Architectenbureau Jowa Amsterdam

Page 1

1976–2021

Architectenbureau Jowa Amsterdam


Voorwoord Preface Het bureau The Office

4

4

Musea Museums

184

Inhoud en vorm Content and form

186

Onder andere Amongst others

188

Het werkproces The work process

230

Grafische vormgeving Graphic design

242

Laatste jaren Last years

252

8

1977–1987 Opbouw: eerste grote opdrachten Building: the first major commissions

10

In beeld In images

42

1988–1998 Stroomversnelling: de wereld in Gathering momentum: stepping into the world

60

In beeld In images

86

Verlichting Lighting

1999–2009 Uitbreiding Expansion

104

In beeld In images

126

2010–2021 Internationaal netwerk International network

146

In beeld In images

164

256

Elke opdracht stelt eigen eisen Each commission has its distinct design brief

258

Onder andere Amongst others

260

Laatste jaren Last years

272

Kantoren en Openbare ruimten

276

Offices and Public venues Een eigen identiteit A corporate identity

278

Onder andere Amongst others

280


Particulieren

308

Inspiratie

Onherkenbaar herkenbaar Unrecognisably recognisable

310

Horizon verbreden Expanding horizons

360

Onder andere Amongst others

312

In beeld In images

362

Laatste jaren Last years

334

Private homes

Publicity

338

Sterk naar buiten treden Stepping out resolutely

340

Bureau presentaties Office presentations

342

Kerstkaarten Christmas cards

349

Audiovisuele middelen Audiovisual media

354

Websites Websites

356

Jubileumboeken Jubilee books

356

Fotograferen en archiveren Photography and archives Epiloog Epilogue Appendix Appendix

370

378

380

Inleiding Introduction

382

Met dank aan Acknowledgements

384

Lange termijn projecten per opdrachtgever Long-term projects per client

394

Fotoverantwoording Photo credits

395

Het colofon vindt u op pagina 2 van het deel ‘Over Jowa’ van dit boek. The colophon can be found on page 2 of the ‘About Jowa’ section of this book.

Inhoud Contents

Publiciteit

Inspiration

358


De aanleiding voor dit boek is dat mijn bureau, Architectenbureau Jowa (ABJ) in 2022, 45 jaar na de officiële opening op 4 april 1977, dichtgaat. Als oprichter van het bureau in 1976 heb ik al die jaren met veel plezier met veel fijne mensen gewerkt en ik ben trots op het resultaat: meer dan vijfhonderd projecten. Zonder de inzet van een team van vaste medewerkers, collega’s, uitvoerders en leveranciers was dit niet zo goed gelukt. Opdrachtgevers ben ik dankbaar voor hun vertrouwen. Het was al die tijd spannend en dynamisch met steeds nieuwe inzichten en met grote persoonlijke en professionele ontwikkeling. Ik blik terug op wat wij gecreëerd en nagelaten hebben. Het was moeilijk kiezen wat er wel en wat niet in het boek moest komen. Met mijn team heb ik gekozen voor een zo gevarieerd mogelijk palet aan projecten die gezamenlijk inzicht geven in ons werkproces. Het is tegelijkertijd een persoonlijk boek, met behalve verhalen over de geschiedenis van het

bureau, ook verhalen over mijn afkomst, achtergrond, opleiding, vrienden, collega’s en de reizen die mij gevormd hebben. Het is tot mijn spijt onmogelijk iedereen die aan mijn professionele ontwikkeling heeft bijgedragen met naam en toenaam te noemen. Toch wil ik een paar mensen in het zonnetje zetten. Nicolette Lever hielp mij het bureau in 1976 op te zetten. Loan Oei en ik hebben dertig jaar – vooral inhoudelijk – aan heel wat projecten gewerkt. Hesje van Duin wist als bureaumanager het kantoor draaiende te houden, zodat de ontwerpers onbezorgd hun werk konden doen. Verderop in het boek (zie p. 385) worden medewerkers en opdrachtgevers uitgelicht met wie ABJ en ik een langdurige en speciale relatie hebben gehad. De adviezen van Loan Oei en Chris Reinewald waren in de beginfase van het boek zeer inspirerend. Luukje Plochg, Paul Ariese en Basia Knobloch hebben bijgedragen aan het vormen van ideeën over dit boek. Ik ben Srdjan Milićević dankbaar voor de voorselectie van de afbeeldingen en Eveline Renaud voor de fotografie en beeldbewerking. Reimar Schefold en Gregor Langfeld leverden

6

The reason for this book is that my office, Architectenbureau Jowa (ABJ) will close in 2022, 45 years after the official opening on April 4, 1977. Since founding Architectenbureau Jowa in 1976, I have worked with many wonderful people and take pride in the result: more than 500 projects for clients, to whom I am deeply grateful for the trust they placed in me. This would have been much more difficult without the dedication of a permanent team of employees, colleagues, contractors and suppliers. I am very grateful to my commissioners for their confidence in me. All this time has been exciting and dynamic, affording me ever new insights and great personal and professional growth. I look back on what we created and the legacy we leave behind. It was difficult to choose what to include in the book. Together with my team, I selected the most varied possible range of projects, which together provide insight into our working process.

It is also a personal book, with stories, not only about the history of the ABJ and our projects, but also about my origins, background, education, friends, colleagues and the journeys that have shaped me. Unfortunately, it is not possible to name everyone who contributed to my professional development. However, a few people deserve particular mention. Nicolette Lever helped me set up ABJ in 1976. Loan Oei and I worked together for 30 years on numerous projects, mainly on content. As management assistant, Hesje van Duin ran the office efficiently so that the designers were free to concentrate on their work. Further on in the book (see p. 385), employees and clients are highlighted with whom ABJ and I have had a long-lasting and special relationship. The advice of Loan Oei and Chris Reinewald was very inspirational in the book’s initial stages. Luukje Plochg, Paul Ariese and Basia Knobloch contributed by forming ideas for the book. I am grateful to


Jowa Imre Kis-Jovak

Srdjan Milićević for preselecting images and to Eveline Renaud for her photography and image editing. Reimar Schefold and Gregor Langfeld made critical and constructive suggestions. To Carla Kuit and Arnoud Bijl I am grateful for their substantive contributions and for writing editing texts. The involvement and authorship of Paul Mertz was immensely valuable to me. Peter van Kester gave useful advice on the selection of projects and images to be presented in the book. I thank Marinka de Boer deserves for the image editing and registration, Victor Levie and Marit van der Meer for the graphic design of this much-encompassing book and Madelon van Schie for the final editing. Last but not least, I would like to thank David Mulder for carefully providing the materials from the archives that I had granted to the Amsterdam City Archives in 2016. That many archives provided images without copyrights, was a very generous gesture. Finally, I want to thank everyone for the pleasant contact. Jowa Imre Kis-Jovak

Het volgende hoofdstuk, ‘Het bureau’, beschrijft de belangrijkste gebeurtenissen in de geschiedenis van Architectenbureau Jowa. Het is ingedeeld in de vier tijdvakken 1977-1987, 1988-1998, 1999-2009 en 2010-2021, die telkens worden afgesloten met karakteristieke projecten die ‘In beeld’ worden uitgelicht. Daarna komen de vier belangrijkste specialisaties van het bureau aan bod: Musea, Verlichting, Kantoren en Openbare ruimten en Particulieren. Onder het kopje ‘Onder andere’ wordt van elke specialisatie een aantal projecten paginagroot afgebeeld. De laatste hoofdstukken behandelen de bureaupubliciteit, de inspiratiebronnen en het archief dat in 2016 aan het Stadarchief Amsterdam is overgedragen. De Appendix bevat de namen van de instituten, bedrijven en personen waar het bureau mee heeft samengewerkt. Draait men het boek om, dan opent het boek met een schets van Jowa’s achtergrond, vroege leven en werk voor de oprichting van het bureau.

The next chapter, ‘The Office’, describes the most important events in the history of Architectenbureau Jowa. It is divided into the four time periods 1977-1987, 1988-1998, 1999-2009 and 2010-2021 which are each concluded with characteristic projects that are highlighted ‘In pictures’. The four main specializations of the office are then discussed: Museums, Lighting, Offices and Public Spaces and Private Clients. Under the heading ‘Among others’, a number of projects from each specialization are illustrated full-page. The final chapters cover the firm’s publicity, sources of inspiration and the archive that was transferred to the Amsterdam City Archives in 2016. The Appendix contains the names of the institutions, companies and individuals with whom the bureau has collaborated. Turning the book over, it opens with a sketch of Jowa’s background, early life and work before the founding of the bureau.

Voorwoord Foreword

kritische en opbouwende bijdragen. Carla Kuit en Arnoud Bijl ben ik dankbaar voor hun inhoudelijke bijdragen en het schrijven en redigeren van teksten. De bijdragen van Paul Mertz heb ik zeer op prijs gesteld. Peter van Kester gaf deskundige adviezen over de keuze van de projecten en de selectie van afbeeldingen. Marinka de Boer wil ik bedanken voor de beeldredactie, Victor Levie en Marit van der Meer voor de grafische vormgeving en Madelon van Schie voor de eindredactie. Last but not least ben ik David Mulder erkentelijk voor het zorgvuldig aanleveren van het door hem verwerkte archiefmateriaal dat ik in 2016 aan het Stadsarchief Amsterdam had geschonken. Tot slot dank ik iedereen voor het plezierige contact.



Het bureau The Office

1 | Jowa in zijn bureau in de Warmoesstraat 12 met linksachter Nicolette Lever, 1977 Jowa in his office in 12 Warmoesstraat with Nicolette Lever in the left background, 1977


1977–1987 Het bureau Opbouw: eerste grote opdrachten

De eerste opdracht In het gesprek over de opdracht vertelde Wil Lips over haar huis in Zierikzee. Ze nodigde mij uit om daar eens te komen. Daarbij zouden we ook kunnen gaan zwemmen. Tenminste, ik dacht dat ze dat bedoelde toen ze bij het afscheid zei: ‘Ik weet nog niet of ik met u in zee ga.’ Onbekend met deze uitdrukking nam ik de opmerking letterlijk en antwoordde fronsend: ‘Ik ook niet, hoor.’ Vrienden legden het misverstand aan me uit en Wil Lips en ik gingen uiteindelijk met elkaar in zee: ik kreeg de opdracht.

10

The Office Building: the first major commissions

2 | Het appartement van Wil Lips, Egelantiersgracht. Boekenkast en keuken, 1977.

Wil Lips’ apartment, Egelantiersgracht. Bookshelves and kitchen, 1977.

The first assignment During our conversation about the assignment, Wil Lips told me about her house in Zierikzee. She invited me to come and see it. We could also go swimming. At least, I thought that’s what she meant when she said: ’I don’t know yet whether I’ll swim with you.’ Unfamiliar with this expression, I took the remark literally and answered, ‘Me neither.’ Friends explained the misunderstanding to me and Wil Lips and I finally went ‘swimming’ together: I got the assignment.



Op 4 april 1977 was het zover: de officiële opening van Architectenbureau Jowa (ABJ) op de Warmoesstraat 12-II. Er kwamen tweehonderd vrienden en relaties om het te vieren. Op de dag van de opening kwam, via het antwoordapparaat, het verzoek van Sándor en Elka Agoston, kennissen van Jowa uit Joegoslavië en Bulgarije, om hun villa vlak bij Groningen te verbouwen. 3 | Uitnodiging voor de opening van het bureau op 4 april 1977. Uitzicht vanuit de Warmoesstraat op het Damrak.

Invitation to the opening of the office on April 4 1977. View from the Warmoesstraat onto the Damrak.

Het eerste opgeleverde project na de oprichting, maar nog vóór de officiële opening van het bureau was echter de verbouwing en inrichting van het appartement van Wil Lips op de Egelantiersgracht. Met de aannemer van dat project, Kneppers, en de meubelmaker Ubachs is hierna tientallen jaren samengewerkt. De eerste grote opdracht was de herinrichting van het hoofdkantoor van TIME LIFE Books Europe in Amsterdam, dankzij directeur Jim Mercer, wiens pakhuisappartement aan de Brouwersgracht Jowa in 1976 had verbouwd.

12

4 | Het appartement van Wil Lips, Egelantiersgracht. Boekenkast en keuken, 1977

Wil Lips’ apartment, Egelantiersgracht. Bookshelves and kitchen, 1977.

The day finally came; on 4 April 1977 Architectenbureau Jowa (ABJ) officially opened its doors at 12-II Warmoesstraat. Two hundred friends and business relations joined Jowa to celebrate. On the day of the opening, the request from Sándor and Elka Agoston, acquaintances of Jowa from Yugoslavia and Bulgaria, to remodel their mansion near Groningen reached ABJ via the answering machine. The first project completed after the founding, but before the official opening of the office, was the rebuilding and furnishing of Wil Lips’ flat on Egelantiersgracht.This was the first cooperation with the contractor Kneppers and the cabinet maker Ubachs, which lasted for decades.

5 | Het bureau van TIME LIFE Books Europe aan de Ottho Heldringstraat in Amsterdam, 1977. Het systeemplafond was er al.

TIME LIFE Books Europe office on Ottho Heldringstraat in Amsterdam, 1977. The suspended ceiling was already there.

The first substantial commission was the refurbishment of the TIME LIFE Books Europe headquarters in Amsterdam, thanks to the director Jim Mercer, whose apartment in an old warehouse on Brouwersgracht Jowa had earlier remodelled in 1976.


Maskerade Mijn moeder nam met haar collega’s jaarlijks deel aan de carnavalsmaskerade. Ze droeg gewoonlijk hooggesloten kleding, maar bij die gelegenheden niet. Voor haar laatste bal leende ze van een collega deze zwartkanten blouse. De traditie van maskerades naar Dalmatisch voorbeeld heb ik voortgezet in de Warmoesstraat bij het feest voor mijn dertigste verjaardag. Het motto was: ‘Kom zoals de meeste anderen je nog niet kennen.’ De ruimte werd door bevriende Latijns-Amerikaanse kunstenaars omgetoverd tot een tropisch paradijs, waarbij de pilaren palmbomen waren geworden. Er draaide discomuziek. De zakelijke prikwandverlichting was in gekleurde hoezen gehuld. Wendela Gevers Deynoot ontwierp een berg van jute zakken als zitelement.

Het Bureau 1977-1987 13

6 | Compilatie van foto’s van een maskerade van Jowa’s moeder in 1966 en het feest van Jowa’s 30ste verjaardag in de Warmoesstraat op 6 mei 1978. In de ruimte werden ook regelmatig repetities gehouden van Javaanse dansen, waar Jowa aan meedeed.

Compilation of photographs of one of Jowa’s mother’s masquerades in 1966 and Jowa’s 30th birthday party in Warmoesstraat on 6 May 1978. Javanese dance rehearsals were regularly held in this space, in which Jowa participated.

The Office 1977-1987

Masquerade My mother took part with in the annual carnival masquerade with her colleagues. She usually wore high-necked clothes, but not on those occasions. For her last ball, she borrowed this black lace blouse from a colleague. I adopted the tradition of masquerades in Dalmatian style for my 30th birthday party, which was celebrated in the Warmoesstraat. The motto was: ’Show us a yet unknown side of yourself.’ The room was transformed into a tropical paradise by Latin American artist friends, with the pillars turned into palm trees. We played disco music, and the office wall lighting was swathed in coloured covers. Wendela Gevers Deynoot designed a pile of jute bags as sitting elements.


Met het bureau zette Jowa zijn, bij Edo Spier begonnen, samenwerking met aannemer G.T.S. Verhoeven voort. In 1978 ontwikkelde hij displaysystemen voor de G.T.S.-verzameling koetslampen en paardenbellen in zijn woonhuis boven de werkplaats in de Westerstraat. Ook verbouwde hij Verhoevens boerderij in het Drentse Diever. In de deel ontwierp hij een opkamer van waaruit een goed zicht was op de vrij opgestelde koetsen, de collectie van sleeën en de in de vitrines uitgestalde kostuums, paardentuig en nog veel meer. Eigenlijk was dit Jowa’s eerste museale inrichting. Hij bouwde ook een nieuwe paardenstal, waarvoor een kleine studie vooraf onontbeerlijk was. De twee mannen hadden vertrouwen in elkaar en zo kwam het dat Verhoeven in 1979 het huis aan de Prinsengracht 526 verbouwde waar Jowa sindsdien woont en sinds 1982 ook werkt. Vanaf 1978 werd er gewerkt aan de verbouwing van twee smalle panden van de familie Van Ramshorst aan de Leidsegracht: eerst nummer 100, later nummer 98. Van de twee hokkerige donkere panden, die deel hadden uitgemaakt van een voormalige azijnfabriek, is één ruim en licht huis gemaakt. Het werk zou twintig jaar in beslag nemen,

en het zou daarna twintig jaar duren totdat er een volgende opdracht van de familie kwam. Elisabeth Röntgen, een voormalige studente aan de Rietveld Academie, kwam in 1978 bij het bureau werken. Een vruchtbare samenwerking die tot 1987 duurde. (Zie ook p. 22)

7 | De koetslampendisplay van G.T.S. Verhoeven in Diever, 1978

G.T.S. Verhoeven’s display of carriage lamps in Diever, 1978

14

With Architectenbureau Jowa (ABJ), Jowa continued his work for the contractor G.T.S. Verhoeven with whom he worked at Spier’s office. In 1978 he developed display systems for the G.T.S. collection of carriage lamps and horse bells in his house above the workshop in Westerstraat. He also renovated Verhoeven’s farm in Diever in Drenthe. In the adjacent part of the farm he designed an upstairs room from which a good view was offered on the freely positioned carriages, the collection of sledges, the costumes, the horse harnesses and much more. In fact, this was Jowa’s first museum installation. He also built a new horse stable, for which a small front study was indispensable. The trust the two men shared led Verhoeven to convert the Amsterdam house at 526 Prinsengracht in 1979. Jowa has lived there ever since, and began working there from in 1982. From 1978 work was carried out renovating two narrow properties on Leidsegracht owned by the Van Ramshorst family; first number 100, and later number 98. A single spacious and airy house was forged from the two dark cramped buildings that had been

part of a former vinegar factory. The project would last twenty years. And it would take another twenty before the family’s next assignment. Elisabeth Röntgen, a former student at the Rietveld Academy, came to work at ABJ in 1978 and stayed until 1987. (See also p. 22)

8 | Nieuw trappenhuis met lichtstreep in het huis van de familie Van Ramshorst, Leidsegracht 100, 1978

New staircase with light strip in the Van Ramshorst family house, at 100 Leidsegracht, 1978


Van kruip-door-sluip-door naar licht huis Het afgesloten, donkere en nauwe ‘kruip door-sluip door’-huis op de Leidsegracht 100 drukte op het humeur van Rinske van Ramshorst. De verbouwing was een meerjarenplan van 1978 tot 1999. Er werd met een spiltrap een nieuwe verticale verbinding gemaakt, eindigend met een dakhuisje en een dakterras. De relatief kleine keuken in de oude azijnfabriek kreeg zo veel licht. Later werd het huis ernaast (nummer 98) erbij getrokken. Alles werd eruit gesloopt en er kwam een brede ver-

Het Bureau 1977-1987

binding tussen de twee panden. Een deel van de trap verbond nummer 100 met het souterrain en de beletage van 98. Er ontstond een open, licht en verrassend huis, waar Rinske en Bart van Ramshorst nog steeds met veel plezier wonen.

15

Library with fireplace in the Van Ramshorst family house, 98 Leidsegracht, 1987

The Office 1977-1987

9 | Bibliotheek met open haard in het huis van de familie Van Ramshorst, Leidsegracht 98, 1987

From a crawl-through to a lightfilled house The closed, dark and narrow ‘crawl through’ house at 100 Leidsegracht put a damper on Rinske van Ramshorst’s spirits. The renovation was a long-term plan that lasted from 1978 to 1999. A new vertical connection was made with a spiral staircase, leading to a roof house and a roof terrace. The relatively small kitchen in the old vinegar factory was flooded with light. Later, the house next door (number 98) was annexed. The houses were stripped of almost everything and a wide connection was constructed between them. Part of the staircase linked number 100 with the basement and the bel-etage of number 98. The result was an open, light and surprising house, where Rinske and Bart van Ramshorst still greatly enjoy living.


Eveneens in 1978 vroeg Jowa’s vriend, de antropoloog Reimar Schefold, hem om drie maanden mee te gaan naar Siberut, een eiland in de Mentawai-archipel in Indonesië. Reimar had daar van 1967 tot 1969 veldonderzoek gedaan en wilde er de traditionele architectuur in kaart gaan brengen. Het resulteerde in het boekje Autochthone Architektur auf Siberut in 1983 en de tentoonstelling Göttersitz und Menschenhaus aan de ETH Zürich in 1980, vergezeld van een lezing. In het Volkenkundig Museum Nusantara in Delft kwam ook een tentoonstelling over de Mentawai-eilanden, Speelgoed voor de zielen in 1979, waarvoor Jowa hielp onderdelen van het clanhuis na te bouwen.

10 | Prinsengracht 526, 1979. Tussen de voor- en de achterkamer liggen de keuken en de badkamer, gescheiden door een ‘tunnel’ die beide kamers verbindt.

In 1979 betrok Jowa met Reimar Schefold en Frank Ligtvoet het huis op de Prinsengracht 526, waar later ook het bureau heen verhuisde. Dit pand, het voormalige kantoor van Verkade, was grondig verbouwd. De begane grond werd in 1980 verhuurd aan de sociale werkplaats textiele werkvormen van de gemeente Amsterdam en de Stichting Beeldende Kunst, die er bleef tot 1984.

526 Prinsengracht, 1979. Between the front and back rooms are the kitchen and bathroom, separated by a ‘tunnel’ connecting both rooms.

16

Also in 1978, Jowa was invited by his friend, anthropologist Reimar Schefold, to accompany him for a three-month trip to Siberut, an island in the Mentawai Archipelago in Indonesia. Reimar had conducted field research there from 1967 to 1969 and wanted to map the traditional architecture. This resulted in the book Autochthone Architektur auf Siberut (Indigenous Architecture of Siberut) published in 1983 and the exhibition Göttersitz und Menschenhaus (Seat of the Gods and House of Man) at the ETH Zurich in 1980, accompanied by a lecture. The Volkenkundig Museum Nusantara in Delft also mounted an exhibition on the Mentawai Islands, Speelgoed voor de zielen (Toys for the Souls) in 1979, for which Jowa helped to reconstruct sections of the clan house.

In 1979, Jowa, together with Reimar Schefold and Frank Ligtvoet, moved into the house at 526 Prinsengracht, in which the office was later accommodated as well. This building, the former office of the Verkade chocolate and biscuit factory, had been thoroughly renovated. In 1980, the ground floor was rented out to the social textile workshop sponsored by the municipality of Amsterdam and the Stichting Beeldende Kunst (Visual Arts Foundation), which remained there until 1984.


Traditionele architectuur op Siberut In deze clanhuizen, de uma’s, wonen gemiddeld vijf tot tien gezinnen. De mannen slapen voor, de vrouwen en kleine kinderen achter in het huis. In het midden van het huis, om de centrale vuurplaats, vieren ze gezamenlijk hun periodieke grote rituelen met feestmaaltijden en dansen, en voeren de sjamanen genezingen uit om de verdwaalde ziel van een zieke weer terug te roepen in het dagelijks leven. Naast het verblijf in de uma heeft ieder gezin in de nabije omgeving nog een veldhuisje, een sapou, waar varkens en kippen worden gehouden. De sapou heeft een voorgalerij voor de dagelijkse bezigheden en een gesloten binnenvertrek. Mensen verblijven daar als zij in de buurt moeten werken óf wanneer zij individueel behoefte hebben aan wat privacy. Reimar Schefold

Het Bureau 1977-1987 17

Above: cover of Autochthone Architektur auf Siberut, published by ETH Zurich, 1980. Middle: uma (clan house). Siberut, Mentawai Archipelago, 1978. Below: drawing of a sapou (field house) on Siberut. Drawing by Jowa, 1978.

The Office 1977-1987

11 |Boven: omslag van Autochthone Architektur auf Siberut, ETH Zürich, 1980. Midden: Uma, (gemeenschapshuis). Siberut, Mentawai-archipel, 1978. Onder: tekening van een sapou (veldhuis), op Siberut. Tekening door Jowa, 1978.

Vernacular architecture on Siberut An average of five to ten families live in these clan houses, the umas. The men sleep at the front of the house, the women and young children at the back. Around the central fire pit, they celebrate their periodic major rituals with feasts and dances, and the shamans perform healings to bring the lost soul of a sick person back to daily life. In addition to the uma, each family has a field house, a sapou, in the immediate vicinity for keeping pigs and chickens. The sapou has a front gallery for everyday activities and a closed inner room, where people can stay when they have to work nearby or need some privacy. Reimar Schefold


In 1980 kreeg Jowa van zijn goede bekenden Steve en Deborah Pepper van Capsicum Natuurstoffen de opdracht om de winkel op de Oude Hoogstraat 1 te ontwerpen. Het was het eerste grijze winkelinterieur in Amsterdam, met geanoniseerde aluminium stellingen, glas, spiegels en een grijze vinylvloer. Het display-etalagesysteem, ook van aluminium buizen, bood de mogelijkheid de stoffen mooi recht of over de stangen gemouleerd op te hangen. De indeling is na veertig jaar nog grotendeels hetzelfde.

Het bureau heeft door de jaren ook andere winkels, kantoren en privéwoningen ingericht. Na de verbouwing van de panden van de familie Van Ramshorst begon in 1981 de inrichting van het advocatenkantoor waar Bart van Ramshorst werkte: Van Vliet en Rozemond, tegenwoordig Rozemond Advocaten, in het voormalige kantoor van Total Design en Premsela Vonk aan de Herengracht 567 in Amsterdam. In de loop der jaren kwamen er nieuwe inrichtingsopdrachten, zodat het kantoor langzamerhand een herkenbaar handschrift kreeg.

18

In 1980, Jowa’s good friends Steve and Deborah Pepper of Capsicum Natural Fabrics commissioned him to design their premises at 1 Oude Hoogstraat. It was the first grey interior shop in Amsterdam, featuring anodised aluminium racks, glass, mirrors and a grey vinyl floor. The display window system, also made of aluminium tubes, offered the possibility of hanging the fabrics tautly in a straight line or in moulage and draping. The layout is still largely the same 40 years later. In addition, ABJ designed other shops, offices, and private residences for them throughout the years.

12 |Winkelinterieur van Capsicum Natuurstoffen, Oude Hoogstraat, 1980

Shop interior of Capsicum Natural Fabrics, Oude Hoogstraat, 1980

After the remodelling of the Van Ramshorst family properties, in 1981 a start was made with the premises of the law firm where Bart van Ramshorst worked: Van Vliet en Rozemond, nowadays Rozemond Advocaten, in the former office of Total Design and Premsela Vonk at 567 Herengracht in Amsterdam. Over the years, new interior designs were commissioned so that the office gradually took on a signature unity.


Advocaten In het kantoor, gesitueerd in een grachtenpand uit 1721 kon elke advocaat zijn eigen kamer inrichten. Bart was als eerste aan de beurt en het was al snel duidelijk dat hij Jowa ervoor ging vragen. Jowa ontwierp het interieur en de verlichting. Het leverde een sobere kamer op, lichtgroen met zwart, modern, zakelijk, gebruiksvriendelijk met op maat gemaakte meubels. Toen zijn collega’s het resultaat zagen wilden zij ook zoiets.

Zo kreeg het kantoor geleidelijk een herkenbare uitstraling. Als iemand vertrok volgde een renovatie. Uiteindelijk bestreek de hele verbouwing een periode van 31 jaar waarin ook twee secrerariaten, een bibliotheek, een vergaderruimte en de kantine onder handen werden genomen.

Het Bureau 1977-1987 19

The Office 1977-1987

Lawyers In the firm, located in a canal house from 1721, each lawyer could refurbish his own office. The first to do so was Bart and it soon became apparent that he was going to ask Jowa to take on the project. He designed the interior and the lighting. It was transformed into a sober room: light green with black, modern, exuding a business-like atmosphere, and user-friendly with custom-made furniture. When his colleagues saw the result, they were keen to have something similar.

13 |De kamer van Bart van Ramshorst bij Van Vliet en Rozemond Advocaten, 1981

Bart van Ramshorst’s office at Van Vliet and Rozemond Advocaten, 1981

In this way, the entire premises gradually took on a recognisable signature. Every time someone left, renovation followed. In the end, the entire makeover lasted 31 years in which also two secretariats, a library, a conference room and a cantine were taken to task.


De kunstenaar Gisèle d’Ailly-van Waterschoot van der Gracht en Jowa hadden elkaar in 1970 leren kennen via Reimar Schefold. Zij woonde al tijdens de Tweede Wereldoorlog aan de Herengracht 401, waar zij onderdak bood aan Duits-joodse onderduikers, die in haar huis in 1951 de Duitstalige uitgeverij Castrum Peregrini stichtten. In 1981 schonk Gisèle haar erfenis aan de uitgeverij, waarmee het om de hoek gelegen pand op de Beulingstraat 8–10 werd gekocht. Jowa kreeg de opdracht voor de verbouwing. De twee panden werden via een trap en een dakhuisje met elkaar verbonden. De voormalige kantine van circa 200 m2 op de zolderverdieping met schuine glazen daken werd Gisèles atelier. De architectuur van de Cycladen was de inspiratiebron voor de verbouwing. In 1982 nam ze het atelier in gebruik. Zij heeft er 31 jaar plezier van gehad. 14 | De verbindingstrap tussen Beulingstraat 8 en Herengracht 401 in het atelier van Gisèle d’Ailly-van Waterschoot van der Gracht in de Beulingstraat, 1982

16 | Gisèle d’Ailly-van Waterschoot van der Gracht in haar atelier in de Beulingstraat 8, uit Town & Country 1985: “…the architect Jowa designed her studio but the sublime taste in decoration is hers alone”.

Gisèle d’Ailly-van Waterschoot van der Gracht at her studio at 8 Beulingstraat, from Town & Country 1985: “…the architect Jowa designed her studio but the sublime taste in decoration is hers alone”.

The staircase connecting 8 Beulingstraat and 401 Herengracht in the studio of Gisèle d’Ailly-van Waterschoot van der Gracht on Beulingstraat, 1982

20

15 | De inspiratiebron, een trap op het eiland Paros in de Cycladen Source of inspiration, a staircase on the island Paros in the Cyclades

The painter Gisèle d’Ailly-van Waterschoot van der Gracht and Jowa had met in 1970 through Reimar Schefold. During the Second World War, she lived already at 401 Herengracht and operated a safe house for German-Jewish fugitives, who founded the German language publishing house Castrum Peregrini there in 1951. In 1981 Gisèle donated her inheritance to the publisher, which was used to purchase the house around the corner at 8-10 Beulingstraat. Jowa was commissioned to convert it. The two buildings were connected by means of a staircase and a rooftop house. The former canteen in the attic, measuring about 200 m2 with sloping glass roofs, became Gisèle’s studio. The architecture of the Cyclades was the source of inspiration for the conversion. She took possession of the studio in 1982, and took pleasure in it for 31 years. In 1981, Jowa designed lamps for the Gunther Lambert Collection from Mönchengladbach and one year later a revolving bookcase and a record stand, which were introduced to the international market by iForm. Jowa also designed stands for international furniture and design fairs for the Gunther Lambert Collection in Cologne and Frankfurt.


Jowa ontwierp in 1981 lampen voor de Gunther Lambert Collection uit Mönchengladbach en een jaar later een boeken- en een platenmolen die op de internationale markt kwamen via iForm. Jowa maakte ook stand ontwerpen voor internationale meubel- en design beurzen in Keulen en Frankfurt voor Gunther Lamberts collectie.

Revolving book/record case, developed with Gunther Lambert and brought onto the market through iForm in 1982. Below: the version in birch black. Below left: the version in black depicted in a photo in Avenue magazine, 1982.

21

The Office 1977-1987

18 | Boeken-/platenmolen, ontwikkeld met Gunther Lambert en op de markt gebracht door iForm in 1982. Onder: de berken zwarte uitvoering. Onder links: in het zwart afgebeeld in het tijdschrift Avenue, 1982.

Het Bureau 1977-1987

17 | De ontwerptekening van Jowa van twee lampen voor de Gunther Lambert Collection, 1981. Ze kwamen pas jaren later op de markt. Links foto’s van twee typen lampen. Design drawings of two lamps by Jowa for the Gunther Lambert Collection, 1981. These lamps came on the market only years later. Left are photos of two types of lamps.


Capsicum was sponsor van de tentoonstelling Ikat in katoen in het KIT Tropenmuseum in 1982. Steve en Deborah Pepper stelden Jowa voor aan Loan Oei, gastconservator van de tentoonstelling, omdat Jowa affiniteit had met het exposeren van etnografica en modern textiel. Pauline Kruseman, destijds de zakelijk leider van het KIT Tropenmuseum bezocht het atelier in de Warmoesstraat om poolshoogte te nemen bij de jonge ontwerper. Hoewel het bureau nog weinig ervaring had, kreeg het de opdracht. Het leidde tot een intensieve en jarenlange samenwerking met Pauline, eerst in het KIT Tropenmuseum en daarna in het Amsterdams Historisch Museum. Wij ontwierpen een modulair systeem van zuilen waartussen de textilia strak, met moulages of ruimtelijk geëxposeerd konden worden, open of achter perspex platen. De zuilen werden tekst- en illustratiedragers. In de Warmoesstraat stelden we een mock-up op om te zien hoe het ontworpen systeem zou werken. Dat kon doordat de atelierruimte groot – 36 x 6 meter – en relatief leeg was. Bovendien was de ruimte met een grijze linoleumvloer ideaal om ontwerpen 1:1 uit te tapen. We konden met opdrachtgevers als het ware door de geprojecteerde ruimtes lopen om de verhoudingen precies te zien.

19 | Steve Pepper, Elisabeth Röntgen, Jowa en Loan Oei op de opening van Ikat in katoen

Steve Pepper, Elisabeth Röntgen, Jowa and Loan Oei at the opening of Cotton ikats

22

Capsicum sponsored the exhibition Cotton ikats at the KIT Tropenmuseum in 1982. Steve and Deborah Pepper introduced Jowa to Loan Oei, guest curator of the exhibition because of Jowa’s affinity with ethnographic displays and modern textiles. Pauline Kruseman, then the business manager of the KIT Tropenmuseum, visited the studio in Warmoesstraat to take stock of the young designer. Although ABJ had relatively little experience in this field, it was awarded the contract. This led to an intensive and long-lasting partnership with Pauline, first in the KIT Tropenmuseum and later in the Amsterdams Historisch Museum (Amsterdam Historical Museum). We designed a modular system of columns between which the textiles could be exhibited flat, as moulages or spatially, unprotected or behind perspex plates. The columns became text and illustration carriers. In Warmoesstraat Jowa and his team mocked up the system to see how it would work. This was possible because the studio space was large – 36 x 6 metres – and relatively empty. Moreover, with its grey linoleum floor, the space was ideal for taping out

designs 1:1. We could walk clients through the projected spaces, as it were, to see the proportions precisely.

20 | Ikat in katoen. Boven: Frank Govers. Onder: Japanse kimono’s. Cotton ikats. Above: Frank Govers. Below: Japanese kimonos.

21 | Rechts: wever in de Lichthal onder een Ingo Maurer-parasol, bekleed met ikat van Capsicum en links daarvan titeldoeken verwijzend naar de tentoonstelling. KIT Tropenmuseum, Amsterdam, 1982. Right: weaver in the ‘Hall of Light’ under a Ingo Maurer parasol, covered with ikat from Capsicum and, to its left, title banners referring to the exhibition. KIT Tropenmuseum, Amsterdam, 1982.



Ikat betekende een doorbraak. ‘Het voelde als de oerknal.’ De tentoonstelling werd een enorm succes en kreeg veel aandacht in de media. Theo Stokkink interviewde Jowa bijvoorbeeld voor het tv-programma Opzicht van de NOS. Zo begon de samenwerking met het KIT Tropen- museum, die 28 jaar zou duren. In 1982 verhuisde het bureau van de Warmoesstraat naar een kleine achterkamer op de derde verdieping van het pand op de Prinsengracht 526 waar Jowa woonde. Zijn woonkamer aan de voorkant werd vergaderkamer. In ditzelfde jaar had Gustav Hamm, voormalig student van de Rietveld Academie met een achtergrond in industriële vormgeving een ‘high-tech style’ bij het bureau geïntroduceerd.

‘Your Felix Krull’ Ik werd benaderd door een buitengewoon chique ogende vriendin van één van mijn opdrachtgevers, een kunstenares uit New York die prostituees van de Wallen wilde schilderen. Ze bood een groot bedrag voor mijn atelier in de Warmoesstraat. Het moest wel binnen 48 uur beschikbaar zijn. Aannemer Verhoeven verhuisde het bureau halsoverkop, Nicky regelde het in no time administratief. De kunstenares trok erin. Al snel werd ze belaagd door pooiers omdat zij hun dames niet betaalde voor het model staan. Ze kreeg zelfs problemen met de politie en vertrok spoorslags, incognito in haar nieuwe gedaante van punker. Ze liet alleen een brief voor me achter: ‘It is better for us both. I left. Your Felix Krull’*.

Pauline Kruseman propageerde het hergebruik van materialen. Jowa leerde dit van haar en heeft het recyclen vaak toegepast. Zo werd het tentoonstellingscasco van Ikat in 1983 hergebruikt voor de tentoonstelling Wereld van de Wayang in Museum Nusantara Delft. Voor het KIT Tropenmuseum bedacht Jowa een nieuw, wisselend expositiesysteem van bestaande tentoonstellingsmaterialen: gerecyclede profielen van blank aluminium.

*Naar de roman Bekentnisse des Hochstaplers Felix Krull van Thomas Mann

Ikats was a breakthrough. ‘It felt like the big bang.’ The exhibition was a huge success and garnered much attention in the media. For example, Theo Stokkink interviewed Jowa for the NOS television programme Opzicht. This marked the beginning of the 28-year-long collaboration with the KIT Tropenmuseum. In 1982 ABJ moved from Warmoestraat to a small back room on the third floor of the canal house at 526 Prinsengracht, where Jowa lived. His sitting room at the front became a meeting room as well. In this year, Gustav Hamm, a former student at the Rietveld Academie with a background in industrial design, had introduced a ‘high-tech style’ to the office.

‘Your Felix Krull’ I was approached by an extremely chic-looking friend of one of my patrons, an artist from New York who wanted to paint prostitutes from the Red Light District. She offered me a substantial sum of money to use my studio in Warmoesstraat and it had to be available within 48 hours. Contractor Verhoeven moved the office out in a hurry, while Nicky organised it all administratively in no time. The artist moved in. She quickly became besieged by pimps because she did not pay their ladies for modelling. She even got into trouble with the police and fled helter-skelter, incognito in a new punk look. All she left behind for me was a letter: ‘It is better for us both. I left. Your Felix Krull’*. *After Thomas Mann’s novel Confessions of Felix Krull, Confidence Man

24

Pauline Kruseman propagated the re-use of materials, which is how Jowa learned to recycle existing materials to the extent possible. For example, the exhibition framework of Cotton ikats was reused in 1983 for World in Wayang in Museum Nusantara Delft. For the KIT Tropenmuseum Jowa devised a new exhibition system using existing exhibition materials: recycled profiles of blank aluminium. These were hidden in ‘boxes’ for temporary exhibitions in the Light Hall. They were taken out of these boxes, made


Deze zaten verscholen in ‘dozen’ voor tijdelijke tentoonstellingen in de Lichthal. Ze werden van deze dozen ontdaan, op maat gemaakt en voorzien van een zwarte coating. Zo ontstond een open tentoonstellingssysteem. In een lege expositieruimte werd een proefopstelling neergezet. Het eerste gebruik was voor De klepper klept niet meer, Lepra door de eeuwen heen uit 1983. Vervolgens deed het casco jarenlang dienst bij tentoonstellingen in het KIT Tropenmuseum. Jowa introduceerde interieurbouwer Vechtmetaal, omdat hij graag met dat bedrijf wilde werken. Pauline ging mee naar de werkplaats om ze te ‘keuren’. Dit resulteerde in een langdurige samenwerking met Vechtmetaal voor vele opdrachtgevers.

Het Bureau 1977-1987

22 | Boven: een recente foto van de Prinsengracht met rechts nummer 526. Onder: het kantoor op de derde verdieping, 1983.

Above: a recent photo of Prinsengracht, with number 526 on the right. Below: the office on the third floor, 1983. Jowa with the Vechtmetaal staff at the presentation of the second book of Architectenbureau Jowa, Hortus Botanicus, Amsterdam, 2012. From left to right: Remco Zwart, Jowa, Dirk den Hartog, Sylvia Houtstra, Theo Garritsen.

23 | Proefopstelling wisselend tentoonstellingssysteem Krakatau in het KIT Tropenmuseum, Amsterdam, 1983

25 | De klepper klept niet meer, ter ere van 100 jaar Lepra Stichting, 1983. Hier werd voor het eerst het nieuwe herbruikbare tentoonstellingssysteem toegepast.

No more rattles exhibition to mark the 100th anniversary of the Lepra Foundation, 1983. This was the first time the new reusable exhibition system was applied.

Try-out reusable exhibition system Krakatau exhibition in the KIT Tropenmuseum, Amsterdam, 1983

25

The Office 1977-1987

to measure, and provided with a black coating. In this way, an open exhibition system was created. A test set-up was erected in an empty space before the next exhibition took place. The first use was for No more rattles, Leprosy through the ages in 1983. The framework was subsequently used for exhibitions in the KIT Tropenmuseum for many years.

24 | Jowa met het collectief van Vechtmetaal bij de presentatie van het tweede boek van Architectenbureau Jowa in de Hortus Botanicus in Amsterdam, 2012. V.l.n.r. Remco Zwart, Jowa, Dirk den Hartog, Sylvia Houtstra, Theo Garritsen.


In dezelfde ruimte waar de proefopstelling van het nieuwe wisselende expositiesysteem had gestaan, vond direct daarna de door Jowa ontworpen kleine tentoonstelling 100 jaar Krakatau plaats. Jowa had nog nooit van de Krakatau gehoord, maar het pakte goed uit. Met weinig geld werd een conceptueel, strak ontwerp gerealiseerd: een gestileerde zwarte vulkaan met rode lichtlijnen die de gloeiende lava voorstelden en een groene driehoek in de hoek van de ruimte met geïntegreerde, grote diatransparanten die de vruchtbaar geworden vulkaangrond voorstelden, vele jaren na de uitbarsting. In twee vitrines stonden in lavasteen gebeeldhouwde figuren. Het casco werd later opnieuw gebruikt voor de tentoonstelling Tropisch woud, tropisch hout in 1986. 26 | Boven: maquette voor de tentoonstelling Krakatau in het KIT Tropenmuseum, Amsterdam, 1983. Onder: Tropisch woud, tropisch hout, KIT Tropenmuseum, Amsterdam, 1986. Hergebruik van het casco van Krakatau uit 1983.

Above: model for the Krakatau exhibition in the KIT Tropenmuseum, Amsterdam, 1983. Below: Tropical forest, tropical timber, KIT Tropenmuseum, Amsterdam, 1986. The modular system from the Krakatau exhibition in 1983 was reused.

26

Jowa introduced interior builder Vechtmetaal, a company he was keen to work with. Pauline visited their workshop to ‘inspect’ them. This led to a long-term cooperation with Vechtmetaal for many clients. Immediately afterwards, the small exhibition Krakatau, 100 Years after the Eruption, designed by Jowa, was held in the same space where the test set-up of the new exhibition system had been placed. Even though Jowa had never heard of the Krakatau, the project turned out well. With a tight budget, a spare, conceptual design was realised: a stylised black volcano with lines of red light standing for the glowing lava and a green triangle in the corner of the gallery with integrated large images representing the volcanic soil, which had become fertile many years after the eruption. Two display cases contained figures sculpted in lava rock. The modular system was later reused for the exhibition Tropical forest, tropical timber in 1986.

27 | Op de volgende bladzijde. Midden links: omslag van Banua Toraja, auteurs Jowa Imre Kis-Jovak, Hetty Nooy-Palm, Reimar Schefold en Ursula Schulz-Dornburg, ontwerp Marius van Leeuwen, uitgever KIT Tropenmuseum, Amsterdam, 1988. On the next page. Middle left: cover of Banua Toraja. Authors: Jowa Imre Kis-Jovak, Hetty Nooy-Palm, Reimar Schefold and Ursula SchulzDornburg; design by Marius van Leeuwen. Published by KIT Tropenmuseum, Amsterdam, 1988.

Boven: rijstschuur type Alang papolo seba. Above: rice barn type Alang papolo seba. Midden rechts: rijstschuren, oude typen, getekend door Jowa. Middle right: rice barns, ancient types, drawn by Jowa. Onder: links een rij van Alangs, rechts een rij van Tongkonans, Tikala regio. Below: left a of row Alangs, right a row of Tongkonans, Tikala district.


Traditionele architectuur in Tana Toraja In 1983 deed Jowa drie maanden onderzoek op Sulawesi naar de traditionele architectuur van de streek Tana Toraja. Dit leverde hem verschillende gastdocentschappen op, onder andere aan de École Polytechnique Fédérale de Lausanne (EPFL). Zijn tekeningen werden gepubliceerd in de Encyclopedia of Vernacular Architecture of the World van Paul Oliver. Het onderzoek resulteerde bovendien in het boek Banua Toraja in samenwerking met honorair medewerker van KIT Tropenmuseum Hetty Nooy-Palm, Reimar Schefold en de fotografe Ursula Schulz-Dornburg uit Düsseldorf. Het werd gekozen tot een van de ‘Best Verzorgde Boeken’ van 1988 en geëxposeerd in het Stedelijk Museum Amsterdam.

Het Bureau 1977-1987 27

The Office 1977-1987

Traditional architecture in Tana Toraja In 1983 Jowa spent three months on Sulawesi researching the traditional architecture of the Tana Toraja region. This landed him several guest lectureships, among others at the École Polytechnique Fédérale de Lausanne (EPFL). His drawings were published in the Encyclopedia of Vernacular Architecture of the World by Paul Oliver. Moreover, this research resulted in the book Banua Toraja in cooperation with honorary associates from the KIT Tropenmuseum Hetty Nooy-Palm, Reimar Schefold, and the photographer Ursula Schulz-Dornburg from Düsseldorf. It was nominated one of the ‘Best Dutch Book Designs’ of 1988 and exhibited in the Stedelijk Museum Amsterdam.


28

28 | Links boven, midden en onder: drie versieringen van de hoekconstructies onder elkaar van drie tongkonans in Tana Toraja. Rechts daarvan schets van de evolutie van een model: een tongkonan in Tana Toraja in verschillende jaren. De bovenste is van recente datum, de middelste wordt

150 jaar oud geschat, de onderste is ten minste 350 jaar oud. Tekeningen door Jowa uit 1983, gepubliceerd in Banua Toraja, 1988.

Left above, middle and below: archaic and modern examples of the finishing of the floor-frame construction of three tongkonans at Tana Toraja. Right: sketches of the evolution of a model: a tongkonan at Tana Toraja over various years. The one above is recent, the one in the middle is

approximately 150 years old, and the one below is at least 350 years old. Drawings by Jowa from 1983, published in Banua Toraja, 1988.


29 | Rijstschuur, alang sembang, Kesu regio

Rice barn, alang sembang, Kesu district

Het Bureau 1977-1987 29

Fragment of a tongkonan, ancestral house at Tana Toraja, 1983. Both rituals and houses are prominent in the lives of the Toraja. The more a family spends, the greater their status.

The Office 1977-1987

30 | Fragment van een tongkonan, voorouderhuis, Tana Toraja, 1983. Zowel de rituelen als de huizen zijn van groot belang in het leven van de Toraja. Hoe meer een familie eraan uitgeeft, hoe hoger de status.


‘De architectuur [van Toraja] bracht genoeg puzzels met zich mee, maar Jowa wist alles goed in zijn verband te plaatsen, en hij sloeg zelden de plank mis. Ik heb als antropoloog veel van hem geleerd. Ik had nooit aandacht geschonken aan de variatie van huizen en rijstschuren. (Jowa heeft deze onderwerpen later uitgewerkt in prachtige, duidelijke tekeningen.) Een ander voorbeeld: hij wees mij in een huis op een soort gootsteen, die in de zware houten vloer geplaatst was. Waarvoor het diende werd daarna duidelijk: het Toraja huis wordt ’s nachts hermetisch afgesloten; ramen en deuren zijn voorzien van gestileerde karbouwenkop-motieven, die kwade invloeden moeten weren. Niemand waagt zich buiten in het donker; daar waren kwade geesten rond, en de zielen van doden die nog niet in het graf bijgezet zijn. Ik had mij afgevraagd tot welke oplossing zij hun toevlucht namen als zij in hoge nood verkeerden. De oplettende Jowa had de “gootsteen” opgemerkt.‘ Hetty Nooy-Palm

31 | Overleg over Banua Toraja met de eigenaar van een tongkonan, de timmerman en een tolk uit Tana Toraja. Links voor Jowa, naast hem Reimar Schefold, rechts voor Hetty NooyPalm, honorair medewerker antropologie bij het KIT Tropenmuseum, Amsterdam en het Toraja-project.

Discussion on Banua Toraja with the owner of a tongkonan, the carpenter and the interpreter from Tana Toraja. At the front left is Jowa, next to him Reimar Schefold, and at the front right is Hetty NooyPalm, honorary employee in anthropology at the KIT Tropenmuseum, Amsterdam and for the Toraja Project.

30

‘The (Toraja) architecture was riddled with puzzles, but Jowa was able to put everything into context, and he rarely missed a mark. As an anthropologist I learned a lot from him. I had never paid attention to the variety of houses and rice barns. (Jowa later elaborated on these subjects in beautiful, clear drawings.) Another example: he pointed out a kind of sink in a house, placed in the heavy wooden floor. Its function then became clear. The Toraja house is hermetically sealed at night; windows and doors are provided with stylized carabao-head motifs, intended to ward off evil influences. No one ventures out in the dark; there were evil spirits about, and the souls of the dead not yet buried in their graves. I had wondered what solution they resorted to when they were in dire need. The observant Jowa had noticed this “sink’’.‘ Hetty Nooy-Palm

32 | Reimar Schefold, Ursula Schulz-Dornburg en Jowa op de opening van het nieuwe Rautenstrauch-Joest Museum in Keulen, 2010 met een alang (rijstschuur) van de Tana Toraja. Mede dankzij Ursula is deze alang door het museum aangeschaft.

Reimar Schefold, Ursula Schulz-Dornburg and Jowa at the opening of the new Rautenstrauch-Joest Museum in Keulen, 2010, with an alang (rice barn) from Tana Toraja. Partly thanks to Ursula, this alang was purchased by the museum.


Na de reprise van de tentoonstelling Ikat in het Museum voor Volkenkunde Rotterdam in 1983 werden daar nog meer tentoonstellingen door het bureau vormgegeven, met als hoogtepunt de tentoonstelling Topkapi met het Istanbul Festival in 1990 (zie p. 67). Deze was later te zien in het Topkapi Paleis in Istanbul, waar Jowa zijn oude bekenden van Schatten uit Turkije, georganiseerd in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden in 1986, weer ontmoette en met wie hij opnieuw samenwerkte.

Het Bureau 1977-1987

Met het vertrek van de Stichting Beeldende Kunst werd de begane grond van de Prinsengracht 526 in 1984 ter beschikking gesteld aan Peter van Kester voor zijn tentoonstelling De twee gezichten van Ettore Sotsass. Hij werkte vaak met Helen van Ruiten van Galerie Binnen. Helen had bij Jowa gestudeerd aan de Rietveld Academie. Zo begonnen Architectenbureau Jowa en Galerie Binnen samen te werken. Vanaf 1985 reisden zij jaarlijks met Jowa naar de meubel- en designbeurs in Milaan. Van elke beurs nam Jowa stapels catalogi mee voor de bureaudocumentatie. Later werden die pakken vervangen door cd-roms en USB-sticks.

31

Upon the departure of the Stichting Beeldende Kunst from the ground floor of 526 Prinsengracht in 1984, this space was made available to Peter van Kester for his exhibition De twee gezichten van Ettore Sotsass (The two sides of Ettore Sotsass). Van Kester often worked with Galerie Binnen’s Helen van Ruiten, she was Jowa’s student at the Rietveld Academy. Thus, Architectenbureau Jowa and Galerie Binnen began collaborating. From 1985, Helen, Peter and Jowa travelled together annually to the Furniture and Design Fair in Milan. Jowa would take stacks of catalogues from each fair as documentation material for the office. Later these piles were replaced by CD-ROMs and USB sticks.

The Office 1977-1987

After the travelling exhibition Ikat at the Museum voor Volkenkunde in Rotterdam (Ethnographic Museum Rotterdam) in 1983, the office went on to design other exhibitions. Among the highlights was Topkapi with the Istanbul Festival in 1990 (see p. 67). This travelled to the Topkapı Palace in Istanbul, where Jowa met and worked again with his old acquaintances from Treasures from Turkey organized at the Rijksmuseum van Oudheden (RMO; National Museum of Antiquities) in Leiden in 1986.

33 | Boven: de documentatie-ruimte met onder andere meegebrachte catalogi van door Jowa bezochte beurzen. Above: documentation room, including catalogues Jowa brought back from trade fairs.

34 | Onder: USB-sticks die de papieren catalogi nu vervangen. Below: USB sticks which have now replaced the paper catalogues.


Milano Peter van Kester over een van de bezoeken aan de Salone del Mobile in Milaan: ‘… Klokslag acht uur loopt Jowa’s Braun-wekkertje af, onmiddellijk gevolgd door Jowa zelf. Na de eerste cappuccino volgen de grappen, anekdotes en verzuchtingen elkaar in rap tempo op tijdens een luidruchtig douchen en geraffineerd toiletmaken. Een Armani – ondanks alle voorzorg toch verkreukeld uit de koffer gekomen – ligt een kwartier later bij een strijkinrichting tegenover het hotel. Aan het vorstelijke ontbijt is Jowa binnen enkele minuten dikke maatjes met de humeurige kelner, die opbloeit. … Zo zal het de hele verdere dag gaan, zich verbazend, zich opwindend, vol energie en humor, waarbij het niet uitmaakt of hij een beroemde architect spreekt, een beginnend ontwerper of een “Möbelfritz” op de beurs. … Uiterst onderhoudend maar dodelijk vermoeiend, vooral voor zichzelf. …’ Uit het eerste boek van Architectenbureau Jowa, pp. 165–66

Maarten van der Lande, die werkte bij Nobel & Van Wierst Belastingadviseurs BV, vroeg Jowa in 1984 om zijn woonhuis in Amstelveen te verbouwen. Het contact was ontstaan doordat Van der Lande aannemer Jan Kneppers goed kende van de Rotary. Kneppers werkte al met Jowa sinds 1976. Via Van der Lande kreeg het bureau in 1985 de opdracht om het nieuwe kantoor van Nobel & Van Wierst in Gebouw Atlanta in Amsterdam te verbouwen. In dat jaar richtte het bureau ook het woonhuis van directeur Nico Nobel in Hilversum in, en een jaar later diens appartement in Huis ter Duin in Noordwijk aan Zee. In 1988 volgde de inrichting van uitgeverij Nobel Publicaties in Leiden. Jaren later gaf Van der Lande Jowa opdracht tot verbouwing van zijn villa in Overveen. Ook Nobel keerde terug met privéopdrachten.

32

Milano An impression by Peter van Kester of one visit to the Salone del Mobile in Milan: ‘… At eight o’clock sharp Jowa’s little Braun alarm goes off, and Jowa gets straight into gear. After a first cappuccino he takes a noisy shower and carefully dresses, to the accompaniment of jokes, anecdotes and sighs. Despite careful packing, an Armani suit emerges crumpled from its suitcase and is deposited within fifteen minutes at an ironing establishment outside the hotel. During a sumptuous breakfast Jowa soon becomes firm friends with the bad-tempered waiter who quickly brightens up. … He goes through the rest of the day in much the same way, amazed, excited, overflowing with energy and humour, whether he is talking to a famous architect, a young designer or a “Möbelfritz” on the trade fair. … All very entertaining but extremely exhausting, particularly for Jowa himself. …’ From Architectenbureau Jowa’s first book, pp. 165–66

Maarten van der Lande, who worked at Nobel & Van Wierst Belastingsadviseurs BV, asked Jowa in 1984 to remodel the house in Amstelveen where he lived with his family. This contact originated because Van der Lande was well acquainted with the contractor Jan Kneppers from the Rotary Club. Kneppers had been working with Jowa since 1976. Via Van der Lande the office was commissioned in 1985 to renovate the new office of Nobel & Van Wierst in the Atlanta building in Amsterdam. In that year the office also refurbished the residence of the company’s director Nico Nobel in Hilversum, and a year later his apartment in Huis ter Duin in Noordwijk aan Zee. This was followed in 1988 with the refurbishment of Nobel Publications in Leiden. Years later, Van der Lande commissioned Jowa to rebuild his villa in Overveen. Nobel also returned with private commissions.


35 | De bibliotheek van Nobel en Van Wierst in gebouw Atlanta op de Stadhouderskade, 1986 The library at the Nobel and Van Wierst office in the Atlanta building on Stadhouderskade, 1986

Het Bureau 1977-1987 33

The Office 1977-1987

36 | Appartement van Nico Nobel in Huis ter Duin, Noordwijk aan Zee, 1986

Nico Nobel’s apartment in Huis ter Duin, Noordwijk aan Zee, 1986

37 | Vergaderruimte van Nobel Publicaties BV, SDU Lexmedia in Leiden, met Gunther Lambert-rotanmeubels en door Jowa ontworpen lamp, 1988

Meeting room of Nobel Publications BV, SDU Lexmedia in Leiden, with Gunther Lambert-rattan furniture and lamp designed by Jowa, 1988


Loan Oei was gastconservator van de tentoonstelling Indigo in het KIT Tropenmuseum in 1985. Het bureau kreeg het daarna druk met opdrachten van meerdere musea. Er was versterking nodig voor de draaiboeken, uitwerking van de concepten en de administratie. Loan kwam op voorspraak van Pauline Kruseman bij het bureau werken en is er 31jaar gebleven. De samenwerking met het KIT Tropenmuseum aan de Linnaeusstraat leidde ertoe dat vanaf 1985 ook voor het Koninklijk Instituut voor de Tropen aan de Mauritskade opdrachten volgden. Het begon met de Centrale Bibliotheek en de kaartenzaal en zou negentien jaar duren. Van 1985 tot 1988 ontwierp ABJ voor Gunther Lambert GmbH de stands op de Möbelmesse Köln en de Public Design Fair in Frankfurt. Daar werden de stoffen van Capsicum geïntroduceerd aan een internationaal publiek, door bemiddeling van Jowa. Op pp. 56–59 ziet u een aantal impressies van de stands.

34

Loan Oei was guest curator of the exhibition Indigo in the KIT Tropenmuseum (Royal Tropical Institute) in 1985. The office’s pace picked up, including commissions from various other museums. Reinforcement was needed for the play books, developing exhibition concepts and the administration. Loan joined the office at Pauline Kruseman’s intercession and stayed on board for 31years. The collaboration with the KIT Tropenmuseum on Linnaeusstraat led to assignments for the Koninklijk Instituut voor de Tropen located on Mauritskade from 1985 onwards. The first was for the Central Library and the Chart Room, and work poured in over nineteen years. From 1985 to 1988, ABJ designed the stands for Gunther Lambert GmbH at the Möbelmesse Köln (Cologne Furniture Fair) and the Public Design Fair in Frankfurt. There, Jowa also introduced Capsicum fabrics to an international audience. On pp. 56-59 you can see a number of impressions of the stands.

38 | De museumwinkel van het KIT Tropenmuseum, Amsterdam, 1987

The Museum Shop of the KIT Tropenmuseum, Amsterdam, 1987


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.