Grondig 1 - 2019

Page 1

vakblad voor specialisten in groen, grond en infra

40 - MAÏSTEELT WORDT CONCESSIES DOEN 10 - INSPIRATIEDAGEN 2019: VROLIJK, KRACHTIG, INSPIREREND 20 - EIGEN MECHANISATIETAK 64 - SCHOLINGSVISIE CUMELA NEDERLAND 68 - BRANDVEILIG BOUWEN

1 2019


Hoi Ludwig, hoe blijf ik verzekerd van voldoende ruwvoer bij al die weersextremen en krappe gebruiksnormen? 11:55

01/2019

LUDWIG OEVERMANS: 06 12 14 22 33

Mijn advies: LG 31-maïs mét Starcover-coating. Dan heeft de plant een betere toegang tot vocht en nutriënten. En vitalere maïs = méér opbrengst!

12:00

HET IS NU TIJD VOOR OOGSTZEKERE LG 31-MAÏS • LG 31.205 NIEUW zeer vroeg met de allerhoogste opbrengst en kwaliteit • LG 31.211 zeer vroeg met superhoge kVEM en drogestof, bijzonder oogstzeker • LG 31.218 (zeer) vroeg met topvoederwaarde, dus max melk/kg ds, stevig en gezond

GA NAAR RUWVOERFORUM.NL voor meer informatie of persoonlijk advies van je LG-ruwvoerspecialist


Colofon Grondig is het vakblad, website en digitale nieuwsbrief voor de cumelasector, specialisten in groen, grond en infra. Grondig wordt uitgegeven door CUMELA Communicatie in opdracht van CUMELA Nederland. U kunt zich via grondig.com aanmelden voor de gratis nieuwsbrief Grondig actueel. Adres CUMELA Nederland Postbus 1156, 3860 BD Nijkerk tel. (033) 247 49 00, fax (033) 247 49 01 www.cumela.nl CUMELA-infolijn (033) 247 49 99 / infolijn@cumela.nl Grondig / CUMELA Communicatie tel. (033) 247 49 50 / www.grondig.com grondig@cumela.nl / @Grondig Bladmanager Michiel Pouwels Redactie Toon van der Stok (hoofdredacteur), Gert Vreemann, Marijke Dorresteijn, Herma van den Pol Ton Herbrink (eindredacteur) Vormgeving Practicum Print Management BV, Soest Voorplaat CUMELA Communicatie Advertentiewerving Lisette Kerkhof, lkerkhof@cumela.nl Druk SMGB, Doetinchem Abonnementen Een abonnement op Grondig kan op elk moment ingaan en loopt na de eerste periode van kalenderjaar tot kalenderjaar. Een opzegging van het abonnement dient schriftelijk, vóór 1 november door ons ontvangen te zijn.

REDACTIONEEL Kalenderlandbouw: een onmogelijke opdracht Als redactie zijn we gewend met deadlines te werken. Tien keer per jaar moet op donderdagmiddag, om 16.00 uur sharp, dit blad klaar zijn. Geoefend als we zijn lukt dat altijd weer. Soms is het door een onverwachte tegenslag of een late nieuwsgebeurtenis wel eens te spannend, maar dat hoort erbij. Als we op ‘tijd’ beginnen, komt het goed en dat kan ook, want wij hebben alle factoren zelf in de hand en geen hinder van zoiets grilligs als het weer. Dit jaar krijgen de cumelabedrijven die snijmaïs hakselen ook te maken met een deadline. Op 1 oktober moet er na de maïs op zand- en lössgrond een vanggewas staan of zijn ingezaaid of voor 31 oktober een hoofdgewas zijn ingezaaid. Het is de oplossing die onze beleidsmakers in Den Haag hebben gekozen om te voldoen aan de Brusselse Nitraatrichtlijn. CUMELA Nederland heeft zich hevig verzet tegen deze vorm van kalenderlandbouw. Dit omdat het onmogelijk is een teelt zo te plannen dat je op de deadline-datum klaar bent. Een protest waarin de organisatie alleen stond. LTO vond het allemaal prima, als de derogatie maar werd binnengehaald. Nu, aan de vooravond van een nieuw teeltseizoen, mogen wij als loonwerkers de problemen oplossen. Telers voorlichten over de nieuwe regels, nieuwe machines aanschaffen voor het zaaien van een groenbemester gelijk met de maïs of later als onderzaai als de maïs kniehoog is. Dat komt wel goed, maar in het najaar komt pas de echte tijdsdruk, want natuurlijk wil iedereen, in een normaal maïsjaar, pas vlak voor de deadline van 1 oktober hakselen. Om net op tijd de groenbemester in te zaaien en om de beste kwaliteit maïs te kunnen oogsten in plaats van maïs te ‘slachten’. Alleen kan de loonwerker niet in één week bij twintig tot misschien wel veertig klanten al het werk doen waarvoor hij normaal drie tot zes weken heeft. En dan de belangrijkste factor: het weer. Wat als, na een vlotte inzaai en opkomst van de maïs, het in de laatste twee weken van september intensief regent. Moeten de hakselaars dan toch maar het veld in, de bodem waar we zo zuinig op moeten zijn vernielend, omdat er met de klant is afgesproken voor 1 oktober het werk klaar te hebben? Of wachten we, met als risico dat de NVWA op 2 oktober met het bonnenboekje bij de klant op de stoep staat? WijvoorspelleninseptembernoodkretenvanuitLTO,gevolgddoorboerenvertegenwoordigers die in de Kamer vragen om uitstel. Dan blijkt wellicht weer dat de deadline niet zo hard is als voorgesteld. Als loonwerkers kunnen we daar nu niet op rekenen en zullen we een poging moeten doen om deze kalenderlandbouw toe te passen, terwijl wij weten dat uiteindelijk de natuur de haalbaarheid van de deadline bepaalt. Het zal een onmogelijke opdracht blijken.

Kosten abonnement Nederland € 90,- per jaar / Buitenland € 125,- per jaar. Collectieve abonnementen: op aanvraag © Stichting CUMELA Communicatie, Nijkerk Het geheel of gedeeltelijk overnemen van artikelen uit Grondig is toegestaan na toestemming van de uitgever. Uitgever en auteurs kunnen geen aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele schade door onjuiste berichtgeving. ISSN: 2210-3260 Lidmaatschap CUMELA Nederland Lid worden? Vraag het gratis infopakket op via info@cumela.nl. Wilt u het lidmaatschap van CUMELA Nederland beëindigen, dan dient u voor 1 oktober een schriftelijke opzegging te sturen naar het secretariaat van CUMELA Nederland te Nijkerk. Het lidmaatschap eindigt dan per 31 december van dat jaar. Bij opzegging na 1 oktober eindigt het lidmaatschap op 31 december van het volgende jaar.

Team Grondig Gert, Marijke,Toon, Herma en Lisette

GRONDIG 1 2019

3


Zaai vertrouwen. Top Quality Maïs

MILLESIM       

FAO 240

Silomaïs / CCM / Geplette maïs Middenvroegrijp Stabiele top korrelmaïsopbrengst Als silomaïs top voederwaardeopbrengst Goede stay-green Goede oogstzekerheid Goede resistentie tegen bladvlekkenziekte

Het meest gezaaide maïsras in de Benelux de laatste 6 jaar! Voor meer informatie: Tel. B +32-(0)3-449 02 20 Tel. NL +31-(0)76 50 30 003 www.kwsbenelux.com

SEEDING THE FUTURE SINCE 1856


INHOUD 3 Redactioneel 6 In Actie: Aannemersbedrijf Fa. Spoelstra 9 Commentaar 10 Vrolijk, krachtig, inspirerend: de CUMELA Inspiratiedagen 16 Vrouw & Visie: Brigitte Kroonen, WUR, Open Teelten ­Vredepeel 20 Sterk Werk: Loon- en gewasverzorgingsbedrijf Jan Nas

Ondernemen met mensen 24 Profileren: Sturris Laren BV 28 Grondig.com 32 Hoogenhoud over John Deere-­ brandstofverbruiksgarantieplan 36 Stokvis Equipment richt zich met hefbruggen op cumelasector 40 Maïsteelt wordt concessies doen 44 Ploegmakers: “Maïsteelt vraagt om planning” 46 Gras telen onder snijmaïs 50 Doosan toont eigen gezicht 52 Mercedes-Benz en Veldhuizen tonen spierballen 55 Economie 55 In kort bestek 56 Cumelaria 57 CAO & Zo 58 Van buiten naar binnen: Erwin Ros, voorzitter van Fedecom 60 Cumela.nl 61 Voorzitter 62 Toolbox: Veilig Vakwerk-app 64 Visie op scholing 66 Interview: Johan Mostert, voorzitter sectie Meststoffendistributie 68 Brandveiligheid en nieuwbouw 72 Wijzigingen in regels emissiearm aanwenden mest 74 Bedrijvig

Ondernemen met

vaktechniek

Ondernemen met

cumela

Grondig 2 ontvangt u vrijdag 25 februari!

GRONDIG 1 2019

5


ondernemen met

mensen

6

GRONDIG 1 2019

BEDRIJF IN ACTIE


Waardevol werk “Als op 3 januari het bericht binnenkomt dat er 281 containers overboord zijn geslagen en het eerste materiaal aanspoelt op het strand, dan weten we dat we aan de bak moeten, ook al is het de week dat de medewerkers vrij hebben.” Gerjan Spoelstra van het gelijknamige loonbedrijf in Buren op Ameland is daar helder in. “Dan moet het gewoon gebeuren, dat weten de medewerkers en dan staan ze er”, zegt hij trots. Uiteraard moesten ze volgens de vaste protocollen wachten op de officiële opdracht van de gemeente Ameland. Vooraf moet eerst zijn gecontroleerd of de overboord geslagen containers ook gevaarlijke stoffen bevatten. Dat was snel rond en dus kreeg Spoelstra samen met collega Nagtegaal algauw de opdracht het strand te schonen en het afval naar het gemeentelijk afvalverzamelpunt te brengen, vanwaar het per as naar de vaste wal is afgevoerd. “We moesten meteen vol aan de bak met onze shovel met schuifraam. Die schoof het afval bij elkaar en vervolgens hebben we het op dumpers geladen. Het ging toch om een circa zeventig meter brede strook strand met een lengte van zestien kilometer. De eerste dag hebben we zo’n 200 ton afval verwijderd”, vertelt Gerjan. Er stond druk op het werk, omdat het volgende tij anders mogelijk weer een deel van het afval mee terug de zee in zou nemen. Het was wel oppassen geblazen, vooral de tweede en derde dag, toen vrijwilligers massaal kwamen helpen. “Die kennen onze sector en onze machines niet en zijn zich dus niet altijd bewust van de kracht en de gevaren van ons materieel. Daar zijn we echter wel alert op als we werken op het strand en in de duinen.” Naast het strand heeft Spoelstra ook geholpen bij het schonen van de duinen. “Wij waren er voor de afvoer van het grove vuil. Het echt fijnere werk deden de vrijwilligers”, vertelt Spoelstra. Hij geeft aan dat het heel fijne afval helaas is blijven liggen. “Fijne bolletjes piepschuin vind je nog overal. Het is helaas niet te doen om dat allemaal op te ruimen en de wind heeft het al ver de duinen ingeblazen.” Na drie lange dagen was de klus voor Spoelstra voorlopig geklaard. “We doen dit op regiebasis voor de gemeente, die de kosten gaat verhalen op de rederij. In dat opzicht is het een prima klus en de gemeente heeft de coördinatie goed opgepakt. We hadden natuurlijk liever gezien dat de containers niet overboord waren geslagen, zeker als je bedenkt dat er nog maar zo’n veertig containers zijn geborgen.” Mooie bijkomstigheid vindt Spoelstra de aandacht die de opruimacties van de cumelabedrijven in de media heeft gekregen. “Heel Nederland heeft onze directe slagkracht gezien en gewaardeerd. Dat hebben we ervaren tijdens het werk zelf, maar ook via de media en we waren zelfs in beeld bij RTL Nieuws met een interview en een mooi filmpje.” TEKST: Gert Vreemann FOTO’S: Spoelstra

GRONDIG 1 2019

7


Wij weten wat we verzekeren! De verzekeringsspecialist in de cumelasector Als dochter van brancheorganisatie CUMELA Nederland weten we als geen ander waar u als ondernemer mee te maken heeft, met welk materieel u werkt en welke risico’s u daarbij loopt. Ons advies en onze voorwaarden zijn daar dan ook volledig op afgestemd.

“Ik vind het belangrijk om naast het bedrijf ook de ondernemer te kennen. Pas dan kun je het verschil maken.” Peter de Wit, verzekeringsadviseur

Onze voordelen ü Persoonlijk contact met onze specialisten ü Gemak en uitgebreide service ü Kennis van de cumelasector ü Uitstekende prijs-kwaliteitsverhouding ü Soepele afwikkeling bij schade

website: www.cumelaverzekeringen.nl | e-mail: verzekeringen@cumela.nl | telefoon: (033) 247 49 60


ondernemen met

mensen

COMMENTAAR Toon je kracht! Met een krachtige wind langs de kust verbleven we begin januari met een groot aantal leden in Egmond aan Zee voor de CUMELA Inspiratiedagen. Het thema was ‘Toon je kracht!’, dus dat er een behoorlijke windje stond, paste er goed bij. Jong en oud waren aanwezig om inspiratie op te doen. De jongeren bezochten het cumelabedrijf GP Groot in Alkmaar en hadden ’s middags leuke activiteiten, onder meer op het strand. De iets oudere deelnemers brachten een bezoek aan een tweetal lidbedrijven: Loonbedrijf M. Konijn BV en Loonbedrijf Klein Texas BV. Het ene is nagenoeg volledig gericht op agrarisch loonwerk en het ­andere richt zich, naast het reguliere loonwerk, met name op grondverzet, maar dan ook in de letterlijke zin van het woord. Op het terrein van een voormalige manege wordt heel wat grond verzet, onder meer met een grondbank. In het kader van het thema ‘Toon je kracht!’ stonden onze leden op de tweede dag op de voorgrond met het eerste Nederlandse bedrijfsfilmfestival. Een heuse vakjury heeft de vele inzendingen beoordeeld. Een selectie van de bedrijfsfilms en projectfilms werd getoond, waarop het aanwezige publiek zijn stem kon uitbrengen. Na een zeer inspirerend verhaal van cabaretier Rob Urgert vond er een feestelijke uitreiking plaats. Welvreugd BV uit Maasland ging met de bokaal van de vakprijs naar huis en G.M. Damsteegt BV uit Oud-Alblas won de publieksprijs. Beide bedrijven kregen tevens een jaar lang gratis de Veilig Vakwerk-app cadeau.

Janneke Wijnia-Lemstra Algemeen directeur

Ik ben erg onder de indruk van de grote opkomst en het gezellige samenzijn van jong en oud. Er werd onderling enorm veel genetwerkt tijdens de koffie, het eten, het bowlen en de borrel. Nieuwe leden en leden die elkaar nog niet kenden, maakten kennis met elkaar en deelden kennis met elkaar. Ook de deelname aan verschillende workshops leverde de nodige inspiratie op, bijvoorbeeld hoe je met je smartphone een leuk filmpje kunt maken en daarmee de kracht van jouw bedrijf kunt tonen. Dit is ook het doel van de Inspiratiedagen: inspiratie opdoen, waarmee je ook weer iets kunt binnen je eigen bedrijf. Mocht je nog nooit de Inspiratiedagen hebben bezocht, bekijk dan om de sfeer te proeven het filmpje dat binnenkort verschijnt over de Inspiratiedagen 2019 en maak volgend jaar ook tijd om op één of nog beter beide dagen te komen!

GRONDIG 1 2019

9


ondernemen met

mensen

Vrolijk, krachtig, inspirerend Bedrijfsfilmfestival kleurt Inspiratiedagen 2019 Met een recordaantal deelnemers, het eerste Nederlandse bedrijfsfilmfestival en zeven druk bezochte workshops waren de CUMELA Inspiratiedagen weer een prachtige aftrap van het nieuwe jaar, waar jonge, iets minder jonge en oudere ondernemers samen werkten aan het ontwikkelen van hun ondernemerskwaliteiten. Dagen die toonden waar de kracht van de sector ligt: in innovatief ondernemen.

De film heeft speelfilmachtige kwaliteiten: wat duister, sinister in de opening. Met pijpen die door het beeld schuiven, vingers die iets van de buis wegpoetsen en een tik op metaal die de film start. Waarna de ondernemer bescheiden en in onvervalst Westlands dialect vertelt hoe hij 25 jaar geleden begon. Gevolgd door beelden uit de werkplaats en uit het veld die het proces van het boren van leidingen tonen. Het beeld maakte een dusdanige indruk op de vakjury, die bestond uit Anne Marie Hazenberg van New MediaBrains, Herbert van Regteren van het CUMELA-jongerenbestuur, Rob Urgert als min of meer bekende Nederlander en inleider op de Inspiratiedagen en Toon van der Stok (hoofdredacteur van Grondig) dat zij deze film van Welvreugd uit Maasland koos tot winnaar van het eerste Nederlandse bedrijfsfilm­ festival. Als runners-up selecteerden zij G.M. Damsteegt en Tuytel, beiden uit Oud-Alblas.

10

GRONDIG 1 2019

Tijdens de Inspiratiedagen van CUMELA Nederland konden de bezoekers uit de negen geselecteerde films ook hun favoriete bedrijfsfilm kiezen. In totaal werden er via een app op de smartphone 243 stemmen uitgebracht. De bezoekers k­ ozen met overgrote meerderheid de film van G.M. Damsteegt tot hun favoriet. Deze film won daarmee de publieksprijs.

Eerste bedrijfsfilmfestival Het bedrijfsfilmfestival, volgens organisator Theo Felten van CUMELA Nederland het eerste in Nederland, was de manier die de organisatie van de Inspiratiedagen had gekozen om het thema ‘Toon je Kracht!’ vorm te geven. Een groot succes, volgens Felten. “Na een eerste oproep bleven de films en ander promotiemateriaal binnenstromen. Het laat zien hoe veelzijdig de sector is en hoe trots ondernemers zijn op het werk dat ze doen. Dat is iets wat we ook de buitenwereld willen laten zien.”


Welvreugd won het bedrijfsfilm­ festival met een clip-achtige film over het boren van leidingen.

Trots Onverholen trots op de sector was tevens de rode raad in de nieuwjaarstoespraak van voorzitter Wim van Mourik. Trots op de bedrijven, maar ook op de organisatie die CUMELA Nederland is, zo zei hij. “Op de bedrijven, want wat er ook gebeurt in het buitengebied, onze ondernemers zijn de creatieve mensen die een oplossing bedenken. Van water rijden in de droge zomer om de natuur te redden tot het opruimen van het strand als er containers van een schip afvallen” (en sinds de Inspiratiedagen ook met een trekker minister Cora van Nieuwenhuizen van het strand trekken als de chauffeur wat te optimistisch is over het rijden op drijfzand; red.).” Wat hem vooral imponeert, is de ongelooflijke creativiteit van de sector om voor problemen niet alleen een oplossing te bedenken maar het ook nog uit te voeren. “Dat is toch wel het credo van de sector. Wat er ook moet gebeuren of welk probleem er ook is, wij hebben de mensen en wij lossen het op.” Net zo trots als Van Mourik is op de sector, zo trots is hij op de organisatie die achter CUMELA Nederland staat. “Ik ben wel voorzitter en wij hebben een goed bestuur, maar het werk wordt gedaan door de mensen in Nijkerk. Wij hebben een branche­organisatie die er staat voor de leden. Met een ondernemerslijn die binnen 24 uur antwoord geeft op vragen of aan de slag gaat om een oplossing te vinden. Daarin lijkt het wel de huisartsenpost van de sector te zijn. Als je hulp nodig hebt, krijg je die vanuit Nijkerk. Dat moeten we koesteren, want wij vinden het heel gewoon, zeker omdat we zelf ook zo zijn, maar ik ken inmiddels verschillende andere brancheorganisaties en dan weet ik hoe bijzonder het is wat de medewerkers van CUMELA Nederland doen.”

Bestuurders Zorgen heeft Van Mourik wel over de beschikbaarheid van voldoende bestuurders, die noodzakelijk zijn om de organisatie goed te laten functioneren. “We hebben die binding met de praktijk nodig, want wij zijn een organisatie die bestuurders uit eigen kring heeft. Wij hebben voorzitters die zelf een bedrijf hebben en geen mensen van buitenaf die het een erebaantje vinden; oud-politici die de zetel warm houden, maar niet weten hoe het in de praktijk werkt en dan in een overleg de plank volledig misslaan. Juist daarin kunnen wij ons onderscheiden: met mensen die weten hoe het werkt en die constructief meedenken, om net als onze onder­ nemers een oplossing voor een probleem te vinden.” Om dat

in stand te houden, vroeg hij de aanwezige en feitelijk alle ­leden om na te blijven denken over de mogelijkheid om zich daarvoor beschikbaar te stellen. “Natuurlijk, het kost tijd, maar het levert je ook veel op, dat heb ik in de afgelopen jaren geleerd. Je bouwt contacten op, met mensen die je anders nooit ontmoet, en ook dat is waardevol voor je bedrijf. Net zo goed als je leert het bedrijf af en toe los te laten. Daarmee leer je ook verantwoordelijkheden overdragen. Dat is goed voor jezelf, voor C ­ UMELA, maar ook voor je onderneming.”

Lydia Damsteegt nam de publieks­ prijs in ontvangst.

Piramide bouwen De toespraak van Wim van Mourik, gevolgd door een fraai betoog van Rob Urgert, waren de afsluiting van de Inspiratiedagen 2019. Twee dagen die werden bezocht door meer dan 360 mensen, een nieuw record voor deze d ­ agen en die een mooie afspiegeling van de sector geven. Met jonge aankomende ondernemers, dertigers en veer­tigers en de ouderen die toe zijn aan een generatiewisseling, vaak vergezeld door vrouw en kinderen. Mensen die twee dagen vrij maken om bij collega’s achter de deur te kijken, met collega’s te praten, te drinken en soms als je jong bent te stappen. Om te leren van workshops, gezamenlijke activiteiten en te strijden om de eer bij het bowlen of touwtrekken. Die met een glimlach naar huis gaan na de inleiding - of was het de conference van Rob Urgert, die liet zien hoe creativiteit en een goede uitvoering leiden tot successen. Ook al kun je een miljoenen kostend schilderij niet onderscheiden van kliederwerk door een aap, zoals hij de zaal liet zien. Waar het volgens Urgert om gaat, is creatief zijn en niet bang zijn om met ideeën aan de gang te gaan. “Als je iets nieuws wilt, moet je eerst zoveel mogelijk ideeën, hoe raar ook, verzamelen. Dat is de piramide van oplossingen. Is die klaar, dan ga je alleen met de beste verder”, aldus Urgert. A ­ lles draait volgens hem om de essentie van creativiteit. Dat is je hart volgen en niet bang zijn. “Ook niet als je al langer bezig bent, want je moet jezelf blijven uitdagen.” Aan creativiteit geen gebrek op de Inspiratiedagen. Op deze pagina’s een kort verslag van alle onderdelen en de boodschap die de bezoekers meekregen. Als inspiratie voor iedereen die er niet was en als geheugensteun voor wie er wel was. Op naar volgend jaar! TEKST: Toon van der Stok, medewerkers CUMELA Nederland FOTO’S: Artvideo, Toon van der Stok

Ruim 300 aan­ wezigen bij de uitreiking van de prijzen en de ­presentatie van Rob Urgert. Iedereen kon stemmen via een app. 243 bezoekers wisten de juiste knoppen te vinden.

GRONDIG 1 2019

11


ondernemen met

mensen

COMMUNICATIE IS BELANGRIJKE SMEEROLIE VOOR JE BEDRIJF! Henk Vermeer, Remarkable

12

Stel in een handzaam plan vast welke diensten je bedrijf meer dan gemiddeld goed kan uitvoeren en die ook zakelijk interessant zijn. Focus je daarop en verbeter daar je processen waar mogelijk stelde communicatiespecialist Henk Vermeer. “Maak keuzes wat slim is om te blijven doen en stoot af wat niet past.” Neem in het bedrijfsplan ook op hoe je contact met je omgeving onderhoudt, vertel wat je doet en vertel ook waarom je wat doet. Breng die boodschap naar buiten via de meest passende van de vele communicatiekanalen die er tegenwoordig zijn. Natuurlijk persoonlijk contact met klanten, maar ook advertenties, een artikel in de huis-aanhuis krant en berichten op social media als Instagram en facebook. Snel schakelen is vereist. We leven tegenwoordig in een bol.com cultuur: vandaag besteld, morgen in huis.

TOON JE PERSOONLIJKE KRACHT Kim Romme, DOOR training en coaching

KRACHTIG PERSONEELSBELEID Jacqueline Tuinenga, CUMELA Nederland

ONVERZEKERBARE RISICO’S Jurjen Burghgraef, Tiel & Partners

Waarom werkt personeel bij een bedrijf? Die vraag legde Jacqueline Tuinenga de volle zaal voor tijdens haar betoog over personeelsbeleid. Met een verrassend antwoord bleek uit een onderzoek onder werknemers in de metaal. Slechts de helft werkt namelijk echt om financiële redenen bij een onderneming. Dat zijn de mensen die je bindt met geld. De andere helft heeft andere redenen en die bind je met de zachte kant van het personeelsbeleid. Voor het vasthouden van die helft en natuurlijk ook de anderen gooide Tuinenga de vijf V’s in de strijd. Deze schijf van vijf bestaat uit Verantwoordelijkheid, Vrijheid, Vrolijkheid, Vertrouwen en Verbetering. Wie die vijf V’s goed in zijn bedrijfsvoering integreert, houdt werknemers vast en kan daarmee verder.

Veel bedrijven die groenafval opslaan, omschrijven dit als groenrecycling. Daar is het ook voor bedoeld, maar verzekeraars zijn door de zeer hoge schadelast door branden bij recyclingbedrijven niet bereid om recyclingbedrijven te verzekeren. Het is daarom erg belangrijk om de activiteiten goed te omschrijven, zo waarschuwde Burghgraef. “Opslag van groen is op zich geen recycling. Maar noem het ook niet zo op de bedrijfswebsite”, waarschuwde hij. Toch zijn er ook bij groenopslag risico’s op broei, stelde hij. Daarom moet groenafval op ruime afstand van gebouwen worden opgeslagen. De kern van de workshop was dat je als ondernemer zelf veel schades kunt voorkomen door het toepassen van de juiste maatregelen, zoals een rookverbod, het veilig opslaan van afval, het brandveilig uitvoeren van slijp- en laswerkzaamheden en orde en netheid op het bedrijfsterrein. Noodzakelijk om te voorkomen dat verzekeraars straks geen bedrijfsgebouwen meer willen verzekeren vanwege de brandrisico’s.

GRONDIG 1 2019

“Als je niet vertelt waar je goed in bent, kan je klant je daar ook niet op beoordelen.” Met die boodschap ging Kim Romme in een zeer interactieve workshop met de ondernemers aan de slag. Ze had handige tips om de klant tegemoet te treden: over het krachtig presenteren van je bedrijf, het leren benadrukken waar je goed in bent, waarom jouw prijs noodzakelijk is en het tonen van je kracht in situaties met weerstand vanuit de klant. Situaties die door de deelnemers in een drietal oefeningen werden getest op collega’s. Romme gaf handige tips over hoe je de vraag naar de prijs aan het begin van een gesprek met je klant moet negeren. “Praat over wat het jouw klant oplevert door met jou samen te werken en noem aan het eind pas een prijs. Leer om je prijs in te pakken als een sandwich”, gaf ze als advies. Volgens reacties van bezoekers een leerzame workshop, waar je als ondernemer - met de nodige humor - een spiegel werd voorgehouden.


JONGERENDAG INVLOED VAN NU, DOELEN VAN DE TOEKOMST Ellen Lesscher, Wondernemen Wie vooruit wil, zaken anders wil doen, moet eerst terugkijken om te ontdekken waar de problemen ontstaan. Heb je die helder in beeld, dan kun je gaan werken aan een nieuwe en betere toekomst als ondernemer. Ellen Lesscher van Wondernemen verzorgde hierover een razend interessante workshop voor de jonge ondernemers. Haar belangrijkste boodschap: “Jij bent degene die de eerste stap moet zetten voor de toekomst. Wil je dingen anders, dan moet je dat zelf organiseren. Via een stappenplan waarin je telkens kleine veranderingen doorvoert, kun je snel resultaat halen en in de toekomst tevreden terugkijken op een leerzaam pad.” Om dit uit te leggen gebruikte Lesscher een voorbeeld. “Bij nacht en ontij gebeld worden door Jan en alleman? Balen hè?”, vroeg ze. Telefonische bereikbaarheid verstoort de balans tussen werk en privé. Hoe los je dit nu op? Dat oplossen kun je opdelen in tien verschillende stappen. Daarin bepaal je eerst wat je huidige niveau is, waarna je oplossingen kunt zoeken om het beter voor elkaar te krijgen. In de workshop werd de vraag in kleine groepen behandeld. Bijzonder om te zien hoe vier collega’s in de groep doorvroegen en praktische tips gaven voor ‘kleine’ verbeteringen die tot een groot resultaat leiden.

NETWERK VOOR EEN KRACHTIG BODEMBELEID Gerben Zijlstra en Maurice Steinbusch, CUMELA Nederland De bodem is tegenwoordig een belangrijk beleidsonderwerp en daarom is het van belang om daar als cumelaondernemer bewust mee bezig te zijn. Een boodschap waarmee Gerben Zijlstra ook de importantie van zijn eigen functie als beleidsmedewerker bodem binnen CUMELA Nederland aangaf. Hij moet ervoor zorgen dat de cumelasector en de organisatie beter zichtbaar zijn en ook beter zijn vertegenwoordigd in overleg met beleidsmakers en overheden. Ook als bedrijf moet je echter zorgen dat je initiatieven in de regio in de gaten houdt, betoogde Zijlstra. “Sluit je aan bij bodem- en watertrajecten in je regio. Daar wordt echt gewerkt aan een betere bodem en het kan je ook wat opleveren”, zei hij. Dat werd direct onderschreven door een CUMELA-lid in de zaal dat al enkele jaren deelneemt in het project Vruchtbare Kringloop Achterhoek. “Ik leer niet alleen over de bodem, maar verneem ook wat melkveehouders belangrijk vinden op het gebied van bodem en ruwvoerwinning. Daar kan ik dan direct op inspelen.” Die noodzaak om aandacht te besteden aan de bodem geldt niet alleen voor agrarische loonbedrijven, want ook in grondverzet en cultuurtechniek zien opdrachtgevers het belang van een zorgvuldig beheer van de bodem. Iets wat werd onderkend door een deelnemer. “Vaak is zelfs contractueel geregeld waar het grondverzet eindigt en het beheer van de bodem begint”, zei hij.”

FILMEN MET DE SMARTPHONE Anne Marie Hazenberg, NewMediaBrains Een onmogelijke opdracht: schrijf een artikeltje over deze workshop, want dat kun je eigenlijk alleen maar laten zien. We doen toch een poging. Video is een heel sterk communicatiemiddel op social media. Je kunt met je telefoon vrij eenvoudig goede video’s maken om je boodschap over te brengen. Heel handig is het gebruik van een selfiestick, omdat je daarmee een veel stabieler beeld krijgt. Dat is nodig voor een rustig beeld. De volgende stap is het van tevoren nadenken over de boodschap die je wilt overbrengen. Die moet je verdelen in een aantal korte fragmenten en dan kun je gaan filmen. Nog een tip: film met een liggend of vierkant beeld, want dat past in alle social media. Daarna was het filmen in de praktijk, waarbij Hazenberg direct nog een aantal tips gaf over het in beeld brengen van mensen - liefst iets van boven, want dan zie je geen onderkin - en het laten meedoen van publiek. Vervolgens was het zoeken naar een goed programma op je smartphone om te monteren, knippen en plakken. Met als resultaat een korte film van een zeer levendige workshop. Te zien op de website en Facebook-pagina van CUMELA Nederland en Grondig.

GRONDIG 1 2019

13


ondernemen met

mensen

BEDRIJFSBEZOEK GP Groot Het bedrijf heeft een zonneweide, recyclet zoveel mogelijk afvalstromen en werkt aan de toepassing van alternatieve energie om de brandstof van de toekomst te maken. De deelnemers aan de Jongerendagen kwamen ogen en oren te kort bij het bezoek aan GP Groot in Alkmaar. Ooit begon het bedrijf als oliehandel en aannemer in de grond-, wegen waterbouw. Nu is het uitgegroeid tot een onderneming met 850 mensen in dienst en is het actief in de inzameling en recycling van afval en de brandstoffen- en oliehandel, met daarnaast ook een infra- en engineeringstak. De zeventig deelnemers aan de CUMELA Jongerendagen vroegen accountmanager Marc Valkering van GP Groot daarom het hemd van het lijf bij het bezoek aan het afvalverwerkingsbedrijf in Alkmaar. Het bedrijf ging in de handel van turf via steenkool naar olie. Inmiddels werkt het aan de ontwikkeling van de brandstof van de toekomst, waterstof. De bedoeling is om de zelf opgewekte energie uit zon, wind en afvalstoffen te gebruiken om waterstof te gaan maken, waarmee straks ook het eigen wagenpark dan weer duurzaam kan worden aangedreven.

BEDRIJFSBEZOEK Agrarisch Loonbedrijf M. Konijn BV

BEDRIJFSBEZOEK Loonbedrijf Klein Texas, Sint Pancras Toen de twee volle bussen het erf van Loonbedrijf Klein Texas in Sint Pancras opreden, viel direct de enorme ruimte op die het bedrijf heeft, alsmede de verzorgde indruk. Achter het grote woonhuis staan de bedrijfsgebouwen en is er een keurig verzorgd terrein met grond­ opslag. Eigenaar Bryan Bekker vertelde dat de oorsprong van het bedrijf teruggaat naar 1946. Toen was het nog echt een agrarisch loonbedrijf, waarbij machines in de destijds natte omgeving van het bedrijf werden verplaatst met kleine bootjes. Op de bootjes stond de naam ‘het wilde westen’. Tegenwoordig is Klein Texas vooral actief op het gebied van groenvoorziening, landschaps- en watergang­ onderhoud en aannemerij. Agrarisch loonwerk wordt nog maar beperkt uitgevoerd. Bryan vertelde dat er in 2014 een samen­ werkingsverband is ontstaan met Grondbalans uit Heerhugowaard. Daardoor is het bedrijf in staat een grondbankfunctie te vervullen voor de regio Alkmaar. Aan die functie was veel behoefte, omdat er in de regio geen goede oplossing was voor vrijkomende grondstromen. En de naam Klein Texas? Het bedrijf kreeg ooit een bordje met de naam ‘Klein Texas’. Dat stond op het terrein. Toen het bedrijf werd overgenomen en een naam moest worden verzonnen, werd er al snel naar het bordje gekeken.

14

GRONDIG 1 2019

Niet concurreren op prijs, maar op kwaliteit. Dat was de bedrijfsfiloso­ fie die de bezoekers bij Loonbedrijf Konijn te horen kregen. Een prach­ tige onderneming, die zich in ruim vijftig jaar heeft ontwikkeld tot een bedrijf met 42 medewerkers. Konijn is voornamelijk actief in de agra­ rische sector en in het bijzonder in de bloembollenbranche. Alle acti­ viteiten rond bloembollen kunnen worden uitgevoerd, van teeltklaar maken tot strodekken en rooien. Er is zeer veel kennis aanwezig en Konijn heeft zelfs twee teeltbegeleiders in dienst. Vincent van Gijten­ beek vertelde ons met veel passie over hoe hij in de loop der jaren in het bedrijf van zijn schoonvader is ingegroeid. De kracht van Agra­ risch Loonbedrijf Konijn zit hem in het moderne machinepark, in ‘af­ spraak is afspraak’ en het geven van advies op maat. Trots is Vincent vooral op de bijdrage aan het gezond krijgen van de bodem. Alles om de klant te laten merken dat alles bij het bedrijf draait om kwaliteit.


NIEUW: C9306. HECTARE NA HECTARE WINSTGEVENDER.

Comfortabeler, nauwkeuriger en sneller oogsten. Met de nieuwe C9306 heeft DEUTZ-FAHR de unieke productieve C9000 maaidorser noch productiever gemaakt. De CommanderCab VI werd naar de laatste ergonomie-criteria ingericht, de bediening en de nieuwe commanderstick is in de armleuning van de XL-stoel geïntegreerd. Het managen van het dorsproces gebeurt met de nieuwe 7“ iMonitor - per touchscreen of MMS. De meest moderne precisielandbouw systemen met extra 12“ iMonitor, geven een 2,5 cm nauwkeurige precisie en de meest precieze opbrengstbewaking. Nieuw: de hydrostatische aandrijving wordt electronisch – en daarmee nog nauwkeuriger – aangestuurd. De graantank heeft een inhoud van 10.500 liter. De lossnelheid werd met 30% verhoogd naar 120 l/s. Een 20 cm langer strokanaal optimaliseert de afleg van het stro. Het bewezen Easycut II maaiwerk, het MaxiCrop dorssysteem, grote afscheidingsvlakken, een ventilator met hoge windopbrengst en de tweezijdige graanretour garanderen de hoogste capaciteit in alle te dorsen producten. Conclusie: met de nieuwe C9306 (395 pk/290 kW) oogst u nu economischer dan ooit tevoren. Hectare na hectare. Voor meer informatie, bezoek deutz-fahr.com.

DEUTZ-FAHR is een merk van


ondernemen met

mensen

VROUW & VISIE

Hoe ziet een toekomstbestendige maïsteelt eruit? Met die vraag hield onderzoeker Brigitte Kroonen zich bezig toen ze werd ingehaald door de regelgeving. Dit wordt het eerste jaar waarin het verplicht is om na de teelt van snijmaïs op zand- en lössgrond vóór 1 oktober een vanggewas te zaaien. “Het was beter geweest als de keus door de sector zelf was gemaakt, omdat iedereen er dan meer van overtuigd zou zijn dat het werkt.”

“Nog geen passend advies dat succes garandeert” Brigitte Kroonen, onderzoeker bij Wageningen UR, Open Teelten Vredepeel Een optimale opbrengst, in combinatie met een maïsteelt die door de maatschappij wordt geaccepteerd, daar draait het in de toekomstbestendige maïsteelt om. Hoe dit er dan uitziet, onderzoekt Kroonen samen met haar collega’s en de sector in het project Grondig Boeren met Maïs, dat in 2017 van start ging in Noord-Brabant en een jaar later in Limburg. Ook daarin speelt het optimaliseren van de teelt van een vanggewas ofwel groenbemester een belangrijke rol. Nu zijn ze echter ingehaald door de wetgeving.

stof, het verbeteren van de doorworteling van de ­bodem, onkruidonderdrukking, het voorkomen van wind- en ­ ­watererosie et cetera. Optimaliseren van de bodemkwaliteit draagt bij aan een toekomstbestendiger maïsteelt.”

“Wat het ene jaar werkt, werkt het andere jaar niet altijd” Wat vind je van de datum 1 oktober?

Wat is het probleem dat is ontstaan door de ­nieuwe wetgeving? “De wetgeving heeft het project Grondig Boeren met Maïs ingehaald. Wij zijn in 2017 van start gegaan, waarna zich al vlot donkere wolken samenpakten boven de maïsteelt. Dit gebeurde via de extra maatregelen die voortkomen uit het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn, waaronder de verplichting om op zand- en lössgrond het al verplichte vanggewas na maïs nu vóór 1 oktober in te zaaien. Maïs staat te boek als een gewas dat gevoelig is voor uitspoeling. Dit is inherent aan de teelt van maïs, omdat dit gewas na de bloei stopt met de opname van stikstof. De stikstof die op dat ­moment nog aanwezig is en de nog vrijkomende stikstof kunnen dan mogelijk uitspoelen. Het optimaliseren van de teelt van het vanggewas is een goede mogelijkheid om de stikstof die na de teelt nog over is te behoeden voor uitspoeling. Daarnaast kun je de ‘gevangen’ mineralen weer benutten in een ­volgende teelt.”

Waarom is het telen van een vanggewas ofwel groenbemester belangrijk? “Bij het zoeken naar een toekomstbestendige maïsteelt hebben wij onder meer het optimaliseren van de teelt van een vanggewas - of beter gezegd de teelt van een groenbemester - benoemd. Naast het zoveel mogelijk behoeden van reststikstof voor uitspoeling draagt het telen van een groenbemester bij aan een grotere aanvoer van organische

16

GRONDIG 1 2019

“Vanuit Brussel heeft de overheid de opdracht gekregen om te voldoen aan de eisen van de Nitraatrichtlijn van 50 milligram nitraat in het grondwater. Blijkbaar hebben de aanscherping van de gebruiksnormen en de verplichte teelt van het vanggewas niet geleid tot het halen van deze norm. In Grondig Boeren met Maïs willen we laten zien hoe dit wel kan worden gerealiseerd met behoud van opbrengst. Nieuwe teeltstrategieën, die samen met de praktijk zijn bedacht, worden vergeleken. Daarbinnen worden ook maatregelen aangereikt om het vanggewas meer tijd te geven om zich te ontwikkelen. De keus voor vroegere maïsrassen, gevolgd door een vroege inzaai van het vanggewas, is er daar één van. Je kunt ook kiezen voor onderzaai van gras. Het koppelen van een vaste datum aan het telen van een vanggewas maakt het echter heel lastig. De uitvoering van deze maatregel - en daarmee het beoogde resultaat - kan dan in het gedrang komen. De teelt van vroege maïsrassen is namelijk geen garantie voor een vroege oogst. Het hangt uiteindelijk van het aantal zonuren af, in combinatie met vocht. In 2015 kwam de maïs in het noorden van Nederland bijvoorbeeld niet aan rijpen toe en al helemaal niet voor 1 oktober.”

Wat kan het gevolg zijn van een vaste datum voor de inzaai van een groenbemester? “Om dan toch aan de verplichting te voldoen, wordt de maïs onvoldoende rijp geoogst en zijn de loonwerkers overbevraagd in de laatste week van september. Is de (vroege) maïs


wel tijdig rijp, maar zijn de omstandigheden rond de oogst of de inzaai van het vanggewas ongunstig, dan bestaat het risico dat de bodem te zwaar wordt belast om aan de 1 oktober-verplichting te voldoen, met alle gevolgen van dien voor de bodemkwaliteit. Een andere optie is de hoofdteelt van graan na maïs. Dan is er ruimte tot 31 oktober om deze in te zaaien. Op de lössgronden, waar al veel graan wordt geteeld, is dit zeker de overweging waard. In het zuidoostelijk zandgebied wordt momenteel weinig graan geteeld en zal niet snel voor deze oplossing worden gekozen.”

Wat is de oplossing voor het dilemma waarmee loon­ werkers en boeren te maken krijgen? “Die is er nog niet. Er is geen robuust systeem, geen passend advies dat je iedereen kunt geven en succes garandeert. Wat we hebben gezien, is dat wat het ene jaar werkt het andere jaar niet altijd werkt. Adviseurs en loonwerkers worstelen hier ook mee. Wel is het zo dat wanneer ondernemers vanuit zichzelf een keus maken om iets te gaan doen waarvan ze overtuigd zijn, het vaak wel lukt. Wanneer het door regelgeving wordt opgelegd, gebeurt het omdat het moet. Voor een duurzamere maïsteelt is daarnaast meer kennis en ervaring nodig en daar zouden we meer tijd voor moeten krijgen.”

“Wat we nu weten, is dat er veel maatwerk nodig is” Wat is jouw advies aan degenen die hiermee te maken krijgen? “Doe het op de manier waarvan je nu het beste eindresultaat verwacht, want daar win je het meeste mee. Kies voor een goede hoeveelheid zaaizaad, een goede machine die de kieming van gras bevordert en een onkruidbestrijding die past bij het desbetreffende perceel en de ge­ kozen methode. Dan heb je er alles aan gedaan om een goed resultaat te verkrijgen. De weersomstandigheden - onder andere droogte - en de groeisnelheid van de maïs bepalen verder of de onderzaai slaagt. Bij een hoge onkruiddruk of moeilijke onkruiden is het aan te raden om niet te kiezen voor onderzaai van gras. Nazaai is dan een betere keus. De rassenkeuze moet dan wel worden aangepast.”

Hoe kijk je verder tegen de toekomst van de maïsteelt aan?

Brigitte Kroonen Regio-onderzoeker Zuidoost- Nederland aan de Wageningen University & ­Research (WUR) Open Teelten Vredepeel. Sinds 2017 is zij betrokken bij het project Grondig Boeren met Maïs. Haar specialisatie is Bodem en Bedrijf­ systemen.

“In februari vindt de evaluatie plaats van de demo’s en proeven op ­Vredepeel. Bij Grondig Boeren met Maïs zijn we samen opgetrokken met loonwerkers, veehouders en adviseurs. Daarbij ligt de focus op organische stof, nutriëntenefficiëntie en vruchtwisseling of een combinatie ervan. Het doel is zeker ook kijken naar het behoud van opbrengst bij de lagere bemestingsnormen. Wat we nu weten, is dat er veel maatwerk nodig is. Ook blijkt dat niet bij iedereen de laatste kennis op gebied van bemesting aanwezig is. Wat ook helpt, is eens kritisch de vroege rassen vergelijken met latere rassen. De opbrengsten blijken niet altijd ver uit elkaar te liggen. Een goed overleg tussen loonwerker en veehouder - plus eventueel een adviseur - is aan te raden om tijdens het seizoen niet voor verrassingen te komen staan.” TEKST & FOTO: Herma van den Pol

GRONDIG 1 2019

17


Geld sparen – Kemper fahren nt! Vroeg beslissen loo

Wereldwijd de nr. 1 bij maïsbekken

Maak nu gebruik van de voorverkoop korting: Fred van der Eijk | Telefoon: +31 610 93 43 53 info@kemper-stadtlohn.de

DUPORT BIGFOOT

DUPORT BEMESTERS

BEN TÙ VO AL KLA OR HET AR N IEU SEI WE ZOE N?

Regio NOORD Regio MIDDEN Regio ZUID

Archimedesstraat 9 7701 SG Dedemsvaart

: Arie Dunnewind : Gerrit Baan : Eltje Brand

W W W . L M C G E N N E P. N L

www.lmcgennep.nl Locatie: Landtech te Veghel

Corridor 9 • 5466 RB Veghel • T: 0413 - 211733

T. 06 2904 3366 T. 06 4602 1917 T. 06 2970 0083

www.duport.nl


HET GEHEIM VAN GOEDE BEMESTING METEN MET DE HARVESTLAB 3000

- Real time gemeten NPK gehaltes uit de drijfmest exact en plaats specifiek uitrijden - De hoogste nauwkeurigheid met NIRS techniek met 4000 metingen per seconden - Profiteer van optimale en gelijkmatige gewasgroei, bespaar op minerale mestkosten - Gecertificeerde DLG nauwkeurigheid Neem vandaag nog contact op met uw dealer voor meer informatie. Volume

Droge Stof

N Totaal

NH₄ (N)

K₂0

P₂O₅

NOTHING RUNS LIKE A DEERE


STERK WERK Eigen mechanisatietak geeft meerwaarde

ondernemen met

mensen

Loon- en gewasverzorgingsbedrijf Jan Nas, Ottersum Met de overgang van Claas-dealer LMC Gennep naar Landtech in Veghel raakte Jan Nas een goede servicepartner in de buurt kwijt. Mede daarom is het zelf de mechanisatietak Landbouw Mechanisatie Ottersum gestart voor de eigen omgeving. Hij heeft er een vaste chef werkplaats voor aangenomen. Anderhalf jaar verder blijkt de nieuwe poot voor het bedrijf en de klanten al meerwaarde te bieden.

Het bedrijf is gestopt met lange afstandstransport van mest. De aanhanger wordt nu nog alleen ingezet voor het transport in de regio.

20

GRONDIG 1 2019

Het is de week voor Kerstmis druk in de werkplaats. Eindelijk is er tijd om het reguliere winteronderhoud aan te pakken, want daar is het tot dusver nog niet van gekomen. Jan Nas is tot de laatste week nog continu druk geweest. “Het heeft wat dat betreft meegezeten en we mogen zeker niet klagen over dit najaar”, zegt Nas, die erop doelt dat een aantal ­collega-loonbedrijven in den lande mede vanwege de droge zomer al veel eerder klaar waren. “We hebben vorige week nog volop voor Laarakker Groenteverwerking in Well ge­ reden”, legt hij uit. Nu zijn de zodenbemester en de drieasser aan de beurt voor groot onderhoud. Daaraan werkt niet Thijs Lamers, de nieuwe bedrijfsleider en monteur van de mecha-

nisatietak, maar de medewerkers van Jan Nas doen dat als vanouds zelf. “Dat soort onderhoudswerkzaamheden deden we altijd zelf en dat past in onze arbeidsflow en dat blijven we ook zelf grotendeels doen. Zaken waarvoor we anders naar de dealer zouden gaan, laten we nu uitvoeren door onze nieuwe mechanisatietak. Dat is de opzet.”

Volop bezig Thijs Lamers, geheel verantwoordelijk voor de nieuwe ­mechanisatietak Landbouw Mechanisatie Ottersum, zit dat moment achter de computer onderdelen te bestellen. “Dit moet ook gebeuren en dat past nu goed”, vertelt hij. Werk is


Loon- en gewasverzorgingsbedrijf Jan Nas Jan Nas runt het loon- en gewasverzorgingsbedrijf, dat grotendeels actief is in de landbouw. Hij is dertig jaar geleden begonnen met landbouwspuiten en dat is nog steeds een vaste bezigheid. Een andere belangrijke tak onder het bedrijf is het zaaien en oogsten van gewassen voor Laarakker Groenteverwerking. Het bedrijf heeft ook een sterke mesttak en verricht op kleinere schaal grondverzetwerkzaamheden in de regio. Daarnaast is er een fouragehandel en werkt Nas voor het dorsen onder de naam loonbedrijf SNS. Samen met partner Charlotte runt Nas nog een 70 hectare groot akkerbouwbedrijf. Er zijn zeven vaste medewerkers en het bedrijf is VKL**- en GMP-gecertificeerd. Thijs Lamers (op de foto rechts) runt zelfstandig de mechanisatietak.

er genoeg. Hij heeft onlangs een Breviglieri-combinatie verkocht, die in de loods staat om klaargemaakt te worden voor de klant. Ook staat er een Tebbe die op wens voor een klant wordt klaargemaakt. “Daarnaast zijn er nog een aantal zaken waar ik achteraan moet”, aldus Lamers. Vervelen hoeft hij zich niet, want in de werkplaats staat ook nog een Renault van een boer uit de directe omgeving voor onderhoud en een zware Claas van Jan Nas die ook toe is aan een beurt. Thijs glimlacht. “Het wordt alleen maar drukker”, zegt hij. Hij komt uit de directe omgeving en werkte altijd als vaste monteur bij LMC Gennep. Hij had niet zoveel trek om elke dag naar Landtech Veghel te rijden en kwam in gesprek met Jan Nas, voor wie hij bij LMC Gennep al het nodige onderhoudswerk verrichtte. “Thijs kent de regio en de voormalige klanten van LMC Gennep en ze kennen hem”, vertelt Nas. “Veel van die klanten kennen wij ook. Onze inschatting is dat een boer service en onderhoud graag dicht in de buurt heeft en Thijs is een goede monteur. Het was daarmee een inkoppertje”, stelt hij vast. Wel voegt hij er aan toe dat hij met Thijs heeft afgesproken dat hij de mechanisatietak zelf gaat runnen. Dat wil zeggen ook al het regelwerk en de facturatie. Hij voegt er aan toe dat er uiteraard overleg en wisselwerking is, maar dit is volgens Nas wel de gezonde weg om te zien of de nieuwe tak levens­vatbaar is. “Die tak moet gaan renderen.”

Wij verzorgen desgewenst wel de aflevering en spitsen ons volledig toe op service en onderhoud.”

Uitgebreide werkplaats Het is dus niet de bedoeling dat het erf vol komt te staan met inruilmachines of dat er een uitgebreide winkel en toonzaal bij komt. Eerder het tegendeel. “We hebben al een uitge­ breide werkplaats met de benodigde toebehoren voor het werk, inclusief uitgebreide magazijnruimte, met daarbij een kantoor en kantine”, vertelt Nas. Thijs heeft uiteraard wel een computer aangeschaft met de nodige log-ins bij leveranciers voor onderdelen. “Grote extra investeringen hebben we nog niet gedaan. Een serviceauto is inmiddels deels ingericht en verder is alles naar tevredenheid.” Het eerste jaar is Thijs vol aan de slag gegaan. “Het is toch even anders dan monteur zijn, je moet van alles regelen en overal achteraan. Dat vergt tijd, die je moet inplannen”, vertelt hij. Hij geeft aan dat hij niet de boer opgaat om machines te verkopen. “Klanten weten ons te vinden en dan kijken we of en hoe we aan hun wensen kunnen voldoen”, zegt Thijs.

Al handel Helemaal onverwacht komt het niet. Jan Nas- is als loon- en gewasverzorgingsbedrijf altijd al breder bezig geweest dan alleen het uitvoeren van diensten voor de klanten. Zo heeft het bedrijf een fouragehandel, kunnen boeren en telers er individueel (droog) graan opslaan en gebruik maken van bijvoorbeeld de spuitplaats om machines te reinigen. Ook verkoopt hij al een aantal jaren grondbewerkingsmachines van het merk Agrisem, waarvan de Combiplow de bekendste is. “We werken daar zelf ook mee. Deze maakt de ondergrond los zonder de capillaire werking te verstoren. De machine bevalt ons zelf goed en we werken al vrijwel ploegloos op onze eigen akkerbouwtak“, aldus Nas, die al ruim dertig van deze machines heeft afgezet. Met de komst van Thijs is het pakket al uitgebreid met regionale agentschappen voor de merken Breviglieri, Welger en Claas. “Wij functioneren hierbij voor Claas als pure subdealer en servicepunt voor Landtech. Landtech doet zelf de verkoop van nieuw en de inruil.

Mest is een steeds belangrijkere poot. Nas werkt met een Vervaet Hydro Trike waarbij hij wil investeren in NIR-sensortechniek. Verder heeft hij deze USA Equipment-tank, waarbij hij de opbouw kan wisselen voor een 42-kuubs Berkers-kipperopbouw.

GRONDIG 1 2019

21


ondernemen met

mensen

Nas verkoopt al langer de Agrisem Combiplow-combinaties in drie en vijf meter brede uitvoering. Hij zet deze al jaren succesvol in op het eigen akkerbouwbedrijf voor een niet-kerende grondbewerking.

De fouragehandel is een vaste tak van het bedrijf en er is een opslag voor stro. Nas slaat ook graan op, desgewenst ook voor boeren en telers.

Zaaien is een ­specialiteit van Nas. Naast het eigen akkerbouwbedrijf en klanten uit de regio verricht Nas ook het zaaiwerk voor groenteverwerker Laarakkers in Well.

Loonbedrijf SNS Onder de naam loonbedrijf SNS (Schmitz, Nas, Simons) voert Jan Nas samen met zijn twee Duitse collega’s Schmitz en Simons dorswerkzaamheden uit. Daarbij ­helpen de bedrijven elkaar in een grote regio in Duitsland en Nederland. Ze draaien met drie New Holland maaidorsers (twee CR980’s en één CR9090), waaronder een met rupsen uitgevoerde machine. Het gaat hoofdzakelijk om graan en maïs. In ­totaal wordt er rond de 200 hectare per machine gedorst. De planning zetten ze samen rond. Nas ziet voordelen in efficiëntie, slagkracht en daaraan gerelateerd ook extra omzet om de maaidorsers rendabel te krijgen. De machine op rupsen wordt ook ingezet voor de maïsoogst, dit samen met een collega-loonwerker die in het bezit is van een CCM-maalmachine.

22

GRONDIG 1 2019

Het heeft al geleid tot de verkoop van enkele nieuwe en ­gebruikte trekkers en machines. “De focus is en blijft liggen op de directe dienstverlening aan klanten van het loon­ bedrijf in de directe omgeving en voormalige klanten van LMC Gennep. Zoals we hadden verwacht, is er onder boeren inderdaad behoefte aan een dergelijk laagdrempelig ­service- en aanspreekpunt. Dat werkt prima. We zorgen dat de handel en de service in onze regio op peil blijft, omdat wij dicht bij de eindgebruikers zitten.”

Meerwaarde loonwerk Het eerste jaar heeft de mechanisatietak al positief gedraaid. Jan Nas is hierover goed te spreken. Hij benadrukt dat het ook directe meerwaarde geeft voor het loonbedrijf zelf. “Je hebt met Thijs toch een ervaren en bekwame monteur in huis, die bovendien direct toegang heeft tot onderdelen. Bij storingen of reparaties kunnen we die nu direct in eigen huis oplossen”, zegt de ondernemer. Het gaat Nas dan niet zozeer om een lagere reparatieprijs, maar vooral omdat het direct kan worden opgelost. “Je bent niet overgeleverd aan de ­dealer, die op dat moment misschien net even niet kan, en het bespaart je in dat geval bovendien wegbreng- en haal­ tijd. Dat zijn in het seizoen, als het erom spant, directe voor­ delen. Snelheid is dan belangrijker dan de prijs.” Nas is in zijn hoofd op dat moment al veel meer bezig met de landbouwperikelen die er spelen. “Daar hebben we meer zorgen over. De landbouw zit in de verkeerde opiniehoek en krijgt te maken met onwerkbare regels. Dan is het lastig ­zaken overeind te houden”, aldus Nas. Het is voor hem geen reden om op de rem te trappen. “Wij overwegen nu om te investeren in NIR-sensortechniek om ook hierin stappen te zetten voor de mestaanwending”, vertelt hij. Nas kan daar­ voor gerust naar de jaarvergadering van de sectie Mestdistri­ butie van CUMELA Nederland. “Het onderhoud gaat hier echt wel verder. Daar hoef ik me geen zorgen over te maken.” TEKST: Gert Vreemann FOTO’S: Nas, Vreemann


Ontdek De nieuwe koers voor onkruidbestrijding in mais • Zeer brede werking tegen grassen en breedbladige onkruiden in mais • Ideale basis voor iedere tankmix • Uniek tegen kamille en zwaluwtong, nevenwerking tegen haagwinde • Ingebouwd resistentiemanagement

Gebruik gewasbeschermingsmiddelen veilig. Lees vóór gebruik eerst het etiket en de productinformatie.


ondernemen met

vaktechniek

PROFILEREN Snel schakelen en lange adem Sturris Laren BV sloopt voormalige landbouwschool en maakt terrein bouwrijp Opdrachten uitvoeren voor bouwbedrijven en projectontwikkelaars vergt disciplines om ze geheel te ontzorgen. Een sprekend voorbeeld is de sloop van de voormalige landbouwschool in het Gelderse Laren en het bouw-, en woonrijp maken van het perceel voor elf woningen. Sturris Laren kreeg de gehele klus gegund, maar het traject duurde vanwege de crisis extra lang.

24

GRONDIG 1 2019


Project: slopen voormalige landbouwschool Laren (Gld.) en bouwrijp klaar maken terrein voor elf woningen Opdrachtgever: Bouwbedrijf Schot, Lochem Aanneemsom: circa € 175.000,Looptijd: 2015-2019 Werkzaamheden: slopen voormalige school, asbestsanering, riolering aanleggen, infiltratiefilters aanbrengen, wegen en paarkeerplaatsen aanleggen en bestraten, aansluiting bestaande weg realiseren, aanleg en inplanten en inzaaien van gemeentelijke bermen en groenstroken. Jaco Jacobs: “Een duurzame relatie met Landal GreenParks is een voorwaarde, omdat er geen strak omlijnd bestek is en veel verantwoordelijkheid ‘onomschreven’ bij ons is neergelegd. Wij worden gezien als een verlengstuk van Landal GreenParks zelf.”

“Ja, zo gaat dat bij dit soort projecten. We zouden onder onze tweede tak Grondwerk BV nu met het laatste deel bezig zijn, het aanleggen van het verhoogde wegdeel als aansluiting op de invalsweg. We hadden de wegafzetting al geregeld en de mannen ingepland. Op het laatst is het echter afgeblazen, omdat er wensen zijn om de ver­ hoging bij de iets verderop gelegen brandweerkazerne door te trekken. Die wijziging moet echter eerst weer worden goedgekeurd door de gemeente.” Arjan Sturris, die zelf het opzichterswerk voor zijn rekening neemt, geeft aan dat ze op dat moment onder andere bij een sloopklus elders vanwege het vrijkomen van een (niet verwachte) kelder ineens extra aan de bak moeten. “Het blijft schakelen. Het is aan ons om daar goed mee om te gaan, omdat het bij dit soort opdrachtgevers hoort. Dat weet je van tevoren.” Het staat meteen in schril contract met de lengte van dit project. Als we weer op ­kantoor zijn, trekt Sturris de drie volle ordners van dit project uit de kast om te kijken wanneer het precies van start ging. “In 2015 is het ons gegund door het bouwbedrijf. Dat wil zeggen de sloop en het bouw-, en woonrijp maken van het project binnen de randvoorwaarden die de gemeente stelde, met bestrate wegen en infiltratiefiltering voor de hemelwaterafvoer”, aldus Arjan. Daar zijn toen harde prijzen over afgespro­ ken bij de gunning. “We moesten inschrijven en hebben het werk verworven mede door de relatie en doordat ons bedrijf in de buurt is gevestigd.”

Goede start Het eerste deel, de sloop van de voormalige landbouwschool, liep geheel volgens plan. Sturris kon dat zelf inplannen zonder dat er te veel druk op de planning stond. “We konden dat mooi in de winter doen, om zo onze daluren goed te benutten”, ver­ telt hij. Er zat wel een flinke post asbestsanering in de sloop. Bij het afgraven van het bijliggende parkeerterrein kwam Sturris onverwacht verontreinigde grond tegen. “Dan ga je weer met de opdrachtgever om tafel. Die grondsanering valt onder meer­ prijs. Je snapt dat dat voor de projectontwikkelaar ook een strop is”, zegt Sturris. Hij geeft aan dat de extra kosten transparant als meerwerk moeten worden doorbere­ kend en er tegelijk voor te zorgen dat het zo goedkoop en efficiënt mogelijk gebeurt. “Dat kan betekenen dat je andere oplossingen kiest dan is afgesproken in de oor­ spronkelijke offerte. Dat is de meerwaarde die wij dan leveren. Zo gaan wij het ge­ sprek ook aan. Bij een goede relatie kom je daar wel uit”, aldus Sturris. Hij geeft aan dat het dan altijd gaat om wederzijds vertrouwen en dat de opdrachtgever erop moet kunnen vertrouwen dat je hier goed mee omgaat en vooral ook je afspraken goed nakomt zonder dat de opdrachtgever daar achteraan hoeft. “De aangenomen be­ stekken zijn wel hard, maar vragen tegelijk altijd om rek en improvisatievermogen.”

Vertraging door recessie Door de recessie stagneerde de verkoop van de kavels en dus zette de projectontwik­ kelaar de rem op het bouwrijp maken. Logisch, maar Sturris had al wel prijsafspraken

GRONDIG 1 2019

25


1 Bij de sloop van met ondernemen de voormalige landbouwschool kwam veel puin vrij, dat deels is hergebruikt in de onderlaag van de wegen en parkeerplaatsen

vaktechniek

2 De sloop kon mooi in de wintermaanden worden gedaan. De mobiele Volvograafmachine kreeg op het eind nog wel flinke funderingen met kelders voor de kiezen.

1

2

3 Een tegenvaller vormde de vervuilde grond, die apart moest worden gesaneerd, meerwerk waarvoor Sturris in overleg met de opdrachtgever de meest efficiënte oplossing zocht. 4 Sturris benutte zijn eigen opslag om grond en het puin te bufferen en te hergebruiken. Dat scheelt flink in kosten ten opzichte van afvoeren en laten komen van grond en gebroken puin.

3 op papier staan voor een prijsniveau van dat moment. “Dat moet je dan accepteren”, zegt Sturris. Hij geeft aan dat hij in de recessietijd het liefst had doorgewerkt. Met het weer aantrekken van de economie werden de kavels verkocht en kon Sturris weer vol aan de bak: leidingwerk, rioolaanleg, waterberging, stratenwerk, alles volgens de destijds afgesproken condities. “Een mooie klus, waarbij we op het laatst wel rekening moesten houden met de eerste bewoners die inmiddels in hun huizen waren getrokken”, vertelt Sturris. Hij kreeg van de nieuw te bouwen huizen van de meeste eigenaren ook het uitgraven van de bouwput gegund. “Daar hoop je natuurlijk op en dat weegt dan weer mooi op tegen het verlate werk aan het project zelf”, legt hij uit. Ook dat werk leverde geen on­verwachte problemen of obstakels op. “We hebben alles mooi in 3D-GPS afgewerkt. We hebben alleen een ­tussentijdse oplossing moeten zoeken toen afgelopen winter door de nattigheid het terrein te drassig werd, omdat we de kolken nog niet hadden geplaatst. Daar hebben we toen een oplossing voor gevonden.”

26

GRONDIG 1 2019

4 Bufferfunctie Medio november vorig jaar zijn alle elf woningen opgeleverd en staat de afronding eindelijk op de agenda, de aansluiting op de gemeentelijke weg met daarin voor de gemeente het verhogen van dat rijbaangedeelte. “Dat schuift dus weer even op”, verzucht Arjan. Daardoor is er een deel van de parkeerplaats nog niet verhard. “Dat is ook onderdeel van de puzzel. Daar komen klinkers in die vrijkomen bij de te realiseren aansluiting. Het is niet efficiënt en kostbaar om daarvoor apart klinkermateriaal aan te voeren. Ook dat stukje coulance moet er dan zijn en dat is besproken met de opdrachtgever en de bewoners.” Tegelijkertijd wijst Sturris weer op de belangrijke bufferfunctie die het bedrijf op dit soort projecten vervult. “Bij het slopen is het af te voeren puin op het eigen bedrijf opgeslagen, gebroken en deels hergebruikt. Dat geldt ook voor de af- en aanvoer van grond voor de wegen, parkeerplaatsen en bermen en het uitgraven van de bouwpercelen. Dat zit in de prijs en past bij de efficiëntie die de opdrachtgever van ons vraagt.”


5 Om te voldoen aan de voorwaarden die de gemeente Lochem stelde, zijn er naast de aanleg van het riool voor het hemelwater aparte infiltratieputten geplaatst.

5

6 De eerste activiteit na de sloop was de aanleg van het riool in de enige toegangsweg. Hiervoor kon Sturris tijdelijk gebruik maken van een andere privéweg.

6

7 Het uitgraven van de bouwputten voor de woningen viel buiten de opdracht en vormde voor Sturris een mooie aanvulling op het werk. Hij kreeg bijna alle bouwputten gegund. 8 De bestrating voerde Sturris ook uit. Daaronder een mooi stukje vakwerk op de rotonde aan het eind van het wijkje.

7

8 Sturris geeft aan dat dit dikwijls verder gaat. “Het kan ook zijn dat een opdrachtgever om andere oplossingen vraagt, bijvoorbeeld een partij geschikte tweedehands verhardingsmaterieel vanwege de kosten of omdat het beter bij het project past. Daar gaan we dan ook achteraan”, zegt hij. “Wij kunnen als het werk stilvalt of zelfs op het laatste moment wordt geannuleerd, nog schakelen. Als je kleiner bent en het één van de weinige opdrachtgevers is, gaat dat niet”, licht hij toe. Omdat Sturris meer van dit soort projecten onder eigen regie heeft, is er meer ruimte binnen de projecten wat te schuiven. “Dat is het voordeel van dit soort aangenomen werk.”

zegt hij. “Wij voelen er ons verantwoordelijk voor dat het werk bij ons in de omgeving goed wordt afgerond. We willen graag een volgende keer weer opdrachten gegund krijgen en dat weet de opdrachtgever ook”, vertelt hij. Dat het zo werkt, heeft hij al ervaren. “Wij zijn voor dezelfde aannemer allang weer bezig met vervolgprojecten. Dichtbij, maar er zitten ook projecten verder weg in de pijplijn. Gezien de aantrekkende economie hopelijk met kortere looptijden.”

Regionaal belang Sturris hoopt de komende maanden toch eindelijk het project af te ronden. Naast de aansluiting moet Sturris nog een paar kolken plaatsen en gemeentelijke groenstroken inplanten. Dat brengt ons bij het laatste, maar bepaald niet onbelangrijke aspect. Het werk is bewust regionaal aanbesteed door de opdrachtgever. “Je komt elkaar altijd weer tegen”,

TEKST: Gert Vreemann FOTO’S Sturris Laren, Vreemann

GRONDIG 1 2019

27


ondernemen met

vaktechniek

GRONDIG.COM

BIOLNG EURONET WIL GROOTSCHALIGE UITBREIDING VAN VRACHTWAGENS OP GAS Een consortium met de naam BioLNG EuroNet gaat lng als brandstof voor wegtransport in heel Europa stimuleren. De participanten zijn Shell, Disa, Scania, Osomo en Iveco. De consortiumleden zullen elk afzonderlijk activiteiten ontplooien met als doel 2000 meer lng-vrachtwagens op de weg te brengen, 39 lng-tankstations te bouwen en een bio-lng-centrale in Nederland op te zetten. De lng-stations zullen deel uitmaken van een pan-

Op deze pagina’s samenvattingen van berichten die eerder op Grondig.com zijn geplaatst. Wilt u op de hoogte blijven van het actuele nieuws? Ga naar Grondig.com. Daar publiceert de redactie dagelijks nieuws van en voor de cumelasector.

Europees netwerk en worden gebouwd in België, Frankrijk, Duitsland, Nederland, Polen en Spanje. De bio-lng-centrale zal naar verwachting jaarlijks 3000 megaton bio-lng produceren.

VANTAGE AGROMETIUS INTRODUCEERT LOGMASTER

systeem is merkonafhankelijk en kan op het hele machinepark worden geïnstalleerd. LogMaster registreert automatisch tijd, bewerkte hectares, motordata (Canbus), voertuigstatus en de positie van uw trekkers en medewerkers. Via de webportal en smartphone-app is er toegang tot dashboards en actuele informatie van uw machinevloot.

ZINGER: MAÏS SCHOFFELEN EN GRAS ZAAIEN IN ÉÉN WERKGANG Zinger Mechanisatie combineert in één machine een ZIBO-schoffelbalk met een pneumatische ZIBO-zaaimachine. Hiermee kan een vanggewas

Om de registratie van gemaakte uren en bewerkte hectares te vereenvoudigen, introduceert Vantage Agrometius LogMaster. Dit is een datalogger die onder andere motordata, bewerkte hectares, bewerkingstijd en GPS-posities registreert. Het advertentie

Voor professionals

SN1-130

Lothar 305

Agricola Italiana groenten zaaimachine Marktleider in groenten zaaitechniek Specialisme voor professionals Ongekend veel mogelijkheden

Bieslook 15 6942 SG DIDAM

28

GRONDIG 1 2019

Overtopfrees

Hydraulisch verstelbaar pennenrek In één keer onderwerken van oude graszode Resultaat een mooi zaaibed

gerard.zweers@argi.nl 06 - 53 23 61 80

www.argi.nl like ons op Facebook


worden gezaaid als de maĂŻs circa 40 tot 50 centimeter hoog staat. Zinger Mechanisatie heeft deze combimachine zo ontworpen dat er met een lichte trekker kan worden gewerkt. De pneumatische zaaimachine zorgt voor een gelijkmatige afgifte, waarbij het graszaad via een ketsplaat en tril-sleeptanden achter de schoffels gelijkmatig tussen de maĂŻsrijen wordt gezaaid. Naar keuze is de machine leverbaar in een achten een zesrijige uitvoering.

10.000 BOBCAT E10-MINIGRAAFMACHINES Bobcat bereikte eind vorig jaar een mijlpaal: in het jaar waarin de eentons E10-minigraafmachine zijn tiende verjaardag vierde, rolde in het Tsjechische

Dobris de 10.000e machine van de productielijn. De E10 was - samen met de E08 - het eerste Bobcat-graafmachinemodel dat in Europa werd ontworpen en gebouwd. De nieuwste E10z met nul-zwenkstraal heeft een maximale graafdiepte van 1,82 meter en een machinegewicht van 1066 kilo. De rupsbanden kunnen worden ingetrokken tot 80 centimeter breedte. De E10z onderscheidt zich met de gepatenteerde verstelbare zijconsoles, voorzien van hydraulische joysticks met stuurdrukregeling.

ANTONIO CARRARO 7600 INFINITY-SERIE MET HYDROSTAAT De nieuwe SR 7600 en TR 7600 en TTR 7600 Infinity-modellen van Antonio Carraro zijn voorzien van een hydrostaat en het Electronic Speed Control-systeem. De 7600 Infinitymodellen zijn uitgerust met een 55 kW (75 pk) Yanmar-Stage IIIb-motor. De trekkers zijn nu ook voorzien van het Antonio Carraro Electronic Speed Control-systeem (ESC). Hiermee kunnen rijsnelheid en toerental onafhankelijk van elkaar worden geregeld. Importeur Hissink in Oeken ziet met name voor de TTR 7600 Infinity-laag-

zwaartepunttrekker kansen voor het bermwerk. Deze trekkers zullen naar verwachting eind 2019 leverbaar zijn.

HONDERDSTE HOOBY UITGELEVERD Afgelopen najaar heeft Hobelman Halle de honderdste Hooby, een LC 90 Megatronic 8, geleverd aan Heldens Maaiwerken in Siebengewald. De eerste Hooby-smalspoorgraafmachine werd eind jaren tachtig gemaakt door Dirk Hobelman. Deze HC 70 is daarna in al die jaren doorontwikkeld, maar de basis van het concept bleef gelijk. De LC 90 van Heldens Maaiwerken bevat de door Hobelman zelf ontwikkelde automatische functies en Faunatronic. Hobelman meldt dat het in de

advertentie

MEKOS MACHINEBOUW BRENGT U OP VOORSPRONG!

Unieke egaliseer machines welke voor u per stuk op maat gebouwd worden van klein tot onbeperkt groot: de Mekos Kilver en de Mekos Transport Dozer voorzien van een bodemplaat met hierop een hydraulisch schuifbord.

Partners:

Mekos Schagerbrug BV Tel. 0224-571555 www.mekos.net GRONDIG 1 2019

29


toekomt de machines ook gaat voorzien van Telematics, waarmee er data worden gegenereerd voor de gebruiker en de waterschappen.

AUTOMATISCHE CAT-BULLDOZER Caterpillar heeft voor zijn D3K2-, D4K2- en D5K2-bulldozers een volledig automatisch

3D-besturingssysteem ontwikkeld. Het Cat Grade 3C-systeem is nu nog optioneel, maar wordt voor wie dat bestelt volledig ingebouwd. The GPSantennes zijn geïntegreerd in de cabine, waardoor er geen antennes meer op het dozerblad hoeven te worden gemonteerd en ook kwetsbare kabels achterwege kunnen blijven. Het Caterpillar AutoCarry-systeem, waarbij de computer op basis van de bodemonstandigheden en de slip de stand van het dozerblad regelt, is ook geïntegreerd.

recycle-bucket ontwikkeld die als zeefbak én als verkleinbak kan worden ingezet. Daarbij is het dankzij een koppelstuk mogelijk om binnen twee uur de bak om te bouwen van verkleinnaar zeefbak en andersom. Dit koppelstuk is weggewerkt in het frame van de bak. Hierdoor zijn de slijtdelen ook eenvoudig te vervangen.

GRIMME BY STANHAY OP GRIMME TECHNICA

GERLASCO ONTWIKKELT RECYCLE-BUCKET Sinds 2006 verkoopt en verhuurt Gerlasco Allu-zeefbakken voor aan de graafmachine of wiellader. Gebruikers vroegen meer multifunctionele inzetbaarheid. Hierop inspelend heeft Gerlasco de afgelopen jaren de

Om zich te profileren als full-liner voor de vollegronds groenteteelt is Grimme een partnerschap aangegaan met de Britse fabrikant van groentezaaimachines Stanhay. In een aantal landen, waaronder Nederland, zullen ze in de rode Grimme-kleuren en onder de naam Grimme advertentie

Online bestellen: buma.com

Koppelingen

info@buma.com 0514 571826

SLEEP- EN TRANSPORTSLANG Bezoek onze webshop voor een uitgebreid overzicht van koppelingen en andere toebehoren.

Slangbrug

Groen producten

30

GRONDIG 1 2019

Grond producten

Infra producten


by Stanhay worden aangeboden. De overname van de Deense specialist in groenteteelttechniek Asa-Lift bevestigt de sterkere focus binnen de Grimme-groep op de groenteteelt.

additieven. Daarna verstevigt de vloeistof zich door de viscositeitsverhoging. Die heeft dan een hoge hechtvastheid en drukbestendigheid.

TECHNOLIT INTRODUCEERT DUOSMEERSMIDDELSPRAY FLESTOL

Eurol heeft een nieuwe website met een nieuwe

Flestol is een vloeistof met de eigenschappen van een kruipolie en een langdurig werkend smeermiddel in één. Bij Flestol wordt het kruipvermogen bereikt doordat direct na het opspuiten een dunvloeibare aggregatietoestand met een goed indringend vermogen ontstaat. Het is waterafstotend en verdringt vuil en zorgt voor noodloopeigenschappen door hoogwaardige minerale oliën en speciale

NIEUWE WEBSITE EUROL

NIEUWE OELIATEC BINIC-ONKRUIDBESTRIJDER Oeliatec breidt zijn programma onkruidbestrijders naar boven uit met een hydraulisch en een aftakasaangedreven Binic-machine. De Binic wordt leverbaar met een 500- of 1000-literwatertank. De hydraulisch aangedreven versie van de Binic is geschikt voor werktuigdragers. De aftakasaangedreven versie komt op een chassis in de hefinrichting van de trekker en wordt aan de achterzijde ondersteund met zwenkwielen. De Binic kan optioneel worden uitgerust met diverse doseerbakken tot 1,20 meter werkbreedte. De Binic wordt leverbaar vanaf maart 2019.

look en nieuwe functies. Dankzij slimmere zoekfuncties en productfilters op kenmerken als segment, olietype en viscositeit vindt u gemakkelijker de juiste producten. Aan de olieadviseur is een‘Slim zoeken’-knop toegevoegd waarmee direct een voertuigmerk en -type kunnen worden ingevoerd. Daarnaast zijn de algemene zoekfunctie en de navigatiestructuur verbeterd. Beleving en inspiratie halen bezoekers uit de nieuwe ‘fanzone’. Specialty Lubricants behoudt als eigen label ook een eigen website. advertentie

www.vicon.nl

FASTBALE NON-STOP PERSEN

Denk anders, denk vooruit De Vicon Profi lijn is net even anders dan u verwacht. Door anders te denken, bieden wij oplossingen op onze kunstmeststrooiers, triple schijvenmaaiers, 4-rotor harken en FastBale ronde balenpersen die de grasoogst efficiënt, plezierig en succesvol maken. Bel onze grasoogst specialist voor meer informatie: +31 (0)321 387123

GRONDIG 1 2019

31


ondernemen met

vaktechniek

“Ten dienste van ons en onze klanten” Ben Hoogenhoud neemt deel aan vernieuwd John Deere-brandstofverbruiksgarantieplan Zo goed mogelijk scoren in het John Deere-brandstofverbruiksgarantieplan is niet een doel op zich van Ben Hoogenhoud uit ­Abcoude. Het gaat hem om bewustwording onder het personeel en de uitstraling naar de klanten dat ook zijn bedrijf aantoonbaar actief werkt aan CO2-reductie. De gerealiseerde brandstofbesparing is welkom, maar het mag niet ten koste gaan van het werk. Het is druk op het erf van Ben Hoogenhoud in de eerste week van januari. De grondverzetploeg is weer volop aan de slag en in de werkplaats is een aantal medewerkers druk bezig met het verlate winteronderhoud. “Het werk liep afgelopen najaar lang door en dus zijn we nog druk om alles voor het komende seizoen weer klaar te maken”, vertelt Ben. Een gelikte werkplaats is er niet. Dat volgens Ben ook niet nodig, omdat ze geen vaste monteur hebben. “Onze medewerkers doen dat er in de daluren bij. Ze zijn kundig en door het onderhoud grotendeels zelf uit te voeren, zien ze hoe het materieel erbij staat en zijn ze er ook zuiniger op”, aldus de ondernemer. Hij voegt eraan toe dat ook het reguliere onderhoud aan de afgelopen voorjaar gekochte John Deeres onder de nieuwe voorwaarden wordt uitgevoerd. “Samen met GeertJan de Kok zorgen we ervoor dat inspectie en onderhoud volgens fabrieksopgave worden uitgevoerd. We maken daarbij gebruik van de juiste oliën en originele John Deere-filters en houden ons aan de officiële onderhoudsintervallen.

32

GRONDIG 1 2019

Als we er zelf niet helemaal uitkomen, bellen we met onze dealer en dan krijgen we adviezen”, vertelt Ben. Je proeft hier een groot wederzijds vertrouwen.

Vijfmaal John Deere Afgelopen voorjaar kocht Ben Hoogenhoud in één koop vijf nieuwe John Deere 6155R-trekkers. “Drie John Deere 6150M AutoQuad-modellen liepen uit de John Deere-lease”, vertelt Ben. “Omdat ze in de landbouw en het slootwerk op jaarbasis niet veel uren draaiden, waren het zeer gewilde exemplaren, dus kwam in ik in afschrijving per draaiuur heel gunstig uit”, aldus de ondernemer. De medewerkers wilden graag naar de traploze Autopowr. Hoogenhoud heeft de 6150M’s toen samen met nog twee oudere John Deeres in één keer ingeruild op vijf identieke nieuwe trekkers. Het valt op dat hij vijf 6155R-modellen heeft gekocht en dan ook nog de luxe versies. Je voelt aan dat ze dan niet altijd volop worden belast en soms wellicht op de tenen moeten lopen. Ben is daar helder


in. “Dat weet ik, maar we vinden het belangrijker dat de jongens allemaal dezelfde fijne trekkers hebben, zodat daar geen getouwtrek over komt. Ook zijn ze zo gemakkelijk uitwisselbaar voor alle werk. En in bediening zijn ze dermate gemakkelijk dat je er zo mee aan het werk kunt. Dat heeft dit jaar prima gewerkt”, aldus Ben. Hij benadrukt dat de trekkers qua vermogen en gewicht prima passen voor de werkzaamheden in de streek met zijn laag draagkrachtige gronden. “Ze doen het goed voor de kippers en de opraapwagens en zijn sterk genoeg voor het spitten, frezen en kilverwerk. Dat telt voor mij het zwaarst.” Ze gingen in de John Deere-lease en toen kwam John Deere nog met het aanbod in te stappen op zijn gratis brandstofverbruiksgarantieplan. “Dat was aanvankelijk niet mijn insteek”, zegt Ben. “Onze medewerkers gaan netjes met het materieel om en het werk moet worden gedaan. Toch hebben we het gedaan, omdat het wel een stukje extra bewustwording geeft onder het personeel en we zo bovendien onze klanten laten zien actief bezig te zijn met brandstofbesparing en dus CO2-reductie. We deden dat al, maar dan is het concreter te maken”, stelt Ben vast. Hij geeft aan dat een aantal van zijn medewerkers bij Geert-Jan de Kok in Esbeek een cursus efficiënt trekkergebruik hebben gevolgd en dat ze daar natuurlijk altijd wijzer van worden.

Veel stationair Op de uitdraaien van de trekkers valt bij een aantal een relatief hoog aandeel stationair op. “Daar heeft onze dealer ons in de begeleiding al op gewezen. We hebben echter uitgelegd dat het bijvoorbeeld in het slootwerk en in de aannemerij een consequentie is waar we niet omheen kunnen”, zegt Ben. Hij doelt dan op het direct laden bij het sloten schonen langs wegen en vaarten waarbij het maaisel niet op hopen kan worden gezet en in de aannemerij op de vele relatief korte wachttijden bij het dumperwerk met de Beco’s. “Bij het slootwerk is het niet te doen om elke keer even de trekker van de transportcombinatie uit te zetten”, licht hij toe. Ook zit Hoogenhoud bij transport gemiddeld nog boven de gegarandeerde achttien liter per uur. “Ook hier geldt: als het gras wordt binnengehaald, ga je niet langzamer rijden. En voor onze grote opdrachtgever, waterschap AGV, rijden we maaisel in een straal van zo’n zeven tot acht kilometer naar de ge-

Het programma mag niet ten koste gaan van de capaciteit. Als er in het grondverzet veel grond moet worden verzet, wordt er op volle snelheid gereden.

Ben Hoogenhoud: “We zijn zo voor onze opdrachtgevers aantoonbaar actief met brandstofbesparing en het geeft onder het personeel extra bewustwording.”

meentelijke depots. We gaan dan wel op de automaat rijden om zo zuinig mogelijk te rijden en anticiperen beter bij verkeerslichten, maar we gaan niet langzamer rijden om extra brandstof te besparen. Dat geldt ook voor het grondverzet. Je kunt bij opdrachtgevers niet aankomen met de boodschap dat je langer over het werk doet omdat je een paar liter brandstof wilt besparen. Daar zijn de man- en materieeluren te duur voor en dat is niet in overeenstemming met de verwachtingen bij het aangenomen werk.”

Afwachten Ben heeft op basis van de kwartaalcijfers al inzicht in de prestaties. “We zitten in het derde kwartaal in het werkgebied 0-20 km/u met twee van de drie trekkers onder de gestelde tien liter per draaiuur en in het transport zitten we bij allemaal boven de gestelde achttien liter per uur. Dat is logisch, omdat we de trekkers niet hebben begrensd op 40 km/u”, legt hij uit. Hij geeft aan dat het voor zijn bedrijf belangrijker is binnen de gestelde eisen van het brandstofverbruiksgarantieplan voor het personeel en de opdrachtgevers aantoonbaar stappen te hebben gemaakt in een efficiënter brandstofverbruik. Plus dat John Deere het bedrijf vrijlaat in het gebruik van de trekkers, zodat Hoogenhoud zijn werk met maximale capaciteit kan blijven doen op zijn eigen manier. Hoogenhoud geeft aan dat hij aan het eind van het jaar de getallen gaat evalueren. “We zien wel wat John Deere gaat uitbetalen. We hebben er goede trekkers aan, die passen voor ons werk en fijn zijn voor onze medewerkers. Dat is het belangrijkste.” TEKST: Gert Vreemann FOTO’S: Hoogenhoud, Vreemann

De John Deere met de Herder-combinatie scoort heel goed in belasting en verbruik, mede doordat deze trekker de meeste uren op een laag motortoerental werkt.

Bij het kuilen en het transport van maaisel voor de gemeente wordt er met verstand op automaatstand gereden, maar niet langzamer.

GRONDIG 1 2019

33


ondernemen met

vaktechniek

John Deere-brandstofverbruiksgarantieplan uitgebreid John Deere heeft als enige trekkermerk een brandstofverbruiksgarantieplan met een garantie op het brandstofverbruik in liters per uur. ­Daarvoor wordt de trekker gemonitord via het JDLink-telematicasysteem en krijgt de gebruiker maandelijks uitgebreide rapportages over de stand van zaken. Het brandstofverbruiksgarantieplan werd twee jaar geleden voor het eerst geïntroduceerd voor de 7310R-trekker. Het ging toen alleen om een gegarandeerd brandstofverbruik voor transportwerk (vanaf 20 km/u). Dit programma is daarna uitgebreid voor alle zescilindermodellen van de 6R- tot 8R-series. Vanaf november is dit programma verder uitgebreid met brandstofgaranties voor veldwerk (0-20 km/u). John Deere biedt dit als extra gratis optie aan bij de aankoop van één van de nieuwe zescilindermodellen, waarbij voor alle modellen afzonderlijk de verbruikswaarden voor veldgebruik (0-20 km/u) en transport (20-50 km/u) gerelateerd aan de belasting zijn gedefinieerd. Gebruikers die boven de gestelde waarden komen, krijgen het verschil door John Deere terugbetaald tegen de geldende lokale brandstofprijs en gebruikers die lager scoren, krijgen een bonus die het dubbele is van het verschil. U kunt bijna altijd een bonus tegemoetzien.

Vakkundig onderhoud John Deere stelt als enige tegenprestatie het door de dealer vakkundig laten uitvoeren van het onderhoud, waarbij de condities in overleg met de dealer worden vastgesteld. Verder ondersteunt de John Deere-organisatie de klanten met tips en uitleg over hoe en op welke manier er brandstof te besparen is, eventueel met een gebruikerstraining. Deze gratis optie geldt voor een jaar en kan na een jaar niet worden verlengd. John Deere geeft aan dat het primair is bedoeld om gebruikers te laten inzien wat er qua efficiëntie mogelijk is en ze te stimuleren trekkers zo efficiënt mogelijk in te zetten. Na het jaar blijft John Deere klanten desgewenst begeleiden en adviseren in efficiënt trekkergebruik. Er draaien in Nederland nu twaalf trekkers in deze regeling. John Deere geeft aan dat ervaringen inmiddels hebben laten zien dat zelfs volledig getrainde bestuurders het brandstofverbruik met tot wel twintig procent kunnen reduceren.

Farms Sight-abonnement verplicht De gestelde brandstofverbruikswaarden liggen scherp. Voor de 6155Rmodellen ligt het gestelde verbruik voor transport bijvoorbeeld op achttien liter per uur en voor veldwerk (0-20 km/u) op tien liter per uur (minder dan 48 procent belasting), veertien liter per uur (48 tot 58 procent belasting) en achttien liter per uur (meer dan 58 procent belasting). John Deere beperkt zich in zijn weergave bewust tot het verbruik in liters per uur, omdat grammen per kWh voor de gebruikers minder tastbare waarden zijn. Er hoort wel een verplicht abonnement op het FarmSightprecisielandbouwpakket via JDLink bij. De verbruiksdata zijn live beschikbaar via de JDLink-connectiviteit. Deze data zijn live inzichtelijk via MyJohnDeere.com, waar de klant een gratis account kan aanmaken en zijn data kan inzien. MyJohnDeere gaat na het jaar uiteraard gewoon door en de klant kan de data dus blijven monitoren, ook na afloop van het garantieprogramma. John Deere-dealers kunnen zo desgewenst de klant blijven ondersteunen met efficiënter trekkergebruik.

Periodieke rapportage De data die live via JDLink in MyJohnDeere.com te downloaden zijn en door de dealer periodiek worden gemaild in een rapportage, geven een uitgebreid inzicht in de belasting en het verbruik. Hieronder een voorbeeld van één van de trekkers van Hoogenhoud. Het programma geeft naast de brandstofverbruikswaarden een goed inzicht in het bijbehorende gebruik en de belasting van de trekker. Naast de specifieke vergelijking van identieke trekkers geeft deze service ook inzicht in de verbruikswaarden van trekkers van verschillende zwaarte voor dezelfde omstandigheden. Dat geeft u ook de mogelijkheid om samen met de John Deere-dealer de trekkerkeuze beter af te stemmen op specifieke werkzaamheden. Loonbedrijf B Hoogenhoud John Deere 6155R | 1L06155RCJR905972 Periode : 01-07-2018 / 30-09-2018

Machine gebruik: Uren Tijdens Periode 292 uur Machine Gebruik Verbruikte Brandstof Gemiddeld Motortoerental Gemiddeld Motorbelasting Gemiddeld Brandstofverbruik Gemiddelde rijsnelheid

0 Km/h | PTO 0 RPM

0 tot 20 Km/h

Stationair

Bedrijf

Brandstof Informatie: Gemiddeld Brandstof Verbruik Gemiddeld AD Blue verbruikssnelheid Verbruikte Brandstof tijdens periode Verbruikte AD Blue tijdens periode Onderhoud Interval: Resterende uren Gepland Onderhoud Tijden Gebruikt: Mechanische Voorwiel aandrijving AutoTrack GPS besturing IPM Motor Field Cruise Aftak-as Voor Differentieelslot Aftak-as Achter

34

GRONDIG 1 2019

34.1 111.4 851.7 20.9 3.2 0.0

Uur Liter RPM % Liter per Uur KM per uur

9.3 0.2 2725.7 50.6

Liter per Uur Liter per Uur Liter Liter

172.2 0.0 4.7 15.6 0.0 0.9 244.1

Uur Liter RPM % Liter per Uur KM per uur

Uur Uur Uur Uur Uur Uur Uur

Transport

10.0 186.4 1581.7 56.6 18.6 34.7

Motor Informatie: Voltooide Uitlaatfilterreinigingen Afgebroken Uitlaatfilterreinigingen Toerental Fieldcruise geselecteerd Huidige aantal Motoruren Geregenereerde foutcodes: geen active fout code's

374,1 uur 750 uur onderhoud Aan

247.9 2427.8 1271.0 42.1 9.8 1.4

20 tot 50 Km/h

Uit

119.2 291.4 286.6 275.8 291.4 290.6 47.6

Uur Uur Uur Uur Uur Uur Uur

4 0 1330 375,9 Code

Uur Liter RPM % Liter per Uur KM per uur

X X RPM uur


Ontdek het Laudis effect:

krachtig, snel en veilig!

advies Aangepast gergras in v d la g g bestrijdin Dosering: 2,25 l/ha 1,5 l/ha Timing: 2-3 blad d la b 6 3

Zeer krachtig maïsherbicide Gebruik gewasbeschermingsmiddelen veilig. Lees vóór gebruik eerst het etiket en de productinformatie.

• breed werkingsspectrum • gewasveilig • snelle werking • snel regenvast


TECHNIEK “Heffen is nog niet geland”

ondernemen met

vaktechniek

Stokvis Equipment richt zich met Stertil-Koni-hefbruggen op de cumelasector Het begin is er, maar Marcel Middelkamp van Stokvis Equipment is van mening dat er in de cumelasector nog een inhaalslag moet worden gemaakt als het gaat om het gebruik van hefbruggen in de werkplaats. Niet alleen voor het welzijn van de ­medewerkers, maar ook om goede monteurs vast te houden voor de sector en de doorlooptijd in de werkplaats te verkorten.

“We zullen als sector de rug van onze medewerkers ook een keer moeten rechten. Wij leveren al jaren complete inrichtingen voor de automotive-sector. Het is bij personenauto’s en bij vrachtwagens ondenkbaar dat monteurs zo krom staan of onder machines liggen als in de cumelasector”, vertelt Marcel Middelkamp, technisch commercieel adviseur bij Stokvis Equipment in Deventer. Het is volgens hem arbotechnisch niet verantwoord en voor de medewerkers bovendien niet prettig werken. Hij voorziet dat als de sector hier niet op ­anticipeert goede monteurs hun heil op termijn in andere sec­toren gaan zoeken. “Vroeger was dat niet zo’n item, omdat er genoeg medewerkers te krijgen waren die graag in de cumelasector werken. Die worden nu steeds schaarser en alle sectoren trekken aan dergelijke mensen. Als ze dan rechtop

36

GRONDIG 1 2019

kunnen werken aan bijvoorbeeld vrachtwagens, met ­normale arbeidstijden en goede arbo-omstandigheden, raak je toch goede monteurs kwijt.”

Complete inrichting Inmiddels dienen de eerste cumelabedrijven zich wel aan. “We zijn samen met partner Hamer in Apeldoorn al bezig met totaalinrichtingen van nieuw te bouwen werkplaatsen. Je hebt het dan wel over grote bedrijven met een flinke ­werkplaats, waarbij er wordt gekeken naar het totale plaatje, dus net als in de automotive-sector ook naar efficiëntie, looplijnen en toebehoren als bandenapparaten, goede ­ bandenkooien, uitlijn- en hoogteslag-meetapparatuur, ­ bandenmachines, wieltrolleys en remmenbanken. In de ­


auto­motive-­sector worden onderhoudswerkzaamheden strak gecalculeerd en ingepland. In dat kader wordt er samen met het bedrijf ook sterk gekeken naar looplijnen en efficiëntie in de werkplaats. Dat is voor de cumelasector nog een stap verder, maar verdient zeker ook de aandacht.” Het vasthouden van goede monteurs en de komst van ­keuringen en strengere voorschriften voor de remmerij voor onze sector (op de weg) zijn redenen voor Stokvis Equipment om naast het aanbod en de service voor de automotive-­ sector met ingang van dit jaar een aparte tak in te richten voor de landbouw-, grondverzet- en groensector. Middelkamp gaat deze kar trekken.

Het moet landen Dat brengt ons bij het punt waar Middelkamp tegenaan loopt in de cumelasector. “Er is in de landbouw- en grond­ verzetsector nog steeds een cultuur van onderhoudswerkzaamheden met de machine op de grond. Dat is altijd zo ­geweest en daar wordt niet zo maar van afgestapt”, vertelt hij. Hij geeft aan dat Stokvis al diverse demo’s heeft gedaan en dat gebruikers de voordelen wel degelijk ervaren en inzien, maar soms toch twijfelen of zij zo’n grote omschakeling wel kunnen maken. Uiteraard speelt de investering van rond de € 15.000,- voor een set van twee hefkolommen met speciale agri-adapters ook een rol, maar volgens hem is die investering in efficiëntie snel terug te verdienen. Vooral onder ­cumelabedrijven is de afname tot dusver nog beperkt”, stelt hij vast. Middelkamp, zelf van agrarische afkomst en kenner van de cumelasector, geeft aan dat hij gewenning als een ­belangrijke oorzaak ziet. Toch ziet hij een kentering. “Vooral bij mechanisatiebedrijven begint het te landen. Bedrijven die eenmaal iets hebben aangeschaft of voor een periode ­hebben gehuurd, investeren daarna in extra capaciteit met mobiele kolommen.”

Speciale hulpstukken Stertil-Koni heeft de mobiele hefkolommen voor de landbouw- en grondverzetsector voorzien van speciale agri-­ hulpstukken om vrijwel alles te kunnen optillen. Met twee 8,5-tons mobiele kolommen pak je een trekker of grond­ verzetmachine op. Met drie of vier kun je vrijwel alle machines en werktuigen tillen. Middelkamp wijst daarbij niet a­ lleen op groot materieel, maar juist ook op compact materieel, waar je in de praktijk amper of niet onder kunt, zoals een compacte shovel. Middelkamp ziet voor onze sector vooral mogelijkheden voor die mobiele hefkolommen. “Die kun je gemakkelijk toepassen, omdat ze geen vaste standplek ­innemen in de werkplaats. Desgewenst stempel je de machines op enkele assteunen af na het heffen en kunnen de ­kolommen op een andere plek weer worden ingezet, zegt hij. Stokvis Equipment levert allerhande mobiele hefkolommen, schaarhefbruggen en stempelbruggen. Bij nieuwbouw is het volgens hem vaak een combinatie van een vaste hefbrug en enkele mobiele kolommen.

Marcel Middelkamp: “€ 15.000,voor een set van twee hefkolommen met agri-adapters is in efficiëntie snel terug te verdienen.”

LOONBEDRIJF J.W.D. MARKVOORT, SCHALKHAAR “Skylift werkt ook preventief” Je moet het een keer gezien hebben om te beseffen wat daar staat: de nieuwe washal van loonbedrijf J.W.D. Markvoort in Schalkhaar, geheel overdekt en goed geïsoleerd. Er is ruimte om twee combinaties naast elkaar te reinigen en dan nog blijft er voldoende ruimte over om er omheen te lopen. Met deuren aan twee kanten om door te kunnen rijden, vloerverwarming, een eigen bron, vier hogedrukreinigers waarvan de slangen met pistolen aan rails hangen en met tot circa 40 graden opgewarmd water. Verder is er een afzuiging om niet in de damp te hoeven werken. De afvoer is volgens de regels en ook is er een aparte ruimte om spuitmachines en spuittoebehoren schoon te spuiten. We zijn er om kijken naar de hefbrug die er ligt, een 35 ton heffende Stertil-Koni Skylift van twaalf meter lang, om te horen hoe deze bevalt. De hefbrug met een hefhoogte van 1,80 meter en 75 centimeter brede rijplaten op 180-spoor is groot genoeg om de machines van onderen goed te kunnen reinigen en - vooral ook te inspecteren. Markvoort heeft de hefbrug nu voor het tweede (winter)seizoen in gebruik. Mede-eigenaar Wiljam Wiegink is tot dusver zeer tevreden over de washal. “Het was een flinke investering, maar als je ziet hoeveel uren je op jaarbasis reinigt en hoe lang zo’n nieuwe wasplaats binnen alle regelgeving meegaat, kan het voor ons wel uit”, aldus Wiljam. Hij vertelt wel dat de brug puur voor het schoonmaken wordt gebruikt en dan vooral voor het intensiever reinigen voor het winteronderhoud. Hij voegt daar aan toe dat alle machines voorafgaand aan het grote onderhoud wel op de Skylift gaan. Dat is fijn voor het personeel om met een rechte rug te werken en omdat dat als belangrijk ­nevenvoordeel heeft dat je alles van onderaf goed kunt inspecteren. “Dat werkt preventief en je kunt er met het onderhoud meteen op anticiperen”, zegt Wiljam. Op de vraag of hij nu opnieuw de brug erin zou leggen, is het antwoord een ­volmondig ‘ja’. Hij benadrukt wel dat de monteurs de brug niet mogen ­gebruiken voor onderhoud.

TEKST: Gert Vreemann FOTO’S: Stokvis Equipment

GRONDIG 1 2019

37


Adverteren in Vakblad Grondig? Voor meer informatie: Lisette Kerkhof T 033 - 247 49 50 E lkerkhof@cumela.nl

Adverteren in Grondig is scoren, met hét best gewaardeerde vakblad in de cumelasector!

Europa’s specialist in zadeldak hallen, stallen & loodsen • In 30 min. uw eigen ontwerp & bouwtekening • Unieke staalconstructie & ontwerpmethodiek voor de beste prijs/kwaliteit verhouding • Energie neutraal dus klaar voor de toekomst

Ontdek al uw voordelen en/of scherpe offerte op: www.conexx.nl

• ISOBUS FRONTTANK VOOR VLOEIBAREOF VASTE KUNSTMEST TOEPASSING • GEEN VERSPILLING VAN ZAAD EN KUNSTMEST

• E-DRIVE ZAAIRIJEN MET GEOCONTROL SECTIE AANSTURING • AUTOMATISCH IN- EN UITSCHAKELEN VAN DE RIJEN • 37.5, 50 OF 75CM RIJ-AFSTAND IS MOGELIJK

WHEN FARMING MEANS BUSINESS kverneland.nl

Kverneland Optima precies wat u zoekt!


DE MEEST COMPACTE 6-CILINDER OP DE MARKT NU KEUZE UIT 3 TRANSMISSIES

Electro command Dynamic Command (nieuw) Auto Command (nieuw)

DE UNIEKE T6.180 De meest compacte, wendbare, zuinige en lichtste 6-cilinder op de markt! Ga snel langs bij uw dealer en maak kennis met deze krachtpatser!

www.newholland.com


ondernemen met

vaktechniek

Maïsteelt wordt concessies doen Vraag naar vroege rassen zal fors groeien

Dit jaar waarschijnlijk een vertrouwd gezicht: twee zaaimachines op één perceel.

De nieuwe teelteisen voor snijmaïs zullen grote invloed hebben op de rassenkeuze en de opbrengst, verwachten de zaaizaadleveranciers. Er zal een grote vraag zijn naar vroege rassen om tijdig te kunnen oogsten. Daarnaast is de kans op verlies aan opbrengst door de verplichte onderzaai groot. Telers zullen dus hoe dan ook concessies moeten doen aan de opbrengst. Ging het andere jaren bij de keuze van een maïsras op zanden lössgrond vooral om opbrengst, verteerbaarheid en zetmeel, dit jaar spelen er heel andere factoren mee. Alles begint voor de teler op deze gronden namelijk met de keuze voor een teeltsysteem. Wie kiest voor een vroeg ras omdat een perceel niet geschikt is voor onderzaai, door bijvoorbeeld onkruiddruk of droogtegevoeligheid, moet concessies doen aan de opbrengst. Tot op heden werd juist in deze gebieden vaak gekozen voor de middenvroege rassen. Wie naar de rassenlijst kijkt, ziet dat er op basis van de drogestofopbrengst ruim een ton aan droge stof zit tussen de middenvroege en (zeer) vroege rassen. Op basis van vers product is dat toch een opbrengstverschil van dik drie ton maïs. Dat geldt dan voor een volgroeid gewas, want de kans is groot dat bij de

Disclaimer Dit artikel handelt over de teelt van snijmaïs op zand- en lössgrond. Op overige gronden gelden de regels voor de teelt van een vanggewas niet. Daar is een teler vrij om te kiezen, al blijft het in het Noorden natuurlijk beperkt doordat daar alleen vroege en zeer vroege rassen geschikt zijn. Globaal geldt dat alleen in het rivierengebied, de Flevopolder, de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden en West-Brabant de keuze echt door kwaliteitskenmerken kan worden bepaald.

40

GRONDIG 1 2019

oogst half september de maïs nog niet de maximale opbrengst heeft bereikt. Telers die switchen van middenvroeg naar vroeg of zeer vroeg moeten er dus mee rekenen dat ze drie tot vijf ton aan opbrengst inleveren.

Onderzaaien Het alternatief is onderzaai van een vanggewas. Dat kan direct bij het zaaien van de maïs en dan is rietzwenk feitelijk de enige optie. Het alternatief is zaaien als de maïs kniehoog is, zeg het vier- tot zesbladstadium. Voordeel van het onderzaaien is dat de teler veel meer flexibiliteit houdt in zijn oogstmoment. Omdat het vanggewas al is gezaaid, mag de oogst plaatsvinden als de maïs optimaal is afgerijpt en kan er ook nog rekening worden gehouden met de veldomstandigheden. Nadeel hiervan is dat er feitelijk nog geen robuust systeem is voor het succesvol telen van een vanggewas gelijk met de maïs. Het probleem is vooral het sturen van de ontwikkeling van het vanggewas. De afgelopen jaren heeft Barenbrug proeven gedaan met Proterra, een rietzwenkgras dat vooral onder de grond groeit. Bij het bedrijf zijn de verwachtingen voor komend seizoen hooggespannen, maar is er ook grote onzekerheid, zegt adviseur Harmen van der Sluis. “Wij hebben nog geen enkel idee hoeveel mensen er voor onderzaai gaan kiezen. We merken dat bijna niemand nog een keuze heeft gemaakt.”


Welke vang- of hoofdgewassen? Dit jaar zijn onderstaande gewassen toegestaan als vanggewas. Bij snijmaïs moeten die uiterlijk 1 oktober zijn gezaaid, voor CCM, MKS, biologische maïs en korrelmaïs geldt dat dit op 31 oktober moet zijn gebeurd. • Gras • Winterrogge • Bladkool • Bladrammenas • Wintertarwe • Wintergerst • Triticale • Japanse haver Wie op zand of löss na snijmaïs kiest voor een ander hoofdgewas mag de maïs tot 31 oktober oogsten. Uiterlijk op die datum is het dan nog toegestaan om de volgende gewassen te zaaien. • Wintertarwe • Wintergerst • Winterrogge • Triticale • Spelt

Barenbrug durft telers wel te adviseren om voor onderzaai te kiezen. “We weten door de proeven die we de afgelopen jaren hebben gedaan inmiddels wel hoe je de teelt ook kunt combineren met een goede onkruidbestrijding, maar het luistert allemaal wel nauw. Daar staat voor de teler wel tegenover dat hij veel flexibiliteit houdt en kan oogsten op het moment dat het past. Dat is wel belangrijk, want je hebt maar één oogstmoment voor maïs. Daar kun je eigenlijk geen risico mee nemen.” Ondanks die goede ervaringen blijkt het in de praktijk tot nu toe vaak ook tot een minder optimale maïsteelt te leiden, vooral omdat het weer een grote rol speelt. Is het in het voorjaar droog , dan ontwikkelt de Proterra zich te weinig en heb je weinig rendement van je groenbemester. Zijn de groeiomstandigheden goed, dan is de kans groot dat de rietzwenk of een ander grasmengsel dat is gezaaid gaat concurreren met de maïs. Dat is de afgelopen jaren regelmatig gebeurd op de verschillende proefvelden. Wat Jos Groot Koerkamp van Limagrain vooral zorgen baart bij de kalenderlandbouw die nu verplicht wordt, is dat juist het weer onvoorspelbaar is. “Als we terugkijken naar de afgelopen vier jaar, dan zie je dat we nu al vier jaar hebben gehad met extremen. In 2018 was dat de enorme droogte, maar ook in veel gebieden - wat al veel mensen vergeten zijn - een heel nat voorjaar. Er waren gebieden waar in april nog 100 millimeter regen viel. Daar kon pas in de loop van mei worden gezaaid. Ook 2017 was droog, waardoor de maïs slecht groeide. In 2016 hadden we juist heel veel neerslag in de zomer, waarna er een extreem warm najaar volgde. Toen rijpte de maïs uiteindelijk extreem snel af, maar ook toen was het al oktober voor er werd geoogst als gevolg van de regen in september. In 2015 was het voorjaar heel koud en kwam de

maïs laat op gang. In de zomer kregen we toen ook nog de zomerstormen, waardoor veel maïs omwaaide.” Die vier jaren maken volgens Groot Koerkamp eens te meer duidelijk dat het heel moeilijk is om kalendergestuurd te werken. Hij adviseert loonwerkers daarom om te proberen voldoende spreiding te krijgen. “De kans is groot dat je niet alles voor 1 oktober kunt oogsten of dat de maïs niet rijp is. Het is daarom verstandig op percelen met een lage onkruiddruk zijn te kiezen voor onderzaai.” Limagrain is bezig met de ontwikkeling van een speciaal mengsel voor de onderzaai in maïs in het 5 tot 6 blad stadium. Te denken valt aan combinaties van raaigrassen met Japanse haver, bladrammenas en/of bladkool. “We steken in ieder geval in op minimale concurrentie tijdens de maisgroei en maximale fixatie van nutriënten na de oogst.” Bij Limagrain merken ze nu al dat een deel van de telers kiest voor vroege rassen. “We krijgen nu bijvoorbeeld uit het Zuiden vraag naar zeer vroege rassen. Die was er in het verleden nauwelijks. We zijn daarom blij dat we van ons nieuwe ras LG 31.205 redelijk wat zaad beschikbaar hebben. Dit ras doet in opbrengst namelijk niet onder voor een middenvroeg ras, maar is wel veel eerder rijp.” Hij beseft echter ook dat de zaadbeschikbaarheid niet voldoende is voor de hele markt. “We hebben nog wel een aantal vroege goed opbrengende rassen, zoals Asgaard, Absalon en LG 31.211, maar ook daarmee kun je niet de hele markt voorzien”, stelt Groot Koerkamp vast. Andere rassen die volgens hem ook nog zouden kunnen, zijn LG 30.211 en LG 31.218. Voor Limagrain ligt de grens voor rassen die nog in aanmerking komen voor een oogst voor 1 oktober bij Stacey in de vroege groep. “Alles wat vroeger is, zou op tijd rijp kunnen zijn”, denkt Groot Koerkamp. Wie voor latere rassen kiest zal dat e moeten combineren met onderzaai, stelt hij. Zorgen om de markt zijn er ook bij de tweede grote partij op de maïszadenmarkt, KWS. Het irriteert directeur Jan Bakker dat telers nu worden verplicht om voor een suboptimale teelt te kiezen. “Maïs is het belangrijkste voedergewas van Nederland. Het brengt ook veel meer dan gras, niet alleen in opbrengst, maar ook in voederwaarde. Bij gras oogst je ongeveer 1600 tot 1800 kilo eiwit per hectare en dan nog wat suiker. Dat brengt aan eiwit van € 60,- per 100 kilo ongeveer € 1000,- op. Daar komt dan nog 800 kilo suiker bij, wat je gelijk kunt stellen aan zetmeel van € 25,- per 100 kilo, dus dat is nog eens € 200,-. Vergelijk dat eens met maïs; dan heb je bij een opbrengst van achttien ton droge stof al 1400 kilo eiwit.

Zaadcoating Een mogelijkheid om de maïs snel aan het groeien te krijgen, is het gebruik van de nieuwe Starcover zaadcoating van Limagrain, die vorig jaar is geïntroduceerd. Deze coating bevat een zogenaamde biostimulanten, die bij het kiemen de haarwortelgroei stimuleert en een bacteriecultuur met een positieve invloed op de opneembaarheid van bodemfosfaat Dit zorgt voor het beter beschikbaar komen van vocht en nutriënten. In grootschalige meerjarige proeven op 156 locaties in Europa heeft Limagrain een gemiddeld vijf procent hogere opbrengst gerealiseerd. Ruim voldoende om de extra kosten van € 20,- per hectare goed te maken. Bovendien blijkt het vitalere gewas veel beter opgewassen tegen droogte.

GRONDIG 1 2019

41


ondernemen met

vaktechniek

Een demoveld van Syngenta liet dit jaar zien hoe moeilijk het is om een goede teeltstrategie te vinden voor de onderzaai bij snijmaïs. Op het veld was in het seizoen ook duidelijk groeischade te zien.

Dat is al € 840,- en dan komt er nog 7000 kilo zetmeel bij. Dat staat gelijk aan € 1750,-. Bij elkaar heb je dan aan voederwaarde al € 2600,-, terwijl gras niet verder komt dan € 1200,-. Nu de teelt aan data is gebonden, adviseert Bakker telers om te overwegen MKS te gaan telen. “Dat is voor de boer ook veel beter, omdat hij dan een krachtvoerachtig product heeft. Omdat dit geldt als korrelmaïs kun je het ook nog goed in oktober oogsten. Je haalt dan de maximale waarde aan voedingsstoffen van het veld en kunt dat aanvullen met gras. Pas daarna hoef je dan het vanggewas te zaaien.” Voor wie dat overweegt, maar ook voor de mensen die vroeg willen oogsten, adviseert hij om vooral te kijken naar de eigenschappen van rassen als korrelmaïs. “Dat zijn rassen die zijn geselecteerd op korrelopbrengst en vroegrijpheid van de korrel. Daarmee haal je dan de beste opbrengst.” Het probleem dat Bakker daarbij ziet, is dat de maïs alsnog te vroeg moet worden geoogst door een slecht groeiseizoen. “Als je dan zonder onderzaai een ras hebt dat niet vroeg afrijpt in de kolf zit je met een halfrijp gewas en mis je juist de zetmeelopbrengst die je nodig hebt”, stelt hij vast. Wie een vroeg afrijpend KWS-ras zoekt, moet volgens hem kiezen voor bijvoorbeeld Competens, Autens (dat dit jaar als vroeg-

ste ras nieuw is op de rassenlijst) of Stabil. Twijfelgevallen zijn Corazon en Millesim als het gaat om vroegheid. “Die kunnen het redden, maar dat hangt af van het groeiseizoen.” Bij alle andere rassen moet je kiezen voor onderzaai om het gewas goed te kunnen laten afrijpen of voor de teelt als korrelmaïs, CCM of MKS om tot een goed afrijpend gewas te komen. Dat geldt dus ook voor populaire KWS-rassen van de laatste jaren, zoals Genialis, Megusto en Ricardinio. Het betekent dat het kiezen van rassen dit jaar een uitgebreide puzzel is, met het kijken naar de aard van het perceel, de droogtegevoeligheid, het gewenste eindproduct en de mogelijkheden van de loonwerker om aan de bijbehorende eisen te voldoen. Elke loonwerker is immers beperkt in de hoeveelheid maïs die hij voor 1 oktober kan oogsten, het areaal vanggewassen dat hij in het vier- tot zesbladstadium kan onderzaaien en de hoeveelheid zaaizaad van rietzwenk die beschikbaar is. Hoe dan ook zal het voor bijna elke teler betekenen dat hij concessies moet doen. En dat is jammer voor het belangrijkste voedergewas. TEKST: Toon van der Stok FOTO: CUMELA Communicatie

Zaai- en oogstdata snijmaïs en rassenkeuze voor Nederland Noord-Nederland Oogsten

Ook gras als hoofd­ gewas vóór 1 oktober

Zuid-Nederland

10 september 20 september Na 1 oktober 15 september 25 september Na 1 oktober

Zaaien 20 april

ZV

V

V/MV

V

MV

ML

1 mei

UV

ZV

V

ZV/V

V/MV

MV

10 mei

UUV

UV

ZV

UV

ZV/V

V/MV

Bron: Wageningen UR | Open Teelten - Jos Groten

Middellaat (ML) Zeer vroeg (ZV)

Middelvroeg (MV) Ultravroeg (UV)

Vroeg (V) Ultra-ultravroeg (UUV)

In deze tabel is aangegeven wat voor type ras je moet kiezen bij een gewenste oogstdatum en een verwachte zaaidatum.

42

GRONDIG 1 2019

Ondanks aandringen van CUMELA Nederland heeft de minister geen toestemming gegeven om gras als hoofdgewas na 1 oktober in te zaaien. De motivatie daarvoor is dat gras na 1 oktober te weinig stikstof opneemt. Wie dus gras en maïs roteert, zal ook voor 1 oktober moeten oogsten en gras inzaaien.


Vredo Zodenbemesters

® Brengen de mest waar het hoort....bij de wortel! •Laag eigen gewicht & sterke constructie •Onderhoudsarm •Voldoet aan de strenge mestwetgeving •Perfecte prijs-kwaliteitverhouding •Werkbreedtes van 5,20 tot 12 meter •Gegarandeerde werkingskwaliteit Houtrecycling

Klepelmaaiers

Houtversnipperaars

Stobbenfrezen

t me k i b o do omNu o Vre c ij e al teg! r b e a Id ron ba f ijg r rk ve

Vredo Doorzaaiers

Voor het zaaien van kwaliteitsgras Een hogere opbrengst is niet alleen maar het uitgangspunt van goed graslandmanagement. Het verhogen van de voederwaardes van het gras ( VEM & DVE )is net zo belangrijk. Duur krachtvoer wordt aangeschaft omdat, gras kwalitatief tekort schiet. Bedrijven welke hun koeien kunnen voeren met eigen kwaliteitsgras, scoren bedrijfseconomisch beter. +31 (0) 488 411 254 - info@vredo.com - www.vredo.nl Vredo ontwikkelt, produceert en verkoopt:

De beste in het veld MestTracs

Zodenbemesters

Snijfilters

Doorzaaimachines

Importeur voor de Benelux

EUROSTEEL BV VAN HEEMSKERCKWEG 10 5928 LL VENLO NEDERLAND WWW.EUROSTEEL.NL


ondernemen met

vaktechniek

Maïsteelt op zand- en lössgrond vraagt om planning Op 1 oktober moet er een groenbemester zijn gezaaid De nieuwe teeltregels voor maïs, onderdeel van het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn, zijn ingegaan. Dit betekent dat er na de teelt van snijmaïs op zand- en lössgrond, voor 1 oktober, een groenbemester moet zijn gezaaid. Dat vraagt om een nieuwe aanpak, zo blijkt uit de woorden van Frans Ploegmakers, want voor onderzaai in maïs is de praktijk nog niet rijp. 2019 wordt het eerste jaar waarin er na de teelt van maïs op zand- en lössgrond, voor 1 oktober, een groenbemester moet worden gezaaid. “Het betekent dat er onderzaai moet worden toegepast of dat er voor 1 oktober een groenbemester moet zijn gezaaid”, zegt Frans Ploegmakers, samen met zijn broer Martien Ploegmakers eigenaar van de Ploegmakers Groep.

Hier ontstaat meteen een probleem, want één van de twee methoden heeft Ploegmakers in de praktijk nog niet met succes weten toe te passen. Het gaat om de onderzaai in snijmaïs. Daar doet Ploegmakers samen met PPO-locatie Vredepeel alweer drie jaar onderzoek naar. Het streven hierbij was de teelt duurzamer te maken, maar nu worden de initiatiefnemers ingehaald door de regelgeving. Het onderzoek van Ploegmakers en PPO komt door de actualiteiten goed van pas, maar blij is de ­ondernemer niet met deze ontwikkelingen. “We moeten nu iets doen waarvoor we nog niet klaar zijn, terwijl er de laatste jaren al grote stappen in de teelt van maïs zijn gezet.” Dat veehouders en cumelabedrijven door de nieuwe regelgeving zullen worden uitgedaagd, staat voor Ploegmakers vast. “Met onderzaai hebben we nog geen succes gehad, dus er blijft maar één methode over”, zegt hij. Ploegmakers is één van de weinigen die hiermee ervaring heeft opgedaan en stelt dat de juiste machines ontbreken, maar ook dat er in de jaren 2016, 2017 en 2018 slechts één grasras, Proterra Maize, min of meer succesvol was.

Inspanningsverplichting Betekent het dat er geen andere manier overblijft dan voor 1 oktober een groenbemester zaaien? Het beeld dat wordt geschetst, is weinig rooskleurig. “De vraag is hier ­wanneer je onderzaai geslaagd vindt”, zegt Ploegmakers. De belangrijkste partij daarin is de handhavende organisatie, de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). “Wanneer vindt zij onderzaai wel of niet geslaagd? Is een inspanningsverplichting voor haar voldoende? Daarbij draait het om de bewijslast, oftewel een rekening van het afgenomen zaad dat is bestemd voor de onderzaai. Is een paar sprieten gras geslaagd of niet?” De ondernemer is hierover niet echt te spreken. “Het kan zijn dat je er het eerste jaar mee wegkomt, maar wat als er tweede jaar opnieuw weinig groen staat? Ook wakker je daarmee de discussie tussen de NVWA aan de ene kant en de loonwerker en de boer aan de andere kant weer aan. Dat moet je niet willen.”

44

GRONDIG 1 2019


Oogsttijdstip te laat

De nieuwe regels

Met het vernietigende oordeel over de onderzaai in snijmaïs duikt er een probleem op rond de oogst van maïs. Zonder onderzaai moet er na de teelt van snijmaïs op zand- en lössgrond immers worden gekozen voor de inzaai van een vanggewas voor 1 oktober. Er is geen alternatief. “Wij hebben ongeveer 650 hectare maïs op zandgrond onder onze hoede”, geeft Ploegmakers aan. “Als de melkveehouders niet opletten en pas in de laatste week van september gaan acteren op de nieuwe regels zal het niet lukken om bij iedereen op tijd de maïs te oogsten en een vanggewas te zaaien. Wij hebben zes weken nodig voor de oogst van snijmaïs. Dat betekent dat we om alle maïs voor 1 oktober te kunnen oogsten half augustus moeten beginnen met de oogst”, stelt Ploegmakers vast. In 2018 is dat voor het eerst in de geschiedenis gebeurd. “Dat was het gevolg van een extreem lange droge periode. Op basis van de historische gegevens is er 70 procent kans dat we de maïs pas na 1 oktober kunnen oogsten.”

Vanaf 2019 moet na de teelt van snijmaïs op zand- en lössgrond ­uiterlijk 1 oktober een groenbemester worden gezaaid. Dit om voor voldoende stikstofbinding te kunnen zorgen. Als het gaat over CCM, korrelmaïs en MKS moet er uiterlijk 31 oktober een vanggewas zijn ­gezaaid. De aangewezen hoofdgewassen na de teelt van maïs zijn wintertarwe, wintergerst, winterrogge, spelt en triticale.

Geen kalenderlandbouw “In de praktijk bestaat kalenderlandbouw niet”, zegt Ploegmakers. Hij kan dat zo aantonen, omdat hij alle momenten van zaaien en oogsten vanaf 2016 op een rijtje heeft gezet voor zijn bedrijf, maar ook met behulp van data die Eurofins voor Noord-Brabant en Limburg heeft verzameld. “Alleen in 2018 hoefde er bij onze boeren nog maar vier procent van de maïs in oktober te worden geoogst. In 2017 was dat 40 procent en in 2016 zelfs 89 procent”, aldus Ploegmakers. Het beeld in heel Noord-Brabant en Limburg is vrijwel hetzelfde. Het is de reden waarom de directeur tijdens de presentaties in het najaar van 2018 heeft geprobeerd iedereen wakker te schudden. “Stel, we veranderen niet: we gaan allemaal ­nazaaien, kiezen voor dezelfde rassen, passen de oogstcapaciteit niet aan en doen niet aan oogstspreiding. Dan hebben we een groot probleem”, zegt Ploegmakers. Hij maakt ook duidelijk dat hij het niet ziet zitten om meer dure machines aan te schaffen, die vervolgens maar een beperkt aantal dagen per jaar worden gebruikt. Vrijwel alle cumelabedrijven die actief zijn in agrarisch loonwerk krijgen te maken met hetzelfde probleem. Het advies van Ploegmakers is daarom om de winter te gebruiken om in gesprek te gaan met de veehouders en duidelijk te maken dat het beter is om voor een strategie per perceel te kiezen. “Een deel zal moeten kiezen voor onderzaai, een deel voor CCM, MKS of korrelmaïs en een laatste groep moet misschien na de teelt van snijmaïs kiezen voor een hoofdgewas bestaande uit wintertarwe, wintergerst, winterrogge, spelt of triticale.”

Communicatie is nu belangrijk, stelt Ploegmakers vast. De topopbrengsten voor zand- en lössgrond zijn echt verleden tijd, want dat er dit seizoen concessies moeten worden gedaan, staat voor de ervaringsdeskundige vast. “Een extreem vroeg ras betekent minder opbrengst, maar een middelvroeg ras is misschien niet op tijd rijp.” Het kan bijna niet anders of in 2019 zal er maïs worden ­‘geslacht’. Is er een schatting te maken van de omvang van het verlies? Dat vindt Ploegmakers een lastige vraag. “De ­gehalten aan droge stof en zetmeel pakken waarschijnlijk ­lager uit. Heel voorzichtig schat ik in dat de nieuwe teelt­ regels zich vertalen in vijf tot vijftien procent opbrengst­ verlies.” TEKST: Herma van den Pol FOTO: Ploegmakers

Jaar van concessies Bij degenen die aan de slag gaan met onderzaai komt ook nog eens de bespuiting om de hoek kijken. Een lastig onderwerp, omdat de onkruiddruk per perceel grote verschillen kan laten zien. “Tegelijk moet de onkruidbestrijding niet de groei van de onderzaai en de snijmaïs belemmeren, wat om maatwerk gaat vragen.”

GRONDIG 1 2019

45


telen met vaktechniek

Als volwaardige teelt behandelen Gras telen onder snijmaïs in de belangstelling Zoveel mogelijk goede maïs van een hectare én een geslaagde groenbemester, dat is de wens die veehouders dit jaar bij hun loonwerker zullen neerleggen. Omdat oogsten voor 1 oktober vaak simpelweg niet lukt, staat grasonderzaai in de belangstelling. Grondig sprak met onderzoeker Marie Wesselink van WUR over de mogelijkheden.

Bij Weco Hondsrug staat al een nieuwe combinatie klaar om komend seizoen aan de verwachte grote vraag naar onderzaai te kunnen voldoen.

Een mooi groen waasje onder een goed ontwikkelde maïs en dan onder droge omstandigheden hakselen. In theorie is het niet zo moeilijk om te bedenken hoe het onderzaaien van gras in snijmaïs eruit moet zien, maar de praktijk is weerbarstig, weet ook onderzoeker Marie Wesselink van WUR. Voor het project Grondig Boeren met Maïs werkt zij samen met haar collega John Verhoeven aan groenbemesterdemonstraties op de praktijkonderzoekslocaties Marwijksoord (Drenthe) en Vredepeel (Limburg).

Tips voor een geslaagde onderzaai • Kies voor gras als groenbemester. Uit alle proeven blijkt dat gras het meest ­bedrijfszeker is, omdat het altijd kiemt en tegen een stootje kan. • Zaai bij gelijktijdige zaai niet te vroeg. De maïs moet kunnen doorgroeien om de concurrentie met het gras aan te kunnen. • Gebruik voor vroege zaai een langzaam groeiende grassoort, zoals rietzwenk. Bij onderzaaien in het vier- tot zesbladstadium wordt Engels of Italiaans ­raaigras aangeraden. • Let op aaltjesvermeerdering. Engels raaigras vermeerdert Meloidogyne fallax (wortelknobbelaaltjes). Italiaans raaigras vermeerdert daarnaast ook M. Chitwoodi en Pratylenchus penetrans (wortellesieaaltje). • Zijn er probleemonkruiden, zoals gladvingergras? Kies dan niet voor onderzaai, maar zaai vroege maïs en zorg dat het gewas voor 1 oktober van het land is.

46

GRONDIG 1 2019

Afgelopen september was ze op AgroTechniek Holland in Biddinghuizen aanwezig tijdens een ontbijtsessie van CUMELA en ook merkte ze dat de belangstelling voor onderzaai toeneemt. “Het onderwerp leeft enorm, maar tot dusver meer in het noorden dan in het zuiden van het land”, constateert Wesselink. Ze heeft daar twee verklaringen voor. Uit cijfers van Eurofins blijkt dat in Groningen en Drenthe ongeveer tachtig procent van de maïs in de maand oktober wordt gehakseld, het jaar 2018 even buiten beschouwing


gelaten. In Zuid-Nederland is dat rond de vijftig procent. Wie het gewas niet voor 1 oktober van het land kan halen, heeft geen andere optie. Ook zijn de resultaten van onderzaai in het noorden van het land tot dusver beter. “Ik denk dat dat onder andere komt omdat er al meer ervaring is.”

Kniehoog Ruwweg zijn er twee manieren voor het telen van gras onder maïs: gelijktijdige zaai en zaaien als de maïs ongeveer kniehoog is. Bij gelijktijdige zaai wordt meestal gekozen voor rietzwenk, omdat dit een relatief langzaam groeiende grassoort is, die minder concurreert met de maïs dan andere grassen. Toch steekt de timing nauw. Wie te vroeg zaait en koude omstandigheden treft, zet de maïs op achterstand en loopt het risico op concurrentie. Dat kan opbrengst kosten. “In het Zuiden heb je eigenlijk betere condities. Daar is het eerder warm. Het gewas moet vlot kunnen weggroeien. Zodra de maïs gesloten is, stopt de groei van het gras vanzelf. In het Noorden loop je meer risico dat de maïs wat achterblijft in groei, al zien we weinig voorbeelden van schade door concurrentie”, zegt Wesselink. Mogelijkheden om bij te sturen zijn er beperkt, de herbicidenbespuiting kan soms wel helpen om het kwartje de goede kant op te laten vallen. Bij de juiste timing wordt het gewas geremd in de groei, maar zonder dat het doodgaat. De tweede optie, zaaien in groeiende maïs, gebeurt wanneer de maïs tussen de vier en zes bladeren heeft. Dat betekent dat daar ongeveer tien dagen de tijd voor is. De voorkeur gaat in dit geval uit naar Engels of Italiaans raaigras. Dat laatste ontwikkelt zich iets sneller dan Engels raaigras, wat een voordeel kan zijn. Wel is het volgens Wesselink oppassen geblazen in gebieden waar ook akkerbouwers gebruik van de grond maken, omdat Italiaans raaigras meerdere soorten aaltjes vermeerdert, waaronder M. chitwoodi. Het onderzaaien in kniehoge maïs lijkt in het Noorden vaak beter te slagen dan in het Zuiden, waarschijnlijk doordat de maïs iets langzamer dichtgroeit en het gras een betere kans krijgt om zich te vestigen. De kans dat het gras het onderspit delft, blijft altijd aanwezig. Volgens Wesselink is van de percelen die zij 2018 volgde ongeveer twintig procent mislukt. Dat was op plekken waar het vochtig genoeg was om het gras te laten kiemen, maar waar het vervolgens verdroogde. De rest sloeg wel aan of ging pas kiemen bij de eerste buien in het najaar. Het resultaat viel haar gezien de extreme droogte mee. “Van boven leken het zielige sprietjes, maar onder de grond was er toch al veel gebeurd. Juist die sterke doorworteling, daar doe je het voor.”

Schoffelen en zaaien

nog een nieuwe combinatie van een schoffelbalk met een opgebouwde pneumatische zaaimachine. In de basis lijken de machines allemaal op elkaar. Vorig jaar juni kwamen er op verzoek van Grondig Boeren met Maïs nog zes varianten in actie op een demoveld. “Het uiteindelijke resultaat liet geen verschillen zien. Het gras was goed aangeslagen en de onkruiden waren weg. Wie op het juiste moment aan de slag kan, spaart er een bespuiting mee uit”, aldus Wesselink. Percelen met een sterke onkruiddruk zijn niet geschikt voor onderzaai. Vooral bij grasachtige probleemonkruiden heeft een goede bestrijding voorrang. In dat geval blijft alleen de optie over van vroeg oogsten en voor 1 oktober inzaaien of als dat niet lukt inzaaien met wintergraan als hoofdgewas voor 1 november. Al met al zijn er heel wat factoren om rekening mee te houden: zit je op droogtegevoelige grond? Gebruik je een vroeg of laat ras? Is het een koud voorjaar? Zijn er probleemkruiden? Het maken van de juiste keuze is maatwerk, benadrukt Wesselink. Samen met haar collega’s werkt ze aan een beslisboom die loonwerkers, veehouders en adviseurs kunnen gebruiken bij het maken van de juiste teeltbeslissingen. Verder zal ook de manier van handhaven van invloed zijn op de keuzes. “Ik denk dat boeren gauw te bang zijn voor concurrentie met de maïs. Je kunt het gras natuurlijk zodanig plagen dat er niets van overblijft, maar dan schiet het zijn doel voorbij, namelijk stikstof vangen. Heb je een geslaagd gewas, dan kun je tot wel 90 kilo stikstof per hectare vastleggen. Bij vijftig procent werking is dat een cadeautje van 45 kilo stikstof in je vervolgteelt. Zaai je in de tweede helft van september gras in, dan is dat nog niet een derde. Benader het in elk geval als een volwaardige teelt en ga voor het maximale resultaat. Er is meer mogelijk dan je denkt.”

In het noordoosten van Nederland zijn er inmiddels enkele tientallen loonwerkers die apparatuur in huis hebben om gras onder maïs te zaaien. Vaak gaat het om zelfbouwapparatuur, maar ook machinebouwer Zinger presenteerde onlangs

TEKST: Egbert Jonkheer FOTO:: Wageningen UR, Jonkheer

“Heb je een normaal perceel en staan er geen probleemon­ kruiden? Ga dan zeker in het Noorden voor onderzaai”, zegt WUR-medewerker Marie Wesselink.

GRONDIG 1 2019

47


(Advertorial)

Keuze sturen

Loonwerkers moeten maïsteelt 2019 tijdig plannen Loonwerkers staan dit jaar voor een grote uitdaging bij de maïsteelt op zand- en lössgronden. De verplichting om tijdig een groenbemester te hebben gezaaid, betekent óf oogsten voor 1 oktober, óf vroeg in het groeiseizoen al een vanggewas zaaien. Wie enigszins flexibel wil blijven, ontkomt er niet aan om bij klanten beide systemen te promoten, goede afspraken te maken en vooral kennis te verzamelen..

De verplichting is dit jaar heel duidelijk voor de teelt van snijmaïs op zand en lössgrond: op 1 oktober moet er een groenbemester zijn gezaaid. Dat betekent dus voor die datum oogsten of al in het begin van het groeiseizoen onderzaaien. Voor telers is dit nog een individuele keuze, als loonwerker ontkom je er bijna niet aan om te zorgen dat beide methoden over de klanten worden verdeeld. Wie alles voor 1 oktober moet oogsten en dan ook nog een groenbemester moet zaaien, zal al vroeg in september moeten beginnen met hakselen. Wie 360 hectare moet hakselen met één hakselaar en gemiddeld vijftien hectare per dag weet te doen, heeft al 24 dagen nodig. Bij zes dagen werken per week zijn dat vier weken. Zonder oponthoud door regen, te natte percelen of pech met de machines. Wie dit wil halen, zal dus rond 1 september moeten beginnen met hakselen. Om dan maïs te hebben die enigszins rijp is, moet je zorgen dat een flink deel van de telers kiest voor zeer vroege rassen. En natuurlijk moet je hopen dat de zomer niet te koud en nat is, waardoor de maïs traag in bloei komt en afrijpt. Sowieso zullen telers die voor 1 oktober willen oogsten moeten kiezen voor vroege of zeer

48

GRONDIG 1 2019

vroege rassen. Dat geeft enigszins kans dat de maïs redelijk is afgerijpt. Vooral in het zuiden zal dat betekenen dat er rassen moeten worden gekozen die niet de maximale opbrengst halen.

Meer spreiding Wie als loonwerker meer spreiding wil, zal klanten moeten vinden die kiezen voor onderzaai van een groenbemester. Als dat is gebeurd, mag de maïs namelijk worden geoogst op het best passende moment: hetzij als de maïs rijp is, hetzij als de veldomstandigheden dat toelaten. Kiezen voor onderzaai - in combinatie met een goede onkruidbestrijding - is echter minder eenvoudig dan het lijkt. Het probleem met onderzaai is namelijk dat er nog geen echte robuuste teeltsystemen zijn die gegarandeerd tot succes leiden. Op verschillende proefbedrijven zijn de afgelopen jaren wel proeven gedaan, maar de beste methode is nog niet gevonden. Vooral de onkruidbestrijding is bij de keuze van onderzaai nog moeilijk. Om dit soort problemen te voorkomen, is het volgens


André ten Heggeler van Syngenta verstandig om de percelen waar je onderzaai wilt toepassen slim te kiezen. “Heb je percelen met gladvingergras, ooievaarsbek of een zware onkruiddruk, dan kun je daar beter zorgen dat je voor 1 oktober oogst. Dan kun je in elk geval een volledige onkruidbestrijding doen. Voor onderzaai moet je je percelen kennen en die percelen kiezen waar weinig grasachtige onkruiden voorkomen, dus waar je de onkruiden gemakkelijk de baas kunt. Onderzaaien in combinatie met bodemherbiciden is namelijk zeer riskant; bodemherbiciden bestrijden in meerdere of mindere mate de onderzaai”, aldus Ten Heggeler. Daarom zul je als loonwerker duidelijk voor jezelf moeten administreren waar wat is gebeurd en de keuze laten bepalen door de veehouder.

Tijdig overleggen Voor de loonwerker betekent dit tijdig met klanten in overleg gaan, percelen in kaart brengen en afspreken op welke manier de onderzaai of doorzaai moet plaatsvinden. Daarvoor zijn globaal drie mogelijkheden: gelijktijdig met het zaaien van de maïs, ongeveer een week na het zaaien, bijvoorbeeld in combinatie met wiedeggen, of doorzaaien als de maïs kniehoog is. In dat geval kan het gelijk met het schoffelen. Bij dit laatste is vooral de tijd zeer beperkend. Naar verwachting is het maar maximaal twee weken mogelijk om op percelen onderzaai te doen in het vijf- tot zesbladstadium. Zeker als dit gepaard gaat met schoffelen, is de capaciteit beperkt. Haal je tien hectare per dag, dan kun je met één machine maximaal 100 hectare onderzaaien. Willen meer klanten onderzaai, dan moet dus ook een deel rond het zaaien van de maïs worden gedaan.

Ideaal scenario Voor een loonwerker die rond de 360 hectare maïs onder de hakselaar heeft, lijkt een ideaal scenario ervoor te zorgen dat maximaal de helft van de klanten kiest voor het zaaien na de oogst. Dat betekent dat je 180 hectare voor 1 oktober moet hakselen. Bij vijftien hectare per dag betekent dit twaalf dagen werk. Kun je rond 10 september beginnen, dan zou dit haalbaar zijn, ervan uitgaande dat er genoeg personeel is om gelijk met de maïsoogst ook een grondbewerking te doen en het vanggewas in te zaaien. Op deze percelen zal dan wel een zeer vroeg ras moeten worden gezaaid, zodat de maïs tijdig rijp is.

Alleen op zand en löss Let op, de aangepaste teeltregels gelden alleen voor maïs op zand- en lössgrond. Op alle overige gronden veranderen de regels niet en mag je oogsten wanneer je wilt. Wel is het ook dan verstandig om na de maïs indien mogelijk een groen­ bemester te telen voor de bodemvruchtbaarheid.

De overige 180 hectare kan dan in de maand oktober worden geoogst. Globaal betekent dit dat op ongeveer de helft van deze 180 hectare het vanggewas rond het zaaien van de maïs de grond in moet. De resterende 90 hectare zou dan in het vijf- tot zesbladstadium kunnen worden gezaaid. Om dit te kunnen realiseren, zullen de komende maanden veel afspraken moeten worden gemaakt. Allereerst moeten telers beslissen wat ze willen, waarbij je als loonwerker zult moeten sturen om tot een ideale verdeling te komen. Je zult dus bedrijven met schone percelen moeten proberen te overtuigen dat ze daar voor onderzaai moeten kiezen, maar met de waarschuwing dat dit opbrengst kan kosten (ondergezaaid gras kan concurreren met de maïs) en dat de onkruidbestrijding lastig is (ook een niet optimale onkruidbestrijding kost opbrengst). Telers die met vuile percelen zitten, moeten ervan worden overtuigd dat het belangrijk is om te kiezen voor een vroeg ras. Ook telers zullen wellicht echter voor risicospreiding willen kiezen. Dat kan betekenen dat je daar niet alleen op twee momenten moet hakselen, maar ook twee keer moet spuiten, omdat beide strategieën om een aangepast spuitschema vragen. Bij onderzaai of doorzaai kunnen bijvoorbeeld geen bodemmiddelen met een goede duurwerking worden ingezet. Een volgende keer gaan we hier in detail op in.

Advies Wie volgend jaar de risico’s voor telers en zichzelf wil spreiden, doet er goed aan de teelt vooraf zo goed mogelijk te plannen, rekening houdend met percelen, capaciteit en de wensen van de veehouder. Hoe dan ook betekent dit goed bijhouden wie wat teelt en op welke manier, want hierop moeten de te gebruiken onkruidbestrijdingsmiddelen worden afgestemd. Het is de enige manier om niet alleen de teelt in goede banen te leiden, maar ook overal te komen tot een optimale maïsteelt. Verder blijft het hopen dat het weer meewerkt om de planning te halen.

Uitzondering voor korrelmaïs, CCM en ­biologische maïs Voor korrelmaïs, CCM en biologische maïs geldt een uit­ zondering. In dat geval moet er uiterlijk 31 oktober een groenbemester staan. Dat zou ook mogen vanuit onderzaai, al is het de vraag wat de kans op succes is bij bijvoorbeeld korrelmaïs.

GRONDIG 1 2019

49


ondernemen met

vaktechniek

Doosan toont eigen gezicht Doosan en Bobcat kiezen weer hun eigen weg Na de overname van Bobcat deed Doosan een poging beide bedrijven dichter bij elkaar te brengen. Een paar jaar worstelen met dealers en klanten leerde dat de producten en vooral de klanten te veel verschillen. Daarom krijgen ze nu weer een eigen profiel met eigen dealers en duidelijk eigen producten. Hoe Doosan ervoor staat, toonde het bedrijf onlangs op de Quarry Days. De afgelopen jaren is er veel ruis geweest in het dealernetwerk van Doosan en ook wel Bobcat. Wie is de importeur, welke producten verkopen de dealers? Op de achtergrond was er dan ook nog de interne druk om de kracht van beide organisaties te benutten. In Nederland werd dat het meest zichtbaar door het opzeggen van het importeurschap van­­ Ro-Ad door Doosan. Het bedrijf uit Barneveld werd opgevolgd door Staad in Zuid-Nederland en Anema in NoordNederland, waarbij er eerst een centraal verkoopkantoor was voor zowel Bobcat als Doosan in België. Dat werd verplaatst naar Tsjechië, waar ook de hoofdkantoren van Bobcat en Doosan werden gevestigd. Dit alles had als doel om te ­komen tot één gezamenlijke organisatie.

Twee organisaties Vorig jaar kwam aan deze ontwikkeling een eind toen het bedrijf aankondigde zich weer op te splitsen in twee afzonderlijke organisaties met elk een eigen dealerstructuur. Vanaf 2018 zijn Doosan en Bobcat weer gewoon twee aparte bedrijven, die alleen kennis en uiteraard machines uitwisselen. Daarbij zorgt Bobcat met name voor de kleine machines uit de Bobcat-lijn. Het is een strategie waar Robin den Reijer,

productmanager voor Doosan, blij mee is. “Er is namelijk een groot verschil tussen het verkopen van een dertigtons graafmachine en een mini met alle hulpstukken, waar Bobcat groot in is. Dat vraagt gewoon om een aparte aanpak van vertegenwoordigers. Het is goed dat dit nu is ingezien en we elk weer in onze eigen structuur verder kunnen. Dat betekent dat Inter-Techno gewoon verantwoordelijk blijft voor Bobcat, terwijl Staad en Anema Doosan vertegenwoordigen. Alleen bij sommige dealers zie je de producten samenkomen.” De nieuwe structuur betekent ook dat beide bedrijven weer apart op de shows te zien zullen zijn. Op de komende ­Bauma, dit voorjaar, zullen Doosan en Bobcat dus een eigen stand hebben en zorgen voor de eigen producten. Een voorproefje van wat daar zal worden gepresenteerd, liet Doosan afgelopen najaar zien op de Quarry Days in Tsjechië. In een steengroeve kregen pers, dealers en klanten de gelegenheid machines te testen. Een overzicht van een aantal van de nieuwste ontwikkelingen op deze pagina’s. Die zijn binnenkort of zelfs nu al ook bij de dealers te zien.

TEKST & FOTO’S: Toon van der Stok

Trimble en Leica Sinds dit jaar zijn de rupsgraafmachines vanaf de DX140 tot de DX300 en de wielmachines DX140W-5 tot de DX210W-5 voorbereid voor Trimble en Leica. Dat wil zeggen dat de complete bekabeling en beves­ tigingspunten inclusief de sensors bij aflevering aan­ wezig zijn. Direct laten opbouwen is natuurlijk ook ­mogelijk. Klanten kunnen daarbij kiezen of ze voor het oude Trimble-besturingssysteem kiezen of dat ze overstappen op Android-besturing. Misschien voor machinisten die ervaringen hebben met Trimble een onnodige stap, maar voor machinisten die ermee moeten werken wel handig.

50

GRONDIG 1 2019


CVT zuiniger Dit jaar draaien de eerste wielladers van Doosan met een CVT-transmissie. Het eerste model dat hiermee is uitgerust, is de WL 460. Het is de ­ZF-transmissie die ook in andere wielladers is te vinden, zoals die van L­ iebherr en Case. Bijzonder aan deze transmissie is dat bij een snelheid van 10 km/u de pomp en de motor van de transmissie van functie veranderen. Dit kan doordat deze transmissie werkt met twee mechanische groepen. De opbouw is zodanig dat eerst van 0 tot 10 km/u het aandeel mechanisch steeds verder toeneemt, totdat het bij 10 km/u helemaal via het mechanische deel gaat. Als het zover is, veranderen de pomp en de motor van functie en verandert de aandrijving weer van volledig mechanisch in honderd procent hydraulisch, waarna dit weer wordt afgebouwd tot de ingeprogrammeerde maximumsnelheid. Het is een mooi stuk techniek, want bij het rijden merk je niet dat de aandrijving verandert. Uit de eerste metingen blijkt dat het systeem leidt tot een forse besparing op het brandstofverbruik. Doosan meet een 40 procent lager verbruik, maar gaat uit van gemiddeld 20 tot 25 procent ten opzichte van een g ­ ewone powershiftbak. Voorlopig blijft het systeem voorbehouden aan de 460, maar bij de komende update van de wielladers zullen ook de ­kleinere en grotere modellen de beschikking krijgen over deze CVT. Dan is het echter wel 2020 of zelfs 2021.

DA30-knikdumper Door de overname van Moxy heeft Doosan nu ook twee knikdumpers in het programma. De afgelopen periode is de kleinste, de DA30, aangepast. Belangrijke veranderingen zijn een nieuwe voorasvering en een aangepaste aandrijving op de tandemas. Aan de voorzijde zijn beide wielen nu afgesteund door een hydraulische veerpoot die met stikstof op druk wordt gehouden. Beide zijn aan elkaar verbonden om oneffenheden op te vangen, maar ze worden ook hydraulisch bijgestuurd. De boordcomputer meet de stand van de bovenwagen en past daar de druk op de veerpoot op aan. Een snel werkend systeem, zo bleek op de testbaan, waarbij de cabine zelfs in de grote gaten nagenoeg horizontaal bleef. Achter beschikt de dumper over een tandemstel met de grootste uitslag in de markt, zo meldt Doosan. Die bedraagt bijna 45 graden, waardoor bijvoorbeeld goed over een rand heen kan worden gelost. In het tandemstel is de aandrijving geheel veranderd. De automatische schakeling van het differentieel is nu volledig elektronisch. Ook de hele opbouw is aangepast. Was bij de oude serie nog sprake van drie verschillende oliecircuits voor differentieel, aandrijving en remmen, nu is dat één geheel. Dat maakt het olie verversen eenvoudiger. De derde grote aanpassing is de cabine. Deze is zeer ruim, met gewoon een plek om achter de chauffeursstoel te kunnen staan. Het hele dashboard is ondergebracht in één scherm, dat onder alle omstandigheden goed afleesbaar is. Bewust is ook de opgang aan de voorkant gehouden. Niet alleen omdat hij zo schoner blijft, maar ook omdat de chauffeur dan altijd ziet of er iemand omhoog komt. Wie een DA30 wil bestellen, moet wel geduld hebben. Tot en met mei is de productiecapaciteit in Noorwegen volgeboekt.

GRONDIG 1 2019

51


ondernemen met

vaktechniek

Mercedes-Benz en Veldhuizen ­tonen spierballen Veel nieuws te zien op Arocs Event op 8 en 9 februari in Veghel Opnieuw heeft Veldhuizen weer een paar Mercedes-Benz-bouwvoertuigen onder handen genomen om ze net iets praktijk­ gerichter te maken. Op het tweede Arocs Event op 8 en 9 februari in Veghel kunnen klanten en liefhebbers kennismaken met deze nieuwelingen.

De zwaartrans­ porttrekker is de aandachttrekker op het Arocs Event. Deze truck wordt gebruikt voor het transport van zware graaf­ machines.

52

GRONDIG 1 2019

De Arocs-bouwvoertuigen onderscheiden zich van andere Mercedes-Benz-trucks door een zwaardere aandrijflijn, een chassis van hoger sterkte staal, stalen bumpers en naafreducties. Veldhuizen is een aantal jaren geleden begonnen op klantwens eigen configuraties van te maken. Tijdens het Arocs Event worden drie nieuwe door Veldhuizen aangepaste configuraties voorgesteld. In de eerste plaats een 10 x 2. Hier heeft Veldhuizen op positie drie een originele Mercedes-Benz-as onder gebouwd. Het bijzondere aan de constructie is dat de truck zo licht is gebouwd is dat hij twee ton minder weegt dan de goed verkochte 10 x 4 en dat betekent toch weer zeven procent meer laadvermogen. In de tweede plaats komt er een 8 x 2 met verplaatste assen, waardoor er een betere belading mogelijk is. De truck blijft van bumper tot stootbalk netjes binnen de acht meter. Verder toont Veldhuizen een in de sector unieke opklapbare stootbalk. De standaard stootbalken kunnen in het asfalttransport niet worden gebruikt. Daarom kun je ontheffing krijgen als je met de truck asfalt rijdt, maar alleen als je ook daadwerkelijk asfalt rijdt en niet als je de truck voor andere doeleinden inzet.

Dat zou betekenen dat je moet sleutelen om de balk telkens te monteren of te demonteren. Om dat te voorkomen, ontwikkelde Veldhuizen een pneumatisch opklapbare balk, die toch in staat is om een impact van achttien ton te doorstaan.

Nieuwe zwaartransporttrekker De nieuwe zwaartransporttrekker is de blikvanger van het event. Het is een SLT, zoals de Duitsers hem noemen, een ­Schwer Last Transporter. In dit geval is dit een Arocs 5063 10 x 4, die door Veldhuizen is aangepast. In de eerste plaats maakte Veldhuizen de trekker korter en daarmee wendbaarder. De uitlaat met SCR-unit zit normaal tussen de tweede en derde as. Die zitten dan 2,30 meter uit elkaar. Door de uitlaat en aan de ­andere kant de dieseltank te verplaatsen, slaagde Veldhuizen er in deze afstand terug te brengen tot 1,80 meter, een winst van 50 centimeter. De uitlaat, de SCR-unit, de 1000-liter-dieseltank en de luchtketels kregen een plaatsje achter de cabine, netjes weggewerkt achter het roestvrijstalen plaatwerk. Verder maakte Veldhuizen een verplaatsbare schotel. Deze kan over een lengte van 1,20 meter worden verschoven, zodat opleggers van verschillende maten kunnen worden meegenomen. Deze Arocs SLT heeft standaard de OM 473-krachtbron aan boord. Deze 15,6-liter-zescilinder levert maximaal 460 kW (625 pk). Het maximum koppel van 3000 Nm komt vrij bij 1100 ­motortoeren. Deze krachtbron gebruikt turbocompound. Dat houdt in dat er een tweede turbo is, die zijn kracht afgeeft aan de krukas in plaats van te zorgen voor drukvulling in de cilinders. Turbocompound komt de efficiëntie van de motor ten goede. De transmissie is een automaat met zestien versnellingen. De basis is een transmissie met vier versnellingen, voorafgegaan door een splitter en gevolgd door een transmissie met twee ranges. De kracht wordt aan de aandrijflijn doorgegeven via een turbo-retarder-koppeling. Dit is een combinatie van een vloeistofkoppeling met een drogeplatenkoppeling. Die is uniek voor Mercedes-Benz en zorgt ervoor dat de koppeling niet oververhit raakt. Vooral bij het rangeren en op gang ­brengen van het transport komt het gemak van de vloeistofkoppeling om de hoek kijken. De turbo-retarder-koppeling kan tot 250 ton worden belast.


Eerste gebruiker tevreden De eerste Arocs 10 x 4 SLT werd begin januari afgeleverd aan René van Wiggen uit Odijk. Hij heeft een bedrijf dat is gespecialiseerd in het transport van zware kranen. Zijn ervaringen met zijn vorige MercedesBenz-truck zorgden ervoor dat hij opnieuw terecht kwam bij dit merk. De eerste kilometers met de truck bevallen hem uitstekend. “Vooral het wegrijden gaat heel erg soepel, dankzij de vloeistofkoppeling. Te warme koppelingen, waar ik in het verleden wel eens last van had en waar ik anderen nog wel over hoor, zijn voor mij verleden tijd. De automatische transmissie schakelt mooi soepel. Als ik wil, kan ik hem altijd met de hand schakelen. De motor draait bij 80 kilometer per uur 1250 toeren. Ik verwacht dat het brandstofverbruik daardoor ook niet erg hoog zal liggen, maar daar heb ik nu nog geen zicht op. Ik heb een nieuwe dieplader gekocht en verwacht dat ik daarmee kranen tot zestig ton kan laden zonder dat ik een jeepdolly hoef te gebruiken. De investering in een vierasser met jeepdolly lag een stuk hoger, maar ik kan met deze combinatie goed uit de voeten.”

Deze Arocs 10 x 4 SLT maakt het gebruik van een interdolly of jeepdolly overbodig en vergroot daarmee het gebruiksgemak van de dieplader. Het eigen gewicht van de trekker is veertien ton en door de plaatsing van de assen is het toelaatbaar gewicht 56 ton. Met een vierassige dieplader kan zo een totaal gewicht worden gehaald van

ruim 100 ton, goed passend bij een permanente ontheffing tot 100 ton. TEKST: Arend Jan Blomsma FOTO’S: Veldhuizen, Blomsma

Tweede Arocs Event in Veghel Voor het tweede Arocs Event hebben de Mercedes-Benz-bedrijfs­ wagen­ dealers dit keer Veghel uitgekozen. Op 8 en 9 februari kunnen geïnteresseerden daar terecht om kennis te maken met de bouwvoertuigen van Mercedes-Benz en diverse ombouwvarianten van Veldhuizen. Ook zelf rijden in trucks in allerlei configuraties behoort tot de mogelijkheden. Het is de bedoeling van Mercedes en Veldhuizen om van het event een leerzame, maar vooral gezellige gebeurtenis te maken. Het vorige event, begin 2018 in Bergschenhoek, trok 550 geïnteresseerden. Aan het event wordt meegewerkt door Veldhuizen BV uit Groenekan, die speciale configuraties op klantwens maakt. Voor het event staan maar liefst 21 Arocs-voertuigen klaar om uit te proberen. Vijftien daarvan op de weg en zes op de speciaal aangelegde zandbaan, waarvoor maar liefst 250 kubieke meter grond wordt aangevoerd. Arocs-rijders worden opgeroepen met hun eigen Arocs naar het event te komen. Op zaterdagmiddag is er een fotomoment en is het de bedoeling dat er met een drone foto’s worden gemaakt van een verzameling van minimaal 100 Arocs-voertuigen. Er ligt voor de Arocs-rijders die met hun voertuig naar het event komen een leuke attentie klaar en er is gratis eten en een slaapplaats beschikbaar. Het Arocs event begint op vrijdag 8 februari om 12.00 uur en eindigt op zaterdag 9 februari om 17.00 uur. Het wordt gehouden aan de Amert 708, 5462 GH Veghel.

Nieuw en uniek in de sector is de opklapbare stootbalk voor het asfalttransport.

Na een korte afwezigheid doet MercedesBenz weer volledig mee bij de vijfassige bouwvoertuigen en zwaartransporttrekkers.

Veldhuizen verplaatste de assen van de 8 x 2, waardoor de gewichts­verdeling beter werd.

De nieuwe 10 x 2 kenmerkt zich door een lichte bouw, waardoor het laad­ vermogen is vergroot.

Veldhuizen werkte de SCR-unit, de dieseltank en de luchtketels netjes weg achter de cabine.

Dankzij de mogelijkheid de schotel over 1,20 meter te verschuiven, kunnen verschillende opleggers worden opgepikt.

GRONDIG 1 2019

53


ONLINE VEILING wegens het beëindigen van de loonwerkactiviteiten van

LOON- EN SLOOPBEDRIJF VAN HAEREN BV MONDIALE VAKBEURS VOOR LANDBOUWMECHANISATIE EN VEETEELT

t /m

FEBRUARI

Paris Nord Villepinte - Frankrijk

RIJDEND MATERIEEL w.o. ZELFRIJDENDE VELDSPUIT

“Agrifac” Condor 4 (2016), breed 33 m; combine “Claas” Lexion 760 Terra Trac (2013); TRACTOREN w.o. “Massey Ferguson” 8730 (2018), 7726 (2017) en 7620 (2009), “Fendt” 718 (2009) en 818TMS (2008); rupsdumper “Bergmann” 4010 (2015); wiellader “Volvo” L60E; grondkippers w.o. “Beco” en “Veenhuis”, silagekipper “Veenhuis”, hamermolen “Willemsen” FF8 W/K-M V8 Turbo (2010); 16 TONS MOBIELE KRAAN “CAESAR” 2507 NG (2015), verrijker “Merlo” P34.7 Top (2013), mobiele graafmachine “Volvo”, zelfrijd. bemester “Vervaet” Hydro Trike, opraapwagens “Pottinger” en “Veenhuis”, 5-paards BE-trailer “Iveco” (2008), haakarm carrier “Veenhuis” (2012), etc.;

TOGETHER WE GROW THE WORLD

VRAAG UW GRATIS TOEGANGSBADGE

AAN OP simaonline.com met de code PROMOGRO DIENSTEN SPECIAAL VOOR U

LOON- EN SLOOPMATERIEEL w.o. kopeg-zaaicombinatie “Lemken” Zircon 8/solitair 9 (2014), maispootmachine “Monosem” (2013), graslandbemester “Vredo”, schijveneg “Grano”, zaaibedbereider “Lemken”, woodchipper “Kesla-Veenhuis” (2015), maisbek “Claas” Orbis 750 (2016), haakarm “Berkers” (2012), tank haakarm “Berkens”, dubbele hark “Claas”, maisplukker “Claas”, graanbek “Claas”, grootpakkenpersen w.o. “New Holland”, triple maaier “Vicon”, vlindermaaier “Pottinger”, schijvenmaaier “Lely”, sloophamer minigravers “Hammer” en “Mustang”, puinbak shovel, pneum. breekhamer “Demag”; SLUITING: maandag 28 JANUARI Bezichtiging: zaterdag 26 januari van 10.00 tot 16.00 uur, Bleeksestraat 10 - 7031 EL Wehl (NL)

MELD U AAN EN BIED NU op

www.TroostwijkAuctions.com

ONTVANGST: U bent welkom op de Club International bij de ingang van Hal 6, voor een ontvangst in het Nederlands, een eigen bezoekroute op de beurs, enz... UITWISSELINGEN: Gratis bedrijfsbezoeken in de regio Parijs.

ZAKEN: Business to business meetings met exposanten.

VOLG ONS !

#SIMA

CONTACT: m.rienderhoff@promosalons.nl - c.rosdorff@promosalons.nl EXPOSIMA 70, avenue du Général de Gaulle - 92058 Paris La Défense cedex Tel.: +33 (0)1 76 77 11 11 - Fax: +33 (0)1 53 30 95 09 E-mail: sima@comexposium.com


ondernemen met

vaktechniek

ECONOMIE

Lage arbeids- en/of machinekosten

IN KORT BESTEK Clusteren van een maaibestek, mag dat? Beste Nico, Ik heb jaren de bermen en grasvelden mogen maaien in een wijk in mijn gemeente. Dit werd tot voor kort meervoudig onderhands aanbesteed. Nu heeft de gemeente echter al het maaiwerk in één bestek gegoten en wordt het openbaar aanbesteed. Voor mij alleen wordt het werk nu te groot. Mag dat clusteren zo maar?

Beste aannemer,

De arbeids- en machinekosten op een gemiddeld cumelabedrijf bedragen op dit moment gemiddeld rond de 86 procent van de bruto marge. Toch zijn er grote verschillen. De bedrijven die in deze grafiek beneden de blauwe lijn zitten, scoren beter. Ongeacht het type bedrijf bestaan er dus grote verschillen in rendement. Iets om zelf ook goed naar te kijken. In de grafiek zijn zowel de arbeids- als machinekosten in verhouding tot de bruto marge weergegeven van 312 bedrijven die de jaarrekening over 2017 aanleverden voor deelname aan de kengetallenvergelijking CUMELA Kompas Analyse. Hieruit blijkt dat er een duidelijk verband is tussen de machine- en arbeidskosten van cumelabedrijven. Volgens bedrijfskundig adviseur Dieuwer Heins is de verklaring eenvoudig. ”De kapitaalintensieve bedrijven in de cumelasector hebben hogere machinekosten ten opzichte van minder kapitaalintensieve bedrijven. Neem een grondverzetbedrijf dat een mobiele kraan verhuurt. Hier bedragen de arbeidskosten in het tarief circa vijftig procent, terwijl bij een agrarisch loonbedrijf de arbeidskosten bij het hakselen maar dertig procent van het tarief zijn. Bij de beoordeling van cijfers is het dus belangrijk om onderscheid te maken in typen bedrijven. Heb je een grondverzetbedrijf, een gemengd bedrijf of juist een agrarisch loonbedrijf? Dit maakt veel uit. Waar het om gaat, is te kijken welk deel van de kosten deze beide posten samen vormen. Over het algemeen geldt: hoe lager het getal, hoe beter. Dit betekent lage arbeidskosten en/of lage machinekosten. Wie onder de lijn zit, scoort vaak een goed resultaat, zeker omdat de andere kosten weinig verschillen laten zien. Dan gaat het over huisvesting, verzekering en administratie. Het bedrag aan betaalde rente heeft nog de meeste invloed.” Wilt u weten hoe uw kengetallen 2018 zijn, doe dan mee aan de kengetallenvergelijking CUMELA Kompas Analyse. Bel hiervoor met de ondernemerslijn op (033) 247 49 99 of stuur een e-mail naar kengetallen@cumela.nl.

Hoewel in de Aanbestedingswet 2012 (artikel 1.5) staat dat een aanbestedende dienst opdrachten niet onnodig mag samenvoegen (clusteren), gebeurt dit helaas toch nog steeds meer dan ons lief is. Aanbestedende diensten gebruiken onder andere als argument dat met het bundelen van opdrachten de maatschappelijke waarde en het inkoopvoordeel worden vergroot. Ook achten ze bij grotere opdrachten het stimuleren van duurzaamheid beter mogelijk. Als de opdracht door clusteren voor MKB-bedrijven te groot wordt, wordt vaak geantwoord dat MKB’ers ook kunnen samenwerken. Het is dus te verwachten dat dit clusteren de komende tijd eerder meer dan minder zal gebeuren. Er zijn diverse vormen van clusteren. In uw geval gaat het over clusteren van gelijksoortige opdrachten binnen één aanbestedende dienst. Ook komt het voor dat dit het gevolg is van gezamenlijk inkopen van meerdere gemeenten en waterschappen. Ook worden er regelmatig ongelijksoortige opdrachten samengevoegd, zoals maaiwerk en het aanbrengen van beplanting. Dat kan echter niet zo maar straffeloos. Sterker nog, een aanbestedende dienst mag opdrachten alleen samenvoegen als rekening wordt gehouden met de organisatorische gevolgen en risico’s. Het gevolg van samenvoeging mag niet zijn dat MKB-bedrijven niet meer in aanmerking kunnen komen voor de opdracht. Als er toch samenvoeging plaatsvindt, dient dit te worden toegelicht en voldoende gemotiveerd in de aanbestedingsstukken. Mijn advies: zorg voor een goed contact met dit soort voor u belangrijke opdrachtgevers, zodat zij exact weten wat de consequenties zijn van de samenvoeging van dit soort opdrachten. Lees de inschrijvingsleidraad of de keuze om het samen te voegen voldoende is onderbouwd. Wijs de opdrachtgever in de nota van inlichtingen op zijn verplichting om de opdracht in percelen op te delen en schakel indien nodig tijdig de hulp van CUMELA Nederland in. Meer informatie: www.pianoo.nl (zoek op ‘Clusteren’) en www.commissievanaanbestedingsexperts.nl (zoek op ‘Advies 450’).

Nico Willemsen Beleidsmedewerker GWW

GRONDIG 1 2019

55


ondernemen met

cumela

CUMELARIA

STUDIECLUB LAND VAN CUIJK EN MAASDUINEN BIJ DE MOLEN BANDEN De Molen Banden in Reek was op woensdag 12 december gastheer voor studieclub Land van Cuijk en Maasduinen tijdens de eerste studieavond van het seizoen. De geschiedenis van De Molen werd verteld en tijdens een uitgebreide rondleiding kwamen alle facetten van het bedrijf aan bod. Spreker die avond was Peter van Iperen, algemeen manager van Loonbedrijf W. Arts uit Stevensbeek. Hij stelde in de zaal de vraag: “Bent u in 2025 nog cumelaondernemer?” Ondersteund door cijfers en een analyse van wat er de laatste tijd in de sector gaande is, werden de aanwezigen aan het denken gezet. In verdere bijeenkomsten zal hierop worden doorgestudeerd.

NEGENTIGJARIG JUBILEUM DE VRIES, HALLUM Eind vorig jaar vierde loonbedrijf G.D. de Vries uit Hallum het negentigjarig jubileum. Het bedrijf is voornamelijk actief in het agrarisch loonwerk. Eigenaar Gerrit Douwe de Vries en zijn vrouw Vogeltje de Vries zijn de drijvende kracht achter dit familiebedrijf. Al het huidige materiaal stond keurig in de loods en op het bedrijventerrein opgesteld. Daarnaast was er nog een tentoonstelling van foto’s uit de negentigjarige geschiedenis. Bij deze speciale gebeurtenis ontving Gerrit Douwe de gouden speld en zijn echtgenote de gouden hanger van CUMELA Nederland.

25 JAAR VAN DEN BERGH Op zaterdag 15 december vierde Loonbedrijf Jan van den Bergh uit het Groningse Sint-Annen zijn 25-jarig jubileum met een open huis. In de 25 jaar heeft eigenaar Jan van den Bergh een modern agrarisch loonwerkbedrijf gerealiseerd. De werkzaamheden bestaan onder andere uit mestverwerking, ruwvoederwinning, graslandvernieuwing, grondbewerkingen en sloot- en bermonderhoud. Bestuurslid Klaas Mulder van de provincie Groningen had warme woorden voor Jan van den Bergh en zijn vrouw Geriëtte van den Bergh. Jan van den Bergh ontving voor zijn 25-jarig jubileum de zilveren speld van CUMELA.

OPENING NIEUWBOUW BIJ ZEVENTIG JAAR VAN DER ZANDEN Op 28 en 29 december vierde Aannemingsbedrijf Van der Zanden in Moergestel zijn zeventigjarig bestaan en de realisatie van de nieuwbouw. Tijdens deze dagen werd duidelijk dat het een betrokken familiebedrijf is met vakbekwame en gemotiveerde medewerkers. Op de open dag toonde het heel mooi de oudste en nieuwste trekker om zo zeventig jaar te symboliseren. Vanuit de betrokkenheid van de ondernemers met de samenleving vroegen ze de bezoekers geen cadeau mee te brengen, maar te doneren aan drie goede doelen: Stichting WensAmbulance Brabant, Stichting ALS Nederland en het Ronald McDonald Kinderfonds Nederland. Tijdens de feestelijke bijeenkomst ontvingen Henk, Mart en Tijs de gouden CUMELA-speld.

56

GRONDIG 1 2019


ADVIESPRAKTIJK STUDIECLUB GEFFEN TE GAST BIJ STAAD Op 18 december was de studieclub Noordoost-Brabant (Geffen) te gast bij Staad in Veghel. De gebroeders Staadegaard vertelden de aanwezigen alle ins en outs over hoe zij tegen de bedrijfsvoering van hun bedrijf aankijken. Van het idee bij de oprichting van het bedrijf vijf jaar geleden naar alle drempels en vraagstukken die in de loop van de tijd zijn overwonnen tot waar het bedrijf nu staat en waar het naar toe wil. Daarnaast hield Jan van der Zee een workshop timemanagement. Of zoals hij dat graag noemt: lifemanagement. Vraag uzelf nu eens: waarom ben ik altijd zo druk? En waarmee dan?

ZEVENTIG JAAR POST EEMNES “De polder is ons kantoor en iedereen kijkt op onze vingers.” Een prikkelende kop van een krantenartikel op de fototentoonstelling ter gelegenheid van zeventig jaar loonbedrijf Post in Eemnes, dat op zaterdag 5 januari werd gevierd Op datzelfde prikbord attendeerde Post de klanten op zijn nieuwe machines, de Amazone zaaicombinatie en de Krone-vierkantebalenpers, als bewijs dat het bedrijf blijft vernieuwen. Loonbedrijf Post bestond zeventig jaar, medewerker Jaap van de Groep was veertig jaar in dienst en Bert Post zelf was dertig jaar in dienst. Het bedrijf werd die dag druk bezocht en als afsluiting van de dag was er een gezellige barbecue voor alle medewerkers, familie en vrienden.

Mag ik vrij?

Al lange tijd ben je aan het dromen over een langere vakantie naar Indonesië. ’s Avonds wordt die droom voor de zoveelste keer besproken. De computer wordt opgestart en samen boek je die langgekoesterde vakantie. Eindelijk is het zover. Of toch niet? Die vakantie is dan wel geboekt, maar een klein detail is over het hoofd gezien: je moet wel vrij hebben van je werk. Daar ging het mis. Of het precies zo is gegaan, weet ik niet, maar de rechtbank in Rotterdam heeft zich op 22 september over een casus als deze gebogen. Een werknemer boekte een vakantie naar Indonesië, maar kreeg geen toestemming om vakantiedagen op te nemen. En aangezien het onmogelijk is om gelijktijdig te werken én vakantie te vieren in Indonesië stapte de werknemer naar de rechter, die hem ongelijk gaf. In de wet staat dat een werkgever een werknemer in staat moet stellen jaarlijks zijn wettelijke vakantiedagen op te nemen. Hij kan echter een vakantieverzoek weigeren als hiervoor ‘gewichtige redenen’ zijn. Die moet de werkgever dan binnen twee weken na het verzoek schriftelijk overbrengen aan de werknemer. Als een werkgever dat niet binnen twee weken doet, mag de werknemer zijn vakantie opnemen zoals verzocht. Deze werknemer deed een verzoek voor vakantie, maar de werkgever weigerde omdat de werknemer in die periode zou worden ingewerkt in een nieuwe functie én er dan ook piekdrukte zou zijn. De werkgever wilde nog wel het één en ander uitzoeken en liet dat de werknemer schriftelijk weten. Een week later liet de werkgever schriftelijk weten dat hij de vakantie echt moest weigeren. Die weigering was inmiddels al meer dan twee weken na het verzoek. Op naar de rechter dus. De werkgever zou niet binnen twee weken gewichtige redenen hebben aangevoerd om het verzoek te weigeren. Daar was de rechter het niet mee eens. De werknemer ontving weliswaar pas ná twee weken de afwijzing, maar de werkgever had wel binnen die twee weken schriftelijk redenen aangevoerd die de vakantie in de weg zouden kunnen staan. De wet verplicht de werkgever niet om binnen de termijn van twee weken een definitief uitsluitsel over de vakantiewens te geven. De redenen (inwerktraject en piekdrukte) waren volgens de rechter voldoende gewichtig.

Sander van Meer, teamleider Advies en Arbeidsmarkt

GRONDIG 1 2019

57


ondernemen met

cumela

VAN BUITEN NAAR BINNEN

“Beloon jezelf meer” In hoeverre is CUMELA bekend buiten de sector? Hoe kijken overheden naar de sector? Hoe gaan grote aannemers om met cumelabedrijven? Waarin kan de sector zichzelf nog verbeteren? Daar zoeken we in deze serie een antwoord op. In deze laatste aflevering Erwin Ros, voorzitter van Fedecom, de brancheorganisatie voor bedrijven in de landbouw-, veehouderij-, groen- en tuinbouwtechniek en ook in intern transport en industrie. Hij ziet veel overeenkomsten tussen beide sectoren. “De loonwerker is voor mij een goede sparringpartner.” De passie voor loonwerk kreeg u al jong mee…

Kunt u dat toelichten?

“Mijn oom had een loonbedrijf en als jonge jongen zat ik daar al uren op de hakselaar en op de trekker. Die passie is nooit weggegaan. Nu nog steeds ga ik met mijn gezin tijdens vakanties af en toe naar een boerderij en help daar de boer mee op de trekker of met andere werkzaamheden.”

“De loodgieter die bij mij komt met zijn waterpomptang kost­ ­€ 80 per uur. Voor een lager uurtarief kan ik ook een dumper en een 200 pk trekker inclusief man en diesel bestellen. Dat is toch te gek voor woorden? Daarnaast blijft er te veel geld vast zitten. Loonwerkers zijn bijna een bank voor hun klanten. Er wordt te laat betaald. In de autobranche of in de supermarkt is dat wel anders. Daar moet je eerst betalen. Ik snap dat we met seizoenen werken, maar iedereen zou gemakkelijker kunnen werken als we elkaar netjes binnen de gestelde betalingstermijn zouden betalen. Ik wil dus zeggen: beloon jezelf en breng die geldstroom weer op gang. Het geeft veel meer energie om met een boer om de tafel te zitten en een plan te maken voor wat hij komend jaar gaat doen dan achter je geld aan te bellen.”

Wat trekt u zo aan de loonwerksector? “Het is de dynamiek van het bedrijf. Het gaat om mensen die zelf beslissingen nemen, vanuit de eigen portemonnee. Die dynamiek is in de agrarische sector heel anders dan in de bouw. Bij een bedrijf als BAM, bijvoorbeeld, heb je te maken met de inkoper, die zelf niet op de machine zit. Die staat dus heel anders in de wedstrijd dan een loonwerker, die elke ochtend bij zijn machines in de loods komt en direct contact heeft met zijn chauffeurs.”

Wat ziet u dan als oplossing? Hoe ‘anders’ bedoelt u? “Ik ben altijd positief verrast hoe innovatief loonwerkers zijn. Ze moeten verstand hebben van inkopen en verkopen, ze moeten weten hoe om te gaan met personeel en ze moeten de techniek begrijpen. Daarnaast zijn het bijna halve juristen, gezien alle regelgeving waar ze zich aan moeten houden. Ze moeten ook weten om te gaan met ontevreden klanten. Al die vaardigheden zijn geconcentreerd in één of twee mensen binnen het bedrijf. Dat vind ik knap. Loonwerkers bouwen heel anders gesprekken op dan de tenderachtige constructies die grotere bedrijven ter tafel brengen. De loonwerker heeft met zichzelf en zijn personeel een plan, hij is op zoek naar een machine die in het bedrijf past. Dat is een heel ander soort inkoopspel. Voor mij is de loonwerker daarom een goede sparringpartner.”

Wat zijn volgens u de overeenkomsten tussen ­beide sectoren? “Er is een opvallende gelijkenis tussen landbouwdealers en loonwerkers. Alles draait voor hen om de klant en daarbij vergeten ze soms hun eigen belang. Ze zijn bereid tot investeren, overwerken, flexibel inzetten, tot veel. Die mentaliteit zie je bij ons ook. Het grenst aan hard werken, weinig verdienen. Ik zou willen zeggen: beloon jezelf meer voor wat je doet.”

58

GRONDIG 1 2019

“Relatie-opbouw. Bouw een band op met je klant en gun elkaar een eerlijke prijs. Voer bijvoorbeeld een bodemscan uit en ­bespreek met je klant hoe hij de bemesting efficiënter kan inrichten. Werk aan die band. Misschien is het wishful thinking, maar ik zie mondjesmaat positieve trends. De jongere generatie is daar heel erg mee bezig. Kom op voor je eigen rechten in de keten.”

Daar kan de mechanisatiebranche wellicht ook nog wat van leren… “Dat geldt inderdaad ook voor onze branche. Wij zouden meer moeten doen met onderhoudscontracten. Voor logistieke bedrijven, die veel gebruik maken van heftrucks, is het volkomen normaal dat er een monteur van buitenaf het onderhoud doet. De chauffeur is geen monteur. In de loonwerkwereld is dat anders. In rustige tijden wordt het onderhoud zelf gedaan. Ik snap dat dat wellicht een efficiënte inzet is van je personeel, maar is het ook verstandig? Onze mensen zijn opgeleid tot monteur. Zij kunnen de puntjes op de i zetten, zij zien details die een trekkerchauffeur misschien over het hoofd ziet, dus ga in overleg. Misschien kan het onderhoud in samenspraak met de dealer worden uitgevoerd, of op eigen locatie met een monteur. Een onderhoudscontract lijkt misschien meer te kosten, maar wat kosten storingen je tijdens de maïsoogst?”


Wie is Erwin Ros?

U heeft het veel over de loonwerker, maar ziet u die in uw huidige positie nog wel? “Eigenlijk te weinig, maar ik probeer het contact wel actief te zoeken. Zo drink ik liever een bakje koffie bij een loonbedrijf dan bij de benzinepomp. Je hoort de dingen die gaande zijn in de sector, je proeft hoe de markt zich ontwikkelt, dat is leuk. Daar leer ik van en dat neem ik mee.”

Erwin Ros stapte in 1991 het Reesink-concern binnen. Bij Kamps de Wild werkte hij vervolgens als marketingadviseur, verkoopleider en directeur. Nu is hij ­directeur bij Kamps de Wild Holding, een dochteronderneming van Royal Reesink Holding NV. Hij is verantwoordelijk voor de divisies Nederland, Canada en Kazachstan. Voorzitter van Fedecom werd hij in 2014. “Het is veel werk, vooral ’s avonds, maar alle energie die ik erin steek, krijg ik ook zeker weer terug. Het is interessant en je krijgt alle trends mee. De ene keer zit je bij een dealer en de andere keer zit je samen met CUMELA bij de minister aan tafel. Dat maakt deze functie boeiend.”

derland wilde weer het beste jongetje van de klas zijn. De fabrikanten moeten dus nu voor de Nederlandse markt aparte varianten gaan ontwikkelen, omdat ze anders niet voldoen aan de Nederlandse voertuigenwet. Dat werkt echt contraproductief.”

Zoals? “We hebben veel overeenkomstige thema’s. Denk aan kentekening, spuitregistratie et cetera. Er is een natuurlijk verbond. Wij zijn wel leverancier en de loonwerker klant, maar de relatie is gelijkwaardig. De mindset is gelijk. We hebben dan ook korte lijnen met CUMELA. Samen proberen we de wetgeving die wordt gemaakt werkbaar te houden voor onze leden en gebruikers. Ook trekken we samen op in het project Zero Accidents. In de heftruck- en grondverzetsector is een jaarlijkse keuring van machines volstrekt normaal, maar als het gaat om trekkers helemaal niet. Nu zijn loonbedrijven wel verder dan boeren, maar ook daar willen we het bewustzijn van de gebruiker vergroten en het aantal ongevallen terugbrengen. Wist je dat tachtig ­procent van de ongevallen plaatsvindt op het eigen erf en dus in de omgeving van de eigen familie?”

Opleiding zal ook een gezamenlijk aandachtspunt zijn… “Jazeker. Ook onze branche is naarstig op zoek naar vakpersoneel, maar de opleidingen zijn erg versnipperd, vandaar dat we hebben ingezet op het ontwikkelen van een nieuw onderwijsplatform, genaamd TIM. Hier stroomlijnen we samen met ­onderwijsinstanties de opleidingen en ontwikkelen we eigen lesmateriaal. We hebben 120 leermodules geschreven en ge­actualiseerd, zodat het nu aansprekend is voor scholen en leerlingen om mee te werken. We zijn er trots op dat we binnen TIM samenwerken met elf van de twaalf ROC’s. Zo kunnen ook ­jonge talenten die nog geen autorijbewijs hebben lokaal instromen in onze branche.

Wat is het uiteindelijke doel van Fedecom? Als het gaat over de machinerichtlijn: die lobby in Den Haag is mislukt... “We hebben er met CUMELA en andere organisaties hard aan gewerkt, maar we stuitten op politiek gekonkel. We vinden het écht een gemiste kans. Als we de Duitse lijn hadden kunnen volgen - de TÜV heeft al jarenlange ervaring met snelle trekkers en getrokken materieel - hadden we in Nederland ook een werkbaar systeem gehad. De Duitsers hebben een heel streng systeem, maar desondanks valt er goed mee te werken. Dat had ons land ook moeten hebben. Maar nee, Ne-

“Belangenbehartiging is de belangrijkste taak van een branche­organisatie. Ons uitgangspunt is dat leden zichzelf kunnen ­versterken door zich te ontwikkelen, dus we zetten in op op­leiding, benchmarken en geven trainingen als ‘ambitieus o ­ ndernemen’, waarbij we ons richten op jonge mensen die ­bijvoorbeeld directeur van een mechanisatiebedrijf willen ­worden. Ze leren in die training van buiten naar binnen kijken. Daar word je wijzer van, net zoals van deze serie.” TEKST & FOTO: Marjolein van Woerkom

GRONDIG 1 2019

59


ondernemen met

cumela

CUMELA.NL

Op deze pagina’s samenvattingen van berichten die eerder op Cumela.nl zijn geplaatst. Wilt u op de hoogte blijven van het actuele nieuws? Ga naar Cumela.nl. Daar publiceert de redactie dagelijks nieuws van en voor de cumelasector.

ACTIE TEGEN HOGERE TARIEVEN VOOR TIJDELIJK WERK De Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) moet onterechte dienstverbanden voor een langere tijd tegengaan, maar in plaats daarvan voorziet die nu in een boete op tijdelijk werk, waaronder seizoenswerk. “Ondernemers worden nu gestraft voor omstandigheden waarop zij geen invloed hebben, zoals het weer of het groeiseizoen”, zo stelt CUMELA Nederland. CUMELA Nederland, Detailhandel Nederland, InRetail, Koninklijke Horeca Nederland, LTO, de Nederlandse Beveiligingsbranche, MKB-Nederland, Recron en VNO-NCW Nederland voeren samen actie. Dat is nodig, want zoals de wet er nu uitziet, levert deze waarschijnlijk geen vaste banen extra op, maar kunnen tijdelijke krachten wel hun baan verliezen. “Het was veel beter geweest als de minister in gesprek was gegaan met verschillende sectoren waar veel tijdelijke krachten werkzaam zijn. Het huidige wetsvoorstel levert namelijk niets op voor de bedrijven en ook niet voor de oproepkrachten in een sector als de onze. Moeten we dan maar helemaal geen tijdelijke werknemers inhuren?”, zo zegt Carolien van Vliet van Van Vliet BV tegen de Telegraaf. Door nu campagne te voeren en ervoor te zorgen dat ondernemers duidelijk maken tegen

ARTIKELEN VAN DE WEEK LEEST U OP CUMELA.NL

•H elp,

mijn bedrijf groeit! Voorkom groeipijn en gebruik de groeichecklist. • E en nieuwe premie. PAWW zorgt voor de reparatie van WW en WGA. Informeer uw medewerkers over de gevolgen en maak gebruik van de flyer van FNV. • V eranderingen voor de cumelasector per 2019 op een rij gezet. • B egin vroegtijdig met het bespreken van een bedrijfsopvolging.

PAWW: NIEUWE VOORZIENING DIE HET WW-RECHT REPAREERT

De Contactdagen zijn een groot succes. Het aantal deelnemers stijgt en ook het netwerken wordt erg gewaardeerd! Wilt u ook netwerken, kennis opdoen en uw collega’s uit de regio ontmoeten? Meld u dan aan voor de Contactdag in uw provincie. De Contactdagen in Limburg, Drenthe en Zeeland hebben inmiddels plaatsgevonden. De volgende dagen staan nog op de planning:

Op 1 januari is een verzamel-cao in werking getreden: de PAWW. Dit staat voor private aanvulling WW en WGA. Het betekent dat de werkgever actie moet ondernemen, terwijl het voor de werknemer een extra inhouding op zijn loon betekent. In het sociaal akkoord 2013 hebben de landelijke werknemers- en werkgeversorganisaties afgesproken op cao-niveau een private aanvulling van maximaal veertien maanden WW te introduceren. Met deze aanvulling is het WW-recht voor werknemers weer hersteld tot het niveau van 31 december 2015. Het kabinet heeft toegezegd dat de cao-afspraken in beginsel algemeen verbindend worden verklaard. Dit is dus niet de bedrijfstak-cao, zoals de CAO-LEO, maar een cao die speciaal wordt afgesloten voor de PAWW. De premie wordt ingehouden op het brutoloon van de werknemer. Informeer uw werknemers dat zij premie moeten gaan betalen voor deze regeling. Registreer u als werkgever bij de Stichting PAWW via spaww.nl en doe periodiek aangifte.

Noord-Brabant Gelderland Groningen Overijssel Noord-Holland Utrecht Friesland Zuid-Holland Flevoland

• L aatste wegdeel Buitenring Parkstad Limburg opengesteld •D raaibrug Sluiskil open voor landbouwverkeer • K leine ondernemer krijgt hulp bij langdurig ziek personeel • E erste stap naar nieuwe regels inhuren zzp’ers •G eboorteverlof nog niet voor CAO-LEO • I nstructie vervoer mest per schip of trein • A fvoer dierlijke mest van sloopboerderijen

ALLE CONTACTDAGEN 2019 OP EEN RIJ

60

welke problemen ze aanlopen, hopen de diverse organisaties ervoor te zorgen dat de Tweede Kamer ermee aan de slag gaat. “Een tijdelijk contract is hier geen keuze, maar inherent aan de aard van het werk. Het is dan ook niet logisch en niet eerlijk om dat te bestraffen. Daar wordt ook niemand beter van”, aldus de ondernemers.

GRONDIG 1 2019

31 januari 04 februari 05 februari 08 februari 09 februari 14 februari 15 februari 09 maart 13 maart

OOK OP CUMELA.NL


INFOLIJN WORDT ONDERNEMERSLIJN Waarom? Omdat het dé plek is voor de cumelaondernemer. Voor vragen, advies of een gesprekspartner neemt u contact op met de ondernemerslijn, telefoon (033) 247 49 99 of ondernemerslijn@cumela.nl.

VEELGESTELDE VRAGEN LEEST U OP CUMELA.NL

•M oet ons haakarmsysteem worden gekeurd? Ik meen te weten dat het volstaat als je met een logboek, onderhoudskaart of iets dergelijks kunt aantonen dat er onderhoud wordt gepleegd. • A ls ik aansprakelijk ben, moet ik dan een factuur van een netbeheerder zomaar betalen? • K lopt het dat netbeheerders een mantelbeschadiging gratis herstellen? •M ogen wij onze autolaadkraan, die alleen wordt gebruikt voor het laden en lossen van het eigen voertuig, zelf keuren?

MARKTMIDDAG WATERSCHAP VECHTSTROMEN In december organiseerde Waterschap Vechtstromen samen met CUMELA Nederland een marktmiddag voor de marktpartijen. De middag gaf de vijftig aanwezige cumelaondernemers de mogelijkheid om met het waterschap in gesprek te gaan over de wijze waarop aanbestedingen in hun werk gaan. Ondernemers kregen vragen voorgelegd over de huidige manier van aanbesteden en welke wensen zij richting de toekomst hebben. Een eenvoudiger systeem om digitaal aan te besteden en aandacht en meer kansen voor de kleinere lokale ondernemer behoorden tot de wensen van de aanwezige ondernemers. Het waterschap gaat aan de slag met de antwoorden en beloofde hier vervolgacties aan te koppelen. Om deze bijeenkomst een vervolg te geven, wil CUMELA Nederland in elk geval twee keer per jaar namens de leden met Waterschap Vechtstromen in overleg over de aanbestedingen en een vervolg op deze eerste marktmiddag.

STIGAS GEZOND & VITAAL WERKEN PRIJS Cumelabedrijven K.A. van Daalen en Zn. en Kloosterman zijn naast drie andere bedrijven genomineerd voor de Stigas Gezond & Vitaal Werken Prijs. Op 7 februari 2019 wordt deze prijs voor de vijfde keer uitgereikt. Deze gaat naar het bedrijf dat met visie, lef en betrokkenheid van medewerkers werk maakt van duurzame inzetbaarheid. Via de Facebookpagina van Stigas kunt u uw stem uitbrengen voor de publieksprijs. De uitreiking vindt plaats tijdens het jaarlijkse evenement ‘Vitale bedrijven hebben de toekomst’ van Stigas, met deze keer als thema ‘De winst van duurzame inzetbaarheid!’.

CONTROLEER UW LEASEOVEREENKOMST GOED Leasing is niet meer weg te denken bij de financiering van machines in de cumelasector. Voor het aangaan van een leaseovereenkomst is het belangrijk om de voorwaarden, de maandtermijnen en het rentepercentage kritisch te beoordelen. Wanneer uw hoofdfinancier uw investering niet wil financieren, is het de vraag of het verstandig is om elders een leaseovereenkomst aan te gaan. Kiest u voor lease omdat de kosten lager en de voorwaarden beter zijn dan bij uw huisbankier, dan kan dit een juiste beslissing zijn. In de praktijk blijkt dat het rentepercentage niet altijd direct in de leaseovereenkomst staat vermeld. Het is dan ook verstandig om uit te rekenen welke kosten u exact betaalt.

VOORZITTER Maandelijks op deze plaats een column van één van de voorzitters van CUMELA Nederland. Deze editie Wim van Mourik, voorzitter CUMELA Nederland.

Integriteit Voor mij en andere bestuurders was ‘integriteit’ in 2018 een vaak gebruikt woord, maar waarom, vraagt u zich waarschijnlijk af. Naar aanleiding van het artikel in het NRC met betrekking tot de mestfraude, aan het einde van 2017, kwam onze sector en dan met name het handelen van onze leden onder een vergrootglas te liggen. Wordt daar wel integer gehandeld? Zijn dat wel integere bedrijven? Maar wat betekent integriteit? In het kort is het de karaktereigenschap die inhoudt dat iemand eerlijk, oprecht en niet omkoopbaar is. De persoon beschikt over een intrinsieke betrouwbaarheid, zegt wat hij doet en doet wat hij zegt, heeft geen verborgen agenda en veinst geen emoties. Fraude, wat is dat dan? Fraude is volgens mij het tegenovergestelde van integriteit. Fraude is een vorm van bedrog, waarbij zaken anders worden voorgesteld dan ze zijn door op papier of digitaal een onjuiste weergave te geven van de werkelijkheid. En volgens het NRC gebeurde dat dus! En ook wij als ondernemers en als vereniging werden genoemd. Waar of niet waar, maar zelfs in de minste vorm straalt het enorm op ons af en moeten we er iets mee. Diegenen die vooroplopen in de vereniging, de bestuurders, komen als eerste in aanraking met zo’n vraagstuk. Het afgelopen jaar hebben wij dus in meerdere bijeenkomsten als bestuurders gesproken over integriteit. En ik kan u melden: dat was niet eenvoudig. Stelt u zichzelf de vraag maar eens of u altijd de wet volgt, alle regels toepast. Onze sector wordt gekenmerkt door het probleemoplossend vermogen. Wij ontzorgen, helpen graag onze klanten van alle problemen af en nemen misschien daardoor wel eens een risico mee naar huis. Het was dus best een lastige discussie, maar ook lastige dingen moeten gebeuren. We hebben er een verklaring over opgesteld en inmiddels is hij ook door de meeste bestuurders ondertekend. In eerste aanvang is die handtekening voor mij niet het allerbelangrijkste. Van waarde voor de inhoud en beleving van het onderwerp zijn het gesprek en de redenen waarom er wel of niet wordt getekend. Als er daarna met volle overtuiging wordt getekend, heeft die handtekening ook waarde. Op dit moment wordt er binnen de vereniging een integriteitscommissie opgericht om vragen en zaken hierover te behandelen en om het onderwerp met regelmaat op de agenda’s te houden, om zo met elkaar te blijven praten over een integere sector. Een sector die niet alleen maar geld wil verdienen, maar ook vanuit moreel besef het goede wil doen. U gaat er zeker meer van horen, dus onthoud vast het woord: integriteit.

Wim van Mourik Voorzitter CUMELA Nederland

GRONDIG 1 2019

61


ondernemen met

cumela

Voor meer info over veilig werken, kijk op www.agroarbo.nl

TOOLBOX Veilig Vakwerk: toolboxen bekijken op je telefoon Tips en vuistregels voor de toolboxmeeting Sinds vorig jaar is het mogelijk om toolboxen op je telefoon te ontvangen via een app. Superhandig, want je kunt altijd even informatie terugkijken wanneer het jou uitkomt. Daarnaast kun je ook verbeterpunten opsturen naar je werkgever. Dat wordt zeer gewaardeerd! Je maakt simpelweg een foto van het probleem en als je wilt, schrijf je er nog wat bij. Zo kan jouw werkplek veiliger worden gemaakt. Dat is het doel van Veilig Vakwerk: jouw veiligheid verbeteren en ongevallen voorkomen.

WIE KAN GEBRUIK MAKEN VAN VEILIG VAKWERK? Als eerste heeft je werkgever een abonnement nodig voor Veilig Vakwerk. Daarna nodigt hij of zij jou per e-mail uit om de app te installeren. Als je de instructies uit het mailtje opvolgt, ben je ingelogd en kun je gebruik maken van Veilig Vakwerk.

Veilig Vakwerkapp in Playstore.

Alle toolboxen zijn ook digitaal te gebruiken via de Veilig Vakwerk-dienst. Ga voor meer informatie naar www.veiligvakwerk.nl.

62

GRONDIG 1 2019


Zelftest toolbox.

TOOLBOXEN BEKIJKEN Als je werkgever een toolbox verstuurt, ontvang jij hiervan een melding op je scherm. Je kunt de toolbox bekijken door op ‘Nu Starten’ te klikken. Vervolgens: • L ees alle informatie goed door. • T ik op ‘Zelftest’. Je krijgt een aantal vragen over de toolbox. • Als je op ‘Geef antwoord’ tikt, krijg je te zien of je de vragen goed hebt­ beantwoord. •V ervolgens klik je op ‘Zelftest afronden’.

TOOLBOXEN NOG EENS NALEZEN Helemaal onder aan het scherm staat ‘Afgeronde opdrachten’. Als je hierop klikt, kun je de toolbox op elk gewenst moment bekijken. Veilig Vakwerk nu starten. De pijl wijst aan waar verbeterpunten kunnen worden doorgegeven en waar de meldingen te vinden zijn.

VOORKOMEN VAN ONGELUKKEN Jouw werkgever heeft jou hard nodig om ongevallen te voorkomen. Hij kan ­ervoor zorgen dat machines veilig zijn en dat je persoonlijke beschermings­middelen krijgt, enzovoort. Jij kunt echter zien wat er op jouw werkplek beter kan. Zie je bijvoorbeeld dat de aftakasbescherming stuk is, maak er dan even een foto van! Of zie je dat een spiegel stuk is, laat het weten. Of zie je iets waarvan jij vindt dat dat moet worden verbeterd? Geef het door! Werken zonder ongevallen doe je met elkaar. Veiligheid moet vooropstaan, dus neem de tijd om onveilige situaties door te geven. Jij, jouw werkgever en degene waarvoor je het werk uitvoert, zijn er ­allemaal bij gebaat dat er geen ongeval plaatsvindt.

GEBRUIK VEILIG VAKWERK VOOR VERBETERPUNTEN! Om het je gemakkelijk te maken, kun je via de app verbeterpunten melden. Je handelt dan als volgt: • T ik op het uitroepteken. • T ik op het plusje. • Tik op het camerasymbool als je een foto wilt toevoegen en/of typ de tekst bij de opmerking. • T ik op opslaan. Nu ontvangt jouw werkgever je melding. Jij hebt zelf een overzicht op je telefoon van alle situaties die zijn gemeld. Heel fijn dat je dit hebt gedaan. Met elkaar ­signaleer je veel meer dan alleen je werkgever! TEKST: Corina van Zoest-Meester, adviseur arbo

GRONDIG 1 2019

63


VISIE OP SCHOLING Betere samenwerking met scholen en bedrijven als doel

ondernemen met

cumela

De ‘Visie op het onderwijs voor de cumelasector’ wordt de nieuwe stip op de horizon als het gaat om scholing. CUMELA Nederland heeft daarin zes uitgangspunten geformuleerd, die samen de kwaliteit van de opleiding Groen, Grond & Infra naar een hoger plan moeten trekken. Nederland, “maar we hebben het nooit op papier gezet. Het was tijd alles op een rijtje te zetten in een visie. Daaruit moet een betere samenwerking met scholen en bedrijven ontstaan.” Die samenwerking is er, al is de mate nogal wisselend. “Het kan beter”, zegt Klop. “Ik denk dat de doelen eerder worden bereikt als we allemaal achter dezelfde visie staan.”

De leerling centraal

Al sinds 2015 wordt er gesproken over het centraliseren van de opleiding Grond, Groen & Infra (GGI). Nu wordt deze kostenintensieve opleiding aangeboden op 22 AOC’s, maar het zou efficiënter zijn om een stuk of zes hoofdlocaties uit te kiezen waar een goed en modern technieklokaal wordt gerealiseerd, waar de programma’s worden opgesteld, waar toetsing en ­examinering worden georganiseerd et cetera. Vanuit de hoofdlocatie gaan GGI-docenten naar satellietlocaties om daar les te geven, zodat al die 22 vestigingen niet zelf het wiel hoeven uit te vinden en niet zelf hoeven te investeren in modern mate­ rieel en lesmateriaal. Dat bespaart tijd en veel kosten. Het is een voorbeeld uit de ‘Visie op het onderwijs voor de ­cumelasector’, waarin CUMELA Nederland uitgangspunten en doelen heeft opgesteld om tot een kwalitatief betere GGI-opleiding te komen. “We hebben de afgelopen jaren al veel gedaan en besproken wat betreft scholing,” zegt Dick Klop van CUMELA

64

GRONDIG 1 2019

Eén van de belangrijkste doelen is ‘de leerling centraal’. “Vaak worden er maatregelen van kracht die of goed zijn voor de school of goed voor het bedrijfsleven, maar of de leerling er zoveel baat bij heeft, vraag ik me af”, zegt Klop. “Zo zie je in de praktijk dat scholen veel overlaten aan het bedrijfsleven, ook het aanleren van basisvaardigheden. Je moet je daarbij af­ vragen: komt dit ten gunste van de leerling of doet de school dit uit financieel oogpunt?” Daarnaast vreest hij voor een ontwikkeling die hij in het verleden al in de bouwsector zag: bedrijven starten hun eigen bedrijfsschool. “Sommige bedrijven hebben een drastisch personeelstekort. Ze vinden dat het onderwijs te weinig aansluit op hun wensen en dat er te weinig instroom is. Ze beginnen daarom een opleiding op het eigen bedrijf. Voor een zestienjarige klinkt dat ideaal, want hij of zij krijgt een opleiding en ook nog een gegarandeerde baan, maar ik vind dat tricky. Ten eerste haal je een leerling weg van school, waardoor het voor de school steeds lastiger wordt om de klassen te vullen en de opleiding in stand te houden. Daarnaast biedt een school de leerling zoveel meer dan het leren van een vak. Je leert er ook om mens te worden, om jezelf te ontwikkelen. Dat leer je ook door om te gaan met de diversiteit aan jongeren in een schoolkantine en dat mis je bij vakgenoten in een bedrijfskantine.”

BOL als eerste jaar Een ander al veel bediscussieerd punt is de leerweg BBL, waarbij de leerling in dienst komt van het leerbedrijf en één dag in de week naar school gaat, en BOL, waarbij de leerling stage loopt. In de visie pleit CUMELA voor een verplicht eerste jaar BOL. “In dat eerste jaar hebben de leerlingen dan de tijd om hun trekkerrijbewijs en VCA te halen. Ze leren communicatieve en basisberoepsvaardigheden. Dat zijn allemaal zaken die ze nodig hebben als ze aan het werk gaan. Als er op een leer­bedrijf een eerstejaars BBL’er komt die geen trekker­ij­bewijs


heeft, kan hij eigenlijk niets doen. Daarnaast merken we dat het voor BBL’ers moeilijk is om alle praktijkopdrachten af te ­krijgen. Die ene dag in de week dat ze naar school gaan, hebben ze daar geen tijd voor en op het bedrijf zijn ze aan het werk. Leerbedrijven moeten beseffen dat er ook in drukke tijden ruimte moet blijven voor de leerling. De ondernemer moet minstens één keer in de week met de leerling om de ­tafel. Dat gebeurt te weinig, vandaar dat we graag het eerste jaar verplicht als BOL willen aanbieden.” Klop merkt dat scholen daarvoor open staan. Zo biedt Aeres Barneveld eerstejaars al geen BBL-opleiding meer aan. “Dat is een dappere zet van Aeres. Het heeft de school wel enkele leerlingen gekost, maar je moet je afvragen of je die afgehaakte leerlingen ook had willen hebben als werknemer. Onze sector bestaat niet alleen uit trekker rijden. Leerlingen moeten ook motivatie hebben voor de langere termijn.” Daarbij zijn er grote verschillen tussen leerbedrijven. De kwaliteit is erg wisselend en moet omhoog, stelt Klop. “Sommige leerbedrijven begeleiden leerlingen goed, maar andere zien ze vaak ook toch nog als goedkope handjes. Sommige ondernemers zeggen wel: als ze interesse hebben, groeien ze wel door, maar jij als ondernemer moet die interesse kweken! We willen dan ook trainingen aanbieden waarin ondernemers leren hoe ze leerlingen moeten begeleiden en hoe een brein van zo’n zestienjarige werkt. Een leerling op je bedrijf doe je er niet zomaar even bij.”

Buiten werk Is Agrarisch Loonwerk of Machinist Grondverzet iets voor jou?

ine!

Lees dit magaz

JELTE:

‘We sporen reekalfjes ’ op met

drones

Sjoerd: ‘Het is mooi om met mijn collega’s iets te maken!’ Wouter: ‘Het bedienen van een machine geeft me vrijheid’ Laura: ‘Niet iedereen verwacht een meisje achter het stuur’ Sjoerd: ‘De voerwagen rijdt 365 dagen per jaar’ InfraGroen_Cover_Binnenwerk_def.indd 1

Les van een vakman Niet alleen de kwaliteit van leerbedrijven moet omhoog, ook de kwaliteit van de docenten zelf. “Leerlingen waarderen het ontzettend als ze les krijgen van een vakman. Nu snap ik dat een docent geen specialist kan zijn en dat hoeft ook niet, maar het zou mooi zijn als die docent vaker op een leerbedrijf kwam dan alleen tijdens de beroepspraktijkvorming. Laat hem ­periodiek meedraaien op een cumelabedrijf, zodat hij weer de praktijk voelt en dit met enthousiasme weer kan overdragen op zijn leerlingen.” Maar heeft die docent het al niet druk genoeg? “De school moet daar geld in steken. Ik weet dat er geld is, maar de vraag is: hoe gebruik je dat? Steek je dat in een mooi schoolgebouw of in de kwaliteit van je docenten? Dat laatste zie ik niet veel gebeuren. Daarnaast kan het bedrijfsleven hierin ook een bijdrage leveren. Zo hebben we afgelopen jaar docenten uitgenodigd op de CUMELA Inspiratiedagen. Ook op die manier verbreed je je kennis.”

Een vijver met weinig vis Als laatste blijft in- en uitstroom altijd een punt van aandacht. “Vergeleken met andere sectoren doet de loonwerksector het goed. Onze in- en uitstroom is al jaren stabiel, maar we moeten er energie in blijven steken. We vissen nu eenmaal in een vijver waarin weinig vissen zitten.” Daarbij draait het vooral om imago en pr. Er zou meer waardering moeten komen voor vmbo-opleidingen. Ouders sturen hun kinderen nog steeds liever naar de havo. Afgelopen jaar is dan ook het project Groene Helden van start gegaan, gericht op basisschoolleerlingen. Kinderen van loonwerkers vertellen

13-11-18 11:49

in diverse filmpjes over het bedrijf van hun ouders. Ook zijn er brochures gemaakt, waarin mbo’ers vertellen over hun er­ varingen met de opleiding. Klop: “Bekendheid is belangrijk, maar de volgende stap is dat als ze kiezen voor onze sector, ze dan wel weten dat er een goede opleiding voorhanden is, dat er ontwikkelingsmogelijkheden zijn en dat er een goede boterham in te verdienen valt. Dan kom je toch weer bij de kwaliteit van het onderwijs terecht.”

Een leven lang leren Uiteindelijk wil CUMELA naar een CumelaAcademie 2.0, een academie die niet alleen voor onderwijs voor leerlingen dient, maar voor een leven lang leren. “Denk aan een bedrijf dat zich richt op het onderhoud van sportvelden”, legt Klop uit. “Een werknemer met weinig kennis kan dan via een e-learning en begeleiding vanuit een school worden klaargestoomd voor de nieuwe functie. De school zou een verbindende schakel moeten zijn. Voorwaarde is wel dat de communicatie tussen scholen en bedrijfsleven beter moet. Dat is een uitdaging. Scholen hebben het momenteel financieel lastig en er zijn ­regelmatig bestuurswisselingen, waardoor de chemie verdwijnt. Ondernemers zijn gewend snel te beslissen en het onderwijs kent ellenlange beslissingsprocedures. Je moet echter ergens je stip op de horizon zetten, anders komen we nergens. Juist in moeilijke tijden moeten we als bedrijfsleven en onderwijs de samenwerking verder uitbouwen en de schouders eronder zetten. Alleen op die manier houden we ook voor de toekomst goed opgeleide medewerkers.” TEKST & FOTO: Marjolein van Woerkom

GRONDIG 1 2019

65


ondernemen met

cumela

De praktijk naar Den Haag brengen Johan Mostert nieuwe voorzitter van de sectie Meststoffendistributie Op de afgelopen ledenvergadering is Johan Mostert benoemd tot nieuwe voorzitter van de sectie Meststoffendistributie. Als opvolger van Jaap Uenk wil hij vooral de praktijk naar Den Haag brengen. Zijn voorlopig belangrijkste uitdaging is aantonen dat de meeste bedrijven keurig volgens de wet werken en transparant willen zijn om de mestfraude uit te bannen. De eerste discussie met de ambtenaren in Den Haag heeft Johan Mostert al gehad. Toen in een bijeenkomst weer werd gesproken over het grote probleem van het mestoverschot in Nederland vond hij het meteen tijd voor tegengas. “Ik vind dat onzin. Er is in Nederland geen overschot, want als mestdistributeurs vinden we altijd voor alle mest een plaats. Daarvoor moeten we verder rijden en dat heeft invloed op de prijs, maar alle mest wordt ingezet als alternatief voor kunstmest en ter verbetering van de bodemvruchtbaarheid. Vroeger hadden we zuiveloverschotten, met uitpuilende pakhuizen met melkpoeder en boter. Daar is bij de mest geen sprake van. De mest die wij in Nederland produceren, wordt in Duitsland, Polen en Frankrijk juist nuttig ingezet. Sterker, als ze daar overal net zo kien op mest zijn als de Nederlandse akkerbouwers is er veel te weinig mest.”

Overcapaciteit dreigt Het tekort aan mest is iets wat op een ander moment in het gesprek nog terugkomt. Het gaat dan over de overcapaciteit die dreigt bij de verwerking van mest als alle initiatieven die

Wie is Johan Mostert? Johan is samen met zijn broer André Mostert eigenaar van Mostert & Van de Weg in Nijkerkerveen. Dit bedrijf is gespecialiseerd in de handel in en het vervoer van mest van overschotgebieden naar afnemers in binnen- en buitenland. Het gaat om zowel drijfmest als vaste mest. Naast het werk in de agrarische sector vervoert het bedrijf nu ook biomassa en voedingsmiddelen en verzorgt het de op- en overslag van diverse producten. Sinds 2013 is het bedrijf mede-eigenaar van loonbedrijf BMWW Agriservice, dat actief is in de veehouderij en de akkerbouw. Een derde activiteit is het ontsmetten van biologische grondstoffen door middel van een hogedrukbehandeling met CO2. Hiervoor is in Nijkerk inmiddels een speciaal pand in gebruik genomen. Bij het bedrijf werken rond de zestig mensen. De afgelopen tien jaar was Johan Mostert al lid van het bestuur van de sectie Meststoffendistributie van CUMELA Nederland.

66

GRONDIG 1 2019

er nu zijn doorgaan. Iets waar Mostert zich wel zorgen om maakt, omdat ondernemers en coöperaties hierin veel geld investeren. “In Den Haag roepen ze dat er een tekort aan verwerkingscapaciteit is, maar eind 2018 waren de VVO’s voor een prikkie te koop. Dat laat zien dat er feitelijk helemaal geen behoefte meer is aan extra verwerkingscapaciteit in een jaar waarin we de mest gewoon kunnen uitrijden.” Hij vreest dat dit de komende jaren nog vaker zal gaan gebeuren. “Door de fosfaatregulering in de melkveehouderij is het mestaanbod in 2018 al flink afgenomen en daar zal de komende jaren de sanering van de varkenshouderij nog bijkomen. We kunnen er dus van uitgaan dat het mestaanbod alleen maar verder afneemt. De kans dat de politiek nog uitbreiding toestaat, is namelijk nihil.” Het gevolg van dit alles zal zijn dat de prijs over de jaren heen zal gaan dalen, voorspelt hij. “Natuurlijk, in een nat jaar kan het nog wel eens oplopen, maar als we afzetmogelijkheden over de grens houden, hoeft de laatste mest steeds minder ver weg. Dat betekent dat de prijs zeker niet zal stijgen. Daar kunnen de verwerkers last van krijgen, want die hebben een bedrag aan de poort nodig om rendabel te kunnen draaien. Daalt de prijs daaronder, dan zie je dat leveranciers uitvluchten zoeken om mest tegen lagere prijzen te kunnen afzetten. Ik raad verwerkers daarom aan om goede contracten af te sluiten, zodat ze worden voorzien van mest. Anders ben je overgeleverd aan de grillen van de markt.”

Praktijkkennis De kennis van de mestmarkt die Mostert heeft vanuit zijn eigen bedrijf, dat is gericht op het transport van drijfmest en vaste mest, ziet hij als belangrijkste troef die hij wil meenemen naar Den Haag en waarmee hij zich wil inzetten voor de sector. “Ik merk dat in Den Haag theorie en praktijk ver uit elkaar liggen. Daar wil ik namens de sector graag laten horen hoe het in de praktijk echt werkt. Daarin zal ik ook anders zijn dan mijn voorganger Jaap Uenk. Die is veel politieker en is het gewend om in ambtelijke molens mee te draaien. Ik ben wat directer. Als iets in tien woorden kan, ga ik er geen dertig van maken. Dat zal best wennen zijn.”


Hoewel hij graag anders zou willen, is het belangrijkste beleidsonderwerp waar Mostert namens CUMELA Nederland mee te maken krijgt de mestfraude en de aanpak daarvan. Hij beseft dat dit nog de nodige stappen zal vragen om die fraude zoveel mogelijk uit te bannen, al haast hij zich om daar ook kanttekeningen bij te plaatsen. “Ik weet zeker dat het merendeel van de bedrijven in de sector het goed doet of het goed wil doen. Natuurlijk gaat er overal wel eens wat fout. Ook wij zijn als bedrijf niet foutloos en krijgen elk jaar wel een paar boetes voor een verkeerd ingevulde bon of een ontbrekende code. Dat is echter geen bewuste fraude. Dat zijn overtredingen zoals iedereen die wel eens maakt. Vergelijk het met te hard rijden of een kapot achterlicht.” Dat kan natuurlijk zo zijn, maar er zijn ook bedrijven die bewust de regels overtreden. Wat wil Mostert daar dan aan doen? “Bedrijven die bewust frauderen en die zijn veroordeeld, zetten we wat mij betreft uit de organisatie, alleen is er maar een heel beperkt aantal bedrijven veroordeeld. Als organisatie hebben we geen instrumenten om bedrijven te controleren en we kunnen geen maatregelen nemen op basis van geruchten. Pas als de rechter heeft geoordeeld, kunnen ook wij kritisch naar een bedrijf kijken. Wat niet wil zeggen dat we bijvoorbeeld via de Mestscan niet proberen mensen op fouten te wijzen en te zorgen dat ze via de juiste regels werken.”

Geen strengere regels Tegen fraude moet worden opgetreden, maar de wijze waarop dat moet gebeuren, levert nog wel veel discussie op. In nog meer en strengere regels ziet Mostert in elk geval geen heil. “Nog strengere regelgeving is wat mij betreft geen optie,

“Wat mij betreft registreren we elke vracht mest via GPS. Als je niets te verbergen hebt, wil je toch laten zien dat je het goed doet.” want elke regel maakt het ingewikkelder en leidt tot fouten en dus overtredingen. Ik denk dat het veel belangrijker is om transparanter te worden. De nieuwe elektronica biedt daarvoor prima mogelijkheden. Wat mij betreft gaan we gewoon alle ritten elektronisch vastleggen. Veel bedrijven hebben al een voertuigvolgsysteem. Als je dat verplicht stelt, inclusief de opdracht om die gegevens drie of meer jaren te bewaren, kun je alles controleren. Wil de NVWA wat weten over een vracht, dan kan ze dat gewoon in de administratie opvragen en zien waar er is geladen en gelost en welk traject er is afgelegd. Dan ben je controleerbaar, maar levert het geen extra werk op. Dat elektronisch vastleggen klinkt wel heel Big Brother-achtig, maar Mostert vindt dat geen issue. “Dat gebeurt nu toch ook al? Iedereen met een mobiele telefoon kan overal de hele dag worden gevolgd, dus waarom zou je dat niet doen met je vrachtwagens. Dat hoeft ook niet online bij de RVO, want dat heeft geen nut. Het gaat erom dat de RVO het terug kan zien. Waarom zou je daar als bedrijf tegen zijn als je niets te verbergen hebt. Laat maar zien dat je het goed doet!” TEKST: Toon van der Stok FOTO‘S: Robert Koelewijn

GRONDIG 1 2019

67


BRANDVEILIGHEID EN NIEUWBOUW Pas op met brandbare isolatie en zonnepanelen

ondernemen met

cumela

Asbest eraf, nieuwe isolerende sandwich- en zonnepanelen erop, alles conform het Bouwbesluit. Maar hoe zit het met de brandveiligheid? Daarover zegt het Bouwbesluit namelijk niets. Risico-expert Jurjen Burghgraef merkt dat er nog veel mis gaat, wat onnodige risico’s oplevert. Veel toegepaste dak- en gevelbekleding tegenwoordig zijn de sandwichpanelen. Bij CUMELA Verzekeringen zien we dat er vaak min of meer bewust wordt gekozen voor de goedkoopste oplossing en dat er geen oog is voor de brandveiligheid. Dat is jammer, want het is vaak mogelijk om tegen geringe extra kosten te kiezen voor minder brandbare isolatie. Dat kan de brandveiligheid én de verzekerbaarheid enorm verbeteren. “Het Bouwbesluit is uitsluitend opgesteld ter bescherming van de mens! Materiële schadebeperking is géén doel van het bouwbesluit”, vertelde risico-expert Jurjen Burghgraef tijdens de Inspiratiedagen. Hij liet wat plaatjes zien van bedrijven die conform het Bouwbesluit een brandscheiding (tussenwand) hadden gerealiseerd in een nieuw bedrijfspand. Door de sandwichpanelen met pur-isolatie op het dak ging het pand door een brand echter toch totaal verloren. “Dat was niet gebeurd als er ook op het dak was nagedacht over brandvertragende maatregelen.”

Polyurethaan (pur) drupt vrijwel niet, maar is wel zeer brandbaar. Door de gassen die bij een brand van dergelijk materiaal vrijkomen, kan een brand zich snel verspreiden. Polyisocyanuraat (pir) betere keuze dan pur, want dit materiaal heeft betere brandvertragende eigenschappen en draagt beperkt bij in de branduitbreiding. Het is in de basis echter wel brandbaar. Steenwol is onbrandbaar, draagt niet bij aan de branduitbreiding, absorbeert ook het geluid beter, maar is in de basis wel zwaarder dan een kunststof isolatiemateriaal. Informeer bij nieuwbouw vooraf welk materiaal in de offerte is opgenomen en denk na over de verschillende mogelijkheden. Raadpleeg eventueel ook de verzekeraar of de keuze invloed heeft op de verzekerbaarheid.

Top-tien brandoorzaken bij bedrijven Verschillende sandwichpanelen Wie bij de bouw ook rekening wil houden met brandvertragende maatregelen moet goed kijken naar het materiaal dat wordt gebruikt. Ook bij bijvoorbeeld sandwichpanelen zijn er namelijk grote verschillen qua brandveiligheid. Het toegepaste isolerende materiaal tussen de metalen platen is daarbij cruciaal. Polystyreen (‘piepschuim’) smelt en door de lucht in de constructie kan een brand zich hierdoor zeer snel verspreiden.

Een onderzoek van verzekeraar Reaal (oktober 2018) laat zien wat de belangrijkste oorzaken zijn van brand. Dan valt op dat menselijk handelen nog veruit nummer één is. Denk aan lassen en slijpen in de werkplaats of net buiten een gebouw. Daarna volgt brand van elektra, vaak een gevolg van slecht onderhoud of slecht aangepaste installaties. Een opvallende nieuwkomer zijn de zonnepanelen. Daarbij blijkt vaak wel menselijk falen de oorzaak. 1. Menselijk handelen 2. Brand elektra 3. Brandstichting 4. Brand naburig 5. Bliksem 6. Hennep 7. Brand door broei 8. Brand dakdekken 9. Montagefouten, onder andere zonnepanelen 10. Overig en onbekend Burghgraef maakt zich grote zorgen over de sterke toename van het aantal branden met zonnepanelen. “We zien vaak een slechte kwaliteit van de installatie van de panelen. In combinatie met minder brandveilige dakbedekking (sandwichpaneel met pur-isolatie) geeft dat grote risico’s. Ik merk dat verzekeraars daardoor kritisch gaan kijken naar deze combinatie.”

68

GRONDIG 1 2019


Hoe voorkom je risico’s bij installatie zonnepanelen? Dramatisch installatiewerk In Nederland zijn in 2017 ongeveer drie miljoen zonnepanelen geïnstalleerd, een toename van zestig procent ten opzichte van 2016. Als bedrijf of particulier ga je ervan uit dat het installatiebedrijf gecertificeerd is en daarmee voldoende kennis in huis heeft om de panelen volgens alle voorschriften te installeren. “Helaas blijkt dit in de praktijk vaak niet het geval te zijn, waardoor veel bedrijven en particulieren onnodig veel risico lopen. De cijfers liegen er dan ook niet om.” Een veel voorkomende fout die Burghgraef tegenkomt, zijn kabels die niet in kabelgoten liggen, maar los op het dak en langs scherpe delen van het gebouw in gaan. “Dit is in meer dan vijftig procent van alle installaties het geval. In veel gevallen blijkt het installatiewerk de oorzaak van de branden geweest, een ernstige situatie”, aldus Burghgraef, die veel zonnepaneelinstallaties voor woningbouwcoöperaties en bedrijven keurt bij oplevering. Hij moet vaak besluiten tot afkeur. “Een groot deel van alle zonnepaneelinstallaties vormt daardoor een direct gevaar voor de brandveiligheid”, concludeert hij. Hij waarschuwt bedrijven goed op de extra clausule in de brandverzekering te letten. Daarin is meestal aangegeven dat de installatie moet voldoen aan de NEN 3140-norm. Daar moet dus ook de installatie van zonnepanelen aan voldoen. Is dat niet het geval, dan kan dit invloed hebben op de dekking.

• Breng kabels onder in een kabelgoot. • Bij doorvoeren (bijvoorbeeld het dak) kabelbeschermers gebruiken. • Omvormers: in stofvrije, schone (zonder brandbare zaken) omgeving. • Hang rookmelders op ter plaatse van de omvormers. • Kies voor mmvormers die zijn voorzien van vlamboogdetectie. • Maak geen gebruik van indaksystemen zonder ventilatieruimte. • Extra (dak)belasting door middel van een constructieberekening doorrekenen. • Geen panelen aan de rand van een dak (vanwege het stormrisico). • Laat een onafhankelijke derde een opleveringsinspectie uitvoeren.

Een praktijksituatie. De kabels lopen direct langs de scherpe rand van het plaatmateriaal.

Indaksystemen gevaarlijk Uit de inspecties blijkt niet dat er verschil is tussen de verschillende merken of typen zonnepanelen wat betreft brandgevaarlijkheid. Het enige wat opvalt is dat een nieuw systeem, het zogenaamde indaksysteem, afgelopen zomer vaak in brand vloog. Hierbij fungeert het zonnepaneel ook als dakbedekking, waardoor dakpannen of golfplaten niet meer nodig zijn. Experts zijn bang dat het nog veel vaker mis zal gaan als er niet wordt ingegrepen bij dit soort indaksystemen. De panelen liggen te dicht op de houtconstructie en het brandbare isolatiemateriaal, zegt risico-expert Jurjen Burghgraef. “De hitte die een zonnepaneel oplevert, gaat achter het paneel zitten, wat ervoor kan zorgen dat bijvoorbeeld het hout dat eronder ligt tot ontbranding komt. Ook het isolatiemateriaal vat soms vlam. Ventilatie is cruciaal met minimaal tien centimeter vrije ruimte tussen zonnepaneel en dakbedekking en daar ontbreekt het bij dit soort systemen vaak aan.” Een andere tip die hij heeft voor de aanleg is het kiezen van de plaats. Vaak is alleen de werkplaats geïsoleerd en de werktuigberging niet. “Leg de panelen dan niet boven de werkplaats, maar gewoon op het niet-geïsoleerde dak.”

Nog een praktijk­ situatie. Hier liggen de kabels gewoon los op het dak.

Wat voor hem hoe dan ook belangrijk is, is om bij nieuwbouw na te denken over meer dan het Bouwbesluit. “Kijk ook naar andere risico’s. Het is vaak maar een kleine investering, maar kan daarna schade voorkomen en de verzekerbaarheid verbeteren. Bekijk dat ook met je verzekeraar.” TEKST: Marcel Elferink FOTO‘S: RTL, Jurjen Burghgraef

Belangrijkste kwetsbaarheden bij installaties met zonnepanelen • Defecte cellen in de panelen raken oververhit. • Kabels en stekkers zijn slecht op elkaar aangesloten. Hierdoor kan er een vlamboog ontstaan. Dat is een gloeiend heter vuurbal van meer dan 1000 graden Celsius. • De omvormer raakt oververhit. Een omvormer maakt van de zonnestroom gewone wisselstroom. Dat apparaat staat in huis en raakt oververhit bij een verkeerde installatie of slecht onderhoud.

GRONDIG 1 2019

69


NIEUW: KUHN MAXIMA 3 E

pneumatische precisiezaaimachine • Leverbaar met telescopisch, getrokken of opklapbaar frame • Electrische aandrijving van de zaaischijven • Zaaihoeveelheid eenvoudig in te stellen vanuit de cabine • Aanpassing zaaihoeveelheid o.b.v. bodemkaarten • Schakelen van rijen via GPS / handmatig

Wij kennen de eisen, beheersen de systemen en zorgen voor de beste opslag voor uw producten.

uw specialisT in bewaringen en loodsen Kistenbewaring

bulkopslag

Hout en beton

REESINK Agri

uw partner in agribusiness

Interesse? Neem contact op met produktspecialist Erik Roelofs via 06 - 18 78 01 71 of erik.roelofs@reesinkagri.com www.reesinkagri.com

T 073-503 25 27 info@steenbergen-bouw.nl

Volg ons ook op social media

www.sTeenbergen-bouw.nl

www.vicon.nl

EXTRA 7100 GEOMOW

Denk anders, denk vooruit De Vicon Profi lijn is net even anders dan u verwacht. Door anders te denken, bieden wij oplossingen op onze kunstmeststrooiers, triple schijvenmaaiers, 4-rotor harken en FastBale ronde balenpersen die de grasoogst efficiënt, plezierig en succesvol maken. Bel onze grasoogst specialist voor meer informatie: +31 (0)321 387123


Alstublieft, opgeruimd staat netjes!

Tegen grassen en moeilijke breedbladige onkruiden in maïs

Gebruik gewasbeschermingsmiddelen veilig. Lees vóór gebruik eerst het etiket en de productinformatie.


ondernemen met

cumela

Wijzigingen in regels emissiearm aanwenden mest Met ingang van 2019 zijn de regels voor het emissiearm aanwenden van mest op een aantal punten gewijzigd. Daarom zetten we alle regels op dit punt nog eens helder op een rij.

De sleepvoet mag alleen worden gebruikt bij een verdunning van 1 deel water op 2 delen mest.

Het emissiearm aanwenden van mest heeft verschillende doelen. Allereerst is emissiearm aanwenden beter voor de benutting van de aangewende stikstof uit de mest. De ammoniak die niet vervluchtigt, komt immers beschikbaar voor de plant. Vanuit het oogpunt van precisiebemesting en het bemesten op het scherp van de snede is dit belangrijk. De tweede reden is dat de ammoniak die vervluchtigt voor een deel in de natuur terechtkomt. Daar leidt het tot een overmaat aan stikstof. Er zijn Europese afspraken over de vermindering van de emissie van ammoniak. Uit berekeningen blijkt dat het verminderen van de emissie bij het aanwenden van mest altijd het meest kosteneffectief is (de laagste kosten per vermeden kilogram ammoniakemissie).

Er is ook nog een derde reden, die veelal onbelicht blijft. Naast een vermindering van de ammoniakuitstoot leidt emissiearm aanwenden ook tot een belangrijke vermindering van de ­geuroverlast. Dit is - zeker dicht bij burgerbewoning - ook een belangrijke reden om emissiearme aanwending voor te ­schrijven.

Regels voor vaste mest Grasland Op grasland mag vaste mest breedwerpig bovengronds ­worden aangewend. Er hoeven geen maatregelen te worden getroffen om dit emissiearm te laten plaatsvinden. Dit hangt samen met het feit dat het technisch niet mogelijk is deze mest emissiearm aan te wenden zonder de graszode te ­beschadigen. Bouwland Op onbeteeld bouwland mag vaste mest breedwerpig bovengronds worden aangewend, maar dan moet de mest in een direct daaropvolgende werkgang worden ondergewerkt. Daarbij moet de mest zodanig met grond worden bedekt of intensief door de grond worden gemengd dat de mest niet meer zichtbaar is. In deze situatie moeten er het grootste deel van de tijd twee machines op het perceel aan het werk zijn.

Regels voor drijfmest Algemeen In alle gevallen moet de mest in een tot op de grond gesloten systeem worden aangewend. Dat houdt in dat het gebruik van apparatuur waarbij de mest van (enige) hoogte op de grond wordt gesproeid of van apparatuur waarbij de mest in een onafgesloten systeem naar de grond vloeit (bijvoorbeeld het oudere Tobroco-systeem) niet meer is toegestaan. Grasland op klei- en veengrond Op klei- en veengrasland moet de mest: • in sleufjes of kuiltjes in de grond worden gebracht. De mest mag daarbij niet over de rand van de sleufjes of kuiltjes ­komen, de sleufjes mogen maximaal vijf centimeter breed zijn en de kuiltjes mogen maximaal vijf centimeter in doorsnede zijn, waarbij de afstand van de rijen kuiltjes hart op hart minimaal vijftien centimeter moet zijn, of

72

GRONDIG 1 2019


*

* Op klei en veen alleen in verhouding twee delen mest op één deel water

• met water worden verdund in een verhouding van twee delen mest op één deel water en mag dan tussen het gras op de grond worden gebracht. Daarbij moet het gras voordat de mest op de grond komt worden opgetild of zijdelings worden weggedrukt. De strookjes mogen maximaal vijf centimeter breed zijn en de afstand tussen de strookjes moet hart op hart minimaal vijftien centimeter zijn. Deze methode mag alleen worden gebruikt als de gebruiker van het perceel dit voorafgaand aan het eerste gebruik per jaar heeft gemeld bij de RVO en dat voor controleurs aannemelijk kan worden gemaakt dat de juiste verdunning van de mest wordt gehanteerd. Grasland op zand- en lössgrond Op zand- en lössgrasland dient de mest in de grond te worden gebracht in sleufjes, waarbij de mest niet over de rand van het sleufje mag komen en de sleufjes maximaal vijf centimeter breed mogen zijn.

Bouwland Op bouwland of onbeteeld land moet de mest: • in sleufjes in de grond worden gebracht, waarbij de sleufjes niet breder dan vijf centimeter en op onbeteeld bouwland minimaal vijf centimeter diep moeten zijn, of • in de grond worden gebracht en daarna zodanig met de grond wordt gemengd dat de mest niet meer zichtbaar is, of • op de grond worden gebracht en zodanig met grond worden bedekt of intensief door de grond worden gemengd dat de mest niet meer zichtbaar is. Waar in dit artikel wordt gesproken over mest, kan ook zuiveringsslib worden gelezen. Voor drijfmest mag ook ­ ­vloeibaar zuiveringsslib worden gelezen en voor vaste mest ook steekvast zuiveringsslib.

TEKST: H ans Verkerk, secretaris sectie Meststoffendistributie

GRONDIG 1 2019

73


ondernemen met

cumela

BEDRIJVIG

Actualiteiten

NIEUWE LEDEN

• 77 bestuurders van CUMELA Nederland hebben de integriteits­­­ver­

De afgelopen periode hebben elf bedrijven zich ingeschreven als lid van CUMELA Nederland:

klaring ondertekend. Integriteit staat op de agenda. • Steeds meer ondernemers uit de sector bellen spontaan met de be­ drijvenadviseur uit hun regio voor informatie over het lidmaatschap. • Wil je als cumelaondernemer invloed uitoefenen, zorg dan dat je aan tafel zit bij de provincie. Zeventig procent van de begroting van de provincie kan worden besteed aan werk in de cumelasector. • Bedrijvenadviseurs hebben in 2018 meer bezoeken op locatie (boten, kranen, bietenrooiers en dergelijke) bij de ondernemers afgelegd. Maak tijd voor een gesprek met een bedrijvenadviseur en bel voor een afspraak. Hij of zij komt graag naar u toe. • Het studieclubseizoen is volop aan de gang. Ondernemers worden verrijkt met kennis over onderwerpen als time- of lifemanagement, in­ vesteringen en subsidies en watermanagement, Zorg dat u erbij bent. • CUMELA heeft voor een belanghebbende - en de sector - ingesproken op de hoorzitting inpassingsplan schakel Achterhoek-A1 (Rondweg Lochem). Bij de aanleg zijn parallelwegen voor fietsers en landbouw­ verkeer ingetekend. Wij pleiten voor het rijden op de hoofdrijbaan. • Het bestuur in Limburg en de secretaris van de sectie Meststoffen­ distributie gaan in gesprek met het Waterschap Limburg over de­ ­waterkwaliteit.

• Gebr. Blankespoor • Driessen Grondwerken BV • G.J. Crienen & Zn. BV • Haveman Kraanverhuur en Transportwerk • Hoveniersbedrijf Arjan Nieuwenhuis/

Harskamp Horst Baarlo Dieverbrug

Nieuwenhuis Infra BV

Vrouwenpolder Soerendonk

Verhuurbedrijf/Fouragehandel/Grondverzet

Philippine Lienden

• P. van Houtum & Zn. • Maatschap Verhelst Loon & • De Leeuw Loonbedrijf & Containerverhuur

• CUMELA is in gesprek met Citaverde Roermond en leerbedrijven over de verandering van de mentaliteit bij leerlingen. Een andere aanpak wordt verwacht van de leerbedrijven. Leerlingen zijn geen medewerkers en hebben bij werkzaamheden begeleiding van leerbedrijven nodig. • Rijkswaterstaat heeft CUMELA benaderd om in gesprek te gaan over een landbouwstrook op de Botlekbrug.

Met elkaar en voor elkaar Het team bedrijvenadviseurs ontmoet elkaar tweemaal per maand. De eer­ ste maandag van de maand gebeurt dat tijdens een kennisoverleg. ­Beleidsmedewerkers, adviseurs of andere deskundigen worden dan uitge­ nodigd om hun kennis met ons te delen en ons bij te praten over actuele onderwerpen, bijvoorbeeld op het gebied van personeel, bodem, grond, CROW of de laatste stand van zaken ten aanzien van de kentekening. Indien nodig houden we een intervisie, waarbij een casus wordt ingediend. We ­bespreken deze casus vanuit verschillende standpunten. Met zoveel ver­ schillende collega’s in een team wordt de indiener ervan voorzien van oplos­ singen en denkrichtingen. De derde maandag van de maand is er een teamoverleg. We delen signalen uit de provincie, signalen van leden, onze organisatie en wat er speelt bij ­elkaar. We hebben aandacht voor elkaar, we stellen vragen en zijn nieuws­ gierig. In december kwam één van de bedrijvenadviseurs met een signaal van één van de leden over hoe om te gaan met opdrachtgevers die in zwaar weer zitten en depressief zijn en misschien zelfs wel aan zelfdoding denken. Een groot aantal van u, onze leden, is een erfbetreder, uw opdrachtgever is

74

GRONDIG 1 2019

een agrariër. U ziet hoe het er op het erf aan toegaat. U signaleert proble­ men, die u niet kunt oplossen. U ziet iemand in nood die het niet meer ziet zitten. Wat doet u dan? Vaak wordt er getwijfeld, weet iemand niet de juiste aanpak of wordt een vraag niet gesteld omdat het antwoord lastig, moeilijk of te confronterend is. Ik daag u uit om uw gevoel te verwoorden. Heel eenvoudig, bijvoorbeeld: “Ik maak me zorgen om je.” En luister dan, erken de situatie en toon begrip. Er is een hulplijn voor mensen die het niet meer zien zitten. Voor mensen die worden getroffen door een depressie of een andere ingrijpende gebeurte­ nis waardoor zij stuurloos zijn. Deze mensen verdienen ook onze aandacht. Benoem dat u zich zorgen maakt. En weet dat er een hulpnummer is waar degene in nood terecht kan: 113! In onze sector doen we het samen, met elkaar en voor elkaar!

Erna Berends, Teamleider bedrijvenadviseurs


: S R E P M U TREKKERB ! P O R O O V D I E H G I VEIL

atschappij a m e ig il e v s en verkeer e ontfoort ie t a r e n & ZN V.O.F, M e n g a m e o Lo lk . e lb Fa. A Voor

Tussenstand deelnemers Wij rijden nu ook met een trekkerbumper:

500 460

Loonbedrijf & Machineverhuur Brak, Aldeboarn

LTB Bruurs VOF, Moergestel

Loon- en aannemersbedrijf Wouters BV, Zuidoostbeemster

Tom Reuzenaar Sloop & Verhuurbedrijf b.v., Schaijk

Loonbedrijf J. Wisse B.V., Meliskerke

Loon- en Grondverzetbedrijf Peters B.V., Herwen

Grondverzet - Loonbedrijf G.W. Bulten, Doetichem

Van der Spek Loon- en Grondwerk B.V., Begschenhoek

Van de Mheen Grondwerken B.V., Putten

Loonbedrijf v.d. Mierden B.V., Veldhoven

Gebr. Drijfhout VOF, Sint Annaparochie

VOF Fijten, Geleen

Fa Alb. Looman & Zn, Montfoort

Gebr. Dijkhoff, Heeswijk

Koops N.O.V.L Opleidingen

Agrarisch loonbedrijf Jan van Norel, Doornspijk

Loonbedrijf Prenger, Gramsbergen

Veelers Agra Service V.O.F, St. Isidorushoeve

Hartemink verkeers- & vervoersopleidingen, Eibergen

K.A. van Daalen & Zn. BV, Pijnakker

Kollen BV, Oene (Bunte Grondwerken BV)

Loonbedrijf Groot-Enzerink, Vorden

Loonbedrijf M.G. Bruin, Zwaag

Hop Boomrooierij & Hoogwerkerverhuur, Scherpenzeel

Loon- & grondverzetbedrijf Wijers Van De Steeg, Apeldoorn

Gebr. de Vries Loon- en Grondverzetbedrijf, Rotstergaast

Vof van der Heijden, Kapel-Avezaath

De Wilde Infra- & Cultuurtechniek B.V., Vijfhuizen

Verstegen Loon-en Grondverzetbedrijf B.V., Rhenoy

Vergroot de veiligheid, rij met een trekkerbumper. CUMELA Nederland ondersteunt de aanschaf van 500 bumpers met een vergoeding van â‚Ź 500,-.

VEILIG

(land)bouwverkeer

Kijk op www.cumela.nl/trekkerbumpers voor de deelnemende leveranciers en de spelregels en voorwaarden.


bedankt voor het vertrouwen Tiemissen 10x4 49T

Jac d’n Olde 6x6 33,5T

Van Grunsven 10x4 49T

Van Kalsbeek 8x4 41T

Martema 6x2 31,5T

Mertens Simons 8x4 43T

A. Jansen bv 10 stuks

Kuiphuis 8x4 43T

Van Lipzig 8x4 43T

Oude Ophuis 8x8 41T

Gebr. van Kessel 6x6 33T

Van den Brand 10x4 49T

Vd Donk 10x8 50T 2 st

GTG 33,3T 2 stuks

Ruttchen stock 10x4 6 st

Van Boxtel 6x2 31,5T

H4A 8x4 37T

Gebr. Vermeer 6x2 31,5T

De Bruijn 10x8 50T 10 st

Crienen 6x6 33,3T

Maxxs Beton 10x4 4 st

Van Antwerpen 10x4 19T

Knijnenburg 10x8 4 st

Nieuwco 8x4 37T

Rasenberg 10x8 50T 2 st

Wetering 10x4 49T

Overdevest 8x2 39T

Bakker stock 10x4 5 st

voorraad 10x4 49T

Verhuur 10x4 49T

Vd Donk 10x4 49T 2 st

Bron 8x4 Tripel 43T

Van Wiggen 10x4 180T

Vd Camp 10x4 49T 2 st

Bakker stock 10x4 5 st

Hecker 10x4 49T

Crienen 10x4 49T

GMB Crienen 10x4 50T

NLS stock 6x6 33,3T

Van Wonderen 8x2 39T

Remmink 8x8 46T

Abeko 10x8 50T

Abeko 10x4 49T 2 st

Asfaltbouw 8x4 43T

Solid 10x4 49T 2 stuks

Sporto 6x6 34,5T

Van Grunsven 8x2 2 st

Hubun 6x2 31,5T 2 st

Stern stock 10x8 2 st

Nieuw &Co 8x4 37T

Maessen 10x8 50T 2 st

Troton 6x2 31,5T

Groenekan T. 0346 25 96 00 | Zwolle T. 0529 46 94 00 |

Friesland Beton 10x4 2 st

www.veldhuizen.nl

verhuur 10x8 50T

| info@veldhuizen.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.