10 minute read
Herinneringen aan
Rijnsburgersingel 86
herinneringen aan Onderduiken in Leiden
‘D e oorlog bracht mij naar Leiden. Daar hervond ik een thuis. Ik ben in 1940 geboren in Amsterdam, als kind van Joodse ouders. Een angstige en onze kere tijd. Mijn vader was arts en werd te werk gesteld als kamparts in Wester bork. Mijn moeder bleef thuis, bij ons. In 1943 hebben ze samen geprobeerd naar Zwitserland te vluchten en daar om brachten ze mij en mijn broertje naar onderduikadressen. Via dominee Koch uit Leiderdorp kwam ik bij een echt Leidse binnenstadsfamilie terecht, de familie Harteveld. Het kinderloze echtpaar woonde schuin boven café Klein Bellevue aan de Rijns burgersingel, nu café de Pomerans. Mijn broertje kwam bij een Zeeuwse familie terecht. Het contrast kon niet groter. Mijn broertje was vrij eenzaam in Zeeland. Mijn pleegouders echter hadden een groot netwerk: veel Leidse familie, vrienden, buren. Ik was er veilig TEKST: NIENKE LEDEGANG, FOTO: MARC DE HAAN
en ben in de oorlog niet bovenmatig bang geweest. Mijn pleegvader was in dienst van drukkerij Sijthoff en had zodoende veel contact met mensen uit de universitai re wereld. Hij werd kort na de oorlog pedel aan de universiteit. In die tijd was ik nog klein, en interesseerde het me niet zo. Later, toen ik zelf aan de univer siteit studeerde, heeft zijn positie me wel wat voordeeltjes opgeleverd. Die keuze voor Leiden ging vanzelf. Toen mijn ouders niet terugkeerden – ze zijn gepakt en overleefden
Tijdens de Open Joodse Huizen op 4 mei zou Abels onderduikverhaal verteld worden. De Open Joodse Huizen biedt een aangepast online programma aan. Zie openjoodsehuizen.nl en facebook.com/openjoodsehuizen
Auschwitz niet – ben ik bij de Hartevelds gebleven, ik heb in die jaren zelfs hun achternaam aangenomen. Tot ik op mijn 18de mijn eigen naam terug wilde, Abel de Jong. Als pleegkind van de Hartevelds ben ik helemaal ingeburgerd geraakt in Leiden. Ik doorliep er het Stedelijk Gymnasium en ben daarna Neder lands recht gaan studeren. Op mijn 26ste ben ik uit huis gegaan en in Oegstgeest gaan wonen. De band met de stad en de universiteit is nog altijd sterk, ook nu ik sinds mijn pensioen in Israël woon. Ik ben er nog altijd trots op dat mijn loopbaan als planologisch jurist eindigde in de Leidse binnen stad, waar ik door de gemeente als coördinator was aangesteld. Leiden, de plek die zo belangrijk voor mij is geweest. Mijn veilige haven.’
Universiteit München Universiteit Birmingham Astellas Leiden Universiteit Leuven LUMC Leiden
Universiteit Milaan Bio Science Park Leiden Universiteit Heidelberg Universiteit Oxford Universiteit Barcelona
Universiteit Amsterdam Universiteit Bologna Janssen Biologics Leiden Universiteit Jakarta Universiteit Londen
Universiteit Freiburg Universiteit Edinburgh Universiteit Praag TU Delft Universiteit Genève
Erasmus MC Rotterdam Universiteit Mexico-Stad Universiteit Krakau Gemeente Leiden Universiteit Parijs
Samenwerken doet de Universiteit Leiden in de regio, in eigen land, in Europa en met landen op vrijwel alle continenten. Daar profiteren studenten en onderzoekers van, maar vooral de samenleving, zegt rector Carel Stolker.
Hij maakt zich geen zorgen over de liefdesverklaring van de rectoren van de TU Delft en de Erasmus Univer siteit Rotterdam en de CEO van het Erasmus MC in NRC eerder dit jaar, zegt rector Carel Stolker. ‘De samenwerking Leiden-DelftErasmus (LDE) bestaat sinds 2012, maar de banden tussen Leiden en Delft zijn er al veel langer en waren altijd al sterk. We hebben een gezamenlijke onderzoeksschool en een aantal gemeenschappelijke bèta-opleidingen. De Eras mus Universiteit was nog wat minder zichtbaar aangehaakt’, licht hij toe. Stolker wijst ook naar die andere Leids-Delfts-Rotterdamse connectie, Medical Delta, waarin behalve de universiteiten van Leiden, Delft en Rotterdam ook de medi sche centra van Leiden en de Maasstad intensief samenwerken. Heeft u een concreet voorbeeld van iets wat door die samenwerking is verbeterd? ‘De scheikunde-opleiding in Leiden liep niet goed, maar nu we samen met Delft de oplei ding Molecular Science & Technology hebben, die chemie en technologie combineert, looptie als een speer. Hetzelfde zie je bij Life Science & Technology, ook dat is een gecombineerde opleiding. Een ander goed voorbeeld is klini sche technologie, die technologie en geneeskunde combineert; daarin werkt het LUMC samen met de TU Delft en het Erasmus MC.’ Levert u door samen te werken ook een ander soort studenten af? ‘In de samenleving kom je ook mensen tegen met een heel andere wetenschappelijke achter grond dan jijzelf. Daar bereiden wij onze studenten op voor met onze gezamenlijke minors, en met de keuzevakken die we openstellen voor elkaars studenten. Ruim tweeduizend studen ten van de drie universiteiten maakten daar dit jaar al gebruik van. Zij zullen ervaren dat zowel de sociale als de wetenschappelijke omgeving van de drie universiteiten van elkaar verschilt. Daardoor kunnen ze straks gemakkelijker inter disciplinair denken.’ Worden maatschappelijke vraagstukken daardoor beter aangepakt? ‘Jazeker! Zie bijvoorbeeld het Centre for Frugal Innovation in Africa, waarin specialisten uit Leiden, Delft en de Erasmus Universiteit samen werken. Voor frugal innovations – slimme oplossingen die weinig kosten en ter plekke zijn te maken – heb je technici nodig, maar bijvoor beeld ook antropologen en mensen die verstand hebben van economie. Allemaal stellen ze vragen die de ander niet bedenkt, maar die wel nodig zijn om een probleem goed op te los sen. Op die manier kun je bijvoorbeeld een eenvoudig röntgenapparaat maken dat niet stuk gaat wanneer het valt en dat een Afrikaanse gezondheidswerker kan gebruiken om, bijvoor beeld, vast te stellen of iemand longontsteking heeft. TEKST: MALOU VAN HINTUM, FOTO’S: HIELCO KUIPERS, ISTOCKPHOTO, WIKIPEDIA
Of neem onderzoek naar kolonialisme. Iemand uit Delft wil alles weten over de constructies van de schepen toen, hoeveel mensen erop kon den en hoe snel ze konden varen. De Rotterdamse student kan de economische kant goed uitrekenen. En de Leidse student onderzoekt welke effecten kolonialisme had op de samenleving.’
Raakt Leiden in samenwerkingsverbanden ook wat kwijt? Om goed te kunnen samenwerken, moet je in de regel ook iets inleveren. ‘Tot nu toe heb ik het gevoel dat samenwerken de opbrengst alleen maar verdubbelt. Ieder van ons heeft gezocht naar maatschappelijke en wetenschappelijke vragen waarvoor we de ander nodig hebben. En onze typisch Leidse disciplines houden we: de enorme kennis over talen en culturen van Azië, Afrika en Latijns-Amerika, en alle contacten en samen werkingen die daaraan vasthangen. Denk bijvoorbeeld aan China, Indonesië, Korea, Brazilië, Mexico. En vergeet ook ons AfrikaStudiecentrum niet. We krijgen voortdurend de vraag of we niet te veel doen, of we geen keuzes moeten maken. Maar zouden wij bijvoorbeeld ophouden met Chinees of Japans, neemt niemand het van ons over. Onze unica kunnen we niet kwijt en wil len we ook niet kwijt, juist omdat we daarin de enigen zijn. Bovendien zijn ze heel sterk verwe
Tim van der Hagen, rector van TU Delft: e grote actuele maatschappelijke vraagstukken kun je niet beantwoorden vanuit één specialisme, die vragen om een multidisciplinaire aanpak. Wij hechten dan ook veel waarde aan onze samenwerking met de Universiteit Leiden; de expertise van Leiden en die van Delft vullen elkaar mooi aan. In een krachtenbundeling van Leiden, Delft en de Erasmus Universiteit en de UMC’s van Leiden en Rotterdam, gaan we de muren slechten tussen alles wat bèta, gamma, medisch en techniek is. Met deze partners gaan we bijvoorbeeld 25 nieuwe labs in Delft inrichten, en 5 in Leiden. Hier zullen wetenschappers werken aan AI – artificiële intelligentie – in technologische contexten. Ook zullen ze het gebruik van AI in andere gebieden onderzoeken, zoals recht, taalkunde, ethiek en filosofie, logistiek, financiën, energie, gezondheid en klimaat. En kunstmatige intelligentie krijgt een plaats in het onderwijs van alle 85 duizend studenten aan de universiteiten van Leiden, Delft en de Erasmus.’
ven met onze collecties, die van wereldformaat zijn. Wij bestuderen het oosten en het westen. Aan de Universiteit Leiden gaat de zon nooit onder.’
Naast Delft en Rotterdam zijn buitenlandse universiteiten ook belangrijke samenwerkingspartners. ‘Zeker. Wat de buitenlandse universiteiten betreft is LERU (League of European Research Universities) voor ons het belangrijkst. De ver schillende professionals binnen die 23 universiteiten – denk aan de vicerectoren Research, de HR-mensen, de marketingmensen, de direc teuren fondswerving en alumnibeleid, de vicerectoren Teaching & Learning – zien elkaar met grote regelmaat. We wisselen ervaringen uit op het gebied van bijvoorbeeld fondsenwerving, wetenschappelijke integriteit, citizen science, ondernemerschap, en we kijken samen hoe we goed kunnen reageren op de Brexit. We heb ben een gezamenlijke lobby in Brussel voor ons onderzoeksbudget – en niet alleen voor de LERU-partners. Binnen LERU is Leuven traditioneel een heel goede partner. We delen dezelfde taal en heb ben een vergelijkbaar profiel. Edinburgh is belangrijk omdat die universiteit op ons lijkt.’
En dan heb je nog het Europaeum. ‘Een prachtig Europees netwerk van zeventien universiteiten waaraan ook Midden-Europe se universiteiten deelnemen. Het Europaeum is vooral interessant voor jonge SSH (Social Sci
ences & Humanities)-wetenschappers die Europees gericht onderzoek doen. Dat kan juridisch zijn, sociaal-politiek, economisch en historisch. Promovendi zitten zes weken op een bepaalde locatie waar ze congressen kunnen volgen en een aantal instellingen kunnen bezoeken. Een ander, nieuw project is EuniWell, de European University of Well-being, waarin Leiden samen werkt met zes andere Europese universiteiten. Dat netwerk, waaraan vicerector Hester Bijl kei hard heeft gewerkt, is vooral gericht op samenwerking tussen studenten. Doel is het welzijn van Europese burgers te verbeteren.’
Tot nu toe bent u heel positief, maar samenwerking is vast ook weleens ingewikkeld. ‘Iran kan een ingewikkeld land zijn om mee samen te werken. En China kan lastig zijn. Er waait een killere wind door de Chinese univer siteiten, en we moeten oppassen met ons beleid van Open Science en Open Access: welke infor matie komt in Chinese handen? Daarbij kijken drie ministeries met ons mee: OCW, Buiten landse Zaken en Economische Zaken. Met zulke landen samenwerken kan lastiger zijn door poli tieke factoren, niet door de plaatselijke universiteiten. Ik heb zelf als rector altijd benadrukt hoe belangrijk wereldwijde wetenschappelijke samenwerking is, en daar houden we aan vast.’
Hoe zijn de relaties met de directe buren, het Bio Science Park? ‘Die samenwerking is intensief, maar kan nog veel sterker worden: onze onderzoekers, voor
Bart van Zijll Langhout, hoofd Janssen Campus Nederland: ‘De Universiteit Leiden is belangrijk voor ons omdat er veel fundamenteel onderzoek wordt gedaan waarop wij kunnen voortbouwen. Bedenk bovendien dat we zo goed zijn als de mensen die we in dienst hebben; de UL schoolt onze toekomstige werknemers. We werken samen in het Leiden Leadership Programme. Dat is honoursonderwijs voor masterstudenten uit Leiden, Rotterdam en Delft. Studenten van verschillende faculteiten voeren samen opdrachten uit. Verder doen we veel samen in het Leiden Bio Science Park. Ik ben Leids alumnus en werkte ooit in het biochemisch laboratorium van professor Rob Schilperoort, oprichter van het Bio Science Park. Nu werk ik namens Janssen samen met de universiteit om ervoor te zorgen dat er meer innovatieve bedrijven komen, nieuwe laboratoria en meer wetenschappelijke congressen. Nederland moet aantrekkelijk blijven om te studeren, te innoveren en onderzoek te doen. Alleen dan kunnen we in internationaal verband concurrerend blijven.’
al van de faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen en van Geneeskunde, werken nauw samen met ondernemers en onderzoekers in bedrijven op het park. Ook doen onze stu denten er stages en andere projecten, onder supervisie van onze docenten en hoogleraren. Wetenschap en praktijk komen hier samen, en dat levert directe winst op voor de samen leving. Zo zijn er diverse bedrijven die aan belangrijke medicijnontwikkeling werken. Ook hieraan trekt Hester Bijl met veel succes, samen met decaan Pancras Hogendoorn van het LUMC en met Martijn Ridderbos, die vanuit ons colle ge van bestuur de gebiedsontwikkeling en het vastgoed bestiert.’
Het is een lange lijst van samenwerkingspartners. Zijn we nog mensen vergeten? ‘Waar het uiteindelijk om draait, zijn vormen van samenwerking waar wij helemaal geen zeggenschap over hebben: die van onze drie duizend wetenschappers. Als je die bij elkaar optelt – dat is natuurlijk enorm. Als er op een globe een lampje zou branden op elke plaats waar op dat moment een student of weten schapper uit Leiden actief is, staat die helemaal in het licht!’