...en daarom adviseren wij voor ruwvoerzekerheid te kiezen
Op tijd maïs inkuilen, zonder dat het opbrengst kost. Met de vroege maïsrassen van LG weet je zeker dat de oogst van jouw klanten vroeg van het land is én dat de hoogst mogelijke voederwaarde wordt binnengehaald.
VROEGE VEM-MAIS VAN LG:
• Je hakselt op tijd rijpe maïs met hoge kVEM/ha
• Door vroege bloei is teler beter gewapend tegen droogte
• Volop ruimte voor nateelt en vanggewas
Met LG haal je het maximale uit maïs De toppers voor 2023:
Meer weten?
Vraag het jouw leverancier of onze specialisten op ruwvoerforum.nl.
5 REDACTIONEEL
6 IN ACTIE: Loonbedrijf J.S. van Diepen BV
9 COMMENTAAR
10 Hoofdartikel: BoerBurgerBeweging nieuwe favoriet bij ondernemers
14 VENT & VISIE: Germ Wiersma, Future Fuels BV
18 STERK WERK: Heijdra Loon en Verhuur BV
In dit nummer
GRONDIG 2 2023
Michelin praat ons bij over zijn banden met PFO-techniek, die vijftien procent meer kunnen dragen. Alliance neemt ons vervolgens mee in de conventionele banden en een introductie op dat vlak. BKT vernieuwt juist weer in de offroad-truckbanden. Kortom, een nummer met veel variatie, want Germ Wiersma van Future Fuels BV legt uit hoe het echt zit met alternatieve energie en we hielden ook nog een politieke peiling. Veel leesplezier.
22 PROFILEREN: Aannemersbedrijf Oosterhuis BV
28 TECHNISCH NIEUWS OP CUMELA.NL
32 Michelin zet PFO breed in de markt voor de VF AxioBib 2
34 Nieuwe volumineuze Agri Star
II-band 800/70R38 van Alliance
36 Bandenfabrikant BKT wil omzet in vier jaar verdubbelen
38 Vernietigen van een vanggewas
42 Normec Foodcare zoekt samenwerking met loonwerkers
44 Jos Scholman op koers met energietransitie
48 Keestrack Zero-drive-machines
50 JCB onthult nieuwe waterstofmotor
53 ECONOMIE
53 IN KORT BESTEK
54 CUMELARIA
55 CAO & ZO
56 SERIE BEDRIJFSOVERNAME: Gebr. Dijkhoff BV
58 CUMELA.NL
59 VOORZITTER
60 TOOLBOX: veilig omgaan met gedumpt drugsafval
62 Profiteer van het uitstel van de Omgevingswet
64 Nieuwe mestregels
66 Maatregelen van ondernemers om GPS-diefstal te voorkomen
68 Hoe lees je een grondonderzoek?
71 E-learnings over het thema bodem
72 Training ‘Sturen op energie voor cumelabedrijven’
73 Gebruik je irritaties
74 BEDRIJVIG
A LONG WAY TOGETHER
A LONG WAY TOGETHER
AGRIMAX V-FLECTO
AGRIMAX V-FLECTO
AGRIMAX V-FLECTO
AGRIMAX V-FLECTO
Hoe veeleisend uw behoeften ook zijn, de AGRIMAX V-FLECTO is uw beste keuze als het gaat om toepassingen voor het bewerken van grond en wegvervoer. De band biedt een uitstekende grip en een verbeterd rijcomfort, zowel op het veld als op de weg. Met de exclusieve VF-technologie kan de AGRIMAX V-FLECTO zeer grote lasten dragen met een lagere bandenspanning, zelfs bij hogere snelheden, en hij biedt verminderde bodemverdichting, de beste zelfreinigende eigenschappen en het laagste verbruik. De AGRIMAX V-FLECTO is het antwoord van BKT zowel op het gebied van technologie als voor prestaties voor tractoren met groot vermogen.
Hoe veeleisend uw behoeften ook zijn, de AGRIMAX V-FLECTO is uw beste keuze als het gaat om toepassingen voor het bewerken van grond en wegvervoer. De band biedt een uitstekende grip en een verbeterd rijcomfort, zowel op het veld als op de weg. Met de exclusieve VF-technologie kan de AGRIMAX V-FLECTO zeer grote lasten dragen met een lagere bandenspanning, zelfs bij hogere snelheden, en hij biedt verminderde bodemverdichting, de beste zelfreinigende eigenschappen en het laagste verbruik.
AGRIMAX V-FLECTO
De AGRIMAX V-FLECTO is het antwoord van BKT zowel op het gebied van technologie als voor prestaties voor tractoren met groot vermogen.
Bohnenkamp Benelux B.V.
Hoe veeleisend uw behoeften ook zijn, de AGRIMAX V-FLECTO is uw beste keuze als het gaat om toepassingen voor het bewerken van grond en wegvervoer. De band biedt een uitstekende grip en een verbeterd rijcomfort, zowel op het veld als op de weg. Met de exclusieve VF-technologie kan de AGRIMAX V-FLECTO zeer grote lasten dragen met een lagere bandenspanning, zelfs bij hogere snelheden, en hij biedt verminderde bodemverdichting, de beste zelfreinigende eigenschappen en het laagste verbruik.
Centurionbaan 200 - 3769 AV Soesterberg
Tel: +31 (0) 88 220 1700
Hoe veeleisend uw behoeften ook zijn, de AGRIMAX V-FLECTO is uw beste keuze als het gaat om toepassingen voor het bewerken van grond en wegvervoer. De band biedt een uitstekende grip en een verbeterd rijcomfort, zowel op het veld als op de weg. Met de exclusieve VF-technologie kan de AGRIMAX V-FLECTO zeer grote lasten dragen met een lagere bandenspanning, zelfs bij hogere snelheden, en hij biedt verminderde bodemverdichting, de beste zelfreinigende eigenschappen en het laagste verbruik.
De AGRIMAX V-FLECTO is het antwoord van BKT zowel op het gebied van technologie als voor prestaties voor tractoren met groot vermogen.
Hoe veeleisend uw behoeften ook zijn, de AGRIMAX V-FLECTO is uw beste keuze als het gaat om toepassingen voor het bewerken van grond en wegvervoer. De band biedt een uitstekende grip en een verbeterd rijcomfort, zowel op het veld als op de weg. Met de exclusieve VF-technologie kan de AGRIMAX V-FLECTO zeer grote lasten dragen met een lagere bandenspanning, zelfs bij hogere snelheden, en hij biedt verminderde bodemverdichting, de beste zelfreinigende eigenschappen en het laagste verbruik.
Hoe veeleisend uw behoeften ook zijn, de AGRIMAX V-FLECTO is uw beste keuze als het gaat om toepassingen voor het bewerken van grond en wegvervoer. De band biedt een uitstekende grip en een verbeterd rijcomfort, zowel op het veld als op de weg. Met de exclusieve VF-technologie kan de AGRIMAX V-FLECTO zeer grote lasten dragen met een lagere bandenspanning, zelfs bij hogere snelheden, en hij biedt verminderde bodemverdichting, de beste zelfreinigende eigenschappen en het laagste verbruik. De AGRIMAX V-FLECTO is het antwoord van BKT zowel op het gebied van technologie als voor prestaties voor tractoren met groot vermogen.
Email: info@bohnenkamp-benelux.com
www.bohnenkamp-benelux.com
De AGRIMAX V-FLECTO is het antwoord van BKT zowel op het gebied van technologie als voor prestaties voor tractoren met groot vermogen.
De AGRIMAX V-FLECTO is het antwoord van BKT zowel op het gebied van technologie als voor prestaties voor tractoren met groot vermogen.
Bohnenkamp Benelux B.V.
Centurionbaan 200 - 3769 AV Soesterberg
Bohnenkamp Benelux B.V.
Tel: +31 (0) 88 220 1700
Centurionbaan 200 - 3769 AV Soesterberg
Tel: +31 (0) 88 220 1700
Email: info@bohnenkamp-benelux.com www.bohnenkamp-benelux.com
Email: info@bohnenkamp-benelux.com www.bohnenkamp-benelux.com
DOUBLE TWIN SHIFT
DOUBLE
TWIN SHIFT
Vaak nagebouwd, nooit geëvenaard!
COLOFON
Grondig is de bron voor vakinformatie voor de cumelasector, specialisten in groen, grond en infrastructuur. Je kunt je aanmelden voor de gratis nieuwsbrief door een e-mail te sturen naar grondig@cumela.nl.
Adres Cumela
Postbus 1156, 3860 BD Nijkerk tel. (033) 247 49 00, fax (033) 247 49 01 www.cumela.nl
Cumela-ondernemerslijn (033) 247 49 99 / ondernemerslijn@cumela.nl
Grondig / Cumela Communicatie tel. (033) 247 49 50 / www.grondig.com grondig@cumela.nl / @Grondig
Redactie
Toon van der Stok (hoofdredacteur), Gert Vreemann, Marijke Dorresteijn, Herma van den Pol Ton Herbrink (eindredacteur)
Voorplaat
Herma van den Pol
Advertentiewerving
Sylvana Eek, Lisette Kerkhof, grondig@cumela.nl
Art Direction, Grafische vormgeving en druk Elma Media B.V.
www.elma.nl
Keizelbos 1, 1721 PJ Broek op Langedijk
Abonnementen
Een abonnement op Grondig kan op elk moment ingaan en loopt na de eerste periode van kalenderjaar tot kalenderjaar. Opzegging van het abonnement schriftelijk vóór 1 november.
Kosten abonnement
Nederland 109 per jaar
Buitenland 164 per jaar.
Collectieve abonnementen: op aanvraag
© Stichting Cumela Communicatie, Nijkerk
Het geheel of gedeeltelijk overnemen van artikelen uit Grondig is toegestaan na toestemming van de uitgever. Uitgever en auteurs kunnen geen aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele schade door onjuiste berichtgeving.
ISSN: 2210-3260
Lidmaatschap Cumela
Lid worden? Vraag het gratis infopakket op via info@cumela.nl. Wil je het lidmaatschap van Cumela beëindigen, dan dien je voor 1 oktober een schriftelijke opzegging te sturen naar het secretariaat van Cumela in Nijkerk. Het lidmaatschap eindigt dan per 31 december van dat jaar. Bij opzegging na 1 oktober eindigt het lidmaatschap op 31 december van het volgende jaar.
Bandendrukwissel
In een spontaan gesprek met een passerende mountainbiker kwam het onderwerp landbouwbanden en lage drukken ter sprake. De fietser had ons net verteld dat hij voor een wedstrijd bewust voor harde, smallere banden had gekozen, omdat een groot deel van de rit over verharde wegen en bevroren velden zou gaan. Je voelt hem al aankomen: tijdens de wedstrijd dooide het en zakte hij letterlijk door het ijs.
Een vergelijkbaar dilemma speelt in onze sector nu de aandacht voor bodemvruchtbaarheid en het tegengaan van bodemverdichting actueler is dan ooit. Op zich zijn de spelregels simpel. Fabrikanten van tractoren en landbouwmachines en de bandenindustrie overleggen welke banden er nodig zijn en welke Load Speed-index daarbij hoort. Dat is vastgelegd in normen en bandenfabrikanten schrijven voor welke druk er nodig is. Inspelend op een wens naar lagere drukken in het veld brak Michelin in 2004 met deze wet toen het met de XeoBib op de proppen kwam. Daarmee kon je ineens met 1,2 bar op de weg en in het veld in plaats van met 2,0 bar. Deze spanning was afgestemd op het draagvermogen bij transport, omdat dat het meest kritisch is. Ditzelfde gebeurde bij de VF-banden. Er kwam een normering voor VF-banden en andere fabrikanten gingen deze ook maken.
Voor zware oogstmachines was dit ontoereikend. Daar is toen heel slim voor VF-banden de toevoeging CFO bedacht. CFO staat voor vrijgave van lagere drukken bij cyclisch veldwerk. Dat maakt het mogelijk om met bijvoorbeeld zware bietenrooiers en spuiten op cultuurbanden in het veld en op de weg met lagere span-
ningen te rijden. Op de weg is de bunker of tank toch leeg en dus mag je met een lage druk toch met een hogere snelheid rijden. De roep naar bodemvriendelijk werken wordt echter nog steeds sterker. Nu komt Michelin met Pressure Field Operation, kortweg PFO, voor trekkers. Dat lijkt op CFO, maar bij PFO kan een VF-band bij veldsnelheden continu circa vijftien procent meer dragen of kan de bandenspanning evenredig omlaag. Bij transportsnelheid is het draagvermogen gelijkwaardig aan dat van de gewone VF-band.
Om dit voordeel te benutten, ontkom je, als je regelmatig op de weg zit, echter niet aan een luchtdrukwisselsysteem. Die zijn inmiddels alom verkrijgbaar, maar kosten geld. Ze worden daarom nu vooral ingezet voor bemesten, ploegen en zaaiwerk. Het gros van de machines staat echter nog altijd op standaardbanden. Het is immers vaak droog en we zitten veel op de weg. Als we echt voor bodembehoud gaan, moeten dergelijke luchtdrukwisselsystemen standaard op trekkers komen, met de bijbehorende aansluitingen voor de machines en kippers erachter. Daarvoor zijn nu immers ook VF-banden beschikbaar. Fendt heeft met Variogrip de voorzet gegeven en hopelijk volgt de rest snel. Dan kunnen we de mogelijkheden van de banden echt gaan benutten. Toen de buitenstaander dit verhaal hoorde, zag je hem denken dat dit toch even handiger is dan bandjes wisselen. Nou ja, als het helemaal niet gaat, kun je in die tak van sport gelukkig nog lopen.
Tulpen planten en rooien in Chili
Wat in 2007 begon met 20 tot 25 hectare tulpenbollen planten en rooien in Chili groeide uit tot 4 tot 5 weken werk voor twee rooimachines en een plantmachine. “Kwekers uit Noord-Holland zochten destijds naar mogelijkheden om het broeiseizoen (het produceren van bloemen; red.) te vervroegen en vonden die in Chili”, vertelt Gerjan van Diepen. “Wij kregen, als eerste loonbedrijf met deze techniek, vervolgens de vraag om te komen kijken of het in Chili mogelijk is om tulpenbollen te planten en te rooien in netten (dubbelnet; red.).” Dat bleek te kunnen en zo begon de samenwerking.
“Zelf ga ik meestal mee naar Chili”, zegt Gerjan. “Nu samen met mijn zoon Jim om de expertise langzaam over te dragen en te werken aan een langdurige samenwerking in Chili. De medewerkers die meegaan, bestaan uit een vaste club. Die is zo opgezet dat we kunnen afwisselen, zodat je de feestdagen in Nederland niet altijd hoeft te missen. Op deze manier heb je ook altijd bekende gezichten. Dat is belangrijk voor een samenwerking tussen twee verschillende culturen.”
Speciaal voor dit werk paste Van Diepen de rooien plantmachines aan. “Die vervoeren we in zeecontainers naar Chili. We moeten ze daarom snel kunnen demonteren, zodat ze in de container passen. Vervolgens moeten we de machines daar weer snel kunnen opbouwen, wat in ongeveer zes uur tijd lukt”, aldus Gerjan. Doordat Loonbedrijf Van Diepen dit inmiddels alweer vijftien jaar doet, is het gesneden koek.
Op de locatie heeft de opdrachtgever trekkers klaarstaan. “Dat zijn drie exact dezelfde en ze zijn voorbereid en aangepast aan de plant- en rooimachines en het GPS-systeem waarmee we in Nederland werken. Op die manier kunnen we bij plant- of rooiwerkzaamheden snel switchen van trekker als er een uitvalt. De werkzaamheden moeten doorgaan. We hebben hier voor John Deere gekozen, omdat dit een wereldmerk is, waarvoor er ook in Chili ondersteuning is”
Dit keer ging het rooiseizoen op 19 december van start. “Dat was wat eerder dan gepland, maar door de flexibele instelling van onze medewerkers kunnen we hier gemakkelijk op inspelen. De rooiperiode duurt normaal ongeveer tot 25 januari, afhankelijk van het weer. Het blijft een natuurproduct. Dit jaar verliep het voorspoedig; de omstandigheden waren goed en het afrijpingsproces van de tulpenbollen verliep vlot, zodat we alle dagen goed door konden rooien.”
“Ik probeer waar nodig onze opdrachtgever zoveel mogelijk te helpen en adviseren”, vertelt Gerjan over zijn werk in Chili. “De tulpenteelt is immers een Nederlands sport, waarin de loonwerker ook een belangrijke schakel in de kring is. Daardoor is zijn support belangrijk en waardevol.” Na het rooien van de tulpenbollen gaat één van de twee machines weer in de container terug richting Nederland. “In april komen we dan weer terug om te planten.”
In grofweg vier à vijf weken tijd rooien de medewerkers van Loonbedrijf J.S. van Diepen BV in de winter tulpenbollen in Chili. Voor het loonbedrijf een mooie manier om de rustige maand januari in te vullen. Later in april gaat de ploeg weer terug om tulpenbollen te planten.
Cumela Verzekeringen zoekt een nieuwe collega!
Nijkerk 4-5 dagen per week
Ben jij of ken jij iemand die interesse heeft in verzekeringen, leergierig is en die zich graag het verzekeringsvak eigen wil maken? Dan ben je van harte welkom in ons team van Cumela Verzekeringen. Cumela Verzekeringen is een onderdeel van ons als brancheorganisatie en de specialist in verzekeringen in de cumelasector.
Daarom vinden we het belangrijk dat je bekend bent met onze sector of er affiniteit mee hebt. Je wordt intern opgeleid (opleidingstraject) en krijgt volop de mogelijkheid om opleidingen te volgen en je verder te ontwikkelen. Het maakt niet uit of je al jaren werkervaring hebt of dat je net klaar bent met je studie. We vinden het belangrijk dat je positief en klantgericht bent ingesteld. De kneepjes van het verzekeringsvak leren wij je graag.
Wat ga je doen?
Het eerste jaar staat in het teken van leren en jezelf verder ontwikkelen. Je maakt kennis met schadeafwikkeling, verzekeringsadvies, administratieve ondersteuning en acceptatie. Op elke afdeling werk je een aantal maanden mee. Op die manier krijg je een goed beeld. Samen met jou kijken we waar je het beste inzetbaar bent. Daarnaast draag je bij aan de ontwikkeling en promotie van Cumela Verzekeringen, bijvoorbeeld door deel te nemen aan projectgroepen en input te leveren voor artikelen in de nieuwsbrief.
Wat vragen we van jou?
• Affiniteit met de sector groen, grond en infra.
• MBO+/HBO werk- en denkniveau.
• Je wilt je graag ontwikkelen en verzekeringsdiploma’s halen.
• Je hebt goede schriftelijke en mondelinge communicatieve vaardigheden.
• Je bent een teamspeler en kunt ook prima zelfstandig werken.
• Het is fijn wanneer je in het midden van het land woont.
Wat bieden wij?
Een uitdagende baan in een bedrijf met ruim honderd medewerkers, waaronder de helft directe collega’s van Cumela Verzekeringen zijn. De werksfeer is open en collegiaal en de organisatiecultuur is informeel. Naast een leuk team bieden we je:
• Een marktconform salaris, afhankelijk van opleiding en ervaring.
• Uitstekende arbeidsvoorwaarden en vergoedingen.
• Groei- en ontwikkelingsmogelijkheden.
• 26 vrije dagen en 10 ATV-dagen bij een fulltime dienstverband (40 uur).
• Flexibele werktijden en thuiswerkfaciliteiten.
Enthousiast? Stuur dan je CV en motivatie naar Marion Glaudemans, HR Manager via mglaudemans@cumela.nl
Heb je vragen? Neem dan contact op met Bram Caan, Teamleider relatiebeheer via 06 53 23 91 22
Blik op de provincies
Het is campagnetijd voor de verkiezingen voor de Provinciale Staten en de waterschappen en dat merken we. Waar het anders best lastig is om in contact te komen met (aanstaande) politici vliegen de afspraken ons nu om de oren. Ons hoor je er niet over zeuren, want elk contact dat we nu leggen, kan in de komende vier jaar waardevol blijken om zaken geregeld te krijgen of aan de orde te kunnen stellen. Zo hebben we de afgelopen weken al een heel aantal werkbezoeken kunnen organiseren en staan er tot 15 maart nog een aantal op de planning.
Een enkele keer komt er meteen een vervolg op zo’n werkbezoek. De fractie van de ChristenUnie in Friesland was op werkbezoek en daar kwam onder andere aan de orde dat de bedrijfsopvolging binnen de cumelasector moeilijk wordt. Daarnaast zien we dat er de laatste tijd door de onzekerheid ook best een heel aantal bedrijven stoppen met het agrarisch loonwerk. Dit is binnen de partij verder gecommuniceerd, met als gevolg het verzoek of ook minister Piet Adema en Eerste Kamerlid Tineke Huizinga op werkbezoek konden komen bij Cumela in Friesland. Dat bezoek heeft inmiddels plaatsgevonden en was een uitgelezen kans om het belang van de cumelasector, de leefbaarheid van het platteland en de compensatie voor cumelabedrijven als gevolg van de gedwongen krimp van de landbouw aan de orde te stellen. Toezeggingen deed de minister natuurlijk niet, maar het is wel kennis die hij weer meeneemt naar Den Haag. Een mooi succes binnen ons lobbywerk.
ALLE CONTACTEN DIE WE NU HEBBEN, KUNNEN WE LATER GEBRUIKEN IN ONS LOBBYWERK.
Verder hebben we teams van adviseurs en beleidsmedewerkers gevormd die invloed gaan uitoefenen op de provinciale plannen voor het National Programma Landelijk Gebied. Hoewel het in die plannen lijkt te gaan over het halen van allerlei milieu- en natuurdoelstellingen (en natuurlijk is dat ook belangrijk) worden uiteindelijk in die plannen vooral de claims op de ruimte bij elkaar gebracht en ten opzichte van elkaar afgewogen. In veel provincies is er meer behoefte aan ruimte voor allerlei zaken dan dat de provincie
groot is. Een verdelingsvraagstuk voor schaarse ruimte dus. Als belangrijke uitvoerder in het landelijk gebied hebben we daar dus dagelijks mee te maken.
Daarom gaan de verkiezingen voor de Provinciale Staten en waterschappen echt ergens over. Ga dus stemmen bij de verkiezingen op 15 maart en kijk en luister goed wat partijen echt willen met het gebied. Daar ligt namelijk de toekomst van ons en onze klanten!
Hans Verkerk, Teamleider beleidANDER SPEELVELD VOOR
GEBIEDSGERICHTE AANPAK STIKSTOF
BoerBurgerBeweging nieuwe favoriet bij ondernemers
Tekst: Herma van den Pol
Foto’s: IPO, Cumela Communicatie
“Ga 15 maart stemmen!”, is de oproep vanuit de Provinciale Staten en de waterschappen. Wil je wat veranderen, dan is dit je kans. Uiterlijk 1 juli overhandigen de provincies aan de minister voor Stikstof en Natuur, Christianne van der Wal, plannen om de opgaves rondom emissiereductie, natuurherstel en waterkwaliteit te halen. Als het aan de cumelaondernemers ligt, gebeurt dat onder leiding van BoerBurgerBeweging (BBB) en heeft de VVD het nakijken, zo blijkt uit onze eigen peiling.
Op 15 maart mogen we met z’n allen naar de stembus. Dan kiezen we wie er in de Provinciale Staten komen te zitten en wie de waterschappen gaan besturen. Vooral tijdens deze verkiezingen staat er veel op het spel. Het is namelijk de provincie die kiest! Wij kiezen wie er in de Provinciale Staten komen en die mensen kiezen wat er in het landelijk gebied gaat gebeuren. Bij vier van de vijf ondernemers in de cumelasector bepaalt de landbouw (tachtig procent) op wie ze gaan stemmen. Dat blijkt uit de peiling die Cumela half februari uitvoerde onder haar leden. In totaal
vulden 442 van de 2000 leden verspreid over heel Nederland deze in. De economie in de provincie (48 procent) blijkt het tweede onderwerp dat bepaalt waar leden op gaan stemmen. Eén op de twee ondernemers kijkt daar naar, al dan niet in combinatie met de landbouw. Op afstand volgen de onderwerpen natuur en milieu (36 procent), ruimtelijke ordening (35 procent) en de samenstelling van de Eerste Kamer (33 procent). De onderwerpen staan in volgorde van belangrijkheid. In de peiling gaven we leden ruimte om zelf te benoemen wat belangrijk is. Deze onderwerpen
‘BIJ VIER VAN DE VIJF ONDERNEMERS IN DE CUMELASECTOR BEPAALT DE LANDBOUW OP WIE ZE GAAN STEMMEN’
noemden leden het meest: de christelijke identiteit, oog voor de mens, beleid vanuit een nuchtere aanpak, en energietransitie. Alles bij elkaar ontstaat een helder beeld van wat onze ondernemers nodig hebben en vragen van de eigen provincie en in het verlengde de landelijke overheid.
‘DE PARTIJ DIE ALS HET AAN DE ONDERNEMERS LIGT FLINK GAAT SCOREN, IS BOERBURGERBEWEGING’
CUMELA-PEILSTOK
De partij die als het aan de ondernemers ligt flink gaat scoren, is BoerBurgerBeweging, of de beter bekende naam BBB, van Caroline van der Plas. 72 procent van de leden geeft zijn stem en vertrouwen aan deze partij. Dat de partij geliefd is, zien we ook terug in het veld. Degenen die verbonden zijn aan onze sector of actief zijn op het cumelabedrijf stelden zich met name kandidaat voor BBB. Wij kozen ervoor er één uit te kiezen en die op de pagina hiernaast te interviewen en voor de andere interviews ook deelnemers van andere partijen een podium te geven. De interviews zijn bedoeld om te informeren en op geen enkele manier bedoeld als stemadvies.
Op grote afstand van BBB gaat de stem van de ondernemers naar de SGP (zes procent), gevolgd door de VVD (vijf procent) en het CDA (vier procent). Een heel ander beeld in vergelijking met de verkiezingen van vier jaar geleden. Toen stemde bijna één op de drie ondernemers voor de VVD (38 procent). Net iets minder stemmen gingen er naar het CDA (26 procent), terwijl de SGP (zeven procent) op afstand volgde.
Uit de reacties komt naar voren dat vooral het verlies van vertrouwen in de landelijke overheid bij veel ondernemers de keus bepaalt. Een van de reacties: “Het zal een flinke uitdaging worden voor onze klanten en onszelf om het leuk te houden. Den Haag werkt daar niet aan mee.” Een andere: “De meeste partijen zijn vergeten waarvoor ze er zitten... voor de kiezer. Er is op het platteland veel aan de hand. Het land bestaat niet uit de Randstad alleen.” En: “De periferie (loonwerk, mechanisatie, voerleverancier, maar ook verzekeringen) worden harder getroffen dan de politiek verwacht. Dit geeft grote gevolgen voor het Bruto Regionaal Product. Meer faillissementen, minder werkgelegenheid (uitstroom medewerkers in de sector groen, grond en infra) en waarschijnlijk grotere onrust op het platteland.”
Peiling voor de Provinciale Staten
OP WIE BEN JE VAN PLAN OM 15 MAART TE GAAN STEMMEN?
Boerburgerbeweging
ChristenUnie
Verkeer en vervoer
Economie in de provincie
Natuur en milieu
Waterbeheer
Landschap
Ruimtelijke ordening
Indeling openbare ruimte
Aanbesteden
Landbouw
Samenstelling eerste
Peiling voor de Provinciale Staten
Wie? Clasien de Regt
Wat? Waterschapsverkiezingen
Waar? Nummer 2, West-Brabant Waterbreed, waterschap Brabantse Delta Connectie? Haar man heeft samen met broer en zoons Loon- en Grondwerkbedrijf P.H. de Regt BV
‘BIJ HET WATERSCHAP MOET HET OM DE INHOUD GAAN’
“Jouw stem kan het verschil maken! Die kan bepalen of iemand met voorkeurstemmen in het waterschap komt of niet. Maak gebruik van je stemrecht”, zegt Clasien de Regt. “Ik zeg dit omdat we de stem van de ondernemers hard nodig hebben. Bij het waterschap ging het altijd om de inhoud, niet om politiek. Dat kan ik zeggen omdat ik vier jaar lang steunfractielid was en de vergaderingen van commissie en algemeen bestuur meeluisterde. Ik zag daar ook dat de bedrijven die via de geborgde zetels in het bestuur kwamen echt hun best deden en goed op de hoogte waren. Nu door het wetsvoorstel van GroenLinks en D66 het aantal geborgde zetels daalt, neemt het belang om op de goede kandidaten te stemmen toe, ook omdat andere partijen steeds meer ontdekken wat er kan via een waterschap, bijvoorbeeld als het gaat om de aanleg van nieuwe natuur. Wat ik kan betekenen voor ondernemers? Ik profiteer ervan in verschillende werelden te zitten: loon- en grondwerk, gemeenteraad en waterschap.” De Regt ziet cumelabedrijven als echte verbinders. “Ze kennen de omgeving, weten van wie de grond is en kennen de mensen. Ik maak me er sterk voor dat het waterschap meer gebruik gaat maken van die expertise. Het waterschap kan de problemen aanpakken en duidelijkheid scheppen bij nieuwe regelgeving. Dit kan samen met Cumela. Praktische oplossingen en haalbare doelen nastreven is een belangrijke taak. Er komen steeds meer regels bij en daardoor wordt het steeds moeilijker voor de agrarische sector, maar ook voor de cumelabedrijven. Cumela heeft qua voorlichting echt nog een inhaalslag bij de waterschappen te maken als het gaat over vertellen wat de sector is en wat die doet. Straks zitten er nieuwe mensen in het algemeen bestuur. Mail ze en zeg dat je graag laat zien dat wij er ook nog zijn. Grijp die kans.”
Wie? Hans Dekker
Wat? Verkiezingen voor Provinciale Staten Waar? Nummer 7, BoerBurgerBeweging (BBB), Overijssel
Connectie? Zoon van eigenaar Loonbedrijf Dekker, Vriezenveen
‘WAT DOET DE BOER VERVOLGENS ALS HIJ NIET KAN OOGSTEN?’
“Politiek interesseerde me altijd al, maar toch was dit niet mijn eerste plan”, zegt Hans Dekker over zijn kandidaatstelling. Met zijn negentien jaar is hij meteen een van de jongste kandidaten. “Dat ik nu toch kandidaat ben voor de verkiezingen op 15 maart komt doordat ik vind dat het platteland beter moet worden vertegenwoordigd. Het platteland moet weer mee gaan doen en net zo’n hoge waardering krijgen als de stad. Deze gebieden vragen om betere voorzieningen en goede randvoorwaarden om ze leefbaar te houden. Dat is een mooie uitdaging voor mij. Mijn tweede speerpunt: jongeren. Ik ga meer doen om jongeren te betrekken bij de Provinciale Staten. Nu zit er in de provincie Overijssel maar één iemand van onder de 25 jaar. Sowieso wil ik jongeren meer bij de politiek gaan betrekken. Om dit te doen, koos ik ervoor me bij de BoerBurgerBeweging aan te sluiten. Dat is een daadkrachtige, simpele partij met een nuchter geluid en een aansprekende lijsttrekker in de persoon van Caroline van der Plas. Ook komt deze partij op voor de agrarische loonwerkers. Als loonwerkers staan we onder druk door de grote hoeveelheid regels en eisen uit Den Haag. Tegelijkertijd dreigt er een belangrijke inkomstenbron weg te vallen wanneer er boeren verdwijnen. Is het dan nog rendabel om te investeren voor de loonwerkers die overblijven? En wat doet de boer vervolgens als hij niet kan oogsten? Zo krijg je communicerende vaten en een verdere achteruitgang van het platteland en de economie. Realiseer je dat de provincies steeds meer doen, bijvoorbeeld rondom stikstof, en daar komen alleen maar meer taken bij. Het belang van dit bestuursorgaan groeit. Ga daarom stemmen en kies voor iemand die staat voor wat jij belangrijk vindt. Zijn hun plannen gunstig voor jouw bedrijf en de omgeving waarin je werkt?”
Wie? André de Groot
Wat? Waterschapsverkiezingen
Waar? Nummer 2, VVD, waterschap Rijn en IJssel
Connectie? Werkt samen met een aantal loonwerkers en doet mee aan Groene Weide Meststoffen
‘GEWOON HET GEZONDE VERSTAND GEBRUIKEN’
“Ik stel me verkiesbaar omdat geborgd onder druk staat in het algemeen bestuur van het waterschap. Degenen met de meeste grond moeten hun zegje kunnen doen. Ik sta daarvoor op”, aldus André de Groot. Hij melkt in het dagelijks leven 120 koeien en heeft een stukje akkerbouw bij het bedrijf. Hij werkt onder meer via de Groene Weide Meststoffen samen met Loon- en Grondverzetbedrijf Groot Zevert. “Ik koos voor mijn kandidaatstelling de VVD, omdat het echt een ondernemerspartij is die voor je klaarstaat. De partij wil investeren in de toekomst en draagt de landbouw een warm hart toe. Er zitten zowel landelijk, provinciaal als op waterschapsniveau goede mensen uit de landbouw. Lokaal houden we het motto aan: gewoon het gezonde verstand gebruiken, doen wat er nodig is en niet meer. Daar hoort nadenken over de haalbaarheid bij en de vraag: kan het zonder de lasten te verzwaren en zonder extra beleid? Ik ben een agrariër en kom op voor mijn collega’s. Ik kan hier het verschil maken, omdat ik een groot netwerk heb op alle niveaus en men wil luisteren naar het geluid van een agrariër. Dat lukt nog beter als we het samen gaan doen. Versterk elkaar en kat elkaar niet af. Waar ik me voor ga inzetten, is het bindend maken van adviezen van waterschappen. Dat kan in mijn ogen nog beter. We zijn het afvoerputje van Europa, met de uitdaging om water vast te houden. Daar horen vragen bij als: waar zetten we woningen neer? Hier denken we nog te weinig over na. En hoe gaan we bijvoorbeeld om met Jacobskruiskruid, giftig voor mens en dier, en berenklauw, die door uitgesteld maaibeleid overal woekert? Ik raad ondernemers aan om 15 maart te kiezen voor een partij die ondernemend is en een goede toekomstvisie heeft.”
Wie? Matthijs de Vries
Wat? Verkiezingen voor Provinciale Staten
Waar? Lijsttrekker ChristenUnie, Friesland
Connectie? Sector leren kennen via bedrijfsbezoek en via zijn fractiemedewerker
Bernita Hakvoort‘DE SECTOR HEEFT OPLOSSINGEN’
“Jelle Bijlsma inspireerde me tijdens het bezoek aan zijn bedrijf. Ik besloot toen om een cumelabedrijf te betrekken bij de start van de ChristenUnie-campagne voor de Provinciale Staten”, zegt Matthijs de Vries. Zo kreeg Loon-, Grond- en Transportbedrijf Luimstra op zaterdag 18 februari bezoek van landbouwminister Piet Adema. De Vries leerde wel wat van de sector bij zijn bezoek aan Bijlsma. “In de sector zit een heel goede modus, een drive om te kijken hoe het beter kan, toekomstbestendiger en hoe we meer kunnen samenwerken. Dat verraste me. Tegelijkertijd gaf Bijlsma in het gesprek met mij aan dat ook hij te maken heeft met de gevolgen van de stikstofcrisis. Dat mag in mijn ogen meer aandacht krijgen, onder meer via het bezoek van Adema aan de sector. In Friesland anticiperen ondernemers in de loonwerksector op de regelgeving die eraan zit te komen, sommigen door het afstoten van de loonwerktak. Ook zien we een sector die verduurzaamt en met oplossingen komt, zoals waterstof. Het gaat dan om forse investeringen. Als de provincie wil verduurzamen, moeten we ervoor zorgen dat we daar via aanbestedingen de juiste prijs voor betalen. We moeten zelf het goede voorbeeld geven. Hier in Friesland maken we ons er sterk voor dat landbouw en natuur prima samen kunnen gaan: in een kringlooplandbouw die duurzaam voedsel produceert met behoud van biodiversiteit. We hebben de ambitie om van Friesland de meest circulaire provincie van Nederland te maken. Ook maken we ons sterk voor een pilot waarin de landbouw meer flexibiliteit en ruimte krijgt om de eigen regie te voeren. We streven ernaar om zo te zoeken naar nieuwe manieren van werken, waarbij de ideeën van onderop komen. Tijdens deze verkiezingen gaat om het leefbaar houden van de provincie. Het is daarom belangrijk om te gaan stemmen.”
KIJK WAT BIJ JE PAST
Gerben Zijlstra, beleidsmedewerker bij Cumela, zegt dat hij heel goed begrijpt wat de leden zeggen en aangeven. “Het is een stukje protest richting de landelijke overheid. Bijvoorbeeld een CDA, dat van ondernemers het verwijt krijgt een gebrek aan daadkracht te laten zien. En dat terwijl zo’n partij op provinciaal, gemeentelijk en waterschapsniveau goed beleid maakt.”
Zijlstra raadt leden aan zich te verdiepen in programma’s en goed te kijken naar wat bij je past. “In bijvoorbeeld Flevoland spelen heel andere thema’s dan in Noord-Holland. Sluit je aan bij een programma dat daar het best op aansluit. Bedenk welke verstandige dingen partijen lokaal voor je hebben gedaan. Ga hoe dan ook stemmen. De verkiezingen gaan over de leefomgeving en daar moet je iets van vinden.”
KIES VOOR ONDERNEMERSCHAP BIJ WATERSCHAPPEN
“Stem op 15 maart ook voor het waterschap”, roept Gerben Zijlstra de leden van Cumela op. “Steek tijd in het uitzoeken op welke partij je gaat stemmen en welke kandidaat je belangen het beste vertegenwoordigt. Door het afschaffen van een groot deel van de geborgde zetels in de waterschapsbesturen krijgt politiek een grotere rol in de besluitvorming. Een aantal groen en links georiënteerde waterschapspartijen kijkt heel kritisch naar wat bedrijven en de agrarische sector doen met water. Hun ideeën daarvoor zijn best wel vergaand. Ook thema’s als verdroging en bodemdaling zijn belangrijk voor onze sector. Ga stemmen, zodat je zeker weet dat je er alles aan hebt gedaan om te helpen.”
ZAL EEN FLINKE UITDAGING WORDEN VOOR
ONZE
‘HET
‘ZIJLSTRA RAADT LEDEN
AAN ZICH TE VERDIEPEN IN PROGRAMMA’S EN GOED TE KIJKEN
NAAR WAT BIJ HEN PAST’
GERM WIERSMA VAN FUTURE FUELS BV OVER DE CO2-VOETPRINT VAN HVO VERSUS ALTERNATIEVE ENERGIE
Tekst: Gert Vreemann Foto: Niels de Vries‘Ga het gesprek aan’
Ga om tafel met opdrachtgevers die ervan uitgaan dat alternatieven als elektriciteit en waterstof een gunstiger CO2-voetprint hebben. Ze moeten wel uitgaan van het eerlijke verhaal en dat is dat dieselen in combinatie met genormeerde HVO als brandstof gemiddeld genomen beter scoort als je de hele keten meerekent.
Germ Wiersma, directeur-grootaandeelhouder van brandstofleverancier Future Fuels BV in Oudehaske, valt met de deur in huis. “Ik ben niet tegen de energietransitie, integendeel”, zegt hij.
“Het is een van de redenen dat we al in 1994 zijn gestart met duurzame brandstoffen, zoals hernieuwbare diesel. Sinds 2012 leveren we de hoogwaardige en duurzame MY Renewable Diesel van het Finse Neste, ’s werelds grootste producent van hernieuwbare diesel”, aldus Wierma. Neste produceert op basis van afgewerkte plantaardige oliën al jaren genormeerde HVO en heeft een eigen raffinaderij voor HVO in Rotterdam.
“We zijn er als brandstoffenleverancier Future Fuels BV al sinds 1994 van overtuigd dat we echt álle vormen van duurzame energie moeten omarmen en toepassen om het verbruik van fossiele brandstoffen überhaupt iets te verminderen”, zegt de ondernemer. Hij wijst daarbij niet alleen op de CO2-reductie, maar ook op de gevolgen van de olie- en gaswinning. “We halen nu wereldwijd op jaarbasis zo’n 5,8 miljard kubieke meter aardolie uit de bodem voor onder meer de productie van diesel en benzine. Dat kan op termijn niet anders dan geologische gevolgen hebben. Denk aan aardbevingen, vloedgolven en vulkaanuitbarstingen. We moeten flink aan de bak om als rentmeesters de aarde nog leefbaar door te geven aan de volgende generatie.”
TRANSITIE KOST TIJD
Wiersma geeft aan dat we in deze transitietijd aan alternatieve oplossingen voor fossiele brandstoffen moeten werken. “Transitie kost tijd en daar horen leerprocessen en overgangstijden bij, maar dan moet je die tijd wel nemen en onderzoek doen om het eerlijke verhalen te vertellen”, zegt hij. Dat gebeurt volgens hem nu niet in de vergelijking van elektrisch en op waterstof werken ten opzichte van HVO. Dat is wat hem steekt en daarom gaat Future Fuels vóór en mét
diverse cumelaondernemers gesprekken aan met opdrachtgevers om het een en ander beter toe te lichten. “Wij zijn ervan overtuigd dat gecertificeerde HVO toegepast in zware machines en trucks een grote rol gaat spelen in de transitie van fossiel naar duurzaam.”
De clou zit hem er voor Wiersma in dat ervan wordt uitgegaan dat groene stroom en groene waterstof CO2-neutraal zijn. Dat ligt volgens hem genuanceerder en dat is het gesprek dat hij en de sector volgens hem breed aan moet gaan. “Elektriciteit en waterstof zijn in de praktijk CO2-belastender dan HVO als het gaat om well to wheel (WTW). Dat komt doordat de CO2-uitstoot van de gebruikte energie tijdens de bouw, het onderhoud en het afbreken van bijvoorbeeld windmolen- en zonneparken niet wordt meegerekend, terwijl dat bij dieselolie en HVO wel het geval is. Daarnaast moet de conventionele stroomopwekking volledig intact blijven om de momenten in de winter en in de nachtelijke uren zonder zon en wind ook op te vangen qua stroomproductie. Ook die toegepaste energie in deze installaties moet worden meegewogen in de CO2-belasting van onder meer groene stroom. Dat gebeurt nu niet.”
CO2EMISSIEFACTOREN
Wiersma wijst hierbij op de getallen die op de website CO2emissiefactoren worden aangehouden. Deze website is een initiatief van Milieu Centraal, Stimular, SKAO, Connekt en de rijksoverheid. “Deze lijst wordt als leidraad gebruikt en deze houden wij ook aan in de gesprekken. Het is dan zaak om de getallen en toelichtingen goed te lezen en te doorgronden”, aldus Wiersma. Elektrisch en waterstof staan daarin voor well to wheel, van bron tot wiel, op een CO2-uitstoot van nul gram. Dat is volgens hem misleidende informatie. Wiersma wijst er daarnaast op dat batterijen moeten worden gemaakt. “Daarover zijn getal-
‘HET EERLIJKE VERHAAL IS DAT ELEKTRICITEIT EN WATERSTOF ALS ENERGIEDRAGERS IN DE PRAKTIJK CO2BELASTENDER ZIJN DAN HVO ALS DUURZAME ENERGIEBRON’
WIE IS GERM WIERSMA
Future Fuels Wholesale BV in Oudehaske is voortgekomen uit het moederbedrijf Wiersma Olie & Techniek BV. Dit familiebedrijf is opgericht in 1871. Inmiddels is de zesde generatie in opleiding. Germ Wiersma is nu directeur-grootaandeelhouder van Future Fuels Wholesale. Hij pionierde met zijn team al in 1994 met duurzame brandstoffen zoals hernieuwbare diesel en zet sinds 2012 Neste MY Renewable Diesel in de markt.
‘GRIJZE STROOM GAAT VAN HOOGSPANNING VIA LAGERE SPANNING NAAR ACCUSPANNING. ELKE STAP LEVERT VERLIEZEN OP, MAAR DAT WORDT NIET MEEGEREKEND’
len gepubliceerd. Zo lees je dat volgens onderzoek de CO2-voetprint van een lithium-ionaccu in 2019 werd geschat op een CO2-equivalent van 61 tot 106 kilogram CO2 per kilowattuur, afhankelijk van hoe groen die wordt gemaakt. Dit nog met de wetenschap dat accu’s in zes tot tien jaar moeten worden vervangen”, zegt de ondernemer. Verder wijst hij erop dat ook waterkrachtcentrales en windmolens moeten worden gebouwd. “Daarvoor zijn veel beton en staal nodig en veel voertuigbewegingen. Dat zijn energievreters en grote CO2-uitstoters. Dat geldt op een andere schaal ook voor de fabricage van windmolens en zonnepanelen. Het getal nul zou moeten worden gecorrigeerd voor deze invloeden. Pas dan krijg je een eerlijk plaatje.”
WANNEER OPLADEN?
Voor onze sector wijst Wiersma met name naar het opladen. “Een grote bottleneck in deze aanname ligt in de praktijk. We werken in onze sector grotendeels overdag met onze machines en laden die ‘s nachts op. ‘s Nachts schijnt de zon echter niet en waait het over het algemeen niet of veel minder. De kans dat we dus vrijwel alleen ‘grijs’ opladen, is voor velen reëel. En wat te denken van aggregaten die staan te draaien bij projecten om de elektrische machines weer op te laden. Zeer inefficiënt, want stroom is geen energiebron, maar een energiedrager.
Als je daarbij de waarden in de tabel CO2-emissiewaarden die Wiersma aanwijst goed bestudeert, zie je waar het om gaat. Voor grijze stroom staat een uitstoot WTW (well to wheel) van 314 kilo CO2 per kWh. Omgerekend kom je dan op een uitstoot van 145 gram CO2 per megajoule energie. Reken je de uitstoot WTW voor dieselolie B7 (3,262 kilo CO2 per liter) om, dan kom je op 91 gram per megajoule. Reken je dit voor HVO (WTW van 0,314 kilo CO2 per liter) om, dan kom je op negen gram CO2 per megajoule. Wiersma hierover: “Om los van de productie van batterijen en zonnepanelen elektrisch dezelfde CO2-voetprint per megajoule energie te realiseren als met HVO, zul je meer dan negentig procent groene stroom moeten inzetten zonder tussenverlies.”
‘WE WERKEN VOORAL OVERDAG MET ONZE MACHINES EN LADEN ‘S NACHTS OP, MAAR DAN SCHIJNT DE ZON NIET EN WAAIT HET MEESTAL MINDER’
WATERSTOF WORDT
GRIJS GEPRODUCEERD. DAT ZAL GROENER GAAN
WORDEN, MAAR DAT HEEFT NOG VEEL TIJD NODIG’
RENDEMENT GOED INWEGEN
Het tegenargument dat vaak wordt opgeworpen, is het lagere rendement van een diesel ten opzichte van de elektromotor. Ook dit nuanceert Wiersma echter. “Dat klopt, maar de gestelde tachtig tot negentig procent rendement voor de elektromotor wordt in onze sector met het vele versnellen en vertragen niet gehaald. En dan hebben we het niet over rendementsverliezen bij koude omstandigheden. Vergeet daarnaast niet je energieverlies tijdens opwekking en transport. Grijze stroom wordt niet alleen opgewekt, maar wordt ook getransporteerd via hoogspanning en lagere spanning naar accuspanning. Dit gaat via vele kilometers draden en transformatoren. Elke stap levert verliezen op. Bij HVO heb je dat veel minder, want HVO is immers een energiebron. Ook hier zouden voor een goede vergelijking eerlijke getallen beschikbaar moeten zijn.”
ongeveer tien procent van de beschikbare energie-inhoud van de waterstof.
WE KUNNEN VOORUIT
De afgelopen jaren is de omzet van HVO via Blauwe Diesel B20-B50 en Neste MY Renewable Diesel (HVO 100) bij Future Fuels Wholesale verviervoudigd.
Zo’n zelfde vergelijking is van toepassing op waterstof als energiedrager Bij grijze en groene waterstof vermeldt de tabel CO2-emissiefactoren in de toelichting wel de uitstootwaarden per megajoule energie. Grijze waterstof heeft een uitstoot van 104,3 gram per megajoule en groene waterstof 8,8 gram. “Dat betekent dat we met honderd procent groene waterstof zouden moeten werken om per megajoule gelijk te scoren aan HVO. We weten dat dit niet de praktijk is. Verreweg het grootste deel van de waterstof wordt grijs geproduceerd. Dat zal groener gaan worden, maar dat heeft nog een lange tijd nodig”, constateert Wiersma. Hij voegt daaraan toe dat waterstof die niet diep gekoeld vloeibaar wordt opgeslagen in energiewaarde fors terugloopt door veranderingen in de molecuulstructuur bij hogere temperaturen. Daarnaast kost het koelen van waterstof op -276 graden Celsius
Voor de transitie ziet Wiersma in HVO voor Nederland voorlopig geen beperkingen. “Wereldwijd kunnen we dieselolie niet allemaal vervangen door HVO. In Nederland hebben we het voordeel dat we voor Neste een proeftuin zijn en van daaruit ruim voldoende HVO beschikbaar hebben voor de Nederlandse markt”, stelt hij vast. Hij ziet dat als een belangrijk argument om in te zetten in de gesprekken. “In combinatie met Stage V vormt HVO de belangrijkste alternatieve energiebron in de transitieperiode. Dat zouden opdrachtgevers eerlijk moeten meewegen in hun opdrachten. Kijk naar de beschikbaarheid van elektrisch en waterstof als energiedragers in infrastructuur en machines en stem daar de opdrachten op af. Dan kunnen ondernemers eerlijk inschrijven op aanbestedingen en worden Stage V-machines op HVO fair ingewogen.” Wiersma ziet dat als een must om de transitietijd te overbruggen. “De afgelopen jaren hebben we de omzet van HVO via Blauwe Diesel B20-B50 en Neste MY Renewable Diesel (HVO 100) al verviervoudigd. Wij zien, gezien het beperkte aantal beschikbare elektrische en waterstofmachines, HVO als een blijvende oplossing om de werken zo CO2-arm mogelijk te realiseren. Er liggen de komende jaren nationaal nog veel grote uitdagingen in de productie en het transport van groene stroom en groene waterstof en de bijbehorende netwerken en de productie van de machines die daar gebruik van maken. In tussentijd ligt er een prachtig HVO-alternatief gebruiksklaar op de plank. Future Fuels heeft met zijn klanten in 2022 ruim 150.000 ton CO2 gereduceerd.
‘VERREWEG HET GROOTSTE DEEL VAN
KVERNELAND 010146/020146 (153031)
Breedte 90 / Dikte 12 mm.
2 gaten Ø17 / hoh 50 / L=280 : e
LELY (435002)
Cilindrisch (oude Roterra)
draad M20x1,5 / L=335 mm. : e
LELY (435001)
Conisch Normaal zonder druppel
draad M20x1,5 / L=330 mm. : e
LELY (435013)
Conisch Normaal met druppel
draad M20x1,5 / L=330 mm. : e
LELY (435004)
Conisch Lang zonder druppel
OPLAS-
draad M20x1,5 / L=370 mm. : e
LELY (435012)
Conisch Lang met druppel
ATTENTIE! Voorkom fouten bij bestelling en controleert u éérst de maten van uw haken met de tekening hiernaast! nameten.
draad M20x1,5 / L=370 mm. : e
LELY (435007)
Mesmodel (Links/Rechts!)
AMAC (398000)
draad M20x1,5 / L=375 mm. : e
LELY (435123)
Mesmodel met zijbevestiging
Links/Rechts / L=340 mm. : e
LELY
Normale druppeltand met zijbevestiging.
ATTENTIE: Nu extra voordeel
Lengte 230mm. Gat 18 mm.
Orig. nr. 1.1699.0127.0. (435128) L/R : e
LELY (435010) L/R
Normale druppeltand met zijbevestiging / L=340 mm. L/R : e
LELY (435125) L/R
Extra-lange druppeltand met zijbevestiging “Aardappeltand”
AVR (900268)
Lengte=380 mm.! L/R : e
BOUT / MOER voor montage van tanden met zijbevestiging
Bout M20x2,5 Lengte 70 mm.
A = 50 C = 80 E = 263
F = Ø12 / Ø16
BASELIER (900237)
Oosterwijzend 50 | 1616 LD Hoogkarspel | 0228 56 29 82 | info@prodina.nl
prodina.nl
HEIJDRA LOON EN VERHUUR BV
Inmiddels tien jaar geleden hielp Jordi Heijdra mee aan de bouw van de stal op de locatie van zijn ouders in IJsselstein, waar ook zijn bedrijf is komen te staan. Hij moest toen nog tot zijn achttiende stage lopen bij het bedrijf waar hij op dat moment werkte, maar stopte met school. Na het vieren van zijn achttiende verjaardag begon hij met het ver-
huren van zichzelf en al snel verhuurde hij ook bevriende boerenzoons. Daarna volgde de overname van het machinepark van een loonwerker uit de omgeving en volgden andere aankopen. Zo groeide het bedrijf gestaag door en ontwikkelde het zich verder in agrarisch loonwerk, verhuur en transport. Het resultaat: een jong en veelzijdig bedrijf.
HEIJDRA LOON EN VERHUUR BV, IJSSELSTEIN
Tekst: Herma van den Pol
Foto: Heijdra Loon en Verhuur BV
‘Als het niet meer gezellig is, stop ik’
Het aflopen van de leerplicht op zijn achttiende was het moment waarop Jordi Heijdra zat te wachten. Het opbouwen van zijn eigen bedrijf kon toen beginnen. Met succes, want ongeveer tien jaar later heeft hij vijftien man in vaste dienst en een flexibele schil van rond de 25 medewerkers. Het belangrijkste is dat zijn medewerkers het naar hun zin hebben bij Heijdra Loon en Verhuur BV en dat het gezellig is. “Anders stop ik”, zegt Jordi.
De eerste dag van het nieuwe mestseizoen, 16 februari, regent het. Onhandig, maar het werk moet doorgaan. “We gaan eerst aan de slag om bij elke veehouder wat mest uit de put te halen, want op veel plaatsen zit die vol”, zegt Jordi Heijdra. “Daarna gaan we in rustiger tempo verder met sleepslangen. Dat doen we samen met een andere loonwerker hier uit de buurt”, vertelt de ondernemer. Sinds drie jaar biedt Heijdra het sleepslangen aan. Dit seizoen begint met de invoering van het rVDM en bufferzones. “Voor zover dat kan, zijn we startklaar voor het rVDM”, zegt Jordi. Om beter in beeld te krijgen hoe het zit met de bufferzones hebben ze bij Heijdra zelf alle percelen ingetekend. “Het is goed kijken hoe het zit.” Spannender vindt Jordi het einde van het mestseizoen. “In dit gebied hadden we altijd mestruimte genoeg”, vertelt hij. “Door alle veranderingen neemt die ruimte af en daarmee de mogelijkheid om aan het einde van het seizoen voor alle mest van onze vaste klanten nog betaalbare afzet te vinden”, weet hij. Hij raadt veehouders daarom aan om hiermee op tijd aan de slag te gaan.
WE KUNNEN ALLES
Naar schatting bestaat twintig procent van het werk van het loon- en verhuurbedrijf uit agrarisch werk. “Dat doen we van A tot Z”, vertelt Jordi. “Door de jaren heen groeide dat zo. We kunnen alles voor de klanten verzorgen, ook in het grondverzet en onderhoud, van bermen maaien tot heggen knippen en van graven tot aan transport. In het transport zijn we zelfs zover gegroeid dat we dagelijks met zes kipauto’s rijden.”
Die groei houdt gelijke tred met de aanwas van nieuwe medewerkers. Het is de manier waarop Jordi het bedrijf opbouwde en de manier waarop hij nog altijd werkt. “Ik ben ooit begonnen met mezelf te verhuren”, vertelt hij. “Ik deed toen van alles wat. In die tijd begonnen boerenzoons naar mij toe te komen om te vragen of ik werk voor
hen had. Vervolgens gingen zij mee om me te helpen. Zo ben ik al heel snel begonnen met losse mensen verhuren op andermans machines. Elke keer als ik op een werk bezig was en ik zag dat het goed ging, liet ik de verantwoordelijkheid aan de jongens zelf over en ging ik zelf weer met wat anders aan de slag.” Tegelijkertijd houdt hij goed in de gaten dat de medewerkers blij en tevreden zijn, waardoor hij nauwelijks verloop heeft. Dat is iets waar hij trots op is. “Ik heb bijvoorbeeld een medewerker gehad die al een tijd voor mij werkte en toen overstapte naar een andere werkgever. Na driekwart jaar kwam hij toch weer terug. Dat geeft voldoening. Ik probeer er jaarlijks minimaal twee man personeel bij te krijgen.”
MOOI WERK
Het machinepark groeide mee. “Dat ging geleidelijk via de interesse van de jongens”, vertelt Jordi. “Ik kocht er een machine bij als een goede jongen
‘IK
PROBEER ER JAARLIJKS TWEE MAN PERSONEEL BIJ TE KRIJGEN’
‘IN DIT GEBIED HADDEN WE ALTIJD MESTRUIMTE GENOEG’
‘HET IS EEN HECHTE CLUB, DIE SAMEN OPLOSSINGEN
ZOEKT VOORDAT IK ER IETS OVER HOOR’
aangaf een bepaald soort werk mooi te vinden. Die aankoop deed ik op het moment dat ik er voldoende werk voor kon krijgen bij een van de opdrachtgevers. Zo is het bijvoorbeeld met de maaizuigcombinatie gegaan. Een aannemer had er een groot bestek voor en ik had een jongen die het mooi vond. Als het werk klaar is en je hebt de machine alweer voor een groot deel terugverdiend, dan doe je het in mijn ogen goed.” Met zijn filosofie ‘Ik ben er voor jullie, maar jullie moeten er ook voor mij zijn’ slaagde Jordi erin om vijftien man personeel in vaste dienst aan zich te binden. Daarnaast heeft hij een flexibele schil van 23 tot 25 medewerkers. “Mijn uitgangspunt is dat we proberen passend werk te zoeken, ook voor zzp’ers, en iedereen aan de gang te houden”, zegt hij. Hij maakt geen onderscheid tussen zijn vaste personeel en de zzp’ers en zorgt ervoor dat ze snel worden betaald.
Medewerkers met een van negen-tot-vijfmentaliteit werken niet voor Heijdra. “Natuurlijk, als je weg moet, moet je weg, maar je moet het uiteindelijk met elkaar doen. Wij vervoeren in de weekeinden bijvoorbeeld asfalt. Iedereen moet dat doen. Het kan niet zo zijn dat de één dertig weekeinden werkt en de ander geen. Wie dat niet wil, past hier niet.”
ELKAAR HELPEN EN ONDERSTEUNEN
De ondernemer kiest bewust voor deze aanpak, omdat hij echt wil dat zijn medewerkers er voor elkaar zijn en elkaar helpen en ondersteunen. Met succes. “Het is een hechte club, die samen oplossingen zoekt voordat ik er iets over hoor”, zegt Jordi. Het voordeel daarvan is dat hij werk los kan laten. Zo is er bijvoorbeeld een jongen op de vrachtauto die de werkplaats erbij regelt. “Vandaag werken de jongens op twintig werken. Ik moet dan op hen
kunnen vertrouwen, want ik kan niet overal zijn.” Dit kan ook omdat jongens al op jonge leeftijd voor Heijdra komen werken en daardoor nog te vormen zijn. Zo leren ze bijvoorbeeld al snel netjes met opdrachtgevers omgaan. “Ik organiseer ook bijeenkomsten waarop zowel de medewerkers als de opdrachtgevers komen, zoals een gezellige barbecue aan het begin van het agrarische seizoen”, vertelt de ondernemer. Door dit te doen, zorgt hij ervoor dat medewerkers en opdrachtgevers elkaar beter leren kennen en de communicatie gemakkelijker gaat. Het belangrijkste voor Jordi zijn de sfeer en de gezelligheid. Zolang die er zijn, gaat hij door met zijn bedrijf. Je ziet het meteen terug in de sfeervol ingerichte kantine.
MACHINES GOED BENUTTEN
Binnen het bedrijf is er oog voor de mens, zonder de zakelijke kant uit het oog te verliezen. “Ik streef ernaar machines 1500 tot 2000 uur per jaar te laten draaien”, vertelt Jordi. “Ook proberen we nieuwe machines na aanschaf goed in te zetten, zodat de kop er snel af is. Daarnaast kies ik ervoor machines al jong te vernieuwen. Recent heb ik bijvoorbeeld een kraan met 6500 uur op de teller ingeruild. Zo kun je er nog een goede prijs voor krijgen. Bovendien hebben wij dan weer voordeel van bijvoorbeeld een nieuwe vrachtwagen, doordat die een lager brandstofverbruik heeft.”
Ook houdt Heijdra goed in de gaten dat hij op tijd indexeert, maar alleen als het nodig is. “Dat vond ik fijn aan het toepassen van een brandstoftoeslag”, zegt hij. Hij ontwikkelde hier een te controleren doorberekenmethode voor en besprak dit persoonlijk met al zijn klanten. “Wij willen een goede prijs om goed werk te kunnen doen. Uiteindelijk ben ik verantwoordelijk voor de continuïteit van het bedrijf en het werk van mijn jongens.”
‘IK STREEF ERNAAR MACHINES 1500 TOT 2000 UUR PER JAAR TE LATEN DRAAIEN’
WERKEN AAN DUURZAAMHEID
Heijdra Loon en Verhuur BV wil graag met de tijd mee en investeert in machines met lagere of geen emissies. Dat was de reden dat het probeerde subsidie aan te vragen voor de aanschaf van een waterstoftrekker. “We hadden toen een maaibestek waarin werd gevraagd om emissievrij te werken. Wij besloten dat dit een mooie gelegenheid was om daarmee te beginnen, alleen wij kregen de subsidie niet en dan is zo’n trekker toch 75.000 euro duurder. Die is er niet gekomen. Dit jaar proberen we het weer. Wij willen mee. We zijn een jong bedrijf en moeten nog jaren vooruit, alleen moet de overheid er wel in ondersteunen, want je kunt de extra kosten nergens terughalen. Al krijgen we alleen maar subsidie op de waterstof, dan helpt dat. Hebben we eenmaal de trekker, dan kunnen we er ook mooi werk bij een boer mee gaan doen. Dat lijkt me geweldig.”
Agrarische machines en tractoren Loonbedrijf M. van Gastel
Fendt - John Deere tractoren, 2x Vervaet bietenrooier, Vervaet sleepslang zelfrijdende mestinjecteur, Strautmann silage- en opraapwagens, Krone hakselaar, grootpakpers en zelfrijdende maaier, ploegen, Väderstad TopDown cultivator, Agrifac zelfrijdende veldspuit, zaaimachines, Peecon kippers, etc.
Sluiting: Dinsdag 7 maart 2023
Bezichtiging: Zaterdag 4 maart 2023 (10:00 – 15:00)
Locatie: Hoeksebaan 1, 4725 ST Wouwse Plantage
troostwijkauctions.com
AANNEMERSBEDRIJF OOSTERHUIS BV UIT NIJEVEEN VOERT KADEHERSTEL FOCHTELOËRVEEN UIT
Waterkerende leemlaag voorkomt verdroging
De houten damwanden die het regenwater in het Fochteloërveen vast moeten houden, beginnen te veel door te lekken. Natuurmonumenten vervangt deze damwand daarom door zandkades die zijn voorzien van een leemlaag. Oosterhuis uit Nijeveen kreeg de eerste twee deelprojecten gegund, mede vanwege zijn goed doordachte plan van aanpak.
PROJECT:
HERSTEL KADES FOCHTELOËRVEEN, DEELPROJECT GROOTE VEEN MET TIEN
KILOMETER KADES EN DEELPROJECT
KOLONIEVELD OOST MET VIJF
KILOMETER KADES
OPDRACHTGEVER: Natuurmonumenten
ONTWERP & DIRECTIEVOERING: Arcadis, Assen
TOEZICHT:
MUG Ingenieursbureau, Leek
HOOFDAANNEMER:
Aannemersbedrijf Oosterhuis BV, Nijeveen
LOOPTIJD PROJECT:
Deelgebied Groote Veen, oktober 2022 tot maart 2024, tussen maart 2023 en juli 2023 liggen de werkzaamheden stil. Deelgebied Kolonieveld Oost december 2022 tot februari 2024, tussen februari 2023 en september 2023 liggen de werkzaamheden stil.
WERKZAAMHEDEN:
Verwijderen oude damwand. Aanleg kades met meter dikke waterkerende leemlaag. Afhankelijk van de veenpakketdikte ruwweg 6,5 tot 7,0 kuub leem en 25 tot 30 kuub vulzand per strekkende meter. Verwerken van vrijkomend hoogveen tegen de kades en overtollig veen verwerken in petgaten.
AANNEEMSOM: Circa € 5.000.000,-
PROJECTBEGELEIDER MAX MASTELING (LINKS) EN UITVOERDER
JOHANNES VAN DEN BERG:
“Onze werkwijze met Euro 6-8x8vrachtwagens over rijplaten bespaart brandstof en NOx-uitstoot, maar vergt wel een uitgekiende logistiek.”
‘WIJ HEBBEN DE NODIGE ERVARING MET DERGELIJKE WERKEN EN DAT VERTAALT ZICH IN EEN GEMIDDELD HOGE EFFICIËNTIE’
Het Fochteloërveen is met circa 2500 hectare een van de grootste overgebleven hoogveengebieden van Europa. Het is een Natura 2000-gebied met een zeer rijke flora en fauna, met zeldzame planten en dieren die alleen gedijen in dit kletsnatte en voedselarme natuurgebied. Om het Fochteloërveen nat te houden, zijn zo’n dertig jaar geleden houten damwanden aangebracht. Door klimaatverandering, verrijking van de bodem door stikstof en de steeds grotere weersextremen verdroogt het gebied sneller. Bovendien zijn de damwanden gaan lekken. Vijftig kilometer daarvan moet volgens Natuurmonumenten worden vervangen. De natuurlijke en toekomstbestendiger oplossing die hiervoor samen met Arcadis is ontwikkeld, is het aanleggen van kades van zand met daartegen enkelzijdig een meter dikke leemlaag als natuurlijke waterkering. Natuurmonumenten had samen met Arcadis voor de uitvraag zijn huiswerk al ver op orde. Van het hele gebied was de veendikte al ingemeten, er was al een proeftraject aangelegd en de aanvoer van vulzand en leem was al geregeld, inclusief een gronddepot nabij het veen. De aanleg van de kades is openbaar aanbesteed via EMVI. Het project is opgedeeld in deelopdrachten, waarvan Oosterhuis de eerste twee deelprojecten gegund heeft gekregen.
8X8-VRACHTWAGENS
Dat Oosterhuis over de aan te leggen kades werkt, laat zich raden. Belangrijk in het plan van aanpak is dat het bedrijf ervoor heeft gekozen om alle grond met vrachtwagens aan te voeren in plaats van met gelede dumpers of rupsdumpers.
‘MEDE OMDAT WE HET WERK OVER DE KADES UITVOEREN, HEBBEN WE WEINIG LAST VAN DE WEERSOMSTANDIGHEDEN’
“Door alleen te werken met 8x8-vrachtwagens op een relatief hoge bandenspanning in combinatie met rijplaten besparen we flink op brandstof en daarmee op de NOx- en CO2-uitstoot”, zegt projectbegeleider Max Masteling. Het betekent wel dat er veel rijplaten nodig zijn. “Dit vergt een nauwe planning om het werk aan de gang te houden en de routing zo te behouden dat vrachtwagens elkaar op een aantal plekken kunnen passeren”, vertelt uitvoerder Johannes van den Berg. In het verlengde van deze aanpak bevinden zich alleen de graafmachines voor het ontgraven in het veen. “Hier zetten we bewust onze 30-tonners met lange gieken in om genoeg capaciteit te kunnen draaien en met een enkele graafmachine toe te kunnen vanaf de draglineschotten.”
HERGEBRUIK VAN DAMWANDEN
In de aanbesteding scoorde Oosterhuis ook met het geven van een tweede bestemming aan de vrijkomende damwanden. “Het deel dat in de bodem zit, is nog helemaal gaaf en kan prima worden hergebruikt”, vertelt Max. Verder speelde in de aanbesteding natuurlijk de manier van omgaan
met de opdrachtgevers en het contact met de ecologen een rol. Dat laatste is voor medewerkers van Oosterhuis al vanzelfsprekend, omdat het werken in natuurgebieden een van hun specialismes is. In de aanbesteding telde de prijs voor zestig procent mee. “Wij hebben de nodige ervaring met dergelijke werken en dat vertaalt zich in een gemiddeld hoge efficiëntie”, zegt Max daarover. Hij wijst erop dat het bedrijf een ruim machinepark heeft en desgewenst snel kan switchen als het nodig is. Belangrijk voor dit gebied is de uitstoot van stikstof en CO2. Max is daar ook helder in. “Dat is het enige punt in de aanbesteding waarop we niet de volle honderd procent konden scoren. We hebben serieus gekeken naar CO2-neutrale oplossingen, zoals elektrisch en waterstof voor de graafmachines, maar konden die niet op tijd geleverd krijgen. Ook redden ze het in prijs-prestatieverhouding nog niet tegen onze graafmachines op HVO 100, ondanks de forse fictieve korting die Natuurmonumenten hiervoor beschikbaar had”, aldus de projectbegeleider. Tijdens ons bezoek is Oosterhuis druk bezig met de deelprojecten. De 30-tons graafmachine graaft het circa 2,50 meter dikke veenpakket over de volle zeventien meter breedte af en legt dat met de lange giek aan weerzijden. Tegelijk worden zand en leem vanuit het depot met vrachtwagens aangevoerd en ter plekke meteen met een 21-tons graafmachine verwerkt. Hoewel de graafmachines op 3D-GPS werken, zie je dat de machinist van de 30-tonner ter controle elke meter even ‘peilt’ om te voorkomen dat er door de waterdichte laag (gliede) wordt gewerkt. Ook zie je dat vulzand en leem op maat worden aangevoerd. De graafmachine die het vulzand en het leem in profiel legt, kan vrijwel continu door, zonder dat er grote partijen voorraad liggen of het even op is. “Dat is het spel hier”, zegt Johannes. “We hebben nu twee 30-tons graafmachines draaien in het veen en op de kades twee 21-tonners voor het verwerken van leem en vulzand en het afwerken met vrijgekomen veen. Daar lopen vijf vrachtwagencombinaties op. Door een goede, afwisselende routing naar beide plekken en uitgekiend rijden voorkomen we stilstand.”
GOEDE SAMENWERKING
Intussen is hij alweer bezig met de voorbereiding van het volgende traject. Anne Meijer, directievoerder van Arcadis, geeft aan dat werkzaamheden goed en soepel verlopen. Er is een goede samenwerking. Oosterhuis werkt intussen continu door tot het broedseizoen en zal in het najaar en de winter het resterende deel afmaken. “We liggen op schema”, weet Max. “Mede omdat we het werk over de kades uitvoeren, hebben we weinig last van de weersomstandigheden.”
‘ER IS SERIEUS GEKEKEN NAAR CO2-NEUTRALE OPLOSSINGEN, MAAR WE KONDEN DIE NIET OP TIJD GELEVERD KRIJGEN’
1 DAMWAND
Hier een stuk doorlekkende damwand dat moet worden vervangen. Dit deel kan vanwege overwinterende reptielen nog niet worden verwijderd. Oosterhuis wil de vrijkomende damwand een tweede bestemming geven.
2 SCHOTTEN
De 30-tonner voor het afgraven van het veen staat op draglineschotten. Dankzij de lange giek kan hij het hele bereik pakken en voldoende capaciteit draaien. Zwaarder gaat hier volgens Oosterhuis niet.
3 PEILEN
Hoewel alles op 3D-GPS wordt uitgevoerd, peilt de machinist met regelmaat de exacte veenpakketdikte om te voorkomen dat door de waterdichte laag (gliede) wordt gewerkt. De ervaren machinisten voelen aan de weerstand hoe ver ze zijn.
4 OPBOUW
Hier is de opbouw van de kade goed te zien: bovenop drie meter breed met daartegen een meter leem en tegen het talud het verwerkte veen. Dit stuk moet nog worden afgewerkt.
5 VERWERKEN
Oosterhuis huurt materieel van collega’s in die de werkwijze van het bedrijf goed kennen. De uitvoerder zorgt ervoor dat de aanvoer zo is geregeld dat het vulzand en hier de leem continu worden verwerkt.
6 VRACHTWAGEN
Omdat Oosterhuis alle grond met 8x8-vrachtwagens aanvoert, wordt er over het hele traject met rijplaten gewerkt. Ten tijde van ons bezoek lag er zo’n vier kilometer aan rijplaten.
7
PETGAT
Het overtollige veen wordt verwerkt in petgaten in het gebied, zoveel mogelijk vanaf de rijplaten bereikbaar met de lange giek. Bij grotere afstanden moet het veen worden overgeslagen.
8 DEPOT
De grondaanvoer was al geregeld. Het vulzand wordt met elektrische pompen verpompt vanaf een kilometer verderop gelegen zandwinning en het leem is afkomstig uit de nabije omgeving.
Machi nes voor Prof essionals!
Celli rotorkopeg
Zeer zware aandrijfkasten
Volledig gelaste tandwielbakken
2 overbemeten kopeggen gemonteerd
Walterscheid aftakassen
Rotoren dichtbij de zijkanten
Volledig egale werking over de volle breedte
lli grondfrees
Beide freeshelften zonder tussenruimte
Hefcilinders op het zwaartepunt
Zware tussen-versnellingsbakken
Ook verkrijgbaar in overtop- of BIO uitvoering
Walterscheid aftakassen
Zij-aftakassen met nokkenkoppeling
KLINA I RE K E SiloSolve FC
Meer melk uit eigen ruwvoer
Met de huidige hoge voerprijzen is een maximale verwaarding van uw eigen ruwvoer nog belangrijker. Gebruik daarom SiloSolve FC voor een snelle conservering en het voorkomen van broei.
Het resultaat? Meer én smakelijk kuilvoer waar de koeien voor in de rij staan! Een betere benutting zorgt voor meer melk uit eigen ruwvoer, zodat u kunt besparen op voerkosten.
Meer weten over SiloSolve FC of direct bestellen?
Kijk op: forfarmers.nl/silosolve
DAGELIJKS NIEUWS VAN EN VOOR DE CUMELASECTOR
Het beste van Cumela.nl/nieuws
DOOSAN WORDT DEVELON
MCCONNEL-ARMMAAIER VOOR COMPACTE WIELLADERS
Fabrikant McConnel introduceert samen met importeur Dabekausen een armmaaier voor opbouw op compacte wielladers. Deze armmaaier is leverbaar met reikwijdtes van 3,40 of 4,30 meter en is uitgevoerd met een hydraulische links-rechts-armdraaiing en mechanische 180-graden-werktuig-
draaiing. Het werktuig kan onder een hoek van vijftien graden naar voren werken. Dabekausen heeft de productie van de hydraulische draaiing in eigen hand genomen. McConnel levert de complete armdelen, ventielenblokken en de elektrisch-proportionele besturingsunit.
VERVAET CONNECT OP BESTAANDE MACHINES
De toekomst met innovatie tegemoet treden, dat is de achterliggende gedachte van de nieuwe merknaam Develon die Hyundai Doosan Infracore geeft aan de Doosan-bouwmachines. Develon is een combinatie van de woorden ‘develop’ (ontwikkelen) en ‘onwards’ (verder). De machines met de nieuwe merknaam worden op de Conexpo-CON/ AGG officieel onthuld. Komend jaar zal de rebranding van Doosan worden doorgevoerd. Hyundai blijft apart als merk.
4,50-METER-ZAAICOMBINATIE
Fabrikant Kuhn combineert de nieuwe opklapbare HR 4530-rotorkopeg met de BTRF 4530-zaaicombinatie met Seedflex-zaaibalk en de 1500-liter-TF 1512-fronttank. Deze combinatie wordt met één Isobus-terminal bediend. De zaaicombi met hydraulische werkdiepte-instelling, egalisatiebalkverstellingen en zaaidiepteverstelling is te combineren met Steeliner- of Megapacker-walsen. De BTFR 4530-zaaibalk, met een rijafstand van 125 of 150 millimeter, is uitgerust met Seedflex-zaaielementen met parallellogram-gemonteerde, in verstek geplaatste dubbele schijven. Voor controle en spuitspoorschakeling zijn Vistaflow-kleppen op alle rijen leverbaar.
Vervaet rust nu desgewenst alle Beet Eateren Q-serie-rooimachines en Hydro Trike (XL)-modellen uit met het Vervaet Connect-telemetriesysteem. Rooimachines die vanaf 2010 zijn geproduceerd, kunnen worden voorzien van de nieuwste software voor precisielandbouw, realtime-machinedata en hulp op afstand. Er zijn twee verschillende licenties: Connect Essential, een realtime voertuigvolgsysteem, en Connect Premium, dat daar het importeren en exporteren van perceelsdata aan toevoegt. Daarnaast zijn historische machinedata beschikbaar en kunnen er rapporten worden opgesteld op basis van klant, perceel, machine of tijdperiode.
NEXT LEVEL CAT 950- EN 962-WIELLADERS
Voor de nieuwe 950- en 962-wielladers claimt Cat tien procent meer capaciteit en door langere onderhoudsintervallen dertig procent lagere onderhoudskosten ten opzichte van hun voorgangers. Verder zijn deze negentien- en twintigtons machines voorzien van alle moderne technieken om een maximale capaciteit te draaien. De 950 en 962 zijn uitgerust met respectievelijk een 186 kW (249 pk) en een 201 kW (269 pk) Cat C7.1-Stage V-motor. De opbreekkracht bedraagt respectievelijk 181 en 189 kN, het statisch kantelmoment volledig geknikt 12,0 en 12,5 ton. De maximale hefhoogte is 4,01 en 4,22 meter met normale hefarmen en 4,51 meter voor beide bij lange hefarmen.
LEMKEN-TRANSPORTFRAME VOOR VORENPAKKER
Lemken introduceert een nieuw halfgedragen frame voor de grote VarioPack-dubbelpakker met een doorsnede van 70 of 90 centimeter. Hiermee kunnen grote vorenpakkers op zesscharige of nog grotere aanbouw- en halfgedragen ploegen eenvoudig over de weg worden getransporteerd. Het frame met een trekdissel en transportbreedte van 2,80 meter heeft een EU-goedkeuring voor 40 km/u. De VarioPack is leverbaar met werkbreedtes van 1,00 tot 4,40 meter. De vangarmen van de VarioPack zijn verstelbaar om de vorenpakker dicht bij de ploeg te leiden.
KRONE SMARTCONNECT SOLAR
Als aanvulling op de bekende SmartConnect zet Krone de SmartConnect Solar in de markt. Hiermee kunnen machines zonder eigen elektronica in het digitale gegevensbeheer worden geïntegreerd. De SmartConnect Solar wordt gevoed door een zonnepaneel en een accu. Met een positiesensor kan
het systeem worden gebruikt als vrachtenteller op bijvoorbeeld een aanhangerklep. Bij aanbouw aan een draagarm van een schijvenmaaier kan de werk- en transportstand worden herkend. Met een opgeslagen werkbreedte kan de SmartConnect Solar ook worden gebruikt als hectareteller.
PFANZELT S8-UITRIJAANHANGER
Naast de in 2021 gepresenteerde compacte zestons S6-uitrijaanhanger komt Pfanzelt in de compacte S-line met de S8 als grotere variant. Deze wagen vult het gat tussen de S6- en de zwaardere P11-uitrijaanhanger. De wagen met een laadlengte van 3,71 meter heeft een knikdissel voor de wendbaarheid en een geïntegreerde
laadkraan. Tussen de staanders is het laadoppervlak 1,79 vierkante meter, goed voor 6,5 kuub laadvolume. De reikwijdte van de laadkraan is 6,70 meter en het netto hefmoment is 35 kNm. Dankzij het Power Link-systeem tussen hoofd- en knikgiek kan de kraan hout direct achter het voorschot laden.
HOLARAS H150 VOOR WIELLADERS
Holaras breidt het aanbod veegmachines uit met de nieuwe H150-veegmachine, speciaal voor compacte wielladers. De H150 heeft dezelfde kenmerken als de serie bredere professionele veegmachines met werkbreedtes van 220, 250 en 270 centimeter. De H150 wordt hydraulisch aan-
gedreven en is uitgerust met zwaar uitgevoerde zwenkwielen. De giek kan dertig centimeter naar boven en beneden bewegen en tot 75 graden naar voren kantelen. Ook kan de veegmachine zowel links als rechts twaalf graden pendelen. Hij weegt 440 kilo.
DAGELIJKS NIEUWS VAN EN VOOR DE CUMELASECTOR
Vervolg
DEUTZ-DAIMLERTRUCKMOTOREN VOOR OFFROADGEBRUIK
BOBCAT MT100-MINIRUPSLADER
De nieuwe Bobcat MT100-minirupslader heeft een standaardbreedte van 904 millimeter. In combinatie met zijn gewicht van 1500 kilo kan de MT100 prima uit de voeten in kleine ruimtes. Ondanks de compacte afmetingen beschikt de MT100-minirupslader over een hefvermogen van 460 kilo en
DOOSAN DX85R-7MINIGRAAFMACHINE
Doosan lanceert de achttons DX85R-7-minigraafmachine. Deze heeft een nieuwe, degelijker bovenwagen. De ophanging van de giek is tien centimeter naar voren en vijf centimeter naar boven verplaatst en de giekzwenkhoek is vergroot naar 60 graden. De DX85R-7 biedt meer hefvermogen en stabiliteit door een nieuwe onderwagen. De graafkracht aan de bak bedraagt 6,7 ton. De 48,5 kW (65 pk) Doosan D24-Stage V-dieselmotor heeft een extra hoog koppel. De nieuwe hydrauliekhoofdregelkleppen geven veertig procent betere hydrauliekprestaties. De nieuwe cabine is extra ruim en luxe uitgevoerd.
een kiplast van 1314 kilo. Door verplaatsing van de tegengewichten kunnen het hefvermogen en de kiplast worden verhoogd tot respectievelijk 485 en 1387 kilo. De Stage V-motor levert 18,4 kW (25 pk) en op de machine kunnen tal van Bobcat-aanbouwdelen worden gebruikt.
IMANTS-GROENLIJN WORDT BLAUW
Met ingang van dit jaar worden de Imants-machines voor sportveldonderhoud uitgevoerd in de bekende landbouwkleuren. Imants wil daarmee zijn merkidentiteit versterken en een groter onderscheid aanbrengen met andere groenlijnspelers. Deze stap voorkomt tevens verwarring, omdat meerdere groenlijnproducenten, waaronder ook Campey Turfcare, het blauw van de Imants-groenlijn hanteren. Technisch blijven de producten hetzelfde en ook blijft Jean Heybroek ze in Nederland op de markt brengen.
Deutz AG en Daimler Truck AG zijn een overeenkomst aangegaan waarbij Deutz middelzware Daimler Truck MDEG-motoren en zware HDEP-motoren afneemt en doorontwikkelt voor offroadgebruik. Naar aanleiding van deze samenwerking heeft Daimler een aandeel in Deutz genomen. De zware motoren worden in de Mercedes-Benz-fabriek in Mannheim geproduceerd. Deze worden geleverd aan Deutz, dat ze verder op offroadgebruik zal afstemmen. De middelzware motoren zullen bij Deutz worden geproduceerd. De productie zal naar verwachting in 2028 van start gaan.
STIHL SILENCER SYSTEM
De nieuwe BGA 300 is de eerste ruggedragen bladblazer in het accu-assortiment van Stihl. Naast een hoge blaaskracht is hij dankzij het Stihl Silencer System extra stil. Speciale kappen geleiden de luchtstroom zodanig dat de bekende geluidspieken bij de ingang van de turbine worden verminderd. Dit systeem verlaagt het geluidsniveau tot maximaal 93 decibel en elimineert volgens de fabrikant storende frequenties en geluidspieken. Stihl heeft intussen een patentaanvraag ingediend. De BGA 300 heeft 36V-lithium-ionaccu’s van het Stihl AP-accusysteem.
SYNGENTA EVOPAC-VERPAKKING
Met de Evopac introduceert Syngenta een verpakking voor een veilig gebruik van vloeibare middelen. De fles is doorzichtig en heeft een draaibaar handvat, een dubbele schaalverdeling en een easyconnect-dop. Randen ontbreken, wat een betere spoelbaarheid moet opleveren. Voor spuitbedrijven die in 2023 nog niet over het easyconnect Closed Transfer System beschikken, kan de dop op een eenvoudige manier worden opengeschroefd. De Evopac komt dit jaar op de markt voor een aantal vloeibare gewasbeschermingsmiddelen met inhouden van één, vijf en tien liter.
VOLVO TRUCKS MET FLEXIBEL SERVICECONTRACT
Volvo Gold Contract is de naam van het nieuwe flexibele servicecontract van Volvo Trucks. Daarbij zijn de maandelijkse kosten gebaseerd op het werkelijk gereden aantal kilometers. Er is geen jaarlijkse kilometerverrekening meer nodig. Volvo Trucks mikt op bedrijven met seizoensgebonden werk en met tijdelijke overeenkomsten. De maandelijkse kosten bestaan uit een vaste en variabele component. Het variabele deel wordt gefactureerd op basis van het werkelijk aantal gereden kilometers.
Kemp Groep heeft het merkenpalet uitgebreid met Kramer-wielladers en -verreikers voor de bouwsector. Met name de compacte wielladers van Kramer passen goed in het programma, omdat de Kemp Groep hier nog een hiaat in het aanbod had. De verkoop van de Kramer-machi-
EVERS QUADRO DISC COMBI-BEMESTER
Fabrikant Evers heeft het Quadro Disc-bemesterelement ontwikkeld, met per element vier schijven met mestuitlopen. Door het combineren van vier schijven aan één element is de constructie relatief eenvoudig en heeft de Quadro een laag eigen gewicht van 3480 kilo voor de twaalf meter brede versie. De schijfafstand van de 41,5 centimeter grote schijven is 18,75 centimeter. De Evers Quadro Disc is inzetbaar in graan en gras en op bouwland (met opklapbare verende tanden). Om het zwaartepunt dicht bij de tank te krijgen, zitten de verdelers boven op de voorzijde van het frame.
nes is in januari opgestart. De Kemp Groep zal het complete leveringsprogramma voor de bouwsector distribueren. Dit zijn zowel wielladers, telescoopwielladers als verreikers. Ook het verhuurpark wordt binnenkort aangevuld met de eerste machines van Kramer.
ZETOR COMPAX-SERIE UITGEBREID
Zetor heeft de Compax-serie naar beneden toe uitgebreid met de CL 20, CL 26 en CL 26 Plus. Daarmee sluiten de modellen naadloos aan op de al bestaande Compax-compacttrekkers. Het gaat om drie modellen met vermogen van 13,6 kW (18,5 pk) voor de CL20 en 18,3 kW (24 pk) voor de CL 26 en CL 26 Plus. De nieuwe trekkers worden gebouwd in samenwerking met VST Tillers Tractors. Zetor mikt hiermee op professionals en particulieren in het groensegment. De eerste modellen worden inmiddels al uitgeleverd.
Tekst: Gert Vreemann
Foto’s: Michelin
MICHELIN ZET PFO BREED IN DE MARKT VOOR DE VF AXIOBIB 2
Vijftien procent lagere bandenspanning bij veldwerk
Met de opkomst van bandendrukregelsystemen op trekkers zet Michelin nu voor de hele range AxioBib 2-banden Pressure Field Operation (PFO) in de markt. Het gaat hier om VF-banden die zijn aangepast om bij veldwerk tot circa vijftien procent hogere lasten te kunnen dragen dan de bekende AxioBib 2 VF-banden of kunnen werken met een evenredig lagere spanning. Dat vraagt dan wel om een drukwisselsysteem.
‘MICHELIN
SCHUDDE IN 2004
DE BANDENWERELD OP TOEN HET MET DE REVOLUTIONAIRE ULTRAFLEXTECHNOLOGIE KWAM.’
Internationaal zijn er tussen bandenfabrikanten en de landbouwfabrikanten afspraken gemaakt over de benodigde draagkrachten. Die afspraken zijn vastgelegd in ETRTO-normen. Er is natuurlijk altijd wat speling, maar de grote lijnen staan vast. Een band heeft een Load Speed-index (draagkracht bij de aangegeven snelheid, vaak 40 of 65 km/u) en dat is het vertrekpunt voor de bandenfabrikanten. Michelin schudde in 2004 de bandenwereld op toen het met de Ultraflex-technologie kwam. De XeoBib VF was een ware revolutie. Daarvoor had Michelin bij de normalisatie de nieuwe VFband met zijn afwijkende hogere draagvermogen wel vastgelegd en geaccordeerd gekregen.
VOORAL TRANSPORTWAARDE
De Load Speed-index die vastligt bij de ETRTO gaf voor de XeoBib VF een extra draagvermogen van circa veertig procent bij de aangegeven snelheid en spanning in vergelijking met een standaard MachXBib. Met deze band kun je zowel in het land als op de weg met een evenredig lagere spanning uit de voeten dan met diezelfde MachXBib. In de praktijk kun je van bijvoorbeeld 2,0 bar naar 1,2 bar. Een logisch verhaal, omdat het transport voor de band in verband met de hitteontwikkeling het meest kritisch is. Later bouwde Michelin een aantal snelheidstrappen in, omdat de VF-band, net als de standaard MachXBib, bij veldwerk wel de-
SPRAYBIB CFO
Bij de banden voor spuitmachines zet Michelin met de SprayBib CFO
Cyclic Field Operation breed in de markt. Praktisch gezegd gaat het om werkzaamheden waarbij de last tijdens het veldwerk verandert. Bij een oogstmachine lopen die op en bij een spuitmachine juist af. Tijd en afstand zijn vastgelegd volgens de ETRTO-regels. De toename van de belasting geldt voor lage rijsnelheden en cyclisch werk tot 30 km/u. Praktisch gezien kun je voor een zelfrijdende veldspuit bij CFO met een circa vijftien procent lagere bandenspanning toe. Zo is de standaard SprayBib VF 380/90R46 bij 3,3 bar vrijgegeven voor een belasting van 5450 kilo (transport en veld tot en met 65 km/u). Dezelfde maat SprayBib CFO heeft bij transportsnelheid dezelfde belastingswaarde, maar bij veldwerk loopt de belastingswaarde met twaalf procent op naar 6100 kilo. Waar in de praktijk bij zelfrijdende spuiten met de bekende 3,6 bar wordt gewerkt, kan met de nieuwe CFO-band de spanning worden verlaagd naar 2,9 bar, zo geeft Michelin zelf aan. De fabrikant heeft de complete VF SprayBib-reeks nu ook voorzien van een CFO-variant.
‘IN VERBAND MET DE HITTEONTWIKKELING IS HET TRANSPORT VOOR DE BAND HET MEEST KRITISCH’
gelijk een hogere belasting aan kan. Je ziet dat aan het voorbeeld in de tabel met de vergelijking met de 710/70R42. In plaats van 6400 kilo draagvermogen bij 1,2 bar voor alle snelheden ligt de waarde voor de VF-band met 7000 kilo bij 10 km/u negen procent hoger dan bij 65 km/u. De huidige waarden bij veldwerk met 10 km/u van een VF-band en een gewone MachXBib liggen relatief dicht bij elkaar. In de tabel met de vergelijking van de 710/70R42-band scoort de VF bij 65 km/u bij transport 42 procent meer draagvermogen, maar bij veldwerk bij 10 km/u is het voordeel teruggelopen naar dertien procent ten opzichte van de MachXBib.
KANSEN VOOR PFO
Michelin ziet ook de internationaal sterk groeiende aandacht voor bodembehoud en tegelijk een groeiende belangstelling voor drukwisselsystemen. De bandenproducent ziet dat Fendt met
VERGELIJKING MICHELIN 710/70R42
In de tabel een vergelijking van de standaard Michelin MachXBib (710/70R42) met de AxioBib IF, VF en VF PFO-banden bij een druk van 1,2 bar.
zijn Variogrip af-fabriek met een drukwisselsysteem op de trekker de voorzet heeft gegeven en ziet dat andere merken volgen, zoals John Deere. Daarbij komt dat getrokken werktuigen en kippers nu ook met VF-banden leverbaar zijn, een reden te meer voor Michelin om weer een flinke stap te zetten. Dat doet de fabrikant met de introductie van het nieuwe Pressure Field Operation, kortweg PFO, voor de AxioBib 2-banden. Kern van de AxioBib 2 PFO is dat die de mogelijkheid biedt om met VF-banden bij een lagere snelheid rond de vijftien procent extra lasten te dragen of bij dezelfde last de spanning evenredig te kunnen verlagen. Dit voordeel loopt bij hogere snelheden terug naar nul bij de transportsnelheid van 65 km/u. In de vergelijkingstabel met de 710/70R42 zie je dat dat de VF PFO bij 10 km/u veertien procent beter scoort dan de VF, maar bij 65 km/u dezelfde belastingswaarde scoort. Om dit voordeel te benutten, zul je een drukwisselsysteem moeten inzetten. Michelin is met de VF PFO klaar voor deze stap en biedt de AxioBib 2 PFO vanaf nu voor de hele range VF aan. Al deze banden zijn geschikt voor drukwisselsystemen. De VF PFO is ook officieel erkend en omschreven in de ETRTO-regels.
‘OM HET VOORDEEL VAN DE VF FPO-BAND TE BENUTTEN, ZUL JE EEN DRUKWISSELSYSTEEM MOETEN INZETTEN’
ALLIANCE’
NIEUWE VOLUMINEUZE
AGRI STAR II-BAND 800/70R38
‘Conventioneel voldoet vaak prima’
Het gros van de loon- en grondverzetbedrijven koopt conventionele banden, omdat die voor het meeste werk prima geschikt zijn. IF en VF komen pas in beeld bij specifieke inzet. Dat stelt Gerrit Vinkers, productspecialist voor Alliance bij Yokohama Off Highway Tires. De introductie van de nieuwe Alliance Agri Star II 800/70R38-trekkerband als grootste in de 70-serie past in dit plaatje.
banden moeten niet te breed zijn en rijden voor een belangrijk deel op de weg. De klanten kiezen dan nog steeds veel voor de bekende 600- en 650-banden.
VOOR SPECIFIEKE INZET
‘EEN GROOT DEEL VAN HET WERK BIJ CUMELABEDRIJVEN
BESTAAT UIT TRANSPORTWERK, BIJVOORBEELD HET RIJDEN MET SILAGE’
Er zijn al heel wat vergelijkingsstudies gedaan over de voordelen van IF en VF ten opzichte van conventionele banden. Dat wil echter niet zeggen dat cumelabedrijven standaard dit soort banden monteren. Gerrit Vinkers, product- en veldspecialist van Yokohama Off Highway Tires (waar Alliance onder valt), is hier helder in. “Het merendeel van de loon- en grondverzetbedrijven zet de trekkers op conventionele banden”, zegt hij. Daarvoor voert hij heldere redenen aan. “De draagkracht van conventionele trekkerbanden is afgestemd op de huidige trekkers. Die voldoen dus in de praktijk aan de gestelde draagkracht bij veldwerk en transport”, aldus Vinkers. Daarvoor zijn er tussen bandenfabrikanten richtlijnen afgesproken. Daarna komt de werkelijke inzet. Vinkers wijst er ten eerste op dat een groot deel van het werk bij cumelabedrijven uit transportwerk bestaat, bijvoorbeeld het rijden met silage. “In dat geval zit je een groot deel van de dag op de weg en meestal onder relatief droge omstandigheden in het veld. Dat gaat prima met de range conventionele trekkerbanden”, zegt hij. Het geldt volgens hem nog sterker daar waar er transportwerk voor het grondverzet wordt verricht. “Die
Pas wanneer het om specifieke inzet en belasting gaat, komen volgens hem de IF- en VF-banden in beeld. Deze Very High Flexion-banden met versterkte wangen hebben flink meer draagvermogen: de IF ruwweg twintig procent meer en de VF veertig procent. “Daar hebben wij de Agriflex IFen Agriflex+ VF-series voor. Deze banden brengen zeker voordelen daar waar de bodem moet worden ontzien of waar gebruikers bij zware machines toch met acceptabele bandenspanningen willen werken”, zegt Vinkers. Daar zit volgens hem de clou. “We zien dat de VF-banden vooral worden toegepast bij de mestaanwending en specifiek veldwerk en daarnaast bij row cropwerk, waar smalle banden worden gecombineerd met hoge lasten. Denk aan de veldspuiten en meststrooiers met hoge banden.” Vinkers wijst er dan wel op dat dit dan eigenlijk
samen moet gaan met drukwisselsystemen. “We zien drukwisselsystemen steeds meer verschijnen op combinaties. Dan heb je het plaatje in combinatie met IF- en VF-banden op trekker en werktuig rond. In het veld kun je dan de gewenste lage spanning benutten en voor het transport de banden op een hogere spanning zetten voor minimale rolweerstand - voor een lager brandstofverbruik - en een langere levensduur”, zegt Vinkers. Dat laatste ziet hij als een must om kosten te besparen.
ONDERBOUWDE RESULTATEN
Vinkers wil daarmee niet zeggen dat de VF- en de IF-technologie geen voordelen brengen. “Ook wij hebben diverse praktijkonderzoeken gedaan en vergelijkingstests uitgevoerd. Daarin komt nadrukkelijk naar voren dat een VF-band op 0,8 tot 1,0 bar in combinatie met een drukwisselsysteem significant beter scoort in bodemverdichting dan dezelfde trekker op standaardbanden met de praktijkdrukken van ruim 2,0 bar.”
Hij wijst erop dat hetgeen erachter hangt of moet worden getrokken dan ook moet passen. “In het verleden zag je het effect van trekkerbanden minder, omdat de werktuigen of kippers erachter vaak op hoge drukken van 3,0 bar en meer stonden. Met de komst van VF-implementbanden is deze situatie flink veranderd”, aldus Vinkers. Hij wijst nadrukkelijk op het onafhankelijke Deense veldonderzoek dat in 2021 werd uitgevoerd door het onderzoeksinstituut SEGES Innovation.
Daarin is voor de maïsteelt het effect van VF in vergelijk met standaard vergeleken bij een trekker op Alliance 372 VF-banden met een drieassige tank-mestuitrijcombinatie met Alliance 389 VF-banden. De conventionele banden werden op 2,2 tot 2,5 bar (trekker) en 3,0 bar (mestuitrijcombinatie) gezet, terwijl de Alliance 372 VF op de trekker en de Alliance 389 VF op de bemester beide op 1,0 bar werden gezet. De insporing bedroeg bij de VF-banden 45 millimeter, tegenover 79 millimeter voor de conventionele banden. De wielslip was bij de VF-band 4,4 procent lager. De bodemverdichting in de ‘VF-bandensporen’ in de bodemzone van nul tot veertig centimeter was significant lager. De maïsopbrengst in de sporen op de ‘VF-bandenpercelen’ was ongeveer tien procent hoger, wat zich vertaalde in opbrengstverhogingen in maïs van tussen de 1,5 en 2,2 procent per hectare. Volgens Henning Sjørslev Lyngvig, een van de twee consultants veldtechnologie bij SEGES, zijn de voordelen van de Alliance 372 VF- en 389 VF-banden mogelijk nog groter.
“Onder nattere omstandigheden zullen de effecten groter zijn”, zegt hij daarover. Ook wijst hij nog op de bijkomende brandstofbesparing vanwege de ruim vier procent lagere wielslip.
HOGE DRAAGKRACHT
Vinkers beaamt de resultaten. “De IF en VF zijn prima voor wie veldwerk verricht en daarbij trekker en werktuig beide op circa 1,0 bar zet en voor het transport de druk verhoogt”, zegt hij. Hij geeft aan dat je dan wel de circa vijftien procent duurdere IF- en VF-banden koopt ten opzichte van conventionele banden en daar komt dan nog eens een drukwisselsysteem bij. Het gaat dan om serieuze investeringen, die cumelabedrijven volgens hem gericht doen voor specifieke werkzaamheden. “Voor het meeste allround werk kunnen de bedrijven prima toe met de conventionele band en dat is precies de reden dat Alliance ook deze series doorontwikkelt, waarbij de nieuwe Alliance 800/70R38 vanwege zijn grote volume flink hoog in draagkracht scoort.”
VERGELIJKING ALLIANCE AGRI STAR II 800/70R38
De Alliance Agri Star II 800/70R38 is een volumineuzere band, die nagenoeg even hoog is als de bekende 710/70R42. Zoals te zien is in de tabel is het draagvermogen ongeveer een ton meer bij dezelfde spanning dan dat van de 710/70R42- en 650/85R38-band. Ter vergelijking ook de waarden van de IF- en VF-banden in dit segment.
‘DE NIEUWE ALLIANCE 800/70R38-BAND SCOORT VANWEGE ZIJN GROTE VOLUME FLINK HOOG IN DRAAGKRACHT’
BANDENFABRIKANT BKT WIL OMZET IN VIER JAAR VERDUBBELEN
Ambitieus en sociaal
Tekst en foto’s: Toon van der Stok
Bij het Indiase BKT zit de groei er goed in. Het afgelopen jaar werd er weer een nieuwe fabriek geopend en er zijn ambitieuze plannen voor een verdere uitbreiding van de productie. Daarbij gaat het bedrijf verder dan alleen productie, want ook het milieu en de leefomstandigheden van het personeel krijgen volop aandacht.
kent het sociale karakter van de familie Poddar, de eigenaars van het bedrijf. Hier dringt zich direct de vergelijking op met bedrijven als Philips en Akzo aan het begin van de vorige eeuw. Ook zij lieten woningen en scholen bouwen om hun werknemers betere omstandigheden te bieden en te zorgen voor de nodige ontwikkeling.
GROENE OASE
‘DIRECT
ALS PHILIPS EN AKZO AAN HET
BEGIN VAN DE VORIGE EEUW’
Staand op een nieuw bouwterrein naast de fabriek van BKT in het Indiase Buhj blijkt hoe groots de plannen van het bedrijf zijn. Hier komen op een terrein van 115 hectare een aantal nieuwe fabriekshallen, woningen voor 1200 gezinnen en een nieuwe fabriek voor de productie van koolstof. De groei van de fabriek is dan ook enorm: van 92 ton product per dag in 2015 naar 436 ton eind 2022.
MINIDORP
Met de bouw van 1200 woningen ontstaat er straks samen met de huidige 180 woningen een minidorp met woonruimte voor ongeveer 6000 mensen, met niet alleen woningen, maar ook de nodige voorzieningen, zoals een supermarkt, een medisch centrum en een school voor de kinderen van de werknemers. Daarnaast komt er een internationale middelbare school voor 1800 leerlingen, die naast de gewone vakken ook Spaans, Duits en Engels gaan leren. Op die school zijn niet alleen de leerlingen van de eigen werknemers welkom, maar ook leerlingen uit de omgeving, die zich daar verder kunnen ontwikkelen. Het te-
Het verschil met de huidige tijd is dat er nu ook aandacht is voor het milieu. Zo is het fabrieksterrein een groene oase in een verder vooral kale omgeving. Om dat te realiseren, heeft het bedrijf zelfs een eigen kwekerij voor het opkweken van planten die bestand zijn tegen de extreme hitte die in het gebied kan heersen. Op het huidige fabrieksterrein staan al die planten al volop te groeien en zorgen ze dankzij de druppelbevloeiing voor een groen aanzien. Die druppelbevloeiing wordt gevoed vanuit een aantal bassins op het terrein waarin al het afvalwater terecht komt om te kunnen hergebruiken. Het proces is zo uitgerust dat nu al het afvalwater kan worden hergebruikt.
BOSBOUW TOEGEVOEGD
Dit najaar wordt weer een gaatje in het leveringspakket van BKT gedicht met de komst van speciale bosbouwbanden. Deze komen in twee modellen, de Agroforestry-serie voor bedrijven die ook veel op de weg zitten en een Forestmax-serie voor het echte veldwerk. Deze laatste banden krijgen een verstevigd karkas en extra versteviging op de wangen om de ruwe omstandigheden te weerstaan. De banden worden opgebouwd uit acht lagen, met daarin drie staalgordels. Daarnaast worden er speciale compounds gebruikt voor de buitenzijde van de banden. Voorlopig zijn ze verkrijgbaar in respectievelijk vijf en zes maten.
DRINGT ZICH HIER DE VERGELIJKING OP MET BEDRIJVEN
UITBREIDING RUPSBANDEN
Een klein half jaar na de introductie van de rupsbanden voor de agrarische sector komt BKT met een uitbreiding voor de oogstmachines. Net als bij de andere rupsbanden is het unieke dat deze volledig gevulkaniseerd zijn, inclusief de nokken op de rups. Hiervoor zijn een aantal speciale mallen gemaakt, waarin de rupsen net als de banden in twee stappen eindloos kunnen worden gebakken. Deze rupsen zullen de tweede helft van dit jaar leverbaar zijn.
KOOLSTOFFABRIEK
Wat opvalt, is dat het hele terrein erg schoon is, ondanks de koolstoffabriek die op het terrein is gevestigd. Die investering is zes jaar geleden gedaan en heeft het bedrijf geen windeieren gelegd. In de coronacrisis kwamen namelijk veel productielocaties stil te liggen, omdat koolstof vaak als bijproduct wordt geproduceerd. BKT kon daarvan profiteren, omdat de fabriek meer produceert dan het bedrijf zelf nodig heeft. De productie groeide in vijf jaar tot bijna 200.000 ton in twee varianten. Dit jaar komt er nog een derde bij, die ook buiten de bandenindustrie kan worden gebruikt, voor bijvoorbeeld plastics, inkt en verf. Het overschot aan gewone koolstof wordt inmiddels ook aan andere bandenfabrikanten verkocht. Om stof en materiaalgebruik te voorkomen, werkt BKT hierbij niet meer met kuubszakken, maar met verplaatsbare opslagsilo’s. Die gaan gevuld naar de afnemer, wat veel afval en schoonmaakwerk scheelt.
ZELFVOORZIENEND
Door de koolstofproductie in de hele productieketen op te nemen, is het bedrijf nu ook op energiegebied zelfvoorzienend. De warmte en afvalgassen van dit proces worden namelijk gebruikt om elektriciteit voor het hele bedrijf op te wekken. Het voordeel is dat het bedrijf geen beslag meer legt op het lokale elektriciteitsnetwerk en alleen nog aardgas nodig heeft voor het op gang houden van de koolstofproductie. Schoon is het ook in de fabriek waar de banden worden gemaakt. Overal is volop ruimte voor opslag van voorraden of het maken van de banden, al zijn afzuiging en gehoorbescherming voor de ruim 2400 medewerkers nog wel afwezig. Er kunnen dus nog stappen worden gezet. Voor de bedrijfsopvolger Rajiv Poddar is het vooral belangrijk dat het personeel toegewijd is en werkt volgens de eigen standaard. “Wij willen dat iedereen op dezelfde manier werkt, zodat we de afnemer kunnen garanderen dat de banden volgens de laatste standaarden zijn afgewerkt”, zegt hij. “Wij willen elke klant garanderen dat hij dat krijgt wat wij beloven.”
Met de bouw van de nieuwe fabrieken en eigen huizen wil het bedrijf de omzet eind 2026 hebben verdubbeld naar twee miljard euro. Daar is volgens Poddar ook alle ruimte voor, omdat de vraag naar banden de komende jaren nog zal blijven groeien. Door het toevoegen van nieuwe modellen aan het leveringspakket en uitbreiding van de speciale maten komen er ook extra afzetmarkten bij. Die banden komen er allemaal onder de naam BKT, want in meerdere merken gelooft Poddar niet. “Wij geloven in een sterk merk dat goed bekend is bij de afnemers, maar ook bij de werknemers. Daarmee creëer je betrokkenheid en vertrouwen. Als je dat hebt, kun je groeien en je ambities waarmaken.”
OFFROAD-TRUCKBANDEN
Komend jaar stapt BKT ook in de vrachtwagenbanden, al is dat alleen voor de echte offroad-voertuigen. Deze banden zijn gebaseerd op de banden die voor de mijnbouwshovels zijn ontwikkeld. De kennis die hierbij is opgedaan voor het verkrijgen van voldoende stevigheid en weerstand tegen moeilijke omstandigheden wordt ook gebruikt voor de offroad-truckbanden. Daarvoor worden deze ook uitgerust met extra lagen en extra versterking in het karkas. De banden komen dit najaar al in een forse serie op de markt.
Tekst: Martijn Knuivers
Foto’s: Cumela Communicatie
VERNIETIGEN VAN
EEN VANGGEWAS
Mechanisch net zo effectief als glyfosaat
Niets zo gemakkelijk als het vanggewas voor maïs vernietigen met glyfosaat, maar maatschappelijk levert dit steeds meer problemen op. Gelukkig is het alternatief, mechanisch bewerken, minstens zo effectief en zorgt dit ervoor dat de stikstof uit het vanggewas ook eerder vrijkomt, ongeacht het moment van vernietigen.
Vanwege de maatschappelijk druk op het gebruik van Roundup willen steeds meer veehouders hun vanggewassen mechanisch laten vernietigen, bijvoorbeeld met een schijveneg of frees. Praktisch is dat geen probleem, tenminste als het geen nat voorjaar is. Maar is met mechanische bestrijding het vanggewas wel voldoende te vernietigen? En komt de stikstof van het vernietigde vanggewas dan wel beschikbaar op het moment dat de maïsplant er behoefte aan heeft?
VANGGEWASBESTRIJDINGSPROEF
Om die vragen te kunnen beantwoorden, heeft
Wageningen University & Research samen met Mineral Valley Twente in 2021 en 2022 onder de paraplu van PPS Ruwvoer, Bodem en Kringlooplandbouw (zie kader) een vanggewasbestrijdingsproef uitgevoerd in Hertme en Deurningen in Overijssel. De publiek-private samenwerking (PPS) onderzoekt teeltmaatregelen om de maisteelt te verduurzamen. Met de huidige maïsteelt worden verschillende duurzaamheidsproblemen geassocieerd, zoals uit- en afspoeling van nutriënten, een slechte bodemstructuur, lager wordende gehaltes aan organische stof en een achteruitgaande bodembiodiversiteit.
Of te onderzoeken of dit terecht is, is op een praktijkperceel met Italiaans raaigras als vanggewas een proef uitgezet met drie bestrijdingswijzen, namelijk vernietiging door glyfosaat, frees en schijveneg op twee toepassingstijdstippen, namelijk vroeg (begin maart) en laat (begin april). Alle objecten lagen in vier herhalingen. In 2022 is de proef herhaald met dezelfde objecten. De uitkomsten van beide jaren liggen in lijn, concludeert onderzoeker Herman van Schooten van Wageningen Livestock Research.
MINERALISATIE
Op vier tijdstippen werd bij de drie toepassingen de Nmin in de bodem gemeten (zie grafieken 1 tot en met 4). Op 13 april was de stikstofvoorraad nog laag en waren er geen verschillen tussen de toepassingen. Bij alle drie lag de stikstofvoorraad op tien tot twaalf kilo. Er was iets meer mineralisatie op de vroeg bewerkte plots dan op de late. Dat is op zich niet verrassend, want bij de late had de bewerking pas een week ervoor plaatsgevonden. De mineralisatie moest nog op gang komen.
‘HET TIJDSTIP VAN BEWERKEN
TUSSEN BEGIN MAART EN BEGIN APRIL MAAKT NIET
ZO HEEL VEEL UIT’
Op 11 mei was er meer stikstof vrijgekomen uit de mechanisch bewerkte plots dan uit de plots die met glyfosaat waren doodgespoten. Dat lijkt vreemd. Je zou denken dat door het glyfosaat het vanggewas eerder is afgestorven en dat de stikstof ervan dus eerder vrijkomt. Dat is waarschijnlijk ook wel zo, maar een nog belangrijker aspect is dat bij een glyfosaatbespuiting de grond onberoerd blijft. Frees en schijveneg mixen de grond en activeren daarmee de mineralisatie van de organische stof in de grond. De hogere stikstofvoorraad is dus vooral een bewerkingseffect van de grond. De vroeg vernietigde percelen gaven ook op 11 mei meer stikstof dan de latere.
Op 7 juni bleek het bewerkingseffect uitgewerkt. Alle drie de bewerkingen hadden toen eenzelfde stikstofvoorraad. Wel bleef het verschil tussen vroeg en laat bewerken nog staan.
Op 12 juli werd voor het laatst de bodemvoorraad stikstof gemeten. Alle verschillen tussen de bewerkingen en vroeg en laat bewerken waren toen uitgevlakt.
PPS RUWVOER, BODEM EN KRINGLOOPLANDBOUW
Op bijna twee derde van de Nederlandse landbouwgronden wordt ruwvoer (gras, snijmaïs en overige voedergewassen) geteeld. Een breed consortium werkt binnen PPS Ruwvoer, Bodem en Kringlooplandbouw aan verduurzaming van de productie van gras en voedergewassen. PPS Ruwvoer, Bodem en Kringlooplandbouw is een publiek-private samenwerking (PPS) tussen het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en partijen uit het bedrijfsleven, namelijk Agrifirm, Cumela, ForFarmers, Louis Bolk Instituut, Wageningen Livestock Research, Wageningen Plant Research, ZuivelNL, Nordic Maize Breeding, Pioneer en Plantum.
Uit literatuuronderzoek van Wageningen UR blijkt dat maïs vooral stikstof opneemt tussen half juni en eind juli. Omdat de mineralisatieverschillen tussen vroeg en laat midden juli zijn uitgevlakt, maakt het tijdstip van bewerken tussen begin maart en begin april dus niet zo heel veel uit, legt Van Schooten uit. “Dat komt vooral omdat een vanggewas bestaat uit jong materiaal, dat gemakkelijk mineraliseert. Bij een oude grasmat met veel oud organisch materiaal en een ruime C/N-verhouding luistert het tijdstip van vernietiging veel nauwer. Dat mineraliseert veel trager, waardoor vroeg vernietigen wel nodig is voor een tijdige beschikbaarheid.”
TWEE CONCLUSIES
Het onderzoek heeft volgens Van Schooten twee belangrijke conclusies opgeleverd. Ten eerste: met de frees of schijveneg in maïs een vanggewas vernietigen is minstens net zo effectief als doodspuiten met glyfosaat. Voorwaarde is wel dat het vanggewas voldoende wordt verkleind en gemengd met de grond. Ten tweede: vroeg (begin maart) of laat (begin april) onderwerken heeft weinig invloed op de uiteindelijke mineralisatie van de stikstof uit het vanggewas en de maïsopbrengst. In dit onderzoek was de bovengrondse opbrengst van het vanggewas circa 400 kilo droge stof per hectare, rond begin april zo’n 750 kilo. Is het vanggewas begin maart al flink ontwikkeld, werk het dan onder. Is de stand van het vanggewas begin maart maar matig, dan is wachten met onderwerken tot begin april niet onverstandig. Een beter ontwikkeld gewas levert naast meer stikstof, die toch tijdig beschikbaar komt voor de maïsplant, ook meer organische stof.
OPBRENGSTMETING
Op 12 juli 2022 werd ook een eerste opbrengstmeting uitgevoerd (grafiek 5). Die gaf globaal hetzelfde beeld als bij de mineralisatie. De plots waarbij het vanggewas vroeg was vernietigd, gaven een iets hogere stikstofopbrengst, maar het verschil was niet significant. “Je mag dus stellen dat er geen verschil zit tussen vroeg en laat”, aldus Van Schooten.
Het plan was om in september een tweede opbrengstmeting uit te voeren, maar dat is achterwege gebleven omdat de maïs verdroogde. Twente was afgelopen jaar een van de droogste regio’s in Nederland. “Als vocht de beperkende factor van de groei wordt, heeft het geen zin andere factoren te onderzoeken.”
GOED VANGGEWAS LEVERT MEEROPBRENGST
Een groenbemester heeft op termijn een duidelijk positief effect op de maïsopbrengst. Dat blijkt uit een duurproef uitgevoerd op proefbedrijf Aver Heino. Onderzocht is het effect van een vanggewas/groenbemester na tien à twaalf jaar. Hoe schraler bemest, hoe groter het effect. Of omgekeerd: hoe rijkelijker bemest, hoe geringer het effect. Met alleen rijenbemesting, twintig kilo kunstmeststof in de rij, bedraagt de extra opbrengst zestien procent. Bij vijftien kuub runderdrijfmest en twintig kilo kunstmeststikstof in de rij bedraag de extra opbrengst tien procent en bij dertig kuub runderdrijfmest en twintig kilo kunstmeststikstof in de rij zeven procent. Dat laatste is de praktijk. Een goed vanggewas levert dus meeropbrengst.
‘MET DE FREES OF SCHIJVENEG EEN VANGGEWAS VERNIETIGEN IS MINSTENS NET ZO EFFECTIEF ALS DOODSPUITEN MET GLYFOSAAT’
NORMEC FOODCARE ZOEKT SAMENWERKING MET LOONWERKERS
Goede bodemvruchtbaarheid brengt altijd meer op
Tekst en foto’s: Toon van der Stok
De afgelopen jaren zijn een aantal agrarische laboratoria, te weten Normec Robalab, Normec Dumea en Normec Groen Agro Control, onderdeel geworden van Normec Foodcare. Niet alleen om kennis en onderzoekscapaciteit te bundelen, maar ook om in samenwerking met bijvoorbeeld loonwerkers de advisering te verbeteren. Het belangrijkste doel is volgens hen zorgen dat de bodemvruchtbaarheid altijd optimaal is, want dan hoef je ook niet plaatsspecifiek te bemesten.
Normec Dumea en Normec Robalab staan nu bij veel bedrijven vooral bekend als de adressen waar de mestmonsters worden geanalyseerd. Ondernemers kunnen er echter ook terecht voor onderzoek naar water, gewassen of grond. Aaltjesonderzoek is bijvoorbeeld een belangrijke dienst. Mario Willems, commercieel manager bij beide laboratoria, vindt het jammer dat dit onderzoek vaak beperkt blijft tot de drie bekende elementen stikstof, fosfaat en kali. “Terwijl er nog zoveel andere waardevolle elementen in zitten.”
Dat laatste wordt benadrukt door Joke de Geus, die binnen Normec Groen Agro Control vooral aandacht heeft voor de akkerbouwmatige kant van het bedrijf. Dit bedrijf is opgericht in 1994 en heeft zich in de loop van de jaren ontwikkeld tot een internationale groep van laboratoria met vestigin-
gen in Nederland en Peru. Normec Groen Agro Control richt zich op het ontwikkelen en toepassen van innovatieve meetmethoden in akkerbouw, landbouw en tuinbouw en de voedingssector.
NAT-CHEMISCHE ANALYSE
Vanuit haar akkerbouwachtergrond heeft De Geus altijd met de nat-chemische analyse gewerkt. “Wij werken niet met NIRS, omdat we overtuigd zijn van de nauwkeurigheid van de traditionele onderzoeksmethode. Bij NIRS ben je afhankelijk van de goede ijklijnen en ben je vaak ook beperkt in het aantal te onderzoeken elementen.” De Geus is ervan overtuigd dat er nog steeds veel te verbeteren is op het gebied van bodemvruchtbaarheid. “Stikstof, fosfaat en kalium houdt iedereen nog wel in de gaten, maar magnesium,
‘ER ZITTEN NOG ZOVEEL ANDERE WAARDEVOLLE ELEMENTEN IN MEST’
zwavel, pH en organische stof zijn net zulke belangrijke parameters, evenals de sporenelementen. Daarnaast geeft de Cation Exchange Capacity, of CEC-complex, belangrijke informatie over de bodemvruchtbaarheid. Vroeger kon je met een overmaat aan stikstof nog veel verbloemen, maar nu zie je dat als de stikstof op is, een ander element bepalend wordt. Daar zou veel meer aandacht voor moeten zijn.”
NAUWELIJKS BEKEKEN
Het probleem waar Willems en De Geus tegenaan lopen, is dat in dierlijke mest juist die elementen nauwelijks worden bekeken. “Uit onderzoeken weten we dat sommige elementen, zoals koper, mangaan en borium, nu soms de beperkende factor worden. Daar zou je met mest bijvoorbeeld wat aan kunnen doen, maar dan moet je dat wel laten onderzoeken”, stelt Willems. “Als je dat soort zaken weet, kun je ook gerichter de mest kiezen die past bij de behoefte van het perceel waar die wordt uitgereden.” Dat soort zaken vraagt ook een andere rol van de loonwerker, vinden De Geus en Willems. “Daar is ook zeker behoefte aan”, weet Willems. “Op graslandbedrijven zijn de meeste boeren volledig afhankelijk van hun voerleverancier, die zich een paar dagen per jaar met bemesting bezig houdt. Het voordeel van ons als onafhankelijk lab is dat we geen producten verkopen, maar alleen adviseren wat je moet doen om de bodemvruchtbaarheid te optimaliseren. We kunnen de klant dus de meest efficiënte en meest economische oplossing adviseren.”
ADVISEUR MET KENNIS
In dat speelveld zou de loonwerker volgens De Geus en Willems een veel belangrijker rol moeten spelen. “We merken dat er behoefte is aan een adviseur die ook vanuit kennis mee kan denken en die ook de combinatie kan maken met de meststoffen die in de grond beschikbaar zijn. Daar liggen ook mogelijkheden door de juiste soorten mest te combineren.”
OVER NORMEC FOODCARE
Normec Foodcare noemt zichzelf specialist en kennispartner in voedselveiligheid, productkwaliteit en smaak. Het bedrijf is ontstaan vanuit een samenwerking tussen expertise- en adviesbureaus, inspectie- en trainingsorganisaties en laboratoria, waaronder Normec Dumea, Normec Robalab en Normec Groen Agro Control. Vanuit deze drie laboratoria worden bedrijven in de agrosector geholpen om inzicht te krijgen in de kwaliteit van grondstoffen, producten en processen, met als doel dat agrarische bedrijven een kwalitatief hoogstaand product kunnen leveren aan afnemers in de keten. Meer informatie www.normecfoodcare.com/branche/agro.
Een combinatie die zij voor zich zien, is die van monsternemer en adviseur. “Wij kunnen op veel plaatsen nog monsternemers gebruiken en dat zou een loonwerker of personeelslid goed kunnen doen in de rustige wintertijd. Wij zorgen daarbij voor de opleiding tot geaccrediteerd monsternemer en zorgen voor een programma dat aangeeft op welke plaatsen je op een perceel een monster moet nemen. Dat betekent dat je over een perceel loopt en dat nog beter leert kennen. Combineer je dat met de ervaringen in het veld tijdens het zaaien en de oogst, dan heb je heel waardevolle kennis, zeker als je die daarna combineert met een rol als adviseur om de uitslagen te bespreken en om te zetten in een bemestingsplan.”
KENNISINSTELLING
In een volgende fase zouden ze ook graag meer onderzoek doen in samenwerking met bijvoorbeeld mestdistributeurs en afnemers van de mest. “We zijn een officiële kennisinstelling en kunnen daarmee Europese subsidies aanvragen voor onderzoek. Die zouden we graag willen gebruiken om veel meer onderzoek te doen naar sporenelementen in de mest. Met bedrijven die daarin willen investeren, kijken we dan naar verschillen tussen mestsoorten. Samen kunnen we dan een grote databank opbouwen en goed onderzoek doen. Zo kunnen bedrijven daarna met de keuze van de juiste meststoffen veel meer inspelen op de behoefte van de grond. Belangstellenden kunnen zich uiteraard melden om zo te kijken of we een onderzoeksgroep kunnen opzetten”, aldus een enthousiaste De Geus. Het uiteindelijke doel is zorgen dat de bodemkwaliteit perceelsbreed beter wordt. “Je kunt wel in kaart brengen waar een perceel minder presteert en daar proberen de bemesting op af te stemmen, maar vaak is het lastig om de echte oorzaak vast te stellen, omdat er zoveel variabelen zijn. Beter kun je zorgen voor een goede organische-stofvoorziening en aandacht voor alle elementen. Als dat in orde is, heb je altijd een optimaal presterende bodem.”
‘WE WILLEN SAMEN EUROPEES GEFINANCIERD ONDERZOEK DOEN NAAR SPORENELEMENTEN IN DE MEST’Normec kiest er bewust voor om al het grondonderzoek nat-chemisch te doen om veel nauwkeuriger te kunnen analyseren.
JOS SCHOLMAN OP KOERS
MET ENERGIETRANSITIE
Mobiele kraan op waterstof
In 2020 lieten we Robert Scholman al eens uitgebreid aan het woord over zijn plannen tot verduurzaming van Aannemingsbedrijf Jos Scholman in Nieuwegein (Grondig 2020 nummer 8). Er is sinds die tijd al veel gebeurd en er staat nog heel veel te gebeuren. Tijd voor een update, zeker nu ook de eerste mobiele kraan op waterstof klaar staat.
‘ALS JE WILT BLIJVEN BESTAAN, DAN ZUL JE WEL MOETEN VERDUURZAMEN’
Robert Scholman is binnen Aannemingsbedrijf
Jos Scholman de aanjager van het hele verduurzamingstraject. Samen met vader Jos senior en broer Jos junior is hij eigenaar van het bedrijf, dat actief is in infra, sport en groen. Het bedrijf heeft tweehonderd vaste medewerkers en heeft continu ruim honderd inleenkrachten aan het werk.
In 2020 maakte Scholman al duidelijk waarom het bedrijf voor waterstof heeft gekozen om te verduurzamen en niet voor elektrificatie door middel van accu’s. Bij het laatste ziet hij op ter-
mijn te veel knelpunten op het gebied van laadcapaciteit en laadinfrastructuur. Ook duurt het laden van accumachines veel langer dan het tanken van een waterstofmachine. In brandstofkosten verwachtte hij met waterstof ongeveer gelijk uit te komen met diesel en benzine, en dat was nog in 2020. Destijds had Scholman geïnvesteerd in elf personenauto’s op waterstof en stond het bedrijf op het punt de eerste vier trekkers op waterstof in ontvangst te nemen. We zijn inmiddels tweeënhalf jaar verder en spre-
ken opnieuw met Robert Scholman. Hij gaat eerst in op het belang van een goede visie op de energietransitie voor de sector. “Je hebt geen keuze meer of je gaat verduurzamen”, zegt hij. “Als je wilt blijven bestaan, zul je wel moeten. Het is daarom goed om nu een visie te ontwikkelen op langs welke weg je dat wilt doen. Als je op tijd instapt, heb je tijd om te leren en is de stap niet te groot als je op termijn alles in één keer moet doen. De kosten voor brandstof voor transport en machines worden nooit meer zo laag als ze zijn geweest.”
HVO ALS TUSSENSTAP
Jos Scholman is in 2019 begonnen met het ontwikkelen van een visie en koos daarbij voor waterstof. Het bedrijf ontwikkelde plannen voor een eigen waterstoftankstation, met daarbij ook de productie van groene waterstof met behulp van de energie van een tien hectare groot zonnepark waarvan het aandeelhouder is. Robert Scholman nu hierover: “We zijn in 2019 samen met Allied Waters begonnen met Hysolar, met als doel het exploiteren van het zonnepark om met de stroom daarvan groene waterstof te produceren voor onszelf en voor anderen. We zijn nu bijna zover. De electrolyzer die de waterstof produceert, gaat deze zomer draaien. Het is de bedoeling om daarmee jaarlijks 300 ton waterstof te produceren. Om een indruk te geven van hoeveel dat is: één kilo vloeibare waterstof staat ongeveer gelijk aan drie liter diesel. Het is een beetje kort door de bocht, maar het rekent gemakkelijker. Met driehonderd ton waterstof produceren we dus het equivalent van een miljoen liter diesel. Op ons bedrijf gebruikten we vorig jaar voor al onze auto’s en machines ongeveer twee miljoen liter HVO. Daarop zijn we volledig overgestapt, als tussenstap naar een volledig fossielvrije energiedekking.
Op het bedrijf gaat de waterstof rechtstreeks vanaf de electrolyzer via een horizontaal geboorde pijpleiding naar het tankstation. “Dat hebben we sinds anderhalf jaar bij ons bedrijf en draait al die tijd probleemloos”, vertelt Scholman. “Tot nu toe voerden we de waterstof aan per vrachtwagen, maar dat hoeft straks dus niet meer. We kunnen het dan per vrachtwagen naar klanten of naar de bouwplaats transporteren.”
Omdat Scholman van de vermarkting en distributie van brandstoffen geen core business wil maken, heeft het bedrijf hiervoor twee extra partners in Hysolar gezocht. Dat zijn energieleverancier Scholt Energy en brandstoffenhandel
Van Kessel. Scholt Energy is specialist in levering van energie aan grote bedrijven. Van Kessel is onder meer bekend als brandstoffenleverancier bij veel cumelabedrijven. Het heeft daarnaast ook de Greenpoint-tankstations.” (zie kader)
VAN OLIEBOER TOT ENERGIELEVERANCIER
Van Kessel in het Brabantse Milheeze is een bekende leverancier van brandstoffen en smeermiddelen in het zuiden van Nederland. Het is een meer dan honderd jaar oud familiebedrijf met ongeveer honderd medewerkers. Het beheert inmiddels veertig tankstations, waaronder het Greenpoint-tankstation in Nieuwegein bij Jos Scholman. Met meer dan dertig tankwagens verzorgt Van Kessel de distributie van brandstof. Het bedrijf wordt geleid door Joan van Kessel en hij is duidelijk over de beweegredenen om te investeren in het waterstofproject. “We hebben te maken met een Klimaatakkoord en zitten hierdoor in een energietransitie”, zegt hij. “Daarop hebben we voorgesorteerd. Dat deden we door over te schakelen op HVO, door elektrische laadpalen te plaatsen en nu ook met dit waterstofproject. We kwamen in contact met Jos Scholman en nemen nu deel in het Hysolar-project. Daarin produceren we binnenkort dus mede schone waterstof, maar dat gaan we ook doen in een project in Oude-Tonge. Daar gaan we ongeveer evenveel produceren als in Nieuwegein. We gebruiken daarbij vooral energie van windmolens die daar in de omgeving staan. We gaan er ook een tankstation bouwen, net als in Dordrecht. We willen komen tot een netwerk van tankstations voor waterstof. Het is ons doel om onze klanten te kunnen helpen met hun energietransitie. Tot nu toe hoefden we maar één product te leveren, namelijk diesel, maar nu willen we hen ontzorgen in de energietransitie. Dat doen we niet alleen met waterstof, maar we kunnen ook elektriciteit, hydrozine of HVO leveren, net wat het beste past bij die klant.”
ZES VRACHTWAGENS
Van Kessel vervolgt zijn relaas: “We hebben inmiddels geïnvesteerd in vijf vrachtwagens voor het transport van waterstof vanaf de productielocaties naar de tankstations en één vrachtwagen waarmee we machines op locatie met waterstof kunnen aftanken. Het zijn tube-trailers, wat wil zeggen dat het een container is met allemaal rechtop staande cilinders. Daarin zit de waterstof onder druk. Die druk is 300 bar voor de transportwagens en 500 bar in de trailer voor het afvullen van machines. In de laatste kunnen we ongeveer 500 tot 600 kilo waterstof meenemen. Dat is nog niet zo heel veel, maar op termijn kunnen we naar grotere containers en een hogere vuldruk. Dan wordt het transport efficiënter. We mogen nu overigens zelf niet met waterstoftrucks rijden. Dat is voor ADR-transport wettelijk niet toegestaan. We komen erachter dat er nog veel meer niet of niet goed wettelijk is geregeld. Dit is voor ons een periode van pionieren, maar dat zijn we wel gewend. Als opa niet was overgestapt van kolen op petroleum, dan was ons bedrijf er niet meer geweest.”
LIEBHERR OP WATERSTOF
De kraan die Scholman heeft laten ombouwen, is een Liebherr A916 Litronic, een zestientons mobiele machine. Deze is door Terberg Techniek uit IJsselstein omgebouwd van diesel naar elektrisch, waarbij de elektriciteit wordt geleverd door een brandstofcel. Guido Schoeman, hoofd ontwikkeling van Terberg Techniek, hierover: “We hebben al ruim zes jaar ervaring met elektrische haventrekkers, waarvan er één met een brandstofcel in een testfase is. Daarnaast maken we elektrische PTO’s voor zware toepassingen op vrachtwagens.”
Als vaste relatie was Scholman hier natuurlijk van op de hoogte en kwam hij met de vraag om de mogelijkheid te onderzoeken om een Liebherr-kraan te elektrificeren. Dit leidde tot de ombouw van twee machines. “Ons doel daarbij was om zoveel mogelijk van het DNA van Liebherr te behouden. Een machinist mag eigenlijk geen verschil merken met de dieseluitvoering.”
Om dat te realiseren, heeft de machine zoveel mogelijk onderdelen van de originele machine behouden. Feitelijk is alleen de dieselmotor vervangen door een brandstofcel en een accupakket. Dat kan bij Liebherr vrij gemakkelijk, omdat die fabrikant werkt met een hoofdframe voor de machine en een subframe voor de motor. “Het hoofdframe kunnen we voor honderd procent intact laten. Het subframe met alle nieuwe componenten kunnen we daarna zo op het hoofdframe bevestigen.”
Voor het ontwerp van de brandstofcel heeft Terberg een beroep gedaan op Zepp Solutions. Dit is een klein Nederlands bedrijf dat ook de brandstofcellen voor de haventrekkers en ePTO’s van Terberg levert. Zepp Solutions heeft ervaring met brandstofcellen, onder meer op Rotterdamse haventaxi’s. De ingebouwde Y-50-brandstofcel levert 48 kW. Het is een compact systeem, dat kan worden gebruikt in zware en middelzware toepassingen. De cel dient er alleen voor om een accupakket te voeden. Deze accu heeft een capaciteit van 48 kWh, zodat hij in een uur kan worden geladen. De accu levert stroom aan een Parker-elektromotor. Deze heeft een nominaal vermogen van 192 kW en een nominaal koppel van 538 Nm. Het piekvermogen bedraagt 350 kW en het maximale koppel dat op piekmomenten kan worden geleverd, is 1100 Nm. Dat is nogal overbemeten voor deze kraan, die in de dieseluitvoering 115 kW (156 pk) heeft, erkent Schoeman. “Maar nu kunnen we dezelfde motor ook in een dertigtons kraan gebruiken. We willen deze ombouw namelijk niet alleen gebruiken voor deze vijftientonner, maar ook in andere kranen en in kranen van andere merken. Een te zware motor heeft in tegenstelling tot een diesel geen gevolgen voor het energieverbruik. De vraag van de machine bepaalt namelijk het verbruik. De grenzen van de machine worden niet bepaald door de motor, maar door het hydraulisch systeem. En dat hebben we volledig intact gelaten.”
WATERGEKOELDE ACCU EN MOTOR
De elektromotor en ook de accu zijn watergekoeld. De machine heeft een eigen TMS, een temperature management system. Dat houdt de accu op een constante temperatuur van twintig graden. Het TMS heeft een eigen koelsysteem met zes koelers en fans. De oliekoeler van de Liebherr is licht aangepast. Deze is nu voorzien van zes fans.
Op de machine liggen zes tanks, met een gezamenlijke capaciteit van 18,3 kilo waterstof. Om onderhoud aan de machine mogelijk te maken, liggen deze op een wegklapbaar frame. De tanks worden ook door Zepp Solutions geleverd. De vulling is voldoende voor een gebruik van zesenhalf uur, zo blijkt in de praktijk. Op zich geen heel groot probleem, omdat het tanken niet meer dan tien minuten kost, maar er wordt nu wel gezocht naar mogelijkheden om de gebruiksduur nog wat uit te breiden.
Het waterstofsysteem heeft een eigen telemetrie, zodat op afstand alle kritische variabelen uit te lezen zijn. De machine is door de ombouw ongeveer een ton zwaarder geworden, maar het verschil tussen een volle en een lege tank is bij deze machine maar 18,3 kilo. De eerste machine is uitgebreid door Liebherr getest en de fabrikant merkte nauwelijks verschil met het origineel. Hij reageert hooguit iets directer, omdat de motor niet terugvalt in toeren wanneer de machine vermogen vraagt. Dat stemt ons wel tevreden. Ik ben blij dat de naam Liebherr op de machine mag blijven staan.”
ACHT KEER NEW HOLLAND DUAL FUEL
De eerste stap van Jos Scholman naar het gebruik van waterstof als brandstof was begin 2020 de aanschaf van elf Hyundai Nexo-auto’s met een brandstofcel. Een relatief eenvoudige omschakeling, stelt Robert. “De auto’s waren gewoon op de markt en we konden die gewoon aanschaffen. Veel moeilijker was het voor de voertuigen die we voor onze werkzaamheden gebruiken, want die waren op waterstof niet beschikbaar.”
Als goede klant van New Holland, met tachtig trekkers van dat merk in het machinepark, was het logisch dat Scholman eerst met dat bedrijf in gesprek ging. “Uiteindelijk hebben we samen met New Holland Benelux de T5-waterstoftrekker ontwikkeld, waarvan we er vier in gebruik hebben. Die trekkers hebben tot nu toe totaal geen motorische problemen en in al onze olieanalyses kunnen we ook geen verhoogde slijtage ontdekken door het gebruik van waterstof.”
De trekkers sloegen aan bij het personeel en de opdrachtgevers. “We hebben daarom vervolgens ook een Holder-werktuigdrager omgebouwd naar het Dual Fuel-systeem dat we ook bij de New Holland gebruiken. Daarvan hebben we er inmiddels ook vier. In augustus vorig jaar hebben we vervolgens ook geïnvesteerd in vier New Holland T7.245 Dual Fuel-trekkers, omdat we behoefte hadden aan meer vermogen. De eerste daarvan hebben inmiddels ruim 1500 probleemloze uren gedraaid.
Hoewel Scholman het initiatief voor deze ontwikkeling heeft genomen, stelt het bedrijf de technologie ook beschikbaar aan andere bedrijven. New Holland heeft inmiddels meer dan veertig Dual Fuel-trekkers verkocht in Nederland en België. Dat geeft wel aan dat de markt erop zat te wachten.
‘WE KUNNEN MERKEN DAT WE ER MEER WERK
KRAAN OMBOUWEN
Na het eerste succes met de trekkers is Scholman eind 2021 in gesprek gegaan met Liebherr en Terberg Techniek om een mobiele kraan om te bouwen naar puur waterstof, met een brandstofcel. Een kraan leent zich daar nog net even beter voor dan een trekker, stelt Scholman. “Je hoeft met de elektromotor alleen maar de hydrauliekpompen aan te drijven en hebt geen afstemming nodig van motor en transmissie. Dat maakt het een stuk eenvoudiger”, aldus Scholman. Inmiddels draait de eerste mobiele graafmachine, een Liebherr 916 Litronic, en is de tweede bijna klaar (zie kader). Terberg biedt de techniek daarvan, samen met Liebherr, ook aan derden aan, waarmee Scholman de energietransitie een extra boost hoopt te geven. Hiermee is het voor Scholman nog niet klaar. “Ik denk dat we er over een jaar of twee nog wel zes Dual Fuel-trekkers bij hebben”, zegt hij. “Daarnaast komen er nog twee Holders bij en tien bestelbusjes. Ook zijn we bezig met twee rupskranen en zijn we ons aan het oriënteren op vrachtauto’s op waterstof.”
Zijn opdrachtgevers reageren zeer positief op de inspanningen op het gebied van verduurzaming, benadrukt Scholman. “We kunnen merken dat we er meer werk door krijgen. Ook kunnen we merken dat we minder moeite hebben bij het vinden van personeel. Monteurs kunnen bijvoorbeeld sleutelen aan het materieel van de toekomst. Wie wil dat nou niet?”
KEESTRACK ZERO-DRIVE MET DROP-OFF-GENSET
Eén genset voor alle machines
Tekst: Gert Vreemann
Foto’s: Keestrack
Fabrikant Keestrack zet groots in op zijn Zero-drive-machines. Belangrijke troef daarin zijn de bijpassende drop-off-motor-aggregaatcombinaties voor meerdere machines tegelijk. Dat geeft een efficiëntieslag en je kunt ze in een minder stoffige en trillingsarmere omgeving plaatsen. Volgens Keestrack levert dat grote voordelen en besparingen op.
“Van loadsensing-hydrauliek naar e-drives en nu gaan we naar Zero-drive-machines, apparatuur met alleen elektromotoren”, zegt Frederik Hoogendoorn, Vice President Sales & Marketing. Deze ontwikkeling komt voornamelijk uit de Noord-Europese markt. Je kunt in de praktijk echter lang niet overal toe zonder genset. Daarom levert Keestrack de machines nu met een universele genset als opbouw of als drop-off-oplossing. Desgewenst kan deze op een rupsonderstel worden geplaatst. Keestrack introduceerde al in 2012 elektrische e-drive-aandrijvingen. Het ging hier om elektrische plug-in-machines met een ingebouwde diesel-genset, voor het geval er geen netaansluiting beschikbaar is. De e-drive-machines zijn dooront-
wikkeld naar de huidige versies met een drop-off-motor-generatorset. Deze machines kunnen bovendien aan elkaar worden gekoppeld, wat resulteert in lagere energiekosten. Op de afgelopen Bauma introduceerde Keestrack deze e-drive-oplossingen als Zero-drive-machines. Deze machines hebben geen verbrandingsmotoren meer aan boord. Het grootste deel van het productassortiment van Keestrack is al beschikbaar als Zero-drive: kegelbrekers, percussiebrekers, zeven, stackers, kaakbrekers en de nieuwe A6e-vultrechter op rupsbanden. Deze lijn trekt Keestrack op de komende Conexpo-beurs in Las Vegas door met een groot aanbod Zero-drive-machines, waaronder de nieuwe R5e-breker.
KEESTRACK-GENSETS
De Keestrack-gensets stammen direct af van de opgebouwde gensets op de verschillende machines. Zo is de M4e uitgerust met een 251 kW Cummins L9 die 350 kVA levert. De M5e heeft een 352 kW Cummins X12 die goed is voor 450 kVA. De gensets van de M6e en M7e leveren beide 550 kVA. Daarbij heeft de M6e een 423 kW (311 pk) en de M7e een 525 kW (401 pk) krachtbron. In feite vormen deze de basis en zet Keestrack ze op een universeel rupsonderstel om ze mobiel te maken. Uiterlijk zien deze gensets er allemaal hetzelfde uit; alleen de vermogens van de motoren en de geleverde stroomcapaciteit verschillen. Desgewenst kan zo’n genset weer op de machine worden geplaatst. Als daarvoor niet wordt gekozen, kan die in een trillingvrije en minder stoffige omgeving worden neergezet. Daarnaast is het onderhoud gemakkelijker dan wanneer de genset is opgebouwd op de machine. Dat apart plaatsen zal meer de praktijk worden, vaak op twintig meter afstand of nog meer als dat nodig is vanwege de specifieke omstandigheden. Zoals te zien op de foto heeft een genset standaard meerdere aansluitingen voor de verschillende machines. Er kunnen in totaal vier machines op een genset worden aangesloten. Hoogendoorn geeft aan dat het de gebruiker ook minder afhankelijk maakt van een specifieke motorleverancier. “Als er geen elektrische aansluiting beschikbaar is, kan de eindgebruiker zijn eigen generator kiezen of een van onze motor-genset-units gebruiken”, legt hij uit. De Keestrack-genset fungeert natuurlijk ook als back-up wanneer er geen of onvoldoende externe stroomcapaciteit beschikbaar is.
EFFICIËNTER
In vergelijking met conventionele dieselhydraulische aandrijvingen besparen dieselelektrisch aangedreven installaties volgens Keestrack direct tot veertig procent brandstof. De fabrikant voegt daaraan toe dat tijdens het werken in productietreinen het brandstofverbruik zelfs met zeventig procent kan afnemen wanneer de hybride zeven en stackers rechtstreeks worden gevoed via de plug-out-voeding van de elektrische breker. Deze extra besparing komt omdat er maar één motor-genset hoeft te draaien en omdat het extra vermogen dat nodig is om een machine toe te voegen relatief klein is. Gemiddeld bespaar je qua brandstof volgens Keestrack meer dan vijftig procent, met daarnaast nog de lagere kosten van onderhoud. Een K5e-zeefmachine die wordt aangedreven door zijn eigen genset verbruikt bijvoorbeeld ongeveer negen liter dieselolie per uur. Ingeplugd op de genset van een breker zal de motorunit van de breker volgens de fabrikant slechts vier liter dieselolie per uur toevoegen aan zijn eer-
R5E-PERCUSSIEBREKER
De nieuw ontworpen 55-tons R5e-percussiebreker van Keestrack is volledig plug-in-elektrisch. Deze heeft tevens een plug-out-aansluiting om extra apparatuur van stroom te voorzien, zoals zeven en stackers. De R5e-genset (hier opgebouwd) heeft een 352 kW (259 pk) Cummins X12-Stage V-dieselmotor, goed voor een elektrische output van 450 kVA. De R5e verbruikt volgens test van Keestrack gemiddeld 173 kW per uur wanneer hij volledig elektrisch wordt aangedreven of ongeveer 40 liter dieselolie per uur wanneer hij wordt aangedreven via de genset. De elektrische machines worden in serie verbonden van breker naar zeef en van zeef naar stacker via de plug-in- en plug out-connectie van elke machine. Als er een K5e-zeef en een S3e-stacker worden gekoppeld, zal deze genset respectievelijk vier en twee liter dieselolie extra verbruiken. Zou je deze K5e en S3e via hun eigen genset laten draaien, dan verbruiken die respectievelijk negen plus vier liter dieselolie. Bovendien moeten er dan drie motoren worden onderhouden. De breker kan ook worden gevoed via een netaansluiting of via een externe generator als er geen aansluiting op het net beschikbaar is.
dere verbruik. Bij aansluiting op het net zijn nog grotere besparingen te realiseren (afhankelijk van de lokale elektriciteitsprijs), aangezien de operationele kosten en de onderhoudskosten drastisch dalen. Je hebt dan immers geen genset nodig.
AFSTEMMEN
Om meerdere machines van stroom te kunnen voorzien, moeten de vermogens wel zijn afgestemd. In de praktijk wordt zowel een breker, een zeefmachine als een stacker aangedreven door de motorunit van de breker. Het is zaak bij aanschaf te kijken of het met de standaard genset van de breker kan of dat er een zwaarder model nodig is. Daarmee is Keestrack klaar om vrijwel alle producten volledig elektrisch te laten draaien via een externe stroomvoorziening en dan waar nodig een eigen Keestrack-genset bij te schakelen voor meerdere machines. Dat laatste is nog maar wat vaak de praktijk van alledag. We zitten tenslotte in een transitieperiode en het zal voor de stroomvoorziening van zware brekers en de bijbehorende zeeftrein op veel plekken nog wel even nodig zijn om dergelijke mobiele gensets in te zetten.
Efficiënt en bijna emissieloos
Tekst: Herma van den Pol
Foto’s: Herma van den Pol, JCB
JCB ONTHULT NIEUWE
WATERSTOFMOTOR
Het prototype van een rupsgraafmachine op waterstof met brandstofcel bleek uiteindelijk te complex en niet robuust genoeg. Voor Lord Anthony Bamford reden om zijn R&D-afdeling nogmaals uit te dagen. Met succes. Trots onthulde de machinefabrikant half februari een eigen waterstofmotor op basis van de 4,8-liter-JCB 488 Dieselmax. Daar gaat JCB nu vol gas mee door.
‘LORD BAMFORD DAAGDE ZIJN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSAFDELING UIT OM VAN WATERSTOF TOCH EEN SUCCES TE MAKEN’
JCB werkt al een aantal jaren aan een twintigtons-rupsgraafmachine op waterstof die is uitgerust met brandstofceltechiek. Dat project liep goed. De machine werkt volgens JCB vergelijkbaar aan een gewone rupsgraafmachine en de techniek functioneert goed. “Dit prototype is volgens onze onderzoeks- en ontwikkelingsafdeling de beste machine ooit die we ontwierpen en bouwden”, zegt Tim Burnhope, hoofd innovatie bij JCB. Toch kondigde JCB op 14 februari aan te stoppen met dit project. “Uiteindelijk bleken de
brandstofcellen te gevoelig”, stelt Burnhope “Zelfs in de tegenwoordig veel schonere omgeving van Londen zagen we de filters dichtslibben”, legt hij uit. Ook bleek de kostprijs erg hoog, is de machine ingewikkeld qua onderhoud en door de gevoeligheid van de brandstofcelmembranen volgens JCB niet bedrijfszeker genoeg.
OPNIEUW BEGINNEN
Lord Bamford daagde zijn onderzoeks- en ontwikkelingsafdeling ruim zes maanden geleden nog
een keer uit om van waterstof toch een succes te maken. Dat proces begonnen de ingenieurs met het bestuderen van 76 eerdere onderzoeken.
DE FABRIKANT BESLOOT EEN WATERSTOFMOTOR TE BOUWEN OP BASIS VAN DE EIGEN 4,8-LITER-JCB DIESELMAX
Daaruit stelden ze heel concreet vier grote onderzoeksprojecten samen, waarmee ze besloten een waterstofmotor te gaan bouwen op basis van de eigen 4,8-liter-JCB Dieselmax. Een nieuw product vraagt immers om zijn eigen aanpak. Ryan Ballard, directeur engineering bij JCB, is helder over deze zet. “We gebruiken het onderblok van de 4,8-liter-JCB 448 Dieselmax en zetten daar een waterstof-cilinderkop op. In combinatie met een waterstofinjectiesysteem en een ontstekingssysteem geeft dat al de nieuwe waterstofmotor. Meer is het niet”, zegt hij. Hij voegt daaraan toe dat je dan het grote voordeel hebt dat de motor in te bouwen is in bestaande machines met een dieselmotor en zelfs naadloos past in JCB’s met die 448-krachtbron.
TOCH COMPLEX
Zo eenvoudig als het hier staat, is het nu ook weer niet, zo leggen de ontwikkelaars op de pers-
conferentie uit. De vier uitdagingen: inspuiten van waterstof, de luchtdruk, een turbo voor waterstof en de ontsteking. Een groot verschil met diesel is bijvoorbeeld de verbrandingstemperatuur. Die ligt bij waterstof veel lager. Ga je toch naar een hoge temperatuur, dan produceer je alsnog emissies. “Het is bij het gebruik van waterstof heel belangrijk dat je die op de juiste manier mengt met lucht”, vertelt Ryan Ballard, directeur engineering bij JCB, in aanloop naar de onthulling. JCB werkt met directe inspuiting via een commonrail-waterstofsysteem. Daarbij wordt waterstof met een druk van ongeveer twintig bar direct in de cilinderkop geïnjecteerd. Daarna
WAAROM PAKT JCB DOOR OP WATERSTOF, TERWIJL IEDEREEN KIJKT NAAR ELEKTRISCH?
“Wij zijn energieneutraal”, stelt Tim Burnhope, hoofd innovatie bij JCB, waarmee hij bedoelt dat de fabrikant geen enkele vorm van alternatieve energie uitsluit. “Wat wij zien, is dat je een verdeling kunt maken in de markt. Wij zien dat het compacte materieel, dat meer in stedelijk gebied opereert, goed is voor vijf procent van de uitstoot. Het middensegment stoot 70 procent uit en het grote segment, dat vooral werkt in afgelegen gebieden, 25 procent.”
Met elektrificatie kan JCB nog een stukje efficiëntie winnen. “Alleen niet alles”, zegt het hoofd innovatie. Hij wijst ook nog op de factor gewicht. “Waar we eerst massaal probeerden machines lichter te maken, hebben we dat bij elektrificatie helemaal laten varen. In het geval van de minikraan vervangen de accu’s het contragewicht. Door dat te doen, blijft de minigraafmachine net zo zwaar als altijd, maar stijgt de verkoopprijs met zeventig procent. Er zitten dan wel vier batterijpakketten in.”
Hij wijst er verder op dat zwaardere graafmachines een hoge energiebehoefte hebben. “Wat we nu zien, is dat elektrisch gelijk staat aan een dubbele bezetting in de vorm van accu’s of machines om toch voldoende uren werk te kunnen maken. Ook gaat er vaak een extra accu in de machine om ervoor te zorgen dat de graafmachine het gevraagde aantal uren kan werken. Je loopt hier tegen de grenzen aan van wat een graafmachine mag wegen. Zo weegt een kraan die het werk van een twintigtons kraan kan uitvoeren opeens dertig ton”, aldus Burnhope. En dan heb je nog de factor laadtijd. “Wat voor verhaal heeft een klant als alles drie tot vier keer meer kost en hij twee keer zoveel tijd nodig heeft vanwege het opladen?”
Voor het lichte materieel tot circa vijf ton ziet JCB kansen om met elektrificatie (elektrische oplossingen) de emissie te verminderen. Daar gaat het merk mee door. Voor het midden- en zwaardere segment ligt dat net even anders. “Zelfs bij vrachtwagens zijn er vraagtekens vanwege de mix van extra gewicht en laadtijd”, zegt Burnhope. “Verder zien we in Engeland de benuttingsgraad van vrachtwagens noodgedwongen toenemen door personeelsgebrek, wat inhoudt minder uren stilstand. Past daar dan een batterij bij?”
‘DE NIEUWE WATERSTOFMOTOR IS VOLGENS JCB EEN COMBINATIE VAN EENVOUD EN SCHOONHEID’De verreiker is voorzien van de nieuwe waterstofmotor. Het geluid is net even anders dan dat van een diesel.
GROENE WATERSTOF
JCB trekt zijn eigen plan en zette een route neer voor de productie van waterstof voor bouw- en landbouwmachines. Daarin volgt de Engelse machinefabrikant de lijn van de Verenigde Staten, Frankrijk en Duitsland, die allemaal flink investeren in de productie van waterstof. Heb je zon, dan kun je waterstof maken. Ook India, waar JCB een motorenfabriek heeft, hoort in dit rijtje thuis en dat is misschien wel de belangrijkste reden dat JCB doorpakt. In een compact land als Nederland kan elektriciteit werken, maar in een groot land als India, waar veel nog niet is, lijkt dit een brug te ver. Ook zijn ze daar niet bereid extra te betalen voor dure elektrische machines. Daarentegen hebben ze volop zonuren en daarmee de kans om waterstof te maken. De overheid zet daar dan ook op in. Zet hier een waterstofmachine bij die iets duurder is dan een diesel en je hebt een match. Ook in Engeland willen ze aan de slag met de productie van waterstof, waarmee de 60 pond per kilo die ze daar recent nog betaalden voor Nederlandse waterstof op termijn verleden tijd moet zijn.
moet de waterstof goed mengen met lucht. Daar zat een grote uitdaging, omdat de compressieverhouding van de waterstofmotor veel lager is dan die van de dieselmotor. JCB realiseerde dit door een nieuwe, extra sterke turbo te monteren. Ten opzichte van een dieselmotor voert deze een grotere hoeveelheid lucht aan, die op hoge snelheid gaat wervelen in de cilinderkop. Hierdoor mengt de waterstof zich goed met de lucht.
“Door ervoor te zorgen dat de mix veel lucht en weinig gas bevat, lukte het ons om een hoge efficiency te bereiken bij een lage temperatuur en een lage compressieverhouding”, zegt Burnhope.
Bij de demonstraties legt hij uit dat wat de motor nog uitstoot zo minimaal is dat de huidige meetapparatuur van JCB het niet kan oppikken. Mocht het nodig zijn, dan kijkt de fabrikant nog naar een nabehandeling. Het gaat dan om de uitstoot van alle emissies die vallen onder de zero-emissiedoelen. “Al met al eenvoud en schoonheid ineen”, reflecteert Ballard met enige trots na de onthulling.
‘JCB CLAIMT DAT DE MOTOR QUA ONDERHOUD EN GEBRUIKSGEMAK IS OPGEWASSEN TEGEN DE DIESELVARIANT’
TANKEN MET CASCADE-SYSTEEM
Op het demoterrein laat JCB de eerste machines zien die rijden en werken met de nieuwe viercilinder-waterstofmotor: een verreiker, een graaflaadmachine en een vrachtwagen. Die laatste, een 7,5-tons Mercedes-Benz, kreeg een waterstofmotor, omdat de techneuten wilden zien hoe dat zou werken. JCB claimt dat de motor qua onderhoud en gebruiksgemak is opgewassen tegen de dieselvariant. In gebruik reageert en presteert
hij ook gelijkwaardig. Qua geluid kregen ze in de eerste reacties terug dat hij iets gemoedelijker klinkt dan een diesel.
Het grote voordeel zit hem echter in de waterstof met zijn hoge energiedichtheid. Hierdoor kun je er lang mee werken, terwijl tanken een fluitje van een cent is. Al in november toonde JCB een speciaal hiervoor ontworpen mobiel waterstof-afvulvoertuig. “We werken met het bekende cascade-afvulsysteem. Verder werken we met 350 bar. Daar werken vrachtwagens nu al mee en daar willen we op aansluiten”, zegt Ballard. Die korte afvultijd bij het afvullen met waterstof is voor JCB een belangrijk voordeel ten opzichte van elektrische oplossingen.
‘DE FABRIKANT HEEFT VERTROUWEN IN DEZE OPLOSSING EN DAAROM TOONT HIJ DIE NU AL IN DIT VROEGE STADIUM’
EIND 2023
JCB zelf doet nog geen officiële uitspraken over het in productie gaan van de net onthulde waterstofmotor. Lee Harper, hoofd-engineer bij het merk, geeft echter aan kansen te zien om de motor eind 2023 klaar te hebben voor de markt. “JCB heeft vertrouwen in deze oplossing en daarom tonen we die nu al in dit vroege stadium hier op de fabriek en binnenkort op de Conexpo-beurs in Las Vegas”, zegt hij. Het gaat in eerste instantie om de waterstofvariant op basis van de bekende 81 kW (109 pk) sterke 4,8-liter-JCB 448-viercilinder met nagenoeg even veel vermogen, die het merk toonde in een verreiker en een graaflaadcombinatie. Na de viercilinder volgt
HOGER RENDEMENT, LAGERE RENTEKOSTEN
Financiers belonen een bedrijf met een hoog rendement met lagere rentetarieven. Dit blijkt uit een vergelijking tussen het rendement en de rentekosten. Dat is niet alleen belangrijk om te weten bij het afsluiten van een financiering, maar ook een kengetal dat telt bij de overname van een bedrijf. Bij plannen voor de overname van een bedrijf is de waarde van het onroerend goed en het machinepark vaak leidend, maar dit bepaalt niet alleen de waarde van een bedrijf, stelt Dieuwer Heins, bedrijfskundig adviseur van Cumela Advies. “De rentabiliteit van het totaal geïnvesteerde vermogen geeft ook een belangrijke indicatie. Een lage rentabiliteit maakt een overname namelijk vaak lastig, want voor een overname is vaak een nieuwe financiering nodig, die ook vanuit het bedrijfsresultaat moet worden opgebracht.”
. “De rentabiliteit van het totaal ge bedrijfsresultaat moet worden opgebracht.”
INTREKKEN AANBESTEDING
BIJ TE WEINIG CONCURRENTIE
Beste Geralde, Voor een gladheidbestrijdingscontract gebruik ik een trekker, maar die is op een bepaalde route te breed om tussen de versmallingen door te manoeuvreren. We hebben aanpassingen moeten doen en willen nu graag onze extra kosten vergoed krijgen. De opdrachtgever wijst dit af, omdat we volgens hem de route vooraf hadden moeten checken. Hoe zit dit?
bedroeg. “We zien dat bij de grondverzetbedrijven het rendement gemiddeld hoger ligt rentekosten juist iets lager liggen” €
“ € leent tegen € 2,10 aan rentekosten en daarbij een rendement behaalt van € 5,70 is dit een goede investering. Je houdt dan € 3,60 over. ”
€ tegen € 3,60 per €
Over 2021 lag het gemiddelde rendement op 5,7 procent, terwijl de rente gemiddeld 2,1 procent bedroeg. “We zien dat bij de grondverzetbedrijven het rendement gemiddeld hoger ligt, waardoor de rentekosten juist iets lager liggen”, aldus Heins. Hij legt dit uit aan de resultaten per € 100,-. “Wanneer je € 100,leent tegen € 2,10 aan rentekosten en daarbij een rendement behaalt van € 5,70 is dit een goede investering. Je houdt dan € 3,60 over. Dat krijg je op een spaarrekening niet en dus doe je als ondernemer goede zaken.”
Daarbij onderkent Heins dat je natuurlijk wel het ondernemersrisico loopt en je soms forse inspanningen moet doen om een goed resultaat te halen. “Er zitten ook grote verschillen tussen de verschillende typen bedrijven. In het grondverzet is het bedrijfseconomisch rendement € 7,70 per € 100,-, tegen € 3,60 per € 100,- in het agrarisch loonwerk. Het blijven echter gemiddelden. Zo zijn er ook agrarische loonbedrijven met een rentabiliteit die hoger ligt dan die van het gemiddelde grondverzetbedrijf. Het is dus belangrijk om de cijfers van een individueel bedrijf goed te doorgronden. Pas dan kun je oordelen of het zinvol is om een bedrijf over te nemen.”
Wil je meer te weten komen over de kengetallen van jouw bedrijf, doe dan mee aan de kengetallenvergelijking Cumela Kompas. Neem hiervoor contact op met de Ondernemerslijn op (033) 247 49 99 of stuur een e-mail naar kengetallen@cumela.nl.
Beste aannemer, Je bent niet verplicht om vooraf de route of het werkterrein te controleren en hebt dus recht op vergoeding van de extra kosten. Bij de inschrijving moet je je kunnen baseren op de gegevens uit het bestek. Dit betekent vanzelfsprekend ook dat het bestek voldoende informatie moet geven over omstandigheden die van invloed zijn op de prijs, zoals versmallingen op de route. Dat is ook logisch, want wat had je als (potentiële) inschrijver bij een bezichtiging precies moeten zien? Dat is uiteraard voor discussie vatbaar. Bovendien is in het kader van het gelijkheidsbeginsel belangrijk dat elke inschrijver beschikt over dezelfde informatie om het werk af te prijzen.
In de UAV is het voorgaande beschreven in paragraaf 1 lid 1, waarin het begrip ‘bestek’ als volgt wordt omschreven: “De beschrijving van het werk, de daarbij behorende tekeningen, de voor het werk geldende voorwaarden, de nota van inlichtingen en het proces-verbaal van aanwijzing.” Hieruit volgt dat alle omstandigheden van het werk op papier tot uitdrukking moeten komen en dus niet bij een bezichtiging. Het op eigen initiatief bezichtigen om een beter beeld te krijgen van het werk en de omgeving is uiteraard altijd verstandig, maar hier mag je door een opdrachtgever dus niet op worden afgerekend.
Het voorgaande geldt uiteraard niet wanneer er door de opdrachtgever een aanwijzing ter plaatse wordt georganiseerd. Tijdens deze bijeenkomst worden de variabelen in het werk besproken, waar nadien weer een verslag van wordt gemaakt. Op die manier hebben alle partijen alsnog exact dezelfde informatie.
Bedrijvendag Oss bij Van Erp
150 JAAR ‘AGRO GRAAFSTRA-ERVARING’
Letterlijk 150 jaar Agro Graafstra-ervaring. Zo typeert Anne Graafstra deze trouwe krachten met alle vier al een flinke staat van dienst als allround medewerker voor alle voorkomende werkzaamheden binnen het akkerbouw- en loonbedrijf Agro Graafstra in Appelscha. Van links naar rechts zijn dat Peter Oenema (32 jaar), Gert Dunning (34 jaar), Andries Wieldraaijer (45 jaar) en Anne Graafstra (40 jaar). Andries begon er als achttienjarige. Anne is een neef van de familie Graafstra. Tijdens een gezellige avond met het personeel werd hier op gepaste wijze bij stilgestaan en werden de bijbehorende Cumela-speldjes uitgereikt.
Op dinsdag 7 februari werd er in de gemeente Oss door Talentencampus Oss een bedrijvendag georganiseerd voor leerlingen van het voortgezet onderwijs die voor hun profielkeuze staan. Cumelabedrijf Gebr. Van Erp in Oss haakte ook aan. Bij Van Erp kregen de leerlingen in samenwerking met Cumela een rondleiding en werd uitgelegd hoe het werken bij zo’n bedrijf eruit
ziet. Yuverta was er om te vertellen over de passende opleidingsmogelijkheden op mbo-niveau. De leerlingen konden vliegen met de drones die bij Yuverta worden gebruikt binnen het keuzedeel droning. Daarnaast was Abemec op deze locatie aanwezig met zijn robots. Het was een geslaagde dag, met veel positieve feedback van de leerlingen.
Familiedag bij Wieringa Bedum
De medewerkers in deze tijden op een goede manier binden. Peter Wieringa geeft aan dat het belangrijk is dat het werk door het hele gezin wordt ‘gedragen’. Om het thuisfront kennis te laten maken met het bedrijf en de collega’s organiseerde Wieringa Bedum op 30 januari een familiedag op het bedrijf, met muziek en een goede cateraar. Voor de kinderen waren er een goochelaar, een springkussen en een poffertjeskraam. Enkele jonge medewerkers hadden hun ouders meegenomen en de wat oudere medewerkers hun kinderen. Het resulteerde in een mooie opkomst van 140 volwassenen en veertig kinderen. Wieringa ontving heel leuke reacties op dit initiatief. Natuurlijk werd er ook even een foto gemaakt met alle medewerkers.
25 jaar Gebr. Freriks
De open dagen in verband met het 25-jarig jubileum waren in 2020 gepland, maar daar stak corona een stukje voor. Dit jaar konden ze wel doorgaan en dus vierde de familie Freriks in Heelweg op 3, 4 en 5 februari deze mijlpaal alsnog met open dagen samen met Miniloonwerk Freriks (van zoon Yordi) en hoveniersbedrijf Diepenbroek. Het bedrijf is gegroeid van agrarisch dienstverlener naar dienstverlener met een sterk adviserende rol. Naast het loon- en grondverzetbedrijf runt de familie Freriks ook een landbouwmechanisatiepoot en een boerderijshop. Gerwin Otten sprak namens Cumela de familie Freriks toe en prikte samen met Rienk Vegter van Cumela Verzekeringen de Cumela-speldjes op. Er kwamen heel veel bezoekers op af en daarmee waren het voor alle partijen geslaagde dagen.
VIJFTIG JAAR TACO AGRO
Vijftig jaar ontwikkeling van het bedrijf Taco Agro uit Meterik (Limburg) staat in het teken van vijftig jaar groei. De oudere generatie zette de basis van het bedrijf neer en sinds 2004 zorgt de nieuwe generatie, bestaande uit Frank, Jean Paul en Sander Tacken, voor groei en nieuwe ontwikkelingen. Werd er vijftig jaar geleden enkel in de regio Meterik gewerkt, nu is het werkgebied uitgebreid van Noord-Frankrijk, België en Duitsland tot aan de Eemshaven in Groningen. Als verrassing werd de oudere generatie, Piet, Jeu en Hay Tacken, tijdens het jubileum gehuldigd met een Cumela-speld en werd aan de huidige generatie werd een chapeau-pen overhandigd.
1500E HITACHI VOOR T. VAN DER VLIST
Hitachi Construction Machinery Nederland leverde onlangs de 1500e machine af aan T. van der Vlist. Tijdens een feestelijke bijeenkomst met medewerkers en genodigden werd de Hitachi ZX150W-7 in Gouderak afgeleverd. Oprichter Teus van der Vlist nam hierbij de sleutels in ontvangst van Pieter Weerts, oud-directeur van Hitachi Nederland. Teus van der Vlist begon met een trekker en mobiele kraan met het uitvoeren van diverse werkzaamheden. Daar kwam de handel in graafmachines bij en later het Hitachi-dealerschap. Naast het verkopen van machines werden de diensten uitgebreid met de verhuur van grondverzetmachines. Naast dat er 1500 nieuwe Hitachi’s aan het bedrijf werden afgeleverd, is het meteen ook het 25-jarig Hitachi-dealerschap.
DE BOODSCHAP BRENGEN
Op de middelbare school is geschiedenis een van de vakken die tot het standaardpakket behoren en die iedereen dus moet volgen. Wat ik mij ervan herinner, is dat dit een vak was dat de meeste leerlingen niet leuk vonden. Hoe bijzonder is het dan om te ervaren dat geschiedenis toch leuk en interessant kan zijn als het op een andere manier wordt aangeboden!
Een vriendin raadde mij het boek ‘Rode sneeuw in december’ aan, een boek van Simone van der Vlugt. Het speelt in de tweede helft van de zestiende eeuw tegen de achtergrond van de Tachtigjarige Oorlog. Oersaai, zou je denken. Nee dus, want de schrijfster verpakt de geschiedenis van de Tachtigjarige Oorlog als een roman. Het is zo goed geschreven dat je tot de laatste bladzijde geboeid blijft lezen, waardoor je, als je het uit hebt, meer dan ooit weet over de Tachtigjarige Oorlog.
Het is een les die we mee moeten nemen naar ons werk. Het laat zien dat het van groot belang is hoe je de boodschap brengt. We leven nu in een tijd waarin het maken van statements volgens sommigen de manier is om een boodschap over te brengen. Het leidt in de praktijk echter tot polarisatie en zet de verschillende groepen in de maatschappij tegen elkaar op, bijvoorbeeld in de verhalen over de tegenstellingen tussen stad en platteland. Daarmee bereik je niets. We zullen elkaar weer moeten opzoeken en met elkaar in gesprek moeten gaan om elkaar weer te vinden.
Het gesprek is de manier om tot wederzijds begrip te komen. De komende maanden zal de pers zich voornamelijk richten op de komende verkiezingen. Is dat een kapstok die we kunnen gebruiken? Ik denk van wel en neem dan vooral mijn les ter harte: het gaat niet alleen om de boodschap, maar met name om de manier waarop je die brengt. Bij ons lobbywerk in Den Haag, maar ook bij het overleg met de bonden.
VIERDE GENERATIE STAPT IN BIJ GEBR. DIJKHOFF BV
‘We krijgen een opdracht mee om voor te vechten’
Rémon Dijkhoff, al zeven jaar mede-eigenaar en vier jaar mededirecteur van Gebr. Dijkhoff BV in Heeswijk-Dinther, zit nog midden in het overnameproces. “Zo’n proces duurt lang en kun je moeilijk forceren”, zegt hij. Met Rémon stapt de vierde generatie in het meer dan honderd jaar oude bedrijf. Deze mijlpaal drijft hem: “Ik ben met iets bezigs waar drie andere generaties ook aan hebben gebouwd.”
Rémon Dijkhoff wijst naar het portret van zijn overgrootvader (zie foto bij bedrijfskader). Daaronder hangen twee foto’s, van zijn opa en diens broer, en daaronder prijken portretten van zijn vader Leon en achteroom Toine. Zijn eigen portret komt daar ook ooit te hangen, weet de ondernemer. Als onderdeel van de vierde generatie werkt hij nu als mede-eigenaar en mededirecteur mee aan het familiebedrijf Gebr. Dijkhoff BV. “Het bedrijf bestaat ruim honderd jaar, maar ondanks de geschiedenis heb ik nooit druk ervaren om het over te nemen”, vertelt hij. “Ik heb gekozen voor een brede hbo-opleiding Management, Economie en Recht, zodat ik daarna nog alle kanten op kon. Ik was zoekende.”
Toch groeide hij er onbewust van jongs af aan in. Zo mocht hij zodra hij bij de pedalen kon rondjes
rijden op de werf. Later ging hij altijd in zijn vrije uren naast school helpen op het bedrijf; eerst buiten en later meer op kantoor.
DRIJFVEER
Het ruim honderdjarig bestaan ziet hij nu als een drijfveer. “Ik ben met iets bezig waar drie andere generaties ook aan bouwden. Daar doe ik het voor. En ik vind dat ik het personeel iets schuldig ben. Als vierde generatie ben ik verantwoordelijk voor het doorgaan van het bedrijf en het behouden van een prettige en veilige werkomgeving. De waardering die ik daarvoor terugkrijg, geeft mij energie.”
Op dit moment zit Rémon nog midden in het overnametraject. “Mijn vader, Toine en ik vormen samen de directie”, vertelt hij. Zij werken nog
‘ALS VIERDE GENERATIE BEN IK VERANTWOORDELIJK
VOOR HET DOORGAAN VAN HET BEDRIJF’Tekst en foto’s: Marjolein van Woerkom
fulltime mee. In principe zei alleen Rémon het bedrijf over te willen nemen. Er is een kleine opening voor andere gegadigden. Zo heeft hij nog een broer en een zus die ook meewerken in het bedrijf. “Mijn zus en broer spreken de ambitie uit de kar te willen trekken, maar ze zijn ook nog volop in ontwikkeling. Iedereen moet de ruimte krijgen zich op zijn eigen manier te ontwikkelen en aan te kunnen sluiten, in welke rol dan ook, afhankelijk van zijn of haar competenties”, aldus Rémon. Zijn achteroom heeft ook drie kinderen, maar die hebben nu geen rol binnen het bedrijf.
MANAGEMENTTEAM
Het overnametraject startte zeven jaar geleden, toen Rémon via Cumela in aanraking kwam met een bedrijfsovernameadviesbureau. “Ik had een goede klik met een adviseur daar en samen met hem hebben we het proces in gang gezet”, vertelt hij. Een belangrijke stap was het opzetten van een managementteam. “Samen met mijn broer en zus en bedrijfsleider Stijn, ook een junior, vormen wij het managementteam. Wij sturen het bedrijf aan en de senioren krijgen daardoor meer een adviesrol. Dat werkt goed. In tijd en aanwezigheid laten ze het bedrijf nog niet los. Daar ben ik ook blij mee, alleen ik merk dat, doordat wij als junioren onze krachten bundelen, de overdragers hun verantwoordelijkheden gemakkelijker kunnen loslaten. Het geeft ze vertrouwen in ons kunnen.
STRUCTUREEL OVERLEG
Rémon vindt communicatie ontzettend belangrijk. “Mijn vader en achteroom waren niet gewend om structureel zaken met elkaar te bespreken. Ik wilde dat anders en had dat nodig. Ik heb logischerwijs een andere band met mijn vader dan met mijn achteroom. Ik had een overvloed aan respect voor Toine. Daardoor gaf ik
GEBR. DIJKHOFF BV
De overgrootvader van Rémon Dijkhoff begon het bedrijf ruim honderd jaar geleden. Zijn twee zoons bouwden het bedrijf vervolgens uit tot een kleinschalige aannemerij met twee tot drie man personeel. De derde generatie, Leon en Toine, breidde het bedrijf verder uit. Ze namen medewerkers in vaste dienst en gingen werken voor grote opdrachtgevers. Nu werken er zo’n dertig mensen in vaste dienst.
mezelf niet de volledige vrijheid om me uit te spreken als ik ergens anders over dacht dan hij.” Het heeft uiteindelijk een paar jaar geduurd voordat de drie structureel, lees wekelijks, overleg met elkaar voerden. De communicatie tussen alle betrokkenen is nu, met behulp van de adviseur, goed op gang gekomen. Op één lijn blijven is alleen nog steeds wel eens moeilijk, geeft Rémon toe. “Belangrijk is om er tijdig bij te zijn, om tijdig met elkaar om tafel te gaan. Daarom hebben we ook nog steeds onze adviseur. Het is niet zozeer dat hij het proces versnelt, maar hij zet als buitenstaander wel dingen in gang en zorgt ervoor dat dingen bespreekbaar worden. Dat zijn wij vanuit huis niet zo gewend.”
VERTROUWEN OPBOUWEN
Het valt hem wat tegen hoe lang het proces duurt. “Ik dacht dat het sneller zou gaan, maar blijkbaar kun je het niet forceren. Het vraagt veel aandacht en geduld. Je hebt je dagelijkse werkzaamheden, waardoor ik veel in het bedrijf werk, maar niet altijd tijd heb om aan het bedrijf te werken”, aldus Rémon. Dat was in het begin ook niet erg, geeft hij aan. “Doordat klanten, personeel en relaties zien dat ik me volledig inzet voor het bedrijf, dat ik betrokken ben en intensief meewerk, geeft dat ze vertrouwen, vertrouwen in de nieuwe generatie. Dat vertrouwen krijg je niet van de ene op de andere dag.”
Daarnaast krijgt hij als vierde generatie een praktische taak mee, die ook bijdraagt aan het opbouwen van vertrouwen. “Mijn vader en achteroom zijn altijd blijven doorbouwen aan het bedrijf. Zo hebben ze negen jaar geleden al een vergunningstraject in gang gezet om hier te kunnen uitbreiden. Onlangs is die vergunning verleend”, vertelt Rémon. “Nu is het aan de vierde generatie om dit te realiseren. We krijgen een opdracht mee om voor te vechten. Dat geeft extra vuur aan deze bedrijfsoverdracht.”
BEDRIJFSOVERNAME GESLAAGD
Het zijn uitdagende tijden, maar toch zijn er gelukkig nog genoeg jonge cumelaondernemers die het familiebedrijf willen én kunnen overnemen. In deze serie blikken we terug met ondernemers die de stap onlangs hebben gezet. Hoe is het bedrijfsovernameproces gelopen, waar liepen ze tegenaan en wat leerden ze onderweg? Scan de QRcode en ontdek welke tip Rémon Dijkhoff ons meegeeft.
‘IK HAD EEN GOEDE KLIK MET
EEN ADVISEUR DAAR EN SAMEN MET HEM HEBBEN WE HET PROCES IN GANG GEZET’
DAGELIJKS NIEUWS VAN EN VOOR DE CUMELASECTOR
Hoogtepunten van Cumela.nl/nieuws
HART VOOR CUMELA: ZES PERSONEN BELOOND
Zes personen werden rond Valentijnsdag in het zonnetje gezet. Met hart voor Cumela laten we zien dat we het als vereniging belangrijk vinden om er voor elkaar te zijn en elkaar vooruit te helpen. Allemaal kregen ze uit handen van een medewerker van Cumela een leuke attentie. Een aardigheidje voor mensen die eigenlijk vinden dat ze gewoon hun werk doen.
Carnavalsvereniging ‘De Bosdûvelkes’ uit De Lutte is door Marlien Volker-Reinink genomineerd omdat de leden daarvan elke avond en in het weekend naar de loods komen om aan de praalwagen te werken. Jong en oud hebben mee gewerkt om een mooie carnavals-wagen op straat te krijgen met dit jaar een bijzonder toepasselijk thema “de Wegenbouw”. Bijzonder is ook dat de gebroeders Volker van Loon- en grondverzetbedrijf Volker dit jaar de hoogheden van de vereniging (Graaf Mathijs en Adjudant Remco) waren.
Wout Poland van Loonbedrijf Poland verdiende volgens Marije Zuurbier een beloning omdat Wout ondanks zijn medische steunhart zoveel mogelijk aan het werk wil zijn. Je zult hem nooit horen klagen!
Doortje ter Beek van Loonbedrijf Westerveld is genomineerd door Elmy Lageschaar, omdat ze aankomende zomer vijftig jaar in dienst is als boekhoudster. Ze is net 68 geworden, maar wil, als de gezondheid meewerkt, nog zeker twee jaar doorwerken. Echt een topper, die al heel wat veranderingen in onze sector heeft meegemaakt!
Ko Boogaard is door Martin de Leeuw van Harthoorn Vlissingen genomineerd, omdat hij wordt gezien als de nestor en voor velen hét aanspreekpunt en de spin is in het steeds groter wordende spinnenweb van het bedrijf. Kundig, zeer ervaren, van alle markten thuis, met veel mensenkennis en voor iedereen een luisterend oor.
BUFFERZONE VAAK ÉÉN METER OF MINDER
Minister Adema heeft de nieuwe regeling rond de bemestingsvrije zones bekendgemaakt. Wat betekent dit in de praktijk en waar moet je als loonwerker rekening mee houden?
Basis van de regeling is dat er een bemestingsvrije zone van drie meter moet worden aangehouden vanaf de insteek van de sloot. Dit is waar het horizontale maaiveld overgaat in de slootkant of talud. Er is echter één grote maar: zodra die zone meer is dan vier procent van het oppervlak mag deze terug naar een meter. Is ook dan de oppervlakte die een boer niet mag gebruiken meer dan vier procent, dan wordt de strook 0,50 meter.
TELEURGESTELD
Al dit jaar gelden nieuwe regels voor het vroeg bemesten van gewassen. Dat geldt ook voor het uiterlijk op 1 oktober inzaaien van een vanggewas op zand- en lössgrond. Dat is in het kort wat minister Adema kort voor het mestseizoen in een brief aan de Tweede Kamer bekendmaakte. Cumela is daar teleurgesteld over, zo kort voor het teelt- en bemestingsseizoen. “De berichtgeving over het nieuwe teeltseizoen, waaronder het bemesten van vroege gewassen, is al erg laat bekend en daar komt dit bericht nog eens overheen”, aldus Hans Verkerk van Cumela. “Loonwerkers willen zekerheid en duidelijkheid voor dit drukke bemestingsseizoen, omdat ze zelf ook veel vragen krijgen van telers. Ze moeten die vragen wel kunnen beantwoorden. De huidige situatie leidt alleen maar tot meer onduidelijkheid.”
JONGEREN HEBBEN DE TOEKOMST
In januari was er een bijzondere bijeenkomst op ons bedrijf. Daar vond een ontmoeting plaats tussen jonge cumelaondernemers en staatssecretaris Vivianne Heijnen van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. De reden van het bezoek was uiteraard Schoon en Emissieloos Bouwen. Gelukkig vond ze dit zo belangrijk dat ze naar ons bedrijf in Wateringen kwam.
Vanuit Cumela hadden we bedacht om dit gesprek te laten voeren door jonge ondernemers. In Zuid-Holland is er een zogeheten jongeren-denktank, waarin jongeren hun visie kunnen geven op ondernemen en de toekomst van Cumela als branchevereniging. Die denktank bestaat uit Rik Baars, Nico en Ruben de Groot, Arjen van der Holst, Daan de Jong, Danni Klootwijk, Arjan de Kuiper, Martijn van der Lans, Cees-Jan Nobel, Wessel van der Poel, Aldert van der Spek, Jack Varekamp en Rick Vrij.
Na een korte bedrijfspresentatie door Rick stelden alle jongeren zich aan mevrouw Heijnen voor. Daarna gingen zij naar aanleiding van een viertal goed voorbereide vragen met de staatssecretaris in gesprek. Ze toonde zich zeer betrokken en belangstellend, waardoor er een levendige discussie ontstond. Daarna heeft de staatssecretaris zelf het verschil kunnen bekijken tussen een elektrische minigraver, die Wessel van der Poel had meegenomen, en een aantal standaard dieselmachines.
ANDER BELANGRIJK NIEUWS
• De eerlijke mestketen werkt
• Leerlingen nemen kijkje bij cumelabedrijf tijdens bedrijvendag Oss
• Voorkom GPS-diefstallen, dit kun jij doen
Aan het eind van de middag hebben we het bezoek nog geëvalueerd. De gezamenlijke en unanieme conclusie was dat het de beste beslissing was om de jongeren het woord te laten doen in plaats van de oudere bestuurders. Je zag ook aan de reactie van de staatssecretaris dat ze het op prijs stelde om met de jongeren het gesprek te voeren. Dat moeten we meer doen, want de jongeren hebben de toekomst! Jan Vrij Voorzitter sectie Cultuurtechniek en Grondverzet
Tekst: Gerwin Otten, stafmedewerker risicomanagement en verzekeringstechniek
Foto’s: Platform Veilig Ondernemen Oost-Nederland
TIPS EN VUISTREGELS VOOR DE TOOLBOXMEETING
Veilig omgaan met gedumpt drugsafval
Het oogt onschuldig en we accepteren als maatschappij ‘bijna’ het gebruik van een pilletje. Terecht? Er schuilt achter het productieproces en de distributie als van synthetische drugs een schimmige, gewelddadige en dus criminele wereld. In deze toolbox leggen we uit hoe je een dumping van drugsafval herkent en meldt en welke voorzorgsmaatregelen je moeten nemen om gevaren te voorkomen.
HOE HERKEN JE EEN DUMPPLAATS?
Daders hebben altijd haast en een grote voorkeur voor anonimiteit. Wat gebeurt er dan? Een pallet met een IBC (container of vloeistoftank) binden ze bijvoorbeeld met een touw vast aan een boom. Even gas geven, de container schiet uit het voertuig en komt met een klap op de grond terecht. Vaten, containers of andere verpakkingen worden vaak slordig achtergelaten op een - veelal afgelegen - plek. Je treft ze ook aan op andere rustige plaatsen, zoals een erf, woonwijk, loods of ander gebouw.
WAT ZIJN DE RISICO’S VAN DRUGSAFVAL?
De chemische afvalstoffen kunnen op korte of lange termijn de oorzaak zijn van zeer ernstige gezondheidsklachten. In de regel zijn ze namelijk zeer giftig en bijtend. Denk dan aan ernstige brandwonden en aantasting van slijmvliezen en luchtwegen. Sommige afvalstoffen zijn vluchtig en brandbaar, waardoor er een acuut explosiegevaar is. Een chemische reactie van chemische stoffen met de omgeving komt ook voor. Daarnaast verwoesten de afvalstoffen als ze vrijkomen het biologisch evenwicht in bodem en water. Al deze risico’s zorgen ervoor dat alleen gespecialiseerde organisaties ze veilig kunnen opruimen.
WIE BETAALT DE OPRUIM- OF HERSTELKOSTEN?
Grondeigenaren kunnen aanspraak maken op een subsidieregeling voor de opruim- en herstelkosten. Het ministerie van Justitie en Veiligheid verhoogde met ingang van 1 januari 2023 dit bedrag zelfs. Om de uitvoering voor alle provincies snel, efficiënt en op uniforme wijze te laten verlopen is de uitvoering van de regeling overgedragen naar Bij12. Hier vind je meer informatie over de regeling:
WAT MOET JE DOEN ALS JE DRUGSAFVAL TEGENKOMT?
• Bel 112.
• Houd de wind in de rug.
• Raak het afval nooit aan, dus ook niet om bijvoorbeeld een lekkende verpakking rechtop te zetten.
WAT DOE JE ALS JE DRUGSAFVAL TEGENKOMT?
Bij synthetische drugs komt veel gevaarlijk afval vrij. In deze toolbox leggen we je uit hoe je een dumping van drugsafval herkent, waar je dit meldt en hoe je voorkomt dat je gevaar loopt. Je kunt namelijk drugsafval tijdens je werk tegengekomen.
WAAR KUN JE DRUGSAFVAL TEGENKOMEN?
• In afgelegen gebieden, langs waterkanten, in bermen en op bospaden.
• In woonwijken.
• In voertuigen en leegstaande gebouwen.
WELKE RISICO’S ZIJN ER ALS JE NIET GOED MET DRUGSAFVAL OMGAAT?
• Huid: het afval kan op je huid komen, waardoor je brandwonden en huidproblemen kunt krijgen.
• Inademen: je kunt de damp inademen, waardoor je benauwd kunt worden en/of geïrriteerde slijmvliezen, ogen, oren en mond kunt krijgen.
• Milieuschade aan bodem, lucht en water.
• Dieren en planten kunnen doodgaan of ziek worden.
• Je kunt zelf niets doen, want opruimen kan alleen door een gespecialiseerd bedrijf.
• Ruik er niet aan.
• Houd afstand: minimaal 25 meter.
• Brandt, smeult of dampt het materiaal, houd dan minimaal honderd meter afstand.
• Eet, drink en rook niet.
• Volg de instructies van de politie op.
• Houd eventueel omstanders en passanten tegen en wijs hen op de risico’s.
WAT GEEF JE AAN 112 DOOR?
• De exacte locatie: plaats, straat, kruispunt, herkenbare punten.
• Of er sprake is van brand, lekkage of damp of rook die van de dumping afkomt.
• De dumpplaats en de eventuele omgevingsrisico’s, bijvoorbeeld een sloot, put of speelplaats.
• De hoeveelheid drugsafval. Tel vanaf een afstand de vaten en geef het aantal door.
Zorg voor een goede registratie van activiteiten
Nog tien maanden en dan lijkt de Omgevingswet echt in werking te treden. Maar verwonder je er niet als er nogmaals uitstel komt. Het nieuwe uitstel geeft in elk geval mogelijkheden om zaken nog onder de huidige wetgeving te regelen. Waarvoor dat belangrijk is, lees je hier.
SERIE: OMGEVINGSWET
De overheid streeft ernaar om op 1 januari 2023 de nieuwe Omgevingswet in werking te laten treden. In aanloop naar die datum gaan we nog regelmatig in op de ontwikkelingen en de bijzonderheden die deze wet met zich meebrengt.
Tot en met 30 december kun je nog vergunningaanvragen en meldingen indienen onder het huidige recht. Wil je een bestemmingsplanprocedure voeren, dan is de kans dat dit voor 1 januari rond komt klein. Dit soort trajecten nemen veel tijd in beslag en zowel adviseurs als gemeenten zijn druk. De kans is dus groot dat de uitvoering hiervan uiteindelijk onder de Omgevingswet moet plaatsvinden. Die nieuwe wet hoeft daarbij zeker geen bedreiging te zijn, want er kan heus nog wel wat. Wat voor 1 januari wel haalbaar is, zijn zaken die met een relatief korte procedure zijn te regelen, bijvoorbeeld een activiteit melden qua milieu of een omgevingsvergunning voor een bouwwerk aanvragen.
NU GOED REGELEN
Wat je nu hebt geregeld met een milieumelding of omgevingsvergunning milieu blijft ook onder de Omgevingswet in stand. Je huidige vergunningen blijven dus behouden. De meeste cumelabedrijven vallen qua milieuregelgeving onder het Activiteitenbesluit. Dit wordt straks onder de Omgevingswet het Besluit activiteiten leefomgeving (BAL). Wat je aan activiteiten doet en waarmee je het milieu belast, moet je melden bij de gemeente. Het is belangrijk om nu te kijken of je
alles wat je op de bedrijfslocatie doet of gaat doen goed hebt gemeld. Zo ja, dan heb je dit goed geregeld. Zo nee, regel dit alsnog voor 1 januari. Tegenwoordig werken we als adviseurs bij Cumela dit in een aanvraag uitgebreid uit en leggen we precies vast wat je allemaal doet en hebt aan machines en werkzaamheden. Heb je dit goed vastgelegd, dan heb je hier op een later moment vrijwel altijd profijt van.
‘KIJK NU OF JE ALLES WAT
JE OP DE BEDRIJFSLOCATIE
DOET OF GAAT DOEN GOED
HEBT GEMELD’
Voor sommige activiteiten is een omgevingsvergunning milieu nodig, zoals het opslaan van meer dan 2500 kubieke meter mest of meer dan 600 kubieke meter groenafval en in veel situaties als je afvalstoffen opslaat of verwerkt. Heb je dit nog niet goed geregeld in je omgevingsvergunning, dan is het verstandig om voor 1 januari in elk geval de aanvraag in te dienen, zodat je hier-
voor nog onder het huidige recht een vergunning kunt regelen. Onder de Omgevingswet kunnen gemeenten voor deze vergunningplichtige activiteiten leges gaan heffen, zoals in het verleden ook gebeurde onder de Hinderwet. Nu is dit bij de gemeente nog gratis.
KWALITEITSBORGING IN DE BOUW
Heb je concreet plannen om te gaan bouwen, bijvoorbeeld een bedrijfsloods, dan kan het zinvol zijn om hiervoor nog voor 1 januari een omgevingsvergunning aan te vragen, omdat gelijktijdig met de invoering van de Omgevingswet ook de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen in werking treedt. Nu kun je nog onder het oude regime bouwen.
De overheid wil meer toezicht en controle in de bouw, zodat bouwers zich aan de geldende kwaliteitseisen houden en daarmee de kwaliteit van bouwen verbetert. De Wet kwaliteitsborging voor het bouwen moet hiervoor gaan zorgen. Het nieuwe stelsel geldt eerst alleen voor bouwwerken in de laagste risicoklasse. Dit zijn woningen en relatief kleine bedrijfspanden, oftewel de bouwwerken die je terugziet op de bedrijfslocaties van cumelabedrijven.
Onder de nieuwe Omgevingswet vraag je straks een omgevingsvergunning aan voor het bouwen. De gemeente toetst hierbij alleen aan het omgevingsplan en de welstand. Alle andere technische eisen, zoals de constructie, moeten door een zogenaamde kwaliteitsborger worden beoordeeld. De kwaliteitsborger is in feite een onafhankelijke toetser. Hij toetst op het voldoen aan het Besluit bouwwerken leefomgeving (nu nog het Bouwbesluit). Er zijn overeenkomsten met de opzichter, maar het is niet hetzelfde. De kwaliteitsborger legt verantwoording af aan de vergunninghouder, oftewel de opdrachtgever voor de bouw, en niet aan de aannemer. Het betekent wel dat de rekening van deze persoon bij de initiatiefnemer terecht komt, oftewel dat dit extra kosten met zich mee brengt. Wellicht levert het echter ook een beter bouwwerk op.
OMGEVINGSPLAN
Elke gemeente zal voor haar grondgebied vroeg of laat een omgevingsplan moeten opstellen. Uiterlijk moet dit in 2029 zijn gebeurd. Dit omgevingsplan kun je zien als de vervanger van het huidige bestemmingsplan, maar dan uitgebreider en met meer lokale invloed. Elke gemeente krijgt namelijk meer mogelijkheden om zelf in het beleid te bepalen wat er kan en mag. Zeker voor bedrijven in het buitengebied is het van belang om hierop invloed uit te oefenen. Binnen nu en zes jaar zal dit voor elke vierkante meter in
Nederland worden opgepakt, dus blijf volgen of jouw gemeente hiermee bezig is. Ook Cumela volgt dit en waar mogelijk zullen we je informeren als er voor je gemeente plannen zijn gemaakt. Als een (voor)ontwerp van een omgevingsplan ter inzage komt te liggen, is dat het moment om te reageren en je wensen kenbaar te maken. Hier kunnen wij je in bijstaan.
LOKAAL IS HEEL BELANGRIJK
Dit jaar hebben we bij verschillende gemeentes campagne gevoerd via Cumela gaat Lokaal. Er zijn vanuit deze campagne in diverse gemeenten gesprekken geweest tussen leden en mensen van de gemeente. Telkens weer merken we dat bij veel gemeente de bekendheid van onze sector maar heel beperkt is, terwijl de cumelasector veel betekent in een gemeente. In deze gesprekken gaan we onder andere in op het perspectief van bedrijfslocaties, met name in het buitengebied. Is dit gesprek in jouw gemeente nog niet geweest, pak dan als lid komend half jaar deze draad op. Zoek contact met collega-bedrijven en probeer een gesprek te arrangeren. Je bedrijfsadviseur kan hier zeker ook bij helpen. Het is een actie die nu wellicht wat tijd kost, maar die je later veel profijt kan opleveren.
Tekst: Age Sjoerd Dijkstra, adviseur omgevingsrecht, vergunningen en bouwen
Foto: Cumela Communicatie
‘ONDER HET HUIDIGE RECHT KUN JE NOG GRATIS JE ACTIVITEITEN MELDEN EN OPNEMEN IN JE VERGUNNING’
MINISTERIE PAST VLAK VOOR SEIZOEN AFSPRAKEN
Nieuwe mestregels
Vlak voor het mestseizoen zijn dit jaar weer een flink aantal regels veranderd. Deze zijn op 15 februari of 1 maart ingegaan. Veel maatregelen hebben echter het hele jaar consequenties voor het uitrijden en gebruik van mest. We zetten de maatregelen hier nog een keer kort op een rijtje.
Als organisatie zijn we zeer teleurgesteld dat vlak voor het seizoen de regels zijn aangepast en veranderd. Gelukkig hebben we dit via de website al kunnen melden. Hieronder de belangrijkste aanpassingen op een rij.
BUFFERSTROKEN
Sinds 1 maart moet op alle percelen naast een sloot een bufferstrook worden aangelegd. Deze stroken mogen niet worden bemest. Er mag wel een gewas staan. Bufferstroken gelden ook voor telers die dit jaar niet meedoen aan het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). Komend jaar wil de Minister de verschillende regels van derogatie, GLB en teeltvrije zones op elkaar afstemmen. Standaard geldt naast een watervoerende sloot een bufferstrook van 3 meter. De bufferstrook mag echter niet meer dan 4 procent van het perceel beslaan. Bij langwerpige percelen betekent dit dat het perceel breder moet zijn dan 150 meter. Globaal kun je stellen dat op percelen die smaller zijn, de bufferstrook 1 meter gaat bedragen. Is ook dat meer dan 4 procent, dan gaat de strook naar 0,5 meter. Dit is bij percelen smaller dan 50 meter. De teler kan in zijn perceelsregistratie ook zien welke strook hij moet hanteren. Bij sloten die droog zijn tussen 1 april en 1 oktober is de bufferstrook altijd 1 meter. Betreft het een KDW watergang, dan is de strook altijd 3 meter. Betreft het een ecologisch kwetsbare watergang dan is de strook zelfs 5 meter.
VANGGEWASSEN NA 1 OKTOBER
Op zand en lossgronden moet dit jaar uiterlijk op 1 oktober een vanggewas zijn ingezaaid. Lukt dit niet, dan volgt een korting op de stikstofgebruiksnorm voor de teler in het volgende jaar. Bij zogeheten winterteelten is een vanggewas niet verplicht. Lijsten met winterteelten en rustgewassen zijn afgelopen najaar in een inspraakronde in consultatie geweest, maar nog steeds is niet duidelijk welke gewassen dat zijn. We hopen dat
er in elk geval voor 1 oktober duidelijkheid is welke gewassen onder de winterteelten vallen en welke vanggewassen je in mag zaaien.
EXTRA NUTRIËNTEN VERONTREINIGDE GEBIEDEN
In de derogatiebeschikking van september 2022 is vastgelegd dat Nederland NV-gebieden moet vastleggen. Net als in 2022 vallen ook dit jaar de zandgebieden zuid, centraal en oost en het löss-gebied in deze categorie. In 2023 worden ook de waterschappen Noord-Hollands Noorderkwartier, Delfland en Brabantse Delta (voor zover nog niet aangewezen in 2022) als NV-gebied aangemerkt. Voor telers in deze gebieden geldt de lagere derogatie van 220 kg stikstof uit dierlijke mest per hectare in 2023 en aanvullende voorwaarden voor het scheuren van grasland en een vanggewasverplichting na mais. Per 2024 volgt de definitieve aanwijzing van NV-gebieden. In NV-gebieden wordt de bemestingsnorm (het totaal van dierlijke mest en kunstmest) richting 2025 gekort met 20%.
UITRIJREGELS DIERLIJKE MEST VERANDERD
Om het makkelijk te maken heeft het Ministerie bepaald dat bouwland pas vanaf 15 maart bemest mag worden. Echter voor een groot aantal
WERKVOORWAARDEN BUFFERSTROOK
Door de onduidelijkheid rond de plaats van de bufferstrook is het verstandig om in de communicatie met de teler de volgende juridische zin te hanteren:
Vanaf 1 maart 2023 is het verplicht om bufferstroken aan te houden langs water, waarbij het voor ons als loonwerker niet inzichtelijk is welke breedte aangehouden moet worden. Wij gaan dan ook uit van de juistheid van de door u verstrekte informatie over de bufferstrook. Indien blijkt dat de door u versterkte informatie niet juist is zodat een onjuiste breedte is aangehouden, zijn wij niet aansprakelijk voor boetes en/of kortingen die aan u worden opgelegd en daarnaast bent u verplicht om ons te vrijwaren voor boetes en sancties die wij opgelegd krijgen.
‘KOMEND JAAR WIL DE MINISTER DE VERSCHILLENDE REGELS MEER OP ELKAAR AFSTEMMEN’
teelten, die worden aangemerkt als vroege gewassen mag weer wel vanaf 15 februari worden bemest. Dat moet dan wel vooraf bij RVO worden gemeld. De lijst bevat een groot aantal akkerbouwgewassen zoals tarwe, bieten, aardappelen, uien en nog 90 andere teelten. De complete lijst vind je op onze website. Deze mag je dus bemesten mits dit vooraf is gemeld.
GEEN DEROGATIE IN SPECIFIEKE GEBIEDEN
Vorig jaar werd al bekend dat derogatie niet geldt voor percelen die liggen in grondwaterbeschermingsgebieden en Natura 2000-gebieden. Voor deze gebieden geldt een norm van maximaal 170 kg stikstof uit dierlijke mest per hectare.
PILOT MINERALEN CONCENTRAAT
In de brief wordt duidelijk dat de Europese Commissie ook kritisch is op de pilot met mineralenconcentraat. Het ministerie houdt echter vast aan een verlenging van de pilot met 2 jaar. Op deze wijze kunnen de kwaliteitsparameters voor RENURE (stikstofhoudende meststoffen gewonnen uit dierlijke mest of digestaat afkomstig van dierlijke mest) verder worden onderzocht.
GEWIJZIGDE GEBRUIKSWIJZER MESTSTOFFEN
Naar aanleiding van deze wijzigingen is er rond 16 februari een gewijzigde versie van de Gebruikswijzer meststoffen op onze website gepubliceerd. Gooi de oude versie weg en gebruik de nieuwe versie.
SNEL DUIDELIJKHEID NODIG
Cumela vindt het onbegrijpelijk dat er zo kort voor het seizoen nog allerlei regels wijzigen. We zullen er daarom bij het Ministerie op aandringen dat de regels rondom de verplichte inzaai van vanggewassen en de zogenaamde winterteelten snel bekend worden, zodat er indien nodig tijdig op geinvesteerd kan worden en ook capaciteit ingepland kan worden. Immers midden in het oogstseizoen komt er weer extra werk bij.
Advertentie
Hans Verkerk Beleidsmedewerker MestDELVANO veldspuiten
GRENDEL EN ONDER ALARM’
MAATREGELEN OM GPS-DIEFSTAL TE VOORKOMEN
Apparatuur veilig opbergen
De gemiddelde buit per bij een GPS-roof groeit, zo blijkt uit informatie die we verzamelden bij Cumela-leden en verzekerden. In totaal vonden er in 2022 21 inbraken plaats, waarbij dieven 203 onderdelen van GPS-apparatuur stalen, tegenover negentien inbraken met een buit van 130 items in 2021. Wat kun je eraan doen? Vier ondernemers, twee leveranciers en een verzekeringsadviseur delen tips om de kans op diefstal te verkleinen.
Aanvullende maatregelen die de ondernemers namen, zijn het registreren van serienummers en het plakken van de Stop Diefstal-labels. Dat wordt aangevuld met een mix aan organisatorische, bouwkundige en elektronische maatregelen, zoals verlichting met goede bewegingsmelders, een akoestisch alarm en goed hang- en sluitwerk.
DEMONTEREN MET BELEID
In 2020 stalen dieven de apparatuur van Niek Nijhuis van Loonbedrijf Scharenborg in Beltrum. Daarvoor forceerden ze op grove wijze de wand van de loods. Niek zegt dat ze sindsdien meerdere maatregelen nemen om herhaling te voorkomen, zoals het dagelijks demonteren van de GPS-apparatuur.
“Voor ons is dat de beste optie”, geeft hij aan.
Ook bij Arjan Breure van Loonbedrijf Breure stalen dieven in 2020 GPS-apparatuur. “Ik hoop het nooit meer mee te maken”, zegt Arjan daarover.
“Het geeft rust nu we de kostbare apparatuur dagelijks demonteren”, stelt de ondernemer vast.
De apparatuur wordt opgeborgen in een zeer goed beveiligde ruimte, waar een alarm op zit.
Wouter Timmer en de medewerkers van W. Timmer en Zn. halen eveneens de apparatuur dagelijks van de machine. Na demontage gaat deze letterlijk achter slot en grendel in een ruimte met alarm. “Medewerkers weten wat de systemen kosten, zijn zich daardoor bewust van de waarde en willen graag meehelpen om diefstal te voorkomen. Demonteren gaat eenvoudig: twee stekkers loshalen en ze zijn los”, aldus Wouter. Het veiligheidsbewustzijn onder zijn medewerkers is zo groot dat ze elkaar erop wijzen als er per ongeluk nog een scherm en een bolletje op de machine achterblijven.
Arjan vertelt dat ze dagelijks met het grootste beleid de apparatuur demonteren. “De stekkerverbindingen zijn kwetsbaar en aan slijtage onderhevig. Vergelijk het maar met de laadkabel van je telefoon. Deze slijt ook door het vaak insteken. Alleen kost het vervangen van een stekker altijd minder dan een gestolen set”, weet hij. De kwetsbaarheid van de stekkerverbindingen noemen alle ondernemers als aandachtspunt. Een ander aandachtspunt is valschade van een gedemonteerd scherm of antenne. Het risico hierop is groot. Theo Bleumink van VOF Bleumink Agrarisch Verzorgingsbedrijf maakt daarom gebruik van een laptoptas. Daar bergen de medewerkers aan het eind van de dag het scherm en het bolletje in op en vervoeren ze deze naar een veilige opbergplaats. “Voor elke machine hebben we zo’n
IN HET KORT
• Overleg vooraf altijd met je verzekeraar. Verzeker GPS-apparatuur goed, ook als deze is gedemonteerd en op een andere locatie wordt opgeslagen.
• Zorg voor draagvlak: maak iedereen in het bedrijf bewust van de kosten van de apparatuur.
• Demonteer apparatuur en berg deze veilig achter slot en grendel op.
• Voorkom inbraak via de damwand. Verstevig deze of plaats er zware objecten voor, kijk goed naar het hang- en sluitwerk en verlichting met sensoren.
• Doe mee met de Stop Diefstal-campagne. Registreer, markeer, demonteer en signaleer verdacht gedrag.
‘EEN ANDER AANDACHTSPUNT BETREFT VALSCHADE VAN EEN GEDEMONTEERD SCHERM OF ANTENNE’
TIPS VAN LEVERANCIERS
Cumela legde vijf vragen voor aan Maarten van Kampen (Vantage Agrometius), Mark Beunk (GroeNoord) en Sjoerd Munsterman (Munsterman BV).
1. WAT IS HET ADVIES OM DIEFSTAL VAN SCHERMEN EN BOLLETJES TEGEN TE GAAN?
Zowel Munsterman, Vantage Agrometius als Groenoord adviseert het zoveel mogelijk verwijderen van de apparatuur (schermen en antenne). Berg ze veilig op, registreer de serienummers en verzeker ze goed.
2. WAAR MOET JE ALS EIGENAAR REKENING MEE HOUDEN ALS JE APPARATUUR DEMONTEERT?
De leveranciers geven aan dat demonteren op zich niet ingewikkeld is. Controleer of systemen uit of spanningsloos zijn. Houd de componenten van de afzonderlijke sets bij elkaar, dus wissel deze niet onderling uit. Bij terugplaatsen is het belangrijk om de kabels correct aan te sluiten om schade te voorkomen. GroeNoord zegt dat goed verzekeren van belang is en dat er goed moet worden gelet op het voorkomen van beschadigingen van de apparatuur bij de opslag.
3. ZIJN ER OF KOMEN ER TECHNISCHE ONTWIKKELINGEN DIE DEMONTEREN GEMAKKELIJK MAKEN?
New Holland heeft een oplossing die het mogelijk maakt om met één draaiknop het scherm te demonteren. De sluiting van de antenne is eenvoudig los te klikken. Vantage Agrometius geeft aan dat er snelwissels zijn voor de apparatuur. GroeNoord meldt dat de nieuwe Starfire 7000 betere handvatten heeft, die demonteren gemakkelijker maken.
4. ZIJN ER ONTWIKKELINGEN DIE DIEFSTAL VAN APPARATUUR VOORKOMEN?
Munsterman laat weten dat aan de nieuwe T7 LWB PLM beschikt over een intelligente sleutel en een cabine-alarm. Vantage Agrometius komt voor nieuw ontwikkelde apparatuur met een regio-indeling op basis van de continenten waarbinnen de apparatuur werkt. Nu al kun je apparatuur met een pincode beveiligen. GroeNoord zegt op verzoek met een track & trace-module te kunnen leveren voor de bolletjes.
5. DE GOUDEN TIP!
Zowel Munsterman, Vantage Agrometius als GroeNoord adviseert het demonteren van de schermen. Daarbij verwijst Vantage Agrometius naar het doorlopen van de stappen van de Stop Diefstal-campagne: registreren, markeren, demonteren en signaleren van verdacht gedrag. Daarnaast is het goed verzekeren van de apparatuur van belang. Zorg voor een goede back-up van de gegevens. Stel dit goed in.
tas. Hiermee voorkomen we dat de medewerker met de handen vol van de machine valt of dat de apparatuur valt”, zegt Theo. Niek Nijhuis koos uiteindelijk voor een koffer om vallen te voorkomen. Het veiligst kun je apparatuur demonteren met behulp van een trap. Mark Beunk van GroeNoord uit het Gelderse Hengelo laat hiervoor een op maat gemaakt trapje zien dat op de tank van de John Deere 6R230 en 6R250 wordt gemonteerd. “Deze
trap maken wij op maat. Zo kun je gemakkelijk en veiliger bij de John Deere-bol op het dak komen. Demonteren helpt om diefstal te voorkomen.”
VERZEKERD OF TOCH NIET?
Voordat de ondernemers begonnen met demonteren, overlegden ze alle vier met de verzekeraar. Zo zorgden ze ervoor dat apparatuur, ook als die niet op de machine is gemonteerd, toch onder de verzekering valt. Ook overlegden ze over mogelijke aanvullende eisen aan de manier van opbergen. Dit bevestigt Rienk Vegter, verzekeringsadviseur van Cumela Verzekeringen. “Voorkomen is natuurlijk beter dan genezen, maar let goed op”, waarschuwt hij. “Controleer altijd of de GPS-apparatuur verzekerd is als je die demonteert van het werkmaterieel en opslaat in bijvoorbeeld jouw kantoor. Die zit dan immers niet meer op de machine. Wij adviseren daarom een losse polis voor GPS-apparatuur. Daarmee heb je altijd de beste dekking, ook als je apparatuur uitwisselt met andere machines.”
Diefstal van GPS-apparatuur blijft zorgelijk, ook in andere Europese landen. Ondanks inspanningen van onder andere CEETTAR hebben fabrikanten nog steeds geen adequate middelen om de apparatuur beter te beveiligen tegen diefstal. Cumela vindt dit heel jammer en roept fabrikanten op om hun verantwoordelijkheid te nemen en haast te maken met maatregelen om diefstal onmogelijk te maken.
Bedrijven pakken hun verantwoordelijkheid al en nemen zelf maatregelen om diefstal van apparatuur te voorkomen. Vooral het demonteren van apparatuur scoort hoog onder de ondernemers.
Wil je dit ook gaan doen? Overleg altijd eerst met je verzekeraar om te controleren dat gedemonteerde apparatuur nog is verzekerd en tegen welke voorwaarden. Voor vragen kun je uiteraard bellen met Gerwin Otten of een adviseur van Cumela Verzekeringen.
Tekst: Gerwin Otten, stafmedewerker risicomanagement en verzekeringstechniek
Foto’s: Cumela Communicatie
‘VOORAL HET DEMONTEREN VAN APPARATUUR SCOORT HOOG ONDER DE ONDERNEMERS’
‘VOORDAT DE ONDERNEMERS BEGONNEN MET DEMONTEREN, OVERLEGDEN ZE ALLE VIER MET DE VERZEKERAAR’
DEEL 2: HOE LEES IK EEN GRONDONDERZOEK?
Waardevolle informatie is vrij beschikbaar
In Grondig 1 van 2023 heb ik beschreven hoeveel waardevolle bodeminformatie openbaar is te vinden op het internet. In dit nummer van Grondig ga ik in op een andere waardevolle bron: de uitgebreide bodemanalyse.
‘HET BIJSTUREN
VAN DE PH-WAARDE
VERGT REGELMATIG ONDERHOUD’
Van het overgrote deel van de landbouwpercelen in Nederland worden regelmatig bodemanalyses gemaakt. Vaak gebeurt dat als voorwaarde voor derogatie of fosfaatbemesting en in de akkerbouw meestal ook voor een goede onderbouwing voor het bemestingsadvies. De uitgebreide bodemanalyses bieden naast de bemestingstoestand veel meer informatie over de toestand van de bodem. Met deze informatie wordt vaak te weinig of niets gedaan en dat is erg jammer!
De moderne bodemanalyses geven heel veel informatie over de bodem en worden steeds uitgebreider. Een voorbeeld hiervan is een rapportage over de bodembiologie. Om de uitkomsten van de analysegetallen duiding te geven, worden streefwaarden vermeld. Aan de hand van deze getallen kun je een redelijke beoordeling maken van de toestand van het onderzochte perceel.
Toch is enige ervaring en kennis wel erg handig om zo’n analyse goed te kunnen begrijpen en om te weten welke acties je kunt uitvoeren om de bodem te verbeteren.
Bodemanalyses geven dus inzicht in de chemische, fysische en biologische aspecten van de bodemkwaliteit. Vaak kijken telers vooral naar de chemische kengetallen voor de bemesting. Dat is in mijn ogen onvolledig. Ook andere kengetallen zijn belangrijk om bij te sturen. Een aantal zal ik er hier kort toelichten.
PH-WAARDE
De pH-waarde geeft de zuurgraad van de grond weer. Een juiste zuurgraad is essentieel voor een goed functionerend bodemleven en een goede gewasgroei. Ook is de pH van grote invloed op de beschikbaarheid van nutriënten, de structuur en de bewerkbaarheid van de grond. De pH kan te laag zijn door verwaarlozing, maar ook te hoog door te veel kalkbemesting. Dat kan weer leiden tot uitspoeling van sulfaat naar het grondwater. Het bijsturen van de pH-waarde vergt regelmatig onderhoud en de juiste soort bekalking. Welke pH optimaal is, hangt ook af van het teeltplan en de grondsoort.
CEC (CATION EXCHANGE CAPACITY)
De CEC (Cation Exchange Capacity), oftewel het klei-humuscomplex, geeft aan in hoeverre de bodem in staat is om vocht en mineralen te binden en af te geven aan de plant. Daarmee is de CEC het belangrijkste element dat iets vertelt over de opbrengstpotentie van de grond. Je kunt de CEC zien als een ‘batterij’. Hoe groter de batterij is, hoe meer mineralen en vocht erin passen. Ook de mate van bezetting vertelt hoeveel de batterij is opgeladen. Daarbij is een juiste verhouding tussen de mineralen calcium, natrium, kalium en magnesium ook van belang. In kleigrond is de CEC groot, omdat kleiplaatjes mineralen en vocht kunnen binden. Zand kan uit zichzelf geen mineralen binden en is afhankelijk van organische stof voor binding.
ORGANISCHE STOF
Organische stof speelt dus ook een centrale rol in een goed functionerende, levende bodem. Organische stof is onder andere het voedsel voor het bodemleven en zoals al genoemd verhoogt het de CEC. Organische stof heeft invloed op het waterbergend vermogen en de structuur van de grond. Drie zaken zijn belangrijk: de hoeveelheid, de kwaliteit en de afbreeksnelheid van de organische stof. Voor het maken van een organische-stofbalans van een perceel is belangrijk om te weten of het organische-stofgehalte toeneemt of afneemt. De afname van organische stof door bodemleven en de gewasoogst kan worden gecompenseerd door onder meer de toevoer van organische mest, achtergebleven oogstresten (stro), groenbemesters of compost.
C/N-RATIO
Het verhogen van het organische-stofgehalte gaat langzaam en je kunt niet zonder meer een grote hoeveelheid organische stof opbrengen. Dit komt omdat het bodemleven deze organische stof moet verwerken. Daarbij is stikstof nodig. Verschillende soorten organische stof hebben verschillende C/N-ratio’s. Stro heeft bijvoorbeeld
een verhouding van 80:1. Dit betekent dat bij de afbraak van stro weinig stikstof vrijkomt en de bodemorganismen andere bronnen van stikstof zullen gebruiken. Als de C/N-ratio in de bodem te hoog is, heeft dit dus gevolgen voor de beschikbaarheid van de benodigde stikstof voor gewasgroei. Houd hier dus rekening mee in de keuze voor een organische meststof of compost.
‘ORGANISCHE STOF IS VOEDSEL VOOR HET BODEMLEVEN’
LEREN OVER DE BODEM
Het mag duidelijk zijn dat dit artikel geen antwoord is op de complexe samenhang tussen deze bodemaspecten. Het is zeker de moeite waard om je er verder in te verdiepen. Om je een handje te helpen, is bijvoorbeeld de E-learning Bodem, bemesting en teelt een goede ingang (www.cumela.nl/trainingen-en-bijeenkomsten/e-learning-bodem-bemesting-teelt) of de training Basis bodemkunde (www.cumela.nl/ trainingen-en-bijeenkomsten/basis-bodemkunde) die elk jaar wordt georganiseerd.
Advertentie
ZIJN
BIJ UITSTEK GESCHIKT
OM DE KENNIS VAN
MEDEWERKERS OP
PEIL TE HOUDEN OF UIT TE BREIDEN’
Bodem in de schijnwerpers
GRATIS E-LEARNINGS VOOR IEDEREEN
De bodem krijgt gelukkig steeds meer de aandacht die ze verdient. Van een Grondigthemanummer tot demodagen, van bodemscheurkalender tot e-learnings, de bodem staat in de schijnwerpers. Terecht, want de bodem is de basis voor een gezond gewas en een gezonde natuur. Staat de bodem ook centraal in jouw bedrijf en bij je medewerkers?
Hoe zorg je ervoor dat zorgvuldig bodembeheer de nodige aandacht krijgt. Het is een onderwerp dat snel ondersneeuwt in de hectiek van alle dag. Daarom is het goed om structureel tijd te plannen om na te denken hoe je om wilt gaan met de bodem en dit afstemt met je klanten en je medewerkers. De trainingen over het thema bodem die Cumela Opleiding & Training bieden je de kennis en handvatten om serieus aan de slag te gaan met bodembeheer. Ook thema- en demodagen die diverse partijen organiseren, geven inzicht en vergroten je netwerk om je kennis uit te breiden.
Aandacht voor de bodem vraagt een continue inspanning van het bedrijf en zijn medewerkers. Net als bij een onderwerp als veiligheid verwatert het snel. Om het goed omgaan met de bodem onder de aandacht te houden, is de e-learning Bodem, teelt en bemesting een goed en gemakkelijk in te zetten instrument. Naast algemene bodemkennis komen ook het voorkomen van verdichting, het type banden, de bandendruk en goed bodembeheer uitgebreid aan de orde in deze e-learning. Ook in andere e-learnings, bijvoorbeeld Bodem voor cultuurtechniek en Onderhoud van sportvelden en golfbanen, zijn onderwerpen te vinden over het thema bodem.
VRIJ TOEGANG
Vanuit Colland is er geld beschikbaar gesteld waarmee alle ondernemers en medewerkers in de sector groen, grond en infra vrij gebruik kunnen maken van de e-learnings. Daarmee heb je de actuele vakkennis voor de volle breedte van de sector bij de hand. Om er gebruik van te maken, vraag je eenmalig een inlog aan op de website www.ggi.agriholland.nl. Om de inlog te krijgen moet je wel werkzaam zijn bij een bedrijf dat de cao Groen, Grond en Infrastructuur toepast. Daarom is er een korte vragenlijst die je invult op de inlogsite en vervolgens maak je een inlognaam en wachtwoord aan. Je hebt dan drie jaar gratis de beschikking over alle e-learnings. Zie ook het bericht op de Cumela-website: www.cumela.nl/nieuws/ nieuws/maak-gebruik-van-de-e-learnings-voor-onze-sector.
STAPPENPLAN
ACTUELE KENNIS
Bodem, teelt en bemesting maakt deel uit van een serie van vijftien e-learnings waarmee studenten en werkenden in de sector actuele kennis krijgen aangereikt die nodig is in de beroepspraktijk. Alle studenten die bij een AOC een opleiding in de richting groen, grond en infra volgen, gebruiken deze e-learnings. Als je in je bedrijf de cao Groen, Grond en Infrastructuur hanteert, kunnen ook alle medewerkers gratis gebruik maken van de e-learnings (zie kader). De e-learnings zijn bij uitstek geschikt om de kennis van medewerkers op peil te houden of uit te breiden. Een e-learning leent zich er uitstekend voor om met een groep je medewerkers een bepaald onderwerp bij de kop te pakken en hier samen over door te praten. Een goed voorbeeld is het stappenplan voor grondbewerking (zie kader). Net als bij een toolboxmeeting plan je hier een uurtje voor en je houdt elkaar scherp. Er zijn nog veel meer mogelijkheden om een e-learning goed in te zetten en vanuit Cumela ondersteunen we je graag om voor specifieke situaties binnen je bedrijf goede en efficiënte toepassingen te bedenken. Kortom, de bodem staat in de schijnwerpers en het is goed om hier structureel aandacht aan te besteden. Met e-learnings kun je je medewerkers op een leuke en effectieve manier kennis laten maken met het thema bodem.
TRAINING LEVERT DIRECT BETER BEDRIJFSRESULTAAT OP
Energiebeheer verbeteren en geld besparen
De energietransitie en de naderende hervormingen in de agrarische sector zijn momenteel een forse uitdaging voor het ondernemerschap. Handvatten om goed op de energietransitie in te kunnen spelen krijg je in een driedelige workshopserie over energie, die op 28 maart start. Het doel is een beter bedrijfsresultaat door het aanpakken van het energiegebruik. De training richt zich op zowel techniek, gedrag als organisatie.
De afdeling Opleiding & Training van Cumela organiseert dit jaar voor het eerst de training ‘Sturen op energie voor cumelabedrijven’. Dit is een workshopserie in abonnementsvorm die drie keer per jaar plaatsvindt en direct financieel resultaat voor je bedrijf oplevert. Al jaren blijkt verandering naar duurzaamheid een kwestie van de lange adem. Op korte termijn sturen op het energiebeheer van je bedrijf is echter noodzakelijk om de continuïteit van je onderneming te waarborgen.
ONDERNEMERSBELANG
In deel 1 van de workshopserie wordt de basis gelegd voor energiebesparing. Waarom is brandstofbesparing van groot belang, hoe meet je het verbruik, welke belangrijke maatregelen leveren snel besparing op en hoeveel kun je op welke onderdelen besparen? Je brengt in kaart waar je staat en waar je naar toe wilt. Je inventariseert je energieverbruik en je stelt jouw doelen vast. Alles wordt meegenomen: kilowatturen stroom en kosten, kubieke meters gasverbruik, diesel en kosten materieel, leaseauto’s, reiskostenvergoeding, enzovoort.
ACTIEPLAN
Cursusleidster Elske van der Vliert kent de cumelasector en weet waar energie verloren gaat. Dat aanpakken betekent direct geld verdienen.
Welke maatregelen bij je bedrijf passen, staat centraal in deel 2. De tactieken die jij gaat inzetten om op brandstof te sturen, leg je vast in je actieplan. Je legt vast wat succesvol is op langere termijn. De derde workshop staat in het teken van resul-
Meer informatie over deze training kun je krijgen tijdens ons webinar op vrijdag 10 maart van 10.00 tot 12.00 uur. Daarin laten we je alvast kennis maken met een stukje van de inhoud van de workshop, met tips waar je direct profijt van kunt hebben. Deelnemen? Stuur een mail met je naam en bedrijfsgegevens naar training@cumela.nl. Kijk ook op de website: www.cumela.nl.
taat. Wat ging er goed en leverde veel op? Waar blijven resultaten achter en wat is daar de oplossing voor? Je haalt alles uit de kast om op lange termijn succesvol te blijven. Gezamenlijk leer je van elkaar wat werkt en wat moeilijk is. De training wordt gegeven door Elske van de Vliert van Zero-e. Zij is opgegroeid op een kuikenbroederij en leerde daar al vrij snel dat zuinig en goed omgaan met dieren en broedmachines een groot effect heeft op het bedrijfsresultaat. Tijdens haar studie in Delft studeerde Elske af op de levenscyclus van uitlaatgassystemen van vrachtwagens. Haar fascinatie voor groot materieel in relatie tot duurzame mobiliteit is toen geboren. Door haar werk als trainer en adviseur maakte zij van dichtbij mee dat in vijftien jaar de focus van alternatieve fossiele brandstoffen verschoof naar nieuwe energiedragers als elektriciteit en waterstof in combinatie met bewustwording en gedragsverandering.
MET GOED GEVOEL NAAR HUIS
De focus van de training ligt op je individuele ondernemersbelang en de voorsprong die je krijgt op concurrenten. Uiteraard is een goede voorbereiding door huiswerk te maken van groot belang. Je gaat naar huis met verbeterpunten die snel resultaat opleveren, een actieplan dat werkt en verbeterpunten om de zaken structureel aan te pakken. In groepen van circa vijftien tot twintig deelnemers ga je het gesprek aan met andere ondernemers en leer je van elkaar. De bijeenkomsten zijn ontzettend leuk en leerzaam en je gaat gegarandeerd met een goed gevoel naar huis!
Tekst en foto: Lajos Bax, teamleider Opleiding & Training
‘DE FOCUS VAN DE TRAINING LIGT OP JE INDIVIDUELE
EN DE VOORSPRONG
DIE JE KRIJGT OP CONCURRENTEN’
Gebruik je irritaties
SPREEK UIT WAT JE DWARSZIT
Het is erg gemakkelijk en soms zelfs verleidelijk om je te ergeren aan alles wat er momenteel niet goed gaat. Je zou er geïrriteerd van raken. Maar is alles wat er niet goed gaat ook per definitie fout? En hoe blijf ik een leuke versie van mijzelf? Misschien liggen er ook wel kansen.
Als ondernemer komt er veel op je af, zoals snel veranderende wet- en regelgeving, fors toegenomen kosten, een nog steeds krappe arbeidsmarkt en uitspraken van rechters en ministers die grote onzekerheid met zich meebrengen. Die onzekerheid heb je liever niet en gaat je niet in de koude kleren zitten. Toch is onzekerheid af en toe niet eens erg. Onzekerheid kan datgene omhoog brengen waar je mee zit en laat je nog eens nadenken over dat wat er nodig is om verder te komen. Lange perioden van onzekerheid kunnen er echter voor zorgen dat je sneller geïrriteerd raakt en je jezelf langzaam maar zeker afsluit voor allerlei zaken van buitenaf. Hoe voorkom je dat?
MOEITE OM NAAR EEN ANDER TE LUISTEREN’
IRRITATIE ALS KANS
Maak je je druk? Heb je twijfel? Ben je ontevreden? Word je gedwongen tot het maken van keuzes die je eigenlijk niet wilt maken? Irritatie kan veel oorzaken hebben en misschien zijn het er wel meer dan één. Het gaat er uiteindelijk om wat je ermee doet. Je kunt het natuurlijk voor jezelf houden. Als je daarvoor kiest, moet je een ander daar niet eenzijdig mee lastigvallen. In de praktijk blijkt dat vaak lastig, want de meesten van ons doen dat uiteindelijk wel. Je bent kortaf, snel geprikkeld en hebt moeite om naar een ander te luisteren. Dit komt de onderlinge relatie meestal niet ten goede en bovendien baal je zelf achteraf misschien nog wel het meest.
Mijn advies is: maak het bespreekbaar. Als jij ergens mee zit, is het de kunst om open te durven zijn en jouw gevoel uit te spreken. Respecteer el-
kaar en luister naar de ander. Zo ontstaat er ruimte voor verbinding en verdieping. Dat wil niet zeggen dat elke irritatie of onzekerheid zomaar is opgelost maar zo voorkom je wel verdeeldheid. Met verdeeldheid om je heen kun je niets. Irritatie is dus een kans om leiderschap te tonen; je gevoel uit te spreken en om de ander, of de andere kant van het verhaal, beter te leren begrijpen. Pak die kans!
KEUZES MAKEN
Dat onze sector onderhevig is aan grote veranderingen staat als een paal boven water. Dat dit soms de nodige onzekerheid en irritatie met zich meebrengt, kan ik me goed voorstellen. Maar als je doet wat je altijd al deed… dat hoef ik je niet te vertellen. Een veranderende sector vraagt van jou als ondernemer om keuzes te maken. Zorg ervoor dat je aan de slag gaat met keuzes maken. Zo is het dus ook een keuze om niet alleen te kijken naar wat er niet goed gaat, maar vooral naar wat er wél goed gaat. Dat is alvast een irritatie minder. Maak je je zorgen, heb je vragen of ben je het ergens niet mee eens? Laat je gevoelens niet sudderen, maar ga in gesprek, bijvoorbeeld met jouw bedrijvenadviseur of je collega op de hoek. En vergeet niet, er gaan ook een heleboel dingen goed!
‘JE BENT KORTAF, SNEL GEPRIKKELD EN HEBT
‘IRRITATIE IS DUS EEN KANS OM LEIDERSCHAP TE TONEN’
VRAAG AAN DE ONDERNEMERSLIJN
Hoe kom ik erachter wanneer ik mest mag uitrijden?
Dat kan via de Cumela Gebruikswijzer Meststoffen 2023. Dit is een handig hulpmiddel waarmee je eenvoudig ontdekt of je een bepaalde mestsoort mag uitrijden, waar dat mag en in welke periode dat mag. Elk jaar rond januari, voor het mestseizoen van start gaat, werken we de gebruikswijzer bij, zodat je altijd aan de regels voldoet wanneer je gebruik maakt van dit hulpmiddel. Sinds 15 februari 2023 gelden er weer nieuwe regels voor het aanwenden van mest. Gooi daarom je oude versie van de gebruikswijzer weg en download de aangepaste versie. Ik raad je van harte aan om hem uit te printen. Op die manier beschik je altijd over een fijn overzicht. Je vindt de gebruikswijzer via deze QR-code of door op Cumela.nl te zoeken op ‘mest’. Heb je vragen, bel dan met de Ondernemerslijn op (033) 247 49 99 of stuur een e-mail naar ondernemerslijn@cumela.nl.
HEB JE OOK EEN VRAAG?
Stel je vraag aan de medewerkers van de Cumela Ondernemerslijn via telefoonnummer (033) 247 49 99 of het e-mailadres ondernemerslijn@cumela.nl
NIEUWE LEDEN
Er zijn negen bedrijven ingeschreven als nieuw lid:
• Sturm Akkerbouw & Loonwerk BV | Ens
• Firma Wubs | Ruinen
• Loon- en Grondverzetbedrijf Stefan van Kessel | Berlicum
• Megens Cultuurtechniek | Loon op Zand
• B. Hoekman Dienstverlening | Zeewolde
• Schimmel BV | Nieuw-Weerdinge
• Boomrooierij Weijtmans | Udenhout
• De Blokken CV | Pingjum
• Van den Borne Aardappelen / Loonwerk BV | Reusel
Ik merk dat andere organisaties, zoals politieke partijen, steeds vaker contact met ons zoeken. Tijdens deze gesprekken laten we zien welke activiteiten er plaatsvinden binnen de cumelasector. In de praktijk staat dit nog onvoldoende bij deze organisaties op het netvlies. Ik laat dan zien dat de sector zich naast cultuurtechniek, grondverzet, (mest)transport en agrarisch loonwerk bezighoudt met activiteiten zoals gladheidbestrijding en ongediertebestrijding. Nog belangrijker: cumelaondernemers helpen bij calamiteiten en rampen.
‘IK ROEP JE OP: HAAK AAN ALS ORGANISATIES JE BENADEREN VOOR ZO’N OVERLEG’
Door het onder de aandacht brengen van onze activiteiten laten we de noodzaak van de cumelasector zien, een sector met voordelen voor de samenleving. Op het gebied van economie, natuur, milieu en mobiliteit en zelfs op sociaal vlak leveren wij een bijdrage. Zo zijn we de grootste werkgever in het buitengebied. We hebben deskundig personeel met kennis van de regio en de bodem, we faciliteren in de energietransitie, leveren een verantwoorde voedselproductie en geven verkeerseducatie. Zo kunnen we nog wel even doorgaan.
Het is belangrijk dat we als brancheorganisatie aan tafel komen te zitten, zodat we jouw belangen kunnen vertegenwoordigen. Ik roep je daarom op: haak aan als organisaties je benaderen voor zo’n overleg. Ga aan tafel zitten. Het grote voordeel voor het eigen bedrijf is dat je op deze manier kort bij het vuur zit. Je kunt dan tijdig inbreng leveren, zodat schakelen nog kan.
Wij als bedrijvenadviseurs helpen je graag om een gesprek voor te bereiden. Bel mij en mijn collega’s daar gerust voor en waar het mogelijk is, sluiten we graag zelf ook aan. Samen gaan we lokaal.
Irma Gottenbos bedrijvenadviseurOprijvrachtwagens van 7 tot 27 ton
OPRIJ RENAULT 29-85
- afmeting 8,50x2,55
uit voorraad leverbaar
VELDHUIZEN heeft de oprij Renault ontwikkeld voor transport van zware machines in stedelijke gebieden.
Om gemakkelijk machines te laden, wordt zowel de voor- als achteras uitgevoerd met luchtveren. Hierdoor zakt de oprijhoogte naar 60 cm.
De OPRIJ RENAULT is leverbaar met oprijgoten van 2,10 of 2,50 m lang en 60 cm breed die volledig tegen elkaar geschoven kunnen worden.
Optioneel leveren wij oprijkleppen van 4 m lang, die geschikt zijn voor het vervoer van hoogwerkers. De oprijhoek is dan slechts 8°.
Ook leveren wij een gecombineerde trekhaak:
- kogel ø 50 mm, 3,85T gekeurd
- vangmuil ø 40 mm, 30T gekeurd.
- laadvloerhoogte 99 cm
- laadvermogen 18T