7 minute read

Zeventig jaar Folia

Next Article
UvA-collecties

UvA-collecties

tekst Sterre van der Hee (redacteur Folia)

Folia, het onafhankelijk journalistiek medium van de UvA, bestaat zeventig jaar. Hoe is het blad door de tijd veranderd? De redactie dook in het archief en licht de opvallendste vondsten uit.

Advertisement

Studenten lazen het blad ook voor de voordeeltjes: de studentenplekken in de Stadsschouwburg, de daghappen in de mensa

‘Een historisch document’, zo luidt de zwarte, ietwat schreeuwerige kop op de gelige voorpagina. Het gaat om de Rectoraats-overdrachtsrede van Prof. Heringa: twee pagina’s vol tekst over ‘de sociale structuur van de studentenmaatschappij’. Geen foto’s, geen advertenties – enkel zwarte drukinkt op sleets papier.

We geven het meteen toe: de eerste jaargangen van Folia Civitatis – de oorspronkelijke naam van het universiteitsblad – zijn geen lichte kost. Deze ‘overdrachtsrede’ staat in het allereerste nummer dat op 13 oktober 1948 verscheen. De oude Folia was ‘extreem wetenschappelijk’, zegt redacteur Henk Strikkers, die de jaargang bestudeerde. ‘Niet erg aantrekkelijk voor studenten. Het voelt eerder alsof zij blij mogen zijn dat zij überhaupt op de academie rondlopen.’

Hoe is het universiteitsblad veranderd? Folia-redacteuren bekeken zo’n negentig dikke, zwarte archiefmappen, bedrukt met gouden letters en netjes gerangschikt in de stellingkasten van de redactie aan de Valckenierstraat 65-67. Zeventig jaar UvA-journalistiek: over hoogleraarsbenoemingen, ruimtegebrek, kamers zonder verwarming. Over Maagdenhuisbezettingen, de eerste vrouwelijke decaan, het overlijden van voorzitter Jankarel Gevers. Over het nieuwe ‘UvAweb’, blote borsten en de overgang naar Folia.nl. Artikelen met geeltjes, stoflagen, of vervaagde krabbels van oud-redacteuren.

Opvallend aan de eerste nummers: de enorme hoeveelheid tekst, merkt redacteur Dirk Wolthekker op. Zinnen met zes, zeven bijzinnen, en een formele stijl, vooral gericht op hoogleraren (en vaak ook door hen geschreven). ‘Folia was vooral bedoeld als informatieblad voor de academische gemeenschap, de Civitas Academica’, zegt hij. Zo kon het blad gemakkelijk openen met – bijvoorbeeld – een doorwrocht artikel over gezondheid van kinderen op Oost-Java, en dat in vierduizend woorden. ‘Dat is nu onvoorstelbaar.’

Ook is de kleinschaligheid van de academische gemeenschap te zien. ‘Hoogleraren schreven over hun bezoekjes aan het buitenland, en studies waren klein – de rechtenstudie zou al in paniek raken als hónderd eerstejaars zich zouden inschrijven’, zegt Strikkers. Later beginnen ook studenten zelf stukken te schrijven. ‘Het is dan minder ivoren-torenwerk, de aandacht wordt verlegd. De redactie gaat zich afvragen: wie is de student eigenlijk? En waar is-ie in geïnteresseerd?’ In 1982 verandert de naam uiteindelijk in het kortere Folia.

Hoewel het wetenschappelijke gehalte hoog was, blijkt Folia ook in de vroegste jaren belangrijk voor studenten, blijkt uit een gesprek met de 92-jarige oud-redacteur Bob Dickhout. ‘Studenten kregen Folia thuisbezorgd in een mooie wikkel’, zegt hij. Zelf las hij het blad ook voor de voordeeltjes: de goedkoopste films in studentenbioscoop Kriterion, de studentenplekken in de Stadsschouwburg, de daghappen in de mensa (baklap, erwtensoep, vanillevla – 1 gulden) of de aankondiging van een studentenabonnement op Het Parool (13 gulden per jaar). Daarnaast wisten hoogleraren via Folia weleens een kinderoppas onder de studenten te vinden, en stonden ook de zieke docenten in het blad vermeld. Wie de mededelingen las, kon voorkomen dat-ie ’s ochtends om acht uur na een leuke kroegavond voor een dichte collegedeur stond.

De redactionele keuzes zijn door de jaren heen erg veranderd, zeggen de redacteuren. Zo was er in 1967 alle ruimte voor het overlijden van een beroemde wiskundige en oud-hoogleraar. ‘Nu zouden we minder interesse hebben in zo’n enorm stuk’, zegt Wolthekker. De stukken moeten nu, naast informerend en journalistiek onafhankelijk, ook aantrekkelijker zijn dan vroeger. Dat werkt door in beeld en onderwerpkeuze. ‘We zouden nu ook een wetenschapper kunnen interviewen omdat-ie miniatuurmodeltreintjes verzamelt. Academische reflectie blijft natuurlijk belangrijk, maar we denken nu ook wat verder dan dat.’

Los van de inhoud waren er ook andere veranderingen. In 1964 verscheen Folia korte tijd minder vaak – een bezuinigingsmaatregel. Er kwamen nieuwe hoofdredacteuren. In 2011 fuseerde Folia met Havana, het magazine van de Hogeschool van Amsterdam, maar na een splitsing begin dit jaar heeft de HvA inmiddels weer een eigen journalistiek platform: HvanA.nl. De redactie kreeg door de jaren steeds meer creatieve vrijheid: de teksten zijn hier en daar voorzien van persoonlijke noten door de auteurs, en in 1980 maakte de redactie – als grap – een Folio: een tabloid-achtige variant met alleen maar sensationeel nieuws, dat opent met het artikel ‘Zij koos voor de wetenschap en ging met de zoon van het opperhoofd naar bed’ en een advertentie voor een sekspepmiddel (‘Gebruik Nymfonal en stel uw man nooit teleur’).

En in het archief verschijnen steeds meer namen van oud-redacteuren en alumni die inmiddels naam hebben gemaakt in de journalistiek: zo schreef Volkskrant-columnist Aaf Brandt Corstius als student in de jaren negentig over ‘die ingewikkelde 06-nummers’; in hetzelfde decennium kwam schrijver en theatermaker Paulien Cornelisse aan het woord over comedy (‘Zaadcellen willen maar één ding’) en poseerde Vrij Nederland-hoofdredacteur Ward Wijndelts met taart en sigaar voor het jubileumnummer Folia 50 jaar. In dit magazine blikt hij, samen met de huidige leerling-redacteur Marleen Hoebe, terug op zijn redacteurschap.

Intussen viert de redactie het jubileum op Folia.nl – sinds januari zet zij het journalistiek werk immers online voort. Op de website staat ook een selectie van de mooiste stukken uit zeventig jaar Foliageschiedenis, waar veel langlopende dossiers in terug te vinden zijn. De archiefmappen zijn inmiddels weer opgeborgen in de stellingkast, met nieuwe post-its met nieuwe krabbels. Voor over zeventig jaar. •

De Folia-redactie maakte een selectie van de mooiste stukken uit de zeventigjarige Folia-geschiedenis. Deze zijn te vinden via bit.ly/folia70jaar.

Op de hoogte blijven van het UvA-nieuws? Schrijf je in voor de Folia-nieuwsbrief via bit.ly/FoliaNieuwsbrief.

Propria Cures en Folia Civitatis

In 1948 bedacht men Folia Civitatis als onafhankelijk blad voor de academische gemeenschap. Om kosten te besparen werden Folia en het satirische ‘schendblad’ Propria Cures (dat al sinds 1890 bestond) jarenlang in één jasje geperst, en moesten de redacties hun drukproeven vrijwel tegelijkertijd corrigeren. De redacteuren van beide bladen hadden weinig met elkaar op: de Folia-redactie vond dat P.C. op de achterkant van Folia werd gedrukt, terwijl P.C. het omgekeerde beweerde.

Blijvende dossiers

Of je nu afstudeert of met pensioen bent, en of je het collegegeld in guldens of in euro’s betaalde: over sommige dossiers kunnen alle UvA-generaties meepraten. ‘Er zijn zaken die altijd terugkeren’, zegt Folia-redacteur Dirk Wolthekker. ‘Politiek journalisten hebben Prinsjesdag, wij hebben het kamertekort of het studentenprotest.’

Drie terugkerende dossiers op een rij.

De nieuwe Universiteitsbibliotheek

Waar moet de nieuwe Universiteitsbibliotheek komen? In het Maagdenhuis, stelden boze buurtbewoners in het jaar 2000 in Folia. Het is slechts een van de artikelen (‘UvA-bouwplannen moeten in gehaktmolen’, ‘Dossier Binnengasthuis: de UvA wijkt voor niemand’) over een ruim twintig jaar durende discussie: de huidige bieb aan het Singel is al tijden te klein, en verbouwen zou duurder zijn dan het bouwen van een nieuw pand, aldus de UvA. Vorig jaar viel het besluit: de Universiteitsbieb komt in de voormalige Tweede Chirurgische Kliniek en het Zusterhuis op het Binnengasthuisterrein. Eind oktober verschenen de eerste schetsen van de inrichting op Folia.nl: er komt een entree aan de Vendelstraat, zeven kilometer aan boeken en een speciale ‘bomenkamer’ die, aldus de UvA, ‘de positieve effecten van planten op leren en focussen moet benadrukken’. Een bewonerscommissie maakte vorig jaar nog bezwaar tegen deze locatie, onder andere vanwege verkeershinder, groenverwijdering en de positionering van de ingang.

Protesteren door bezettingen

Op de ochtend van 16 mei 1969 bezetten vier- tot vijfhonderd studenten het Maagdenhuis. ‘Ze slaagden erin via een van de niet-gebarricadeerde ramen aan de achterkant binnen te komen’, schreef Folia een week later (het was toen immers een weekblad). De studenten wilden meer inspraak in het universiteitsbestuur. Het Maagdenhuis werd opnieuw bezet in 1978, 1980, 1986, 1990, 1993, 1996, 2005 en 2015. De laatste bezetting (en de ontruiming) leidde tot het vertrek van UvA-voorzitter Louise Gunning. Het bezetten van panden blijft een pressiemiddel. Eind september bezette de onbekende actiegroep De Autonome Universiteit het P.C. Hoofthuis. De groep eiste onder andere ‘concrete democratiseringsmaatregelen’. De actie eindigde zo’n twaalf uur later en 31 bezetters werden gearresteerd.

Studenten op straat: te weinig kamers

‘Vele kamerstudenten wonen slecht’, zo kopt Folia Civitatis op 6 september 1958. Zeker 1.100 studenten zouden in een kamer wonen die als ‘onvoldoende’ is beoordeeld, zo stelt het artikel. Dat jaar heeft slechts iets meer dan de helft van de Amsterdamse studentenkamers verwarming. Nog eens zevenhonderd studenten kunnen überhaupt geen betaalbare woonruimte vinden. Dat is niet veranderd – al horen we de verwarmingsklacht niet vaak meer. De aantallen zijn wel flink gegroeid: Amsterdam kampt nu met een tekort van zo’n twaalfduizend studentenkamers. De coalitie Kennisstad, een koepel van onderwijsinstellingen en studentenhuisvesters, roept op tot het bouwen van zeker tweeduizend extra studentenwoningen per jaar. De UvA bouwt onder andere in de voormalige Bijlmerbajes en in de Oudemanhuispoort.

Bob Dickhout (92) Folia-redacteur in 1949

Bob Dickhout studeerde elf jaar aan de UvA en was in de vroegste jaren zelf Folia-redacteur. ‘Het was belangrijk om Folia te bekijken: voor de mededelingen, de zieke hoogleraren en het rijtje geslaagden. Ja, je moest het wel lezen, hoor.’ Ondanks de armoede in de naoorlogse jaren was het een mooie tijd. ‘We hoefden ons helemaal niet te haasten om snel af te studeren, dus ik volgde ook allerlei extra colleges.’

Folia had een klein redactiekantoor. ‘We vergaderden daarom ’s maandags bij mevrouw Warendorf thuis. Zij was de vrouw van de toenmalig hoofdredacteur van Het Parool en zat als oud-student in de redactie. Dat was prachtig, we kregen koffie met koek.’

Het volledige interview met Bob Dickhout is te lezen op alumni.uva.nl/bobdickhout.

This article is from: