vbhfdst_GENIE-bio_KOV3.1-leerschrift

Page 1

GENIE

3.1

GENIE Biologie 3.1 - DEEL 1

Karen Meyers

oo

fd

st uk

Biologie

vo or

be el dh

Evelien Debode Diederik D’Hert Kathleen Holemans Bart Vanopré Nathalie Van Wanzeele Kristof Van Werde

Leer zoals je bent Ontdek het onlineleerplatform: diddit. Vooraan in dit boek vind je de toegangscode, zodat je volop kunt oefenen op je tablet of computer. Activeer snel je account op www.diddit.be en maak er een geweldig schooljaar van!

ISBN 978-90-306-9935-4 597473

vanin.be

LEER SCHRIFT

DEEL 1


st uk

fd

oo

be el dh

vo or


Biologie

tu k

ds

oo f

el dh

be

vo or

GENIE 3.1


tu k

ds

oo f

el dh

be

vo or


INHOUD STARTEN MET GENIE

9

GENIE EN DIDDIT

12

HOE WORDT DE WERKING VAN EEN ORGANISME GEREGELD? 13

2 Op welke manier wordt de werking van een organisme geregeld?

15

ds

THEMA 01: REGELSYSTEMEN BIJ ORGANISMEN CHECK IN

oo f

VERKEN `

tu k

1 Welke structuren maken het een organisme mogelijk om in te spelen op waarneembare veranderingen?

21

HOOFDSTUK 1: Waardoor worden regelsystemen geactiveerd? 22 22 27

el dh

1.1 Wat is een prikkel? 1.2 Welke soorten prikkels kunnen organismen waarnemen? `

20

HOOFDSTUK 2: Welke structuren zorgen voor het opvangen en reageren op prikkels? 29 2.1 Hoe gebeurt het opvangen en reageren op prikkels bij dieren? 29 2.2 Hoe gebeurt het opvangen en reageren op prikkels bij planten? 34

HOOFDSTUK 3: Hoe ontstaat een evenwicht in een organisme? 39

be

`

vo or

3.1 Hoe verwerken dieren prikkels om een evenwicht te bereiken? 3.2 Hoe zorgt een regelsysteem voor evenwicht? 3.3 Hoe coördineren planten de reacties op prikkels om een evenwicht te bereiken?

39 43 45

THEMASYNTHESE

48

CHECKLIST

49

PORTFOLIO

CHECK IT OUT

50

AAN DE SLAG

51

OEFEN OP DIDDIT

3


THEMA 02: HOE NEMEN MENSEN EN ANDERE DIEREN LICHTPRIKKELS WAAR? CHECK IN

58

VERKEN

59

Hoe nemen mensen en andere dieren lichtprikkels waar? 61

THEMASYNTHESE

101

CHECKLIST CHECK IT OUT AAN DE SLAG

el dh

OEFEN OP DIDDIT

oo f

105

PORTFOLIO

Hoe nemen mensen en andere dieren geluid waar? Hoe nemen mensen en andere dieren gevoelsprikkels waar? Hoe nemen mensen en andere dieren geurprikkels waar?

be

Hoe nemen mensen en andere dieren smaakprikkels waar?

vo or

Hoe bewaren mensen en andere dieren hun evenwicht?

4

61 64 74 91 94

ds

1.1 Wat is licht? 1.2 Hoe is het oog opgebouwd? 1.3 Hoe werkt het oog? 1.4 Wat als de werking van het oog verstoord is? 1.5 Hoe nemen andere dieren lichtprikkels waar?

tu k

`

106 107


THEMA 03: HOE REAGEREN MENSEN EN ANDERE DIEREN OP PRIKKELS? DEEL 2

CHECK IN

na herf

stvaka

VERKEN

HOOFDSTUK 1: Hoe reageren spieren op impulsen van het zenuwstelsel?

tu k

`

ntie

ds

1.1 Hoe worden dwarsgestreepte spieren aangestuurd? 1.2 Hoe worden gladde spieren aangestuurd? 1.3 Het hart, een buitenbeentje tussen de spieren? Hoofdstuksynthese Checklist Portfolio

HOOFDSTUK 2: Hoe reageren klieren op impulsen van het zenuwstelsel?

oo f

`

el dh

2.1 Wat zijn exocriene klieren? 2.2 Wat zijn endocriene klieren? 2.3 Welke verschillen zijn er tussen exocriene en endocriene klieren? Hoofdstuksynthese Checklist Portfolio

THEMASYNTHESE

be

CHECK IT OUT AAN DE SLAG

vo or

OEFEN OP DIDDIT

5


THEMA 04: HOE GEBEURT DE COÖRDINATIE TUSSEN PRIKKEL EN REACTIE BIJ MENSEN EN ANDERE DIEREN? CHECK IN

DEEL 2

na herf

stvaka

`

HOOFDSTUK 1: Hoe coördineert het zenuwstelsel de reacties op prikkels?

ntie

tu k

VERKEN

`

oo f

ds

1.1 Uit welke delen bestaat het zenuwstelsel? 1.2 Hoe gebeurt de overdracht van informatie in het zenuwstelsel? 1.3 Wat is het verschil tussen reflexen en gewilde bewegingen? 1.4 Wat kan de werking van het zenuwstelsel verstoren? Hoofdstuksynthese Checklist Portfolio

HOOFDSTUK 2: Hoe coördineert het hormonaal stelsel de reacties op prikkels?

be

el dh

2.1 Welke rol speelt het hormonaal stelsel als conductor? 2.2 Hoe herkennen hormonen hun doelcellen? 2.3 Hoe regelt een feedbacksysteem de werking van endocriene klieren? 2.4 Wat kan de werking van het hormonaal stelsel verstoren? Hoofdstuksynthese Checklist Portfolio

THEMASYNTHESE CHECK IT OUT

vo or

AAN DE SLAG

OEFEN OP DIDDIT

6


THEMA 05: HOE COÖRDINEREN PLANTEN REACTIES OP PRIKKELS? DEEL 2

CHECK IN

na herf

stvaka

VERKEN

HOOFDSTUK 1: Hoe gebeurt het transport van stoffen in planten?

tu k

`

ntie

HOOFDSTUK 2: Hoe coördineren plantenhormonen de reacties op prikkels?

el dh

`

oo f

ds

1.1 Welke delen van de plant zorgen voor het transport van stoffen? 1.2 Welke stoffen worden er via het transportweefsel doorheen de plant vervoerd? 1.3 Welke mechanismen liggen aan de basis van het transport in de plant? 1.4 Hoe wordt de waterhuishouding geregeld? Hoofdstuksynthese Checklist Portfolio

be

2.1 Welke rol spelen hormonen in planten? 2.2 Welke invloed heeft het hormoon abscisinezuur op planten? 2.3 Welke invloed heeft auxine op de groei van planten? 2.4 Welke invloed heeft ethyleen op planten? 2.5 Hoe coördineren plantenhormonen de reacties van planten om de homeostase te behouden? Hoofdstuksynthese Checklist Portfolio

vo or

THEMASYNTHESE CHECK IT OUT AAN DE SLAG OEFEN OP DIDDIT LABO'S

112

7


STEM-VAARDIGHEDEN (VADEMECUM)

METROLOGIE

`

Grootheden en eenheden

LABO'S • Labomaterialen • Labotechnieken • Veiligheidsvoorschriften • H- en P-zinnen • Bereidingen

`

STAPPENPLANNEN

vo or

be

el dh

oo f

• Grafieken tekenen • NW-stappenplan • Werken met een microscoop • Maken van een preparaat • Bekijken en tekenen van een preparaat • Bronnenlijst opstellen

tu k

ds

`

8


STARTEN MET GENIE Opbouw van een thema CHECK IN In de CHECK IN maak je kennis

met het onderwerp van het thema. je een aantal vragen die je op het einde van het thema kunt beantwoorden.

oo f

VERKEN

ds

In het kadertje onderaan vind

tu k

1

In de verkenfase zul je

merken dat je al wat kennis hebt over het onderwerp

dat in het thema aan bod

el dh

komt. Jouw voorkennis

wordt hier geactiveerd.

DE HOOFDSTUKKEN

Na het activeren van de voorkennis volgen een aantal hoofdstukken.

be

Een thema bestaat uit meerdere hoofdstukken. Doorheen de hoofdstukken

verwerf je de nodige kennis en vaardigheden om uiteindelijk een antwoord

vo or

te geven op de centrale vraag of het probleem uit de CHECK IN.

SYNTHESE EN CHECKLIST We vatten de kern van het thema voor je samen in de hoofdstuksynthese en themasynthese.

Vervolgens willen we graag dat je vorderingen

maakt en dat je reflecteert op je taken en leert

uit feedback. De checklist is een hulpmiddel om zelf zicht te krijgen of je de leerdoelen al dan niet onder de knie hebt.

starten met genie

9


CHECK IT OUT In CHECK IT OUT pas je de vergaarde kennis en vaardigheden toe om terug te koppelen naar de vragen uit de CHECK IN.

In het onderdeel Aan de slag kun je verder oefenen.

Je leerkracht beslist of je van het thema maakt of doorheen de lessen.

` Per thema vind je op

oo f

adaptieve

ds

de oefeningen op het einde

tu k

AAN DE SLAG

oefenreeksen om te leerstof verder in te oefenen.

el dh

LABO’S

Ga zelf op onderzoek! Op het einde van het leerschrift staan

vo or

be

een aantal labo’s om verder experimenten uit te voeren.

LEREN LEREN

• In de linkermarge naast de theorie is er plaats om zelf

notities te maken. Noteren tijdens de les helpt je om de leerstof actief te verwerken.

• Op

vind je alternatieve versies van de

• Op

vind je per themasynthese een kennisclip

themasynthese.

waarin we alles voor jou nog eens op een rijtje zetten.

10

starten met genie


2

Handig voor onderweg

In elk thema word je ondersteund met een aantal hulpmiddelen.

We zetten doorheen het thema de belangrijkste zaken op een rijtje in deze rode kaders. !

VEILIGHEIDSVOORSCHRIFT Met GENIE ga je zelf experimenteren en op onderzoek. Daarbij moet je terug in dit kader.

oo f

TIP

WEETJE

Een weetjeskader geeft extra verduidelijking of illustreert de leerstof met een extra voorbeeld. DOORDENKER

In de tipkaders vind je handige tips terug bij het uitvoeren van de onderzoeken of opdrachten.

el dh

OPDRACHT 11

ds

natuurlijk een aantal veiligheidsvoorschriften respecteren. Die vind je

tu k

Kenniskader

Nood aan meer uitdaging? Doorheen een thema zijn er verschillende doordenkers.

Niet altijd even makkelijk om op te lossen,

be

maar het proberen waard!

Bij het onlinelesmateriaal vind je een vademecum.

vo or

Dat vademecum ̒GENIE in STEM-vaardigheden ̓ omvat:

• stappenplannen om een grafiek te maken, opstellingen correct te bouwen, metingen uit te voeren …; • stappenplannen om een goede onderzoeksvraag op te stellen, een hypothese te formuleren …; • een overzicht van gevarensymbolen en P- en H-zinnen; • een overzicht van grootheden en eenheden;

• een overzicht van labomateriaal en labotechnieken; • …

starten met genie

11


GENIE EN DIDDIT

tu k

HET ONLINELEERPLATFORM BIJ GENIE

Een e-book is de digitale versie van het leerschrift. Je kunt erin noteren, aantekeningen maken, zelf

ds

materiaal toevoegen ...

oo f

• De leerstof kun je inoefenen op jouw niveau.

• Je kunt vrij oefenen en de leerkracht kan ook voor jou oefeningen klaarzetten.

el dh

Hier vind je de opdrachten terug die de leerkracht voor jou heeft klaargezet.

Hier kan de leerkracht toetsen en taken voor jou

be

klaarzetten.

Meer info over diddit vind je op https://www.vanin.diddit.be/nl/leerling.

Benieuwd hoever je al staat met oefenen en

opdrachten? Hier vind je een helder overzicht

vo or

van je resultaten.

• Hier vind je het lesmateriaal per thema.

• Alle instructiefilmpjes, kennisclips en demovideo’s zijn ook hier verzameld.

In de uitgave bieden we bovenop het beeldmateriaal verschillende 3D-beelden aan.

Denk maar aan een 3D-voorstelling van een oog.

Zo ervaar je wetenschappen op een heel nieuwe manier! 12

GENIE EN DIDDIT

DOWNLOAD 3D-APP


INLEIDING

Î HOE WORDT DE WERKING VAN EEN ORGANISME GEREGELD?

tu k

1 Welke structuren maken het een organisme mogelijk om in te spelen op waarneembare veranderingen? OPDRACHT 1

Lees de artikels.

Meer oogst met muziek

T

ds

ARTIKEL 1

oo f

egenwoordig zijn er pakketten te koop met een geluidinstallatie en aangepaste muziek om je planten beter te doen groeien. De trillingen van de geluidsgolven zouden een positief effect hebben op de groei van de plant. Producenten spelen daar handig op in door ook nog speciale voeding aan te bieden die in combinatie met de muziek nog betere resultaten oplevert. Voorlopig is er nog niets bewezen, maar wetenschappers zijn volop bezig met het onderzoeken van de invloed van muziek op planten.

Naar: www.science19.com

ARTIKEL 2

el dh

Van alcohol krijg je honger

be

Veel studenten weten het: na een nachtje doorzakken wordt de frietkraam of kebabzaak plots onweerstaanbaar. Er is al veel onderzoek gedaan naar het verband tussen alcoholgebruik en hongergevoel. Men stelde vast dat bij een experiment met muizen het hongergevoel werd opgewekt bij overmatig alcoholgebruik. Na het drinken van veel alcohol zijn we volgens een ander onderzoek ook gevoeliger voor geuren en krijgen we meer zin in vettig voedsel.

ARTIKEL 3

Naar: www.eoswetenschap.eu

vo or

BLOEMEN IN HET ZONNETJE

O

ntluikende zonnebloemen volgen de stand van de zon. ’s Morgens zijn ze naar het oosten gericht, tegen de avond ‘kijken’ ze naar het westen. ’s Nachts draaien ze rustig weer terug. Die beweging vertonen de bloemen dankzij de combinatie van het zonlicht en een interne klok.

ARTIKEL 4

Naar: De Standaard

Meet een leugendetector leugens?

A

ls mensen liegen reageert hun lichaam onbewust via de hartslag, de bloeddruk en de ademhaling. Klamme handen of een snelle hartslag kunnen aanwijzingen zijn dat iemand liegt. Een leugendetector meet dus geen leugens, maar gaat na bij welke vragen of uitspraken er verhoogde lichamelijke activiteit is. Naar: www.quest.nl

INLEIDING

13


herkent en vangt de prikkel op

conductor geleidt informatie

effector voert de reactie uit

of een stresserende situatie. Ook veranderingen binnen in een organisme lokken vaak een reactie uit, zoals honger na een overmaat aan alcohol.

De uitlokkende factor waarop je reageert, is een waarneembare verandering. We noemen dat een prikkel.

Het antwoord op de prikkel is een actie die het organisme uitvoert, het is de reactie.

Maar om op een prikkel te kunnen reageren is het eerst nodig om de

informatie van de prikkel te herkennen. Een receptor zal namelijk eerst de prikkel opvangen.

• Bij dieren zijn receptoren vaak in zintuigen gesitueerd. In het oor liggen bijvoorbeeld receptoren om geluid op te vangen.

• Planten hebben ook receptoren om prikkels op te vangen. Ze hebben echter geen zintuigen. Hun receptoren liggen verspreid over het

organisme. Ontluikende zonnebloemen kunnen bijvoorbeeld de stand van de zon volgen omdat ze receptoren voor licht bezitten.

reactie actie als antwoord op de prikkel

tu k

receptor

veranderingen in de omgeving, zoals een verandering in de lichthoeveelheid

ds

waarneembare verandering

Uit de voorbeelden bij opdracht 1 blijkt dat reacties worden uitgelokt door

oo f

prikkel

Na het opvangen van de prikkel door de receptor is er een schakel nodig die de informatie over deze prikkel naar de plaats van de reactie brengt. Deze

informatieoverdracht door het lichaam noemen we de geleiding. Zowel het zenuwstelsel als het hormonaal stelsel kunnen als geleider of conductor

el dh

fungeren.

• Bij het roepen van je naam geleidt je zenuwstelsel deze informatie van je oren naar je spieren: je draait je hoofd.

• Bij het ondergaan van een leugentest, produceert je lichaam hormonen.

Zij geleiden de informatie naar je klieren, waardoor je zweet, je bloeddruk stijgt en je hartslag versnelt.

De uiteindelijke reactie op een prikkel gebeurt door de effectoren. Spieren

be

en klieren zijn effectoren. Spieren hebben als effect dat er bewegingen optreden, zoals bij het wegrennen van een gevaarlijke hond. Klieren

vo or

produceren hormonen of sappen. Denk maar aan adrenaline of het water dat

14

INLEIDING

je in je mond komt als je aan lekker eten denkt.

De reactie op een prikkel treedt niet altijd op in het orgaan of lichaamsdeel waarmee de prikkel wordt waargenomen. Zo registreren je zintuigen

een gevaarlijke hond, maar gebruik je bij het wegrennen je spieren. Op afbeelding 1 wordt dit proces schematisch voorgesteld.


receptor conductor

prikkel conductor

tu k

effector

ds

Afb. 1 Verband tussen receptoren, conductor en effectoren

• Een prikkel is een waarneembare verandering waarop een organisme kan reageren.

• Om in te spelen op waarneembare veranderingen beschikt een

oo f

organisme over gespecialiseerde structuren.

• Een receptor is een structuur die bepaalde prikkels herkent en opvangt.

• Effectoren zijn spieren of klieren die de reactie uitvoeren.

• Het zenuwstelsel en het hormonaal stelsel zorgen voor de

informatieoverdracht tussen receptor en effector; het zijn de

el dh

geleiders of conductoren.

• De reactie zelf is een actie van het organisme als antwoord op de prikkel. De reactie wordt altijd door de effector uitgevoerd.

vo or

be

2 Op welke manier wordt de werking van een organisme geregeld?

Het zenuwstelsel en het hormonaal stelsel geven in het lichaam signalen door en stemmen zo de werking van de verschillende organen op elkaar

af. Ze spelen een belangrijke rol bij het regelen van de lichaamswerking. In een stresserende situatie, zoals bij het weglopen voor een hond, reageren bijvoorbeeld meerdere stelsels tegelijkertijd: je spierkracht neemt toe, je hart zal sneller pompen, je bloeddruk stijgt … . De regeling van deze

samenwerking gebeurt door een geordende opeenvolging van stappen. De opeenvolgende stappen vormen samen het regelsysteem.

In het voorbeeld op p. 16 regelt het zenuwstelsel de reacties op prikkels

door de werking van de receptoren in je huid en de effectoren in je handen op elkaar af te stemmen.

INLEIDING

15


Voorbeeld: zenuwstelsel regelt reacties op prikkels. Je warmt je handen bij een kampvuur.

Receptoren in je huid vangen de warmteprikkel op.

tu k

De warmte is de prikkel.

Er wordt een signaal

naar de hersenen gestuurd.

Je hersenen controleren de temperatuur.

zenuwstelsel

ds

Het wordt te warm en de hersenen bepalen een reactie.

Er wordt een signaal

oo f

naar de spieren gestuurd.

De spieren in je hand ontvangen het signaal, zij zijn de effectoren.

el dh

Omdat het te warm wordt, trek je je handen weg van het vuur; dat is de reactie.

Ook het hormonaal stelsel regelt de reacties op prikkels volgens dit regelsysteem. In het voorbeeld van de gevaarlijke hond kun je de

verschillende stappen van het regelsysteem terugvinden: dit veroorzaakt

be

angst of stress.

Er treden hierbij meerdere reacties op, zoals een verhoogde alertheid, je

vo or

ademt sneller en je bloeddruk stijgt; je begint te zweten en je hart pompt

16

INLEIDING

sneller. De weefsels die de reacties uitvoeren ontvangen signalen via

het bloed. Het bloed voert signaalstoffen aan, in dit geval het hormoon

adrenaline. Dat hormoon wordt geproduceerd door een klier: de bijnier. • Prikkel: angst van de hond

• Receptor: de ogen en de oren

• Geleider of conductor: hormonaal stelsel • Effectoren: hart, longen, zweetklieren ...

• Reactie: meerdere reacties tegelijkertijd

Door de samenwerking tussen de verschillende onderdelen van je lichaam te

regelen, kun je optimaal functioneren in een stresserende situatie.


Planten reageren ook op prikkels. Een lichtprikkel wordt door receptoren

opgevangen. Het signaal wordt over de plant verspreid waardoor de plant naar het licht toe groeit.

Door voortdurend te reageren op veranderende omstandigheden zorgt een regelsysteem ervoor dat organismen op de gepaste manier functioneren

en reageren. Zo kan een organisme correct blijven werken. Het hormonaal

stelsel en het zenuwstelsel werken volgens een regelsysteem om de werking

tu k

van verschillende onderdelen van je lichaam te coördineren.

Het zenuwstelsel en het hormonaal stelsel coördineren de reacties en

regelen de samenwerking tussen de verschillende onderdelen van een

ds

organisme. De coördinatie gebeurt met behulp van een regelsysteem. Een regelsysteem is een geheel van geordende processen dat

ervoor zorgt dat een organisme gepast reageert op waarneembare

oo f

veranderende omstandigheden (prikkels).

In de thema’s bestuderen we achtereenvolgens verschillende

el dh

onderdelen van regelsystemen.

• In thema 1 nemen we de soorten prikkels en de reactie op prikkels bij dieren en planten onder de loep.

• In thema 2 bekijken we hoe de prikkels worden opgevangen door receptoren bij de mens en andere dieren. We bespreken ook enkele zintuigen in detail.

• In thema 3 bekijken we de werking van effectoren: de spieren en klieren.

• In thema 4 bestuderen we de conductoren; hoe coördineren het zenuwstelsel en het hormonaal

be

stelsel reacties op prikkels om het inwendig milieu in balans te houden?

• In thema 5 bekijken we homeostase bij planten. We bestuderen hoe planten reacties op prikkels

vo or

coördineren.

INLEIDING

17


tu k

ds

oo f

el dh

be

vo or Notities

18

TH


THEMA 01

REGELSYSTEMEN BIJ ORGANISMEN 20

VERKEN

21

`

tu k

CHECK IN

HOOFDSTUK 1: Waardoor worden regelsystemen geactiveerd? 22

22

ds

1.1 Wat is een prikkel?

1.2 Welke soorten prikkels kunnen organismen waarnemen?

HOOFDSTUK 2: Welke structuren zorgen voor het opvangen en reageren op prikkels? 29

oo f

`

27

2.1 Hoe gebeurt het opvangen en reageren op prikkels bij dieren?

29

2.2 Hoe gebeurt het opvangen en reageren op prikkels bij planten?

HOOFDSTUK 3: Hoe ontstaat een evenwicht in een organisme? 39

el dh

`

34

3.1 Hoe verwerken dieren prikkels om een evenwicht te bereiken? 39 43

3.3 Hoe coördineren planten de reacties op prikkels om een evenwicht te bereiken?

45

be

3.2 Hoe zorgt een regelsysteem voor evenwicht?

49

CHECK IT OUT

50

AAN DE SLAG

51

THEMASYNTHESE

48

CHECKLIST

vo or

PORTFOLIO

OEFEN OP DIDDIT

19


CHECK IN

Î Waarom heb ik dorst? Bekijk de infografiek en beantwoord de vragen. 1 Uit hoeveel procent water bestaat het lichaam van een 14-jarige? 2 Waarvan is het percentage water in je lichaam afhankelijk?

ds

tu k

3 Op welke manieren verliest je lichaam water?

4 Hoe weet je wanneer je watergehalte in je

oo f

lichaam te laag is?

JAAR

JAAR

JAAR

JAAR

JAAR

vo or

be

el dh

Schoon drinkwater mag dan door velen als een fundamenteel recht worden beschouwd, maar 844 Onliefst 800 miljoen mensen op deze 71 % 18 % miljoen zuiver van de moet wereld hebben er geen toegang toe. mensen drinkwereldgemiddeld In bepaalde delen van de wereld is hebben geen water bevolking 30 minuten enkele toeveroorzaakt beschikt lopen om drinkbaar leidingwater niets meer dan gang tot veilig 502 200 doden thuis over drinkwater te een droom en voor veel mensen komt drinkwater. per jaar. drinkwater. bereiken. hun drinkwater uit vervuilde rivieren en beken. Als we water blijven verbruiken zoals we dat vandaag doen, bestaat het risico dat we tegen 2030 een watertekort hebben van 40 %. Dat zou voornamelijk het gevolg zijn van de steeds toenemende wereldbevolking. Als de bevolking groeit, groeit ook de consumptie. Om aan die groeiende vraag te kunnen voldoen, zal ook de voedingsindustrie steeds meer water nodig hebben. Daarom wil de zesde Duurzame Ontwikkelingsdoelstelling (SDG 6) universele toegang tot water en sanitaire voorzieningen voor iedereen verzekeren.

R OM OVE NA TE DENKEN

INFO SDG 6

Meer weten over SDG6? Scan de QR-code.

`

Welke veranderingen kan je lichaam waarnemen?

`

Hoe neemt je lichaam veranderingen waar?

`

Kunnen planten veranderingen waarnemen?

`

Hoe reageren organismen op veranderingen in de omgeving?

We zoeken het uit!

20

THEMA 01

check in

?


VERKEN

Î Welk dynamisch evenwicht ken je? OPDRACHT 1

Bekijk de grafiek en beantwoord de vragen. 5

tu k

3 2 1 0 5

10

15

20 25 tijd (in jaren)

30

Grafiek 1 Populatie vossen en konijnen doorheen de tijd

1 Wie zijn de jagers? 2 Wie zijn de prooien?

35

40

oo f

0

ds

populatie vossen en konijnen

4

el dh

3 Wat gebeurt er als het aantal ‘jagers of predators’ toeneemt?

4 Wat gebeurt er als het aantal ‘prooien’ toeneemt?

be

5 Wat gebeurt er als het aantal prooien daalt?

6 Hoe noem je de relatie tussen vossen en konijnen?

vo or

7 Welk begrip uit de eerste graad ken je die de slingerbeweging in de grafiek tussen konijnen en vossen weergeeft?

De slingerbeweging waarbij het aantal organismen zichzelf in evenwicht houdt, noemen we het ecologisch evenwicht of biologisch evenwicht. De relatie tussen prooi en jager is een dynamisch evenwicht. Aan de basis van dit dynamisch evenwicht kun je een duidelijk systeem ontdekken.

Nu zoeken we uit hoe een organisme zijn werking bijstuurt om in evenwicht te blijven. Hebben organismen ook een systeem dat zorgt voor een evenwicht?

In hoofdstuk 1 onderzoeken we waardoor regelsystemen worden geactiveerd.

In hoofdstuk 2 onderzoeken we welke structuren zorgen voor het opvangen en reageren op veranderingen in de omgeving.

In hoofdstuk 3 gaan we ten slotte dieper in op hoe er juist een evenwicht tot stand kan komen.

THEMA 01

verken

21


HOOFDSTUK 1

ds

tu k

Î Waardoor worden regelsystemen geactiveerd?

LEERDOELEN

M een dynamisch evenwicht binnen een systeem omschrijven.

Je leert nu:

M een prikkel omschrijven;

M de reactie op een prikkel beschrijven;

Je wordt voortdurend blootgesteld aan allerlei activiteiten rondom je. Het begint ’s morgens al. Je wordt wakker

door je wekker. Er is lawaai aan de ontbijttafel. Onderweg naar school is het druk: fietsers, voetgangers, auto’s en

bussen. Je baant je er een weg door om op tijd op school te zijn. Je lichaam neemt al die activiteiten waar. Onder

el dh

M de kenmerken van een prikkel herkennen;

oo f

Je kunt al:

M verschillende soorten prikkels herkennen.

welke voorwaarden reageert je lichaam op dergelijke activiteiten?

be

1.1 Wat is een prikkel?

OPDRACHT 2

vo or

Bekijk de onderstaande reacties van organismen. 1 Noteer op het eerste lijntje de reactie van het organisme op de afgebeelde situatie.

2 Waardoor wordt de reactie uitgelokt? Noteer op het tweede lijntje. 1

1

1

2 22

THEMA 01

2

2 hoofdstuk 1

3

1 2


5

1

6

1

2

1

2

2

tu k

4

ds

Uit de voorgaande voorbeelden blijkt dat organismen kunnen reageren op

veranderingen in de omgeving zoals droogte, chemische stoffen, gewijzigde temperatuur … Ook veranderingen binnenin een organisme zoals een volle

oo f

blaas lokken soms reacties uit. Al die veranderingen noem je prikkels.

Je wordt voortdurend blootgesteld aan een waaier van veranderingen in je

lichaam en in je omgeving. Je onderzoekt nu onder welke voorwaarden al die veranderingen prikkels zijn en wat juist de kenmerken van een prikkel zijn. ONDERZOEK

el dh

OPDRACHT 3

Wat is een prikkel? 1

Hypothese

Brainstorm met je klas over een goede hypothese. Als

dan

vo or

Wanneer is een verandering in de omgeving van een organisme een prikkel?

be

2

Onderzoeksvraag

TIP

Hulp nodig om een goede hypothese te formuleren? Bekijk de checklist in het vademecum.

CHECKLIST HYPOTHESE

THEMA 01

hoofdstuk 1

23


3

p er duo een blinddoek zaklamp (of licht op je smartphone) een blad papier Werkwijze

1 Werk per twee.

2 Eén leerling wordt geblinddoekt. Dat is de proefpersoon.

tu k

4

Benodigdheden

3 De proefpersoon wordt nu onderworpen aan een aantal veranderingen in de omgeving. De proefpersoon steekt zijn hand op als hij of zij de verandering waarneemt.

4 Schijn plots met de zaklamp in de richting van de proefpersoon. 5 Neem een blad papier.

ds

6 Scheur een stukje van dat blad en laat het in de handpalm van de proefpersoon vallen. 7 Herhaal de vorige stap, maar maak de stukjes steeds kleiner en kleiner. 8 De proefpersoon mag de blinddoek afnemen.

9 Schijn opnieuw met de zaklamp in de richting van de proefpersoon. 5

Waarneming

oo f

Let op! Schijn niet met de zaklamp in de ogen.

el dh

a Wat stel je vast wanneer je met de zaklamp naar de geblinddoekte persoon schijnt? b Wat stel je vast wanneer je met de zaklamp schijnt wanneer de blinddoek weg is? c Wat stel je vast wanneer de stukjes papier steeds kleiner worden? 6

be

Verwerking

vo or

a Is het schijnen met een zaklamp altijd een prikkel? Verklaar.

b Is het vallen van een stukje papier op de hand altijd een prikkel? Verklaar.

7

Besluit

Noteer een besluit.

24

THEMA 01

hoofdstuk 1


8

Reflectie a De uitvoering van de proef verliep vlot / niet vlot (schrap wat niet past), omdat:

OPDRACHT 4

Blijft een prikkel altijd een prikkel? Je komt een parfumeriewinkel binnen om een nieuw parfum

oo f

te kopen en je ruikt een heleboel verschillende geuren. Na een

ds

tu k

b Vergelijk je hypothese met je besluit.

tiental minuten is het jouw beurt. De verkoopster laat je andere

geuren ruiken. De lekkerste koop je! Hoe kan het dat je tussen al die verschillende geuren nog in staat bent een nieuw parfum te

DOORDENKER

be

OPDRACHT 5

el dh

kiezen?

Kun je ook té veel prikkels krijgen? Bekijk de video en beschrijf een hoogsensitief

vo or

persoon.

BEKIJK DE VIDEO

THEMA 01

hoofdstuk 1

25


Een prikkel is een waarneembare verandering die bij een organisme een reactie kan uitlokken. Die verandering moet voldoende sterk zijn om te

kunnen waarnemen. De minimumsterkte waarbij een prikkel waarneembaar is, noemen we de prikkeldrempel. Je stelde in opdracht 3 vast dat je de

kleinste stukjes papier niet meer kon voelen. Daar was de verandering in

omgeving niet sterk genoeg om de prikkeldrempel te overschrijden. Daarom

geen prikkel

drempelwaarde

oo f

tijd (s)

prikkel

ds

drempelwaarde

tu k

sterkte van de uitwendige of inwendige verandering

sterkte van de uitwendige of inwendige verandering

konden we daar niet van een prikkel spreken.

Grafiek 2

tijd (s)

Grafiek 3

Eenzelfde geur neem je na een tijdje niet meer waar. Een ring die je altijd

el dh

draagt, voel je na een tijdje niet meer. Als dezelfde prikkel lang blijft duren,

dan nemen we na een tijdje de verandering in de omgeving niet meer waar. Er ontstaat gewenning.

In de hersenen zit een soort prikkelfilterstation dat bepaalt of en hoe sterk prikkels naar de hersenen worden doorgegeven. Zo worden bijvoorbeeld

achtergrondgeluiden tijdens de les weggefilterd. Wanneer je aan het gamen

bent, hoor je misschien je papa niet roepen dat het eten klaar is. Wanneer de

be

prikkelfilter echter niet goed werkt, kun je overprikkeld raken. Overprikkeld

vo or

raak je, wanneer de prikkelfilter te veel en te sterke prikkels doorlaat.

Regelsystemen worden geactiveerd door prikkels. Een prikkel is een

waarneembare verandering in een organisme of in de omgeving van een organisme die een reactie kan uitlokken.

De prikkeldrempel is de minimumsterkte waarbij een prikkel waarneembaar is.

Wanneer dezelfde prikkel langere tijd blijft duren, dan kan het gebeuren dat die prikkel niet meer opgemerkt wordt: dat is prikkelgewenning.

De prikkelfilter is een filterstation in de hersenen dat bepaalt of en hoe sterk prikkels aan de hersenen worden doorgegeven. ` Maak oefening 1 t/m 5.

26

THEMA 01

hoofdstuk 1


1.2 Welke soorten prikkels kunnen organismen waarnemen?

OPDRACHT 6

Ontdek welke soorten prikkels er zijn.

Voorbeeld van een prikkel

In het organisme

a Je ruikt koffie.

oo f

c Zonnebloemen groeien naar het licht. d Een kalf zoogt bij de moeder.

Uit de omgeving

ds

b Je hebt honger.

tu k

Komen de prikkels voor in het organisme of uit de omgeving van het organisme? Kruis aan.

e De bladeren van de eik vallen af tijdens de herfst.

el dh

De meeste prikkels waarover je al leerde, zijn afkomstig van buiten het

organisme, zoals droogte, koude of warmte, geuren. Omdat de prikkels vanuit de omgeving komen, noemen we ze uitwendige prikkels.

Er bestaan ook prikkels die in het lichaam zelf ontstaan, zoals het gevoel

van honger, naar het toilet moeten, dorst hebben ... We noemen ze daarom inwendige prikkels.

be

In sommige gevallen reageert het organisme op een combinatie van een

inwendige en een uitwendige prikkel. Denk maar aan het hongergevoel dat

vo or

optreedt wanneer je frietjes ziet én ruikt.

THEMA 01

hoofdstuk 1

27


Je kunt prikkels ook op een andere manier indelen:

• chemische prikkels hebben rechtstreeks te maken met stoffen die

prikkelend werken, zoals reukstoffen en smaakstoffen. Bij inwendige

weefselbeschadiging, bijvoorbeeld bij een kneuzing, komen er stoffen vrij die werken als een inwendige chemische prikkel;

• fysische prikkels zijn veranderingen die meestal te maken hebben met zwaartekracht, licht, geluid en warmte.

tu k

kracht en energie. Voorbeelden van fysische prikkels zijn druk, aanraking,

van het organisme.

ds

• Uitwendige prikkels zijn prikkels die afkomstig zijn uit de omgeving • Inwendige prikkels zijn prikkels die in het organisme ontstaan.

• Chemische prikkels hebben te maken met stoffen die prikkelend werken.

• Fysische prikkels zijn veranderingen als gevolg van kracht en

oo f

energie.

vo or

be

el dh

` Maak oefening 6 en 7.

28

THEMA 01

hoofdstuk 1


HOOFDSTUK 2

Î Welke structuren zorgen voor het opvangen en reageren op prikkels?

tu k

LEERDOELEN Je kunt al: M een prikkel omschrijven;

M de kenmerken van een prikkel omschrijven;

ds

M de reactie op een prikkel beschrijven;

M het onderscheid maken tussen een inwendige en een uitwendige prikkel.

Je leert nu:

Om zichzelf in stand te houden en te

M het onderscheid maken tussen verschillende reacties

kunnen waarnemen en op een gepaste manier

reageren;

op prikkels bij planten;

oo f

M hoe dieren en planten prikkels opvangen en erop

M het onderscheid maken tussen verschillende reacties

in de omgeving en in hun inwendig milieu kunnen reageren.

Aan de hand van voorbeelden onderzoeken we hoe dieren en planten prikkels kunnen

el dh

op prikkels bij dieren.

beschermen moeten organismen veranderingen

opvangen en op prikkels reageren.

2.1 Hoe gebeurt het opvangen en reageren op prikkels bij dieren?

be

OPDRACHT 7 ONDERZOEK

Hoe nemen we een verandering in temperatuur waar? Onderzoeksvraag

vo or

1

2

3

Wat is de rol van de huid in de regeling van de lichaamstemperatuur? Hypothese

Noteer jouw hypothese. Tip: denk aan de twee situaties ‘te warm’ en ‘te koud’. • Als

• Als

Benodigdheden

plastic zak plakband twee kommetjes

dan

.

dan

.

handdoek warm en koud water ijsblokjes of een coldpack THEMA 01

hoofdstuk 2

29


4

Werkwijze Je werkt per twee. Je voert elk één opdracht uit.

Opdracht 2: uitgevoerd door leerling 2

1 Pak de rechterhand in met een plastic zak

1 Vul een kom met koud water en een met

Opdracht 1: uitgevoerd door leerling 1

met de plakband.

2 Wrijf met een ijsblokje over de linkerarm of 3 Bestudeer de huid. 5

Waarneming

2 Plaats één hand in het warme water en één hand in het koude water.

3 Haal de handen na enkele minuten uit het water.

4 Bestudeer de huid.

ds

leg het coldpack op de arm.

warm water.

tu k

gedurende een vijftal minuten. Sluit goed af

Opdracht 1

oo f

1 Wat stel je vast bij de hand die in de plastic zak is ingepakt?

Opdracht 2

el dh

2 Wat stel je vast wanneer je met een ijsblokje over de arm wrijft of het coldpack op de arm legt?

1 Wat stel je vast bij de hand die in het warme water zat? 2 Wat stel je vast bij de hand die in het koude water zat? 6

be

Verwerking

7

Besluit

vo or

Noteer een besluit.

8

Reflectie

a De uitvoering van de proef verliep vlot / niet vlot (schrap wat niet past), omdat:

b Vergelijk je hypothese met je besluit.

30

THEMA 01

hoofdstuk 2


OPDRACHT 8

Ontdek welke structuren in de huid zorgen voor de regeling van de lichaamstemperatuur. Bestudeer de afbeeldingen van de huid aandachtig en beantwoord de vragen.

talgklier

3

haar

4

tu k

huidporie 6

oo f

ds

1

haarspiertje

1 2 3 4 5 6

el dh

2

pijnreceptor haarzakzenuwvezel warmtereceptor koudereceptor druklichaampje tastlichaampje

haarzakje

haarwortel

5

adertje

zweetklier

slagadertje

bloedvaatje

be

Afb. 2 Schematische voorstelling van een verticale doorsnede doorheen de huid

vo or

zweetklieren worden gestimuleerd

de haartjes liggen plat

Afb. 3 Reactie van de huid bij warmte

zweten is verminderd

de haartjes staan recht

haarspiertje is ontspannen

haarspiertje trekt samen

spiertjes doen bloedvaten verwijden

spiertjes in de bloedvaten trekken samen Afb. 4 Reactie van de huid bij koude

THEMA 01

hoofdstuk 2

31


a Op basis van de reacties van je huid op temperatuurveranderingen stel je vast dat de huid structuren

bezit om die veranderingen waar te nemen. Zoek op afbeelding 2 welke structuren in de huid voor die waarneming verantwoordelijk kunnen zijn.

tu k

b Welke structuur zorgt voor het zweten van de huid?

c Bekijk aandachtig het haartje op afbeeldingen 3 en 4. Welke structuur kun je ontdekken die zorgt voor

oo f

d Hoe komt onze huid aan zijn rode/witte kleur?

ds

kippenvel?

f Markeer:

el dh

e Welke structuren zijn daarvoor verantwoordelijk?

• groen: het deel dat de prikkel herkent en opvangt

koudereceptoren – zweetklier – haarspiertje – warmtereceptoren

• blauw: de delen die de reactie uitvoeren

vo or

be

g Kun je nog andere receptoren in de huid ontdekken?

De huid speelt een rol in de regeling van de lichaamstemperatuur.

Verschillende structuren in de huid zorgen voor de temperatuurregeling. Het deel dat een prikkel herkent en opvangt is de receptor. Receptoren zorgen dus voor het waarnemen van de prikkel. In de huid zorgen koudereceptoren en warmtereceptoren voor het waarnemen van temperatuurverschillen. We noemen ze thermoreceptoren.

De volgende structuren in de huid kunnen voor een reactie zorgen: • de zweetklier produceert zweet;

• de haarspier trekt samen. Door die samentrekking krijg je kippenvel;

• de spiertjes in de bloedvaten zorgen voor het vernauwen en verwijden van de bloedvaten.

De effectoren zijn de delen die voor de reactie op de prikkel zorgen. Spieren en klieren vormen bij mens en dier de effectoren. 32

THEMA 01

hoofdstuk 2


OPDRACHT 9

Hoe reageren we in een angstige situatie? Beantwoord de vragen bij de volgende situatie. Honden en zeker blaffende honden lokken vaak een schrikreactie uit: je wilt vluchten.

tu k

a Welke soort prikkel veroorzaakt de reactie?

b Met welke receptoren neem je de prikkel waar?

oo f

d Welke effectoren in het lichaam zorgen voor die reactie?

ds

c Hoe reageert je lichaam op die prikkel?

In een angstaanjagende situatie of bij stress treden meerdere reacties op:

el dh

je alertheid verhoogt, je hart klopt sneller, je ademhaling versnelt, je zweet en je krijgt extra energie om te kunnen vluchten. Je ogen en oren zijn de

receptoren; ze nemen de prikkel waar (bijvoorbeeld een blaffende hond).

De effectoren zorgen voor de reactie; in dit geval zijn het je hart, longen en

vo or

be

spieren.

Om te reageren op waarneembare veranderingen beschikt een organisme over gespecialiseerde structuren.

Mensen en dieren kunnen prikkels waarnemen door receptoren. Een receptor is een structuur in het organisme dat prikkels herkent en opvangt.

Door middel van effectoren kunnen organismen gepast op die

veranderingen reageren. De delen van mensen en dieren die de reactie uitvoeren zijn spieren en klieren.

De reactie is het antwoord van het organisme op de prikkel. • Spieren bewegen als reactie op een prikkel.

• Klieren scheiden stoffen af als reactie op een prikkel. ` Maak oefening 8 en 9.

THEMA 01

hoofdstuk 2

33


2.2 Hoe gebeurt het opvangen en reageren op prikkels bij planten?

OPDRACHT 10

ONDERZOEK

1

Onderzoeksvraag Hoe reageren planten op de prikkel ‘aanraking’? Hypothese

4

3

VIDEO VENUSVLIEGENVAL

Benodigdheden

ds

2

tu k

Hoe reageren planten op prikkels?

Werkwijze

2 Beantwoord de vragen.

5

Waarneming

oo f

1 Scan de QR-codes en bekijk de filmpjes van de drie planten.

VIDEO KRUIDJEROER-ME-NIET

a Wat stel je vast wanneer het kruidje-roer-me-niet wordt aangeraakt?

el dh

b Wat stel je vast als de venusvliegenval wordt aangeraakt?

c Ook bij de bonenplant is er sprake van aanraking. Wat gebeurde er? 6

be

Verwerking

a Hoe reageert de plant op de prikkel?

vo or

b Gaat het hier om een reactie op een uitwendige of een inwendige prikkel? c Waarom klapt de venusvliegenval pas dicht bij een sterkere aanraking? d Waarom reageert het kruidje-roer-mij-niet niet meer bij herhaalde aanraking?

7

Besluit

Formuleer een besluit. 8

34

THEMA 01

Reflectie

hoofdstuk 2

VIDEO BONENPLANT


OPDRACHT 11 ONDERZOEK

Op welke andere prikkels reageren planten nog?

2

Onderzoeksvraag Hoe reageren planten op lichtprikkels? Hypothese

tu k

1

Vul de hypothese aan.

3

Benodigdheden

4

Werkwijze

ds

Als planten worden blootgesteld aan een lichtprikkel dan

5

2 Beantwoord de vragen. Waarneming

6

Verwerking

oo f

1 Scan de QR-codes en bekijk de filmpjes van de twee planten.

VIDEO RADIJSJES

VIDEO PAARDENBLOEMEN

el dh

a Wat stel je vast bij de radijsjes wanneer de lichtbron van één kant komt?

b Wat is de reactie van de paardenbloemen op het zonlicht?

be

c Gaat het hier telkens om een reactie op een uitwendige of een inwendige prikkel?

vo or

d Welke reactie heeft de lichtprikkel bij beide planten tot gevolg?

7

Besluit

Formuleer een besluit.

8

Reflectie

THEMA 01

hoofdstuk 2

35


tu k

Afb. 5 Kiemplantje groeit naar het licht.

Afb. 6 Paardenbloem opent bij daglicht, sluit bij nacht.

De reacties van verschillende planten op dezelfde prikkel, bijvoorbeeld op

ds

een lichtprikkel, kan verschillend zijn.

We onderscheiden twee soorten reacties.

1 Een tropie is een beweging van plantendelen veroorzaakt en gericht door de richting van de uitwendige prikkel.

Bijvoorbeeld: radijsjes groeien naar het licht toe.

oo f

2 Een nastie is een beweging van plantendelen veroorzaakt door maar niet gericht naar de prikkel.

Bijvoorbeeld: paardenbloem opent bij licht en sluit wanneer het donker is.

el dh

WEETJE

Om de aard van de prikkel aan te geven, wordt het woord ‘tropie’ of

‘nastie’ voorafgegaan door een Grieks voorvoegsel dat de soort prikkel aanduidt.

• ‘Foto’ betekent licht.

> We spreken dan van fototropie en fotonastie.

vo or

be

• ‘Thigmo’ betekent aanraking.

36

THEMA 01

hoofdstuk 2

> We spreken dan van thigmotropie en thigmonastie.


OPDRACHT 12

Lees hieronder de teksten en beantwoord de vragen. TEKST A

tu k

Het kruidje-roer-mij-niet is een kruidachtige plant die aantoont dat planten niet alleen leven, maar ook heel snel kunnen reageren. Als de plant wordt aangeraakt of door de wind beweegt, gaan de blaadjes ‘dicht’. ’s Nachts zijn de blaadjes samengevouwen. Daarom wordt dat ook de slaapstand genoemd. Het fenomeen treedt alleen op bij luchttemperaturen boven de 18 °C.

oo f

ds

Hoewel planten geen zenuwstelsel hebben, kunnen ze snel reageren. Ze hebben speciale structuren waarmee ze prikkels opvangen, de receptoren. Bij aanraking ontstaat er een elektrisch signaal dat zich over het blad verspreidt en via de bladbasis alle andere blaadjes op dat steeltje bereikt. De blaadjes klappen dicht en het steeltje zakt. De bewegingen worden mogelijk gemaakt door de bladscharnieren. Het scharnier bestaat uit zwellingen op de bladsteel. De bladbewegingen ontstaan door veranderingen in de celdruk van de motorische cellen, die in de zwellingen liggen. Naar: Wikipedia en Wikikids, https://en.wikipedia.org/wiki/Mimosa_pudica

1 Hoe wordt de aanraking waargenomen?

el dh

2 Welk mechanisme doet de blaadjes samenvouwen?

3 Welke effectoren zorgen voor het samenvouwen van de blaadjes? TEKST B

P

vo or

be

lanten hebben weliswaar geen ogen noch zenuwstelsel, maar ze zitten boordevol structuren waarmee ze licht opvangen: de fotoreceptoren. Die fotoreceptoren zitten verspreid over de oppervlakte van de plant, in stengels en bladeren. Door middel van die receptoren worden planten de duur, intensiteit en richting van het licht gewaar. Planten hebben licht nodig voor fotosynthese. Ze zijn immers autotroof en hebben licht nodig om hun eigen voedingsstoffen op te bouwen. Maar ook heel wat andere processen in de plant zijn afhankelijk van licht, zoals zaadkieming, groei, bloei, vertakking … Bron: https://www.sprinklr.co/blogs/kamerplanten-tips/kamerplanten-zien-licht

4 Welke structuren zijn er in de plant aanwezig om licht waar te nemen?

5 Je kon vaststellen dat planten bewegen door licht en aanraking. Wat waren de effectoren bij die beweging?

THEMA 01

hoofdstuk 2

37


Planten gebruiken gespecialiseerde structuren, de receptoren, om

prikkels waar te nemen. De receptoren die bijvoorbeeld de uitwendige

lichtprikkel waarnemen, noemen we fotoreceptoren. Planten kunnen zich

niet verplaatsen, maar bewegen wel als reactie op prikkels. Dat die reactie relatief snel kan, namen we waar bij het kruidje-roer-me-niet.

De bewegende plantendelen functioneren als effectoren. Een effector kan

tu k

zelfs een enkele cel zijn.

Om prikkels waar te nemen beschikken planten over receptoren.

Verschillende delen van een plant kunnen reageren op een prikkel.

ds

Ze functioneren als effector. Een effector kan een enkele cel zijn.

Als reactie op een prikkel komen bij planten twee soorten bewegingen voor: een tropie en een nastie.

• Tropie: beweging die veroorzaakt en gericht wordt door een prikkel. • Nastie: beweging die veroorzaakt maar niet gericht wordt door de

oo f

prikkel.

vo or

be

el dh

` Maak oefening 10.

38

THEMA 01

hoofdstuk 2


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.