Franse Tirannie Het Rampjaar 1672 op school
Nicoline van der Sijs en Arthur der Weduwen m.m.v. Bernt Feis, Merle Lammers en Elly Landzaat
F Franse Tirannie Het Rampjaar 1672 op school
Nicoline van der Sijs en Arthur der Weduwen m.m.v. Bernt Feis, Merle Lammers en Elly Landzaat
Waanders Uitgevers, Zwolle
Inhoud Voorwoord 7
1 De Franse Tirannie, feitenrelaas of gruwelpropaganda? BER N T F EIS
2 De Franse Tirannie door de ogen van tijdgenoten
19
M ER LE LA M M ER S
3 Van Rampjaar tot geschiedenisles: totstandkoming, productie, gebruik en invloed van de Nieuwe Spiegel A R THU R D ER WED U WE N
4 De taal van de Nieuwe Spiegel N ICOLIN E VA N D ER S IJ S
57
29
11
Kleurkatern 73 5 Hertaling van de Nieuwe Spiegel met toelichtingen 89 NICOLIN E VA N D ER S IJ S
Introductie 89 De hertaling 91 Voorwerk 93 Inleiding 97 1 De oorzaken van het conflict met Frankrijk 98 2 De Bartholomeusnacht of de Parijse Bloedbruiloft (1572) 105 3 De aanslag op Antwerpen (1583) of de Franse Furie 112 4 Verdeeldheid in de Republiek 119 5 Het begin van de Hollandse Oorlog (1672) 122 6 De Franse bezetting 132 7 De Fransen in Woerden en omgeving 147 8 De tocht van Luxembourg, december 1672 152 9 De rol van Lodewijk XIV 165 10 Franse wandaden in de Gooi- en Vechtstreek 171 11 De Fransen in Duitsland en de Elzas 192 12 De Fransen in de Zuidelijke Nederlanden 200 13 De Franse aftocht 206 Epiloog 221 Noten 228 Illustratieverantwoording 238 Over de auteurs 240
VOETREGEL
6
Voorwoord Le bon historien n’est d’aucun temps ni d’aucun pays: quoiqu’il aime sa patrie, il ne la flatte jamais en rien. Een goed historicus is niet voor een bepaalde tijd of land: hoewel hij van zijn vaderland houdt, vleit hij het op geen enkele manier. F R A N ÇOI S F ÉNEL ON, F R A N S SCH R IJVER EN AARTSBISSCHOP 1651-1715
I
n 2022 wordt 350 jaar Rampjaar in heel Nederland herdacht. In het kader van deze Nationale Rampjaarherdenking gaf historicus Arthur der Weduwen in april 2021 een webinar over Drukpers in crisistijd, waarbij hij ook het schoolboek de Nieuwe Spiegel der Jeugd aan de orde stelde. Er passeerden enkele gruwelijke houtsneden en citaten over Franse oorlogsmisdaden in het Rampjaar. Nog schokkender vond ik dat deze gruwelpropaganda meer dan honderd jaar lang aan kinderen werd opgedist in de vorm van een schoolboek compleet met vader-zoon-dialoog. Dit herdenkingsjaar vormt een mooie gelegenheid om dit boek onder de aandacht van een breed publiek te brengen. Uitgeverij Waanders in de persoon van Winnie Urban was daarover meteen enthousiast. Een groep specialisten heeft het boek voor een modern publiek ontsloten, onder redactie van Nicoline van der Sijs en Arthur der Weduwen. Bernt Feis, Merle Lammers, Nicoline van der Sijs en Arthur der Weduwen hebben het boek voorzien van historische, kunsthistorische, boekhistorische en taalkundige achtergrondinformatie. Nicoline van der Sijs heeft de tekst hertaald in modern Nederlands en voorzien van honderden toelichtingen. Merle Lammers en Elly Landzaat hebben aan die hertaling tien kaders toegevoegd waarin enkele personen of situaties worden uitgelicht. Elly Landzaat heeft tot slot,
7
in samenwerking met de Stichting Vrijwilligersnetwerk Nederlandse Taal onder leiding van Nicoline van der Sijs, een transcriptie van de tekst gemaakt die te vinden is op https://ivdnt.org/actueel/gelegenheidswoordenboekjes/ spiegels-voor-de-jeugd. Dit boek is zo ontstaan in een creatief werkproces waarvoor de Duitsers de prachtige term Entdeckungsfreude gebruiken. In zijn opzet is de Nieuwe Spiegel der Jeugd een propagandaboek, maar dat neemt niet weg dat er een aantal oorlogshandelingen worden beschreven die echt gebeurd zijn. Ook dat is een reden om het boek onder de aandacht van een modern publiek te brengen. Uit het boek blijkt voorts hoe de beeldvorming over het Rampjaar direct na het gebeuren werd gerealiseerd: het doel van het boek was de kinderen een anti-Franse mentaliteit bij te brengen. Dat brengt ons op the lessons to be learned. In 2022 – het jaar van de Nationale Rampjaarherdenking – denken wij heel anders over de functie van schoolboeken. Geschiedenisonderwijs moet historische feiten op een genuanceerde manier presenteren met ruimte voor hoor en wederhoor. In een tijd waarin nepnieuws, demonisering en complottheorieën hoogtij vieren kan dit niet vaak genoeg gezegd worden! Bernt Feis, voorzitter Stichting Platform Rampjaarherdenking 1672-2022
8
9
De bisschop van Münster verandert in een varken. De tekst om de afbeelding luidt als volgt: Den Booskop uijt het kot gekropen van een verken / Slaet omgecocht als dol met Sleutels vande Kerken.
De gebroeders De Witt veranderen in een sluwe vos en listige wolf. Om de afbeelding heen staat: Daer ’t Wolfsvel by de Vos en list baert en Gewelt / Is t Lant by sijn verderf hun Eynt het al herstelt.
Lodewijk XIV verandert in een woeste leeuw: Die Leeuw is, dwingt door kracht, niet door klank van Lowiesen / De Leely kreeg het schelms, en sal’t ook schelms verliesen.
Alleen de prent van Willem III is in tegenstelling tot de andere prenten geen spotprent: Willem III wordt – omgedraaid – de oorlogsgod Mars. De tekst om de prent luidt: Welhem die als een Mars de Geltkrygh wederstaet / De factien verdelgt – Der Leeuwen toeverlaet.
10
De Franse Tirannie, feitenrelaas of gruwelpropaganda? BERN T FEIS
I 1. Portretten van de bisschop van Münster, de gebroeders De Witt, Lodewijk XIV en Willem III. Wanneer de prenten omgedraaid worden, komen ‘de ware gezichten’ van de geportretteerden naar voren. De beledigende strekking van de prenten kwam de stadhouder later, toen er vrede gesloten moest worden met Engeland, Münster en Keulen niet meer goed uit. Het Hof van Holland besloot op 5 april 1674 de prenten uit de handel te nemen. Romeyn de Hooghe (toegeschreven aan). 1672. Rijksmuseum, Amsterdam: RP-P-OB-77.052 [bisschop van Münster], RP-P-OB-79.272 [gebroeders De Witt], RP-P-OB-77.048 [Lodewijk XIV] en RPP-OB-79.268 [Willem III].
n maart 1672 viel de Engelse vloot onverwachts de Hollandse vloot aan die met een retourlading uit Smyrna het Kanaal passeerde. Op 12 juni trok de Franse koning Lodewijk XIV met 100.000 soldaten de Rijn bij Lobith over en in Oost-Nederland vielen de bisschoppen van Münster en Keulen binnen. Het leger van de Republiek verschanste zich achter de IJssellinie, maar moest deze al snel opgeven; in paniek trokken de troepen zich terug en in hoog tempo werden Nederlandse forten en vestingsteden veroverd. Er kwam een massale vluchtelingenstroom op gang en er werd naar een zondebok gezocht; dit zou uiteindelijk tot de ondergang van de gebroeders De Witt leiden. 1672 werd in de annalen geboekstaafd als het Rampjaar. Maar de kansen keerden. Admiraal De Ruyter verdedigde in de zeeslagen bij Solebay en Schooneveld de Nederlandse kust en de nieuwe stadhouder Willem III zette een nieuw wapen in: de Hollandse Waterlinie. Door het gebied tussen Muiden en Gorinchem onder water te zetten wist hij de Franse opmars te stuiten en de frontlinie te stabiliseren. Langs de waterlinie zou een jaar lang een guerrillaoorlog worden gevoerd waarbij de troepen van de Zonnekoning en de Republiek elkaar bestookten. De bevolking betaalde het gelag: de boeren met hun geïnundeerde landerijen en de burgers in de door Fransen en Duitsers bezette gebieden. Pas eind 1673 trokken de Franse troepen weg uit Utrecht, maar de oorlog in Oost-Nederland zou nog voortduren en pas bij de Vrede in Nijmegen in 1678 werd de laatste bezette stad – Maastricht – aan de Republiek teruggegeven. De gebeurtenissen in het Rampjaar maakten diepe indruk. In snel tempo vonden honderden pamfletten, ooggetuigenverslagen en boeken hun weg naar het publiek. In 1674 verscheen er zelfs voor Nederlandse kinderen de Nieuwe Spiegel der Jeugd, met een gedetailleerd verslag van de gebeurtenissen in het Rampjaar.
11
Van vriend tot vijand De Nieuwe Spiegel begint met een beschrijving van de relatie tussen Frankrijk en de Republiek. Die was niet altijd zo slecht geweest. Vanaf het begin van de Opstand tegen Spanje en de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) hadden de Fransen de Nederlandse opstandelingen gesteund tegen de Spaanse Habsburgers, hun gemeenschappelijke vijand. Waardoor was deze vriendschappelijke relatie in openlijke vijandschap veranderd? Bij de Vrede van Münster in 1648 – het einde van de Tachtigjarige Oorlog – moest Spanje de Noordelijke Nederlanden afstaan en was de hegemonie van de Habsburgers gebroken. Voor Frankrijk was dit echter niet genoeg. Een eeuw aan Habsburgse omsingeling en vijandschap had bij de Franse Bourbons de wens doen ontstaan om Frankrijk te voorzien van natuurlijke, goed verdedigbare landsgrenzen: de Pyreneeën in het zuiden, de Alpen in het zuidoosten en de Rijn in het noordoosten en noorden. De ambitieuze Zonnekoning wilde nog een stapje verder gaan en zette zijn zinnen op de hegemonie in Europa. In 1667 begon hij daarom een nieuwe oorlog met Spanje, met als doel de Spaanse Nederlanden in te palmen (ongeveer het huidige België).1 De Republiek wilde de Fransen echter op afstand houden: liever als zuiderbuur een verzwakt Spanje dan een expansieve Franse grootmacht. De Republiek wist het gevaar te keren door een bondgenootschap aan te gaan met Engeland-Schotland en Zweden, tot woede van de Zonnekoning. Die was furieus dat die ‘ondankbare, onbetrouwbare en onverdraagbaar ijdele’2 Hollanders hem dwars hadden gezeten en begon te zinnen op wraak. Door middel van gewiekste diplomatie en vooral heel veel geld wist het Franse corps diplomatique het bondgenootschap tussen de Republiek, Engeland en Zweden te ontmantelen. Tegelijkertijd smeedde Lodewijk een nieuw bondgenootschap van Frankrijk, Engeland en de bisschoppen van Keulen en Münster tegen de Republiek en begon in 1672 de Guerre de Hollande. Naast de Franse geopolitiek was er nog een tweede punt van onenigheid: de Franse godsdienstpolitiek. De Franse monarchie van de Bourbons had gekozen voor het rooms-katholicisme en de hugenoten – de Franse calvinisten – werden actief vervolgd. Die leidde tot bloedbaden als de Bartholomeusnacht (1572) en uiteindelijk de herroeping van het Edict van Nantes (1685) waarbij de hugenoten uit Frankrijk werden verjaagd. Beide thema’s – de Franse expansie en de vervolging van hugenoten – worden behandeld in de Nieuwe Spiegel. Stadhouder Willem III wordt
12
hierin gepositioneerd als handhaver van het Europese machtsevenwicht en beschermer van de calvinistische religie.
Indeling van de Nieuwe Spiegel De Nieuwe Spiegel bevat een lange aaneengesloten tekst zonder een duidelijke geografische of chronologische indeling; het boek springt van de hak op de tak. Daarom heeft de redactie zelf een hoofdstukindeling aangebracht. De eerste hoofdstukken behandelen de oorzaken van het conflict tussen Frankrijk en de Republiek; de Franse expansiepolitiek en de gruwelen tijdens de godsdiensttwisten worden breed uitgemeten en hiervoor gaat de schrijver zelfs terug tot de late middeleeuwen. ‘De bron van al dit treurige onheil is de grote hoogmoed van de Fransen, die een onbegrensd en verwaand verlangen hadden om over alle andere vorsten en landen van de christelijke wereld te heersen’, zegt de vader tegen zijn zoon.3 Er wordt zelfs een relatie gelegd met de Franse volksaard. Daarover stelt de vader: ‘Als men hun aard eerlijk zou willen beschrijven, dan kost het moeite om genoeg lelijke woorden te vinden die hun boosaardigheid recht doen. Want zij zijn slecht, losbandig, twistgierig, razend, bloeddorstig, moorddadig, lichtzinnig, geil, vals, ontrouw, meinedig, vloekers, verraders, godslasteraars, heiligschenners, wetsovertreders, en het zijn eigenlijk volkomen onchristelijke, ja zelfs heidense christenen. Zij geloven alleen wat zij willen en eren God niet.’4 Opmerkelijk is het hoofdstuk over de verdeeldheid in de Republiek. De Hollanders zouden de Franse leefwijze imiteren en ‘zich gedragen alsof men een slaaf van Frankrijk wilde worden, door telkens Franse nieuwigheden en allerlei frivole uitheemse kledingstukken bij ons in de mode te brengen. Dikwijls heb ik stilletjes onze oude Friese en Waterlandse boeren geprezen, die hun klederdracht niet willen veranderen, waardoor de oeroude, inheemse vrije inborst nog duidelijk in hen voortleeft’, aldus de vader tegen zijn zoon.5 Vervolgens spitst het hoofdstuk zich toe op de verdeeldheid en tweedracht in de Republiek, waarbij met name de regenten het moeten ontgelden die leger en vloot hadden verwaarloosd en onvoldoende de prins zouden steunen. Bovendien waren verschillende hoge militairen en staatslieden met Frans geld omgekocht (liever Frans dan Prins), aldus de schrijver.6 De Nieuwe Spiegel neemt hier vanuit een orangistisch perspectief stelling tegen de staatsgezinde regenten.
DE FRANSE TIRANNIE, FEITENRELAAS OF GRUWELPROPAGANDA?
13
14
Oorlog en bezetting
2. Spotprent van generaal Luxembourg, met op de achtergrond het bloedbad te Bodegraven/Zwammerdam. Anoniem. Afkomstig uit Abraham de Wicqueforts Journael, of dagelycksch verhael van de handel der Franschen (Amsterdam: Jan Claesz. ten Hoorn, 1674).
Vervolgens beschrijft de Nieuwe Spiegel de veldtocht van Lodewijk XIV in het voorjaar van 1672; ook de inval van de Duitse troepen in Oost-Nederland komt aan de orde. Daarbij worden oorlogshandelingen beschreven in Gelderland, Overijssel en Utrecht. De meeste aandacht is er voor de – beruchte – strooptocht van generaal Luxembourg in december 1672. De Franse generaal komt er zeer slecht vanaf. ‘Hij is mismaakt: klein van gestalte, met van voren en van achteren een bult, met bolle uitpuilende ogen waaruit de kwaadaardigheid straalt die hij in zijn hart verbergt. Zijn karakter is onbarmhartig, wreed, zelfs bloeddorstig’, aldus de schrijver.7 De Franse oorlogsmisdaden die op bevel van Luxembourg werden begaan – de verwoesting van onder meer Zwammerdam en Bodegraven en de moord op honderden burgers – worden in geuren en kleuren beschreven. De schokkende details zijn internationaal bekend geworden door de prenten van Romeyn de Hooghe. Maar ook de guerrillaoorlog die de Gooi- en Vechtstreek in zijn greep hield komt aan bod, met alle gruwelijke verhalen die hierover de ronde deden. Tientallen dorpen en gehuchten, kerken, kastelen en boerderijen werden in de as gelegd, en veel burgers lieten hierbij het leven. Opmerkelijk is dat de Oude Hollandse Waterlinie vrijwel nergens wordt genoemd; wel werd de oorlog vaak te water gevoerd, bijvoorbeeld met uitleggers (bewapende schuiten) die de Franse posities bestookten. Behalve aan oorlogsvoering besteedt de Nieuwe Spiegel veel aandacht aan de Franse bezettingspolitiek, onder meer in de stad Utrecht en in Woerden. De Franse bezetter stelde strenge regels ten aanzien van belastingen en confiscatie. Bezittingen van gevluchte personen werden geconfisqueerd en alleen door hoge belastingen konden burgers – soms zelfs dorpen of steden – brandschatting en plundering afkopen. Een bekend instrument was de zogenaamde sauvegarde: als een dorp zich tegen betaling aan het Franse gezag overgaf werd er als tegenprestatie een detachement Franse soldaten gelegerd om te voorkomen dat het werd geplunderd of platgebrand door voorbijtrekkende Franse troepen. Desondanks vonden voortdurend brandschattingen, fouragetochten en plunderingen plaats, waarbij Franse soldaten zich ernstig misdroegen. Overigens waren deze strooptochten in die tijd heel gebruikelijk omdat de bevoorrading van de troepen vaak te wensen overliet. Luxembourg vertegenwoordigde in bezet Nederland het militaire, intendant Robert het burgerlijke gezag, en beiden worden geportretteerd
DE FRANSE TIRANNIE, FEITENRELAAS OF GRUWELPROPAGANDA?
15
als ‘twee wrede beren’.8 Historicus Jan den Tex beschrijft in Onder vreemde heren de Franse bezettingspolitiek tot in detail, maar nuanceert de beeldvorming over Luxembourg en Robert. Luxembourg zou zijn rapportages aan Parijs hebben aangedikt om de Franse oorlogsminister Louvois te behagen.9 Op godsdienstig gebied stelde de bezetter zich in elk geval terughoudend en soms zelfs tolerant op; zo werd de uitoefening van het calvinistische geloof meestal toegestaan. In het hoofdstuk over Lodewijk XIV wordt de vraag gesteld: wist de allerchristelijkste koning wel van al deze gruweldaden? De Nieuwe Spiegel windt er geen doekjes om: ‘Lodewijk voelt in zijn hart de tirannie ontvonken Het bloed op het moordtoneel maakt hem brooddronken, Hij komt met een machtig leger naar het vrije Nederland, om dat net als Carthago te verdelgen door de brand.’10 De Hollandse oorlog was begonnen als een veroveringsoorlog; daarom wordt er ook veel aandacht besteed aan de oorlog in de Zuidelijke Nederlanden, in Duitsland en in de oostelijke gebieden van Frankrijk die destijds nog niet tot Frankrijk behoorden zoals de Vogezen en de Elzas. In het hoofdstuk over de Franse aftocht wordt beschreven hoe de Fransen al plunderend en brandschattend wegtrokken. En het boek eindigt met een lofzang op stadhouder Willem III die – dankzij de hemelse genade – de Republiek door chaos, rampen en oorlog heen leidde. De Nieuwe Spiegel roept op tot blind vertrouwen in de allerdoorluchtigste prins. ‘Betoon uw vorst en de overheid de gehoorzaamheid die u hun verschuldigd bent. Eer en acht de prins, die uw legers leidt en die voor u strijdt. Twijfel niet aan zijn daden en heb geen kritiek op zijn beleid: u heeft hem immers zelf gekozen, en u had geen betere keuze kunnen doen. Zijn flinkheid is zo groot dat die eerder moet worden getemperd dan aangespoord. Als 24-jarige is hij even wijs als iemand met de grootste levenservaring.’11
Feiten en fictie De vraag is natuurlijk: in hoeverre kloppen de gruwelverhalen van de Nieuwe Spiegel? ‘Een ooggetuige wist, in het voorjaar van 1673, niet wat hij zag. Tussen Bodegraven en Woerden trof hij alleen maar verbrande huizen, verwoeste
16
molens en ondergelopen landerijen. Franse troepen, maar ook de soldaten van Willem III, hadden een spoor van vernielingen achtergelaten. Dorpen lagen compleet in as, terwijl vluchtelingen wanhopig een veilig heenkomen zochten. De gevolgen waren soms nog jarenlang zichtbaar. In juli 1674 woonden in Bodegraven en Zwammerdam de meeste inwoners nog in hutjes tussen de afgebrande ruïnes.’ Aldus historicus dr. Arjan Nobel in zijn webinar Men sag niets als puynhoopen, Het Rampjaar 1672 op het platteland.12 Hoe staat het met het onderzoek naar de impact van de oorlog, inundaties en Franse bezetting? In 1982 heeft Den Tex al onderzocht wat er klopt van de verhalen over Franse oorlogshandelingen en bezettingspolitiek in het Rampjaar. Hij beperkte zich niet alleen tot het Franse leger maar behandelt ook het optreden van de legers van de bisschoppen van Münster en Keulen, en beschrijft zeer gedetailleerd wat er in de diverse gewesten, steden en dorpen gebeurde. Hij presenteert ook een organogram van de Franse bezettingsmacht en militaire autoriteiten. Daarbij baseert hij zich grotendeels op contemporaine bronnen.13 Maar de vraag is in hoeverre deze betrouwbaar zijn. De historici die na het Rampjaar verslag deden schreven elkaar vooral over, waarbij ze tegen elkaar opboden in hun beschrijvingen van gruwelijke details. Veertig jaar later is het onderzoek nog niet veel verder gekomen, stelt Nobel. Er moet nog veel regionaal en lokaal onderzoek plaatsvinden om de gevolgen van het Rampjaar in beeld te brengen. Zo kunnen bijvoorbeeld de vluchtelingenstromen worden getraceerd aan de hand van belastingkohieren, trouwboeken en doopregisters. Belastingkohieren tonen aan dat de belastinginkomsten in getroffen dorpen na 1672 sterk terugvielen. Uit trouwboeken en doopregisters blijkt dat in sommige dorpen veel personen uit andere gebieden werden ingeschreven. Zo kwamen bijvoorbeeld inwoners van De Venen terecht in de omgeving van Broek op Waterland, ten noorden van Amsterdam. Ook werden er na het Rampjaar allerlei inzamelacties gehouden om de getroffen bevolking te ondersteunen. Kerkelijke archieven vormen een belangrijke bron. Zo schrijft de predikant van de hervormde kerk in Bodegraven, Bartholomeus Tijken, dat hij in 1662 363 gemeenteleden had, terwijl dit er na 1672 nog maar zes waren. Pas dertig jaar later kwam het getal van de lidmaten weer boven de driehonderd uit.14 Feit is dat de Nieuwe Spiegel zeer veel details bevat, bijvoorbeeld namen van Franse commandanten en Hollandse burgers. De redactie heeft getracht zoveel mogelijk van de details te verifiëren en de in het boek genoemde personen te identificeren. Opmerkelijk is
DE FRANSE TIRANNIE, FEITENRELAAS OF GRUWELPROPAGANDA?
17
dat ze vaak overeenkomen met contemporaine bronnen, zoals krantenberichten of getuigenissen in dagboeken, pamfletten of verslagen.
Propagandaoorlog De Guerre de Hollande werd in Franse geschriften, herdenkingsmunten en op schilderijen in het paleis van Versailles voorgesteld als een triomftocht van de Zonnekoning. Er verscheen zelfs een Arabische versie van een Frans propagandabericht, dat erop gericht was dat de Fransen een deel van de Hollandse Levanthandel konden overnemen.15 Om dit soort effecten te neutraliseren zette de Republiek een krachtig propagandaoffensief in. In diplomatieke geschriften, onder andere van Abraham de Wicquefort, boeken als de Nieuwe Spiegel en de gruwelprenten van Romeyn de Hooghe werd tot in alle vorstenhoven van Europa verkondigd welke wandaden de Franse troepen hadden verricht. Deze zendingsarbeid was niet alleen gericht tegen de Zonnekoning, maar ook tegen de defaitistische en pacifistische stroming in Nederland: handelssteden als Amsterdam die liever vrede tot elke prijs dan oorlog tegen Frankrijk wilden. Militair historicus Olaf van Nimwegen ziet het Rampjaar als het begin van een Veertigjarige Oorlog.16 De Hollandse Oorlog (1672-1678) zou worden gevolgd door de Negenjarige Oorlog (1688-1697) en die op zijn beurt door de Spaanse Successieoorlog (1701-1713), een titanenstrijd om de controle over de Zuidelijke Nederlanden en de hegemonie in Europa. Boeken als de Nieuwe Spiegel moesten de anti-Franse strijdlust erin houden en daarom zouden er ook in de achttiende eeuw nog tientallen herdrukken volgen. Eind achttiende eeuw zou de Republiek opnieuw gemobiliseerd worden met het oog op de oorlogen van de Franse Revolutie; de drukpersen draaiden opnieuw op volle toeren. De laatste ‘jubileumuitgave’ verscheen in 1870 bij uitgeverij J.J.H. Kemmer in Utrecht.17 De Nieuwe Spiegel vermeldt een aantal oorlogshandelingen die echt gebeurd zijn, maar was in opzet een effectief propagandageschrift, bedoeld voor tijden van oorlog. En zoals in elke oorlog was de waarheid het eerste slachtoffer…
18
De Franse Tirannie door de ogen van tijdgenoten MERLE LAMMER S
T
e Zwammerdam was het ‘soo disselaat … dat men nouwelijkx e[e]n huys meer vinden kost [kon]’, noteert de Amsterdamse koopman en wijnhandelaar Isaac Pool in 1674 in zijn dagboek als hij met zijn vrouw langs de Waterlinie reist en met eigen ogen de door de Fransen aangerichte ravage van anderhalf jaar daarvoor ziet. De ruïne van het dorp Bodegraven vergelijkt hij met ‘de verwoestingh van Jeruselem, … soo schrickelyk dat in [het] hart kromp en tot schryen [huilen] beweeghden’.1 Het lot van de twee dorpen, Bodegraven en Zwammerdam, maakte grote indruk op tijdgenoten. Pamflettisten en contemporaine geschiedschrijvers speelden handig in op de vraag naar gruwelverhalen, en prentenmakers verbeeldden de wreedheden. De tragedie te Bodegraven en Zwammerdam werd door middel van verscheidene drukwerken onderdeel van de collectieve herinnering en leverde een strakke omlijning voor het vijandbeeld dat tijdgenoten van de Fransen hadden.2
Tirannie als commercieel succes ‘De schade van de goederen, die was noch te verwinnen,’ aldus A.T. Verduyn, de schrijver van een van de eerste drukwerken over de moordpartij in de twee dorpen, ‘maar de ellende van de onnoozele menschen die hier met zo grooten menighte verbrandt, vermoort, versmoort en verkracht zijn, is niet te beschrijven’.3 Het gedetailleerde verslag verscheen in 1673 in de vorm van een pamflet. Slachtoffers werden met naam en toenaam genoemd, waarbij twee van de slachtoffers de 68-jarige zus en het nichtje van de auteur waren. Ze werden door de Fransen van hun kleren beroofd en mishandeld. Het feit dat Verduyn familie in Bodegraven en Zwammerdam had, gaf het pamflet meer authenticiteit. Een ander pamflet, dat al op 11 januari 1673 verscheen en slechts uit vier pagina’s bestaat, noemt eveneens veel gruwelijke details. Vrouwen waren verkracht, meldt De Wreetheyt
19
3. Portret van Romeyn de Hooghe. Jacob Houbraken, naar H. Bos (1733?). Rijksmuseum, Amsterdam: RP-P-OB-48.635.
20
der Francen, aan hun haren opgehangen en doodgeschoten. Een meisje van zeven was wees geworden, nadat beide ouders verbrand waren.4 In hetzelfde jaar dat de brief van Verduyn als pamflet werd uitgegeven, verscheen een deel van het pamflet als onderschrift onder een prent van Romeyn de Hooghe.5 Vervolgens werd het pamflet in 1674 herdrukt in Tobias van Domselaers Het Ontroerde Nederlandt.6 Er was veel vraag naar verhalen over de Franse wandaden. Contemporaine geschiedschrijvers zoals Tobias van Domselaer, Petrus Valckenier en Lambert van den Bosch, maakten in hun werken gebruik van overheids publicaties en pamfletten, zoals het pamflet van Verduyn. Daarbij schroomden ze niet om werk van elkaar of zelfs van zichzelf over te nemen (zelfplagiaat). Zo werd eerdergenoemd pamflet De Wreetheyt der Francen door Johannes Gribus in d’Ontroerde Leeuw (1673) en door Tobias van Domselaer in Het Ontroerde Nederlandt (1674) overgedrukt.7 Daarnaast werden gruwe lijke oorlogsmisdaden door prent- en pamfletmakers geëxploiteerd; een praktijk die overigens al tijdens de Opstand en later tijdens de Dertigjarige Oorlog werd gebezigd.8 Dergelijke gruwelijke afbeeldingen verschenen vervolgens als illustraties in contemporaine geschiedwerken. De meest bekende afbeeldingen zijn die van Romeyn de Hooghe. Met zijn afbeeldingen heeft De Hooghe een stempel gedrukt op de beeldvorming van de Hollandse Oorlog.9 Naast de prent Spiegel der Fransse Tyranny maakte hij de prenten voor Advis fidelle aux veritables Hollandois. Touchant ce qui s’est passé dans les villages de Bodegrave et Swammerdam, geschreven door de bekende diplomaat en nieuwsagent Abraham de Wicquefort. Van dit boek verschenen twee Nederlandse vertalingen: een officiële, uitgegeven door de Haagse uitgevers Johan en Daniel Steucker onder de titel Getrouw Advys, en een onofficiële door Jan Claesz Ten Hoorn, getiteld Fransche tyrannie. De afbeeldingen in de editie van Ten Hoorn tonen opvallende gelijkenissen met die in de editie van De Wicquefort. Toch moet het de oplettende kijker opvallen dat de afbeeldingen in Fransche tyrannie inferieur zijn ten opzichte van die in de edities van De Wicquefort. Ook andere contemporaine geschiedschrijvers, zoals Lambert van den Bosch in zijn Toneel des Oorlogs (1675), namen de prenten die De Hooghe voor Advis fidelle maakte over. We kunnen dus concluderen dat de afbeeldingen van (of gebaseerd op) De Hooghe een commercieel succes waren. De Nieuwe Spiegel is voortgekomen uit Advis fidelle.10 Veel verhalen uit Advis fidelle, en dus ook uit de Nieuwe Spiegel, tonen gelijkenissen met de
D E F R A N S E T I R A N N I E D O O R D E O G E N VA N T I J D G E N O T E N
21