Jan Jansen

Page 1

‘werken’

De memoires van Jan Jansen


‘werken’

4


De memoires van Jan Jansen

“I think it’s fascinating to keep on doing new things that no one has ever done before. I just follow my impulses, because I’m not afraid of failure.”

5


Voorwoord

“Paul, wil jij het voorwoord schrijven voor mijn boek?” Op zo’n vraag past maar één antwoord: “Ja, graag.” Welnu: Ik denk dat er maar weinig ontwerpers/designers zijn die hun eigen memoires schrijven. Jan deed het. Voorafgaand aan zijn tachtigste jaargang. En hoe! Welbewoord, vloeiend, soepel. Mede gebaseerd op een toegewijd geheugen en een bewonderenswaardige onderbouwing (gul archief!). Eerlijk ook. Tegenslagen en mislukkingen niet vermijdend. Vanuit de innerlijke behoefte jongere lezers te waarschuwen. Zonder belerend te zijn. Geen oratio pro domo. Wel een aangenaam, inzichtelijk, lichtvoetig, informatief werkje. Waarin de lach zich thuis voelt. Mooi is het ook. Dankzij zijn jongste zoon Lok, gerespecteerd grafisch ontwerper in Japan. Koppel dat aan de schoenen (van toen en nu) en je hebt een opgewekte terugblik. Ja, Jan kon er wat van! En hij kan het nog steeds! Paul Mertz

6


Foto Blommers & Schumm

7


Even vooraf

Toen ik een jaar of vijf was zag ik een foto van een paardentram. Ik vroeg mijn vader wat dat betekende, of dat echt bestaan had. Ik werd geconfronteerd met iets dat ontstaan was vóór mijn geboorte. Dat was dus ‘geschiedenis’. Ik vond het fantastisch dat iemand dat bewaard had voor het nageslacht. Misschien heeft die foto mij geïnspireerd om mijn schoenen te bewaren. Toen ik als tiener begon met schoenen ontwerpen gaf iemand mij een boekje over Christian Dior. Daar stond in: “Toen het kereltje zes jaar was tekende hij al kleding. Toen hij twaalf jaar was naaide hij het eerste jurkje voor zijn moeder. In 1947 begon hij zijn bedrijf. In 1950 maakte hij kleding voor Marlène Dietrich voor de Alfred Hitchock film Stage Fright en hij werd wereldberoemd door zijn ‘new look’. In 1957 stierf hij aan een hartaanval. Yves Saint Laurent nam op eenentwintigjarige leeftijd het roer over.” Toen dacht ik, hoe hebben ze dat dan gedaan? Hoe is Dior gestart? Had hij rijke ouders? Een financier die in hem geloofde? Geen enkele achtergrondinformatie daarover. Alleen maar een succesverhaal. Dat is de reden waarom ik dit verhaal heb samengesteld met fotokopieën van zoveel mogelijk correspondentie, overeenkomsten en contracten die ik nog bewaard heb, om een beeld te geven van wat ik vroeger zo graag had willen lezen over hoe anderen dat hebben aangepakt. Succesverhaal of géén succesverhaal. Maar wel, met de billen bloot. Daar heeft iemand misschien iets aan die nu begint: bezint eer ge begint. Voor mijn moeder, Maria Driessen, Groesbeek (1906). Mijn vader, Johan Jansen, Nijmegen (1903). Mijn zussen en broers: Kitty (1933), Berna (1935), Mieke (1937), Trix (1939), Jan (ik, 1941), Jim (1943), Gerard (1945), Boudewijn (1947). Allen geboren te Nijmegen.

8


En voor onze zonen Olivier en Lok die mij mijn carrière gegund hebben. Zij staan samen met Tonny bovenaan het lijstje Meest Fantastische Mensen die ik ooit ontmoet heb. En voor iedereen die ons de afgelopen 50 jaren of langer met raad en daad gesteund heeft, alle stagiaires en al onze trouwe klanten die vaak goede kennissen werden en niet zelden goede vrienden. En voor misschien een enkele student of starter met wie ik graag iets van mijn ervaringen wil delen. Vooral de missers die ik begaan heb, vooral hoe je het niet moet doen. Met bijzonder veel dank aan: Paul Mertz, Eleonoor van Beusekom, Felix Rottenberg, Aukje Vergeest, Amber Ambrose Aurèle Verstegen, Jack Wiebenga, Guillaume Ehrenfeldt, Franco Jansen, Sonja Greven, museum JAN, Inge le Cointre, Suzanna en Fred de la Bretonière, Rem D.Koolhaas, John Fluevog, en de Hooijer Groep.

9


Poster voor de beurs in Bologna, met de gebreide leren reepjes. Ontwerp Ton van der Spruit.

76


77


Toen het in de Nederlandse schoenenindustrie slech­ ter ging moesten vele fa­bri­kanten hun deuren sluiten. Ik kreeg contact met Cees Oomens, een van de eerste Nederlanders die schoenen importeerde uit Italië. Dat was in 1975.

78

Onder de bezielende lei­ ding van zijn zoon Peter kreeg ik een stand in het Schoenencentrum in Utrecht. Hier ontstond de samen­ werking tussen Cosmia en Falcon, en de eerste productie van de bamboo schoenen met Raffaëllo Galgani en Aldo Binarelli.


Stand tijdens de Schoenenbeurs Utrecht, 1975

79


80


Jan & Tonny, 10 jaar Jan Jansen Centraal Museum Utrecht, 1974

81


die naaister was bij Fong Leng heeft ook meegeholpen. Bergdorf Goodman en de andere klanten in de VS wilden niets weten van repareren. Alles terug en géén Jan Jansen meer. Flinke strop voor Norman en voor mij ook natuurlijk. Ik weet niet of Norman een schadeclaim heeft kunnen ontwijken. Norman was producent en importeur. Mijn verkoper/distributeur was de firma Vittorio Ricci van de gebroeders Tod en Glen Finkel die ook de Franse ontwerper Stephan Kélian in de VS distribueerden. De strop was natuurlijk groot voor iedereen. Voor mij aan royalty’s $ 30.000,-. Dat was voor mij wél een groot bedrag. Mijn naam werd bekend binnen het vak in de VS, mede omdat Vittorio Ricci ook mijn ‘normale’ schoenen die ik in Italië liet maken, distribueerde. Er kwamen meer freelance-opdrachten ná de publiciteit van de bamboe schoen in Parijs. Met Hesco BV Rotterdam, heb ik een overeenkomst gesloten op 5 oktober 1973 om vier weken in het Verre Oosten te werken met de heer Habraken voor hun collectie 1974/II. Honorering per werkweek ƒ 1.500,- exclusief btw, plus 1% van hun cif (kosten voor vracht en verzekering), aankopen voor Nederland over alle modellen, behalve van modellen van vorige collecties die doorlopen. Afrekening maandelijks. Reis en verblijfkosten geheel voor rekening van Hesco in regie bij de heer Habraken. Vertrekdatum is gepland in week 43 of 44. Overeenkomst is door beide partijen gete­ kend. Op 16 oktober 1973 kreeg ik een brief van Hesco: Uw brief van 15 dezer… U kenschetst onze verbazing met uw boven aangehaalde brief een nieuw conceptovereenkomst te ontvangen, hetgeen onze instemming niet kan wegdragen... en moeten wij derhalve thans van uw medewerking afzien. Ik was me van geen brief bewust. Ik belde naar Hesco om te vragen wat dit betekende. Ik kon niemand aan de telefoon krijgen. De directeur, de heer Kobessen niet, de heer Habraken niet. Er werd mij gezegd dat ik geen contact meer hoefde te zoeken. Ik snapte er niets van. Bij navraag bij mijn advocaat

82


Mr. Polak werd ik niets wijzer. Ik had meer moeten aandringen op een verklaring. Veel later kwam ik er achter dat Mr. Polak een aanvullende brief gestuurd had, waar ik niets van wist, met de wijziging dat ik 1% zou krijgen van alle verkopen van Hesco. Dus niet alleen van mijn modellen. Toen ik Mr. Polak daarmee confronteerde zei hij, “als Hesco dat getekend had was u in één klap miljonair geweest.” De heer Habraken heeft wel twee jaar later in Taiwan naar zijn eigen zeggen circa 300.000 paar schoenen met een bamboe­ zool geproduceerd en verkocht. In het kader van een boekje dat Lisa Goudsmit over de bamboe schoen wilde maken schrijft William (Boy) Habraken in een e-mail van 23 november 2012 aan Lisa: “het kan dus eigenlijk niet anders zijn dan dat ik mij in 1975 heb laten inspireren door het innovatieve ontwerp van heer Jansen in 1973.” Heel jammer dat die opdracht van Hesco in Taiwan met William Habraken niet doorging. Dat lag niet aan hem en niet aan mij. Als wij voor één collectie samen hadden kunnen werken, zou William (Boy) Habraken voor mij misschien wel de opvolger van Pieter Brattinga geworden zijn, mijn mentor. Dan zou mijn zakelijke leven er wellicht heel anders hebben uitgezien. Boy is een hele grote schoenenman geworden. Hij heeft interessante boeken geschreven zoals ‘Droegen de Goden schoenen?’ en ‘Zij die voor ons kwamen’. In zijn Schoenenmuseum SONS in Kruishoutem in België staat de grootste verzameling stam- en volkenkundig schoeisel ter wereld. Daarvoor heeft hij ook een vermelding gekregen in het Guinness Book of Records. In zijn museum staan ook elf paar schoenen van mij, waaronder mijn bamboe schoen uit 1973 natuurlijk. Sinds onze eerste ontmoeting ná 2012 (niet in 1973 dus) heeft Boy mij vele zakelijke adviezen gegeven, waarvoor ik hem nog steeds dankbaar ben. Boy is een hele interessante en wijze man.

83


Indian Hands, 1979. Tubolar moccasin laarsje, met geplooid onderstuk en ingebouwde sleehak.

84


De vaak gekopiëerde Zippy, met schuine rits. Hier in canvas uitvoering. 1979.

85


86


Logo progressie 1961 - 2001

87


180


Foto’s Blommers & Schumm

181


Zweefhak klomp, 1993 Foto Christine Vesters

182


183


Koud

Pieter wilde niet meer met Shoe Concept werken. Dat zou Ardenberg zelf gaan doen. De twee vertegenwoordigsters Katinka Twaalfhoven en Jozefien Gronheid waar wij vijftien jaar lang heel plezierig mee gewerkt hadden werden, zonder mededeling ingeruild voor een vreselijke vertegenwoordiger waar ik nooit eerder aan voorgesteld was. “Hier Jan, dit is het standnummer, daar staat je collectie in Nieuwegein.” Het was een martelgang om die stand te betreden. Luxe schoenen wilde Pieter niet meer. “Wat moet ik met die k*t schoenen van jou?” Ik kon geen hoge hakpumps meer maken voor Koningin Máxima. Hij wilde een ‘Chelsea booth’ met mijn naam er op en dan in commerciële winkels verkopen. Dat deed ik, maar het werd niet verkocht. “Dat hebben we al, dat zoeken we niet bij Jan Jansen.” Het werd steeds saaier en klanten hielden mij op straat aan. “Jan, is er iets aan de hand? We herkennen jouw schoenen haast niet meer.” Toen Ardenberg in beeld kwam gaf Pieter Kooman bijvoorbeeld alle custommade herenschoenen dezelfde prijs. Een schoen in eenvoudig zwart leer of een enkellaarsje in heel bijzonder extra duur leer, kostte hetzelfde. Dat zagen ook klanten als volkomen onlogisch. Maar Ardenberg wilde het zo. De omzet kelderde dramatisch. Op het Rokin kwam er steeds wisselend personeel. Dan viel er weer iemand in van een van de andere winkels van Ardenberg. Schoenen van € 499,95 werden afgeprijsd naar € 16,-. Het in­ vallende personeel op het Rokin was totaal niet gemotiveerd. Het echte Rokin-clubje zoals Amber, Lidewij & Mary, was dubbel gemotiveerd. Zij waren de rotsen in de branding. De verkoopsters kregen thee. Als ze koffie wilden hebben, moesten ze zelf een koffiezetapparaat kopen. Ze hadden een half uur lunchpauze. Dat werd van hun salaris ingehouden, maar ze mochten het pand niet uit. Ze moesten standby staan. Letterlijk staan, zo dicht mogelijk bij de deuropening.

184


Op een dag was de cv stuk. Het was ijskoud in de winkel, het was winter en het vroor buiten. De verkoopster had een jas aan. Die moest uit van de manager van Ardenberg en ze moest zo dicht mogelijk bij de ingang staan, bij de open deur. Klanten spraken er schande van. Weg van het Rokin

Wij woonden boven de winkel, maar we verhuisden al gauw naar de Weteringstraat tegenover het Rijksmuseum. We had­ den nog kleding en huisraad staan op het Rokin. Dat moest van de ene dag op de andere weg, 1 juli 2015, omdat de volgende dag de Nutella winkel er in wilde. Ik begrijp nog niet dat ikdat zo­maar heb laten gebeuren. In één dag hebben we alles verhuisd met hulp van Amber en haar ouders. Inmiddels had Pieter de winkels Maastricht, Den Haag en Apeldoorn gesloten. Nijmegen en Heusden waren zelfstandige winkels. Op 25 juli 2015 stond er op retialnieuws.nl: “Van Dalen al vóór faillissement voor zes ton verkocht.” Ook Dr. Adams was inmiddels verkocht. In het zelfde jaar 2015 liet Pieter ook Jan Jansen / Foolef BV i.o. en Schoonen Schoenen BV, waar ik onder viel, failliet gaan. Pie­ter verkocht het huurcontract van Rokin 42 door aan de Nutella winkels voor, naar verluidt: zeven ton. “Ja, Jan, met huurcontracten kun je meer verdienen dan met schoenen verkopen”, aldus Pieter. Toen ik hem later vroeg of ik er ook misschien een klein percentage van zou kunnen krijgen, misschien 10%, zo niet dan 1%? zei hij: “nee, dat staat niet in de overeenkomst.” Mijn argument dat hij daar krap drie jaar had gezeten en wij drieëndertig jaar maakte geen indruk. Mijn naam staat nog steeds op de zijkant van de gevel van de Nutella winkel.

185


No No

In de overeenkomst stond ook dat bij faillissement Jan Jansen voor één euro (€ 1,-) zijn naam kon terug kopen. Ed nam contact op met de curator Marc van Zanten en zei dat ik nu de naam terug wilde kopen voor € 1,-. Nee dat kan niet zei de curator, want bij een faillissement vervallen alle contracten. De naam is nu van mij, zei de curator. Laat meneer Jansen maar eens beginnen met € 10.000,-. Toen heb ik gezegd dat hij die naam dáár kon stoppen waar de zon niet schijnt en dat ik een nieuwe naam begin, namelijk NO-NO. Ik spoot het logo NO-NO met een spuitbus op een inlegzooltje en plakte dat in een hoge hakschoen met open hiel, maakte een foto en stuurde die naar Van Zanten. Ik wenste hem veel geluk met z’n merk Jan Jansen en ik zou de pers wel inlichten dat mijn toekomstige ontwerpen voor­ taan via het merk NO-NO verkocht zouden worden. Van Zanten kwam terug met de vraag of ik niet een bod wilde doen. “Ja”, zei ik: “€ 1,-”. “Dan verkoop ik het aan een keten”, zei hij. Uiteinde­ lijk heb ik mijn naam teruggekocht voor € 5.000,-. Pieter had nog een order lopen van 1100 paar schoenen bij de Portugese fabrikant. Er zou een aanbetaling gedaan worden. Die kwam niet. De schoenen waren inmiddels gesneden en gestikt. Dan kun je ze beter afmaken anders ben je straks te laat met le­ve­ ren. Je hoopt dan dat de betaling komt. Pieter beloofde steeds “volgende week”. Toen de schoenen klaar waren zouden ze, zoals afgesproken, geleverd worden onder rembours. Pieter nam ze niet af. De schoenen staan er nu nog, op 200 paar na, die Jack Wiebenga rechtstreeks van de fabrikant kocht voor zijn winkel D’sign in de Staalstraat in Amsterdam.

186


NO-NO logo schets

187


188


Jan & Tonny in het archief Foto’s Jos Arts

189


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.