Icons

Page 1

identiteit in portretten


Dit boek verschijnt ter gelegenheid van de tentoonstelling Icons. Topstukken uit de National Portrait Gallery in het Fries Museum, Leeuwarden, van 11 september 2021 t/m 9 januari 2022. De tentoonstelling werd georganiseerd in samenwerking met de National Portrait Gallery, Londen.


icons identiteit in portretten Samenstelling Rab MacGibbon en Tanya Bentley National Portrait Gallery, Londen Marlies Stoter Fries Museum, Leeuwarden

Waanders Uitgevers, Zwolle | Fries Museum, Leeuwarden


Vooraf


Voorwoord National Portrait Gallery Wereldwijd bestaat er slechts een handvol instellingen die uitsluitend zijn gewijd aan portretkunst. De National Portrait Gallery is er daar een van. Opgericht in 1856 is het de oudste nationale portrettencollectie, waar enkele van de belangrijkste portretten van grote persoonlijkheden uit de afgelopen vijfhonderd jaar een plek hebben gekregen. Uit de geselecteerde werken komt naar voren hoe gevarieerd het portretgenre is en dat het zich altijd blijft ontwikkelen. Icons brengt niet alleen beroemde gezichten uit de wereldgeschiedenis dichtbij, zoals koningin Elizabeth I en Nelson Mandela, maar ook die van internationaal befaamde portrettenmakers als Anthony van Dyck, David Hockney en Lucian Freud. Dit boek richt zich op de vragen die wij onszelf bij de National Portrait Gallery elke dag stellen. Wat maakt iemand tot een ‘icoon’? Op welke manier hebben de bijdragen van dergelijke iconen onze samenleving mede gevormd? Komen de vaak uiteenlopende facetten van hun identiteit in hun portretten tot uitdrukking, worden zij als iconen aan ons gepresenteerd? In Icons is bewust niet gekozen voor een traditionele chronologische benadering, maar voor een overzicht in zes thema’s die aan de kern raken van wat portretkunst is. Deze thematische groepering brengt een dialoog op gang tussen de geportretteerden en tussen de kunstenaars die hen in beeld brachten; tijd en ruimte worden overbrugd. In ‘Roem’ hangen twee van de meestgelezen Engelse dichters uit de zestiende en twintigste eeuw, William Shakespeare en Dylan Thomas, gebroederlijk naast elkaar. Shakespeare, wiens portret in 1856 het startpunt vormde van de National Portrait Gallery (en waarvan wordt aangenomen dat het uniek is, omdat er van hem geen ander contemporain portret bestaat) speelde een belangrijke rol in Dylan Thomas’ jongensjaren. Het thema ‘Identiteit’ brengt een visuele verbinding tot stand tussen de achttiende-eeuwse soldaat, diplomaat en schermmeester Chevalier d’Éon en de twintigste-eeuwse auteur Radclyffe Hall en illustreert daarmee hoe maatschappelijke normen over gender de afgelopen eeuwen zijn getrotseerd in Engeland. John Everett Millais’ schilderij van Louise Jopling en het beroemde portret van Malala Yousafzai tonen twee voorvechters van grotere kansengelijkheid in onderwijs van vrouwen, vroeger en nu. In het thema ‘Macht’ kruisen hun strijdbare blikken elkaar. Deze publicatie is onderdeel van de reizende tentoonstelling Icons and Identities, die de National Portrait Gallery een unieke kans biedt om een selectie van haar meest geliefde portretten internationaal voor het voetlicht te brengen nu haar Londense onderkomen een ingrijpende verbouwing ondergaat. Wij zijn bijzonder verguld met het feit dat we onze collectie aan een nieuw publiek kunnen presenteren op deze manier. Onze dank gaat uit naar directie en medewerkers van de samenwerkende musea, in het bijzonder Byoungchan Min van het National Museum of Korea en Kris Callens van het Fries Museum in Nederland. Hun enthousiasmerende samenwerking en toewijding waren onmisbaar voor de totstandkoming van de tentoonstelling. Heel graag wil ik mijn collega’s Rab MacGibbon en Tanya Bentley bedanken voor het maken van deze tentoonstelling. Rabs inzichtelijke essay over de vele aspecten van het portretgenre, ingebed in de frisse blik die hij werpt op de historische grondslagen van de National Portrait Gallery, vormt daarop een waardevolle aanvulling. Ten slotte wil ik ook Melanie Pilbrow bedanken, ons hoofd internationale programmering, en Imogen Haines, onze International Projects Manager, voor hun uitmuntende logistieke organisatie. Nicholas Cullinan Directeur

Sir Joshua Reynolds (detail), p. 36



Voorwoord Fries Museum Net als in de National Portrait Gallery in Londen fungeren portretten in het Fries Museum als sleutels om de deuren van de geschiedenis te openen. Daarom maakten we een sprongetje van vreugde bij de gedachte de meest bekende gezichten uit de Britse en internationale geschiedenis naar Nederland te kunnen halen. We zijn directeur Nicolas Cullinan en zijn collegiale team eeuwig dankbaar, dat ze bijna negentig iconische portretten uit de National Portrait Gallery aan ons toevertrouwen en de verhalen over de geportretteerden en de kunstenaars met ons delen, op zaal en in dit boek. Hun zorgvuldige selectie uit de duizenden portretten brengt ook de blijvende invloed aan het licht van beroemde schilders van het Europese vasteland op de ontwikkeling van de Engelse portretkunst. Ewouts, Rubens, Van Dyck, Van Honthorst en Lely staken allen het Kanaal over, waar hun Engelse portretten nog altijd geliefd en gezocht zijn. Na zijn verhuizing naar Londen werd Lourens Alma-Tadema ingelijfd bij de beste Britse kunstenaars van het victoriaanse tijdperk en ‘Sir Lawrence’ keerde niet meer terug naar zijn geboorteland. In omgekeerde richting vertrokken Engelse koningsdochters voor korte of langere tijd naar de Nederlanden en kennen wij hen als inwoners van Den Haag en Leeuwarden: Maria Stuart I en Maria Stuart II als echtgenotes van twee Hollandse stadhouders, winterkoningin Elizabeth van der Palts met haar gezin en hofhouding en, niet te vergeten, Anna van Hannover, die met de Friese stadhouder Willem IV trouwde. Het Londense portret uit het jaar voor haar huwelijk sluit prachtig aan bij dat van de pasgetrouwde Anna in Leeuwarden van de hand van Bernardus Accama. De droom om Icons in Leeuwarden te presenteren kon pas werkelijkheid worden nadat de Provincie Fryslân zich als eerste achter onze ambitieuze plannen schaarde. Haar ondersteuning van dit project geeft moed om verder te gaan op de ingeslagen weg om kunst en cultuur te laten groeien en bloeien voor inwoners en bezoekers van Friesland. We zijn ook dankbaar voor de steun en erkenning van het Nationale Blockbusterfonds. De Gemeente Leeuwarden en overige fondsen, nadrukkelijk ook Friese Fondsen, sloten zich daar bij aan. Zo hielp bijvoorbeeld de WassenberghClarijs-Fontein Stichting om de zestiende-eeuwse portretten van Pieter van Cammingha en Franscke van Minnema te laten restaureren, waardoor we de twee machtige ‘Liwwarders’ na lange tijd weer op hun paasbest kunnen tonen. In het Fries Museum treedt het gezaghebbende portret van koningin Elizabeth I op als beelddrager, als ‘postergirl’ van de tentoonstelling. Een vertrouwd gezicht voor de Nederlandse kunstenaar Natasja Kensmil, die in 2009 een serie van vier portretten van deze machtige Engelse vorstin schilderde. Haar zesluik Albertine Agnes, prinses van Oranje, gravin van Nassau debuteert in Icons en hoort bij de kleine groep portretten uit de collectie van het Fries Museum die de Britse tentoonstelling in ons museum verankeren. Bijna 450 jaar zit er tussen dit hedendaagse portret en het zestiende-eeuwse portret van de Virgin Queen, zij aan zij aanwezig binnen het thema van Identiteit & Macht. Oog in oog met meer dan honderd gezichten realiseren we ons, dat het fenomeen portretkunst geen afgesloten geschiedenis is maar springlevend, bij de buren en bij ons. Deze publicatie is daarvan een blijvende getuige. Kris Callens Directeur-bestuurder

Portret van Elizabeth I in het atelier van Natasja Kensmil


Inhoud


11 25 45 73 95 117 141 167 171 173 175

Maria Stuart II (detail), p. 148

Identiteit in portretten Zelfportret Roem Liefde en verlies Vernieuwing Identiteit Macht Terug naar het Friese Hof Literatuur Dank Verantwoording en fotoverantwoording



Identiteit in portretten Rab MacGibbon

Iedereen die weleens een kunsttentoonstelling bezoekt, kent de gewaarwording: de geschilderde ogen van een portret lijken je te volgen door de ruimte. Het is geen levend gezicht, het kan zich onmogelijk bewust zijn van onze aanwezigheid, en toch is er die sensatie dat onze blik wordt beantwoord. We kunnen dat onnozel vinden van onszelf, maar juist dit psychologisch omdraaien van de rollen van toeschouwer en object biedt een verklaring voor onze diepe en blijvende fascinatie voor portretten.

De blik gevangen Vanaf onze geboorte leren we om goed te kijken naar de gezichten om ons heen. Al snel weten we hoe gelaatsuitdrukkingen en lichaamstaal geïnterpreteerd moeten worden. De basale vraag die daaraan ten grondslag ligt en waar alles mee begint, is: vormt deze persoon een bron van troost of van mogelijke dreiging? Hoe geavanceerd ons brein en waarnemingsvermogen later ook worden, onze instincten laten zich nooit helemaal uitschakelen. Sociale interactie is zo’n fundamentele behoefte van de menselijke natuur, dat het zelfs onze perceptie kan beïnvloeden bij het maken van onderscheid tussen een menselijk gezicht en een portret als geconstrueerde weergave daarvan. Een portret bekijken is als een visuele en mentale dans tussen het kijken naar een afbeelding van een persoon en de mens die daarachter schuilgaat. We kunnen zowel een mening vormen over de gebruikte technieken – voor welke benadering heeft de kunstenaar gekozen, hoe is de behandeling van vorm, kleur en compositie – als een verbazende ontmoeting ervaren met de geportretteerde. Dan worden we ineens meegenomen op een reis door de tijd en bevinden we ons in zijn of haar nabijheid, eeuwen geleden. Wie aandachtig kijkt, zal aanwijzingen vinden over het karakter en de gevoelens van de geportretteerde en een glimp opvangen van hoe het leven destijds werd geleefd. Portretten nodigen ons uit om een hele reeks vragen te stellen. Waarom is de persoon juist op deze manier uitgebeeld? Is wat we zien een betrouwbare weergave van hoe hij eruitzag? Op welke plek moest het werk komen te hangen en voor wie werd het gemaakt? Zegt het iets over de samenleving van die tijd? Dit soort vragen en overwegingen, in combinatie met onze instinctieve reactie op het zien van een medemens, maakt de portretkunst tot het meest toegankelijke en aansprekende kunstgenre. Juist door haar veelzijdigheid spoort ze ons steeds weer aan tot nieuwe verkenningen. Icons laat de lezer kennismaken met de uitzonderlijke collectie van de National Portrait Gallery in Londen en een aantal portretten uit het Fries Museum, en is daarmee een eerbetoon

Nell Gwyn (detail), p. 50

aan de complexiteit van het genre. ‘Iconische’ portretten uit de Britse geschiedenis als die van koningin Elizabeth I (p. 142), Isaac Newton (p. 55), Audrey Hepburn (p. 104) en de Beatles (p. 64) zijn samengebracht met die van minder beroemde personen, waardoor duidelijk wordt hoe identiteit – de elementen die een mens uniek maken, gecombineerd met de kenmerken die hij deelt met een grotere groep – tot uitdrukking gebracht kan worden. Identiteit is veranderlijk en verschilt per moment, afhankelijk van welke facetten ervan worden uitgelicht, of het nu gaat om nationaliteit, geloof, beroep, sekse, gender, ras of iets anders. De grote variëteit in manieren waarop kunstenaars de identiteit (of identiteiten) van hun modellen benaderen is de rode draad die door dit boek loopt. Het is een verkenning van de portretkunst waarbij de niet-chronologisch gegroepeerde werken, die in eerste instantie ongelijksoortig lijken, een nieuwe dialoog aangaan met elkaar. De getoonde werken zijn geënt op de westerse kunsttraditie. Daarin wordt historisch gezien de voorkeur gegeven aan een illusionistische uitbeelding van de menselijke verschijning, waarbij portretten bovendien voorzien worden van symbolische, emblematische signalen, zoals kledingstukken, inscripties met een naam en familiegeschiedenis of andere beeldelementen die een verhaal creëren waarin de afgebeelde persoon zijn of haar geëigende plaats inneemt. Veel niet-westerse samenlevingen kennen sterke tradities op het gebied van portretteren. In andere culturen zijn creatieve manieren ontwikkeld die niet uitgaan van fysieke gelijkenis om persoonlijke identiteit tot uitdrukking te brengen. Wat de bedoeling van het (laten) maken van een portret was, daar werd altijd al over gesteggeld. Wie werd er afgebeeld en waarom op deze manier? De betekenissen die eraan gehecht werden en worden, verschillen per tijd en per persoon. De portretten van heersers konden worden ingezet om hun gezag te legitimeren en te bestendigen, maar dienden vervolgens als symbool voor het wegvallen van dat gezag. Als iconoclasme iets aantoont, is dat de waarde van een portret niet alleen ligt in het afbeelden van de geportretteerde als persoon, maar ook in het voelbaar maken van wat die persoon vertegenwoordigt.

Een portrettengalerij Dat tweeledige karakter van portretten vormt de kern van de National Portrait Gallery. Het is zowel een kunstgalerij als een menselijke toonzaal waar, meer nog dan de artistieke kwaliteit van een kunstwerk, de maatschappelijke betekenis van de geportretteerde altijd keuzebepalend is geweest. Engelands oudste nationale portrettengalerij, opgericht in 1856, herbergt de grootste verzameling portretten ter wereld.

11


Rowan Atkinson (1955)

Koos Breukel 1993, ontwikkelgelatinezilverdruk, 400 × 400 mm (beeldformaat) Fries Museum P1999-045A Het beweeglijke gezicht van acteur, (toneel)schrijver en comedian Rowan Atkinson raakte via de Britse televisie bekend bij het grote publiek. Hij hoorde bij de jonge generatie komieken die vanaf 1979 tot 1982 politieke sketches voor Not the Nine O’Clock News schreven en uitvoerden. In Blackadder, de satirische tv-serie over vier belangrijke tijdperken uit de Engelse geschiedenis, deed hij in zijn rol als de welbespraakte Edmund veel historisch stof opwaaien. Het was echter de rigide en slungelige Mr. Bean uit de gelijknamige serie (1990–1995) die hem wereldberoemd en schatrijk maakte. Begin 2021 liet Atkinson weten dat hij af wilde van het personage van Mr. Bean, zodat hij niet langer wordt vereenzelvigd met deze populaire antiheld en zijn bruine knuffelbeertje. In oktober 1993 was Atkinson in de Amsterdamse Kalverstraat voor de promotie van Mr. Bean-videobanden. Gewapend met een nieuwe viltstift kwam hij midden in een deinende menigte fans terecht. Na de signeersessie werd hij door het pr-team naar Hotel Américain op het Leidseplein gedirigeerd, waar Koos Breukel in zijn mobiele studio op hem wachtte. Voor de portretfotograaf was het een laatste opdracht voor muziektijdschrift Oor voordat hij naar India zou vertrekken. Zonder enig idee te hebben wie de verveelde en vermoeide man was, begon Breukel aan zijn klus en zei tegen Atkinson: ‘Just stay bored!’ De komiek veerde op en nam alle tijd voor een privévoorstelling, waardoor zijn slechte humeur verdween. De fotograaf genoot van zijn mimiek. Pas de volgende dag in het vliegtuig herkende hij op een filmpje wie de man tegenover hem in de hotelkamer was. Sinds de jaren tachtig werkt de internationaal bekende portretfotograaf Koos Breukel (1962) zelfstandig. Hij maakt vooral series, als eigen werk en in opdracht van musea. In 1994 kwam zijn eerste boek The Wretched Skin uit in eigen beheer. Kenmerkend voor zijn zwart-witfoto’s is een sobere, vaak donkere achtergrond met eenzijdige belichting. Bij al zijn portretten zoekt hij naar momenten waarop de geportretteerde zijn wapenrusting even laat zakken. In die tijdelijke windstilte ziet hij kans om dichter op de huid van de mens tegenover hem te komen, bij diens kern.

56



Dame Elizabeth Taylor (1932–2011)

Yousuf Karsh 1946, ontwikkelgelatinezilverdruk, 338 × 268 mm National Portrait Gallery P490(74) Elizabeth Taylor werd in Londen geboren als kind van Amerikaanse ouders. In 1942 maakte ze haar filmdebuut op tienjarige leeftijd. Ze speelde kinderrollen in films als National Velvet (1944) en Little Women (1949). Met haar optreden in filmbewerkingen van toneelstukken van Tennessee Williams, waaronder Suddenly Last Summer (1959), maakte Taylor ook als volwassen actrice grote indruk. In 1963 werd Taylor op de set van de film Cleopatra verliefd op Richard Burton, met wie ze in 1964 in het huwelijk trad. Ze speelden samen in meerde-

58

re films, waaronder Who’s Afraid of Virginia Woolf? – die haar een tweede Oscar opleverde – en The Taming of the Shrew. In haar latere leven zamelde Taylor geld in voor aids-onderzoek. De gevierde Armeens-Canadese fotograaf Yousuf Karsh nam deze foto toen Taylor zich op het toppunt van haar roem bevond als jonge filmster. Karsh was gefascineerd door de grandeur van beroemde tijdgenoten. Met zijn trefzekere regie en belichting geeft hij zijn modellen een tijdloze waardigheid.


Prinses Diana (1961–1997)

Lord Snowdon 1981, chromogeendruk, 508 × 406 mm National Portrait Gallery P218 Diana, prinses van Wales, was van Britse adel. Op twintigjarige leeftijd trouwde ze met Charles, prins van Wales, de oudste zoon en troonopvolger van koningin Elizabeth II. Diana stond bekend als de ‘prinses van het volk’ en vervulde tijdens haar leven uiteenlopende rollen: ze was lid van de koninklijke familie, echtgenote en moeder, ambassadeur van tal van liefdadigheidsinstellingen en mode- en schoonheidsicoon. Door haar warme persoonlijkheid stond ze veel dichter bij het grote publiek dan andere leden van het Britse koninklijk huis. Haar openbare optredens trokken drommen toeschouwers. Diana’s roem steeg tot zo’n ongekende hoogte dat iedereen over de hele wereld al bij het uitspreken van haar voornaam wist wie je bedoelde. Deze foto van Diana stond in 1981 in het februarinummer van de Britse Vogue, rond dezelfde tijd als waarin haar verloving met Charles bekend werd gemaakt. De foto was onderdeel van een portretserie van jonge vrouwen van adel die Vogue had laten maken door Lord Snowdon. Snowdon

was niet lang daarvoor gescheiden van prinses Margaret, de zus van de koningin, maar had zijn werk als hoffotograaf voortgezet. Lady Diana Spencer, zoals ze ten tijde van de fotosessie nog officieel heette, is op de foto de personificatie van de ingetogen ‘Engelse roos’. Ze draagt een blouse van chiffon met een kraag met satijnen lint van David en Elizabeth Emanuel, die later ook haar trouwjurk ontwierpen. Op het moment van de verloving waren Charles en Diana nog maar een half jaar bij elkaar, en ze kwam dan ook direct in de schijnwerpers terecht. Vanaf het prille begin stond de relatie volop in de publieke belangstelling. Hoewel ze eigenlijk nog een tiener was, moest Lady Diana leren omgaan met de voortdurende aandacht van de pers. In die jaren werd ze een van de meest gefotografeerde personen ter wereld. Het paar kreeg twee zonen, de prinsen William en Harry, maar hun huwelijk werd in 1996 ontbonden. Een jaar na de geruchtmakende scheiding kwam Diana, prinses van Wales, om bij een auto-ongeluk in Parijs.

Roem 59


Sir Mick Jagger (1943)

David Bailey 1964, ontwikkelgelatinezilverdruk, 410 × 408 mm National Portrait Gallery P952 Sir Mick Jagger is geboren in Dartford en genoot daar ook het voortgezet wetenschappelijk onderwijs; hij vervolgde zijn opleiding aan de London School of Economics. In 1962 richtte hij samen met Keith Richards en Brian Jones de rockgroep The Rolling Stones op, die kort daarop werd uitgebreid met Bill Wyman en Charlie Watts. Tot de verkoopsuccessen van The Rolling Stones, samen met The Beatles een van de succesvolste rockgroepen aller tijden, behoren Satisfaction (1965), Street Fighting Man (1971) en Angie (1973). Daarnaast speelde Jagger in films als Performance en Ned Kelly (beide uit 1970). In 2003, toen Jagger werd geridderd vanwege zijn verdiensten voor de popmuziek, was hij al meer dan een halve eeuw een cultureel icoon. Fotograaf David Bailey werd beroemd als de kroniekschrijver van het Londen van de jaren zestig. Zijn fotoboeken David Bailey’s Box of Pin-Ups (1965) en Goodbye Baby and Amen (1969) zijn inmiddels klassiekers. Deze foto van Mick Jagger verscheen op de achterkant van het boek Box of PinUps. De foto is er een uit een reeks van zesendertig portretten van overwegend mannelijke prominente leden van Londens nieuwe culturele en modieuze elite. Veel acteurs, kunstenaars, muzikanten en modellen uit die reeks zijn synoniem met de Swinging Sixties. Samen staan de portretten voor de nieuwe cultuur rond beroemdheden die tijdens deze periode van grote veranderingen ontstond. In de begeleidende tekst van het fotoboek merkte schrijver Francis Wyndham op: ‘In het tijdperk van Mick Jagger zijn de mannen de pin-ups.’

60



David Beckham (1975)

Lorenzo Agius 1998, ontwikkelgelatinezilverdruk (contactvel), 270 × 320 mm National Portrait Gallery x88384 1998, ontwikkelgelatinezilverdruk, 500 × 370 mm National Portrait Gallery x88370 In een carrière waarin hij uitkwam voor Manchester United (1992–2003), Real Madrid (2003–2007), LA Galaxy (2007–2012) en Paris Saint-Germain (2013) hielp Beckham negentien belangrijke clubvoetbaltrofeeën te veroveren. Voor het Engelse nationale team droeg hij achtenvijftig keer de aanvoerdersband om zijn arm. In 1998 nam Lorenzo Agius deze close-up van Beckhams hoofd en schouders, en de andere contactafdrukken waarop hij verschillende poses aanneemt. Dat was ook het jaar waarin Beckham zijn huwelijksaanzoek deed aan Victoria

62

‘Posh’ Adams, lid van meidengroep de Spice Girls. Sinds die tijd staan ze in de media bekend als ‘Posh en Becks’. Beckham deed veel modellenwerk, in campagnes voor zijn eigen kledinglijn, parfums en zelfs whisky. Zijn karakteristieke uiterlijk is een gewild ‘merk’ geworden. Beckham werd in 2003 koninklijk onderscheiden met een OBE (Orde van het Britse Rijk) en ontving in 2010 de BBC Sports Personality of the Year Lifetime Achievement Award. Sinds 2018 is Beckham medeeigenaar van Inter Miami FC, een voetbalclub die uitkomt in de Amerikaanse Major League Soccer.



George Harrison (1943–2001), Sir Paul McCartney (1942), Sir Ringo Starr (1940) en John Lennon (1940–1980) The Beatles Norman Parkinson 1963, ontwikkelgelatinezilverdruk, 392 × 591 mm (beeldformaat) National Portrait Gallery x128893

The Beatles zijn volgens velen de belangrijkste popgroep aller tijden. Ze waren bepalend voor de Swinging Sixties en droegen bij aan de onstuitbare internationale opkomst van Britse bands. The Beatles verkochten in totaal meer dan honderdtachtig miljoen albums, van Please Please Me in 1963 tot het in 1970 verschenen Let it Be. De gekte rond de groep – de Beatlemania – barstte los in hetzelfde jaar dat Norman Parkinson deze foto maakte. Hij fotografeerde het viertal tijdens een van hun eerste bezoeken aan Londen in een hotel aan Russell Square. In de zeven jaar die volgden hadden de bandleden overal waar ze verschenen politiebescherming nodig. Nog altijd zijn The Beatles de best verkopende band aller tijden, en hun invloed is nog steeds aanwezig in de muziekscène. George Harrison was weliswaar de jongste van de groep, maar hij schreef twee van de grootste succesnummers van The Beatles, Something en Here Comes the Sun. Harrison liet de band kennismaken met oosterse spiritualiteit en Indiase muziek. Na The Beatles maakte hij naam als solo-artiest en financierde succesvolle Britse films als Monty Pythons Life of Brian (1979). Paul McCartney formeerde na het uiteenvallen van The Beatles de band Wings, samen met zijn eerste vrouw Linda Eastman. Aansluitend had hij een succesvolle solocarrière. McCartney is vegetariër en activist en is daarnaast beschermheer van een aantal internationale liefdadigheidsorganisaties. Vanwege zijn doorslaggevende invloed op de popcultuur werd hij in 1997 geridderd. Ringo Starr kwam in 1962 als drummer bij The Beatles. Af en toe treedt hij op als leadzanger, bijvoorbeeld bij ‘With a Little Help from My Friends’ op het album Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band (1967). Nadat de groep uit elkaar ging, bleef hij veelvuldig samenwerken met zijn voormalige bandgenoten. In 2018 werd ook Starr geridderd vanwege zijn verdiensten voor de muziek. John Lennon, geboren in Liverpool, trouwde in 1962 met Cynthia Powell en later met Yoko Ono, die hij in 1966 in de Londense Indica Gallery had ontmoet. In 1970, toen The Beatles uit elkaar gingen, ging hij solo. In 1980 werd hij door een geestelijk gestoorde fan neergeschoten; hij was veertig jaar oud toen hij aan zijn verwondingen stierf.

64


Roem 65


Macht


Er bestaan veel soorten macht – politieke, economische, militaire, sociale of culturele macht bijvoorbeeld. Vaak zijn ze met elkaar verweven of versterken ze elkaar. Hoe macht wordt weergegeven in de portretkunst kent net zoveel variatie. Sommige werken verraden puur propagandistische doeleinden, andere zijn complexer of zo subtiel dat het achterliggende idee niet direct duidelijk is. Een veelzeggende vergelijking kan worden gemaakt tussen het portret van koning Karel I door Gerrit van Honthorst en Robert Walkers portret van Oliver Cromwell. Koning Karel is informeel afgebeeld, zonder de gebruikelijke attributen van het koningschap, maar zijn verheven status blijkt uit de verfijning en kwaliteit van zijn kleren en zijn waardige gezichtsuitdrukking. De belangrijkste aanwijzing voor het feit dat hij een machtig man was, is misschien wel dat hij voor dit portret een van de meest vooraanstaande kunstenaars van Europa wist te engageren. Een heel andere benadering is gekozen in het portret van Oliver Cromwell, de aartsvijand van de koning tijdens de Engelse Burgeroorlog van 1642–1651, waarin hij wordt gepresenteerd als de belichaming van streng militair gezag. Toch is dit portret verre van revolutionair, ondanks dat Cromwell de monarchie omver zou werpen en de koning liet executeren, want alle ingrediënten van het schilderij zijn afgekeken van eerdere, royalistische portretten van de hand van Anthony van Dyck. Soms is de uitbeelding van macht misleidend, zoals in het hoogdravende portret van prins Karel Eduard Stuart, die door Louis Gabriel Blanchet voorgesteld wordt als een koning. Het is in Rome geschilderd, waar de prins en zijn familie in ballingschap leefden,

Arthur Wellesley, hertog van Wellington (detail), p. 155

vijftig jaar nadat diens grootvader, koning Jacobus II van de Britse troon werd gestoten. Ook kan een portret onderdeel uitmaken van een programma van officiële beeldvorming, zoals dat van koningin Elizabeth I door Nicholas Hilliard. Andere nader te bestuderen vormen van macht in deze categorie zijn onder meer die van het keizerlijke leger waaraan James Jacques Tissot losjes refereert in het schilderij dat hij maakte van Frederick Burnaby, en de morele en intellectuele superioriteit die abolitionist William Wilberforce uitstraalt in zijn portret door Thomas Lawrence. De vraag in hoeverre de conventionele manieren om invloed uit te beelden nog bruikbaar zijn, houdt hedendaagse portrettisten volop bezig. Het formaat en de optische aanwezigheid van Alex Katz’ portret van Anna Wintour zijn in lijn met haar grote aanzien in de modewereld. Sean Henry’s sculptuur van Tim Berners-Lee vangt de internetpionier in een alledaags moment, met zijn laptoptas aan zijn schouder alsof hij op weg is naar zijn werk, en verwijst daarmee niet zozeer naar het prestige van de uitvinder van het wereldwijde web als wel naar de macht die het de gebruikers ervan in handen heeft gegeven. De foto’s van de twintigste-eeuwse premier Margaret Thatcher en mensenrechtenactivist Malala Yousafzai laten twee mensen zien wier autoriteit gestoeld is op zeer uiteenlopende levenservaringen, maar met een overeenkomstig kenmerk: de daadkrachtige blik die kenmerkend is voor machtsportretten.

141


Koningin Elizabeth I (1533–1603) het ‘Feniks-portret’ Nicholas Hilliard ca. 1575, olieverf op paneel, 78,7 × 61,0 cm National Portrait Gallery 190

Als enig kind van Hendrik VIII van Engeland en zijn tweede vrouw Anna Boleyn besteeg Elizabeth I na de dood van haar halfzuster Maria op vijfentwintigjarige leeftijd de Engelse troon. In 1557 beschreef de Venetiaanse ambassadeur Elizabeth als ‘eerder bevallig dan knap … lang en goed gebouwd, met een gave huid … ze heeft kleine ogen en bovenal een prachtige hand, die ze graag toont’. Eenmaal vorstin omringde Elizabeth zich met kundige adviseurs. Samen met hen zorgde ze voor een herstel van de Anglicaanse kerk. Elizabeth werd geacht te trouwen, maar de zoektocht naar een geschikte partner verliep moeizaam. Haar keuze was beperkt: een lid van de Engelse adel zou beneden haar stand zou zijn en mogelijk leiden tot factievorming aan het hof, terwijl een Europese prins het schrikbeeld opriep van buitenlandse inmenging. Robert Dudley, graaf van Leicester, en Hercule-François, hertog van Alençon, waren Elizabeths meest volhardende aanbidders. Uiteindelijk koos ze ervoor om haar autonomie te bewaren en alleen te regeren.

142

Het gebruik van kleding en sieraden als symbolen van macht, gezag en rijkdom dateert al van voor de opkomst van het geschilderde portret. In de schilderkunst zien we pas echt duidelijk hoe weelderige kleding uitdrukking kan geven aan koninklijk gezag. Dit portret toont Elizabeth met een van haar favoriete emblemen: een sieraad in de vorm van een feniks, het symbool van maagdelijkheid en vernieuwing. Als haar kleuren koos Elizabeth zwart en wit, die werden geassocieerd met stabiliteit en zuiverheid en zo perfect pasten bij het beeld van de ‘Virgin Queen’. De rode roos in haar hand, het symbool van het huis Tudor, droeg samen met de feniks en het enorme aantal parels – eveneens een symbool van reinheid – de geruststellende boodschap uit dat Elizabeth voor het herstel en behoud van de dynastie zou zorgen. Het portret is hoogstwaarschijnlijk voltooid in het atelier – of onder supervisie – van de kunstenaar Nicholas Hilliard. In opdracht van Elizabeths hofhouding vervaardigde deze schilder werken vol met codes en symbolen die de koninklijke macht onderstreepten.



Koning Hendrik VIII (1491–1547) Anoniem ca. 1597–1618, olieverf op paneel, 58,2 × 45 cm (met ongelijke randen) National Portrait Gallery 4980(14)

In 1509, kort voor zijn achttiende verjaardag, besteeg Hendrik VIII de Engelse troon. Hoewel hij misschien wel het bekendst is vanwege zijn zes huwelijken, voerde hij een bewind van grote buitenlandse ambities en genadeloos hard binnenlands bestuur. Vlak voordat hij de troon besteeg, trouwde Hendrik met de weduwe van zijn broer Arthur, Catharina van Aragon. Met haar aan zijn zijde regeerde hij het land meer dan twintig jaar. Onder druk om het koninkrijk een mannelijke troonopvolger te bezorgen trok Hendrik de rechtsgeldigheid van dit huwelijk in twijfel. Hij stuurde aan op nietigverklaring van het huwelijk zodat hij met Anna Boleyn kon trouwen. Hendrik forceerde een breuk met de katholieke kerk in Rome en onteigende alle kerkelijke bezittingen ten gunste van de Engelse kroon en de adel, nadat hij eerder al alle kloosters had ontbonden. Op zijn dochter, koningin Elizabeth I na was Hendrik VIII de koning die zijn publieke imago het best wist te bewaken. Dit schilderij maakt deel uit van een belangrijke serie portretten van vroege Engelse koningen en koninginnen die

144

voorheen in Hornby Castle hing. De serie bestaat uit zestien portretten van Engelse heersers, beginnend bij Willem de Veroveraar en eindigend bij koningin Maria I van Engeland, de oudste dochter van Hendrik VIII. In voorname huizen van rond 1600 waren dit soort reeksen zeer gewild als decoratie voor the long gallery. De portretverzamelingen moesten de afstamming van de heersende vorst tonen en dus zijn of haar rechtmatige erfenis van de troon. In dit geval ging het waarschijnlijk om Elizabeth I. Dat het genre aan het eind van de zestiende eeuw populair werd, had deels te maken met een toenemende interesse voor de geschiedenis van het koninkrijk. De portretten in de reeks waren vermoedelijk gebaseerd op een verzameling van vroegere prenten. De beeltenissen van de vroegste koningen zijn voor het merendeel fictief, terwijl de portretten vanaf Edward III bijna altijd gerelateerd kunnen worden aan een vermoedelijk naar het leven vervaardigd schilderij, prent of grafbeeld. Dit portret van Hendrik VIII is gebaseerd op het soort portretten zoals Hans Holbein de Jonge ze schilderde.



Koning Karel I (1600–1649)

Gerrit van Honthorst 1628, olieverf op doek, 76,2 × 64,1 cm National Portrait Gallery 4444 Als tweede zoon van koning Jacobus I en Anna van Denemarken, besteeg Karel I na de dood van zijn broer Hendrik in 1612 de troon. Als kind al ging hij gebukt onder zijn spraakstoornis en lichamelijke gebreken, en als jongeman werd hij voortdurend in negatieve zin vergeleken met zijn oudere broer. Toch had hij een voorspoedig persoonlijk leven. Zijn huwelijk met Henriëtta Maria van Frankrijk was goed, en zes van hun kinderen overleefden de destijds gevaarlijke jonge kinderjaren. Zijn ontbinding van het parlement, impopulaire belastingmaatregelen en pogingen om religieuze eenvormigheid af te dwingen zorgden echter voor steeds meer maatschappelijke en politieke onrust. Een burgeroorlog leidde tot Karels terechtstelling op 30 januari 1649,

146

voor het Banqueting House van het paleiscomplex Whitehall. Dit informele en intieme, naar het leven geschilderde portret toont iets van het serieuze en leergierige karakter van de koning. Het werd geschilderd terwijl Gerrit van Honthorst aan een allegorisch groepsportret werkte, dat nu in Hampton Court hangt. In 1628 had Karel, een enthousiast verzamelaar en beschermheer van de kunsten, de Utrechtse kunstenaar uitgenodigd om naar Engeland te komen. Van Honthorst kreeg van hem de opdracht om een enorm schilderij te maken met de koning en de koningin als Apollo en Diana. Karels favoriet, de hertog van Buckingham, staat naast hen als Mercurius, die de Zeven Vrije Kunsten aanbiedt.


Oliver Cromwell (1599–1658)

Robert Walker ca. 1649, olieverf op doek, 125,7 × 101,6 cm National Portrait Gallery 536 Oliver Cromwell klom op van landjonker tot vooraanstaand staatsman, militair en uiteindelijk staatshoofd, onder de titel Lord Protector (1653–1656). Zijn politieke en militaire loopbaan stond in het teken van zijn onwankelbare religieuze overtuigingen. Als puritein stond hij wantrouwend tegenover koning Karel I en vond hij de Anglicaanse kerk niet protestant genoeg. Toen het land in burgeroorlog raakte, bleek Cromwell een geboren leider en zijn bekwaamheid als militair was doorslaggevend voor de overwinning van het Engelse parlement. Na de terechtstelling van de koning in 1649 leidde Cromwell met zijn New Model Army bloedige veldtochten in Ierland en Schotland. In 1657 wees hij het aanbod om tot

koning te worden gekroond van de hand. Na zijn dood liet hij een machtsvacuüm achter dat pas met het herstel van de monarchie in 1660 zou worden gevuld. Dit portret werd kort na de terechtstelling van koning Karel I geschilderd, toen het nieuwe regime nog zoekende was naar een manier om zichzelf te presenteren. De schilder Robert Walker koos ervoor om Cromwells portret te baseren op elementen die Sir Anthony van Dyck eerder had gebruikt voor portretten van de hofhouding van Karel I. Cromwells wapenrusting, de bevelhebbersstaf en de sjerp die wordt omgeknoopt door een bediende zijn stuk voor stuk symbolen van militair gezag, ontleend aan het regime dat hij zojuist omver had geworpen.

Macht 147


Maria Stuart II, prinses van Oranje, de latere koningin Maria II (1662–1694) Sir Peter Lely ca. 1677, olieverf op doek, 125,4 × 101,9 cm National Portrait Gallery 6214

Maria was het oudste kind van Jacobus, hertog van York (de latere koning Jacobus II) en zijn eerste vrouw Anna Hyde. Beide ouders hadden zich tot het katholicisme bekeerd. Op aandringen van haar oom, koning Karel II, werd Maria desondanks streng protestants opgevoed. Op dit portret zien we haar op ongeveer vijftienjarige leeftijd. Het moet rond het tijdstip van haar huwelijk met haar protestantse neef Willem III van Oranje in 1677 zijn geschilderd. Aangezien Karel II geen wettige nakomelingen had, werd Maria na haar vader Jacobus II de volgende in lijn als troonopvolger. Dat maakte haar partnerkeuze tot een cruciale kwestie in de Europese diplomatiek. Het huwelijk van Maria en Willem was een belangrijk politiek keerpunt. Het was een Engels-Nederlandse alliantie die tegenwicht moest bieden aan de invloed die het katholieke Frankrijk op Karel II zou hebben. Hoewel het verhaal wil dat Maria in tranen uitbarstte toen ze hoorde met wie ze zou trouwen, sloot het Nederlandse volk haar in de armen. Tijdens de Glorious Revolution van 1688 keerde ze met haar echtgenoot terug naar Engeland, om in 1689 tot koningin Maria II en koning Willem III te worden gekroond. De nieuwe Britse vorstin toonde zich een wijs en effectief heerser, vooral wanneer haar echtgenoot in tijden van oorlog afwezig was. In 1694 overleed koningin Maria – die ook bij de Engelsen geliefd was – aan de pokken. Haar sterven werd alom betreurd. De schilder Peter Lely, die eigenlijk Pieter van der Faes heette, werd als kind van Nederlandse ouders in Duitsland geboren. Hij kreeg zijn opleiding in Haarlem, en werd daar ook lid van het Sint Lucasgilde. Rond 1641 verhuisde hij naar Londen, waar hij al snel naam maakte als portretschilder. De oranjerode kleur van Maria’s ruimvallende mantel – een voor Lely’s portretten ongebruikelijke tint – verwijst waarschijnlijk naar haar pas verworven titel van prinses van Oranje. Het parelsnoer om haar hals was mogelijk een huwelijksgeschenk van haar man. Van dit portret bestaan meerdere versies die geschilderd werden ter gelegenheid het meerderjarig worden van de jonge prinses, haar huwelijk en haar vertrek naar Nederland.

148

Willem, prins van Oranje, de latere koning Willem III (1650–1702) Omgeving van Sir Peter Lely Kopie naar een werk uit ca. 1677, olieverf op doek, 124,5 × 101 cm National Portrait Gallery 1902

Willem was de enige zoon van stadhouder Willem II en Maria Stuart I, oudste dochter van koning Karel I en zus van de koningen Karel II en Jacobus II. Acht dagen voor hij ter wereld kwam, was zijn vader bezweken aan de pokken. Om de banden tussen Engeland en Nederland te verstevigen trad Willem op 4 november 1677, zijn verjaardag, in het huwelijk met zijn nicht Maria Stuart II, dochter van Jacobus II en Anna Hyde. Nadat de katholieke Jacobus II en zijn tweede vrouw Maria van Modena een zoon hadden gekregen, vreesde een groep vooraanstaande staatslieden dat de troon van Engeland en Schotland in katholieke handen zou vallen. In 1688 nodigden


zij Willem uit om met een legertje soldaten in Engeland voet aan wal te zetten. Met zijn gewapende gevolg ontmoette hij weinig weerstand en koning Jacobus vluchtte naar het Europese vasteland. Willems echtgenote Maria was de eerste in de lijn van opvolging. Op haar aandringen werden hij en zijn vrouw in 1689 samen gekroond tot koning en koningin van Engeland. Willems levenslange toewijding aan de strijd tegen Franse gebiedsuitbreiding werd een stevig handje geholpen door de extra middelen waarover hij na zijn aanvaarding van het koningschap kon beschikken. Hoewel hij weinig warmte uitstraalde en fysiek weinig imposant was, bleek hij

in politiek, diplomatiek en militair opzicht tot veel in staat. Dit schilderij behoort tot een reeks kopieën van het portret dat Peter Lely van Willem maakte rond de tijd van zijn huwelijk met Maria. Hij staat afgebeeld in wapenrusting met één hand op zijn helm, terwijl hij met zijn andere hand een commandostaf vasthoudt. Het strijdgewoel in de achtergrond dient als extra bewijs van zijn vastberadenheid als militair. Van de andere bewaard gebleven versies van het portret behoren er twee tot de collectie van het Rijksmuseum in Amsterdam, beide geschilderd in de stijl van Lely en diens leerling Willem Wissing.

Macht 149


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.