Soldaten in de Vechtstreek, 1672-1673

Page 1

Soldaten in de Vechtstreek

Wouter van Dijk
Sporen van het Rampjaar in het archief 1672-1673

Soldaten in de Vechtstreek

Wouter van Dijk Waanders Uitgevers, Zwolle
Sporen van het Rampjaar in het archief 1672-1673

Inhoud

Voorwoord

Opmaat

Republiek

voor het

Paniek in de Republiek Animositeit tussen De Witt en Willem

Inzet van de waterlinie

Westbroek zet zich schrap

eieren

Het Vluchtjaer

Vechtstreek

zijn

frontlinie

Het Staatse leger slaat terug

Tot den laetsten druppel bloet

schansenkrijg

troepen

Het dagelijks leven gaat door

Een koster voor Abcoude

netjes

dank- en bededagen Geboorte, huwelijk en dood

De Republiek gered

soldaten Jenever Notaris in de legertros

Solebay naar Demmerik Dominee aan het front Hernieuwde fortificatie

tol van de strijd

Breukelen weggevaagd

rekening van de wederopbouw

dijken en kades

schrickelik tempeest

in puin

de bronnen zwijgen

Tijdrekening De
ontstaat Kiem
Rampjaar
III
Oostveen kiest
voor
geld
De
wordt
De verwoesting van Waverveen Uitleggers De overval op Abcoude Verliezen en vervanging Propaganda met prenten en pamfletten Weesp gevangen tussen twee vuren Vrieskou langs de Vecht IJsbrekers Nigtevecht platgebrand Molck overvalt Kockengen Loenen ontvolkt Kannen en kanonnen
tot het Rampjaar De komst van de Fransen Vuur over de Vechtstreek 6 9 10 10 13 16 16 20 20 24 29 30 35 36 39 42 43 45 47 48 51 52 54 56 57 60 63 64 64 66 67 68 69 71 75 75 77 80 81 84 87 88 90 92 94 95
Rellende soldaten Een
Disciplinering van de
Schoon en
De
Dorstige
Van
De
Bruggen,
Een
Buitenplaatsen
Waar
Noten Bronnen Illustratieverantwoording
De
De plundering (detail), Abraham Jansz Begeyn, 1650-1697 <
8
Allegorie op de Franse invasie in 1672, Johannes van Wijckersloot, 1672

Tijdrekening

Ten tijde van het Rampjaar hanteerde men in de Republiek verschillende kalenders. In Holland was al de huidige, Gregoriaanse kalender in gebruik (ook wel Nieuwe Stijl of N.S.). In andere provincies, waaronder Utrecht, hanteerde men nog de oudere, Juliaanse kalender (ook wel Oude Stijl of O.S.). In het Rampjaar liep de Juliaanse kalender tien dagen achter op de Gregoriaanse. Vandaar dat een brief geschreven in Holland en bezorgd in Utrecht, ‘eerder’ ontvangen kon worden dan hij was verzonden. Om onduidelijkheid te voorkomen werd in het Hollands-Utrechts grensgebied soms een dubbele datering gehanteerd, waarbij beide data genoteerd werden. In dit boek zijn omwille van de leesbaarheid data waar nodig omgerekend naar de Gregoriaanse tijdrekening. Op sommige plaatsen in de tekst is echter voor een beter begrip ook de datering volgens de Juliaanse kalender gegeven.

Voorbeeld van een dubbele datering in breukvorm: 11/21 februari 1673, diaconierekeningenboek hervormde gemeente Nigtevecht (detail), 1663-1693

9
9TIJDREKENING

Opmaat tot het Rampjaar

De Republiek ontstaat

De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden had na afloop van de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) zijn onafhankelijkheid van de Spaanse kroon gewonnen. Met de Vrede van Münster werd in 1648 de Nederlandse Republiek internationaal erkend als soevereine staat. Hiermee brak een periode van betrekkelijke rust voor de jonge staat aan. Betrekkelijk, want oorlogen bleven gevoerd worden op zee, waardoor burgers voor het geweld gespaard bleven. De welvaart steeg, en hoewel nog steeds een aanzienlijk deel van de bevolking op het bestaansminimum leefde, zorgde armenzorg door kerk en burgerlijk bestuur ervoor dat mensen niet van de honger omkwamen.

De Vrede van Westfalen maakte in 1648 ook een einde aan de Dertigjarige Oorlog (1618-1648), die de landen in het Duitse Rijk had verwoest. De Vrede van Münster, waarin Spanje de Nederlandse onafhankelijkheid erkende, was een onderdeel van deze grote Europese vrede. De Vrede van Westfalen zorgde ervoor dat de Zuidelijke Nederlanden onder Spaans-Habsburgs bestuur als buffergebied tussen de Republiek en Frankrijk in kwamen te liggen.

Kiem voor het Rampjaar

Frankrijk kwam uit de Dertigjarige Oorlog tevoorschijn als grootste land van Europa wat betreft bevolkingsomvang, en daarmee in potentie ook in macht. Lodewijk XIV, de Franse koning, had zijn zinnen gezet op gebiedsuitbreiding. Hij liet zijn oog vallen op de Zuidelijke Nederlanden, toen nog onderdeel van het Spaanse rijk van koning Karel II. Eerst probeerde Lodewijk dit gebied via huwelijkspolitiek in handen te krij gen. Toen dat dreigde te mislukken, greep hij in 1667 naar de wapens. De Nederland se Republiek onder raadpensionaris Johan de Witt zag zich door de Franse aanval op haar zuiderbuur bedreigd. De Republiek formeerde samen met Engeland en Zweden

10

een verbond, de Triple Alliantie, dat Frankrijk dreigde met militaire middelen als dat zijn opmars niet zou stoppen. Dit dreigement werkte, en Lodewijk XIV bond in. Hij zag de Republiek als aanstichter van het verbond dat zijn ambities tegenwerkte, en zon op wraak. De Franse koning zette zijn diplomaten aan het werk om de Republiek internationaal te isoleren.

Grote hoeveelheden Frans goud zorgden er vervolgens voor dat Engeland, Zweden en de Oostenrijks-Habsburgse keizer alsnog de Franse aanval op de Republiek zouden steunen, ofwel hier niet tegen zouden optreden. De Engelse koning Karel II was het eenvoudigst te overtuigen, hij had nog een appeltje te schillen met de Nederlanders die in 1667 de Tocht naar Chatham hadden gemaakt en zijn vloot hadden vernietigd. Bovendien stelde het Franse goud hem in staat onafhankelijk van het in Engeland machtige parlement te regeren. Karel II zou in ruil voor zijn steun aan de oorlog een aantal Nederlandse kustplaatsen in bezit krijgen. Ook Zweedse steun werd gekocht, maar Lodewijks belangrijkste overwinning bestond uit twee verdragen (in 1668 en 1671) met de machtige Oostenrijks-Habsburgse keizer Leopold I.

Het sluiten van de Vrede van Münster, Gerard ter Borch (II), 1648
11OPMAAT TOT HET RAMPJAAR

Portret van Christoph Bernhard von Galen, bisschop van Münster, Christiaan Hagen, in of na 1650-1695

Portret van Maximiliaan Hendrik, bisschop van Keulen, Pieter van Schuppen, 1671

12
Portret van Willem III Hendrik, prins van Oranje, Philibert Bouttats, 1664-na 1731 Portret van Johan de Witt, Abraham Bloteling, naar Jan de Baen, 1660-1690

Deze verdragen garandeerden dat de keizer een aanval op de Republiek onbeant woord zou laten. Daarvoor mochten de Franse troepen echter niet over Habsburgs ge bied in de Zuidelijke Nederlanden trekken. Ook de Duitse staten moesten ongemoeid blijven. Daarom zochten Lodewijks diplomaten contact met de Duitse bisschoppen van Keulen en Münster, om via hun gebieden naar de Republiek te kunnen marche ren. Lodewijk XIV had zijn voorbereidingen getroffen, de Republiek stond alleen. Het was tijd voor de aanval. Toen die kwam, was dat door vier partijen van drie kanten tegelijk. Uit het oosten trokken de bisschop van Münster Bernhard Von Galen en de aartsbisschop en tevens keurvorst van Keulen Maximiliaan Hendrik van Beieren de Republiek binnen. Uit zuidelijke richting begon Lodewijk XIV zijn opmars en uit het westen naderde de gecombineerde Engels-Franse vloot de Nederlandse kust.

Paniek in de Republiek

Op 7 juni 1672 wendde admiraal Michiel de Ruyter het gevaar vanaf zee af, toen hij de gecombineerde Engels-Franse zeemacht bij Solebay zware schade toebracht. Op het vasteland was de situatie problematischer voor de Republiek. De welvaart van de Republiek was te danken aan de handel over zee. Daarom hadden de StatenGeneraal, onder leiding van Johan de Witt, in de jaren voorafgaand aan het Rampjaar vooral geïnvesteerd in de vloot. Het landleger bleef financieel achter en dat had gevolgen in 1672. De Franse troepen rukten snel op en tegen ieders verwachting in

13OPMAAT TOT HET RAMPJAAR
Portret van Lodewijk XIV, Robert Nanteuil, 1672 Portret van Karel II, koning van Engeland, Theodor van Merlen (II), 1619-1672
14
Slag bij Solebay, wandtapijt naar ontwerp van Willem van de Velde de Oude, na 1685
15OPMAAT TOT HET RAMPJAAR

staken de Franse legers al in juni de Rijn over, waardoor de weg naar het rijkste ge west Holland leek open te liggen. De paniek in het land rees torenhoog en onder druk van de publieke opinie benoemde Johan de Witt Willem III, de Prins van Oranje, tot legeraanvoerder ‘voor één veldtocht’.

Animositeit tussen De Witt en Willem III

Na de dood van stadhouder Willem II in 1650 groeide Johan de Witt, met in zijn kielzog zijn broer Cornelis, uit tot de machtigste man van de Republiek. De periode kwam bekend te staan als het Eerste Stadhouderloze Tijdperk (1650-1672). Aanlei ding daarvoor was de plotselinge dood van Willem II aan de pokken. Acht dagen na zijn dood werd zijn zoon Willem III geboren. De verwachting was dat deze zijn vader in diens functies zou opvolgen, maar de staatsgezinde regenten onder leiding van Johan de Witt staken daar een stokje voor. De Witt was raadpensionaris, een soort eerste minister, en bepaalde het binnen- en buitenlandse politieke beleid. Als niet-adellijke burger was hij voorstander van bestuur op basis van bekwaamheid, niet op grond van geboorte. Hij perkte de macht van de nog jonge Willem III in, die zich gaandeweg bedreigd zag in de belangrijke positie die zijn familie in de Neder landen vanouds had gehad. De Witt was er bijvoorbeeld de drijvende kracht achter dat Holland, Zeeland, Utrecht, Gelre en Overijssel na de dood van Willem II geen nieuwe stadhouder benoemden. Toen de Republiek in 1672 van alle kanten aange vallen werd, gebruikte Willem III dat om Johan de Witt de zondebok te maken van het onheil dat het land trof. De strijd om de macht tussen Willem III en Johan werd niet openlijk uitgevochten, maar werd gevoerd door de publicatie van pamfletten. Het was een propagandaoorlog om de publieke opinie in het land te beïnvloeden. De ernstige militaire situatie en de daarmee gepaard gaande roep om een ‘sterke man’ om de Republiek te redden, zorgde er in het voorjaar van 1672 voor dat Willem III, 22 jaar nog maar, werd aangesteld als legeraanvoerder. In de zomer van dat jaar bereikte de paniek in de Republiek een hoogtepunt. Op 20 augustus werden de beide broers De Witt door de schutterij van Den Haag, geholpen door een woedende menigte, op gruwelijke wijze vermoord. Het is onbekend in hoeverre Willem III bij deze aanslag betrokken was, maar het is aannemelijk dat hij afwist van de plannen om de broers, zijn belangrijkste politieke tegenstanders, te vermoorden.

Inzet van de waterlinie

De Nederlandse legerleiding had aanvankelijk het plan de Republiek te verdedigen achter de IJssel. Toen de Franse legers echter ten zuiden van de linie bij Lobith de Rijn overstaken, dreigde het toch al veel kleinere Nederlandse leger de vijand in de rug te krijgen. In allerijl trok men westwaarts terug, tot voorbij Utrecht. Er werd besloten

16

de nieuw uitgedachte, maar nog onbeproefde linie, van onderwaterzettingen (inun daties), schansen en vestingsteden als laatste redmiddel in te zetten: de waterlinie. De linie liep van Muiden in het noorden tot Gorinchem in het zuiden en bestond uit een reeks polders die onder water gezet dienden te worden. Hierbij bleven water-, dijk- en kadewegen begaanbaar, die werden verdedigd door vestingsteden of schan sen. Het onderwaterzetten verliep langzaam. De waterstand in de grote rivieren was laag, waardoor enkel het openzetten van sluizen niet voldoende hielp. Er moesten dijken doorgestoken worden en dat bracht veel werk met zich mee. Daarnaast was er op veel plaatsen verzet van de lokale boerenbevolking, die door de onderwa terzetting van hun land hun broodwinning in rook zagen opgaan. Het noordelijke gedeelte van de linie, waarin ook de Vechtstreek viel, moest gevuld worden door de Amstel en de Vecht. Het zuidelijkste punt van het noordelijke deel van de linie was Nieuwerbrug. Toen de polder bij Nieuwerbrug op 17 juni volstroomde, was dat het eerste deel van de linie dat volledig in gereedheid was gebracht.

In het noorden stonden twee dagen later de Franse troepen al in Naarden. Eind juni hadden de Fransen ook Breukelen in handen. Op dat moment begon de water linie echter ook vorm te krijgen. Het grote geluk voor de Republiek was dat Lodewijk XIV zich zeer liet vertragen door bijna iedere stad die hij tegenkwam in te nemen en geen haast had door te stoten naar Amsterdam. Hij achtte zijn enorme leger van meer dan 100.000 man onstuitbaar. Dat was buiten de zich vormende watervlaktes gerekend en toen de Franse aanvoerders daarvan het gevaar zagen, was het al te laat. De oorlog was in een patstelling veranderd waarbij de Staatse troepen zich aan de Hollandse kant van de waterlinie verschansten, en de Franse troepen in Utrecht bleven steken.

17OPMAAT TOT HET RAMPJAAR
Lodewijk XIV trekt bij Lobith Nederland binnen, Adam Frans van der Meulen, 1672-1690
18
19OPMAAT TOT HET RAMPJAAR

De komst van de Fransen

Westbroek zet zich schrap

Het verhaal van het Rampjaar in de archieven van het RHC Vecht en Venen begint in het voorjaar van 1672, wanneer de spanning van een op handen zijnde aanval van Frankrijk toeneemt. In die tijd bestond het Nederlandse leger uit beroepssoldaten die voor langere tijd geworven werden om dienst te doen.1 Veel soldaten in dienst van de Republiek kwamen uit het buitenland, omdat in de Republiek als klein land maar een beperkte hoeveelheid potentiële soldaten woonde. Soldaten kwamen vooral uit economisch zwakke gebieden, zoals de Duitse vorstendommen die door de Dertigjarige Oorlog verwoest waren. Ook kende het Nederlandse leger veel soldaten uit bijvoorbeeld Schotland, Wallonië en Zwitserland.2 Daarnaast was het gebruikelijk dat op het platteland in tijden van crisis ‘lijsten van weerbare mannen’ werden opge steld. Dit gebeurde vooral in dorpen waar men niet beschikte over schutterijen zoals in de steden, die voor de verdediging van de lokale bevolking konden zorgen.

Het Rampjaar was zo’n crisisjaar, waardoor onder andere in Westbroek een telling werd gedaan van de mannen die ‘manbaer en weerachtich’ waren, dat wil zeggen de volwassen gezonde mannen waarop eventueel een beroep kon worden gedaan. Niet per se voor gevechtshandelingen, maar bijvoorbeeld voor graafwerkzaamheden bij het aanleggen van versterkingen, zoals de schansen die bij het gebruik van de water linie een belangrijke rol speelden. Of bijvoorbeeld voor het doorgraven van dijken om het land onder water te zetten. Als de lijst betrouwbaar is, kon Westbroek 92 stevige kerels leveren.3

Oostveen kiest eieren voor zijn geld

Het gebied van de voormalige gemeente Maartensdijk stond vroeger bekend als het gerecht van Oostveen. In het resolutieboek met besluiten van dit gerechtsbestuur vinden we een aantal verwijzingen naar de Franse aanwezigheid in het Rampjaar.

20

Volgende

21
pagina: kaart van de provincie Utrecht (detail), W.J. Blaeu, 1630-1635 >Lijst van weerbare mannen in Westbroek, vermoedelijk 1672 DE
DE FRANSEN

Soldaten in de Vechtstreek

Het Rampjaar 1672-1673 bracht de nog jonge Nederlandse staat aan de rand van de afgrond. Terwijl de bisschoppen van Münster en Keulen het oosten en noorden van de Republiek plunderden en vanaf zee een invasie van de Engelse koning dreigde, kreeg de Oude Hollandse Waterlinie de volle kracht van het Franse leger van Lodewijk XIV te verduren. De Vechtstreek vormde in deze periode de noordelijke frontlinie, met desastreuze gevolgen voor de regio en de bevolking.

Aan de hand van vele zeventiende-eeuwse documenten uit de archieven van streekarchief Regionaal Historisch Centrum Vecht en Venen beschrijft Wouter van Dijk de gebeurtenissen in het Rampjaar in het noordelijk deel van de waterlinie, van Weesp tot Maarssen en van Mijdrecht tot De Bilt. Het blijkt dat er ook na honderden jaren nog vele verborgen verhalen over het Rampjaar in de archieven liggen te wachten om verteld te worden. In dit boek wordt een aantal van die verhalen voor het eerst verteld.

9789462624610 www.waanders.nl

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.