4 minute read

Kweekvijver voor schrijvend talent

tekst Marion Rhoen

Folia bestaat zeventig jaar. Niet de minste namen uit de journalistiek begonnen als leerling-redacteur bij het universiteitsblad, dat sinds januari volledig online is.

Advertisement

Ward Wijndelts, (1975, Nederlandse taal en cultuur, nu hoofdredacteur Vrij Nederland) zat twintig jaar geleden op de redactie. Marleen Hoebe (1993, Neurobiologie) probeert er nu haar pen.

Er is niet meer één deadlinedag

Marleen Hoebe

Kees Hummel

Binnenkomen

Niet zelf wetenschap bedrijven, maar er wel mee te maken hebben, daar was ik naar op zoek toen ik mijn plannen voor een promotie neurobiologie had laten varen. Tijdens de major Wetenschapscommunicatie aan de VU liep ik stage bij New Scientist. Bijna iedereen daar had bij Folia gezeten, zo hoorde ik dat je leerling-redacteur kon worden. Toen heb ik gesolliciteerd.

Leren

De lezers van New Scientist zijn allemaal geïnteresseerd in wetenschap, maar bij Folia is dat niet het geval. Als je een antropoloog iets duidelijk wil maken over zwarte gaten, hoeveel moet je dan uitleggen? Waar haal je universiteitsnieuws vandaan? Gesprekken daarover met collega’s waren leerzaam. Het is hier ook belangrijk meer over het proces van onderzoek te schrijven dan de resultaten. Dat proces is herkenbaar voor de meeste lezers, de resultaten minder. Ook leerzaam: het commentaar van mijn collega Henk Strikkers, die veel stukken heeft meegelezen.

Scoop

Mijn collega Sterre van der Hee had een tweet gezien over een dispuutshuis van het A.S.C./A.V.S.V. aan de Keizersgracht. Buurtbewoners hadden veel last van de studenten. Wij gingen erheen en schreven er een artikel over. Andere sites pikten dat op, ook AT5 en Het Parool. Dat was wel bijzonder, ik had dat nog niet eerder meegemaakt.

Online

Mijn eerste artikel voor Folia verscheen in de voorlaatste papieren editie. Zo’n tastbaar blad, ik ben blij dat ik dat heb als aandenken. In het begin was ‘alleen online’ voor de redactie een beetje zoeken. Hoe zorg je dat een lang stuk uitgelezen wordt? Moeten we meer korte stukken maken? Het antwoord op die vraag is: ja. Wat ook al wel duidelijk was: online moet het beeld veel meer nadruk krijgen. Er is nu een videoredacteur, Mina Etemad. Sterre doet veel beeldbewerking voor Instagram. Zelf doe ik niet veel met social media.

Uur U

Er is niet meer één deadlinedag. Als iemand promoveert, moet je je stuk daarover natuurlijk wel op tijd af hebben. Vaste rubrieken hebben hun vaste deadline. Maar verder… de hele week door moeten er nieuwe stukjes verschijnen op de site. Twaalf weken vakantie? Nee, die hebben we niet. In de zomervakantie gaat Folia gewoon door.

Leven na Folia

Eind dit jaar loopt mijn contract af. Blijven zou ik wel willen, maar niet fulltime, ik wil ook andere projecten doen. Bij New Scientist werk ik twee dagen. En ik schrijf over wetenschap voor kinderen. Mijn eerste kinderboek is in oktober uitgekomen. Klaas kan alles heet het, het is gebaseerd op het gelijknamige tv-programma, waarin Klaas allerlei spannende dingen doet. Daar heb ik met co-auteur Yannick Fritschy wetenschappelijke informatie aan toegevoegd. Misschien maak ik nog wel een tweede kinderboek. •

Ik solliciteerde met een URL

Ward Wijndelts

Kees Hummel

Binnenkomen

Internet en journalistiek, het was totaal geen combinatie toen ik solliciteerde. Toch deed ik dat met een URL. Aan Sjaak Priester, toen hoofdredacteur, gaf ik een leeg vel papier, met alleen dat webadres erop. Sjaak had wel iets met digitaal, hij had een programmaatje geschreven om Nederlandse anagrammen te vinden. Mijn URL leidde naar een keurige sollicitatiebrief en cv. Zo kwam ik binnen.

Leren

Mijn eerste stuk was voor de borrelrubriek. Vierhonderd woorden in een snedige stijl, dat was het format. Ik had er een volledig uit zijn krachten gegroeid stukje van gemaakt, zelfs met een motief erin. Mijn collega Arjen Fortuin heeft dat er allemaal uitgesloopt, en er een veel makkelijker te consumeren stuk van gemaakt. Ik heb veel van hem geleerd. Toen ik Folia aan de telefoon ‘blaadje’ had genoemd, kwam hij voor me staan en zei: ‘Folia is het wéékblad van de Universiteit van Amsterdam.’ Dat heb ik nooit meer anders gezegd.

Scoop

Ik ontdekte dat een studievereniging de Vlaamse N-VA had uitgenodigd. Ik bracht: bám, dat zijn nazi’s. Het werd een heel gedoe, en de ontmoeting werd afgeblazen. Maar die repo-achtige verhalen vond ik veruit het leukst om te maken. Met Aaf Brandt Corstius, zij was ook redacteur, ben ik eens bij een ontgroening van het corps naar binnen geslopen, met een afgezooid jasje aan dat ik op straat had gevonden.

Online

Geen seconde heb ik destijds gedacht: als journalistiek medium moeten we werk maken van internet. Ik vond internet wel belangrijk hoor, ik bouwde websites. Maar welke student zou online nou naar universiteitsjournalistiek gaan kijken? Ja, de Stoppertjes, die kleine advertenties, die zouden helemaal verdwijnen uit het blad, dachten we. Maar verder was alles zó gericht op print – ook bij de dagbladen trouwens. En dat terwijl de universiteit een enorme digitale voorsprong had. In 1994 kreeg ik al een UvA-e-mailadres.

Uur U

Dinsdagavond was de deadline. Eerst om vijf uur een hapje eten bij La Place, in V&D, dan om half acht (tikt met zijn vingers hard op tafel) een stuk eruit rammen. Dan de volgende ochtend, als je nog een beetje had kunnen schaven, met een diskette naar de Raamgracht fietsen, waar Folia in elkaar werd gezet.

Leven na Folia

Op een gegeven moment versla je voor de derde of vierde keer de Intreeweek. Sta je, als 24-jarige, tussen kids van 18. Het werd een herhaling. Ik wilde verder, iets bereiken. Dan moet je gaan freelancen om te laten zien wat je kunt. Eerst deed ik dat naast Folia, later ging ik helemaal freelancen, ook voor Camping Life (een tv-kampeerprogramma). Uiteindelijk kreeg ik een contract bij NRC Handelsblad.

This article is from: