een kat in het nauw kan soms rare sprongen maken, wat verwacht ge dan van historici, die alle oudhedens uit de grond en uit de archieven hebben gewrongen? Het was geen werk om het werk. Het was werk om resultaten van te zien en

anderen tegemoet te komen in een hobby of studie.

En om de streek te promoten. Wat kwam er dan uit het redactiebrein? Toewerken naar plaatselijke afdelingen in de 30 dorpen. De toverlantaarn had bewezen,dat die afdelingen levensvatbaar waren. Die was er in

geslaagd jong en oud te interesseren. Die afdelingen moesten dan worden overkoepeld door een regionaal bestuur, dat wel de taak over hield om de nieuwsbrief en het tijdschrift te verzorgen, een attractieve jaarvergadering te houden en de afdelingen te bewaken tegen inslapen. Van de 30 dorpen waren er 8, die er rijp voor waren, maar daar is het bij gebleven. Het plan haalde het niet, maar je moet soms iets geks of iets gewaagds voorleggen om de goegemeente wakker te houden, te activeren en dan zelf met betere ideeĂŤn te komen. Inclusief provincie en gemeenten en enkele fondsen, die er iets voor over hadden.

Omslag van de overbekende folder waarmee sinds jaar en dag nieuwe leden geworven werden.

H 39


De foto-tentoonstelling van de watersnoodramp vormde de aanleiding voor zeer vele geanimeerde gesprekken en discussies: geschiedenis in het Land van Maas en Waal is een levende zaak.

Overzichtsfoto van de Watersnoodramp-tentoonstelling te Overasselt.

40


POFFERS Terwijl er ons van alles al op het dak was geschoven, waren we zo hebberig, zo belust op nieuwe vondsten, zo verknocht aan de historie van de streek, dat we van alles naar ons toe trokken en aantrokken, letterlijk en figuurlijk.

lange procedures en diverse goedkeuringen. Om nog maar niet te spreken over de langdurige discussies in commissies of over de bezwaren m aker s, die in de zeventiger jaren als paddestoelen uit de grond rezen.

En steeds maar weer bleef het hangen op de financiĂŤn. Teneinde raad werd een beroep

PofFermutsen kwamen binnen en andere oude kleren, waarvan de meesten de namen niet meer kenden. Aan Jacobus Trijsburg de eer er de eerste stappen voor te hebben gezet met geschrijf en verzameling, met tentoonstellingen en diavertoningen. In 1973 was er al een tentoonstelling 'Met naald en draad' en in 1974/75 'Borduurwerk uit Tweestromenland'. De collectie werd

steeds groter. Zolders werden opgeruimd en al dan niet dik onder het stof kwam het binnen waaien bij Tweestromenland alsof

wij een apparaat en een ruimte achter de hand hadden als een pakhuis om grote

modezaken en musea mee te bedienen. Gelukkig groeide ook het aantal particulieren, dat belangstelling had en ruimte beschikbaar stelde. In 1973 werd ook het besluit genomen tot

instelling van een streekdrachtenonderzoek. Mvr. A. Meulenbelt-Nieuwburg van het Openluchtmuseum uit Arnhem kwam er over vertellen. Later was Mieke Albers beschikbaar om de eigen vrijwilligers een helpende hand te bieden terwijl in 1980 mvr. Van Amstel hielp bij de opmaak van de

textielcollectie, Een aantal dames uit de streek hebben er daarna dagen, weken en jaren aan gewerkt en de commissie streekdracht en mode is er uit voortgekomen. Ook nog een album met foto's en beschrijvingen,

die uniek zijn en kunnen worden geraadpleegd. Het was dan ook een openbaring toen een vijftal leden van de werkgroep

streekdracht en mode in vol streekornaat uit de laatste paar honderd jaar verscheen. Ook bij andere gelegenheden zijn zij vaak present. OPSLAG ELDERS We hadden altijd al wel geweten, dat de overheid in dergelijk soort zaken zelden voorop loopt. De particulier is meestal veel sneller, omdat hij niet zo afhankelijk is van

De Tweestromenlandreeks is een andere succesrijke onderneming van onze vereniging. Het boek over Horssen, van Jokan van Os, was binnen enkele maanden uitverkocht.

41


gedaan op Nijmeegs archief voor de boekwerken e.d. en het Gelders Oudheidkundig museum in Zutphen voor de museumverzameling. En we konden terecht. Vrachtwagens vol zijn er door vrijwilligers heen gesjouwd. Tegelijk wisten we, dat dit niet eeuwig kon duren. Voor hen niet, maar nog minder voor ons, omdat we ons niet alleen moesten presenteren met tijdschrift en nieuwsbrief, met lezingen, cursussen en tentoonstellingen. We moesten ook iets van onze voorraad kunnen etaleren en aan den volke tonen. Iets wat van Tweestromenland is en laat zien welk een rijke historie het land van Maas en Waal en het Westelijk deel van het Rijk van Nijmegen rijk is. Universiteiten en scholen moesten op hun wenken kunnen worden bediend. Ons gebied moest ook meer en meer in de belangstelling komen. DOCUMENTATIE-CENTRUM Werd er in de eerste vergadering van 15 mei 1964 al niet gesproken over een oudheidkamer? Die is er nooit gekomen, maar al kort daarna was er een museumcommissie, die jaar in jaar uit bezig bleef om toe te werken

naar een eigen museum. En weer een andere groep wierp zich op een documentatiecentrum. Een combinatie van beide kon ook een oplossing zijn. Grote gebouwen kwamen leeg te staan. Ook oude boerderijen, kloosters, zelfs gemeentehuizen. Telkens weer waren de financiën een struikelblok totdat in september 1978 de knoop werd doorgehakt voor een documentatieruimte. De gemeente Wijchen bood een mogelijkheid in de openbare bibliotheek en was ook de eerste, die voor de exploitatie er van 15 centen per inwoner beschikbaar stelde. Was het een waagstuk? Konden we op voldoende vrijwilligers rekenen? Wat konden we van de overheid na die eerste stap verder financieel verwachten? Als er één schaap over de brug was - en dan wel het grootste van de kudde - zou dan de rest vanzelf volgen? Het contract met de Wijchense bibliodieek, waarin een ruimte van 100 m2 werd verkregen, werd voor 5 jaar aangegaan met alleen al een uitgaaf aan huur van ƒ 3.600,— per jaar en daar zou het zeker niet bij blijven. 42

Standpunten vóór en standpunten tégen. Ook in het bestuur. Maar we hadden er al zo lang naar toe gewerkt. We stonden voor een voldongen feit. Op 30 mei 1978 was er al een commissie tot beheer van een Maas en Waals centrum voor streekdocumentatie ingesteld. In feite was er echter al vanaf 1973 voorbereidend werk gedaan. Toen werd n.l. vanuit onze vereniging geprobeerd de gemeenten in de streek te interesseren voor de oprichting van een streekarchief. Te weinig waren de gemeentelijke archieven immers voor het publiek open gesteld en met een streekarchief zou dat euvel al vlug verholpen zijn. Maar een streekarchief zou bergen geld kosten en de meeste gemeenten waren niet zo maar bereid een deel van hun eigen archief daarin onder te brengen. Dan toch maar liever Tweestromenland gesteund in een kleinere opzet. Naarstig werd intussen gewerkt aan een boekwerkje waarin alles over het documentatiecentrum moest worden verwerkt. Het kreeg de titel 'Wie wat bewaart, heeft wat'. In liefst 10 hoofdstukken werd het allemaal

aangegeven t.w. Doelstelling, doelgroepen, werkgebied, voorgeschiedenis, organisatie, werkwijze, personeelsformatie, financiën, projecten en een raad van advies. Intussen was het al 1981 geworden en hadden vrijwilligers voor een overzichtelijke inrichting en een inventarisatie gezorgd. Het uiteindelijke doel werd als volgt verwoord: a. het verzamelen, bewaren, ordenen en inventariseren van materiaal betreffende het werkgebied van de vereniging Tweestromenland; b. het beschikbaar stellen van dit materiaal

aan een zo breed mogelijk publiek; c. het instellen of doen instellen van onderzoek naar aspecten van het werkgebied; d. het bevorderen van de contacten tussen de onderzoekers met de instellingen en organisaties voorzover dit in hun belang kan zijn; e. de uitgave van educatief materiaal voor onderwijsinstellingen en andere belanghebbenden ter bevordering van de kennis

van het werkgebied.


We gaan nu niet verder in op de verschillende onderdelen. Wie echter de financiële cijfers had bekeken, sloeg wel de schrik om het hart met dat totaalcijfer van ƒ 65.000,-. Daar zat ook een salarispost in van ƒ 28.000,-. Van de provincie wisten we al, dat die 20 % zou subsidiëren. De gemeenten zouden naar ƒ 30.000,- moeten en voor Tweestromenland zelf bleef er uit eigen kas en acties nog

ƒ 22.000,- over. De contributie moest maar weer omhoog. Nu naar ƒ 25,-. En voor een eventuele betaalde kracht - wel parttime konden er andere bijdragen op tafel komen. Intussen is dit documentatiecentrum steeds beter gaan draaien en werden de financiële problemen, altijd weer opgelost. Tijdelijk zijn er zelfs drie - buiten onze vereniging om - betaalde krachten aan het werk geweest, die samen met de vele vrijwilligers toch voor een goede opzet hebben gezorgd. De basis was gelegd. Hierop kan nu verder worden gewerkt. De periode van 5 jaar huur was inmiddels ook verstreken en de bibliotheek bleek voor andere doeleinden de ruimte nodig te hebben. Er kwam voldoende aanbod van andere ruimten binnen, zowel in Wijchen als elders in de streek. Het ene was echter te klein, het andere te slecht gesitueerd en weer een ander te duur of te slecht. We moesten niet vergeten, dat de ruimte sinds 1978 al zo vol was gestopt, dat we feitelijk daarvoor al naar andere ruimte hadden moeten uitzien. Veel er van hoorde in een museum thuis en ook dat was in aantocht, zoals U elders kunt lezen. Moesten we in Wijchen blijven? De gemeente zelf werkte er wel aan om het daar te houden, maar ook andere gemeenten voelden er wel iets voor. Waren er al kansen voorbij gegaan bij verkoop van per l januari 1984 afgedankte gemeentehuizen? In Wijchen kregen we een aanbod voor het kasteel en daar zou ook het museum naar toe kunnen, maar dat kasteel was er wat het gedeelte betreft, dat ons zou worden toegewezen, lang niet voor ingericht. Verbouwing zou nog kapitalen kosten en hoe lang zou het gaan duren? Meerdere besprekingen volgden en uiteindelijk werd in een korte bespreking tussen twee vertegenwoordigers van de gemeente en twee van Tweestromenland ter plaatse

een geschikte ruimte 'ontdekt'. Beide partijen waren het er gauw over eens, dat een gedeelte van de kelderruimte daar wel voor in te richten was. Eind 1987 begin 1988 had een kleine verbouwing en de overhuizing plaats. De ruimte was nog al wat groter dan in de bibliotheek en bovendien via de fietsenkelder gemakkelijker bereikbaar. De vele vrijwilligers hebben verbaasd gestaan over zoveel materiaal. Na een paar maanden kon het echter weer open gesteld worden op de woensdagmiddagen voor het puliek, terwijl er op andere tijden vaak mensen van Tweestromenland zijn te vinden voor allerlei werkzaamheden. De officiële opening en ingebruikname had op 18 november 1988 plaats door burgemeester Steegmans van Wijchen. MUSEUM En dan het museum. Meermalen hebben we het op vorige bladzijden al aangehaald. In 1968 werd al in nr. 5 van ons tijdschrift geschreven: 'Dit jaar proberen we te komen tot de inrichting van een klein museum. Misschien in het oude gemeentehuis van

Druten . . .' Er waren ook besprekingen met de toenmalige directeur van het Gelders Oudheidkundig Contact, de heer Kruijswijk

Jansen. Het bleef voorlopig bij plannen. In nr. 9 van 1970 wordt al over een museumcommissie geschreven met de heren Dekkers, Bergevoet, V.d. Dobbelsteen en A. Janssen. In 1972 met Keultjes als voorzitter, V.d. Dobbelsteen als sekretaris en de leden

A. Janssen, H. v. Capelleveen, de dames De Kock-Willems en Bloo-Bernts. Zij en met hen later diverse andere personen deden voorlopig hun werk in de tentoonstellingscommissie. Met de onhoudbare toestand in het documentatiecentrum werd meer haast gemaakt bij het zoeken naar een museumruimte. Boldershof, de oude gemeentehuizen van Leeuwen, Dreumel, Maasbommel, Druten waren allemaal in beeld. Over het kasteel van Hernen was al veel eerder gesproken en Tweestromenland huisde er vele jaren met tentoonstellingen. Het kasteel van Wijchen haalden we al eerder aan. Boldershof in Druten had ook al een pracht van een vrij 43


gekomen ruimte. Het werd touw trekken met het voordeel, dat de inmiddels groter geworden gemeenten ieder voor zich en op eigen wijze mee touw gingen trekken. Het aanbod was groot. De keuze niet gemakkelijk, maar er was al veel verdiend: de gemeenten waren achter de jarenoude plannen gaan staan. Tweestromenland had een goede naam opgebouwd en werd ook voor gemeentelijke zaken herhaaldelijk ingeschakeld. Met enige trots mogen we wel zeggen, dat alle gemeenten wel de vestiging van Tweestromenland op hun lijstje wilden hebben. In de bestuursvergadering van september 1986 viel de beslissing. Het bestuur koos voor het oude gemeentehuis van Maasbommel. De nieuwe gemeente West Maas en Waal had het in handen en deed het aanlokkelijkste aanbod. Bovendien waren dan de twee centra van Tweestromenland, het documentatiecentrum en het museum, eerlijk over de streek verdeeld. Zeker, Wijchen had het voordeel van een betere bereikbaarheid met bus en trein en Maasbommel ligt in een bepaalde uithoek. Maar

het vervoer is vereenvoudigd. De bereikbaarheid is er en bovendien is er met de Gouden Ham en alles wat er rondom heen bij hoort een massa recreatie gegroeid, waarvan toch ook iets verwacht mag worden. Op l juli 1987 werd met een korte plechtigheid het bovengedeelte in gebruik genomen en op 7 mei 1988 de officiële opening van het gehele gebouw door burgemeester Pröpper van West-Maas en Waal verricht. Onnodig te zeggen wat voor werk er van te voren is verricht door vele vrijwilligers uit bestuur en leden. In de zomermaanden is het nu op de zondag-, woensdag- en zaterdagmiddagen officieel open voor het publiek en in de overige tijd alleen op zondagmiddagen. Daarnaast kunnen er door groepen afspraken worden gemaakt voor bezoek op andere tijden. Ook is er een dependance van het streek-VW in gevestigd. Oud-Maas en Waal is er in te vinden en telkens zijn er wisselende tentoonstellingen en diavertoningen. En de financiën . . . een aanhoudende zorg van de 'regering' mogen we wel zeggen. Maar Tweestromenland en het documentatiecen-

Het Streekhistorisch Museum te Maasbommel, toen het nog in gebruik was als gemeentehuis van Appeltern.

44


trum en het museum hebben samen hun bestaansrecht bewezen. Verwacht mag dan ook worden, dat de overheid en de vele particulieren en instellingen hier achter blijven staan. De massa vrijwilligers zorgt er voor, dat de kosten zoveel mogelijk worden gedrukt. Een eigen museumbestuur is samen gesteld en er zijn ook 'Vrienden van het streekmuseum'.

Over de toeloop in de beginfase is niet te klagen. En over de aanvoer van oude spullen om het museum te vullen en regelmatig te wisselen al evenmin. In feite is het nu al te klein en zou er in de omgeving een aparte

opslagruimte moeten zijn om alles te herbergen. Ook daaraan wordt druk gewerkt Bij al het werk voor deze twee centra bleef ook de gewone gang van zaken doorgaan. Vergaderen, besturen, plannen maken. Er op uit om subsidies. Lezingen en tentoonstellingen organiseren. Ook excursies. Overal waren commissies voor. MILIEUFRONT En er kwamen loten aan de Tweestromenlandstam. In 1972 begon een enigszins wilde loot te groeien aan deze stam: het milieufront. Wild in die zin, dat er in eerste instantie gewerkt ging worden aan het behoud en het beheer van natuur en landschap. Niet direct historisch dus, maar er waren wel raakvlakken. Eerst werd gedacht

aan een commissie van Tweestromenland, doch het ging neerkomen op een beperkte incidentele samenwerking, ten behoeve van typisch kultuurhistorische landschapselementen zoals eendenkooien, wielen, rietputten, boerderijbeplanting, meidoornhagen en lindebomen. Aan de orde was toen ook de aanleg van de bovengrondse bedrading voor de landelijke verbinding tussen de verschillende electriciteitscentrales. Een bittere noodzaak om op elkaar over te kunnen schakelen bij het uitvallen van een of meer centrales, maar die bedrading ontsierde het landschap. Er werd gesproken van horizonvervuiling. Die draden in de grond stoppen zou echter 5 maal zoveel kosten als bovengronds en zodoende heeft dat financiële voordeel de doorslag gegeven. We hebben er intussen mee leren leven. En

er ook van kunnen profiteren. Dat is nu eenmaal de zwakte van de mens, ook van de Maas en Waler. De groei van de loot ging echter niet zo eenvoudig. De voedingsbodem was te gering. Er kwamen ideeën naar voren, die volgens velen te ver gingen en de milieuvervuiling was nog niet in een stadium, dat we nu hebben bereikt. Goed, er werden bomen geknot en gevochten voor het behoud er van, alsook voor de grote doorn-

hagen op de uiterwaarden. Er werd gestreden tegen de natuurvernielingen bij dijkverzwaringen en een pretpark in de Groene Heuvels bij Bergharen werd een volslagen overbodige zaak gevonden. De motorcross moest daar ook het natuurgebied de Berg uit, maar de medewerking daarvoor was te gering. Nog onvoldoende werd toen ingezien, dat dit natuurgebied naar de knoppen

werd geholpen. Er werd wel een heemtuin aangelegd in

Druten en die is er nog. In 1980 werd ook met medewerking van Tweestromenland geprobeerd om het Milieufront nieuw leven in te blazen, maar de resultaten waren pover.

Wat er nu nog van bestaat, zal wel opgegaan zijn in allerlei groepen, die sindsdien zijn

ontstaan en in feite zijn de resultaten pas de laatste paar jaar behaald, orndat de meerderheid van de bevolking achter een groot aantal ideeën vanwege zelfbehoud is gaan staan.

STOOMGEMAAL BAET EN BORGH Een andere loot aan de stam was de monumentenstichting Baet en Borgh. Tweestro-

menland was met die monumenten feitelijk al vanaf den beginne bezig. In januari 1970 werd er uitvoerig over de bescherming van monumenten geschreven. Trouwens toen waren er bij de gemeenten al lange lijsten van beschermde monumenten. Niet alleen kastelen, kerken en molens, maar ook oude boerderijen en andere karakteristieke gebouwen. In één van de gemeenten in onze streek, in het 600 inwoners grote Batenburg, hadden we al een beschermd stadsgezicht. In 1975 was er de reizende tentoonstelling over 'Monumenten tussen Maas en Waal'. In

45


Nog een goedlopend boek uit de Tweestromenlandreeks: 'Wee den vergetenen', van Huub van Heiningen. Op de foto: vice-voorzitterjan van Gelder overhandigt 'Wee den vergetenen' aan de Commissaris der Koningin van Gelderland mr. De Bruijne. Bij de officiĂŤle opening van het Streekhistorisch Museum Tweestromenland; v. l. n. r.: Burgemeester Propper van West Maas en Waal, mevr. Propper, dhr. H. Berris, erevoorzitter J. van Wezel, voorzitter J. Alkemade.

46


nummer 22 van ons tijdschrift werd er uitvoerig over geschreven. De reiziger daarbij was Johan van Os. Al weer iemand van Tweestromenland. Volgens sommigen was het aantal beschermde monumenten te gering. Er was meer te melden. Er was het een en ander over geslagen. De kerken kwamen er grotendeels bij als ze al 50 jaar oud waren, maar er stond nog meer te pronken in het landschap, dat bewaard moest blijven. In Appeltern stond het oude naast het nieuwe stoomgemaal en het was op de schoorsteen na nog helemaal intact. In 1976 ontstond het plan tot behoud. Weer ging dat van Tweestromenland uit al mag je daar natuurlijk bij vermelden, dat de grote promotor daarvan, Jacobus Trijsburg, niet alleen sekretaris was van onze vereniging, maar tevens inwoner van Appeltern. In 1978 verschenen over dat stoomgemaal twee rapporten. Een over het behoud en de noodzaak er van en dat was nodig om het op de beschermde lijst te krijgen. Dat lukte. Het tweede was een rapport over een bezoekerscentrum bij dat stoomgemaal. Voor een stelletje merendeels amateurs vrij grote rapporten, die een van onze bestuursleden eens de opmerking ondokte: 'Waar halen ze het in 's hemels naam vandaan?' Het was tot dan toe uitsluitend een Tweestromenlandproduktie, die er echter niet om loog. Er kon ons moeilijk worden verweten, dat we niet de nodige krachten in huis hadden. Op 20 december ging er een brief naar Gedeputeerde Staten van Gelderland om een bijdrage uit het N-70-fonds. De meesten wisten niet waar over werd gesproken en hadden nooit van een dergelijk fonds gehoord. Wat was echter het geval? Dat stoomgemaal op zich was wel mooi en de inrichting best de moeite waard om het te behouden en aan belangstellenden te tonen, maar dat alleen zou te weinig zijn. Onvoldoende aantrekkingskracht hebben en moeilijk te exploiteren. Die bijdrage van de provincie was nodig voor de inrichting van een te verbouwen kolenloods, die tegen het stoomgemaal aan stond en toen nauwelijks iets voorstelde. Een paar slechte muren en een slecht platen dak.

Van iets ouds en iets slechts kun je natuurlijk iets nieuws en iets degelijks maken en ook nog aangepast aan het bestaande gemaal. Dat moest dan een bezoekerscentrum worden om het publiek te informeren over het rivierengebied in het algemeen en Maas en Waal in het bijzonder met de nadruk op de geologische, bodem- en waterhuishoudkundige, landschappelijke, natuur- en cultuurhistorische aspecten er van. Aan idealisme geen gebrek. Het rapport werd meegezonden alsook een begroting over een inrichtingsplan. Financiële steun was nodig in materiële en immateriële zin voor restauratie, verbouwing, inrichting en exploitatie. Het totaal bedrag was netjes afgerond: ƒ 300.000,-. Ter versterking waren nog bijgevoegd: 1. een informatietabel met bekende bezoekerscentra in ons land; 20 stuks; 2. een overzicht van landgoederen, natuurgebieden en recreatie-objecten in Maas en Waal: 12 stuks; 3. een lijst van adviseurs; 11 stuks. Het inrichtingsplan was nog niet zo mis. Het volgende moest er komen: een ontvangstruimte, een voorlichtingsbalie, een expositieruimte, een ruimte voor audivisuele presentatie, een koffiekamer en een instructielokaal, een dienstruimte met kantoor, werkplaats, depot en magazijn, een onderzoekruimte, een studioruimte. Rondom was er dan nog wat nodig voor erf en parkeerterrein. Verder het ketel- en machinehuis. Ook aan het aktiviteitenplan was al gewerkt: Bibliotheekwerk, Educatief werk, Regioverkenning en Milieuwacht . . . het verhaal is niet uitputtend, stond er bij. Het behoud van het cultuur-historisch monument van unieke waarde zou dan verzekerd zijn. Het was verouderd, zelfs een afgedankt instrument. Een nieuw stoomgemaal met veel grotere capaciteiten en veel gemakkelijker te bedienen was er al in de plaats gekomen. Maar het oude moest blijven, want daarmee hebben de Maas en Walers getracht het water de baas te blijven. Het was gebouwd in 1918/1919 en had zijn werk gedaan tot l juli 1969. Het voorstel was de oprichting van een Stichting tot behoud van het oude stoomge47


maal door: de provincie Gelderland, het polderdistrict Maas en Waal, de gemeenten in Maas en Waal, de Stichting tot behoud van bedrijven en techniek en de vereniging Tweestromenland als eigenaar. Die eigenaar, de stichting dus, zou dan alles kunnen verhuren aan een instelling, die er belangstelling voor had. En zo'n instelling moest Tweestromenland dan zijn die er een bezoekerscentrum van kon maken. De Stichting is er gekomen onder de naam 'Baet en Borgh'. De akte werd gepasseerd op 2 februari 1983. De samenstelling van iets anders dan aanvankelijk voorgesteld t.w. de gemeenten in Maas en Waal, Tweestromenland, Maas en Waals Milieufront, Stichting Vrienden van de Gelderse Molen en de Vrienden van Baet en Borgh. Het stoomgemaal werd gekocht van het polderdistrict en Baet en Borgh ging aan de slag als monumentenstichting. Voortvarend te werk, kunnen we wel stellen onder voorzitterschap van baron Van Verschuer uit Leur. Helaas overleed deze plotseling in december 1987. Intussen kreeg Tweestromenland onvoldoende greep op de gang van zaken met een wat ontgroeide 'dochter' die te veel hooi op de vork nam en te veel zelfstandig optrad, waar samenwerking mogelijk was. Zoals op het gebied van administratie, onderdak, tijdschrift, lezingen en tentoonstellingen. Een vervelende zaak daarbij was, dat Baet en Borgh vereenzelvigd werd met Tweestromenland, zodat zelfs gemeentebesturen het verschil niet meer zagen. De gevolgen bleven niet uit. Overleg liep op niets uit. Baet en Borgh, dat de ene noodkreet na de andere uitzond, kreeg nauwelijks nog gehoor. Onderling gekrakeel leidde tot ontslagname van bestuursleden, al dan niet gedwongen. De financiĂŤle toestand is erg zorgwekkend. Jammer voor hen, die er zoveel voor deden. Tweestromenland blijft de situatie nauwkeurig volgen en pleegt ook overleg. Misschien komt het nog wel eens goed met die afgedwaalde 'dochter'. TWEESTROMENLANDREEKS

Een betere onderneming was de uitgifte van boeken in de Tweestromenlandreeks. Niet

48

eenvoudig, want er komt toch heel wat voor kijken, maar wel een aktiviteit, die vruchten afwerpt. H et begon allemaal met het M aas en Waals woordenboek, dat werd geschreven door Johan van Os uit Puiflijk, die een aantal daarbij behorende verhalen al eens in de Gelderlander in dialect had gepubliceerd. Op 22 april 1980 kon in het kasteel-raadhuis in Wijchen het eerste exemplaar worden uitgereikt. Er was een oplage van 2500, die binnen twee maanden was uitverkocht en ook de tweede oplage is al lang niet meer te koop. Minder succesvol was het tweede boek in de reeks 'Aan het volk van Nederland', het democratisch Manifest van Joan D er k van der Capellen tot den Pol, ingeleid door dr.W.F. Wertheim en dr. A.H. WertheimGijse Weenink. Het manifest mag dan wel zijn geschreven in het voormalige Huis van Appelthern in 1781, als historisch stuk is het niet van deze streek. Het sprak dan ook de Maas en Walers weinig aan en de verkoop is geen kassucces geworden. Het derde boek was weer van Johan van Os: Leeuwen en Elisabeth, evenals Boldershof als nummer vier en Ewijks klooster en verpleeghuis als nummer vijf. De verkoop van deze drie boeken was voor Tweestromenland geen probleem. Die werd wel mede uitgevoerd, maar de instellingen zelf hebben de risico's er van op hun budget gezet. Als zesde boek verscheen de stoomtram Nijmegen-Wamel, ook van Johan van Os. Als deel I is dat verschenen bij het 20-jarig bestaan van onze vereniging. Al zijn er dan nog wat boeken in voorraad, een probleem is dat niet. Deel II verschijnt als tiende in de reeks bij de viering van het 25-jarig bestaan en zal het eerste deel best mee trekken. Nummer zeven was de Schoolstrijd in Appeltern van Huub Carpay uit Liempde, oud-hoofd van de school in Maasbommel, die zich als geen ander nog op latere leeftijd in die geschiedenis heeft verdiept, die model staat voor vele dorpen in onze streek. Dit boek werd ook geen kassucces. Mogelijk wordt te veel naar de naam Appeltern als een klein dorpje in onze streek gekeken. Het achtste boek ging over de Watersnood van 1926, geschreven door Huub van Hei-


ningen onder de titel 'Wee den vergeetenen'. Zonder meer een succes, omdat vooral de oudere bevolking daar te zeer bij betrokken

is geweest. Het negende nummer in de reeks was de gemeentegeschiedenis van Horssen van 1811 tot 1984, eveneens vanjohan van Os. Het voordeel van dit boek was, dat elk Horssens gezin er een cadeau kreeg. De rest van de boeken ging heel vlot van de hand bij Tweestromenland en een daarvoor in het leven geroepen Horssens comité. Veel meer streekboeken zijn er in die 25 jaar verschenen. Om welke reden dan ook kwam

een groot gedeelte niet in de Tweestromenlandreeks terecht, maar wel heeft onze vereniging ze allemaal in haar bezit en voorzover de voorraad strekt ook wel te koop. En we zijn er al lang nog niet. Vele onderwerpen staan nog op het programma en onze reeks is lang nog niet uitgeput. Van vele onderwerpen uit het verre en nabije verleden kunnen nog boeken worden samen gesteld om daarmee het land van Maas en Waal en het Westelijk deel van het Rijk van Nijmegen die aandacht te geven, die het historisch gezien heeft verdiend.

Het Museum in zijn huidige vorm, zoals afgebeeld op de reclamefolder van het museum.

rai

TWKSMöMENLAND

ftp| Iptflt u 'ÓM l

49


WIJZIGINGEN IN BESTUUR, COMMISSIES EN SECTIES Bestuurlijk veranderde er regelmatig iets.

de Kok-Willems, A. Smits-Koks en W.H. Frentz. Th. Nagtegaal werd als administrateur vervangen door P.G. Leussink.

Het was in 1975 door de toevoeging van In 1984 stapte C. van Kouwen weer als

J. van Os al uitgegroeid tot 11 personen en dan is het niet zo verwonderlijk, dat er af en toe iemand af valt en weer anderen er bij komen. Bij de redactie was Jac. Trijsburg ad hoc toegevoegd en op 17 mei 1976 werd hij definitief lid van de redactie. Op 29 maart 1977 stopte J. van Os er mee en in zijn plaats

bestuurslid op. A. Kamerman kwam in zijn plaats. Aan de redactie werden toegevoegd Ans Talsma en Ton Tielen. Ook in die

functie stopte Jac. Trijsburg, terwijl Ton Tielen zijn plaats innam als sekretaris in 1985. Ook administrateur Leussink trok zich terug.

kwam G. Rooijakkers. In 1978 werd de redactie versterkt met H. van Capelleveen en

In datzelfde jaar had er een nog al ingrijpende bestuurswisseling plaats. J. van Wezel

M. Bergevoet, die al enkele jaren meewerkte in verband met de bibliografie. In 1979 werd

.terwijl J. van Gelder hem zou vervangen

het aantal bestuursleden nogmaals uitgebreid en op 13 gebracht. Alle groepen en

secties waren zo onderhand vertegenwoordigd. Jac. Trijsburg trad af als sekretaris en in zijn plaats kwam W.P. v.d. Bent. Ook de

penningmeesteres, G. Klabbers, stopte in die functie, maar bleef evenals Trijsburg wel bestuurslid, tevens 2e sekretaresse. Penningmeesteres werd mej. W. van Buren. Er werd

stopte als voorzitter (en werd erevoorzitter), totdat een nieuwe kandidaat kwam opdraven. Ad interim noemen ze zo iets. Twee maanden na de jaarvergadering trok

zich ook sekretaris V.d. Bent terug. Als nieuwe bestuursleden waren inmiddels gekozen W. Berris-Visschers, B. van Elk, S.R.van Ginkel-van Dijk,J.L.C. Alkemade en W.M.G. Arts, die ook sekretaris werd. Ook trad in dat jaar de commissie streekdracht

aan, die feitelijk al enkele jaren aan het werk was. In 1986 werd J. Alkemade tot voorzitter gekozen en J. Jansen ging W. van Buren C. van Kouwen, die al eerder bestuurslid vervangen als penningmeester, terwijl zij wel was. In 1980 traden aan notaris J. Roes, C. bestuurslid bleef. Ook T. de Kock-Willems Visser en W. van Hulst. Zij vervingen J. stopte er mee. Visker, G. Kaiser en J. van Dinter. Aan het In 1986 werd A. Kamerman voorzitter van streekmuseum in opbouw werd toegevoegd de museumcommissie, W. Berris-Visschers J. Heijnen. In de tentoonstellingscommissie voorzitster van de commissie streekdracht werden opgenomen H. Visser-Grouwel- en mode en S. van Ginkel-van Dijk voorzitmans, A. Tijssen en H. Lemmen. Bij de ster van de tentoonstellingscommissie in de topografische atlas G. Kaiser. In 1981 kwam plaats van H. Visser-Grouwelmans, die zich J. v. Koolwijk in het bestuur, J. v. Dinter in de terugtrok. In 1987 werden R.A.H. Sauteren museumcommissie en mej. F. van Oijen in G. van Gelder bestuurslid in de plaats van S. de evenementencommissie. De tentoonstel- van Ginkel en A. Swits. In dat jaar kwam ook lingscommissie werd uitgebreid met A. van P.G. Leussink als administrateur terug na Erkel, S.R. van Ginkel-van Dijk, H. Laming- tijdelijk door BJ. Goei te zijn vervangen. In Tammes en M. Schilleman. Wegens vertrek 1988 stapten A. Kamerman en W. Frentz op trad Jac. Trijsburg terug uit het bestuur. als bestuurslid. In 1989 ook mej. W.van Als directeur van het Gelders Oudheidkun- Buren. dig Contact zouden we hem toch regelmatig Voor een te vormen stichtingsbestuur voor tegen blijven komen en kon hij ons goede het museum traden aan: J. Alkemade, W. diensten bewijzen. Arts, J. Jansen, B. van Elk en notaris Bunnik. In 1983 trokken zich uit het bestuur terug Dit gebeurde in 1986 direct na het besluit om notaris J. Roes, W. van Hulst en J. van het oude gemeentehuis van Maasbommel Koolwijk.In hun plaats werden gekozen T. als museum te gaan bestemmen. In 1988 ook een administrateur aangetrokken als hulp voor de penningmeester n.l. Th. Nagtegaal. Tussentijds werd H. van Leeuwen wegens museumproblemen vervangen door

50


kwam er een definitief bestuur onder de hoede van Tweestromenland. Voorzitter werd J. van Wezel, vice-voorzitter J. van Dinter, sekretaris H. Berris, penningmeesteres W. Berris-Visschers en leden W. Bunnik, J. Dekkers, B. v. Elk, G. v. Gelder, W. van Oijen, W. v. Sommeren, J. Visker en C. Visser. Tot de Vrienden van het museum traden toe: A. Sengers, notaris W. Bunnik en J. v. Wezel. In 1982 is de volgende organisatie structuur ontstaan: Algemene ledenvergadering Algemeen bestuur Dagelijks bestuur Redactiecommissie Bibliografiecommissie Evenementencommissie Comm. beheer docum. centrum.

TIJDSCHRIFT MET NIEUWSBRIEF Ons tijdschrift is ideaal om het contact te onderhouden met de leden, maar ook met een aantal instanties zoals zusterverenigingen. Naast het tijdschrift is al in 1972 de eerste nieuwsbrief verschenen. Pogingen om die in het tijdschrift op te nemen mislukten al gauw, omdat het tijdschrift niet zo regelmatig verscheen. Dan kwamen bepaalde berichten nog al eens te laat bij onze leden. Besloten werd daarom de nieuwsbrief apart te laten verschijnen en dat gebeurde ook wel eens 6 maal per jaar. De portokosten kwamen ver boven de begroting en de laatste jaren is toch weer zoveel mogelijk getracht de verschijning van tijdschrift en nieuwsbrief op elkaar af te stemmen. Dat lukt nu vrij goed en betekent een grote kostenbesparing. De nieuwsbrief wordt nu in een aparte kleur ingebonden bij het tijdschrift.

Het dagelijks bestuur had de leiding van secties literatuur, geluidsarchief, streekmu- CONTRIBUTIE seum, topografisch historische aüas, ten- De contributie bevond zich steeds in een toonstelingen en de werkgroepen Maas en stijgende lijn. In 1964 begonnen met ƒ 5,-

Waalse geslachten en streekdracht en mode.

per jaar, moest in 1968 een verhoging komen naar ƒ 7,50. In 1973 werd er ƒ 10,-- van Door het groter aantal bestuursleden werd gemaakt, in 1975 ƒ 12,50 en in 1976 al ƒ 15,— het wat moeilijker vergaderen en daarom In 1980 werd het ƒ 20,- en er werd toen ook werd er meer gedelegeerd aan het dagelijks een donateurschap ingevoerd voor de echtbestuur, waarin dan zitting konden nemen genoten/partners van leden, die daarvoor die bestuurders van de secties of werkgroe- ƒ 10,— bijdroegen. Een succes werd dat niet pen, waarover zou worden vergaderd. Een en het werd in 1982 weer afgeschaft. De praktische oplossing met minder vergade- contributie ging toen omhoog naar ƒ 25,-. ringen. De groepen onderling hielden zo- Het duurde nog tot 1989 voor het ƒ 30,-werd. De leden krijgen daarvoor naast wat nodig nog wel de eigen bijeenkomsten. Mochten er in de loop van de tijd onder andere voordelen het tijdschrift en de zoveel personen wel eens spanningen ont- nieuwsbrief gratis thuis. staan, het gebeurde zelden of nooit, dat men er uit stapte met ruzie of wrok. Bijna alle ARCHEOLOGIE oud-bestuursleden zijn nog lid gebleven en Wie de eerste tijdschriften uit de zestiger de meesten vervullen nog wel bepaalde jaren bekijkt, vindt daar veel over archeofuncties in de secties of werkgroepen. Het logie. Men zou misschien verwachten dat uittreden was bijna altijd een gevolg van Tweestromenland ook daarvan een werkleeftijd, vertrek uit de streek of te drukke groep heeft, doch die is niet van de grond gekomen. Het archeologisch werkverband werkzaamheden in eigen beroep. Zij kwamen dan ook voort uit allerhande Nijmegen en omstreken verricht hier voorsoorten beroepen en zowel uit de alloch- treffelijk werk op dat gebied en daarbij is ook tonen als de autochtonen. Mannen en een aantal van onze leden betrokken. Vrouwen. Wel meer oud dan jong en van die laatste groep zouden er wel eens wat gegadigden kunnen komen. 51


GENEALOGIE TOPOGRAFISCH HISTORISCHE Van groot belang is de op 27 maart 1980 ATLAS opgerichte werkgroep Maas en Waalse ge- De foto's, die in de loop van de jaren zijn slachten geworden. Al veel eerder was al eens verzameld, zijn bijna allemaal overgezet op de vraag gesteld waarom er geen commissie dia's. Er zijn er al bijna 10.000 verzameld en voor stamboomonderzoek werd ingesteld. dat aantal blijft toenemen. Nog steeds komt Steeds meer mensen gingen zich interesse- er iets uit de oude doos te voorschijn. Voor ren in hun voorouders en reisden vele diverse doeleinden worden ze nu gebruikt. archieven af om de nodige gegevens te Er is een bepaald systeem opgebouwd verzamelen. Tot vaak ver in het buitenland. waardoor gemakkelijker een serie is samen te Van belang voor deze streek waren en zijn stellen voor een bepaald onderwerp. Alles is vooral het rijksarchief in Arnhem en het ondergebracht bij de sectie topografisch bisschoppelijk archief in den Bosch. Op de historische atlas onder leiding van Kees gemeentehuizen kon men de registers vanaf Visser. Regelmatig zorgt hij ook voor plaat1810 raadplegen. Ook het gemeentelijk . sing van nog onbekende foto's in ons archief in Nijmegen had wel wat te bieden en tijdschrift. Daarmee worden goede resultadaar was ook nog een actieve werkgroep ten bereikt. Dat was ook al het geval met de voorhanden, die bij de oprichting van zo'n publicaties daarvan in de Waalkanter in de groep bij Tweestromenland de helpende zeventiger en begin tachtiger jaren. hand heeft geboden. Intussen sta je er van te kijken wat de genealogen onder ons onder GELUIDSARCHIEF leiding van Willy Arts, onze verenigingsse- Met het geluidsarchief gaat het nog wat kretaris, al op dat terrein hebben opge- moeizaam. Verwacht mag echter worden, bouwd in het documentatiecentrum in dat ook dit verder uit gaat groeien gezien ook Wijchen. Wekelijks kon je daar nu stam- de vele mogelijkheden, die er zijn. Van boomonderzoekers vinden, die hun voor- belang daarbij zijn vooral de opnamen in het ouders nu niet zo ver van huis hoeven op te Maas en Waals dialect, want het Maas en sporen. Waals woordenboek is niet voldoende om het dialect goed vast te leggen. Vooral niet, BIDPRENTJES omdat er van dorp tot dorp verschillen en er Een belangrijk hulpmiddel daarbij zijn ook voor een groot aantal klanken geen letters de bidprentjes. Er zijn in onze streek ook al zijn. De vermenging van de bevolking hier vele verzamelaars. De grootste onder hen is met het algemeen beschaafd Nederlands wel Albert van den Heuvel uit Winssen, die (wie spreekt het overigens?) en de vele zijn aantal al zag uitgroeien tot boven de dialecten in het land, maakt het steeds 150.000. Bij vele tentoonstellingen en ande- moeilijker om het echte Maas en Waals te re bijeenkomsten van Tweestromenland en behouden. andere verenigingen of instellingen was hij aanwezig en heeft de stamboomonderzoe- BIBLIOGRAFIE kers goede diensten bewezen. Zijn verzame- De sectie literatuur heeft met onze redacteur ling is goed gesorteerd en het mankeert er Marden Bergevoet alles zo goed uitgesoralleen nog maar aan, dat hij ze nog niet in de teerd en bij gehouden, dat hiervan met computer heeft zitten. gemak een bibliografie kan worden uitgeIntussen is ook Tweestromenland aan een geven. De hoeveelheid is echter al zo groot, eigen verzameling begonnen, maar zal dat die dan in meerdere delen zou moeten waarschijnlijk Albert van den Heuvel nog worden uitgegeven. De vraag is dan verder vele jaren nodig hebben om goede en hoe groot de belangstelling er voor zal zijn toepasselijke collecties op te bouwen. en of het dan financieel wel verantwoord is dit in gedrukte boekwerken te laten verschijnen. Belangrijk is in ieder geval, dat die verzameling er is en ook geraadpleegd kan

52


Het voormalig Documentatiecentrum van Tweestromenland, gevestigd in de Openbare Bibliotheek Wijchen. Mevrouw Van Amstel biedt een door haar gerestaureerde poffercollectie aan aan Tweestromenland. Bij de officiĂŤle opening van het nieuwe Documentatiecentrum in de kelder van het Gemeentekantoor Wijchen. Voorzitter J. Alkemade staat op het punt een oude prent van kasteel Batenburg te overhandigen aan

burgemeester Steegmans van Wijchen, die de openingshandelingen verrichtte.

53


worden. KALENDERS Niet alleen in en voor de streek, maar ook daarbuiten krijgt Tweestromenland bekendheid door een aantal leden, dat elders woont, maar eveneens door het groeiend bezoekersaantal, dat tussen Maas en Waal verblijft bij familie of in de vakanties. De vele boeken vonden hun weg over heel het land en soms daarbuiten. Een in 1973 uitgegeven kalender met oude kerken uit Tweestromenland is in losse delen te vinden, omdat ze zijn ingelijst en pronken in menig openbaar gebouw of in woningen. Een uitgave van een verjaardagkalender met Tweestromenlandboerderijen komt binnenkort in samenwerking met uitgeverij Historie uit Nijmegen van de pers. Bij de watersnoodherdenking in 1976 werden twee penningen uitgegeven, in zilver en in brons. Van de gevonden Batenburgse munten zijn replica's gemaakt en vinden nog steeds hun weg onder de verzamelaars. BOEKENTAFEL De boekentafel met allerhande uitgaven van streekboeken en eigen tijdschriften onder leiding van Gea Derks-Klabbers is overal present als er iets belangrijks te doen is. Ledenwerving en verkoop zijn dan de voornaamste bezigheid. Dit dan wel zonder er een niet altijd gewaardeerde schooipartij van te maken. Voor inlichtingen en verwijzingen zijn er altijd wel de nodige geïnstrueerde deskundige vrijwilligers. EVENEMENTENCOMMISSIE Wat zou Tweestromenland zijn zonder evenementencommissie? In de beginjaren werden alle evenementen, lezingen, tentoonstellingen en excursies georganiseerd door het bestuur. Geleidelijk aan is er een evenementencommissie gekomen, die het hele jaar door bezig blijft om een aantal aktiviteiten van onze vereniging te organiseren en daarmee aan de weg te timmeren. De huidige commissie bestaat uit drie bestuursleden, die ieder voor zich best in staat zijn iets aantrekkelijks te organiseren. Vooral de jaarlijkse excursie van 1988 heeft dat bewezen. Men vult elkaar schitterend

54

aan. Zie hierover een artikel in de nieuwsbrief bij ons vorige nummer. Johan Jansen, Gerard Rooijakkers en Cis van Oijen vormen een driemanschap, dat de kunst verstaat het nuttige met het aangename te verenigen. Als U dit leest, is de jubileumreis waarschijnlijk net achter de rug. Een reis ditmaal naar het buitenland, naar West-Duitsland. LEDENADMINISTRATIE Aan Cis van Oijen de taak om deze bij te houden en dat is haar best toevertrouwd. Samen met de penningmeester houdt ze ook de betaling van de abonnementen in de gaten en het zit hun beiden niet goed als een aantal leden op het einde van het jaar de contributie nog niet heeft betaald. Bovendien is het pijnlijk te ervaren, dat het ledental de laatste paar jaar weer beneden de 1000 terecht is gekomen. Niettemin toch nog de op één na grootste historische vereniging van Gelderland. Bij de viering van een eerder jubileum gold als motto: 'Geef ons geen bloemen, maar breng een nieuw lid'.Dat mag nu zeker ook gelden bij de viering van het zilveren bestaan. CURSUSSEN Tweestromenland organiseert slechts zelden cursussen, die van belang zijn voor een goed historisch onderzoek. Daarvoor wordt meestal verwezen naar het Gelders Oudheidkundig Contact in Arnhem of Zutphen. De voornaamste zijn die in oud-schrift en voor amateur-historici, die al door velen zijn gevolgd. ANDERE MUSEA Ons museum is niet het eerste en ook niet het enige in de streek. Wel enig in zijn soort en in veelzijdigheid. Het Frans Bloemenmuseum in Wijchen met de archeologische vondsten bestaat al vanaf kort na de tweede wereldoorlog. In Dreumel opende Herman van Leeuwen een museum, dat hij ten onrechte en tot ongenoegen van Tweestromenland 'Maas en Waals streekmuseum' noemde, al in 1979. Het was geen lang leven beschoren. Het werd tenslotte in een stichting opgeno-


men en opgeheven. Gelukkig kon een gedeelte van de inhoud door ons museum al dan niet in bruikleen worden overgenomen. Maasbommel kreeg in 1985 al bet Fossielenmuseum in de voormalige hervormde kerk aan de dijk, vlak bij het museum van Tweestromenland. In Overasselt werd door een groot aantal eigen inwoners een museum opgebouwd en ingericht met oude materialen en werktuigen uit de boerderijen in 1988. Van onderlinge concurrentie is geen sprake. Ze kunnen zich door een goede samenwerking aan elkaar optrekken en zijn belangrijke bezienswaardigheden voor de streek. Wat er verder nog is verzameld door particulieren, van eierdopjes tot handwerk, van oorlogstuig tot oude balpennen, van treintjes tot uilen, van poppen tot schilderijen, van schoenen tot klompen, vroeg of laat krijgt U dat zeker nog wel eens in ons museum te zien om daarmee wat afwisseling te bieden, maar tegelijk om de mensen te laten zien waar men overal mee bezig is en bezig kan zijn. ZILVEREN BESTAANSFEEST We gaan eind oktober 1989 in Alphen ons 25-jarig bestaan vieren. Daar zal voldoende over te lezen zijn in de dag-, week- en maandbladen. Het is niet onze taak daar nu in een historisch overzicht op in te gaan. Over 25 jaar willen het daar dan nog eens

over hebben, dan zijn we intussen . . . nee dan hebben anderen het hopelijk al lang van ons allen overgenomen. Historie is belangrijk. Historie blijft. Historie boeit. Daarom is onze historische vereniging ook zo belangrijk. Bewaren voor het nageslacht. Verleden ... heden ... toekomst . . . het hoort allemaal bij elkaar. Daarom hebben we ook deze verzameling van 25 jaar Tweestromenland geschreven. STREEKPERS Wie wat bewaart, heeft wat . . . Wie Tweestromenland 25 jaar heeft gevolgd en de krantenknipsels heeft bewaard en opgeplakt, zal nu enkele prachtige boekwerken in zijn bezit hebben. Veel is er n.l. over onze vereniging in de pers geschreven. Verrijkt ook met vele foto's. Er was een uitstekende verhouding met de streekpers, die naast ons tijdschrift en de nieuwsbrief een machtig middel is geweest om ons te promoten. Naast de schrijvende pers was er ook nog radio Gelderland. En de Wijchense en Drutense omroep. Een enkele keer haalden we de TV en intussen is er al zoveel op videobanden opgenomen, dat we ook daaruit kunnen putten om de streekhistorie voor de toekomst veilig te stellen.

55


Johan van Os

Riviervisserij in Leeuwen (1902) Op 11 mei 1902 stuurde de correspondent van 'De Gelderlander' in Leeuwen zijn krant een 'milieubericht' toe dat best waard is opnieuw afgedrukt te worden. Het onthult een interessant stukje streekgeschiedenis, maar toont ook aan dat we met ecologische waarschuwingen niet vroeg genoeg kunnen zijn. Eerst maar eens kijken wat de Leeuwense correspondent wist te vertellen. 'LEEUWEN, 11 mei. Treurig is het voorwaar met de visscherij, voornamelijk met de zalm-

en elftenvisscherij gesteld. Zooals overal elders gaat ook hier de visscherij, die velen

brood verschaft, langzamerhand achteruit. Elk jaar wordt het al slechter, doch dit jaar is het zoo 'min' mogelijk geweest. Werden vorige jaren nogal wat zalmen en elften gevangen, dit jaar is er met drijfnetten en

zegens zoo goed als niets gevangen. Met de zegens is in 't geheel gevangen l, zegge een elft, en dat op een plaat, die voor eenige jaren een van de beste, zoo niet de beste was, langs de rivier. En met de visscherij op zalm is het

al even slecht gesteld, wat hieruit blijkt dat er schuiten zijn, die den ganschen winter reeds gevischt hebben en maar l zalm machtig hebben kunnen worden. En vraagt men naar de oorzaak van dit verval: de een zegt: 'De visch wordt beneden opgevangen' een ander: 'Er zijn geen visch meer zooals vroeger.' doch algemeen is men van oordeel, dat de hoofdoorzaak wel in de plaat zelf moet gezocht worden. Moeiten en kosten heeft men intusschen niet gespaard om dit gebrek te verhelpen - alles echter vruchteloos.' ZANDPLAAT Uit het bericht kunnen we opmaken dat er, waarschijnlijk ergens tegenover BenedenLeeuwen, een zandplaat in de Waal lag die

speciaal was 'ingericht' om met de zegen op elft en zalm te vissen. Het moet volgens de Leeuwense correspondent een van de beste vangstplaatsen langs de rivier geweest zijn. Tegenover Heerewaarden lag ook zo'n plaat. Daar bestond zelfs een 'Compagnie van de Plaat': een beroepsvissersgezelschap van 5

56

ondernemers met een visploeg van 20 tot 25

• man, De Heerewaardense Compagnie was in de 19e eeuw opgericht. Om de zes jaar pachtte zij van de staat de plaat en het viswater. De 5 ondernemers ofwel hoofdaandeelhouders beschikten niet alleen over voldoende pachtpenningen, maar ook over de rest van het benodigde kapitaal, zoals schuiten, want (netten), paarden, een kaapstander, windschermen, later twee tenten en werkwillig personeel. De organisatie van de 'zalmtrust' in Heerewaarden zat goed in elkaar. Er waren enkele hoofdaandeelhouders die zelf meevisten, en enkele andere die er blijkbaar op thuis konden blijven. Elke aandeelhouder kon de helft van zijn visrechten doorverkopen aan derden, gewoonlijk familieleden, die dan een zogenaamde 'staak' vormden. Ook onder de 'staakhouders' waren weer vissers en niet-vissers. Omdat een complete visploeg bij de zegenvisserij, die een net van zo'n 300 meter uit te zetten en weer in te halen had, uit 20 tot 25 man moest bestaan, werkten er bovendien op de Heerewaardense plaat altijd nog enkele vaste en wisselende knechts, die staak noch aandeel hadden, maar niet minder vlijtig visten. Volgens een goudeerlijke verdeelsleutel was immers de helft van de opbrengst voor de aandeelhouders, de andere helft voor de vissers. De 'Compagnie van de Plaat' is in Heerewaarden tot ¹1950 blijven bestaan. (1) BAGGERWERK Zo te horen is er op de Leeuwense plaat een soortgelijke organisatie werkzaam geweest. Anders had de plaat nooit de naam kunnen


Een der laatste vissersboten op de Waal bij Heerenwaarden, gefotografeerd in 1972. Deze zelfde boot is nu te bezichtigen in de tuin van het Milieucentrum 'De Grote Rivieren'. (Foto: Milieucentrum 'De Grote Rivieren', Heerewaarden)

57


krijgen van een der beste visplaatsen in de Waal en zou er ook geen vermogen beschikbaar geweest zijn om 'moeiten noch kosten' aan een verbetering van de plaat te sparen. Er moeten enkele kapitaalverschaffers achter gezeten hebben die het bedrijf ook gaande konden houden in tijden dat er de hele winter maar een elft gevangen werd. Daarnaast waren er in Leeuwen vissers die individueel met schuiten en drijfnetten opereerden: een vistechniek waar geen zandbank voor nodigwas, maar die ookaltijd veel minder opleverde dan de zegenvisserij. Met de opmerking dat 'de visch beneden opgevangen' werd, zullen de Leeuwense vissers niet alleen op de plaat in Heerewaarden gedoeld hebben, maar ook op de grote staatsvisserijen op de benedenrivieren. Wat er aan de Leeuwense plaat zelf mankeerde, wordt uit het krantebericht niet duidelijk. Het zal waarschijnlijk een kwestie van afkalving geweest zijn. Sinds de Leeuwense dijkbreuk van 1861 werd er door Rijkswaterstaat stug doorgewerkt aan de regularisatie van de rivier: uitdieping van de vaargeul en bekribbing. De stroomgeleiding met behulp van kribben had tot gevolg dat 'opwassen' in de rivier langzaam maar zeker verdwenen. Ze werden bij de uiterwaarden getrokken of spoelden doodgewoon weg. Niet alleen de visgelegenheid op zandbanken, ook de elftstand werd volgens de toenmalige visserijbioloog dr. P.P.C. Hoek door het uitbaggeren van de Waal aangetast. De opgehaalde bagger uit de vaargeul kwam tussen de kribben te liggen en juist daar waar de rivier voorheen kleine baaien met laag water vormde, zou de elft zijn paaiplaatsen gevonden hebben. Ze werden nu dichtgestort. (2) HET RIJNZALMENRAS

Dat er gewoon 'geen visch meer was zooals vroeger,' spreekt de vorige opmerking van

de Leeuwense vissers niet tegen. En hun bewering sloeg niet alleen op de elft. Ook de zalmstand liep toentertijd zienderogen terug. Maar de voornaamste oorzaak daarvan had nog niemand in de gaten. Men wist nog niet dat zalm tot in Zwitserland toe de rivieren op zwom en pas in zuurstofrijke

58

bergbeekjes tot paaien kwam. Als het aan de zalm gelegen had, was hij daarmee tot op de huidige dag doorgegaan. Maar de mens begon eind vorige eeuw en begin deze eeuw met stuwdammen en kunstwerken de bovenrivieren te versperren, zodat de zalm zijn paaiplaatsen niet meer bereiken kon. En aangezien zalm zich alleen maar voortplant op het plekje waar hij zelf geboren is, stierf het Rijnzalmenras in enkele tientallen jaren uit. (3) De Leeuwense vissers zagen het in 1902 al aankomen. Een ecologische ramp, zouden wij tegenwoordig zeggen. 1. Lobregt, Piet, en Os, Johan van, 'De Laatste Riviervissers', Heerewaarden 1977, p. 109-110. 2. idem, p. 76. 3. Drimmelen.D.E. van,'Schets van de Nederlandse Rivier- en Binnenvisserij tot het midden van de 20e eeuw', Nieuwegein 1987.


Het Streekhistorisch Museum Tweestromenland te Maasbommel is geopend: elke woensdag, zaterdag en zondag van 14.00 - 17.00 uur, in juli en augustus op woensdag ook: 19.00 - 21.00 uur. Telefoon: 08876 - 2316. Postadres: Raadhuisdijk 6, 6627 AD Maasbommel. Het Documentatiecentrum Tweestromenland, Kasteellaan 24 te Wijchen is geopend: elke woensdagmiddag van 14.00 - 17.00 uur, elke eerste zaterdag van de maand van 9.30 - 12.30 uur (dan zij-ingang), in de maanden juli en augustus gesloten. Telefoon 08894 - 13012 Postadres: Zwanensingel 259, 6601 GK Wijchen.

Lees de Nieuwsbrief


1

t Huis te Dru teii.

TWESTROMENLAND MAAS EN WAALS TIJDSCHRIFT VOOR STREEKGESCHIEDENIS

22.XII.1989 - verschijnt ten minste vier maal per jaar - NUMMER 63


TWEESTROMENLAND Opgericht 15 mei 1964. Doel: in zo breed mogelijke kring bevorderen van de belangstelling voor de geschiedenis in al haar aspecten en onder ieder opzicht, in het bijzonder van het werkgebied, het Land van Maas en Waal en het westelijk deel van het Rijk van Nijmegen. Lidmaatschap:

Het lidmaatschap geeft recht op toezending van tijdschrift en nieuwsbrief, op deelname aan excursies en tevens korting op de boekhandelsprijs bij uitgaven uit de Tweestromenlandreeks.

Contributie: De contributie voor 1989 bedraagt/ 30,-, men mag ook meer storten bij wijze van gift, te voldoen door storting op postgiro 2622012 ten name van Penningmeester Tweestromenland Aalsburg 17-60, 6602 VG Wijchen. Ledenadministratie: Markt 9-14, 6651 BC Druten, voor opgave van nieuwe leden, adreswijzigingen en eventuele opzeggingen (voor l december). Secretariaat:

Zwanensingel 259, 6601 GK Wijchen, telefoon: 08894-16247.

Ereleden: H. van Heiningen, J.P.M, van Os. Erevoorzitter: J. P. van Wezel

Drs. C. Visser, Druten

J. P. van Wezel, Alphen Administrateur: P. G. Leussink, Beuningen Kopij:

Kopij dient getypt, gedateerd en ondertekend te worden verzonden aan Ton Tielen, redactiesecretaris, Tolhuis 52-37, 6537 SN Nijmegen, tel.: 080-444542. Kan een artikel niet in machineschrift worden geleverd, dan gaarne in een duidelijk leesbaar handschrift. Afbeeldingen moeten, indien men ze terug wil hebben aan de achterzijde voorzien zijn van naam, adres en woonplaats van de bruikleengever. Losse nummers tijdschrift:

Nrs. 19 t/m 63 voorradig,. Per stuk Ć’ 6,-, exclusief Ć’ 2,50 verzendkosten. Te bestellen door storting op giro 2622012 ten name van Penningmeester Tweestromenland, Aalsburg 17-60, 6602 VG Wijchen.

Inhoud 3

Johan van Os, Hoe een Horssense jongen het maakte in Amsterdam. Pieter van Buren (1751-1813), boekhandelaar en uitgever 17 . Geert van Dinteren, Afbeelding van 't Huis te Druten en de middeleeuwse kerk van Druten 19 Ton Tielen, Jura Engelbarts, een trouw

dienaar 28

Bestuur: J.L.C. Alkemade, vz., Ewijk J.A. van Gelder, vice-vz., Bergharen W.M.G. Arts, secr., Wijchen J.A. Jansen, penn., Wijchen Mevr. W.M. Berris-Visschers, Wijchen Mevr. G.Y.M. Derks-Klabbers, Druten B.J.H.M. van Elk, Beneden-Leeuwen G.W. van Gelder, Beneden-Leeuwen Mevr. F.J. van Oijen, Druten G.A.A. Rooijakkers, Overasselt R.A.H. Sauter, Druten WJ. van Sommeren, Beneden-Leeuwen

A. Vermeulen, De rituele moord in Appeltern (1900)

Nieuwsbrief

Op het omslag: Een tot nog toe onbekende afbeelding van 't Huis te Druten, met op de achtergrond de middeleeuwse kerk van Druten, ontdekt door Geert van Dinteren.


T WEESTROM EN LAND MAAS EN WAALS TIJDSCHRIFT VOOR STREEKGESCHIEDENIS

Redactie:

ST R E R n ^RCHIVARIAAT BOMMELER WAARD

Martin Bergevoet, Hugo van Capelleveen, Jan van Gelder, Huub van Heiningen en Ton Tielen.

1989

NUMMER 63 Johan van Os

Hoe een Horssense jongen het maakte in Amsterdam Pieter van Buren (1751-1813), boekhandelaar en uitgever Het tijdschrift 'Ons Amsterdam' drukte in september 1963 een artikel af van FJ. Dubiez over Amsterdamse boekhandelaren en uitgevers in de 'Franse Tijd'. (1) Daarin stond het één en ander over de boekhandelaar en uitgever Pieter van Buuren. Dubiez schreef over hem: 'Hij was afkomstig uit Horssen bij Tiel. In augustus 1778 werd hij door zijn huwelijk

Sophiaplein, dat sedert 1917 Muntplein is genaamd. (—) Twaalf jaar na de bevrijding

met Catharina Wilhelmina ten Boekelaar

van 1813, werd de boekhandel van Pieter

poorter van Amsterdam. Enige maanden eerder, op 3 maart 1778, was hij als boekverkoper in het gilde opgenomen. Hij nam de boekwinkel van zijn schoonmoeder, G. ten Boekelaar, over, maar gaf toch ook nog samen met haar verschillende boeken uit. In 1790 verloor hij door de dood zijn vrouw en hertrouwde in 1791 met Anna Elisabeth Beckers uit Maas-

van Buuren door zijn erfgenamen verkocht aan de gebroeders Thompson,

tricht. Niet alleen gaf Pieter van Buuren veel 'catholica' uit, maar verzorgde ook verscheidene patriottische geschriften. Hieronder waren ook de preken van pastoor P. Schouten (—). In hem vinden wij één van de patriottisch gezinde boekhandelaren terug. Zijn zaak was bij zijn huwelijk in 1778 gevestigd op de 'Kijsersgragt', maar reeds eenjaar later vinden wij hem terug 'In de vier Evangelisten' op het 'Schapenplijn'. H et Schapenplein werd bij Raadsbesluit van 25 juli 1877 herdoopt in

drukkers te Rotterdam.' Gelukkig ligt er maar één Horssen in Nederland en iemand met een ruime blik

mag ook nog wel zeggen dat het bij Tiel ligt. Toen ik van dokter Wasmann, onze toenmalige voorzitter, het verhaal van Dubiez te

lezen kreeg, intrigeerde diens mededeling over de Horssense afkomst van Pieter van Buuren mij bovenmate, want ik vroeg mij natuurlijk af: hoe kwam in die tijd - meer dan twee eeuwen geleden - een Horssense jongen op het idee om naar Amsterdam te trekken; hoe kwam hij daar aan een vrouw uit boekhandelskringen en vooral, hoe kwam hij aan de kennis om zelf boekhandelaar en

uitgever te worden, uitgever nog wel van een fonds met een duidelijke, toentertijd linkse en ietwat gevaarlijke politieke signatuur?


Akte van ondertrouw Pieter van Buuren en

Catharina Wilhelmina ten Boekelaar, 10 juli 17 78. Gemeentearchief Amsterdam. v

4


Zou het wel waar zijn? Het leek mij allemaal zo wonderlijk dat ik Dubiez nauwelijks kon

geloven. Op 7 februari 1983 schreef ik daarom een briefje aan de gemeentearchivaris van Amsterdam, dr. W.Chr. Pieterse, met het verzoek om bewijsstukken. Precies een maand later kreeg ik antwoord. Dr. Pieterse stuurde mij kopieën van twee akten: 1. een akte van ondertrouw; 2. een overlijdensakte. De akte van ondertrouw, gedateerd 10 juli 1778, is moeilijk te lezen. Ik geef het met de hand geschreven gedeelte zo getrouw mogelijk weer:

het tweede huwelijk van Pieter van Buuren. 'Door de slechte leesbaarheid', aldus Pieterse, 'kon deze akte niet gekopieerd worden,' maar het volgende stond er in: ' l O j u n i 1791. Ondertrouw van Petrus van Buuren (van Horssen bij Tiel, r.L, weduwnaar van Catharina Wilhelmina ten Boekelaar, wonende op het Schapenplein) en

Anna Elisabeth Beckers (van Maastricht, r.k., oud 32 jaren, wonende op het Schapenplein, geassisteerd door haar

moeder Geertruy Franke, wonende op de Zeedijk bij de Slijpstenen).'

'(Compareerden als vooren) Pieter van

Hier werd dus nogmaals Horssen genoemd

buuren van horsen rooms oud 27 jaar op de Kijsersgragt (—) geadsisteerd met Frans Antoon terbeek & Catarina Wilhelmina Ten boekelaar van Amd. rooms oud 33 jaar op 't Schaapeplijn gaadsisteerd met haar moeder maria hartman.'

als geboorteplaats van Pieter van Buuren. Een definitieve bevestiging van dit gegeven

Het stond er: horsen. De overlijdensakte was van 25 januari 1813. Hiervan vat ik de inhoud kort samen: 'Acte van Overlijden van Petrus van Buuren, oud Een en Zestig jaren, wonende op 't Schaapenplein, van beroep Boekhandelaar, geboren te Buuren in Gelderland, gehuwd met Anna Elisabeth Bekkers verders niets bekend. Getuigen: Andries de Winter, neef van de overledene, van beroep timmermansbaas, en Hermanus Jacobus Splinterink, neef van de overledene, van beroep boekhandelaar.'

Volgens de overlijdensakte zou Pieter toch weer niet van Horssen, maar van Buren gekomen zijn. Maar de boekhandelaar zelf

was toen dood en zijn 'getuigen' hadden misschien maar aangenomen dat zijn familienaan de plaats van herkomst aangaf, wat soms ook klopte, maar lang niet altijd. Een echt bewijsstuk ontbrak nog steeds. Dr. Pieterse stuurde mij op 7 maart 1983 overigens nog meer dan de beide kopieën. Hij briefde mij ook de inhoud over van de akte van ondertrouw, die betrekking had op

zou makkelijk genoeg te krijgen geweest zijn, als de pastoors van Horssen hun doopboeken beter hadden bewaard. Maar het oudste mij bekende doopboek van rooms Horssen begint pas in 1780 en volgens de Amsterdamse stukken moet Pieter van Buren al in 1751 of 1752 geboren zijn. Toch heeft het betrekkelijk jonge Horssense doopboek mij uiteindelijk zekerheid gebracht. Op 8 augustus 1800 is daarin namelijk de doop aangetekend van een Joanna Elisabeth, de wettige dochter van Henricus Wouters en Gertrudis van Buuren. Als susceptores, doopheffers ofwel peter en meter traden daarbij volgens het doopboek op: 'Petrus van Buuren' en 'Joanna Backer'. In de Amsterdamse stukken heette de

tweede, Maastrichtse vrouw van Pieter van Buuren 'Anna Elisabeth Beckers', geen Backer dus en geen Joanna, maar zo nauw kon een pastoor in die dagen niet kijken. Veelzeggend is dat de jongedochter als tweede voornaam Elisabeth kreeg; het is er in het doopboek nog extra bijgekrabbeld. In eerste instantie had de pastoor deze vermelding vergeten; een 'dubbele voornaam' was in het eenvoudige Horssen ook niet gebruikelijk. Helemaal overtuigend is de Horssense afkomst van uitgever Van Buuren daarmee misschien nog niet bewezen, maar we komen hem het jaar daarop nog een keer tegen in Horssen. Op 7 april 1801 wordt daar


gedoopt Petrus, de wettige zoon van Theodorus van Buuren en Joanna Thijssen (Har-

van Buuren en Geertruij Duijvespek kunnen overigens onmogelijk de ouders van de

tings). En wie houden het jonge Van Buuren-

Amsterdamse boekhandelaar

tje ditmaal ten doop? 'Petrus van Buuren en Elisabeth Beckkers.' Vrijwel correct gespeld; het kan niet meer missen: dit is het Amsterdamse echtpaar van het Schapenplein, dat zelf geen kinderen heeft, maar nu in Horssen toch een doopdochter (Joanna Elisabeth) en een doopzoon (Petrus) kan achterlaten. Grote vraag is nu: wat waren Theodorus en Gertrudis van Buuren in Horssen van de Amsterdammer? Broer en zus? Of oomzeggers?

deze was zelf omstreeks 1751 ter wereld gekomen, en wel in Horssen. Voor de verwantschap van Pieter van Buuren met zijn Horssense naamgenoten lijken er maar twee mogelijkheden over te blijven: óf Pieter was een broer van Rijk en dan moeten Geertruij Wouters-van Buuren en Derk de klompenmaker dus nicht en neef van hem geweest zijn: oomzeggers; óf Pieter was een kind uit een vroeger huwelijk van Rijk van Buuren, die toen dan in Horssen gewoond zou moeten hebben, en in dat geval moeten Geertruij en Derk halfzus en halfbroer van hem geweest zijn. Hoe het ook moge zijn of wezen, nauwe

zijn,

want

RIJK EN ZIJN DUIJVESPEKJE Met deze vraag komen we opnieuw in het rijk der gissingen terecht. Broer en zus, dat kan haast niet, want terwijl Pieter van Buuren in verwantschap tussen de Horssense Van 1751 of 1752 geboren moet zijn, was Buurens en de Amsterdamse uitgever-boekGertrudis of Geertruij van Buuren blijkens handelaar staat vast. Bloedverwantschap. haar sterfakte in 1771 en Theodorus of Derk Maar was er ook sociale en geestelijke van Buuren in 1776 geboren. (2) Uit de verwantschap? Waren de Horssense Van Horssense burgerlijke-standsaktes is wel Buurens vooraanstaande, welgestelde en bekend dat Derk, van beroep klompen- wellicht geletterde lieden? Nee, integendeel, maker, een broer was van Geertruij. Ook allesbehalve, de Amsterdammer had in Horssen maar een armetierige achtergrond. weten we uit dezelfde bronnen wie hun ouders waren: Rijk van Buuren en Geertruij Zijn broer of vader heette alleen maar Rijk. Duijvespek. De voor Maas en Waal zeer vreemde famiVan Afferden blijkbaar weer verhuisd naar Horssen, verschijnt Rijk van Buuren als lienaam Duijvespek zou mogelijk een spoor laatste op de Horssense dorpsrekening (3) richting Amsterdam kunnen inhouden, van 1781. Hij is eigenaar van één haardstede maar het eerste spoor dat ik vond, wees niet en één paard. Het gezin van Rijk bestond naar de hoofdstad des lands, doch naar toen uit vijf personen: hijzelf, zijn DuijveAfferden. Toen Geertruij van Buuren namespekje, dochter Gertrudis of Geertruij, zoon lijk op l november 1820 door haar broer Derk en kennelijk nog een derde kind, van Derk, de klompenmaker, als overleden werd aangegeven, vertelde hij dat zij in Afferden wie de naam ons ontgaat, of het moet een geboren was, 49 jaar geleden, dus in 1771 of kostganger geweest zijn. Pieter zit dan al enkele jaren in Amsterdam; hij werd immers daaromtrent. Dat klopt vrij aardig, want in op 3 maart 1778 als poorter van de hoofdstad het trouwboek van de St. Victorparochie in Afferden zag ik op 23 april 17 72 aangetekend toegelaten, hoorden we van Dubiez. Rijk betaalt in Horssen over 1 7 8 1 1 gulden en 10 dat Richardus (Rijk) van Buuren en Gertrudis (Geertruij) Duevespeck toenmaals een stuivers in de hoofdelijke omslag. De hoogste dorpsbelasting was 6 gulden, de laagste l huwelijk sloten. En Gertrudis was niet de gulden: daar zat Rijk het dichtste bij. Op 12 enige Dueve- of Duijvespeck in Afferden. Op oktober l 783 werd het echtpaar Van Buu12 mei 1773 werd daar door de pastoor ren-Duijvespek in Horssen nog gezegend vermeld dat er een Jacobus Duijvespeck overleden was. met een nakomertje: Bernardus. (4) Rijk van Buuren stierf op 15 november 1814. De op 23 april 1772 in Afferden getrouwde en daar ook woonachtige echtelieden Rijk In de doodakte (5) wordt helaas zijn leeftijd


Overlijdensakte Pieter van Buuren, 25 januai 1813. GA Amsterdam.

niet opgegeven. Wel vinden we vermeld dat hij inwoonde bij zijn zoon Derk, de klompenmaker, die het overlijden van zijn vader

bij Pieter Bouwens, heer en burgemeester van Horssen, kwam aangeven. Derk noch de andere aangever, Toon Velt, konden schrijven, zodat het stuk onondertekend bleef. VARKEN ONTVREEMD

Wie wel degelijk kon schrijven, (en hoe!) was de zus van Derk van Buuren: Gertrudis of Geertruij, die getrouwd was met Hendrik Wouters, een landbouwer. Van haar is in het Horssense gemeentearchief een prachtige, eigenhandig geschreven en fors ondertekende brief bewaard gebleven. De brief dateert uit hel jaar 1818 - twee jaar voor haar dood en is gericht 'Aan den Hooggebooren Heer P. Bouwens van Horssen Heer en Schout der Heerlijkheid en Schout's Ambt Horssen.' Geertruij schrijft:

'Geeft met verschuit respect te kennen

Geertruij van Buuren Huisvrouw van Hendrik Wouters woonende te Horssen dat suppliante vermeend op goede gronden vermeend te hoog geclassificeerd te zijn - reedenen, vermits de omstandigheden van haar man Uw Hoogwelgebore al te wel bekend, dus geen verdere opheldering hiervan noodig en zij dus geheel van een Broodwinder verstoken is, dat de producte van haar Land ver na niet toereikende zijn haar huisgezin te voede en dat zij haar (buiten) de omstandigheden bevind van aan haren aanslag te voldoen, derhalven verzoekt om neffens andere in de eerste (=laagste) klasse te mogen worden geplaats(t) Uw Hoogwelgeboore haare toestand al te wel bekend zijnde om meerder reden bij te brengen, 't welk doende, GEERTRUI VAN BUUREN.' Zij kon het deftig vertellen. Haar Nederlands mag dan geen honderd procent zijn, uitdrukkingsvaardigheid valt haar niet te ont-


zeggen. Er lijkt in de familie Van Buuren een voor die tijd ongewoon niveau van ontwikkeling aanwezig te zijn. In schrille tegenstelling daarmee staat haar maatschappelijke positie. Rijk had het al niet breed; Derk was maar een arme klompenmaker en Geertruij zat in de grootste moeilijkheden, zo laat zij in haar brief overduidelijk blijken. Haar ellende was de Heer van Horssen 'al te wel bekend'. Toevallig zijn wij er ook van op de hoogte. Haar man, Hendrik Wouters, werd er van verdacht een varken gestolen te hebben. Dat blijkt uit een brief van de Rechter Instructeur in het Kwartier van Nijmegen, gedateerd 14 juni 1818 en bewaard in het gemeentearchief van Horssen. Het varken behoorde toe aan Jan van der Weerden en was ontvreemd uit de Horssense schutskooi, die ergens op de hoek van de Molenweg en de Pannekoeksestraat gestaan moet hebben. Hendrik Wouters was op verdenking van diefstal in Nijmegen vastgezet en Geertruij van Buuren moest in 1818 alleen voor haar gezin zorgen. Zij had het toch al niet zo best getroffen. Vergreep Hend Wouters zich in juni 1818 aan een varken, in 1796 of iets vroeger had hij zich aan Geertruij zelf vergrepen. In het Horssense doopboek kunnen we lezen: '1796: eodem die (30 september) btus est Wouterus filius illegitimus henrici Wouters, ut mater fassa est, et gertrudis van bueren. Suscept. henricus van bueren et getrudis van bueren, sed per matrimonium subsequens legitimatus est.' Ofwel in het Nederlands: '1796: op dezelfde dag (30 september) is gedoopt Wouterus, onwettige zoon van Henricus Wouters zoals de moeder heeft verklaard, en Gertrudis van Bueren. Doopheffers: Henricus van Bueren (misschien de onbekende in het gezin van Rijk?) en Gertrudis van Bueren, maar door een hierop volgend huwelijk gewettigd.' Geertruij had met andere woorden moeten

trouwen. Op 8 augustus 1800 was dan Joanna Elisabeth geboren, over wie Pieter van Buuren en Anna Elisabeth Beckers uit Amsterdam het peter- en meterschap hadden aanvaard. Op 2 januari 1802 volgde het derde kind: weer een Joanna, waaruit we wel zullen moeten opmaken dat de dochter van 1800 inmiddels gestorven was. In 1803 werd op 7 november het vierde kind van het echtpaar Wouters-van Buuren gedoopt: zoon Gerardus. In 1806, op 7 mei, kwam er weer een dochter: Petronella, misschien naar Pieter in Amsterdam genoemd, maar met Derk de klompenmaker en diens vrouw Joanna Thijssen (Hartings) uit Puiflijk als doopheffers. Voorzover bekend, telde het gezin in 1818 vier kinderen: Wouter (22 jaar); Joanna (16 jaar); Gerardus (15 jaar) en Petronella 12 jaar). Allemaal oud genoeg om te werken, zal Pieter Bouwens wel gedacht hebben. Gedeputeerde Staten in Arnhem waren het daarmee eens en eisten op 3 december 1818 dat Geertruij van Buuren in klasse 2 gehandhaafd zou worden. (6) Twee jaar later was zij dood. DESERTEUR MET GROTE OREN Van Derk van Buuren, de klompenmaker, zijn vijf kinderen bekend, te beginnen met Petrus, zeg maar Piet in Horssen, die op 7 april 1801 de naam te dragen kreeg van de Amsterdamse boekhandelaar. Derk is veel ouder geworden dan Geertruij, maar ook hij had als klompenmaker en kleine boer een schriel bestaan. In 1811 kocht hij op het erlhuis van pastoor Antonius van Koolwijk in Puiflijk: l waterpot, l lamp, l zak, 6 handdoeken, voor f 6,20 lakens en voor 90 cent slopen. (7) In 1830 stond hij nog steeds in klasse l en betaalde 68 cent in de hoofdelijke omslag. Sukkelaars, die Horssense Van Buurens. Geertruij's zoon Gerardus is dan ook niet in Horssen gebleven. In 1832 bleek hij zich als bouwknecht bij een boer in Odijk (Utrecht) verhuurd te hebben. Er trokken regelmatig jonge Horssenaren naar Utrecht. Maar in 1832 is Gerardus van Buuren in Odijk opeens niet meer te vinden. Hij wordt er door de Gelderse gouverneur van verdacht ondergedoken te zijn om zich als dienst-


ie* Doopaiite van Joanna Elisabeth Wouters, met Petrus van Buuren en Joanna Backker als peter en meter, 8 augustus 1800. Doopregister Horssen. plichtig schutter aan de Belgische afschei'Lengte l el, 7 palm, l duim, aangezigt dingsoorlog te onttrekken. De burgemeester ovaal, voorhoofd kort, oogen blaauw, van Horssen dient hem op te sporen en krijgt neus groot, mond ordinair (=gewoon), kin zijn signalement door: rond, haar bruin, wenkbraauwen bruin, merkbare teekenen: groote oren.' (8)


Doopakte Petrus van Buuren, met zijn vermoedelijke oudoom Peter van Buuren als Peter en Elisabeth Beckken ah meter. Doopboek Horssen. Tegen al dit Horssense verdriet steekt de studeren, valt nauwelijks aan te nemen, of figuur van de Amsterdamse boekhandelaar het zou als priesterstudent bij een orde als de en uitgever Pieter van Buuren toch wel Franciscanen hebben moeten zijn. Maar hij glorieus af. Hoe heeft de man het zo ver bevond zich op + 26-jarige leeftijd al in kunnen brengen? Dat hij kans heeft gehad te Amsterdam, op de Keizersgracht zowaar.

10


Protestbrief Geertruij van Buuren aan Pieter Souwens, Heer en Burgemeester van Horssen. Ingekomen stuk Honsen, GA Druten. 11


.

.

- '--/-:

Brief van de Rechter Instructeur in het Kwartier van Nijmegen inzake de ontvreemding van een varken uit de Honsense eendekooi. Ingekomen stuk van 14 juni 1818 Horssen in GA Druten.

Was hij gewoon een pientere knaap, net als zijn halfzus of nichtje Geertrui] niet een aangeboren intelligentie, die in Amsterdam werk had gezocht en daar en passant de dochter van een boekhandelaar wist te strikken? De vader van zijn geliefde, Ten Boekelaar zelf, was blijkbaar overleden, toen Catharina Wilhelmina met hem in ondertrouw ging. Pieter was eenjaar of zes jonger dan de boekhandelaarsdochter op het Schapenplein, maar haar moeder, Maria Hartman, stemde met de huwelijksplannen in. Van Buuren verhuisde van de Keizersgracht naar 'De vier Evangelisten' en gaf volgens Dubiez samen met de moeder van zijn

12

vrouw nog menig boek uit. De vroege dood van Catharina Wilhelmina ten Boekelaar, in 1790, betekende bepaald niet het einde van de zaak. Pieter van Buuren had duidelijk de middelen en de kennis om zelfstandig door te gaan. In 1791 vond hij ook weer een vrouw, ditmaal ĂŠĂŠn die acht jaar jonger was dan hij: een Maastrichtse. Maar na een tweede huwelijk van bijna tien jaar had Pieter van Buuren nog steeds geen opvolger. Anna Elisabeth Beckers had hem geen kinderen geschonken. Toen zijn halfzus of nicht Geertruij van Buuren in augustus 1800 een dochterje gekregen had, reisde Pieter met zijn vrouw per diligence helemaal naar het


bijna onbereikbare Horssen om de kleine ten doop te houden. En het jaar daarop kwamen ze weer terug, nu voor de doop van het zoontje van klompenmaker Derk, dat de voornaam van de boekhandelaar kreeg. De namen Pieter van B uuren en Anna Elisabeth zouden en moesten in Horssen voortleven. Het ziet er ondanks deze aandoenlijke familiezin niet naar uit dat de petekinderen van hun 'rijke oom' in Amsterdam ook geërfd hebben. Anna Elisabeth Beckers leefde nog, toen Pieter van Buuren in 1813 kwam te overlijden. En er waren ook neven in Amsterdam, van wie Hermanus Jacobus Splinterink zelf boekhandelaar was. De zaak op het Schapenplein werd voortgezet en is, zoals Dubiez weet te vertellen, pas op l augustus 1825 verkocht aan de Rotterdamse drukkers Thompson. Als er van deze transactie niets naar de Horssense Van Buurens gevloeid is, moet hun toch wel wat langs de neus gegaan zijn.

gen. Dit boek haalde een oplage van tienduizend stuks, wat voor die dagen, toen nog maar een paar procent van de Nederlandse bevolking een boek kon bekostigen en lezen, een gigantisch aantal te noemen is. In 1828, vijftien jaar na de dood van Pieter van Buuren, gaven de Gebroeders Thompson nog een herdrukvan 'De Waare Godsdienst' uit.

Op 25 januari 1795, toen de Franse 'bevrijders' ons land ingenomen en het Oranjehuis de Noordzee over gedreven hadden, kwam 'In de vier Evangelisten' een daverende preek van Petrus Schouten te koop te liggen: 'Ons verlost en juichent Vaderland, voorgesteld op den eerste Zondag der Bataafsche Vrijheid'. Het 24 pagina's tellende boekje was meteen uitverkocht en moest hetzelfde jaar nog herdrukt worden. In totaal heeft Pieter van Buuren alleen of in samenwerking met andere Amsterdamse uitgevers als Arend Hoogland Bierlaagh, H.F. van Tetroode en J. Crajenschot minstens 12 boeken BESTSELLERS VAN HET van Petrus Schouten uitgegeven. Maar in SCHAPENPLEIN 1786 had hij de succesvolle 'RoomschPieter van Buuren had een behoorlijk bedrijf Catholijke Catechismus' van Petrus Canisius nagelaten. Het was niet zo dat hij op het al in zijn fonds. (11) Volgens de titelplaat zou Schapenplein alleen maar een boekwinkel dit in leer gebonden boek speciaal voor dreef, hij trad ook op als uitgever. Hij moet Pieter van Buuren in Keulen zijn gedrukt, grote financiële risico's genomen hebben, maar Theo Clemens wees mij er op dat de maar had aan de andere kant verschillende titelplaat er in Amsterdam door medewerbestsellers in zijn fonds, o.a. de veelgelezen kers van Pieter ingeplakt is (je kunt het preken en geschriften van Petrus Schouten inderdaad zien) en dat er zich een gewone (1745-1805), pastoor in Oegstgeest en Alk- Nederlandse druk achter verschuilt. Slim maar. Op het omvangrijke werk van deze was die Horssense jongen ook nog een keer. politiek georiënteerde priester is in 1975 In de Catechismus van Canisius zal toch wel Theo Clemens afgestudeerd aan de Theologestaan hebben dat katholieken hun evengische Faculteit van Tilburg. (9) naasten niet mogen neppen. De titelplaat Clemens, inmiddels gepromoveerd (10), was blijft niettemin interessant omdat Van Buuzo vriendelijk mij op 22 oktober 1985 een ren er zijn beeldmerk op afgedrukt heeft: overzicht te geven van de boeken die pastoor vier driftig pennende evangelisten onder Schouten bij Pieter van Buuren heeft laten inspiratie van de H. Geest en begeleiding van verschijnen. Het begon in 1793 met 'Het een engel. Op de achterkant staat bovendien Heilig Verlangen naar de Messias': een een fondslijstje. bundel adventspreken, die in 1826 nog In 1786 had Van Buuren o.a. in de aanbieactueel genoeg waren om door de Gebroeding: 2 foliobanden van P.C. Hazart voor 9 ders Thompson in Rotterdam herdrukt te gulden; alle godgeleerde werken van A. van worden. In 1794 verscheen 'De Waare Woelwijk voor 5 gulden en 'Het Leeven van Godsdienst': ruim 600 bladzijden met bede Capucijn van Schotland' (P. Abraham) wijsvoeringen voor het bestaan van God, voor 3 gulden en 10 stuivers. 'Verder een gebeden en teksten voor kerkelijke vierinsorteering van alle soorten Roomsche Kerk-

13


Doopakte Wouterus Wouters, 30 september 1796. Doopregister Honsen.

en Gebedeboeken, in 't Hollandsch, Fransch, Hoogduitsch, Latijn en Engelsch.' Voor 6 stuivers kon je bij Pieter van Buuren zelfs 'het welgelykent Pourtrait van den

14

tegenwoordigen Paus Pius VI' afhalen. Het liep goed 'In de vier Evangelisten'. Ik hoop met dit verhaal ook een enigszins 'gelykent pourtrait' van Pieter van Buuren zelf ge-


Titelplaat Roomsch-Catholijke Catechismus met beeldmerk 'In de vier Evangelisten' van Piter van Buuren. Uitgave 1786.

schetst te hebben, hoeveel het ook nog te raden geeft.

Noten: 1. Dubiez, F.J., 'Amsterdamse boekhandelaren en uitgevers in de Franse Tijd' in: 'Ons Amsterdam', 15e jrg., nr. 9, september 1963, p. 261-266. 2. Overlijdensregister Horssen in Gemeentearchief

Druten. 3. 'M;ddelen op Horssen volgens aanschrijvinge' (dorpsrekeningen over 1767-1790) in Archief Polderdistrict Maas en Waal, Gemeentearchief Nijmegen, inv. nr. 3908. 4. Doopboek in Parochiearchief Horssen. 5. Zie noot 2. 6. Ingekomen stuk 1818 Horssen in Gemeentearchief Druten.

7. 'Verkooping van meubilaire goederen gedaan den 15 Mey (1811) bij Antonius van Koolwijk te Puyfflick': inventarislijst met kopers en opbrengst in het bezit van Ferd. van Koolwijk, Ewijk. 8. Ingekomen stuk 1832 Horssen in Gemeentearchief Druten. 9. Clemens, Th., Petrus Schouten (1745-1805). Een bijdrage tot de geschiedenis van de Hollandse Zending. Doctoraalscriptie Theologische Faculteit Tilburg, 1975. 10. Theo Clemens promoveerde op 'De godsdienstigheid in de Nederlanden in de spiegel van de katholieke kerkboeken, 1680- 1840', 2 delen, Tilburg University Press 1988. Naar aanleiding daarvan nam Fred Lammers van het dagblad Trouw hem een zeer informatief interview af, getiteld: 'Achttiende-eeuwse pastoor bracht Theo Clemens op een

15


OPROEP

In ons volgende nummer willen wij enkele genealogische artikelen plaatsen, er wordt gedacht aan een verhaal of iets van dien aard, geen stamreeksen. Uw inzendingen worden graag voor 1 5 februari verwacht.

16


NIEUWSBRIEF

december 1989

JUBILEUM In het rustige dorpje Alphen heeft op zaterdag 28 oktober 1989 de feestelijke herdenking plaatsgevonden van het zilveren jubileum van onze historische vereniging. Vanaf half elf arriveerden de genodigden bij het eeuwenoude dorpskerkje van Alphen, waar zij door de bestuursleden van de vereniging werden verwelkomd. In zijn toespraak verhaalde de heer Alkemade, voorzitter van de vereniging, het wel en wee van de jubilerende vereniging, die toentertijd haar start heeft kunnen maken dankzij de inzet van een inwoner uit Alphen, en nu kan terug zien op een vereniging die met inzet van vele aktieve leden en werkgroepen steeds meer bekendheid krijgt. Ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan heeft de vereniging een nieuw boek uitgebracht dat een opvolging is van een eerder uitgegeven boek dat de geschiedenis verhaald van de oude stoomtram die vanaf 1902 tot 1934 de verbinding onderhield vanuit Nijmegen naar Wamel in het Land van Maas en Waal; dit tweede deel is evenals het eerste deel van de schrijver Johan van Os uit Puiflijk, die met kennis van zaken en in zijn eigen vertrouwde stijl de historie van de tram weer tot leven weet te brengen. Het eerste exemplaar van deze jubileum uitgave heeft voorzitter Alkemade mogen overhandigen aan de Gelderse gedeputeerde J. van Dijkhuizen. Vervolgens kwam de schrijver aan het woord, die opmerkte: 'De karakterstieke elementen van de streek zijn steeds meer aan het verdwijnen en het is juist de taak van een historische vereniging om de herinnering vast te houden voor hen die straks zijn geĂŻnteresseerd in de historie'. De auteur wist aan de aanwezigen te vertellen, dat een rit met de tram vanuit Nijmegen naar het dorp Wamel ruim twee uur duurde, en zij die over een goede fiets beschikten waren vaak sneller op de plaats van bestemming dan zij die gebruik wensten te maken van het openbaar vervoer uit die periode. Na enkele humoristische kwinkslagen, eindigde de heer Van Os zijn toespraak, waarna aan de gedeputeerde het woord gegeven kon worden. In zijn felicitatie en dankwoord bracht de gedeputeerde Van Dijkhuizen zijn bewondering over aangaande de vele aktiviteiten die de vereniging in haar 25 jaar heeft weten te realiseren. 'Blijkbaar vormt het werk van Uw vereniging een goede inspiratiebron voor de mensen in deze regio. De belangstelling voor de streekgeschiedenis is zodanig, dat velen letterlijk en figuurlijk willen graven en wroeten om meer van het verleden te weten te komen. Ik vind dat een goede zaak. Om het heden te begrijpen moeten we inzicht hebben in het verleden. Het verleden is niet alleen de geschiedenis van koninkrijken en veldslagen, ook de kennis van de kleine geschiedenis van dorp, stad en streek is in dit verband van belang.' Extra aandacht kreeg het nieuwe boek dat hij in ontvangst had mogen nemen waarbij de omsiagkleur onderwerp van een lange discussie kon zijn. Het eerste deel heeft namelijk een groene omslag en het tweede deel is om reden van herkenning, uitgevoerd met een rode omslag, en men zou geen goed politicus zijn als men hierop niet zou reageren. Aan het slot van zijn toespraak sprak de gedeputeerde: 'Ik wil deze gelegenheid ook


De gedeputeerde J. van Dijkhuizen (I) ontvangt uit handen van voorzitter Alkemade (r) het jubileumboek 'Stoomtram Nijmegen-Wamel', deel II. Foto: G.AA Rooijakkers.

gebruiken om de goede verhouding van de vereniging met de streek nog eens onder de aandacht te brengen. Tweestromenland is lanzamerhand een onderdeel van de regio geworden, de betrokkenheid van bevolking en gemeentebesturen is groot, en de verhouding met de provincie is goed, anders stond ik hier niet'. Nadat aan mevrouw Van Dijkhuizen alsmede aan enkele medewerksters een bloemetje was aangeboden is tot slot van deze bijeenkomst een verjaardagskalender aangeboden, die voorzien is van 12 prachtige foto's van oude boerderijen uit het Land van Maas en Waal, met op de voorzijde het embleem van de vereniging. Het gezelschap is nadien naar het dorpshuis De Hucht gegaan alwaar de gedeputeerde van Dijkhuizen de jubileumtentoonstelling 'Wel en wee tussen Maas en Waal 1900-1950' officieel heeft geopend. De jubilerende vereniging heeft vele gelukwensen mogen ontvangen van gemeentebesturen, zusterverenigingen, relaties en genodigden. Bij de vele felicitaties heeft ook de jeugd zich gepresenteerd. Zo mocht het bestuur uit handen van Alexander van Megen, die de jeugd van de heemkundekring 'De Duffelt' vertegenwoordigde, een boek ontvangen dat een aanwinst mag zijn voor het Streekdocumentatiecentrum. De talrijke bezoekers van de receptie en zij die uitsluitend voor de tentoonstelling waren gekomen beschreven de jubileum-expositie als zeer geslaagd omdat er aan vele dingen en onderwerpen aandacht was besteed die met de streekgeschiedenis van het Land van Maas en Waal te maken hebben. Het bestuur kan met volle tevredenheid terug zien op een zeer goed geslaagde feestdag die op een eenvoudige en gepaste manier is gehouden.


STOOMTRAMBOEK EN VERJAARDAGSKALENDER

Personen die in het bezit wensen te komen van deel 2 van het stoomtramboek kunnen dit verkrijgen via storting op giro 262 201 2 t.n.v. Penningmeester Tweestromenland, Aalsburg 17-60, 6602 VG Wijchen, onder vermelding 'Stoomtram deel 2'. Het boek kost voor de leden van de vereniging f 30,- -l- f 5,50 porto = r 35,50 en niet-leden betalen f 35,- + f 5,50 porto = f 40,50. De verjaardagskalender kost / 9,75 + / 3,50 porto = f 13,25. GENEALOGISCHE WERKGROEP

De werkgroep Maas en Waalse Geslachten is op 16 september weer gestart met het nieuwe werkseizoen. Op de gebruikelijke werkmorgens worden door de medewerkers de fiches, die reeds door andere medewerkers zijn ingeschreven, uitgezocht en op alfabetische volgorde in de laden opgeborgen. De eerste werkmorgen van dit seizoen maakte al meteen een feestelijke indruk, omdat juist op deze morgen (bij hoge uitzondering) een Slot Steinfurt

bezoeker aanwezig was uit Limburg die als blijk van waardering een grote Limburgse vlaai had meegebracht, die uiteraard niet onaangeroerd bleef. Ik stel deze aanbieding zeer op prijs en zeker op een werkmorgen omdat juist de medewerkers van de werkgroep volledig kunnen ervaren dat het werk dat zij voor anderen doen ook gewaardeerd wordt. De werkgroep heeft op 18 november haar jaarlijkse vergadering gehouden en de plannen besproken die voor 1990 op het programma staan. Op 10 maart 1980 is vanuit de historische vereniging de werkgroep opgericht, wat een heugelijk feit is, en ten tweede op zaterdag 31 maart 1990 hoopt de werkgroep haar 5de genealogische dag te kunnen houden in het kasteel Wijchen. In verband met deze twee bijzondere gelegenheden wil de werkgroep op de genealogische dag haar kwartierstatenboek uitgeven. Meer informatie over de genealogische dag alsook over het boek zal tijdig in het maartnummer bekend worden gemaakt. W.M.A.

Opname C.M. van Aanholt, 's-Hertogenbosch.


Prinz Oscar (I) ontvangt van J. van Gelder (r) de plaquette van het wapen. Foto: W.M.G. Arts, Wijchen. DIAKLANKBEELD

Het Gelders Rivierenlandschap

Op 19 januari 1990 geeft Johan van Os, in samenwerking met het Milieucentrum te Heerewaarde, een dia-lezing in het theater 'Agora' te Druten. De aanvangstijd is nog niet exact bekend, maar via telefonische informatie bij de presentator (08870-13804) kan men hierover tijdig worden geïnformeerd. JUBILEUMEXCURSIE

Op zaterdag 23 september voerde onze

het Missiehuis St. Paul te Arcen, het boek'Het Land tussen Maas en Waal' van H. Manders, en het boek 'Nederlandsche Wetboeken met een overeenstemming van het Romeinsche en Franse recht' uitgave van 1842. Voor

aanvulling van onze bidprentjes collectie heeft broeder Lamers een mooie collectie afgestaan t.b.v. van het documentatiecentrum, waarvoor onze hartelijke dank. Dankzij enkele zeer speciale aanbiedingen hebben wij onze collectie bidprentjes met ruim zeshonderd exemplaren kunnen uitbreiden. Mogen wij ook op Uw aanbod rekenen, eventueel in copievorm?

excursietocht naar de Duitse plaatsjes BentINZENDING KOPIJ

heim en Steinfurt. In Steinfurt werd het prachtige slot bezocht (zie foto) en bij deze gelegenheid heeft onze vice-voorzitter aan Prinz

Mededelingen en artikelen voor nummer 64

Oscar van Steinfurt een afbeelding overhan-

dienen vóór 15 februari 1990 binnen te zijn

digd van het gemeentewapen van Wijchen, zijnde het voormalige wapen van de stad Batenburg dat eens tot de privé-bezittingen van de Heren van Steinfurt heeft behoord (zie foto).

bij de redactie of het secretariaat van de vereniging.

SPIEKER

Ter aanvulling van het boekenbestand op het documentatiecentrum heeft de vereniging mogen ontvangen van broeder F. Lamers uit

RECTIFICATIE

Als gevolg van organisatorische omstandigheden was het onmogelijk om de jubileumtentoonstelling op 18/19 november in Overasselt op te bouwen. Een tijdige berichtgeving aan onze leden was niet mogelijk, waarvoor onze excuus.


Geert van Dinteren

Afbeelding van 't Huis te Bruten en de middeleeuwse kerk van Druten Van't Huis te Druten zij n afbeeldingen bekend (1) evenals van de middeleeuwse kerk van Druten (2). In de literatuur over deze gebouwen werd tot nu toe geen afbeelding van 't Huis te Druten en de middeleeuwse kerk van Druten tezamen vermeld (3). Onlangs heb ik echter een afbeelding ontdekt van 't Huis te Druten, gezien aan de achterzijde, de Leeuwense kant, met daarbij op de achtergrond een gezicht op de middeleeuwse kerk van Druten. De afbeelding betreft een gravure, anoniem, voorzien van het onderschrift: "t Huis te Druten.' (Afbeelding 1) (4).

Hoe de ligging van de middeleeuwse kerk was is te zien op afbeelding 2 (5). Hopelijk is deze vondst aanleiding tot nader onderzoek: gaat de gravure terug op een bepaalde tekening; aan wie is deze toe te schrijven; maakt deze deel uit van een reeks; datering.

Aft. l

1

t Huis te Dru ten. 17


4 De middeleeuwse kerk te Druten,

Afb. 2

detail van afbeelding 1.

Noten: 1. Onder andere in: - H. van Heiningen. De historie van het Land van Maas en Waal. Zaltbommel, 1965 afb. 32. tov. pag. 129. - M.J.J. Bergevoet en J.G.W.R. Dekkers, Parochiekroniek uitgegeven bij gelegenheid van het 100-jarig bestaan van H.H. Ewaldenkerk te Druten. Druten, 1977 pag. 26. - A.G. Schulte, Het Land van Maas en Waal, 'sGravenhage 1986 (in de reeks: De Nederlandse monumenten van geschiedenis en kunst), pag. 84, afb. 82; pag. 85, afb. 84. 2. Van Heiningen, o.c., afb. 6 tov. pag. 65, afb. 45; pag. 66, afb. 48 (de middeleeuwse toren met de Waterstaatskerk).

18

3. Met name: Van Heiningen, o.c., pag. 9-45.; J.H. Manders, Het land tussen Maas en Waal, Zutphen. 1982,2. pag. 121-126.; Schukeo.c, pag. 6366; pag. 84-86; en de correspondentie met drs. A.G. Schulte september-oktobcr 1989. 4. Foto: P. Venbrux, Universiteitsbibliotheek Nijmegen. 5. Een gedeelte van de kaart van de kadastrale gemeenten Druten en Puiflijk. Kaart uit Kuypers Gemeente-atlas, 1867.8 Foto (een vergroting); P. Venbrux, Universiteitsbibliotheek Nijmegen. Voor de situatie in 1820, zie: Schulte, o.c., pag. 59. afb. 37.


Ton Tielen

Jura Engelbarts, een trouw dienaar Er was eens een generaal-majoor met de mooie naam Frans Philip, edele van Platho. Hij was gehuwd met de Maasbommelse schone, Agnes Maria van Raveschot, dochter van de heer van Maasbommel. Frans Philip reisde heel wat af, in zijn functie van overste van het Regiment van Holstein, in dienst van zijne koninklijke majesteit Friedrich de Eerste, koning van Van Pruissen. Van een van zijn reizen nam hij een kleine jongen mee. De jongen, met de welluidende naam Jura Engelbarts, viel ook in de smaak bij de vrouw van de overste, die zelf kinderloos was, en werd door hen beiden opgenomen en opgevoed. Hij werd hun trouwe dienaar. Na de dood van Frans Philip trok Maria Agnes naar haar geboortedorp Maasbommel met Jura in haar kielzog. Na haar dood gewerd Jura de beloning voor zijn trouw. Het werd een bijna sprookje: hij erfde wel geen kasteel, maar dan toch een kasteel-boerderij, de Kranenburg te Maasbommel. Daarna trouwde hij, niet met een prinses, maar wel met een zeer aantrekkelijke partij, Maria Anna de Leeuw, de dochter van de ontvanger van het Ambt van Tussen Maas en Waal. Zij leefden nog lang en gelukkig, kregen 8 kinderen en 31 kleinkinderen. Tot zover het sprookje. GILDESCHILD Aanleiding tot dit artikel is de publicatie van een foto van het gildeschild door Jura Engelbarts geschonken aan het Sint Antonius Abtgilde te Overasselt, waarvan hij in 1724 gildekoning werd. Dit schild is in een opzicht uniek: de geboorteplaats van Jura Engelbarts staat er op. De tekst vermeldt: Jura Engelhart geboore in Slavaken van Sterratura. Een tijdlang hebben enkele stamboomkundigen gezocht naar een dorpje met de naam Slavaken of iets wat daar op leek, tevergeefs. De eer de oplossing voor dit raadsel te hebben gevonden komt toe aan Eugenie Wolf, die via de familie Van Eldik zelf afstamt van Jura Engelbarts. De oplossing: Slavaken is identiek aan Slowakije en Sterratura is een dorp dat in later tijden de naam O Tura, Stara O Tura of Stara Tura droeg. (1) Sterratura ligt tegenwoordig in Tsjechoslowakije, ten zuiden van Witte Karpaten, iets rechts van de lijn WenenBrno.

Waar, hoe en vooral waarom Jura door Frans Philip van Platho werd opgepikt weten we niet. Misschien onderweg op een veldtocht, misschien was Jura een zogenaamd regimentskind: veel militaire legereenheden werden op hun tochten gevolgd door vrou-

Gildeschildje van Jura Engelhart, 1724.

wen en kinderen; soms werd een van die kinderen min of meer door het regiment geadopteerd. Wel weten we dat Jura op zeer

19


een andere reden ligt meer voor de hand. Op 25 februari 1713 namenlijk stierf koning Friedrich I in Preussen (van 1688 tot 1701 was hij keurvorst, Friedrich III, in 1701 kreeg hij de titel 'KĂśnig in Preussen' van keizer

Keenijde gildeschild Jura Engelbarts, met zijn familiewapen, voorstellende een engel die een lelie afsnijdt.

jonge leeftijd werd opgenomen, Agnes Maria van Raveschot heeft het in haar testament over: 'mijnen getrouwen dinaer iora engelbert die ick op gebracht ^opge( FĂŤ voed) heb'. (2) Over de verblijfplaatsen van Frans Philip van Platho is niet veel bekend. In 1698 verbleef hij te Kalkar; met zijn vrouw liet hij daar een beloten testament opmaken op 10 januari 1698. In het testament benoemden zij elkaar tot enig erfgenaam, er is geen sprake van kinderen. Een afschrift van dat testament werd ook in Maasbommel bewaard. (3) In 1705 voerde Frans Philip voor de Raad van Brabant een proces over de nalatenschap van JohannaTheodora van Raveschot de Gapelle, familie van zijn vrouw. (4) 1713 In 1713 kwam zijn weduwe, Agnes Maria, naar Maasbommel. Dit jaartal is niet zonder betekenis. Het zou natuurlijk kunnen zijn dat de dood van haar man aanleiding is geweest naar Maasbommel te gaan, maar

20

Leopold van Oostenrijk). Friedrich I was een man van pracht en praal, die zich graag spiegelde aan Lodewijk XIV, de Zonnekoning. Hij maakte van Berlijn een representatieve hoofdstad, steunde kunsten en wetenschappen, gaf grote feesten en onderhield een grote hofhouding. Daarmee maakte hij het land bijna failliet. Zijn zoon, Friedrich Wilhelm I, bezuinigde in 1713 onmiddellijk op grote schaal, juwelen werden verkocht en tafelzilver werd omgesmolten om de staatsschulden re kunnen aflossen. Dichters, kunstenaars, geleerden, operazangers en toneelspelers, maar ook hofdames, werden ontslagen. Hoogstwaarschijnlijk is Agnes Maria een van de slachtoffers der bezuinigingen geweest. Het bespaarde geld werd door Friedrich Wilhelm vooral aangewend om de Pruissische bureaucratie op te bouwen en een sterk leger te onderhouden. Hij is degene die de 'lange Kerle' liet aanwerven voor zijn leger. Zijn zoon was Friedrich II, de Grote. (5) VERARMDE KATHOLIEKE ADEL Agnes Maria van Raveschot keerde terug naar het dorp van haar jeugd. Haar ouders waren Hubertus Engelbert van Raveschot, heer van Waspik en van Maasbommel, en Anna van Boetbergen. De familie was katholiek, leden ervan maakten deel uit van de ridderschap van het kwartier van Nijmegen, van het bestuur van het Ambt van Tussen Maas en Waal en van de schepenbank van Maasbommel. De familie bezat niet veel kapitaal, en al even weinig bestuurlijke invloed. Dat laatste was een gevolg van het feit dat de familie katholiek was en in een gereformeerd geregeerd land geen poot aan de grond kreeg. Huybert Arnold van Raveschot, begin 18de eeuw heemraad van Maas en Waal, en lid van de ridderschap van het kwartier van Nijmegen, maakte in vergaderingen van de ridderschap een weifelachtige indruk, af en toe stemde hij tegen zijn eigen, katholieke, belangen in. (6) Ook in Maas-


bommel stelde de invloed van de familie niet veel voor. Weliswaar bezaten zij de titel heer van Maasbommel, maar de enige rechten die aan die titel verbonden waren, waren het recht van de wind, het veer en de visvangst. Rechtspraak behoorde niet tot

hun heerlijke rechten; beter hadden zij heren in Maasbommel kunnen heten. De enige manier om in het plaatselijk bestuur een vinger in de pap te krijgen bestond daarin dat zij schepen werden. Huybert Arnold van Raveschot moest zich in 1717 laten welgevallen dat Loef Aerts van Ekeren hem uitmaakte voor hondsvot, waar-

schepenen. Het testament werd omschreven als: een besloten papier, op vijf plaatsen met swarte lacken (zegels) gecacheteerd en gesloten. HET TESTAMENT In de winter van 1720 stierf Maria Agnes;

haar testament werd overhandigd aan Jura Engelberts. Deze verbrak de vijf swarte lacken, las het testament en liet de schepenen de echtheid ervan vaststellen. De inhoud van

het testament moet voor hem verheugend en

nog toevoegde: 'Cust de cont, hondsvot'. Zijne hoogwelgeborene kon Loef Aerts niet

voor de familie Van Raveschot een schok geweest zijn: Jura erfde de Kronenburg met bijbehorend land, en daarenboven: huisraad, beddengoed, linnen, koper, tien kisten en kasten, zilver en goud, gemunt en

zelf opknopen aan de hoogste boom, maar

ongemunt, voorts paarden en beesten. 'Dan

bij hij 'sijne Hoogh Welgeboorenen' ook

moest naar de schepenbank om daar te pogen Loef Aerts een boete van 200 goudguldens op te laten leggen. (7) In 1707 leenden Sophia van Stockheim, wed. van Joost Francois Raveschot, en haar zoons Balthasar Arnold enjohannes Gerardus 175

gulden van de plaatselijke kleermaker, Jan Toebast. (8) Conclusie: we hebben hier van doen met verarmde katholieke adel, die langzaam aan

sal erven en besterven alles op mijnen

getrouwen dinaer iora engelbert die ick opgebracht heb, die ick sulx alles ter consideratie van sijnen getrouwen diensten geven en macke.' Slechts haar vaderlijke erfgoederen laat zij aan haar verwanten over. De

enige voorwaarde die Agnes Maria aan Jura stelt is de volgende: 'ende mijn daerenboven op sijnen kosten mijn te begraven, dat sal ick iora self op schrift geven.' En zij besluit: 'dat

haar kapitaal, macht en invloed aan het

het bovenstaende mit eigen handt geschre-

verliezen was.

ven, rijpelijck examinert ende alles overwege

KRONENBURG Agnes Maria stond er beter voor, financieel gezien. Direct na haar terugkomst kocht zij,

wesende, ook met mijn pitschop onder tijckent en bekreftich gemaeckt op Kroenenboerg tot Masbommel, Lasten willen. lulus den 24, 1715, Agnes Maria van Raveschot, wedewe edeller van Platoo.'

op 22 augustus 1713, het leengoed de Kronenburg van Frans van Bleiswijk en Anna Hogenhoek, resp. voogd en voogdesse van hun zoon Even. De Kronenburg bestond uit huis, hof, schuur en boomgaard. De volgende landerijen hoorden erbij: Gansacker, Bliek (bleek), Polder, Vergert, Polder-

Dat Jura Engelbarts nu een rijk man was geworden, bleek uit de taxatie die hij liet uitvoeren door schepenen van Maasbommel

op 13 april 1720. (10) De hele erfenis was 3835 gulden waard. Huis, hof, schuur en

dijckke, Koeijweide, Bulck, alles tezamen

boomgaard werden getaxeerd op 1700

19V4 morgen. (9) Agnes Maria, bijgestaan door haar dienaar Jura Engelberts begon aan een onbezorgde oude dag. Na enige jaren begon zij zich zorgen te maken over haar naderende einde. Op 24 juli 1715 maakte zij eigenhandig haar

gulden, de landerijen op 1135 gulden. Overigens erfde Jura ook alle schulden die zijn meesteres achterliet. Het is nu wel duidelijk dat er tussen Agnes Maria en Jura een bijzondere band bestond. Als er niet het verschil in afkomst was geweest (zeer belangrijk in die tijd), zou men eerder denken aan een band tussen moeder en zoon dan tussen meesteres en dienaar.

testament op. Samen met haar gekozen momber in deze, Jan Aertsen Sob, leverde zij dit testament op 23 april 1716 in bij de

21


EEN BRUIDSKLEED VAN 52 GULDEN

De erfenis stelde Jura in staat een aantrekkelijke partij uit te zoeken op de huwelijksmarkt. Op 21 september 1720 trouwde hij te Teeffelen met Maria Anna de Leeuw, dochter van Peter de Leeuw, ontvanger van het Ambt van Tussen Maas en Waal, en van Johanna Mulders. Peter de Leeuw stond in hoog aanzien bij de room s-katholieke adel van Maas en Waal. Verschillende adellijke personen werden peter en meter bij de doop van zijn kinderen; onder hen ook enkele Van Raveschot's. Jura en Maria Anna zullen elkaar hebben leren kennen via deze familie. Peter de Leeuw was een rijk man. Hij bezat een huis en de nodige landerijen in Alphen, land in Dreumel en een achtste deel van een brouwerij in Grave. De waarde van de erfenis bij zijn dood beliep zo'n 40.000 gulden. (11). Maria Anna de Leeuw kreeg een zeer behoorlijke bruidsschat mee, althans de belofte van een bruidsschat: zij zou een bedrag van 600 gulden krijgen. Verder beloofde haar vader haar bruidskleed te vergoeden. Dat bruidskleed moet iets zeer moois geweest zijn: het was namelijk 52 gulden waard. (12) Om een indruk te geven van de waarde van zulke bedragen: een arbeider kreeg in die dagen voor een dag hard werken ten behoeve van de polder een vergoeding van 12 stuivers; een jaarloon van een goed geschoolde en goed betaalde arbeider of handwerksman bedroeg zo'n 400 gulden. Voor een bescheiden huisje telde men ook 400 gulden neer. Kortom: het moet een luisterrijke bruiloft zijn geweest. Na de dood van Peter de Leeuw namen Jura en Anna hun (schoon-) moeder in huis op, zodat zij kon genieten van een onbezorgde oude dag. Dat was een niet geheel en al onbaatzuchtige daad: op 22 juli 1735 liet Jura beslag leggen op de gerede en ongerede goederen van de weduwe De Leeuw en haar kinderen (waartoe ook zijn vrouw behoorde!) en hij eiste betaling ten eerste van de 600 gulden bruidsschat, vergoeding van het bruidskleed van 52 gulden en verder wilde hij maar liefst 1132 gulden kostgeld 22

voor zijn schoonmoeder. Die was op dat moment twee jaar bij hem in huis. Het is niet bekend hoe de zaak werd beslist. Dat Jura overging tot deze beslaglegging is wellicht te verklaren uit geldgebrek. In 1735 verkocht hij twee stukken grond. Voor en na verkochten hij en naderhand zijn erfgenamen de erfenis van Agnes Maria van Raveschot. In 1745 leenden Jura en Maria Anna 1000 gulden van Willem Storij en Gerdina van Baak; ook al een teken dat het niet goed gingBIJBAANTJES De hoogste bestuurlijke functie die Jura

bekleed heeft, was buurmeester. Als zodanig werd hij benoemd in 1724, 1733, 1739, 1740, 1746 t/m 1749 en 1751 t/m 1755. (13) Als buurmeester moest hij toezien op het onderhoud van dijken, kaden, sloten, wegen, sluizen enzovoorts, verder moest hij belastingen innen, hetgeen deze functie tot

een gevaarlijke maakte: een buurmeester kon op zijn persoonlijk eigendom worden aangesproken als hij te weinig belastingen binnenbracht. Na 1733 werden de belastingen verpacht aan belastingpachters en werden buurmeesters van deze taak ontheven. Aangezien het buurmeesterschap ook altijd wel wat opleverde werd dit ambt aantrekkelijk;, werden tot dan toe de katholieken met dat baantje opgescheept, vanaf 1733 zien we ook hervormden als buurmeester optreden. Verder moest Jura kleine klusjes opknappen en reisjes maken. In 1724 moest hij bijvoorbeeld naar Druten om een dijklantaarn aan te schaffen. Een buurmeester was medeverantwoordelijk voor de opstelling van de dorpsrekening en dorpszetting (de omslag van de uitgaven van het dorp over het aantal morgens per grondeigenaar). We vinden de handtekening van Jura dan ook onder een aantal rekeningen van de dorpspolder van Maasbommel. Hij ondertekende steeds met: Jura Engel Bartz. Jura Engelbarts werd geen schepen, kon geen schepen worden, omdat hij katholiek was. De betere baantjes in Maasbommel waren voorbehouden aan de gereformeerden: schepen, secretaris, onderwijzer, richter. Alleen de katholieke Van Raveschot's


/

Handtekening Jura Engelbarts, onder een dorpsrekening van Maasbommel van 1724, afgehoord op 29 november 1725. De andere ondertekenaars zijn: Pieter Jan Poelman, richter van Maasbommel, Ariaen Huijbers (Gouverneurs), mede-buurmeester, JJ. van Nuijssenborgh, een van de uitheemse grondbezitters,

Steven van Herwaerden, schoolmeester, M. van Wachtendonck, dominee, Wouter Rink, de dijkschout, Cornelis van der Velden, schepen en Jan Erckelens, schout van Maasbommel.

werd toegestaan de functie van schepen te vervullen.

uitgekeerd krijgen. Jacob werd bevoordeeld boven zijn broers en zusters omdat hij bij

In 1751 werd Jura door de ambtman van

zij n vader en moeder in huis woonde en voor

Maas en Waal, Otto graaf van Bijland, aangesteld tot beëdigd jager en opziener van de acht in de dorpen Appeltern, Altforst, Maasbommel, Alphen en Dreumel.

hen zorgde. Jura overleed op de Kronenburg op 5 januari 1756. Zijn vrouw stierf op l juli 1767.

December 1755 werd Jura ziek en voelde dat zijn einde naderde. Hij liet de schepenen

Jura kreeg zoals in de inleiding vermeld, acht

HET NAGESLACHT

komen en maakte, samen met zijn vrouw, zijn testament op. (14) Zij benoemden elkaar tot enige erfgenaam. In geval van overlijden van een van beide zou zoon Jacob een legaat

kinderen en tenminste 31 kleinkinderen en ook verder talrijke nakomelingen. Ongetwijfeld zijn er in Maas en Waal de nodige mensen die op de één of andere manier van hem afstammen en bij wie dus enig Slavisch

23


bloed door de aderen vloeit. Voor de genealogen onder hen vermeld ik hier de kinderen uit het huwelijk Engelberts-De Leeuw. Het zijn:

Uit het tweede huwelijk l kind. 4. Hendrina Gertrudis, overleden Maasbommel 23 februari 1793 trouwt Maasbommel 14 februari 1751 met Gerardus de Groot, overleden Maasbommel 26 maart 1785, zoon van Jan Jansen de Groot en Magdalena Loeffen van Ekeren. Zij hadden 10 kinderen. 5. Arnoldus Antonius, trouwt Appeltern 19 mei 1760 Maria Hermans alias Coijmans uit Munnikewoerd. Zij kregen twee kinderen. 6. Johanna Petronella. 7. Maria Agnes (genoemd naar Agnes Maria van Raveschot) en 8. Gerardus. De laatste drie zijn alleen vermeld als doopgetuigen bij de kinderen van hun broers of zusters.

1. Jacobus, overleden of begraven te Maasbommel 15 april 1774, trouwt Maasbommel 4 december 1757Joannavan Ekeren, dochter van Aert Loeffen van Ekeren en Jenneke Franssen. Zij kregen 7 kinderen waaronder Arnoldus. Arnoldus erfde van zijn vader in 1774 de Kronenburg. Toen Arnoldus stierf op 20 juni 1805 werd hij Aard Engelhart van de Kronenburg genoemd, hij was toen dus nog eigenaar. 2. Ida Maria Catharina, overleden Maasbommel l maart 1793, trouwt (ca 1745) met Dirk van Dijk, overleden Maasbommel 5 april 1783. Zij kregen 10 kinderen. 3. Peter, of Pieter, overleden Maasbommel Nota Bene: het doopboek van Maasbommel 27 februari 1795, trouwt (1) Amsterdam begint pas in 1746, van geen van de boven25 november 1774 Helena Kruis, wedugenoemde kinderen is daardoor de doopdawe Barent Luurman, trouwt (2) Amstertum gevonden. dam 17 augustus 1781 Elisabeth Rigters, Jura is de Slavische vorm van Georgius, of geboren Loenen, overleden MaasbomSjors. Verschillende van de kleinkinderen mel 1813. Uit het eerste huwelijk tenminvan Jura hebben de voornaam Georgius. ste l kind: Jan, geboren te Amsterdam.

Akte van aanstelling van W. Charisius, Jura Engelbarts en J.H. Hiebendaal tot jachtopzieners in Maas en Waal

24


Handtekeningjura Engelhart* onder de dorpsrekening van II1)), afgekoord op 6juni 1754. De handtekening van Jura is Ittjaar voor zijn dood, al duidelijk minder krachtig.

Noten:

5. Dr. Georg Weber, Lehrbuch der Weltgeschichte,

zweiter Band, Leipzig 1876; pagina 311 e.v. 1. Andrees Allgemeiner Handatlas, III. Auflage, 1896. Starra O Tura behoorde lange tijd tot Hongarije. 2. Rijksarchief Arnhem, Oud Rechterlijk Archief der Stad en Vrijheid Maasbommel (O.R.A.M.), inventaris nummer 53; besloten en geopende besloten testamenten. 3. Idem. 4. Rijksarchief 's-Henogenbosch, Raad van Brabant, civiel proces nummer 2939.

R. R. Palmer, A History of the modern world, 4de editie, New York, 1971, pagina 243. Palmer vertelt nog dat de zoon, Friedrich Wilhelm, 2547 thalers uitgaf voor zijn kroningsfeest, waar zijn vader vijf millioen thalers overhad voor zijn eigen verheffing van keurvorst tot koning. 6. H. van Heiningen, De historie van het Land van Maas en Waal, 1965. 7. O.R.A.M. Inv. nr 40, tweede deel, folio 153. 8. Idem, folio 83.

25


9. Idem, folio 202. 10. Idem. 11. Oud Rechterlijk Archief Bank van Maas en Waal, Inv. nr 137, folio 299 t/m 307: boedelscheiding door de weduwe en de kinderen van Peter de Leeuw. Meer over Peter de Leeuw in: H. van Heiningen, De historie van het Land van Maas en Waal, pagina 50.

12. O.R.A. Bank van Maas en Waal, Inv. nr 135, d.d. 22 juli 1735. 13. Gemeentearchief Nijmegen, Archief Voormalige Dorpspolder Maasbommel, Inv. nrs 8911, 8919, 8924, 8926, 8928 t/m 8932 en O.R.A.M. Inv. nr. 1. l 4. O.R.A.M. Inv. nr 52, testamenten.

DE FAMILIE VAN RAVESCHOT (fragment) Jan van Raveschot x Anna van Boetbergen

1 Johan x 1683 Maria Margaretha Sibilla STERCK zij x 1693

2 Josina x Lodewijk Willem van WIJNBERGEN

3

4

Theodora x Hendrick van den STEEN

Maria Agnes x

Frans Philip van PLATHO

5 Joost Franco is x Sophia van STOCKHEIJM

Jan Adolph STOCKHEIJM 1 2 3 4 Huijbertjudocus Dirk Maria Arnold Willem Willem Charlotte x 1710 Huijbert Gerrit van der CLUIJSEN x 1723 Francis Adriaan van BUNNING-

5 Anna Josina religieuze Xanten

1

2 3 Johannes Charlotte Arnoldt Gerardus Adriana x x x Elisabeth Jacob Anna Maria van van de BREFF STOCKHEIJM HEESEL weduwe 1 Willem van Jan BOXMEER Frederik baron van WESTEREN

Balthasar

HAUSEN

Jan, Johan, Huijbert Arnold en Maria Charlotte waren achtereenvolgens heren respectievelijk vrouwen van Maasbommel.

26


A. Vermeulen

De rituele moord in Appeltern (1900) Appeltern is één van de weinige dorpen in het Land van Maas en Waal die vanwege de gebeurtenissen die daar hebben plaats gehad enige bekendheid hebben gekregen in onze vaderlandse historie. Johan Derk van der Capellen, Heer van der Pol, Appeltern, Altforst etc. schreef op het Huis te Appeltern zijn pamflet 'Aan het volk van Nederland'. Dit in 1781 uitgegeven geschrift was een eerste aanzet tot een meer democratisch denken in Nederland. Het noodlot wilde dat juist in 1881, 100 jaar later, hetzelfde Huis grotendeels werd gesloopt. Bernardus Gangel,onderwijzer te Appeltern van 1838 tot 1846 gaf de aanstoot tot een schoolstrijd die zelfs doordrong in de Eerste en Tweede Kamer. De beroemde liberale staatsman J.R. Thorbecke speelde bij de oplossing van dit probleem een voorname rol. Meer over deze twee onderwerpen kunt u lezen in de nummers 2 en 7 van de inmiddels bekende Tweestromenlandreeks. Nauwelijks was onze, toen nog niet zo moderne twintigste eeuw een maand oud of het kleine Appeltern kwam weer in de landelijke belangstelling door de rituele

opgenomen moest worden in een tehuis voor geesteszieken. Hij had niet alleen lichamelijke maar ook psychische problemen. Uiteindelijk bleef het niet bij gebedsmoord van Appeltern. diensten bij Spiering thuis of één van zijn Bij lezing van dit artikel moet men er wel aan volgelingen, maar de onenigheid met de denken dat de bewuste groep Protestantse predikant liep zo hoog op dat de volgelingen sectariërs slechts een kleine minderheid van Spiering bijeen kwamen op het zelfde vormde van de Nederlandse Hervormde uur dat de dominee zijn kerkdienst hield in gemeenten van Midden en Zuid Maas en Altforst. De predikant in zijn kerk en Waal. De Protestantse bevolking in zijn Spiering in een particulier huis. In 1895 geheel zal in deze streek, rond de eeuwwissekwam er voor de groep Scherff-Spiering een ling, nauwelijks 10 % van de totale bevolking gunstige wending. In Altforst vestigde zich hebben uitgemaakt. Veruit de meeste men- de nieuw beroepen predikant: Ds. De Leeuw, sen waren Rooms Katholiek. waarvan al gauw het gerucht ging dat hij met de 'secte' sympathiseerde en zelfs hun VOORGESCHIEDENIS huiselijke gebedsdiensten bezocht. Mettinus Reeds rond 1890 was er in de Hervormde Scherff, zijn broer Johan, Visser en de gemeente Altforst- Appeltern bij een kleine schoonvader van Johan, Dibbits kwamen in groep uiterst orthodoxe protestanten grote de kerkeraad of kregen een andere kerkelijke ontevredenheid over de verkondiging van functie. Ds. de Leeuw kreeg de 'zwaren' zelfs het Woord in hun kerk. Deze groep werd zover dat ze de diensten in de kerk af en toe voornamelijk geleid door Mettinus Scherff weer bijwoonden al zaten ze dan, elk en de bijna ongeletterde Henri Frederik woordje vol wantrouwen afwegend, geheel Spiering. Deze uit Rossum afkomstige kooiachter in. Mettinus Scherff was afkomstig uit ker, geboren op 6 Maart 1854 was op 29 Batenburg waar zijn vader een goed florejarige leeftijd zwaar ziek geworden. Ook rend boerenbedrijf had. Mettinus, die nog moest hij het meemaken dat zijn moeder vier broers in Batenburg had wonen, was zelfmoord pleegde en één van zijn zussen geboren op 7 januari 1873. Door een 27


voordelig huwelijk met ene weduwe Visser was hij in staat aan de Blau-Sluis in Appeltern een flinke boerderij aan te kopen. DE AANLEIDING Begin januari 1900 werd Aart, broer van Mettinus, door influenza ernstig ziek. Door de hoge koorts begon hij te ijlen en hij zag allerlei hemelse visioenen. Bij hemelse muziek had een machtige hand hem weggerukt van de rand van de hel. Spiering die optrad als ziekentrooster, riep alle vromen op om te komen luisteren naar de woorden van deze bekeerde ziel. Dagen en nachten lang was het daar in Batenburg, in het huis van Mettinus' moeder een druk komen en gaan. Mettinus en zijn broerjohannes moesten om beurten bij Aart waken om hem in bedwang te houden wanneer deze de 'Satan' in zijn kamer zag verschijnen. Ook de bezoekers zagen allerlei vreemde verschijningen en begonnen hun zonden openlijk te belijden. Toen het in Batenburg wat kalmer werd herhaalden zich de scènes ten huize van Mettinus in Appeltern. Overal bleken duivels die uitgebannen moesten worden. Het verhaal gaat dat zelfs de koeien van Scherff ondanks de kou, de stal uit moesten om in de wei te worden verlost van de duivel. Eind januari verzamelden zich steeds vaker een vijftiental gelovigen op de boerderij van Mettinus om daar de wederkomst van Christus af te wachten. De gegevens over de grootte van de groep lopen uiteen. Waarschijnlijk niet meer dan 25 a 30 personen die de fanatieke kern vormden, met een aantal sympathisanten. DE NACHT VAN DE MOORD Vrijdagavond 2 februari 1900 waren er bij Mettinus Scherff tussen de tien a twintig mensen uren achtereen aan het spreken over hun bekering. Mina Levoir, een dochter van de Wed. Lavoir uit Maasbommel, 22 jaar oud, was één van hen. Zij voelde dat ze zich nog niet geheel had overgegeven aan de werking Gods. Rond negen uur sprak Mettinus haar ernstig toe. Nadien ging ze terug naar huis. Het begin van de wandeling naar Maasbommel was nog in dorheid en verwarring. Maar, al lopende, voelde ze zich steeds

28

meer begenadigd. Dat gevoel van zaligheid was zo sterk dat ze, thuis gekomen niet in slaap kon komen. Mina stond op, wekte haar zusje Emma, en ver telde haar over datgene wat ze die avond aan hemelse blijdschap had meegemaakt. Ook Emma wilde bevrijd worden van de boeien des duivels en, ofschoon het al één uur in de nacht was, liepen ze samen de donkere weg af naar de Blauwe Sluis. Mettinus verwelkomde Emma met de woorden 'Komt tot mij, gij die daar nadert en ik zal u bevrijden'. Emma trok haar kleren los maar nog bood de duivel die in haar was, weerstand. Toen moesten allen die in het huis aanwezig waren er bij komen. De dienstmeid, de kinderen en ook de protestantse knecht Jan Brinkman, 41 jaar, afkomstig uit Yzendoorn. Jan had zijn nachthemd nog aan en riep dat hij met die rommel niets van doen wilde hebben. Ploseling sprak Emma over donder en vuur. De Satan had haar verlaten maar voer, als in een bliksemschicht, in de knecht. Mettinus greep een stalen blaaspijp en sloeg de knecht in één slag morsdood. Alles was zo snel in zijn werk gegaan dat Scherff later nog beweerde dat de hand van God hem had neergeslagen. Volgens andere overleveringen was de moord minder impulsief dan hier beschreven. Jan Brinkman was maar een tweede keus. Feitelijk had daar de katholieke buurman van Scherff, een zekere Van Oven, moeten liggen. Ondanks een uitnodiging was hij zo verstandig geweest zich die avond niet in het huis van zijn buurman te vertonen. Volgens deze versie van het verhaal was er al van te voren bepaald dat er een offer moest vallen en wel het liefst Van Oyen. Onder het roepen van 'De satan is verslagen' en 'Hij voelt er toch niets meer van' werd er ingebeukt en ingeslagen op het lichaam van Brinkman. Om zoveel mogelijk bloed te krijgen werd het hele lichaam uitgeperst, geen enkele rib was nog heel. Rond het hart en de borst niet minder dan 25 wonden. Het hoofd was onherkenbaar verminkt. Tegen de morgen bereikte de hysterie zijn hoogtepunt. De hoogzwangere dochter van Dibbits toog naar Scherff s broers in Batenburg om hen te vertellen dat de Satan was verslagen. Snel spanden ze hun karren en tilbury in, om


Gezicht op Blauwe Sluis en de Sluisstraat, het gehucht en het dorp, waar Mettinus Scherf woonde. Blauwe Sluis. Tweede van rechts is Has van Oyen, die slachtoffer had zullen zijn van de Appelternse sekte. Hij zit voor zijn eigen huis; het huis is helemaal verbouwd. De grote lindeboom staat er nog.

29


met zoveel mogelijk aanhangers op weg te gaan naar het huis van Mettinus Scherff. Onderweg kwamen ze nog een veldwachter tegen die eveneens juichend mee mocht rijden. Halverwege Appeltern ontmoette het gezelschap weer twee veldwachters die zo woedend reageerden op hun luid zingende collega dat hij totaal ontnuchterde en later zelfs meehielp bij de arrestatie van Scherff. Toen de politie arriveerde stonden enkele leden der secte met zwaaiende armen voor de ramen en maakten bloederige afdrukken op de ruiten. Anderen stonden voor het raam met uitgestoken tong. De inmiddels versterkte politie kon verhinderen dat het huis door woedende buurtbewoners werd bestormd.

Ondanks de afwezigheid van de hoofdpersonen kwam er ook op zaterdag nog geen einde aan de viering van het gevestigde 'Duizendjarige Rijk'. Het lijk van Brinkman werd pas tegen de middag opgehaald door de politie. Het dansen en zingen werd alleen onderbroken door een enkel uurtje slaap en

DE ARRESTATIE

Bronnen:

Na binnenkomst van de politie gaf Mettinus zich heel gedwee over. Waarom zou hij bang zijn? De Heerwas met hem. Allen begonnen bij de arrestatie luid psalmen te zingen, te bidden en de Heer te loven. Per rijtuig vervoerde de politie de moordenaar naar het arrestantenlokaal in Maasbommel. Inmiddels was Henri Spiering naar huis gegaan, volgens velen om 'een klein offer te brengen'. Men verdacht hem er van één van zijn kinderen te willen doden. Hij had er zeven in de leeftijd van 7 tot 15 jaar. De buren voorkwamen erger, waarna ook hij werd opgepakt. Heel kalm en met opgeheven hoofd kwam hij naar buiten met de woorden: 'Ik ben de arme Heer Jezus, niemand kan mij iets misdoen'. Onder verwensingen als 'Gooi hem kapot' en 'Verzuip hem' werd ook de 'Blekke Dominé' afgevoerd. Enkele dagen later werden beiden naar de Tielse gevangenis gebracht, vanwaar ze vroeg in de morgen, per rijtuig, in een dwangbuis opgesloten, naar het station gebracht werden. Om een volksoploop te vermijden reed het rijtuig helemaal tot op het aangewezen perron vanwaar ze in de gereedstaande treincoupé werden gedragen. Beiden waren zeer opgewonden en slechts met moeite kalm te houden. Onophoudelijk psalmen zingend, gingen ze op weg naar het krankzinnigengesticht in Medemblik,waar Scherff niet wenste te eten en zeer vermagerde.

30

het eten van krentebroden, juist daags te voren gebakken ter ere van het grote feest. Eindelijk in de vroege zondagmorgen verdwenen alle gasten, niet omdat ze ontnuchterd waren maar meer om thuis het feest voort te zetten. Eveneens op zondag ontstonden grote woedeuitbarstingen onder de plaatselijke bevolking. In een volgend nummer hopelijk meer hierover.

1. Wim Zaal in 'Gods Onkruid-Nederlandse secten

en Messiassen' (Meulenhoff). 2. Johan van Os in 'De Gelderlander' van 9.8.72. 'Verslag over oude moord in Appeltern ' 3. Tweestromenland nr. 36. 4. Tielse en Graafse Courant, februari 1900.

Met hartelijke dank aan de Heer G.J.Kouwenberg, archivaris gemeente West Maas en Waal, voor de verleende medewerking.


Het Streekhistorisch Museum Tweestromenland te Maasbommel Is geopend: in de wintermaanden elke zondag van 14.00-17.00 uur en vanaf 1 mei elke woensdag, zaterdag en zondag van 14.00-17.00 uur, in juli en augustus op woensdag ook van 19.00-21.00 uur. Telefoon: 08876-2316

Postadres: Raadhuisdijk 6, 6627 AD Maasbommel. Het Documentatiecentrum Tweestromenland, Kasteellaan 24 te Wijchen is geopend: elke woensdagmiddag van 14.00-17.00 uur, elke eerste zaterdag van de maand van 9.30-12.30 uur (dan zij-ingang). In de maanden juli en augustus gesloten. Telefoon: 08894-13012

Postadres: Zwanensingel 259, 6601 GK Wijchen.

HET BESTUUR VAN DE HISTORISCHE VERENIGING TWEESTROMENLAND WENST ZIJN LEDEN PRETTIGE FEESTDAGEN EN EEN GELUKKIG 1990.

31


In het Streekhistorisch Museum in Maasbommel zal tijdens de feestdagen een expositie worden gehouden onder de titel EEN FEEST IN GLAS EN KRISTAL

Het betreft hier een selectie uit de verzameling van de heer Jo van Oss te Druten, bestaande uit flessen, glazen, vazen en vele andere voorwerpen van glas en kristal. Het wordt een feest voor het oog en het past geheel in de sfeer van het Kerstfeest. Deze expositie wordt geopend op zondag 24 december a.s., 's middags om 2 uur, en is dan verder tot 5 uur te bezichtigen. Op eerste Kerstdag is het Museum gesloten. Verder is de expositie te zien op alle dagen tot en met Nieuwjaar, en op de zondagen 7 en 14 januari 1990, steeds 's middags van 2 tot 5 uur.

Op vrijdag 29 december zal een speciale lezing worden gegeven door Jo van Oss over wijn, druiventeelt, wijnbereiding, enz. enz. Na de pauze zal Johan van Os een lezing houden, die in de sfeer van kerst-wijn en glasverzameling hier op zal aansluiten, dit naar eigen inzicht van de gastspreker. De bijeenkomst wordt gehouden in zaal Mulders, Maasbanddijk te Maasbommel, aanvang: 19.30 uur.

32


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.