CHRISTOFFEL & KATE BISSCHOP VERLANGEN NAAR VROEGER
FRIES MUSEUM, LEEUWARDEN
WAANDERS UITGEVERS, ZWOLLE
INHOUD Voorwoord | Kris Callens 9 Inleiding | Marlies Stoter 13 De jonge Christoffel en zijn vrienden | Marlies Stoter 19 Christoffel Bisschop – binnenshuis op zijn best | Anne-Marie Segeren 29 Kate Bisschop-Swift – uit de schaduw | Hanna Klarenbeek en Anne-Marie Segeren 55 Hindeloopen in scène gezet | Eveline Holsappel 73 Het echtpaar Bisschop en de markt voor eigentijdse kunst | Evelien de Visser 95 Curator Kate en Museum Bisschop | Marlies Stoter 103
Uit de kunstverzameling in villa Frisia 120
Papegaaitje, leef je nog? | Femke Diercks 123
Anna in het kraambed | Jos Koldeweij 125
Het puttertje van Kate Bisschop | Elze van der Vies 127
Van wandtapijt tot ateliergordijn | Hillie Smit 129
Hout voor de Nederlandse markt | Ron Brand 131
Een geheimzinnige heilige uit Brabant | Jos Koldeweij 133
Nawerk 137
Noten 138
Geboorte- en sterfjaren van genoemde personen 148
Bronnen en literatuur 150
Fondsen en partners 158
Colofon 159
“Hoe heette de bisschop in wiens huis we nu zijn?”
Bezoekers van het ‘oude’ Fries Museum stelden deze vraag geregeld wanneer ze achter een rondleider aan door de Bisschopkamers schuifelden. In de bomvolle woonvertrekken waren de vele religieuze en kerkelijke voorwerpen aanleiding tot de onterechte gedachte dat men op visite was bij een vooraanstaand geestelijke. In werkelijkheid ging het om de collectie van het kunstenaarspaar Christoffel Bisschop (1828-1904) en Kate Bisschop-Swift (1834-1928). Tussen 1905 en 1915 werden alle roerende én onroerende elementen van villa Frisia, hun huis in Den Haag, in delen overgebracht naar Leeuwarden. Museum Bisschop, zoals zij hun nalatenschap noemden, besloeg na tien jaar uiteindelijk een zestal vertrekken: een vooren achterkamer, een eetkamer met serre, de slaapkamer annex atelier van Kate en het grote atelier van Christoffel, dat er meer uitzag als een toonkamer van een gerenommeerde antiquair dan als een werkplaats van een hardwerkende en met verf knoeiende schilder.
De aangekondigde schenking van hun complete kunstverzameling inclusief een flink aantal schilderijen en aquarellen van eigen hand werd in 1905 met gejuich ontvangen in Friesland. Natuurlijk waren er ook kritische tegengeluiden, maar zowel op het Provinciehuis als in het Fries Museum zag men het als een unieke kans om de provinciale collectie in één keer op een hoger en breder (kunst)historisch niveau te brengen. De Friese bevolking zou ook niet meer altijd naar de Randstad of naar het buitenland hoeven te reizen om daar kennis van te nemen.
Kosten noch moeiten werden gespaard voor de wedergeboorte van villa Frisia in Leeuwarden. Voor het inpassen van de Bisschopkamers destijds werd het Fries Museum ingrijpend verbouwd. In opdracht van het Fries Genootschap nam architect Hendrik Kramer alle afmetingen en de positie van schouwen, ramen, deuren van villa Frisia over in de museale uitbreiding.
Christoffel Bisschop, Zonneschijn in huis en hart, 1895-1896, olieverf op doek, 144 × 97 cm. Fries Museum – Collectie Provincie Fryslân – Schenking Kate Bisschop-Swift – Gerestaureerd met steun van de Wassenbergh-Clarijs-Fontein Stichting
ÑÑ P.G. van Tienhoven, Kate en Christoffel rond Christoffels zeventigste verjaardag, 1898. Fries Museum
9
VOORWOORD KRIS
CALLENS DIRECTEUR-BESTUURDER FRIES MUSEUM
De kamers stonden uiteindelijk bijna 100 jaar, tot 2012, in het ‘oude’ Fries Museum opgesteld. Het ‘nieuwe’ Fries Museum opende in 2013 de deuren in een modern museumgebouw met prachtige museumzalen, bedoeld voor een voortdurende afwisseling van kleine en grote presentaties. De stijlkamers kwamen niet terug. De waardering voor de schenking van het echtpaar Bisschop is echter onverminderd. Het pontificale zeventiende-eeuws bed in de tentoonstelling Rembrandt & Saskia – Liefde in de Gouden Eeuw (2018-2019) was niet toevallig afkomstig uit de collectie Bisschop. Al tijdens de ontmanteling van de Bisschopkamers was het plan gemaakt voor een tentoonstelling en publicatie over Kate en Christoffel Bisschop, wonend en werkend te midden van hun antiek. De tentoonstelling vindt uiteindelijk plaats in 2023, als onderdeel van de viering van 10 jaar nieuw Fries Museum. Het is een herwaardering van de Friese kunstenaar, die samen met zijn Engelse vrouw zo’n goed oog had voor het diepgevoelde verlangen naar vroeger.
Nog vóór de oplevering van de laatste Bisschopkamer voorspelde Kate Bisschop al dat de toevertrouwde collectie blijvend zorg en aandacht nodig zou hebben. Ter voorbereiding van deze tentoonstelling hebben we de collectie
Bisschop, een waardevol deel van de Kolleksje Fryslân, nieuwe zorg en aandacht gegeven. De WassenberghClarijs-Fontein Stichting heeft zich naast de restauratie van een kwetsbaar maritiem schilderij op paneel (zie p. 130) ook ruimhartig geschaard achter de restauratie van schilderijen en werken op papier, lijsten, (beschilderde) meubelen, huisraad en keramische voorwerpen uit de verzameling Bisschop. We zijn de stichting zeer dankbaar voor die bijdragen.
Ter gelegenheid van de tentoonstelling verschijnt ook deze publicatie, die mede mogelijk werd gemaakt door bijdragen van de Ottema-Kingma Stichting en de Gravin van Bylandt Stichting. Naast het eigen team van conservatoren werkten zeven collega’s en experts van buiten de muren van het museum enthousiast mee aan dit boek. Het bevat allerlei herontdekkingen en nieuwe inzichten. Zo komt kunstenaar Kate Bisschop terug in beeld, wordt de vraag gesteld naar het economische succes van het echtpaar Bisschop en krijgen zes verrassende voorwerpen uit hun huis de aandacht die ze verdienen. Zo bent ook u even thuis bij Christoffel en Kate Bisschop in villa Frisia. Ik wens u veel lees- en kijkplezier.
10
VOORWOORD
Christoffel Bisschop, De brief, 1899-1904, waterverf op papier, 1090 × 800 mm. Fries Museum – Collectie Provincie Fryslân – Schenking Kate Bisschop-Swift – Gerestaureerd met steun van de Wassenbergh-ClarijsFontein Stichting
WEER KLEUR OP DE WANGEN
Het voorjaar kwam laat in 1898. Na een zachte winter roerde maart zijn staart en eind april waren de beuken nog kaal.1 Geen wonder dat Kate en Christoffel Bisschop zich op 22 april van dat jaar warm aangekleed hadden voor een fotosessie op het gazon bij hun Haagse huis (zie p. 6-7). Het idee om het kunstenaarspaar in en achter een antieke arrenslee te laten poseren kwam vast niet van henzelf, en echt vrolijk zien ze er niet uit. Vermoedelijk bevond de jonge fotograaf zich onder de gasten die voor de zeventigste verjaardag van Christoffel Bisschop naar villa Frisia waren gekomen.2 In het Van Stolkpark hing hier en daar de vlag uit en vele vrienden en bewonderaars van de schilder beklommen de hoge stoep van het huis. Ze ontmoetten elkaar in het grote atelier, waar ze het glas hieven. Steeds opnieuw klingelde de bel omdat nieuwe bezoekers zich aandienden of omdat er een bloemenhulde of gelukstelegram in ontvangst moest worden genomen. Die dag mocht Hendrik Willem Mesdag zijn collega toespreken. Hij herinnerde alle aanwezigen aan wat ‘de schilder van het schitterend effect van zonneglans en kleurenpracht’ al bijna vijftig jaar betekend had, niet alleen voor de groei en bloei van de Haagse kunstenaarsvereniging Pulchri Studio, maar zeker ook voor de vaderlandse kunst. Mesdag hoopte dat Christoffel Bisschop zijn ereplek in de kunstenaarswereld nog vele jaren kon vasthouden.3
Zeven jaar later organiseerde Kate Bisschop, zelf ook een bevlogen en gewaardeerd kunstenaar, een overzicht van de schilderijen en aquarellen van haar man in hun woonplaats.4 Ze adoreerde Christoffel en ze zag zijn recente overlijden als een kans om zijn werk voor een laatste keer goed voor het voetlicht te brengen. Het ontging bezoekers en recensenten van de presentatie in Pulchri Studio niet dat voor dit eerbetoon werken uit de aanzienlijkste huizen en paleizen tevoorschijn waren gekomen. Ook koningin-moeder Emma bezocht de eretentoonstelling en liet zich door Kate langs de schilderijen voeren.5 Emma kwam daar het portret van haar dochter tegen, dat voor even Paleis Lange Voorhout
MARLIES STOTER
13
INLEIDING
Kate Bisschop-Swift, Hoekje in het atelier van Christoffel Bisschop in villa Frisia in Scheveningen, 1914, olieverf op paneel, 32,5 × 24,5 cm. Fries Museum – Collectie Provincie Fryslân – Schenking Kate Bisschop-Swift
had mogen verlaten. Om de bijna 11-jarige Wilhelmina te kunnen schilderen had de schilder destijds een foto gekregen van de jonge koningin in een quasi-zeventiende-eeuws kostuum, dat aan de kleding van Amalia van Solms deed denken (zie p. 98). Mevrouw Bisschop had echter nog een andere bedoeling met de tentoonstelling. Aan journalisten vertelde ze dat de opbrengst van nog onverkocht werk ging dienen als startkapitaal voor een plan ‘dat haar echtgenoot lang in zich omdroeg’ voor de opvang van arme, zieke kinderen.6 Eigenlijk was dat een verhaal voor de bühne, want het echtpaar Bisschop was in zeer goeden doen en kon op grote schaal liefdadigheid bedrijven.7 Met recht is dat bijzonder te noemen in een tijd waarin nogal wat collega’s amper het hoofd boven water konden houden of zelfs noodgedwongen voor een andere loopbaan kozen. Het maakt tegelijkertijd de sociale laag zichtbaar waarin het echtpaar zich zo gemakkelijk bewoog. De echtelieden gingen op de thee, zaten aan het banket bij de Haagse elite en waren prominent aanwezig op avonden waar koningin Sophie te midden van andere kunstbroeders en -zusters aandachtig aquarellen bekeek en besprak. Hun adresboekje stond vol namen van prinsen en vorsten, van diplomaten en edelen, en met sommigen van hen raakten ze nauw bevriend. In vergelijking met anderen konden Christoffel en Kate Bisschop allebei flinke bedragen voor hun schilderijen en aquarellen vragen en die kregen ze ook, dankzij de reputatie en bekendheid van de kopers in hun deftige netwerk. Toch ontving Kate als vrouw structureel minder geld voor haar schilderijen en aquarellen dan haar man, en ook kreeg ze duidelijk minder aandacht in recensies. Ze liet zich echter niet ontmoedigen, bleef deelnemen aan tentoonstellingen en deed alles wat in haar macht lag om als professioneel kunstenaar serieus genomen te worden.
Hun leven lang wilden Christoffel en Kate BisschopSwift niets liever dan schilderen. Geen van beiden kwamen ze uit een kunstenaarsgeslacht, maar gelukkig hadden beide ouderparen voldoende geld om hen afzonderlijk een onbezorgde start te geven en in zekere welstand te laten leven. In het Londense advocatengezin waar Kate of Catherine Swift geboren werd, hoorde tekenen en schilderen gewoon bij de beschaafde opvoeding van meisjes achter de voordeur. Ze had echt talent en mocht naar het buitenland om musea en verzamelingen te bezoeken en daar ijverig te oefenen. In Den Haag
ontmoette ze Christoffel, die zijn opleiding in de hofstad en in Parijs had afgerond en al een paar stappen verder was. Zijn ‘koloriet’ en de betoverende lichtval in zijn interieurtjes vielen op, en in de krant gingen de beschouwingen geregeld over de overeenkomsten van zijn palet en penseel met die van de zeventiende-eeuwse meesters Johannes Vermeer en Pieter de Hooch. Zijn grootste bekendheid dankte Christoffel Bisschop aan zijn ‘Hindelooper’ voorstellingen waarmee hij zich, in retrospectief, van zijn artistieke generatiegenoten kon onderscheiden.8 Hij speelde met authentieke voorwerpen en kleding om er zijn eigen versie van een verloren verleden mee te maken. Door te focussen op memorabele momenten in een mensenleven – zoals trouwen, kinderen krijgen en weer verliezen, of een schaatstocht op een bitterkoude dag – maakte hij zijn bevolkte interieurs zo geloofwaardig dat ze voortaan doorgingen voor hét beeld van het dagelijkse leven in Hindeloopen. Misschien wel tot zijn eigen verbazing groeiden zijn geënsceneerde Hindelooper interieurs uit tot een aansprekend symbool voor de Nederlandse cultuur in het buitenland. Met als blijvend gevolg dat men de aantrekkingskracht en naamsbekendheid van ‘het vergeten Friesche stadje’ voor een belangrijk deel aan Bisschop toeschreef en toeschrijft.
De eerdergenoemde voorwerpen kwamen uit Christoffels eigen antiekverzameling. Als jonge schildersleerling begon hij al voorzichtig hier en daar doorleefde spulletjes te kopen. Van huis uit kreeg hij al het nodige van zijn ouders en grootouders mee, maar daarnaast struinde hij net als veel tijdgenoten boedelverkopingen af en was hij vaste klant bij enkele Haagse en Friese antiquairs. De schilders gaven elkaar bijvoorbeeld tips wanneer de roerende zaken van een kerk van de hand werden gedaan of bij welke ‘oude vrouw’ je moest zijn voor het mooiste stukje antiek textiel. Van klein tot groot, van een noppenglas tot een volledig zeventiende-eeuws kozijn met luiken waar Christoffel zijn vergaarde fragmentjes gebrandschilderd glas in liet zetten: alles kreeg een plekje in zijn achtereenvolgende Haagse huizen. In villa Frisia, het moderne huis aan de rand van de Scheveningse Bosjes, hing een keur aan respectabele portretten en in elk woonvertrek flankeerden bont beschilderde beddenbankjes en lessenaars stoere, donkere tafels en kasten. Op de eerste verdieping stond zelfs een zeldzaam zeventiende-eeuws hemelbed. Koperen kannen en lepelrekjes tegen de lambrisering, een overvloed aan
14 INLEIDING
tegels, Delfts aardewerk en Aziatisch porselein op de schouwen en aan de muur, en overal kleden en smyrna’s in warme kleuren, waar Kate na elk bezoek aan Londen mee thuiskwam. Nieuwsgierige bezoekers kwamen ogen tekort en noemden het huis eerbiedig het Bisschopmuseum. Om het voor eeuwig bij elkaar te houden, dachten ze samen aan Friesland. Daar moest de kostbare verzameling een plek gaan krijgen, en het moest er net zo uit gaan zien als thuis in Den Haag. Na de dood van Christoffel nam Kate deze taak op zich; jarenlang hield ze zich als conservator-op-afstand vastberaden en soms met verbeten koppigheid bezig met de realisering van de zogenoemde Bisschopkamers in het Fries Museum.
Roem is vergankelijk en in de maalstroom van de moderne kunst, die niet terug- maar vooruitkeek, gingen de dromers kopje-onder. Zolang de vertrouwde en behou-
dende kopers nog leefden, bleef er waardering bestaan voor het werk van Christoffel en Kate Bisschop, maar na het geweld en de chaos van de grote oorlog aan het begin van de twintigste eeuw sprak de romantische constructie van het eenvoudige leven op het platteland nog slechts een enkeling aan. Al tijdens hun leven klonken woorden als ‘zielloos’, ‘houterig’ en ‘mierzoet’, en met dezelfde woorden werd hun oeuvre later afgedaan als passé. Hun veelgeprezen portretten raakten uit beeld en het kunstenaarsechtpaar zelf veranderde in een kunsthistorische voetnoot. Zelfs het licht in het gekoesterde Museum Bisschop werd voorgoed gedoofd met de verhuizing van het Fries Museum van de Turfmarkt naar het Wilhelminaplein in de Friese hoofdstad. Het is de hoogste tijd voor een herwaardering van de Friese kunstenaar, die samen met zijn Engelse vrouw zo’n goed oog had voor het diepgevoelde verlangen naar vroeger.
ÒÒ Christoffel Bisschop, Stilleven met vruchten, 1894-1900, olieverf op doek, 98,5 × 159,5 cm. Fries Museum – Collectie Provincie Fryslân –
Schenking Kate Bisschop-Swift
15 INLEIDING