Gewoon doen en gewoon doen!

Page 1

Transitie Jeugdzorg

Gewoon doen

Fokko Witteveen

in 15 columns & 2 interviews

en gewoon doen!


Eerst vertrouwen en dan verbouwen Stelselherziening De jeugdzorg staat aan de vooravond van de zoveelste stelselherziening in ongeveer de afgelopen 40 jaar. Ministers, staatssecretarissen, programmaministers, gedeputeerden hebben afzonderlijk, opeenvolgend, elkaar overlappend de regie gehad over de jeugdzorg. Vanaf 2015 is de wethouder aan de beurt. Hier en daar zijn ze al flink aan het warmlopen. De voorbereiding van de transitie van de jeugdzorg is in volle gang, zo blijkt wel. Vele ontwerptekeningen zijn er door belanghebbenden al gepresenteerd in de media. Alleen de brief van de huidige staatssecretaris aan de Tweede Kamer ontbreekt nog. Naar verwachting verschijnt deze brief dit najaar.

Falend beleid De aankondiging van een stelselherziening is vaak het gevolg van een falend beleid waarbij tevens de kosten ervan onbeheersbaar dreigen te worden. Zo staat er in het regeerakkoord van het kabinet Rutte/Verhagen het volgende: er bestaat grote zorg over het functioneren van de jeugdzorg. De huidige manier waarop jeugdzorg is georganiseerd en opereert zal een wezenlijke verandering moeten ondergaan. De effectiviteit van de jeugdzorg moet worden verbeterd door een stelselherziening (pag. 20 uit het regeerakkoord “Vrijheid en Verantwoordelijkheid”). Een nieuwe inrichting moet dan vervolgens ook leiden tot minder overheidsuitgaven. Zelden wordt dit doel ook daadwerkelijk gerealiseerd. Misschien wel een besparing op één enkel terrein, maar parallel hieraan ontstaat een onvoorziene extra uitgave in een aanpalend beleidsdomein. Wat staat de jeugd van Nederland te wachten met de ingreep in de WAJONG (Wet werken naar vermogen), de gedeeltelijke overheveling van het PGB naar de WMO, de hervorming van het stelsel

22

Gewoon doen en gewoon doen!


voor zorgleerlingen (passend onderwijs) en de transitie van de totale jeugdzorg naar gemeenten.

Terugtredende overheid Uit een recent verschenen onderzoek van Motivaction in samenwerking met De Volkskrant blijkt dat de burger de overheid vaarwel zegt. Steeds meer Nederlanders vinden dat ze hun toekomst zelf moeten vormgeven zonder steun van de overheid. De uitkomsten van dit onderzoek komen voor premier Rutte als een geschenk uit de hemel nu er zo fors bezuinigd moet worden. Dit kan niet anders. Echter, de premier moet zich niet te snel rijk rekenen want zowel voor- als tegenstanders van een terugtredende overheid zijn van mening dat de zorg een belangrijke verantwoordelijkheid blijft van de overheid. Wel vinden de Nederlanders dat er meer ruimte moet zijn voor nieuwe burgerinitiatieven.

Zoals te doen gebruikelijk De zorgconsumptie is de afgelopen jaren sterk toegenomen. Dit wordt ieder jaar zichtbaar in de miljoenennota waaruit een enorme toename van de kosten voor de zorg blijkt. Een zeer legitieme reden om deze trend grondig te analyseren en met maatregelen te komen. Het gaat per slot van rekening om gemeenschapsgeld. Maar wat zien we gebeuren? Het beleidsdomein van de zorg is voor een belangrijk deel in handen gekomen van politici, ambtenaren, accountants, beleidsadviseurs, controleurs en indicatiestellers. De cliÍnt, de vrijwilliger en de professional zijn het sluitstuk geworden en staan niet langer aan het roer. De uitvoering van de zorg is meer dan ooit tevoren gebonden aan talloze regels en wetten. Tot in detail zijn de zaken geregeld om de risico’s te vermijden en greep te houden op de werkprocessen.

Eerst vertrouwen en dan verbouwen

23


Hoewel er regelmatig adviesrapporten verschijnen met bijvoorbeeld welluidende titels als: “regels regeren niet� zien we in de dagelijkse praktijk het tegenovergestelde gebeuren. Een vervetting van wetten, regels en procedures. Het tij lijkt niet te keren.

Een oproep aan de wethouders Zorg is van alle tijden. Met of zonder inmenging van de overheid. Niet uitsluitend het recht van de sterkste telt. Mensen zijn ook bereid elkaar een dienst te bewijzen, elkaar te helpen en te ondersteunen. Vanzelfsprekend kan de overheid hierbij een regelende en faciliterende rol spelen, al is het maar omwille van een rechtvaardige verdeling van het gemeenschapsgeld.

24

Gewoon doen en gewoon doen!


Tegen de regievoerder van de toekomst (de wethouder) zou ik willen zeggen: onderschat de wil van burgers niet om naar elkaar om te zien, heb oog voor de initiatieven die hiertoe genomen worden en vertrouw op uw inwoners die ten diepste de wens hebben om hulponafhankelijk te zijn. Bied daarnaast ruimte aan de vrijwilliger en de professionele hulpverlener om zijn werk te doen waarvoor hij geschoold en opgeleid is. Er is zoveel te winnen, ook in financieel opzicht, als bouwers aan een nieuw stelsel zich voluit realiseren dat de kracht van mensen oneindig veel groter is dan de kracht van een wet, een instituut, een systeem of een afvinklijst. Doe dit vooral niet alleen, maar vertrouw ook op uw collega-wethouders uit de regio. Maak van het verbouwen een feest waar de burgers in de regio nog lang plezier aan beleven en profijt van hebben. Zomer 2011

Eerst vertrouwen en dan verbouwen

25


Loyalisten en gedogers

Den Haag zit er vol van Onder de Haagse kaasstolp krioelt het al decennia lang van de loyalisten en gedogers. Dries van Agt ging, met als aanvoerder Willem Aantjes, gebukt onder de loyalisten van zijn eigen partij. Hij laveerde met zijn kabinetsbeleid voortdurend tussen de fracties. Dit heeft tot gevolg gehad dat het kabinet van Agt/Wiegel de geschiedenisboeken is ingegaan als weliswaar een frivool kabinet dat echter de staatsschuld onverantwoord hoog heeft laten oplopen. Het haalde overigens wel, opmerkelijk genoeg, het einde van de rit. Het kabinet Rutte/Verhagen kan regeren bij de gratie van gedoogpartner Wilders met in het kielzog zijn 23 hondstrouwe en poeslieve volgelingen in de bankjes van de Tweede Kamer. Zijn er overeenkomsten en verschillen tussen loyalisten en gedogers? Met wie ben je beter af? Welke garanties heb je als je afhankelijk bent van hen?

Jongenspaviljoen Mijn vader was ooit hoofdleider van een groot jongenspaviljoen in een gereformeerde jeugdhulpverleningsinstelling, gelegen in het midden van het land, ver van de bewoonde wereld. In dit paviljoen woonden circa 50 jongens, onderverdeeld in drie groepen, in ons dorpje beter bekend onder de naam: JP1, JP2 en JP3. Dit stond bijvoorbeeld met grote witte letters gekalkt op de rieten wasmanden en de grote pannen uit de centrale keuken, die dagelijks voor het gebouw stonden, net afgeleverd of om opgehaald te worden. Als gezin woonden wij pal naast het paviljoen. Ons huis (een dienstwoning) was met twee tussendeuren verbonden met deze paviljoens. Toen mijn jongste zus werd geboren en er te weinig slaapruimte was in de dienstwoning, werd ik als jongen van zes jaar, vlakbij de tussendeur met de slaapkamer van mijn ouders, tijdelijk geparkeerd op ĂŠĂŠn van de slaapkamers van het paviljoen. Je zou kunnen zeggen

42

Gewoon doen en gewoon doen!


dat ik tijdelijk, tot na de verbouwing in onze woning, uit huis werd geplaatst. Zo kwam ik tussen alle andere uithuisgeplaatste jongens. Die kwamen van ver, met name van de grote steden uit het westen van het land. Hierdoor leefde ik een tijdje in twee werelden: ik at thuis, maar soms ook in het paviljoen, en werd grotendeels door mijn moeder opgevoed. Maar ’s avonds was ik bij de jongens in de groep, waar ook mijn vader vrijwel dag en nacht als hoofdleider de scepter zwaaide.

Een heftige ontmoeting op straat Op zekere dag had mijn moeder haar beklag gedaan over mijn pesterige gedrag ten opzichte van mijn zusjes. Toen mijn vader dit vernam werd hij gecontroleerd woedend en gaf mij een fikse draai om de oren. Een corrigerende tik, volledig pedagogisch verantwoord, conform de standaarden van die tijd. Heftig verontwaardigd en sterk geĂŤmotioneerd liep ik met betraande ogen en gloeiende oren van huis. In het jargon van de uithuisgeplaatste jongeren heette dit: pikpoten. Zonder toestemming van de leiding stiekem het terrein van de instelling verlaten. Het dorp uit. Snikkend van verdriet liep ik aan de Ringlaan van het dorp Barry Keizer tegen het lijf. Hij verbleef met zijn broer en zus al ruim zes jaar in de instelling en ging slechts zeer sporadisch op bezoek bij zijn ouders in Dordrecht. In de avonduren in het paviljoen was hij mijn grote speelkameraad. Aandachtig luisterde ik altijd naar zijn verhalen over de grote stad aan de Oude Maas, waar hij zo naar verlangde. Hij ontfermde zich over mij en vroeg wat er precies aan de hand was. Nadat ik mijn verhaal had gedaan over het in mijn ogen brute optreden van mijn vader trok Barry ineens alle registers open en haalde fel uit naar het regime van mijn vader in het paviljoen. Nog voordat Barry goed en wel was uitgesproken haalde ik flink uit en gaf hem pardoes een beuk in zijn gezicht. Ik kon niet accepteren dat mijn vader werd weggezet als een verschrikkelijke tiran.

Loyalisten en gedogers

43


De draai om mijn oren was ik snel vergeten. Ik dwong Barry zijn woorden terug te nemen. Mijn vader mocht dan misschien zo nu en dan wat streng zijn, maar een potentaat was hij allerminst. Met de vuisten nog gebald liep ik terug naar huis. Toen ik thuiskwam was mijn moeder het voorval al weer lang vergeten. Ze was blij mij weer te zien. Zonder enig gedoe vermaakte ik mij vervolgens met mijn zusjes: we gingen met het wasrek en oude dekens tenten bouwen in de tuin om samen op vakantie te gaan.

Wat heeft nu de voorkeur? Loyaal zijn aan iets of iemand gaat diep. Het heeft te maken met bloedverwantschap, met wortels en nestgeur. De onderlinge verbintenis van familie is groot, feitelijk zonder terughoudendheid. Een meningsverschil of een conflict kan diep snijden maar zelden leiden tot een onherstelbare splitsing.

44

Gewoon doen en gewoon doen!


Hoe anders kan het gaan met gedogen. Gedogen heeft als basis een rationele afweging: met verstand beredeneerd en veelal onder moeilijke omstandigheden moet men iets verduren, oogluikend toestaan of lijdzaam toezien. Het is meer een kwestie van dulden. Een finale afrekening met een gedoogpartner kan daarom meedogenloos zijn. Alle openstaande rekeningen worden dan alsnog vereffend, zonder uitzondering. Gedogen is risicovol, kent geen vertrouwensbasis en is slechts gericht op het materiĂŤle. Er is een deal zolang beide partijen het als een deal ervaren. Zodra de balans zoek is, en er van gedogen geen sprake meer is, staat de vijand recht tegenover je. Er hoeft maar iets te gebeuren en het kan verschrikkelijk misgaan. Loyaal zijn of gedogen? Kinderen die uithuis zijn geplaatst gedogen de professionele opvoeder of pleegouder, maar zijn en blijven bovenal loyaal aan hun ouders. Dit beseffen wij ons maar al te goed in de jeugdzorg. We maken ons geen illusies. Is daarmee de gedoogrelatie uit den boze en per definitie onvruchtbaar? Nee, dat hoeft geenszins het geval te zijn, maar een dergelijke relatie zal qua intensiteit, kwaliteit en duurzaamheid altijd ondergeschikt zijn aan een loyaliteitsrelatie. Het is maar dat men het weet in Den Haag. Van het bijzondere en boeiende werk in de jeugdzorg valt nog wat te leren voor toekomstige onderhandelaars, (in)formateurs en politici.

Op de stoep Jaren later stond Barry ineens bij ons op de stoep. Samen met mijn vrouw en twee kinderen van onszelf waren wij in hetzelfde dorp een gezinsgroep gestart, waarin wij acht kinderen in huis (voormalig paviljoen) hadden opgenomen. We leefden als een groot gezin, zonder tussendeuren. Barry belde aan. Er stond een gloednieuwe Mercedes op het grindpad. Voor het eerst na zoveel jaar bezocht hij het dorp waar hij zijn vroege jeugd had doorgebracht. Hij was nu een geslaagd zakenman en bezat meerdere kledingzaken in Dordrecht en Rotterdam. Uit de kofferbak van zijn auto haalde hij diverse dozen met splinternieuwe kinderkleding. Een geschenk van hem voor ons grote gezin, en hij wilde er geen cent voor hebben. Hij voelde zich verbonden, zoals hij het noemde, met de kinderen die bij ons verbleven.

Zomer 2011

Loyalisten en gedogers

45


Met ‘gewoon doen en gewoon doen’ deelt Fokko Witteveen, bestuurder van een organisatie voor jeugd- en opvoedhulp in Overijssel, in vijftien columns zijn gedachten over de transitie jeugdzorg van provincie naar gemeenten (2015). Witteveen weet met voorbeelden uit het leven van alledag en beeldende anekdotes uit zijn jeugd, op treffende wijze een link te leggen met de uitdagingen waar gemeenten de komende periode voor staan. Fokko Riekele Witteveen (1955) groeide op in een gezin van zes kinderen in jeugddorp De Glind bij Barneveld. Zijn vader werkte daar een kwart eeuw als hoofdleider van een paviljoen en later als staflid. Zoon Fokko koos ook voor de hulpverlening; hij was onder meer groepsleider en gezinshuisouder. Sinds 2006 is hij bestuurder van Trias Jeugdhulp. Wilt u meer weten over jeugdhulpverlening, de mooie en moeilijke kanten van het vak? Het heden en verleden en de toekomst voor jeugd? Bent u betrokken bij de transitie jeugdzorg? Dit boek biedt op zeer toegankelijke wijze een persoonlijk inkijkje in de wereld van jeugdhulpverlening. Met tot besluit twee interviews; met Bas Rodijk, voorzitter van de Jongerenraad van Trias Jeugdhulp en Erik Dannenberg, wethouder in Zwolle, en voorzitter van de VNG-subcommissie www.triasjeugdhulp.nl

Decentralisatie jeugdzorg. De opbrengst van dit boekje komt ten goede aan de Jongerenraad van Trias Jeugdhulp.

www.triasjeugdhulp.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.