2 minute read

Discipline zonder discipline

tekst: Robin van Wechem

Andragologie mocht zich in 1970 officieel een wetenschap noemen, dertien jaar later werd de studie alweer opgeheven. Maaike de Boois onderzocht waarom. ‘Steeds keerde de vraag terug waar andragologie nou precies over gaat.’

Advertisement

Het was een enorme teleurstelling dat de studie werd opgeheven

Wat was andragologie?

‘Het uitgangspunt van oprichter Tonko ten Have, wetenschapper in Groningen en daarna aan de UvA, was dat andragologie de deskundige hulpverlening aan en vorming van volwassenen zou bestuderen. Die brede definitie bleek problematisch. Ten Have vond bijvoorbeeld dat volwasseneneducatie, maatschappelijk werk, reclassering en gezinszorg allemaal onder andragologie vielen. Dan krijg je een heel breed spectrum aan onderzoeksgebieden. Alleen al bij hulpverlening stuit je op moeilijke vragen naar de aard en fasen van een interventie, de persoonlijke achtergrond van hulpverlener en cliënt, maar ook de morele vraag naar de wenselijkheid van ingrijpen in het leven van anderen.’

Hoe gingen de pioniers van deze studie met die brede definitie om?

‘Iedereen nam een stukje van het veld dat hij of zij interessant vond en verklaarde dat tot de ware andragologie. Dat gebeurde allerminst in harmonie, onderzoekers vochten elkaar de tent uit. Het gebrek aan consensus onder andragologen is er nog steeds. De reacties op mijn boek zijn vaak in de trant van “leuk dat je dit hebt opgeschreven, maar mijn ervaring is heel anders”. Het punt waar wel overeenstemming over is, is dat de vormgeving van mijn boek zo mooi is.’

Waarom is andragologie dan toch een wetenschap geworden?

‘Andragologie werd sinds 1960 aangeboden aan de UvA, op basis van een gemeentelijke verordening. In die tijd besloot de gemeente Amsterdam over het studieaanbod op de universiteit. Later volgden Groningen, Nijmegen, Leiden en Utrecht met eigen varianten van de opleiding. Na tien jaar, in 1970, besloot het Ministerie van Onderwijs dat Andragologie zou worden ingeschreven in het Academisch Statuut van Nederland, waarmee het officieel een wetenschap werd. Dat was voornamelijk omdat de opleiding al breed werd aangeboden en men er potentie in zag.’

Was Andragologie aan de UvA anders dan aan andere universiteiten?

‘De opleiding aan de UvA was de grootste in Nederland. Van de in totaal drieduizend afgestudeerde andragologen kwam de helft van de UvA. Het curriculum verschilde per universiteit. In Groningen was organisatieverandering bijvoorbeeld een vak. Aan de UvA was dat echt een vies woord, veel te kapitalistisch.’

Toch werd de wetenschap in Nederland in 1983 weer opgeheven. Hoe kan dat?

‘Er zijn verschillende oorzaken die onderling samenhangen. Het gebrek aan consensus bij de oprichters werd versterkt door de luide roep om inspraak van studenten in die tijd. Die combinatie verlamde het afbakeningsproces van het onderzoeksobject. Toen Andragologie in 1970 vervolgens tot wetenschap werd gepromoveerd, was dat eigenlijk te vroeg. Daarnaast veranderden de eisen voor wetenschappelijk onderzoek. Publicaties en citatiescores werden na 1970 steeds belangrijker, de relevantie van wetenschap moest duidelijk zijn. Iets vergelijkbaars gold voor maatschappelijk werk. Om de kosten te kunnen beheersen, moesten de opbrengst en effectiviteit van hulpverlening worden bewezen. Nog een andere oorzaak is het gebrek aan een internationale evenknie van andragologie. Als wetenschap heeft het alleen in Nederland bestaan.’

Was de nauwe verbinding tussen de maatschappij en de mens als studieobject niet lastig voor andragologie als wetenschap?

‘Dat klopt. Andragologie ging ook over de maatschappelijke context waarin mensen werden geholpen. Dat is een nogal verwarrend gegeven, omdat die maatschappelijke context en het oordeel over de legitimiteit van ingrijpend handelen veranderlijk is. Doordat andragologie in het verdomhoekje is geraakt, blijven interessante thema’s nu onderbelicht, zoals de relatie tussen hulpverlener en cliënt. Een onderwerp waar Andragologie zich over had kunnen uitspreken, is bijvoorbeeld de huidige nadruk op zelfredzaamheid in de zorg.’

Hoe heeft u het onderzoek gedaan?

‘Ik heb voornamelijk archieven bestudeerd en die aangevuld met interviews met oud-hoogleraren, oudstudenten en oud-medewerkers van het IWA (Instituut voor Wetenschap der Andragogie). Ten Have heeft een groot archief van zes tot acht meter achtergelaten in Groningen. Op de UvA was zestien meter aan documenten gewoon in het toenmalige gebouw aan de Narwal neergezet. Het was een enorme teleurstelling dat de studie werd opgeheven en niemand heeft toen de moeite genomen daar een archief van te maken. Ik trof in die berg documenten futiliteiten aan zoals vergaderverslagen over de aanschaf van een koffiezetapparaat, terwijl de officiële brief over de opheffing ontbrak. Het was interessant dat in allerlei notulen de vraag steeds terugkeerde waar andragologie nou precies over gaat. Daar is eigenlijk nooit overeenstemming over geweest.’

This article is from: