THE NEXT LEVEL
Ervaar de nieuwe norm in prestaties en efficiëntie met de krachtigste Puma ooit: 302 PK met de nieuwste telematica oplossingen, zowel in de cabine als vanop afstand met AFS Connect. De 710/70R42 (2m05 hoogte) achterbanden leveren optimale tractie en zorgen voor minder bodemverdichting. Geniet ook van ongeëvenaard comfort, met slechts 66 dB(A) is de nieuwe en grotere cabine de stilste op de markt.
ONDERNEMEN
In dit nummer
GRONDIG 3 2023
Hoe zorgen we ervoor dat we minder gewasbeschermingsmiddelen gaan gebruiken, gezonde planten houden en de omgeving ook nog hierin meenemen? Daar gaan we in het hoofdartikel dieper op in. Verderop in deze Grondig kijken we naar de middelen en mogelijkheden die er nu zijn. Ook laten we op het gebied van grondverzet weer een paar noviteiten zien. Veel leesplezier.
60
58 CUMELARIA
59 CAO & ZO
60 SERIE BEDRIJFSOVERNAME: Martijn van der Lans
62 CUMELA.NL
63 VOORZITTER
64 TOOLBOX: veilig werken met de hoogwerker
66 Behoefte aan praktijkkennis bij provincie- en waterschapbestuurders
69 Check je KvK-inschrijving
70 Is jouw glas halfvol of halfleeg?
72 Met Geldfit kun je helpen
73 GR/GPS-apparatuur 2.0
52 Nieuwe producten om stikstof vast te leggen
74 BEDRIJVIG
COLOFON
Grondig is de bron voor vakinformatie voor de cumelasector, specialisten in groen, grond en infrastructuur. Je kunt je aanmelden voor de gratis nieuwsbrief door een e-mail te sturen naar grondig@cumela.nl.
Adres Cumela
Postbus 1156, 3860 BD Nijkerk
tel. (033) 247 49 00, fax (033) 247 49 01 www.cumela.nl
Cumela-ondernemerslijn (033) 247 49 99 / ondernemerslijn@cumela.nl
Grondig / Cumela Communicatie tel. (033) 247 49 50 / www.grondig.com grondig@cumela.nl / @Grondig
Redactie
Toon van der Stok (hoofdredacteur), Gert Vreemann, Marijke Dorresteijn, Herma van den Pol Ton Herbrink (eindredacteur)
Voorplaat
Amazone
Advertentiewerving
Sylvana Eek, Lisette Kerkhof, grondig@cumela.nl
Art Direction, Grafische vormgeving en druk Elma Media B.V. www.elma.nl
Keizelbos 1, 1721 PJ Broek op Langedijk
Abonnementen
Een abonnement op Grondig kan op elk moment ingaan en loopt na de eerste periode van kalenderjaar tot kalenderjaar. Opzegging van het abonnement schriftelijk vóór 1 november.
Kosten abonnement
Nederland 109 per jaar
Buitenland 164 per jaar. Collectieve abonnementen: op aanvraag
© Stichting Cumela Communicatie, Nijkerk Het geheel of gedeeltelijk overnemen van artikelen uit Grondig is toegestaan na toestemming van de uitgever. Uitgever en auteurs kunnen geen aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele schade door onjuiste berichtgeving.
ISSN: 2210-3260
Lidmaatschap Cumela
Lid worden? Vraag het gratis infopakket op via info@cumela.nl. Opzegging van het lidmaatschap door het lid dient schriftelijk gedaan te worden per e-mail of op papier. De opzegtermijn is drie maanden en gaat in op het moment dat de schriftelijke opzegging door Cumela is ontvangen.
Landbouwgeuren kleuren
Zo maar een incident waarover we eerder al eens hoorden bij een cumelabedrijf. Een wat verontruste voorbijganger versperde de weg en sprak de chauffeur aan over het feit dat die alweer bezig was met de landbouwspuit. De voorbijganger gaf aan niet gediend te zijn van het spuiten met gif en al helemaal niet van het overwaaien van de geuren. De chauffeur antwoordde rustig dat hij vloeibare mest aan het uitrijden was. Of misschien antwoordt hij in de nabije toekomst wel dat hij, zoals je in dit nummer kunt lezen, bezig is met de nieuwste ontwikkeling, het spuiten van een bacteriepreparaat om de ‘gevreesde’ stikstof uit de lucht te halen. Het incident onderstreept dat beeldvorming en uitstraling erg belangrijk zijn. Je kunt het leken niet kwalijk nemen dat ze het verschil niet zien of ruiken. Wat we wel kunnen doen, is zorgen dat ze zo weinig mogelijk ‘stokken’ krijgen om onze sector te slaan. Zeker in deze tijd, waarin de landbouw onder druk staat en mede door verkiezingsuitslagen extra onder een vergrootglas ligt. Een recent rapport van de GGD over de geurhinder in Overijssel en Gelderland gaf aan dat de landbouw met tien procent een van de grootste veroorzakers is van geurhinder en dat dit percentage de afgelopen jaren niet is afgenomen. Dat zet extra druk op onze sector om te laten zien dat we hard werken om de duurzame landbouw waar te maken. In het geval van het spuiten betekent dat zorgvuldig en netjes werken, al was het maar om de soms schaarse nog resterende middelen in de benen te houden. Dat betekent werken met goede apparatuur en je bij ongunstig weer (wind) niet laten verleiden om vanwege tijdsdruk toch te gaan spuiten. De geuren waaien echt ver en bereiken dan altijd wel
iemand die ‘tegen’ is. We zullen zeker ook nieuwe ontwikkelingen moeten omarmen. Plaatsspecifiek spuiten kan een redding zijn voor sommige feitelijk onmisbare middelen. Desondanks hebben we serieuze zorgen om de uitdunning van het middelenpakket. In de maïs resteert nog maar één basiscombinatie en in cichorei en bieten dreigt zelfs de hele chemische onkruidbestrijding onmogelijk te worden. Daarbij zullen we nieuwe technieken als cameragestuurd schoffelen moeten omarmen.
In het kader van ‘elke druppel telt’ geldt dat bijvoorbeeld ook voor het gesloten systeem waaraan nu wordt gewerkt om middelen vanuit de jerrycan in de tank te brengen. Omdat het veiliger is, maar vooral om te laten zien dat wij zorgvuldig met middelen omgaan.
Deze boodschap geldt ook zeker ook voor het bemesten. We claimen als sector de ammoniakemissie bij het huidige zodenbemesten en sleepslangbemesten al te hebben teruggebracht naar zeventien procent en op bouwland bij mestinjectie zelfs twee procent emissie te kunnen halen. De praktijk is echter dat de zodenbemesters lang niet altijd goed afgesteld staan en dat we op bouwland ook ondieper werken of mest aanwenden met de zodenbemester. Dan praat je over andere getallen. Ja, dat verschil ruikt ook de omgeving. Laten we ons als sector richten op kwaliteitswerk om zo de doelstellingen te halen, te onderstrepen dat we er als sector alles aan doen om gezonder en duurzamer te worden en zo de argeloze voorbijganger alle onaangename geurtjes te onthouden.
Vanuit de praktijk en met praktijkmachines gaven de cumelabedrijven Ten Hove in Kamperveen, JWD Markvoort Schalkhaar en Breure een live-demo bij Aeres Farms in Dronten. Dat is de aanpak van het programma Bemest op z’n Best om een grote betrokkenheid te realiseren en te laten zien wat er in de praktijk werkt en niet werkt om met de sector de ammoniakuitstoot verder te reduceren.
De loonbedrijven toonden in het veld de bemestingsresultaten van goed en bewust verkeerd ingestelde zodenbemesters van Kaweco en Vredo en een sleepslangcombinatie van Schouten. Bij te ondiepe sleuven was duidelijk te zien dat de mest over de sleuven stroomde en het gras besmeurde. De start en stop is ook echt nog een aandachtspunt. Ook de juiste afstelling van de uitloopmonden bleek veel verschil te maken in werkresultaat.
Zwier van der Vegte van Agro-innovatiecentrum
De Marke gaf in de presentatie aan dat we met goed werk bij het zodenbemesten en sleepvoetbemesten de ammoniakuitstoot hebben gereduceerd van 68 tot zeventien procent. Dan moet de nadruk echter wel liggen op de kwaliteit van het werk, dus met goed afgestelde zodenbemesters, voldoende diepe gleuven (ook bij harde ondergrond) en uitloopmonden die goed op de sleuf zijn afgesteld. De projectgroep geeft aan dat ze in de praktijk nog te vaak ziet dat de nadruk meer ligt op capaciteit en licht trekken dan op de kwaliteit van het werk en dat niet de moeite wordt genomen om de combinatie exact af te stellen om de mest overal netjes in de sleuven te krijgen. “Daar gaat veel mis”, stelt de projectgroep vast. “Die zeventien procent waarmaken door goed werk af te leveren, is een belangrijke uitdaging voor de praktijk en een must om de gestelde reductie te halen. We gaan dat in de praktijk monitoren.”
De projectgroep gaf verder aan dat we met die zeventien procent ammoniakuitstoot nog niet de gestelde doelen hebben bereikt. “We hebben flinke stappen gemaakt, maar we zouden richting het ideaal van twee procent uitstoot moeten, dat we dat bereiken bij directe injectie met meer dan tien centimeter werkdiepte, zoals dat bij mestinjectie op bouwland wordt gehaald. Dat zal met zodenbemesten niet lukken, omdat de sleuven open staan. We zullen dus nieuwe oplossingen moeten ontwikkelen om toch die gewenste stappen te maken.”
Dat er mogelijkheden zijn, liet de combinatie van loonbedrijf Dettmer Agrarservice uit het Duitse Kettenkamp zien. Deze combinatie met sleepslangetjes aan een vijftien meter brede boom was aanwezig om te laten zien hoe ze in Duitsland met het SyreN-systeem (het aanzuren van mest door zwavelzuur toe te voegen) de ammoniakuitstoot reduceren, volgens fabrikant Vogelsang tot wellicht vijftig procent. Eerder onderzoek in Nederland leverde een geringere reductie op. Bemest op z’n Best gaat dit opnieuw onderzoeken.
Dat brengt ons bij de belangrijke oproep van de organisatie om als sector mee te denken en ideeën aan te dragen. Er zijn sinds de start in 2021 al 52 ideeën ingediend, waarvan er nu acht zijn geselecteerd als kansrijk.
Verzekeringsspecialist in de cumelasector
Als brancheorganisatie weten we bij Cumela als geen ander waar je als ondernemer mee te maken hebt, met welk materieel je werkt en welke risico’s hierbij komen kijken. Onze polisvoorwaarden zijn hierop afgestemd, wij denken met je mee en geven altijd een persoonlijk advies op maat.
Onze voordelen
• Persoonlijk contact met specialisten
• Gemak en uitgebreide service
• Kennis van de cumelasector
• Uitstekende prijs-kwaliteitsverhouding
• Soepele afwikkeling bij schade
Wij weten wat we verzekeren!
www.cumela.nl
(033) 247 49 60
“Advies aan cumelabedrijven over risico’s en verzekerigen is altijd maatwerk.”
Ralph de Hart directeur verzekeringen
Het Haagse wensdenken versus poten in de klei…
Het verschil tussen het Haagse en de rest van Nederland, tussen stedelijk en buitengebied, tussen Haagse bestuurders en Jan met de pet, lijkt met de dag groter te worden. De uitslag van de verkiezingen van Provinciale Staten geeft dat overduidelijk weer.
Een vergelijkbaar gevoel kreeg ik onlangs zelf op een bijeenkomst op het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Met velen waren we naar Den Haag getogen om met elkaar te spreken over het convenant SEB (Schoon en Emissieloos Bouwen). Dit SEB-programma is gestart om invulling te geven aan het Stikstof-, Schone Lucht- en Klimaatakkoord. Alle overheidsopdrachtgevers, zoals Rijkswaterstaat, het Rijksvastgoedbedrijf, ProRail, TenneT, provincies, gemeenten, waterschappen en nog vele andere, zaten aan tafel met een brede vertegenwoordiging van de bouw- en infrasector. In dat convenant staat kort gezegd dat we in 2033 het werk van deze opdrachtgevers zonder verbrandingsmotoren gaan uitvoeren. Over de weg daar naartoe met daarin alle kritische data lag een dik rapport op tafel. Feitelijk het Haagse wensdenken.
'HET DUURT NOG
JAREN VOOR ER
EEN BOOT MET
ELECTRISCHE MACHINES
AANMEERT IN ROTTERDAM'
Na de inleiding volgde een rondje om de sfeer te proeven. Alle opdrachtgevers waren super enthousiast over het convenant en verklaarden absoluut te willen voldoen aan de opgave. Ze onderschreven de wens. Hoe ambitieus ook, zoals ze zelf ook vaststelden, ze zeiden allemaal bereid te zijn om de komende bestekken emissieloos uit te vragen.
De sfeer sloeg om toen we bij de brancheverenigingen infra aankwamen. Natuurlijk zien wij ook nut en noodzaak en stellen we ons graag positief op om gezamenlijk te werken aan deze uitdaging, maar uiteindelijk dragen wij, de mensen met de poten in de klei, als ondernemers de financiële risico’s bij het vervullen van deze wens. Dat betekent dat we, ondanks de beschikbare subsidies, de komende tien jaar minimaal de investeringen voor vervanging van ons machinepark moeten verdubbelen. Maar stel dat we dat geld even buiten beschouwing laten en er ook vertrouwen in hebben dat stroom en laadcapaciteit geen probleem meer zijn, dan rest alsnog de grootste vraag: waar halen we al die machines vandaan? Zoals iedereen weet, komen de meeste machines uit het Verre Oosten en daar zijn ze nog niet op de
hoogte van onze ambities. De machines die nu shinen bij de koplopers zijn omgebouwde versies, waarvoor complimenten natuurlijk, maar in aantallen blijft het een druppel op een gloeiende plaat. Het zal nog jaren gaan duren voordat er een boot met elektrische machines voor ons type bedrijven aanmeert in Rotterdam. We staan daarom niet te popelen om namens onze leden een handtekening te zetten onder een convenant dat realisme en haalbaarheid mist. Als ondernemers doen we graag wat we beloven en dat doen we dus ook graag als brancheorganisatie. Helaas moeten we vaststellen dat ook dit convenant veel Haags wensdenken bevat, waarbij niet buiten de eigen bubbel is gekeken. Het zou goed zijn als er bij het omvormen van de conceptversie naar een definitieve afspraak ook wordt geluisterd naar de mensen met de poten in de klei. Dan kunnen we een afspraak maken die we ook als uitvoerende en investerende partijen waar kunnen maken. Die brug tussen beleid en uitvoering slaan we graag en die mag ambitieus zijn, maar aan wensdenken doen we niet mee.
Wim van Mourik, voorzitter CumelaGEWASBESCHERMINGSMIDDELEN ALLEEN ALS HET NIET ANDERS KAN
Samen werken aan oplossingen
Op het gebied van gewasbescherming volgen de regels en wijzigingen daarvan elkaar snel op, tot frustratie van LTO en Cumela. Daarom pleiten beide organisaties voor rust en tijd bij het halen van de doelen voor 2030. De intentie om het middelengebruik te minimaliseren is er zeker, zo stellen Peter Knippels en Ron Mulders van LTO. “Daarvoor hebben we echter wel tijd en consistent beleid nodig.”
“Gezonde bomen, gezonde planten en gezonde gewassen, daar zetten we ons allemaal voor in”, zegt Ron Mulders. Hij neemt het woord namens de Nederlandse Land- en Tuinbouw Organisatie (LTO), waar hij bestuurlijk verantwoordelijk is voor plantgezondheid. Daarnaast is hij voorzitter van de Nederlandse Fruittelers Organisatie (NFO). Dit gebeurt met oog voor de omgeving: mensen, dieren en planten. “Groener dan wij wordt het niet.”
DOELEN BLIJVEN
‘WIJ VRAGEN ALLEREERST OM
Vanuit Brussel komen er nieuwe doelen op de agrarische sector af, doelen waar ook de cumelasector iets mee moet gaan doen. Daar komen de eisen vanuit de Verordening duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen nog bij. In februari gaf landbouwminister Piet Adema meer inzicht in wat dit betekent voor de sector. Met name de ontkoppeling van advisering en verkoop en benchmarking vragen om aandacht (zie kaders). Aan veel andere punten uit deze verordening voldoet Nederland al. Ondertussen weten we ook welke positie het Europees Parlement in-
neemt bij het reduceren van het gebruik van zware chemische gewasbeschermingsmiddelen. De reductiedoelstelling ging omhoog van vijftig naar tachtig procent. De definitieve positie volgt pas na een ronde van amendementen.
Als het gaat over vergroening zien Peter Knippels, themaspecialist Gezonde Planten bij LTO, en Mulders dat de sector aan de slag moet. “Dat komt naar voren uit de gesprekken die we in Brussel voeren”, zegt Knippels. Beide heren stellen dat er aan de doelen weinig meer te doen is. “Willen we ze echter halen, dan hebben we drie randvoorwaarden nodig: respect, consistent beleid en tijd”, zegt Mulders. “Wij vragen allereerst om een overheid die met respect met ons omgaat. Als je maatregelen wilt doorvoeren, praat dan eerst met ons. Ga met ons in gesprek om te vragen of het wel kan. Doe recht aan het vakmanschap in de sector”, aldus Mulders. Te vaak zagen de mannen net voor het seizoen een maatregel ingaan. Aan de sector vervolgens de uitdaging om toch een goed en gezond gewas af te leveren.
CONSISTENT BELEID
De tweede randvoorwaarde is consistent beleid. “Zorg dat een ondernemer weet waar hij de komende jaren aan toe is”, zegt Mulders. “Ook wij hebben hier behoefte aan”, zegt Ard-Jan Oomen, die Cumela vertegenwoordigt in de gesprekken over gewasbescherming via de stuurgroep toekomstvisie gewasbescherming 2030 en deelneemt aan het project Schoon Water in Brabant. Daarnaast heeft hij zelf een cumelabedrijf gespecialiseerd in agrarisch loonwerk in Dussen. “De laatste jaren zien we dat de overheid elke keer weer nieuwe keuzes maakt op het gebied van gewasbescherming. Zo begonnen we twintig jaar geleden met de milieumeetlat, waarin de milieubelasting bepaalde waar een middel uitkwam. Glyfosaat scoorde daar bijvoorbeeld heel laag in de milieubelasting. Toen gingen we over naar kilogram werkzame stof, bijvoorbeeld met Milieukeur, en daarvoor in de plaats kwam weer biodiversiteit als gevolg van de discussie over neonicotinoïden.” Kort samengevat noemt Oomen het zwalkbeleid. “Door dit beleid zie je dat er middelen verdwijnen die eigenlijk heel gunstig zijn voor ons en het milieu en dat we daardoor weer middelen pakken die heel nadelig zijn voor ons en het milieu. En onthoud: een akkerbouwer wil in de basis liever helemaal niet spuiten en geen middelen gebruiken.” Oomen ziet met name de laatste jaren dat de lobby bepaalt welke kant het opgaat met gewasbescherming. Het maakt de overheid onvoorspelbaar en het maakt het voor ondernemers lastig om te schakelen. Ook Cumela maakt zich om die reden sterk voor meer langetermijnbeleid.
DE LOONWERKER EN GEWASBESCHERMING?
Landbouwminister Piet Adema maakte bekend te werken aan een ontkoppeling van advies en verkoop van gewasbeschermingsmiddelen. Cumela nam geen deel aan de gesprekken hierover. Jo Ottenheim van CropLife NL volgde het proces nauwgezet. “Een interessante vraag: mag de loonwerker straks nog adviseren? Zoals de minister er nu naar kijk, hoeft er niets te veranderen aan de rol van de loonwerker. Die heeft vaak meerdere petten op: adviseren, toepassen en verkopen. Bij een harde ontkoppeling raakt de sector heel veel kennis kwijt. Een slechte zaak voor de verduurzaming. De verdere uitwerking van wat Adema in de brief aangaf, komt nog. Voor nu zie ik de onafhankelijke adviseur als een nieuw beroep of een uitbreiding op een bestaand beroep. Die persoon komt dan één of meerder keren per jaar langs op het erf en gaat met de boer in gesprek over geïntegreerde gewasbescherming.” Adema stelt onder meer te willen werken aan het verhogen van het aantal adviseurs dat is geregistreerd in het BAS-register. Ook geeft hij aan te willen werken aan meer kennis. “Wij stelden vragen over de praktische invulling hiervan”, zegt Maurice Steinbusch van Cumela. “En wachten nog op antwoorden.”
ERFEMISSIE
HET VOOR ONDERNEMERS LASTIG
OM TE SCHAKELEN’
TIJD VOOR TRANSITIE
De derde randvoorwaarde vanuit LTO is tijd. “Realiseer je dat we tijd moeten krijgen voor een transitie”, zegt Mulders. “Respect, consistent beleid en tijd om ons in te stellen op de doelen. We doen ons best om af te bouwen. Pas als het niet anders kan, zetten we een gewasbeschermingsmiddel in. Dat houdt in dat we een zogenaamd medicijnkastje nodig blijven hebben, als laatste redmiddel.” Knippels zegt dat ze welwillend tegenover de doe-
Cumela richt haar aandacht vooral op de emissie. Daarbij geeft ze aan dat de indruk bestaat dat het op het gebied van drift goed gaat, maar dat de erfemissie meer aandacht vraagt. “Voor ondernemers in het agrarisch loonwerk blijft het nodig om nog eens goed te kijken naar de emissieroute die loopt via het erf. Het reinigen van spuitapparatuur op het erf of de reguliere wasplaats mag alleen als je het waswater van in- en of uitwendige reiniging apart opvangt en zuivert”, zegt Steinbusch.
WAAR VIND JE MEER INFORMATIE?
• Meetresultaten: via www.bestrijdingsmiddelenatlas.nl kun je alle informatie over gemeten gewasbeschermingsmiddelen vinden per waterschap.
• Toolbox Water: op www.toolboxwater.nl vind je de erfemissiescan waarmee je de risico’s van je bedrijf in beeld kunt brengen. De erfemissiescan maakt onderdeel uit van certificatieschema’s als VoedselKwaliteit Loonwerk (VKL) en Voedsel- en Voederkwaliteit Akkerbouw (VVAK).
• Emissieprotocollen BO Akkerbouw: via www.farmmaps.eu stelt BO Akkerbouw emissieprotocollen beschikbaar waarmee bedrijven inzicht krijgen in de te nemen maatregelen. Ook kunnen ze hiermee genomen maatregelen vastleggen.
• Op www.emissiereductiesprint.eu staan inspirerende voorbeelden om de erf- en perceelsemissie te voorkomen of aan te pakken.
len staan. “Alleen weten we vrij zeker dat het zonder chemie nu nog niet kan”, stelt hij vast. Mulders vult aan dat het niets zegt over de toekomst. “Wij zeggen dat met de kennis van nu. Wie weet komt er in de toekomst een betere methode of lukt het om sterkere planten te kweken. Dat kost tijd. Wij vragen daarom aan de overheid en de sector met ons mee te denken en ons te helpen.” Oomen vult dit aan met een in zijn ogen vierde belangrijke randvoorwaarde. “Stap over van straffen naar stimuleren”, zegt hij. Hij noemt hierin het actuele voorbeeld van boeren die niet-kerende
LUISTEREN: WAT ALS
grondbewerking toepassen. “Zij doen iets wat goed is voor het milieu en krijgen straf. Ze hebben Roundup nodig om dit te kunnen doen. Toch stevenen we nu af op een verbod. Met restricties kunnen we werken, maar met een compleet verbod verliezen we een heel mooi middel.”
‘BELOON JE IEMAND VOOR WAT
WEL GOED GAAT, DAN NEEMT DE MOTIVATIE OM HET NOG BETER TE DOEN VERDER TOE’
GEWASBESCHERMING EN OMWONENDEN
Speciaal voor de communicatie over gewasverzorging stelden Cumela, LTO, CropLife NL (toen nog Nefyto) en Agrodis een handige handreiking samen. De handreiking stamt alweer uit 2020. Toch kun je deze nog steeds gebruiken. Hier delen we alvast de inhoud met je.
COMMUNICEREN: KEN JE BUREN!
Houd persoonlijk contact met de omwonenden van het perceel. Laat weten wie er kan worden gebeld. Investeer hierin buiten de drukte van het seizoen. Door omwonenden goed en actief persoonlijk te informeren, kun je zorgen wegnemen en ontstaat er wederzijds begrip. Houd rekening met de omgeving. Wees je bewust van alle mogelijke manieren van blootstelling, zoals druppeldrift, verdampen, verstuiven, maar ook geuroverlast.
HULP?
Soms lukt het ook met de beste bedoelingen niet om een goede verstandhouding op te bouwen met omwonenden als het gaat om het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Mogelijk kunnen mensen in je omgeving helpen, zoals een buurtgenoot, een lokale LTO-bestuurder, een teeltbegeleider of een adviseur. Ook kun je overwegen om in overleg een onafhankelijk mediator in te schakelen.
Download de flyer hier:
OMWONENDEN HUN ZORGEN UITEN?
Neem de zorgen van omwonenden serieus, ook als je zelf vindt dat die zorgen niet nodig zijn. Informeer omwonenden vooraf, zodat je afspraken kunt maken en rekening met elkaar kunt houden. Blijf altijd rustig, beleefd en professioneel.
INFORMEREN: KEN HET
MIDDEL EN DE OMGEVING!
Houd rekening met sportvelden, speeltuinen, bebouwing in de omgeving en de momenten waarop mensen daar gebruik van maken. Zorg dat je bekend bent met de risico’s bij het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Lees altijd de gebruiksvoorschriften!
STIMULEREN IN PLAATS VAN STRAFFEN
“Een beter milieu, dat is ons gezamenlijke doel”, vervolgt Oomen. Iets wat ook Mulders verwoordt. “Wij willen allemaal hetzelfde en op veel punten zijn wij, ondernemers en het publiek, het eens. Over de andere kunnen we praten”, zegt hij. En wil je zaken veranderen, stap dan over op stimuleren, raadt Oomen de overheid aan. “Eigenlijk geldt dat voor iedereen die iets wil veranderen. Als iemand iets doet wat hij of zij niet wil en je gaat dan ook nog straffen omdat het niet goed gaat, werkt dat alleen maar averechts. Beloon je iemand voor iets wat wel goed gaat, dan neemt de motivatie om het nog beter te doen verder toe.”
Oomen zag dat eerder bij het weidevogelbeheer. Daar werd gebruik gemaakt van een app waarop precies te zien was waar de nestjes lagen. “De jongens konden zo heel gemakkelijk de nestjes verplaatsen. Dat vonden ze heel leuk. Aan het einde kregen ze ook nog een taart. Zo kan het ook.”
“Geef ons ook zo nu en dan een keer een compliment, een pluim voor wat goed gaat of wat we hebben gedaan”, zegt Knippels. “We hebben als sector de laatste jaren al grote stappen gezet. En we gaan door.”
Dat de sector begaan is met zijn buren blijkt onder meer uit het omwonendenonderzoek dat een aantal jaren geleden is uitgevoerd. LTO en Cumela waren zijdelings betrokken bij het onderzoek. Het onderzoek leidde tot een handreiking die agrarische ondernemers en ook cumelaondernemers helpt om het gesprek met de omgeving aan te gaan (zie kader). “Vandaag de dag is het nog steeds een heel handig middel”, stelt Mulders vast. “Gebruik dat, want ook dit kan ons helpen.”
Sowieso zien de LTO-mannen als het gaat om communicatie een rol weggelegd voor loonwerkers. “Voor de klanten zijn ze een luisterend oor”, zegt Mulders. Daarmee kunnen ze helpen om on-
‘WIJ WILLEN ALLEMAAL HETZELFDE EN OP VEEL PUNTEN ZIJN WIJ, ONDERNEMERS EN HET PUBLIEK, HET EENS’
dernemers uit de remstand te halen en over te gaan naar een modus waarin ze een nieuwe manier van werken gaan zoeken. Ga daarvoor het gesprek aan en laat zien wat reëel is. Het is een lastig onderwerp, maar zodra je begint, komt de oplossing in zicht. Elk stapje telt.”
NOG WINST TE BEHALEN
In dat opzicht ziet Oomen in het veld al mogelijkheden om het aantal bespuitingen te verminderen. “Als je mensen wil stimuleren, moet je degene
die investeert, of het nu een loonwerker, een akkerbouwer of een veehouder is, per hectare stimuleren voor bijvoorbeeld schoffelen en niet voor de aankoop van een machine. Ik denk dat dit veel beter werkt dan een aankoopsubsidie. We hebben dit bijvoorbeeld in de maïs gezien bij cross compliance. Toen waren boeren verplicht om te wiedeggen en daarna mochten ze maar één kilogram actieve stof gebruiken. Alles haalden ze uit de kast om te wiedeggen en dat leverde heel mooie resultaten op”, aldus Oomen. Hij noemt meteen dat het een heel lastig verhaal is om te vertellen, maar dat er echt nog kansen liggen. Oomen, Mulders en Knippels zien mogelijkheden om de doelstellingen van de overheid te halen. “Er zijn voldoende kansen en die willen we ook oppakken, maar dan moet de overheid wel ruimte geven en beseffen dat we niet zonder gewasbescherming kunnen. Willen we gezonde bomen, planten en gewassen kunnen telen, dan zijn gewasbeschermingsmiddelen net als medicijnen onmisbaar.”
ALLEEN OP EEN GOEDE MANIER GEGEVENS DELEN
Vanuit Europa komt de vraag om benchmarking van gewasbeschermingsmiddelen. Vanuit de sector volgen diverse partijen dit met argusogen, omdat het een goed middel kan zijn, alleen hangt het echt af van de inzet. Juist dat gaat nu mis, zo concludeert Cumela. “Zo dringen wij er bij overheid en waterschappen op aan om sneller de meetgegevens op regioniveau beschikbaar te maken voor de praktijk. Als ondernemer wil je weten wat er in het water in jouw eigen werkgebied zit. Overheid en waterschappen geven aan dit signaal op te pakken. Via bijvoorbeeld agrarische nieuwsbrieven moet deze informatie gemakkelijker zijn weg vinden richting de ondernemers.”
‘WILLEN WE GEZONDE BOMEN, PLANTEN EN GEWASSEN KUNNEN TELEN, DAN ZIJN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN NET ALS MEDICIJNEN ONMISBAAR’
CULTUURTECHNIEK
BV‘Blijf werken aan eigen loonwerkopleiding’
Arjo Klok, van Dick Klok Cultuurtechniek BV, zette zich 24 jaar in voor Cumela, via zijn deelname aan diverse besturen. “Per saldo haal je meer dan je brengt”, zo maakt hij de balans op. Voor elke ondernemer heeft Cumela, in zijn ogen, wat te bieden. Ook ziet hij echt de meerwaarde van samenwerken, bijvoorbeeld op het gebied van instroom. “Blijf werken aan een eigen loonwerkopleiding”, geeft hij de brancheorganisatie mee.
LES 1
LEER VAN ANDEREN
“Nadat ik in het bedrijf van mijn ouders stapte, volgden de ontwikkelingen elkaar op een natuurlijke manier op. Zo ben ik vrij snel daarna een collega gaan helpen bij het beheer van sportvelden. Die is toen bij ons komen werken als uitvoerder. Vervolgens leerde ik van alles over sportvelden van hem. Dit is een voorbeeld van wat ik binnen het bedrijf tegenkwam. In mijn werk voor Cumela kreeg ik de kans om te leren van anderen, zowel van collega’s als van Cumela-medewerkers. Dat begon in 1999 toen ik voor het eerst kennismaakte met het jongerenbestuur, een plaats voor gezelligheid, waar je met elkaar praat en ervaringen deelt. Vanuit het jongerenbestuur kon ik meekijken bij provincie Zuid-Holland en de sectie cultuurtechniek, waar ik kennismaakte met meer ondernemers en weer andere dingen leerde. Je brengt wat en nog vaker haal je er zelf dingen op. Naast het leren van andere ondernemers krijg je bij Cumela de kans om van de medewerkers te leren. Die kennis en kunde bij de brancheorganisatie waardeer ik. Ik kan geen naam noemen van iemand binnen de organisatie zonder kennis. Een voordeel voor ondernemers.”
LES 2
die hulp vind je niet en zelf loop je tegen je eigen grenzen aan. Bij andere bedrijven hoor ik hetzelfde. Wat je hier in de regio wel vindt, is personeel dat zwart wil werken. Het werk vinden ze leuk, alleen verdienen de havens beter. Doorgaans werken ze in ploegendiensten voor de havens, waardoor er ruimte overblijft om er iets anders bij te doen. Ik wil geen mensen aan het werk die andere werkgevers hebben en bij mij komen bijbeunen. Voor het onderwerp personeelsgebrek heb ik de laatste vijf jaar bij Cumela aandacht proberen te vragen. Op deze manier kreeg ik de kans om zorgen om te zetten in daden.”
LES 3
LEVER OPLOSSINGEN AAN
“Wat ik en andere ondernemers zoeken, zijn ‘goed’ geschoolde medewerkers. Ik draag daar ook een oplossing voor aan. Net zoals bij werken die we aannemen, kijk ik altijd naar oplossingen en wat wel kan. Mijn idee: een eigen cumelaopleiding. Kijk naar het Soma College en zijn machinistenopleiding, kijk naar wat Fedecom met Aeres opzette en wat Velp biedt voor cultuurtechniek. Waarom hebben wij dan geen eigen loonwerkopleiding?
ZET ZORGEN OM IN DADEN
“Als ik naar de sector kijk, maak ik me zorgen om de nieuwe aanwas van personeel. In het veld zie je dit al terug. Steeds vaker geeft de beschikbaarheid van personeel de doorslag of je een werk wel of niet kunt aannemen. De laatste twee jaar neemt het personeelsgebrek een verontrustende vorm aan. Voor die tijd kon je nog een uitzendkracht of collega inschakelen om een tandje bij te zetten. In het uiterste geval sprong ik zelf bij. Ook
Het voelt alsof ik niets heb gedaan. Toch heb ik continu deze boodschap gedeeld en zo mijn zorgen omgezet in daden. Ik zie de loonwerkopleiding bij de ROC’s niet goedkomen. Binnen het werk pakken we wel zelf de regie. Voor ons was dat de reden om zelf werk aan te gaan nemen. Doordat we werkzaamheden van kop tot staart doen, kunnen we bijvoorbeeld schakelen als er natte omstandigheden zijn. De instroom van nieuwe medewerkers kun je niet alleen aanpakken en moet je juist samen doen. Dat bedrijven zelf medewerkers beginnen op te leiden, vind ik tegen deze achtergrond geen goede ontwikkeling.”
‘NAAST HET LEREN VAN ANDERE ONDERNEMERS
JE BIJ CUMELA DE KANS OM VAN DE MEDEWERKERS TE LEREN’
WIE IS ARJO KLOK?
Arjo Klok begon na een opleiding MTS landbouwwerktuigen aan een loopbaan buiten het ouderlijk bedrijf. Toen de compagnon van zijn ouders wegviel, besloot hij in het bedrijf te stappen en ging hij thuis aan de slag met de loonwerktak. Dat werk veranderde al snel in cultuurtechnische werken. In de jaren daarop kwam er ander werk bij, zoals het onderhoud van sportvelden en industrieel terreinbeheer. Ondanks deze stappen houdt Arjo van het agrarisch werk. Zo stappen hij en zijn broer elk jaar met plezier op de aardappelrooier om de (eigen) aardappelen te rooien. Naast zijn werk voor het bedrijf vertegenwoordigde hij binnen Cumela de provincie Zuid-Holland en de sectie cultuurtechniek. In zijn rol als voorzitter van Zuid-Holland was hij ook lid van het verenigingsbestuur. In maart stopt hij na 24 jaar met zijn werk voor het bestuur bij Cumela en neemt hij een jaar om rond te kijken. “Misschien ga ik daarna lokaal iets doen.”
‘DE INSTROOM
VAN NIEUWE MEDEWERKERS
KUN JE NIET
ALLEEN
AANPAKKEN EN
MOET JE JUIST
SAMEN DOEN’
MAAK WERK LONEND
LES 4
“Ik hoop dat Cumela zich blijft inzetten voor het lonend maken van werk; meer loon én ervoor zorgen dat een groter deel van dat loon daadwerkelijk bij de medewerker komt. Ik zie om me heen dat verhuurders de tarieven fors verhogen. Dat moet ook als de uitgaven stijgen, alleen kan ik het aan mijn personeel niet uitleggen waarom zij niet profiteren van die stijging. Een loonstijging past nu. Dan krijg je de kans om personeel dat bij je komt werken bij je te houden. Een ander belangrijk punt om personeel te belonen voor werken: zorgen dat ze meer dan nu overhouden aan de overuren die ze maken. Het helpt als we overuren zo weer aantrekkelijk kunnen maken. Ook zie ik graag dat medewerkers meer overhouden van hun loon, zodat de motivatie om te werken toeneemt. Nu lopen we er steeds meer tegenaan dat bij ons, bij opdrachtgevers, bij leveranciers en in de rest van de keten gaten beginnen te vallen, omdat er altijd wel iemand met een belangrijke rol een vrije dag heeft. Ik doe de planning en kan je zeggen: het is een
moeilijke puzzel. Aan de andere kant hebben wij de plicht om een goede werkgever te zijn. Zo heb ik met mijn zzp’ers de afspraak: ik zorg dat er werk is en jullie gaan niet naar een ander. Dat werkt en op die manier maak ik werk lonend.”
LES 5
BEGIN MET ZELF EEN GOED
VOORBEELD GEVEN
“Binnen ons bedrijf maak ik gebruik van social return. Sterker nog, de oudste Wajonger werkt al dertig jaar bij ons. Als hij er een paar dagen niet is, mis ik hem echt. Het zijn goede jongens, die op hun manier een steentje kunnen bijdragen. De keerzijde hiervan vind ik dat er veel op het bordje van de werkgever komt. Zo hebben wij een keer iemand gehad met een Wajong-uitkering met wie het niet goed ging. Toen wij dat aangaven, was er niemand om ons te helpen. Voor dit soort mensen en werkgevers hoort er een goed vangnet te zijn. Ook op andere terreinen zie ik dat overheden en semi-overheden zelf geen goed voorbeeld geven. Kijk maar naar het
‘IK ZIE GRAAG DAT MEDEWERKERS MEER OVERHOUDEN VAN HUN LOON, ZODAT DE MOTIVATIE OM TE WERKEN TOENEEMT’
GOED
waterschap. Kun jij daar BBL- of stageplaatsen vinden? Wij bieden die aan en vervolgens, als iemand het diploma op zak heeft, biedt het waterschap ze meer. Dat geeft zo geen goed voorbeeld. Als overheid hoor je dat juist wel te doen. In totaal heb ik zo al vier medewerkers naar de gemeente en het waterschap zien overstappen. Ik probeer zelf een goed voorbeeld te geven en vraag dat ook van anderen.”
LES 6
klei. Aan de ene kant is dat goed, maar aan de andere kant hebben we houvast nodig van een persoon die niet in de klei staat. Iemand die ons vasthoudt terwijl wij in de klei staan, onder meer op het gebied van lobbyen. Iets voor Cumela om aan te werken.”
LES 7
GA MET JE TIJD MEE
“Ik ben een echte verenigingsman en zie het nut en de noodzaak van een branchevereniging. Ik raad iedereen daarom aan zich aan te sluiten. Voor elke ondernemer is er iets wat je verder helpt. Binnen Cumela werken goede mensen, die de sector kennen en goed op de hoogte zijn. Wat ik de organisatie graag meegeef? Ga kritischer kijken naar alle besturen die er zijn. Ook zie ik veel grijze mannen. We hebben behoefte aan vernieuwing. De organisatie kan er beter voor kiezen om op onderwerpen werkgroepen samen te stellen die echt kennis van een onderwerp hebben. Wanneer een dossier dan klaar is, stopt de werkgroep weer. Een beetje naar het idee van een bouwteam. Het geeft je als organisatie de kans om nieuwe gezichten en nieuwe kennis binnen te halen en je houdt er de energie in. Misschien krijgen we daarmee de dynamische organisatie met slagkracht die ik graag zie. Ook staan we wellicht te veel met de voeten in de
FOCUS
“Kijk naar wat echt belangrijk is! Probeer focus aan te brengen in wat je doet. Naast instroom zie ik toegang tot de weg als een belangrijk onderwerp. Wij zitten letterlijk op een eiland en zien de uitdaging groeien om ervan af te komen. Steeds meer bruggen mogen door (land)bouwvoertuigen nog maar beperkt worden gebruikt en soms helemaal niet meer. Een goed landbouwverkeersnetwerk naar voorbeeld van Zeeland ontbreekt op veel plaatsen. Wij willen daar als ondernemer graag aan meehelpen, alleen hebben we hier hulp bij nodig. Nu weten we niet eens bij wie we moeten aankloppen. Graag zien we hulp komen uit Nijkerk. Doe wat nodig is en niet te veel. Binnen ons eigen bedrijf kijken we ook waar we goed in zijn en wat we wel of niet doen. Ook zorg ik ervoor dat niemand onvervangbaar is. Zo gingen mijn broer en ik bewust aardappelen rooien in Oostenrijk. In die tijd was er geen contact met het bedrijf en pas dan kun je zien of je alles goed hebt geregeld en het bedrijf zonder je kan. Zo hoort het ook te gaan bij onze brancheorganisatie.”
HOFTIJZER VERHUUR- EN AANNEMINGSBEDRIJF BV, AALTEN
Henk Hoftijzer startte in 1963 met de aanschaf van een bulldozer het gespecialiseerde verhuuren aannemingsbedrijf. Aanvankelijk had hij veel werk in de ruilverkaveling. Het bedrijf ontwikkelde zich door tot het huidige, breed georiënteerde Hoftijzer verhuur- en aannemingsbedrijf
BV. Zoon Bertram runt nu het familiebedrijf samen met zijn vrouw Ellie en de medewerkers. Hoftijzer BV is actief in de takken infra, grondverzet, zand-
winning en zand- en grindhandel, cultuurtechnische werken, speciaal en zwaar transport en verticaal transport. Hoftijzer heeft een hecht team van 28 vaste medewerkers, van wie meerdere er al een dienstverband van 25 jaar en een aantal zelfs van 40 jaar op hebben zitten. Het bedrijf is gecertificeerd voor ISO 9001, VCA**, CO2-Prestatieladder trede 3, BRL SIKB 7000, Safety Culture Ladder Certificaat trede 3 en erkend leerbedrijf.
HOFTIJZER VERHUUR- EN AANNEMINGSBEDRIJF BV, AALTEN
Tekst: Gert Vreemann
Foto’s: Hoftijzer
‘Je moet altijd weer terug kunnen komen’
Vakmanschap, betrokkenheid en langdurige relaties gaan bij Hoftijzer Verhuur en Aannemingsbedrijf BV hand in hand over de volle breedte van het bedrijf, van het herstraten van drie tegels, het spuiten van 100.000 kubieke meter zand tot het uitvoeren van een complete reconstructie. Dit goed uitleggen tijdens aanbestedingsprocedure is niet altijd even gemakkelijk.
In september 2021 is Hoftijzer geselecteerd om plaats te nemen in een bouwteam van het project ‘Naar Buiten in Beinum’ in Doesburg om zeven vijvers opnieuw in te richten. De aanwezige folie zal worden vervangen door een natuurlijke kleilaag. Daarbij krijgen de vijvers een natuurlijker karakter en worden ze aangesloten op wadi’s. Het is een klus waar Hoftijzer zijn kennis en ervaring in kwijt kan. Je moet de bodem en het werk kennen en rekening houden met de omgeving en de bewoners. Het is bovenal de bedoeling dat de vijvers er weer vele jaren goed bij liggen. Dat stelt hoge eisen aan de uitvoering. Dat stukje vakmanschap en ervaring kun je niet altijd in het plan van aanpak omschrijven, maar het is wel een van de troeven van het bedrijf. Bertram Hoftijzer is hier heel helder in. “Hier was sprake van een selectieprocedure via de groslijst van het waterschap”, vertelt hij. “De opdrachtgever kende de bedrijven en dus ook onze manier van werken. Wij hebben de klus gegund gekregen op basis van ons plan van aanpak. Hier speelde ons vakmanschap in mee.”
EIGEN ZANDWINNING
Dat stukje vakmanschap is ook een voorwaarde voor de tak zandwinning, die in de jaren tachtig is ontstaan. Hoftijzer huurde daarvoor de eerste jaren een zandzuiger in en besloot dit werk in 1987 zelf op te pakken met de aanschaf een eigen zandzuiger, de ‘Andrea’. Het bedrijf heeft deze tak doorontwikkeld. Hoftijzer heeft nu drie profielzuigers draaien. Het bedrijf exploiteert in samenwerking met Leisurelands de zandwinning ’t Hilgelo en samen met Kremer in Emmen de zandwinning Sand- und Kieswerk Barlo in Duitsland. Verder neemt Hoftijzer met de drie zandzuigers werken aan in geheel Nederland en een groot deel van Duitsland. Het gaat om het winnen van vulzand en restzanden in een industriezandwinning. Het herinrichten van plassen en het afwerken van taluds hoort dan bij de diverse opdrachten. Veelal wordt het gewonnen materiaal verwerkt in een depot door middel van eigen bulldozers.
Bij deze tak spelen vakmanschap en duurzame relaties een grote rol. “We werken hier met vaste machinisten op de door een scheepswerf naar onze wensen gebouwde zuigers”, vertelt Bertram. “We staan voor kwaliteitswerk, waarbij effectief zand wordt gewonnen binnen alle gestelde kaders”, aldus de ondernemer. Dat klinkt gemakkelijk, maar dit vraagt om echt vakwerk. De machinist moet zich houden aan de gestelde profielen onder water, waarbij voortdurend moet worden ingespeeld op de gesteldheid en werking van de diverse bodems. De machinist moet weten hoeveel meter hij ‘voor de zuiger kan zetten’ om in combinatie met het jetwater capaciteit te draaien, maar bovenal het vereiste profiel achter te laten zonder dat de grond gaat werken of uitspoelen. Eventuele effecten komen pas later letterlijk naar boven. “Hier zit geen marge in”, stelt Bertram vast. “Het gaat vaak om langjarige afspraken, waarbij het goed moet en je met een goed gevoel elke keer terug moet kunnen komen.”
‘VAN ONS MAG ER WEL MEER RUIMTE KOMEN OM VAKMANSCHAP IN DE VORM VAN PAST PERFORMANCE GEWAARDEERD TE KRIJGEN’
‘DE ZANDZUIGERMACHINIST MOET BOVENAL EEN VERGUND PROFIEL ACHTERLATEN
ZONDER DAT DE GROND
GAAT WERKEN OF UITSPOELEN’
DUURZAAM GROEN
Het duurzaam werken voert Hoftijzer in de gehele bedrijfsvoering door. “Wij zijn zuinig op ons materieel en onze medewerkers”, vertelt Bertram. “Dat vertaalt zich in een gemiddeld lange levensduur van de machines en weinig verloop in ons personeel. Ook dat is voor ons duurzaam ondernemerschap.”
Hoftijzer heeft ook de diverse benodigde certificaten en heeft geïnvesteerd in schonere diesels. Het bedrijf heeft ook al jarenlang 120 zonnepanelen op de werkplaats liggen, heeft op de zandzuigers extra zuinige en stille aggregaten laten plaatsen en draait als een van de eerste bedrijven in Nederland al twee jaar met de dieselelektrische Cat D6XE-bulldozer. Groots investeren in elektrisch materieel vindt Bertram nog te vroeg. “Die techniek en de bijbehorende werkwijzen moeten zich nog ontwikkelen, dus daarom trappen wij nog even op de rem voor het grote materiaal”, zegt hij. In bijvoorbeeld verdichtingsmaterieel, auto’s en bussen wordt al wel geïnvesteerd in ‘elektrisch’. Hierin is volgens hem in een betere verhouding meer rendement te behalen.
VAKRELATIES CENTRAAL
De ondernemer vindt de relatie met opdrachtgevers belangrijk. Natuurlijk is er competitie met collega’s bij aanbestedingen. Bertram wijst toch weer met klem op de waarde van kwaliteit. “De kwaliteit van het werk zou wat mij betreft tijdens de aanbestedingen en uitvoering nog meer mogen worden benadrukt en beloond”, zegt hij. De ondernemer geeft aan dat dat dan ook meteen hogere eisen stelt aan opdrachtgevers. “Om dergelijke uitvragen goed te omschrijven, inschrij-
vingen te beoordelen en tijdens de uitvoering samenwerking en kwaliteit de boventoon te laten voeren, zul je ook als opdrachtgever de nodige vakkennis moeten hebben”, zegt hij. Dat is geen gemakkelijke taak en dat kan volgens hem wel eens beter. Hij sluit treffend af. “Vakmanschap en betrokkenheid is onze kracht en zo willen we ons als Hoftijzer blijven onderscheiden voor alle opdrachtgevers, variërend van de kleine particuliere opdracht tot grote aanbestedingen. Daarin zal onderling vertrouwen een grote rol blijven spelen. Van ons mag er wel meer ruimte komen in de vorm van Past Performance om dit gewaardeerd te krijgen”, aldus Bertram. Dat deze manier van werken toch vaak goed gaat, blijkt uit het feit dat bijna honderd procent van het werk wordt aangenomen via de meervoudig onderhandse markt.
“Wij willen altijd met een goed gevoel weer terug kunnen komen.”
DE ZANDZUIGERS
Hoftijzer heeft drie dieselelektrische profielzuigers draaien, uitgerust met het Teamtec DGPS-systeem. Ze zijn geschikt zijn voor speciaal transport over de weg. In circa tien werkdagen wordt een zuiger met drijvende persleiding en toebehoren opgeruimd, vervoerd en weer op een volgend werk opgebouwd. Bijna altijd is dat een locatie waar niet voldoende elektrisch vermogen voorhanden is. Daarom staan aan boord van de zuigers moderne generatoren. De nieuwste zandzuiger, de ‘Geertje’, is in maart 2021 te water gelaten. Deze heeft een elektrisch aangedreven onderwaterzandpomp en is flexibel uit te rusten met een elektrisch aangedreven tweede zandpomp voor het overbruggen van grote persafstanden. De generator van deze zuiger wordt zodanig gestuurd dat deze in een variabel toerenbereik de benodigde elektrische energie levert bij een zo gunstig mogelijk brandstofverbruik en dus een zo laag mogelijke uitstoot. De zuiger is met een zuigdiepte tot 37 meter en een maximale mengselcapaciteit van 2000 kubieke meter per uur in combinatie met een jetcapaciteit van 1200 kubieke meter per uur bij tien bar meteen de grootste.
Machi i nees voor Prof essionals!
Celli hydraulisch opklapbare rotorkopeg
Zeer zware aandrijfkasten
Volledig gelaste tandwielbakken
2 overbemeten kopeggen gemonteerd
Walterscheid aftakassen
Rotoren dichtbij de zijkanten
Volledig egale werking over de volle breedte
Geschikt tot 450PK
Celli hydraulisch opklapbare grondfrees
Beide freeshelften zonder tussenruimte
Hefcilinders op het zwaartepunt
Zware tussen-versnellingsbakken
Ook verkrijgbaar in overtop- of BIO uitvoering
Walterscheid aftakassen
Zij-aftakassen met nokkenkoppeling
Geschikt tot 450PK Bieslook
DROS GRONDVERZET, OOSTEREND (TEXEL)
Zout water weg, zoet water vasthouden
PROJECT:
VERBETERING WATERSYSTEMEN
POLDERS EIERLAND EN HET NOORDEN OP TEXEL
OPDRACHTGEVER:
Hoogheemraadschap Hollands
Noorderkwartier
HOOFDAANNEMER: K_Dekker bouw en infra BV
LOOPTIJD PROJECT:
Er staat anderhalf jaar voor het werk, maar werken mag alleen in de periode van 1 oktober tot en met 31 maart. Vanwege de flora en fauna en met name de noordse woelmuis mag er in de tussenliggende tijd niet worden gewerkt. Het werk begon eind januari.
Zoet water vasthouden is de uitdaging op Texel. Dros Grondverzet werkt daar op verschillende manieren aan mee. In deze aflevering van Profileren kijken we mee als het bedrijf voor K_Dekker bouw en infra BV zoet-zoutstuwen plaatst. Dros kan nog maar korte tijd aan deze opdracht werken, want het werk moet een periode worden stilgelegd om flora en fauna de ruimte te geven.
WERKZAAMHEDEN:
Vervangen van ongeveer veertig oude stuwen en duikers. Vervolgens plaatst Dros nieuwe zoet-zoutstuwen. Ook plaatst het bedrijf op een aantal plaatsen klepstuwen, ‘slimme stuwen’ en peilscheidende keringen. De klepstuwen in het grote kanaal worden met de grote kraan gedaan. Het overige werk bestaat bijvoorbeeld uit het loshalen van bestaand materiaal en dat hergebruiken. Materialen die nodig zijn, worden opgeslagen op het terrein van de grondbank en de oude materialen worden afgevoerd.
SIJB DROS:
“Bij dit werk gebruiken we voor het eerst een tablet met een softwareprogramma van Dekker. Hiermee kunnen de medewerkers precies zien waar wat moet gebeuren. Ook kunnen ze meteen aangeven wat ze tegenkomen en vastleggen wat ze doen. Het werkt heel mooi.”
Een blauwe en een rode helm komen boven het water uit. Gezichtsbedrog, want de mannen staan niet in het water, maar naast een zelfgemaakte wand die hen droog houdt. Ernaast staat een nieuwe Takeuchi te draaien. “De slimme stuw stond iets verderop, maar daar kon die zijn werk niet goed doen, waardoor het noodzakelijk was om hem te verplaatsen”, legt Sijb Dros van Dros Grondverzet uit. De uitvoerder is op vakantie en Sijb neemt in deze periode zijn taken over. “Nu plaatsen we de slimme stuw weer terug. Anders dan de zoet-zoutstuwen monteren de mannen deze tegen de damwand aan.”
MAATWERK
Doordat de medewerkers van Dros deze stuw net even anders monteren dan de andere kost het hen meer tijd. Sijb schat in dat ze op deze locatie ongeveer een week bezig zijn. Op andere plaatsen gaat het werk sneller. “Er zijn echter geen garanties”, weet hij ook. “Elke locatie is weer anders en vraagt om improvisatie en maatwerk.”
Voor Dros Grondverzet betekent de klus een mooie aanvulling op het werk. “Gemiddeld zijn hier drie medewerkers mee bezig, van wie er één op de kraan zit en één functioneert als voorman. Met die medewerker bespreek ik elke ochtend wat ze gaan doen”, legt Sijb uit. De werkplannen, de coördinatie en alles wat eromheen komt kijken, doet K_Dekker bouw en infra BV. “Dat heeft dat bedrijf heel goed gedaan”, zegt Sijb. “Ook het contact met de omgeving en vragen van omwonenden beantwoorden, doet Dekker. Wij zijn alleen verantwoordelijk voor een deel van het werk.”
RELATIE VOOR ALLES
Sijb vertelt dat Dekker ze vroeg omdat ze in het verleden vaker goed samenwerkten. Daar zet Dros op in en dat is ook de reden dat het bedrijf zelf bijna geen werk aanneemt en weinig werk aanneemt van overheden. “Wij hechten veel waarde aan de relatie”, geeft de ondernemer aan. “Ik help graag mee om slimmigheden te bedenken, maar het liefste heb ik dat een ander aan ons verdient. Wij willen graag faciliteren”, aldus Sijb. Het is een bewuste keus, die werd gemaakt vanwege het wonen en werken op een eiland. “De werkzaamheden zijn beperkt en door niet zelf aan te nemen, vormen we geen concurrentie en kunnen we voor iedereen werken”, legt hij uit. Ambitieus is Dros wel. “Door goede afspraken te maken, heeft iedereen een stimulans om het werk op een vlotte manier te laten verlopen.” Sinds half februari draait er een nieuwe minigraafmachine mee, een Takeuchi TB257 FR met Stage V-motor. “Dat is toeval”, vertelt Sijb. “Dit werk stelde geen eisen aan de machines, maar
wij hadden deze minigraver toch al gekocht”, legt hij uit. Al het materieel bij Dros voldoet overigens aan de Stage V-norm en de knijperauto’s aan Euro 6.
ZOET TEXEL
De stuwen die Dros plaatst helpen om het zoete water op Texel te houden. De duiker bestaat daarbij uit een betonnen stuwbak, waarin zich achter elkaar twee sleuven bevinden. De ene loopt door tot aan de bodem van de bak, de andere stopt op ongeveer driekwart. “Uit proeven bleek dat door eerst planken te plaatsen en onderin een opening te houden en daarna een rij planken tot waar je het water wilt hebben, het zoete water achter de duiker blijft. Het zoute water, dat meer boven in de sloot zit, stroomt dan juist weg.”
Bij de eerste stuwen die de mannen vervingen, kregen ze de kans om het werk in de vingers te krijgen. “Het werk bestaat uit afdammen, waar nodig het water wegpompen, de oude duiker en stuw slopen, een nieuwe duiker aanleggen en de stuw plaatsen”, legt Sijb uit. Ook komen er nog enkele grote onderdelen aan, maar daar komt Dros waarschijnlijk pas na de stop aan toe.
VLIEGENDE START
“We begonnen met een vliegende start”, vertelt Sijb. “Dat lukte mede door de goede voorbereiding en de app, op een tablet, van Dekker. Hierin zien de mannen aan de hand van een principetekening per locatie of deelproject wat er moet gebeuren. Ook zien er met welk materiaal ze aan de slag gaan. Tijdens het werk kunnen ze er foto’s in zetten en zo alles vastleggen. Het werkt mooi. Eigenlijk maak je zo al het opleverdossier en doe je een deel van het werk van de uitvoerder”, zegt Sijb. Daarnaast is er continu overleg met een uitvoerder van Dekker. “Maar ik regel bijvoorbeeld dat de vrachtwagen en de materialen op locatie aanwezig zijn, zodat de uitvoerder hier niet dagelijks mee bezig hoeft te zijn.” Op extra werk zijn ze bij Dros niet uit. “Als iemand wat wil of er zijn vragen, dan verwijzen we ze door naar Dekker. Dat doen we altijd. Ook dit doen we omdat we de relatie met de opdrachtgever goed willen houden.”
Na 31 maart ligt het werk voorlopig stil. “We hebben hier te maken met flora- en faunaregels, met name vanwege de noordse woelmuis. Het is niet anders, hoewel juist dan de omstandigheden om te werken steeds beter worden”, zegt Sijb. Op 1 oktober kan het werk dan weer worden opgepakt. Bij Dros doen ze via deze klus en ook via andere projecten veel ervaring op in het vasthouden van zoet water.
‘AL HET MATERIEEL BIJ DROS VOLDOET AAN DE STAGE
‘TIJDENS HET WERK KUNNEN DE MEDEWERKERS
FOTO’S IN DE APP ZETTEN EN ZO ALLES VASTLEGGEN’
‘VOOR DROS GRONDVERZET BETEKENT DE KLUS EEN MOOIE AANVULLING OP HET WERK’
1 ZOET WATER VASTHOUDEN
Hier zie je de stuwbak. De ene sleuf heeft een opening tot aan de bodem. De andere sleuf stopt op ongeveer driekwart. Daar komen straks als de stuw is geplaatst de planken in.
2 IMPROVISATIE
Eenmaal geplaatst en met de planken erin komt dat er zo uit te zien. Het plaatsen van de constructie vormt geen uitdaging. Het zijn de locaties die vragen om improvisatie.
3 DROOG HOUDEN
De mannen zorgen met omgebouwde rijplaten voor een droog werkgebied. Ook was het hier nodig om de zijkanten en de onderkant te verstevigen met platen, omdat er periodes zijn waarop de stuw veel water moet kunnen wegwerken. Een pomp en de minikraan houden de mannen droog tijdens het werk.
4 NIEUWE TAKEUCHI
De Takeuchi haalt steeds wat water uit het gat, dat elke keer weer volloopt. Ondertussen worden de draadeinden op maat gemaakt.
5 GATEN BOREN
Gaten boren in de hardhouten damwand valt niet mee. Uiteindelijk slagen de mannen er toch in om het voorbereidende werk klaar te krijgen.
6 VOORBEREIDING
De machinist maakt de randen van de stuw schoon, terwijl hij wacht tot het plaatsen kan beginnen.
7 PUZZELEN
En dan is het zover. De machinist plaatst met behulp van twee man in het gat de nieuwe stuw, wat nog niet meevalt. Het is een zware constructie, die waarschijnlijk de vorige keer op de wal in de duiker is gebouwd. Puzzelen maar.
8 WERKEN TOT 31 MAART
Na de plaatsing komt een derde partij de elektronica aansluiten. Dat hoeft Dros niet te doen. Snel naar de volgende locatie, want het is zo 31 maart.
DAGELIJKS NIEUWS VAN EN VOOR DE CUMELASECTOR
Het beste van Cumela.nl/nieuws
BREDENOORDBIOGASAGGREGAAT
AUTONOME BOBCAT ROGUEX OP CONEXPO
Bobcat toont op de Conexpo naast een nieuwe elektrische S7X-schranklader de autonoom werkende Bobcat RogueX-conceptmachine. Deze is ontwikkeld om de grenzen van het elektrisch vermogen en het autonoom functioneren te onderzoeken, maar ook de werking van het nieuwe concept van de dubbele hefarm voor horizontale en verticale laadfuncties. De Ro-
SCANIA SMART DASH-DASHBOARD
Scania introduceert het Smart Dash-dashboard. Dit digitale dashboard is de basis voor de ontwikkeling van digitale diensten en zorgt voor een verhoogde veiligheid en verbeterde gebruikerservaringen. Scania speelt hiermee in op de nieuwe algemene veiligheidsvoorschriften van de EU voor zware bedrijfsvoertuigen vanaf juli 2024. Smart Dash is verkrijgbaar in verschillende uitvoeringen, die wel allemaal de dezelfde modulaire structuur hebben, waardoor een combinatie mogelijk is met andere digitale Scania-oplossingen, zoals My Scania of de Scania Driver-app.
gueX-lader is gebouwd zonder cabine en is uitgerust met geavanceerde kinematica. Zo biedt hij als unieke functionaliteit verticale en radiale hefmogelijkheden in één enkele uitvoering. Bobcat zal dit concept nu uitvoerig gaan testen. De machine is uitgerust met een lithium-ionbatterij in combinatie met een volledig elektrisch aandrijfsysteem.
UPDATES VOOR
DE AVR PUMA 4.0
Fabrikant AVR heeft de zelfrijdende Puma-aardappelrooier verder doorontwikkeld met enkele belangrijke updates. Het gaat om de Comfort Drive-aansturing van de diepteregeling, de mogelijkheid om de draairichting van de graafmat om te keren, een schraper op de egelband, autosteer en een actieve versmalling bij de overgang van de graafmatten naar de zeefmatten. Eind vorig jaar lanceerde AVR al Comfort Drive voor de aansturing van de diepteregeling van de All Conditions Control-rooibek.
Bredenoord neemt in april het eerste biogasaggregaat van 70 kVA in gebruik. Dit aggregaat draait op restgas, dat zal worden geleverd door Powercrumbs. In de maanden daarna wordt de vloot verder uitgebreid. Bredenoord zet hierbij in op de combinatie van een biogasaggregaat en een battery box. Powercrumbs is de enige Nederlandse leverancier van honderd procent biogas uit restafval. Het bedrijf haalt daarmee een MKI-reductie tot 99 procent ten opzichte van een conventionele oplossing.
LEICA-3D VOOR CAT NEXT GEN-GRAAFMACHINES
Dankzij de strategische samenwerking tussen Leica Geosystems en Caterpillar kan de Leica MC1-3D-machinebesturingstechnologie nu eenvoudiger in de Next Gen-2D-graafmachines van Caterpillar worden gebruikt en worden gecombineerd met de Cat Assist-functies. De verbeterde integratie maakt een eenvoudige installatie van de Leica MC1-3D-machinebesturingsoplossing als retrofitsysteem mogelijk op bestaande standaard Next Gen H-machines van Caterpillar.
CNH GAAT TOBROCO GIANTS AFNEMEN VOOR AMERIKA
ROTOTILT R4 EN R8 OOK IN RC-UITVOERING
Rototilt breidt de range RC-serie draaikantelstukken uit met de RC4 en de RC8. Daarmee is de RC-serie drukgecompenseerde hydrauliek nu beschikbaar voor de hele range Rototilt-draaikantelstukken voor graafmachines van 10 tot 43 ton. Met name de RC4 is hierin belangrijk, omdat de R4-serie een van de hardlopers is. Draaikantel-
PÖTTINGER BREIDT HARVEST ASSIST-APP UIT
Pöttingers Harvest Assist is een app die loonwerkers helpt om tijdens het oogsten en inkuilen alles te volgen. Aan deze app zijn nu naast de opraapwagen en de hark ook de maaier, schudder, bandhark en rondebalenpers toegevoegd. Met deze app kunnen alle te oogsten percelen en de losplaatsen van de klanten worden ingevoerd. Daarnaast kunnen ook alle voertuigen die bezig zijn worden toegevoegd. Het geeft de loonwerker een compleet overzicht en de medewerkers kunnen alles live volgen. De app is als iOS- en Android-versie gratis te downloaden voor smartphone of tablet.
stukken van de RC-serie hebben nieuw ontwikkelde drukgecompenseerde hydrauliek. Hiermee kun je de verschillende functies onafhankelijk van elkaar bedienen zonder dat ze invloed op elkaar hebben. Bovendien heeft de RC-serie een hoog debiet met een lage drukval voor een betere controle en soepeler werken.
ENGCON-VEEGBORSTEL
VOOR S40-MONTAGE
Engcon levert naast de grotere veegborstels nu ook de smallere SWD40 voor minigraafmachines van vier tot zes ton met S40-montage. Met een borstelbreedte van 35 centimeter is deze inzetbaar in combinatie met een smalle bak voor het blootleggen van kabel- en leidingwerk. De borstel klapt op bij het graafwerk en is naar beneden te bewegen bij het borstelen. De SWD-veegwalsen zijn achteraf te monteren op bestaande Engcon-draaikantelstukken en zijn geschikt voor de Engcon Q-Safe-veiligheidsaansluiting.
CNH en Tobroco hebben een overeenkomt gesloten voor de afname door CNH van het complete pakket Giant-wielladers uit de klasse van één tot vijf ton, inclusief elektrische varianten, voor de Noord-Amerikaanse markt. Deze overeenkomst sluit weer naadloos aan op de al aangekondigde plannen van Tobroco voor de bouw van een nieuw hoofdkantoor plus productielocatie in Cedar Falls in de Amerikaanse staat Iowa. Deze wielladers zullen in Noord-Amerika in Case CE- en New Holland CE-kleuren op de markt worden gebracht.
UNIVERSELE ZUIGARM VAN DEZEURE
Dezeure ontwikkelde voor zijn Bronto- en Transline-mengmesttanks een universele zuigarm waarmee vlot kan worden gewisseld tussen mengmest rechtstreeks uit de opslagkelder zuigen of mengmest aanzuigen via een zuigtrechter of -station. In combinatie met een hulpstuk kan er worden gewisseld zonder dat de chauffeur uit de cabine hoeft. Het wisselsysteem is voorzien van snelsluitingen. Voor het meenemen van de aanzuigtrechter heeft Dezeure een geïntegreerde bevestiging aan de tank.
DAGELIJKS NIEUWS VAN EN VOOR DE CUMELASECTOR
Vervolg
OFFROAD-IVECO T-WAY 10X4
FENDT TOONT PROTOTYPE WATERSTOFTREKKER
Fendt heeft onlangs een prototype van een waterstoftrekker gepresenteerd. De fabrikant heeft vier van deze prototypes gebouwd op basis van de Fendt 700 gen 7-serie.Twee van deze trekkers gaan draaien op het H2 Agrar-project in het Duitse Haren. Doel van dit project is de CO2-uitstoot in de landbouw terug te dringen en overtollige groene windenergie efficiënt in te zetten.
VOLVO PENTA D17 GELANCEERD
We zijn echt nog niet uitgedieseld en dat is reden voor fabrikanten om hun dieselmotoren door te ontwikkelen. Goed voorbeeld is deze nieuwe Volvo Penta D17 voor gensets. Deze in feite doorontwikkelde D16 is vijf procent zuiniger dan de D16 en heeft een gunstiger vermogen-gewichtsverhouding. De basis voor de nieuwe D17 is hetzelfde zescilinder-in-lijn-onderblok van de 16,1 liter grote Volvo Penta D16. De D17 levert tien procent meer vermogen dan de D16.
De trekkers zijn uitgerust met brandstofcellen in combinatie met een 25-kWh-batterij voor stroomopslag. Een 100 kW elektromotor drijft de bekende Vario-transmissie aan. Er liggen vijf waterstoftanks boven op de cabine, goed voor een capaciteit van 21 kilo waterstof onder 600 bar druk. Fendt geeft aan dat er geen concrete plannen voor productie bestaan.
RECHTE SLOOPGIEK VOOR CAT 352
De nieuwe Cat 352-graafmachine met rechte giek is ontworpen voor sloopwerkzaamheden op laag niveau tot vijf verdiepingen hoog, bruggen en industriële infrastructuren. De giek-steelconfiguratie levert een hoger verticaal bereik tot 12,85 meter op. De Cat 352 met rechte giek is verstevigd en er is optioneel een nieuw 11,35 ton zwaar en gemakkelijk voor transport afneembaar contragewicht leverbaar. De mechanische onderwagen met variabele spoorbreedte heeft een transportbreedte van 2,99 meter en kan in het werk 50 centimeter uitschuiven.
Deze nieuwe Iveco T-Way 10x4 voor het bouwtransport kwam als 8x4 uit de fabriek, waarna Veldhuizen Trucks er een luchtgeveerde, liftbare en sturende middelste as onder bouwde. Het resultaat is een 10x4 met een totaal terreingewicht van 49 ton op kenteken. Hij is uitgerust met details als een stalen bumper uit drie delen en een opstap achter de cabine. Het eigen gewicht van de opgebouwde kipper, compleet met een geïsoleerde Ruizeveld-kipperopbouw met asfaltsnip en milieukleppen, bedraagt 18.650 kilo. Dat resulteert in een netto laadvermogen van 30,35 ton.
KRONE EASY CUT F 400 CV FOLD MET VIJZEL
Op basis van de EasyCut F 400 CV Fold met zijn inklapbare maaibalk biedt Krone nu nog twee modellen van deze vier meter brede frontmaaier aan. Het gaat om de EasyCut F 400 Fold zonder kneuzer maar met zwadvijzel en de EasyCut F 400 CR met een starre maaibalk en geïntegreerde rollenkneuzer voor luzerne. Met de EasyCut F 400 Fold combineert Krone de ervaring met de Big M-zwadvijzels en die met de EasyCut B 950 Collect-triplemaaier. De vijzel met een diameter van 45 centimeter legt het gemaaide gewas in een zwad tussen de banden van de trekker. De zwadbreedte is verstelbaar.
VOLVO L120H ELECTRIC CONVERSION
Volvo introduceert de volledig elektrische Volvo L120H Electric Conversion-wiellader. Importeur SMT is een van de aanjagers, maar Volvo ontwikkelde hem zelf. Hij zal nog dit jaar beschikbaar komen voor een aantal geselecteerde klanten in Europa. Volvo geeft aan dat er ook een mogelijkheid komt om bestaande Volvo L120H-wielladers om te bouwen naar elektrische aandrijving. De 240-kWh-accu zorgt voor een bedrijfstijd van ongeveer vijf uur bij middelzware toepassingen. Met Volvo’s snellaadoplossingen kan de machine in anderhalf tot twee uur worden opgeladen. De L120H Electric Conversion krijgt apps voor de batterij- en laadstatusindicatie en cabinevoorverwarming.
AF-FABRIEK CHD LEAP EDITION
CHD en BBLeap lanceren de CHD Leap Edition. Het gaat hier om een af-fabriek geleverde CHDspuit met variabele spuittechniek en de centrale aansturing van BBLeap. BBLeap is volledig geïntegreerd en neemt de complete aansturing van de spuit over. Praktisch stuurt het systeem het in- en
OCTROOI OP STAADS ENERGIEOPSLAGSYSTEEM
uitklappen aan, het vul- en spoelprogramma, de boomhoogteregeling met variabele-geometrieaansturing, de kranen, de drukregeling, de tankniveaumeting, het tankdisplay, de asbesturing, de verlichting en meer. Een extra spuitcomputer is daarmee overbodig.
CNH NEEMT AUGMENTA OVER
Met de overname haalt CNH de gewascameratechniek Sense and Act van Augmenta binnenboord. CNH ziet directe toepassingsmogelijkheden binnen zijn Raven Industries-precision farming-programma. Augmenta heeft intelligente gewascameratechniek ontwikkeld die tijdens het spuiten of kunstmest strooien het gewas scant en de meetwaarden direct plaatsspecifiek vertaalt in de kunstmestgift of spuitdosering. Augmenta werkt hiervoor met een gepatenteerde cameradetectietechniek, die het veld tot veertig meter breed scant op de gewastoestand.
Met enige trots deelt Staad mee dat de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) octrooi heeft verleend op zijn ‘detachable energy storage system’. Dat betekent dat ondernemers hun Energypacks als verwisselbare batterijen op de machines kunnen gebruiken en die ook stand-alone kunnen inzetten en opladen. Het toegekende patent betreft het gebruik van de batterij op de machine, maar ook dat deze batterij uit de machine kan worden gehaald en als stand-alone-batterij kan worden ingezet.
LEMKEN MAAKT STERKTE
GROEI DOOR
In het afgelopen boekjaar heeft Lemken zijn aanhoudende groei voortgezet. Met een forse stijging van 25 procent naar een verwachte 559 miljoen euro is het familiebedrijf er opnieuw in geslaagd een recordomzet te behalen. Omdat de orderportefeuille momenteel alweer goed gevuld is, verwacht Lemken dat de positieve ontwikkelingen binnen het bedrijf in 2023 zullen aanhouden. Om de ambitieuze doelstellingen te realiseren, investeert Lemken onder andere in de nieuwbouw in Dinteloord), de uitbreiding van de vestiging in Haren en het Excellence-programma in het Duitse Alpen.
INTRODUCTIE JOHN DEERE
EVT VOLGT DIT NAJAAR
Stroom uit de versnellingsbak
In 2019 toonde John Deere op de Agritechnica een eerste versie van een continu variabele transmissie met een elektrische component in plaats van een hydraulische. Deze EVT-transmissie gaat dit najaar in productie. Een korte impressie van het hoe en waarom van deze transmissie.
BOSBOUW TOEGEVOEGD
De John Deere 8R370 is het eerste model waarop de nieuwe eAutoPowr-transmissie of EVT kan worden geleverd. Het gaat daarbij niet alleen om de wieltrekker, maar ook om de 8RT370 met twee rupsen en de 8RX370 met vier rupsen. Deze modellen hebben een nominaal vermogen van 272 kW (370 pk). Later zal de transmissie ook beschikbaar komen op andere 8R-modellen.
John Deere hoopt met de nieuwe transmissie een aantal voordelen te realiseren. In de eerste plaats wil het merk de betrouwbaarheid van de transmissie verhogen. Zo gebruikt het hoogwaardige componenten, zoals watergekoelde elektromotoren zonder koolborstels. Verder heeft de transmissie minder bewegende delen en hierdoor minder slijtage. De verhoogde betrouwbaarheid zit ook in een verbetering van de
diagnosemogelijkheden in de elektronica. Via het Expert Alert-waarschuwingssysteem krijgt de chauffeur vroegtijdig een signaal wanneer er iets niet in de haak is met de transmissie. Hij kan dan ingrijpen voordat er schade optreedt. Een tweede voordeel is een hoger comfort. Dit zit hem met name in een fors lager geluidsniveau van de transmissie. Dankzij de elektromotoren is deze 23 procent stiller.
‘DE NIEUWE TRANSMISSIE HEEFT MINDER BEWEGENDE DELEN DAN EEN TRADITIONELE CVT’Vanaf links het mechanische deel van de transmissie met daar direct aan gekoppeld de generator en de elektromotor. Daarachter de twee omvormers en ten slotte het stopcontact.
De EVT heeft dezelfde bediening als de traditionele CVT, met het voordeel dat deze dankzij de elektromotor beter te regelen is dan met een hydromotor. De elektromotor kan met de transmissie de snelheid van de trekker nauwkeuriger regelen, wat leidt tot een verhoging van de efficiëntie, al wekt John Deere op dit vlak geen al te hoge verwachtingen.
De fabrikant geeft ook aan dat de transmissie gemakkelijker is te servicen, omdat de elektrische componenten buiten het transmissiehuis zijn geplaatst. Wel worden er dan wel extra eisen gesteld aan werkplaats en monteurs vanwege het werken aan elektrische installaties met hoge voltages. De Nederlandse John Deere-dealers zijn daar al klaar voor, omdat ze ook al elektrische shovels en verreikers in hun pakket hebben.
Zoals gezegd zijn MG1 en MG2 in de EVT watergekoeld. Hiervoor heeft de trekker een apart koelcircuit, dat wel gebruik maakt van het koelwaterreservoir van de motor. De transmissie heeft twee omvormers. Een zorgt voor de stroom van MG2 en de tweede zorgt voor de stroomleverantie naar de offboard-connector, het stopcontact voor externe gebruikers.
STROOM AAN HET STOPCONTACT
ZELFDE HARDWARE
De hardware van de transmissie is zoveel mogelijk intact gehouden en het principe van een traploze transmissie blijft ook gelijk: een gesplitste krachtoverbrenging, deels mechanisch en deels elektrisch, waarbij een planetair stelsel zorgt voor vloeiende overgangen tussen beide overbrengingen. In de elektrische CVT, kortweg EVT, zijn de hydropomp en -motor vervangen door een elektromotor en een generator. John Deere gebruikt de benaming motorgenerator (MG), omdat motor en generator precies hetzelfde zijn en alleen verschillen in functie. Bij de EVT heeft MG1 de functie van generator, die de stroom voor MG2 levert. MG1 draait op een constant toerental. MG2 is de elektromotor en is gekoppeld aan het zonnewiel van het planetair stelsel in de transmissie. MG2 draait met een variabel toerental, afhankelijk van de gewenste snelheid. De transmissie werkt daarbij in vijf snelheidsbereiken, zoals dat in de hydraulische IVF van John Deere ook het geval is. Tot 5 km/u is de overbrenging volledig elektrisch, zowel voor- als achteruit. Dit maakt een uiterst nauwkeurige snelheidsregeling bij het rangeren mogelijk. Er zijn vier momenten waarbij de krachtoverbrenging nagenoeg volledig mechanisch is. Dat is onder meer het geval bij de maximale snelheid van 50 km/u.
Met de externe gebruikers komen we op wellicht het belangrijkste voordeel van de EVT. Via het stopcontact is maximaal 100 kW beschikbaar voor een externe gebruiker. Dat is er op dit moment maar één en dat is de elektrische wielaandrijving van Joskin. Het voordeel van aangedreven wielen van een werktuig is een betere tractie en hierdoor minder wielslip. Er is hierdoor minder behoefte aan ballast. Dit geeft weer minder bodemverdichting. Minder wielslip betekent ook een hogere productiviteit. Alternatief kan het werk worden gedaan met een iets kleinere trekker, wat weer kan schelen in brandstofverbruik en een lagere investering. Joskin biedt al sinds 2015 een elektrische wielaandrijving, maar hierbij wordt de stroom geleverd door een door de aftakas aangedreven generator. In de praktijk komen we deze nauwelijks tegen. Er zijn ook andere toepassingen van extern stroomgebruik denkbaar en die liggen misschien nog wel dichter bij de praktijk. Denk daarbij aan een elektrische aandrijving van de ventilator bij pneumatische zaaimachines. Dat scheelt in elk geval al een heel stuk in het lawaai, maar het is daarnaast ook efficiënter dan een hydraulische aandrijving.
John Deere presenteerde al eens eerder een trekker met een stopcontact, maar die ging tot maximaal 25 kW. Er waren destijds al een paar elektrisch aangedreven werktuigen. Zo zagen we een Rauch-kunstmeststrooier en een Pöttinger-hark.
Niet direct werktuigen waar je een trekker van 272 kW (370 pk) bij nodig hebt, maar het idee is prima. Ook in de trekker zijn er een paar toepassingen voor de zelf opgewekte stroom, zoals een koelvin of een compressor. Als je daarbij stroom uit de versnellingsbak kunt gebruiken, is het waarschijnlijk efficiënter dan een aparte krachtbron.
Dan resteert natuurlijk nog de typisch Nederlandse vraag: wat kost het? In Nederland is er nog geen prijs bekend. De Amerikaanse prijslijst van John Deere geeft een indicatie. In de Verenigde Staten kost de EVT ongeveer 20.000 dollar meer dan een powershifttransmissie en 12.500 dollar meer dan een IVT, de hydraulische CVT.
‘TOT EEN SNELHEID VAN VIJF KILOMETER PER UUR IS DE OVERBRENGING VOLLEDIG ELEKTRISCH’Joskin kan zijn aanhangers uitrusten met een elektromotor voor de aandrijving van twee assen. Hiervoor heeft de John Deere 100 kW beschikbaar. Bij de maximale snelheid is de aandrijving volledig mechanisch. Zo zag het er op de Sima op de trekker uit, met links een van de MG’s, in het midden de omvormer en rechts het stopcontact. Ook op Sima van 2022 toonde John Deere nogmaals de transmissie, met in het zwart de MG1 en de MG2. Rechts daarvan de omvormer.
ELEKTRISCHE HYUNDAI HX85A
ELECTRIC VOOR VAN AALSBURG
Tekst: Gert Vreemann
Foto’s: Van Aalsburg
‘We gaan de groene uitdaging vol aan’
Met de aanschaf van de eerste elektrische Hyundai HX85A Electric-midigraafmachine zet Van Aalsburg BV in Hellouw een vervolgstap in de verduurzaming van het bedrijf. In de machine zelf hebben ze in de Betuwe het volste vertrouwen. De bottleneck zit hem vooral in de stroomvoorziening op locatie. Het bedrijf werkt aan oplossingen om dit efficiënt en effectief rond te zetten.
‘MET TWEE POWERHUBS KUNNEN WE DE MACHINE IN HET VELD OPLADEN.
DIE KUNNEN WE OVERDAG OP ONS BEDRIJF GROEN OPLADEN’
De openingsfoto zegt alles. De nieuwe Hyundai HX85A Electric is na levering begin februari meteen vol aan de slag gegaan bij Van Aalsburg, natuurlijk zoals hier in de eigen griendhoutteelt, maar ook op andere projecten. Die projecten hebben vaak met natuur en met natte omstandigheden te maken. Van Aalsburg BV in Hellouw in de Betuwe is al ruim 55 jaar gespecialiseerd in de verwerking van griendhout. Het bedrijf teelt momenteel zo’n 150 hectare eigen griendhout en nog eens circa 150 hectare traditionele grienden voor opdrachtgevers als SBB, Zuid-Hollands Landschap en Natuurmonumenten. “We hebben zo’n dertig graafmachines draaien, variërend van één tot veertig ton, waaronder zes gespecialiseerde moeras- en drijvende graafmachines”, vertelt bedrijfsleider Dick van Aalsburg, die het bedrijf samen met zijn vijf broers runt. “Het merendeel betreft midi’s, die we inzetten voor het oogsten van griendhout en die op projecten
draaien”, licht hij toe. De Hyundai HX85A Electric was begin dit jaar de eerste elektrische graafmachine die Van Aalsburg in bedrijf nam.
STERK INZETTEN OP GROEN
De projecten die Van Aalsburg aanneemt, liggen in het verlengde van zijn specialisme. Het merendeel betreft natuurprojecten, waarbij een deel van de wilgen als natuurlijke oplossing wordt toegepast. “We zien een toenemende belangstelling voor groener werken en voor onze groene producten, oplossingen en diensten”, vertelt Dick. “Daar hoort vergroening van het machinepark ook bij.” Dat Van Aalsburg al volop bezig is met de verduurzamingsslag zie je als je het bedrijf bezoekt. Bij de ingang staan twee elektrische bedrijfsbussen aan de laadpaal. Verder liggen er 670 zonnepanelen op het dak van het bedrijfspand en heeft het bedrijf een KWB-houtrestenkachel, waarmee het nul op de meter aan gasverbruik scoort. Voor pro-
jecten is er al een 30 kW-EnergyHub met drie windwokkels en zes zonnepanelen in huis. “We hebben in 2017 CO2-Prestatieladder trede vijf gehaald, we draaien op HVO, hebben zoveel mogelijk elektrisch klein materieel, hebben al twee elektrische maaiboten en twee elektrische bedrijfsbussen en de derde volgt binnenkort”, somt Dick op. “Verder hebben we een relatief jong machinepark en we compenseren met onze 150 hectare griendteelt 3300 ton CO2”, voegt hij eraan toe. Voor hem is de kous daarmee nog lang niet af. “We willen door. Daar horen de aanschaf van en het pionieren met elektrische graafmachines bij. We zien de aanschaf van deze eerste volledig elektrische graafmachine als opstap naar meer. Een tweede mobiele graafmachine staat al gepland.”
EXTRA POWERHUBS
Hij voegt daar wel nadrukkelijk aan toe dat in de tak wilgenhout en voor veel projecten geldt dat er vaak op lastig bereikbare plekken wordt gewerkt, waar er ook geen stroomvoorziening is om accu’s op te laden. De grootste hoofdbrekens zitten hem dan ook in de stroomvoorziening.
Dick geeft aan dat het bedrijf voor het opladen de eigen, overdag opgewekte stroom van de panelen en de windwokkels wil gaan inzetten.
“Dan zijn we pas echt duurzaam bezig zoals we dat willen”, stelt hij vast. Dat kan door de Hyundai dagelijks naar huis te rijden met de oprijwagen. “Dat is goed te doen als de machine bijvoorbeeld in de griendteelt of op nabijgelegen projecten draait. Dan laden we ’s nachts op, maar dat willen we eigenlijk niet”, zegt Dick. Bovendien draait de machine dikwijls op projecten waar je niet zo even heen rijdt en werkt de machine geregeld op moeilijk bereikbare plekken.
“Onze EnergyHub heeft met zijn 30 kW te weinig capaciteit om deze midi op te laden en de zon schijnt niet altijd, dus zullen we toe moeten naar andere oplossingen”, aldus Dick. Van Aalsburg is nu in gesprek met Green Hybrids om twee mobiele 120 kWh-Powerhubs aan te schaffen. “Met één zo’n Powerhub kunnen we de machine in het veld opladen. De andere kunnen we overdag op ons bedrijf opladen. Door ze om te wisselen, hebben we bij zonnig weer de keten rond.”
FORSE INVESTERINGEN
Dat levert dan wel weer een flinke extra investering van rond de anderhalve ton op voor deze twee Powerhubs. De Hyundai zelf kost ook ongeveer tweeënhalf keer de aanschafprijs van een conventionele machine. Het loopt dan inclusief de twee powerhubs met rond de vijf ton flink in de papieren. Van Aalsburg geeft aan dat hij de bedragen ook ronduit fors vindt en weet dat de
extra kosten niet altijd gemakkelijk door te berekenen zijn. “Het is fors, maar het hoort bij de transitie waar we nu in zitten. We moeten het aanpakken, blijven innoveren en proberen. De kosten zijn niet direct in een investeringsbegroting rond te rekenen. Toch weten we dat het op termijn rendabeler is om het wel dan niet te doen”, geeft hij aan. Hij verwacht dat dergelijke investeringen in projecten en in een veranderende maatschappij op termijn terug te verdienen zijn. “We zien steeds meer waardering voor en vraag naar onze natuurlijke oplossingen en meer waardering voor emissieloos draaien.”
Dick geeft aan ook waterstof in de gaten te houden. Hij verwacht dat beide bepalend zullen worden voor de toekomst van zware machines. De ondernemer sluit treffend af. “De machine gaat het wel doen, daar hebben we vertrouwen in”, zegt hij. “De grote uitdaging zit hem in het rondzetten
‘DE KOSTEN ZIJN
NIET DIRECT ROND
TE REKENEN. TOCH
WETEN WE DAT HET OP
TERMIJN RENDABELER
IS OM HET WEL DAN
NIET TE DOEN’
DE HYUNDAI HX85A ELECTRIC
De Hyundai HX85A Electric is een van de machines uit de tweede serie door Van der Spek afgeleverde elektrische tientons midigraafmachines. Het bedrijf heeft deze samen met vaste partner UMS in Oss geëlektrificeerd. Met het eerste prototype is een jaar ervaring opgedaan. De machine is nu klaar voor productie en de eerste modellen zijn begin dit jaar uitgeleverd. Voor de elektrificatie heeft UMS de dieselmotor met toebehoren vervangen door een elektrische aandrijving met een 85 kW sterke elektromotor in combinatie met een vast 130 kWh-LFP-accupakket. De rest van de machine, inclusief bediening en machineaansturing, is origineel Hyundai gebleven. De fabrikant heeft volledige medewerking verleend aan deze ombouw plus de bijbehorende integratie van de elektrische aandrijving in de machinebesturing.
62-ampere-stekker voor normaal laden met de ingebouwde 22 kW-lader met een laadtijd van zes uur. Er is een aansluiting om de batterij met een 32 Ah-snellader op te laden of bij te laden in pauzes.
Van Aalsburg heeft de nieuwkomer al ingezet voor het oogsten van griendhout en op een aantal projecten. Het oogsten van het wilgenhout met de draaikanten met snijklem is relatief zwaar werk, omdat het veel hydraulisch vermogen vraagt. De Hyundai levert het benodigde vermogen op maat dankzij de axiaalpomp met een opbrengst van 144 liter per minuut in combinatie met 109 liter hydrauliekolie en in de computer instelbaar en vast te leggen voorkeursinstellingen. Met zijn energiebesparende regeneratiesysteem op de hef- en knikcilinders claimt Hyundai dat de machine extra zuinig werkt.
De eerste ervaring van Aalsburg is dat de machine in het zware oogstwerk vergelijkbaar aan of beter presteert dan de dieselvariant. “Volgens de machinisten is er net zo mee te werken, maar regelt de elektromotor wat fijngevoeliger af. Ook is de machine natuurlijk stiller”, aldus Dick van Aalsburg. De acht uur volmaken in dit snijwerk lukt niet. “We kunnen in dit werk circa zes uur op een acculading werken. Er zal dus tussentijds, bijvoorbeeld in de pauzes, moeten worden bijgeladen.”
Het accupakket is zodanig ingebouwd dat het binnen de bestaande afmetingen van de conventionele HX85A past. Wel is de machine een tikkeltje zwaarder geworden. Met een tweedelige giek komt hij rond de tien ton uit. De machine is standaard uitgerust met naar keuze een 32- of
Van Aalsburg ziet voordelen ten opzichte van dieselen in de fijnere aansturing van de elektromotor en de daarmee relatief geringere belasting van de hydrauliek. Hij verwacht dat de hydrauliek daarmee langer mee kan gaan en de machine daardoor meer draaiuren zal gaan maken in vergelijking met een conventionele machine. Ook vervalt natuurlijk de post onderhoudskosten aan de motor.
‘DOOR DE FIJNERE AANSTURING DOOR DE ELEKTROMOTOREN ZAL DE MACHINE MEER DRAAIUREN GAAN MAKEN DAN EEN CONVENTIONELE MACHINE’
MAAIMESJES
Prodina biedt u ook in mesjes voor maaikorven een ruime keuze. Zoals bijvoorbeeld: NETTO HERDER maaimes MS / MX PRIJS
2 gaats (met nokje) Art.nr.: 9572.0021
Verpakt per 20 stuks in handige doos: E 2,80
Mesje 4 mm dik Art.nr.: 9572.0040: E 3,00
mesje 9572.0047: E 3,30
5 gaats Artikelnr.: 9572.0019
Verpakt per 25 stuks in handige doos: E 1,60
Mesje 4 mm dik Art.nr.: 9572.0039/ 9572.0046: E 1,85
DUBBELE VINGER voor Herder maaibalk Artikelnummer : 9572.1003
Voorzien van 2 draadgaten: E 9,30
SLIJTPLAATJE voor Herder maaibalk
Artikelnummer : 9573.0202: E 2,65
Drukkerhulsje 9573.0204 : E 2,10
Klepels | Ophangingen | Bevestigingsmateriaal
Klinknagel 9261.6180 6x18 mm. per kg.: E 8,85
Bekijk ons volledige assortiment op onze website
HERDER
Drukkerhuls. Origineel nr. 9573.0244
NETTO prijs. (900206) E 2,10
COUP’ECO
grote Perfect-klepel, M.20x2x140 Klepel
IMPORTEUR DNL HEEFT EERSTE
ELEKTRISCHE MACHINE IN HUIS
Elektrische Sanyminigraafmachine
Sany is een van de grootste Chinese fabrikanten van zwaar materieel. Via importeur DNL in Haastrecht zet de fabrikant nu ook in op elektrische aandrijving. Dat begint bij deze tweetons high voltage-minigraver.
Sany is een grote fabrikant. Het gamma loopt van minigravers tot zware sloopmachines en van wegenbouwmachines tot zelfs windmolens. Het bedrijf heeft daarbij belangen in het Duitse Putzmeister voor betonmaterieel en de Oostenrijkse Palfinger-autolaadkranen. In Nederland staat het merk nog in de kinderschoenen. Na Meerman en Collé ligt de import sinds drie jaar bij DNL in Haastrecht. Dat bedrijf wordt bestierd door Diederik van Hattem, bekend van functies bij New Holland, Beco, BIA en Collé Sittard. Met alleen een telefoon en een auto werd hij in 2019 importeur van het Belgische Dezeure. Sinds Van Hattem samen met een compagnon in 2020
Deutz-Fahr-dealer Digo Boer in Vlist overnam en samen met Abemec in één pand (voormalig Van Zuylen) in Haastrecht neerstreek, ging hij ook met Sany aan de slag.
‘NIET DE ONDERNEMER, MAAR VOORAL HET VOOROORDEEL VAN DE MACHINIST HEEFT AANDACHT NODIG’Het Chinese Sany is volgens importeur DNL in veel gevallen vijftien tot vijfentwintig procent goedkoper dan bestaande westerse merken.
TECHNISCHE GEGEVENS
Merk en type Sany 19E
Gewicht 1950 kg
Vermogen 22 kWh
Hydrauliek 72 l/min.
Arbeidstijd 4-6 uur
Laadtijd 1,5 tot 6 uur
Laadcycli LFP-accu 3500
Voltage 268 volt
Prijs €52.500,- exclusief btw
KWALITEIT GEWOON GOED
DNL richtte zich tot vorig jaar vooral op de compacte lijn mini- en midi-rupskranen en de mobiele vijftientons kraan. Nu is de focus verlegd naar de gehele Sany-lijn. De compacte shovel die Sany door Venieri laat bouwen, loopt op zijn eind. “Dat werkt niet”, zegt Van Hattum. “Die heeft gewoon een westerse prijs. Dan kopen mensen liever direct bij Venieri. Het andere materieel maakt Sany wel zelf met een goede kwaliteit of het werkt met gerenommeerde componenten, zoals Yanmar- en Cummins-motoren en Bosch Rexroth- of Casapa-hydrauliek. En natuurlijk zijn we uiteindelijk vaak vijftien tot vijfentwintig procent voordeliger dan westerse merken. Dat moet ook. Aan de kwaliteit ligt het niet, maar het zit echt tussen de oren dat Chinese spullen minder zouden zijn. Vergeet niet: als je alles wat Chinees is om je heen weghaalt, blijft er overal bitter weinig staan”, schetst Van Hattem de grootste barrière voor succes in Nederland. “Er zit bijvoorbeeld een enorm prijsverschil tussen onze mobiele kraan en die van andere merken. Dan wil de ondernemer zelf wel overstappen, maar heeft vooral de perceptie of het vooroordeel van de machinist aandacht nodig.”
GEEN OMGEBOUWDE DIESEL
Sany zet nu ook in op elektrische aandrijving. De 1,9-tons SY19E-minikraan is de eerste van een serie die op de Bauma werd geïntroduceerd en stond onlangs in Oudewater. De kraan heeft dezelfde hydrauliek en onderwagen met spoorbreedteverstelling als de SY16C- en SY18C-dieseluitvoeringen. De E-uitvoering is echter geen door specialisten omgebouwde diesel, maar geheel op de fabriek ontworpen. Er is dus ook een originele CE-markering. Om ook optisch duidelijk te maken dat het om een nieuwe ontwikkeling gaat, spuit Sany de hele elektrische lijn blauw in plaats van in de gele huiskleur. Onder de kap huist een strak afgemonteerd elektrisch systeem met een 22 kWh-LFP-accu (lithium-ijzerfosfaat). Daarmee staat Sany op gelijke voet met westerse concurrenten en is het verder
dan fabrikanten die alleen met lithium-ionaccu’s werken. In een LFP-accu zit immers geen kobalt en ook is de chemische en thermische stabiliteit beter. De accu wordt mede door een goede koeling niet warmer dan 30 tot 40 graden.
HOOG VOLTAGE
Sany koos ondanks de hogere veiligheidseisen en kwalificatie van monteurs als een van de weinige fabrikanten voor een hoogvoltagesysteem (268 in plaats van 48 volt) voor meer vermogen en minder energieverlies. Resultaat is dat er bij gemiddeld gebruik volgens de fabrikant zes uur lang met de kraan kan worden gedraaid. De maximale pompopbrengst is 72 liter per minuut in plaats van gemiddeld 40 liter per minuut. Nette waardes dus. Wie veel rijdt of constant de hamerfunctie gebruikt, zal logischerwijs minder uren op een acculading draaien. De LFP-accu haalt volgens fabrieksopgave 3500 laadcycli, wat overeenkomt met zo’n 14.000 draaiuren. Bij het laden is er keuze uit een externe DC-snellader (anderhalf uur), een 400V-lader (tweeënhalf uur) of een 230V-lader (negen uur).
De SY19E is er nu alleen in cabineloze canopy-uitvoering. Alles wat je verwacht is aan boord om vlot en op gevoel te draaien, begeleid door een bescheiden geluid van maximaal 66 dB(A), zoals het hoort. Op een 7-inch-touchscreen met centrale scroll-drukknop in de zijconsole is overzichtelijk de status van de minigraver af te lezen en zijn instellingen vast te leggen. Een startsleutel is overbodig. Toets een code in en de elektromotor draait stationair. Via een e-sim-kaart krijgt de software automatisch zijn updates. DNL verwacht veel van de elektrische minigraver, die met € 52.500,- niet drie, maar ruim twee keer duurder is dan zijn dieselvariant (€ 23.000,-) en zo een stuk goedkoper is dan westerse concurrenten, die tot wel € 75.000,- kunnen kosten. Een cabine en een 3,5-tons versie zijn op komst. “Ons doel is een vooraanstaand marktaandeel”, zegt Van Hattum. “Tien procent is niet ondenkbaar. Het merk heeft een goede basis in Europa, met een eigen hoofdkantoor in Duitsland en verkoopkantoren in andere landen. In Moerdijk is er opslag op het terrein van Van der Vlist Terminals. Er is dus een groot netwerk en ook nog eens vijf jaar of 10.000 uur garantie. Dat geeft vertrouwen.”
‘ALS JE NU ALLES WAT CHINEES IS OM JE HEEN WEGHAALT, BLIJFT ER BITTER WEINIG STAAN’Volgend jaar komen er een elektrische 3,5-tons versie en een cabine-uitvoering van de minigraver. DNL directeur Diederik van Hattum richt zich met Sany niet meer alleen op het compacte segment, maar nu ook op het grote materieel. Met het LFP-accupakket en het hoogvoltagesysteem is onder volle belasting vier tot zes uur te draaien. Op het scherm is de gehele status van de minigraver uit te lezen. Starten gaat niet met een sleutel, maar via een code. De armleuning is compleet uitgevoerd met een scroll-drukknop en een 7-inch-touchscreen.
‘Gladvingergras blij dé grote uitdaging’
,,Gladvingergras blijft voorlopig leidend bij de onkruidbestrijding in maïs. Maar haagwinde, ooievaarsbek en ook aardappelopslag rukken elk jaar weer wat op; daar moeten we dus steeds scherper op zijn.‘’ Dat zegt loonwerker Marcel Klein Rot uit Buurse (Ov.). Jaarlijks spuit hij zo’n 900 hectare maïs. Samen met maïsspecialist Sander Uwland van Bayer blikt hij terug op maïsseizoen 2022 – en ook alvast vooruit op seizoen 2023.
Marcel Klein Rot is een ervaren man als het op de onkruidbestrijding in maïs aankomt. ,,Ik doe dit werk al zo’n 40 jaar, dus de meeste percelen hier in de omgeving ken ik wel’’, zegt hij tijdens een gesprek aan de keukentafel. Klein Rot spuit jaarlijks zo’n 900 hectare maïs, wat omgerekend neerkomt op zo’n 400 verschillende percelen in Twente en de Achterhoek. De meeste percelen spuit hij zelf met een relatief nieuwe getrokken Horsch LT 4 met GPS. Maar zoon Stef springt graag bij met een wat oudere CHD-veldspuit. ,,Hij doet dan de bekende, rechte stukken. Ik de wat lastigere percelen’’, zo geeft hij de ‘rolverdeling’ weer.
Het kennen van de perceelsgeschiedenis – en daarmee ook de onkruidbezetting - is volgens Klein Rot cruciaal voor een gerichte onkruidbestrijding (en middelenkeuze). ,,De meeste percelen in dit gebied heb ik wel in beeld. En als er nieuwe bijkomen – zoals dit jaar de 150 hectare die ik van een stoppende collega-loonwerker erbij heb gekregen - dan ga ik vooraf altijd even kijken hoe die percelen erbij liggen en wat voor onkruiden je kunt verwachten.’’
ONKRUIDBESTRIJDING GOED VERLOPEN
Afgelopen jaar is de onkruidbestrijding goed verlopen, zo blikt de loonspuiter terug. ,,We zijn mooi op tijd begonnen, waardoor we ons nergens hebben hoeven haasten. En gelukkig kwamen er na een droge start op tijd een paar buien, waardoor de middelen goed gewerkt hebben.’’ Ook Sander Uwland van Bayer geeft aan dat er maar weinig ‘ongelukken’ zijn gebeurd in de maïs, al waren er volgens hem wel flink wat nakiemers (vooral meldes) die bij de oogst goed zichtbaar waren.
Gevraagd naar de grootste uitdaging bij de onkruidbestrijding, schuiven beide mannen ‘uiteraard’ gladvingergras naar voren. ,,Gladvingergras is hier op vrijwel elk perceel vertegenwoordigd. Hoewel het feitelijk niet eens zo groot wordt, kan het wel een enorm dichte mat vormen en trekt het heel veel vocht en voeding weg bij de maïs. Veel telers hebben dat niet goed in de gaten’’, zegt Klein Rot. Vooral op percelen met veel gladvingergras probeert hij telers daarom te bewegen om voor een (extra) vooropkomst-bestrijding met Frontier® te kiezen. ,,Dat kost een paar tientjes per hectare meer, maar je hebt er heel veel profijt van. Je krijgt er een schoner perceel voor terug en in veel gevallen ook een hogere opbrengst, al is dat laatste erg lastig te bewijzen…’’ Volgens Uwland zou het een hoop helpen als maïstelers op het eind van het seizoen niet alleen ‘omhoog’ naar de kolven zouden kijken, maar ook eens ‘naar beneden’ naar de onkruidbezetting. ,,Wat staat er dan aan onkruid? Welke soorten? En hoe massaal zijn die? Noteer dat eens en bespreek het met de loonwerker die het jaar erop komt spuiten. Dat is hoe dan ook zinvol.’’ Ook Klein Rot merkt dat telers tijdens de oogst wel zien dat een veel ‘dode draden’ van gladvingergras tussen de rijen liggen. Maar het besef dat deze een week of zes daarvoor een dikke groene massa waren en voor volgend jaar alweer zaad hebben gevormd, dat is er lang niet
altijd. Volgens Uwland is dat meteen ook het sluipende gevaar van dit onkruid. ,,Telers denken vaak: onder volgroeide maïs kan amper gras groeien, dus ook geen gladvingergras. Maar dat doet het dus wél. Zo’n uitgezaaide mat kan zoveel vocht en voeding wegtrekken dat het zomaar een halve meter maïs scheelt.’’
MIX VOOR NAZAAI EN ONDERZAAI
Voor wat betreft de middelenkeuze laat Klein Rot zich adviseren door drie verschillende toeleveranciers. ,,Hun basisadvies is vaak hetzelfde, maar op details – en dan gaat het vaak om toevoegingen – verschillen ze meestal wel iets’’, zo is zijn ervaring. Afgelopen seizoen maakte de loonspuiter één standaardmix voor onderzaai (op ca. 40% van de percelen) en één standaardmix voor nazaai van een vanggewas (op ca. 60% van de percelen) – met daarbij als optie een extra vooropkomstbespuiting met Wing® P meteen na het zaaien.
Voor onderzaai is afgelopen jaar gekozen voor een brede mix met 0,15 l/ha Capreno + 0,5 l/ha Calaris® + 1,25 l/ha Laudis + 0,25 l/ ha Milagro® + 1 l/ha Robbester. ,,Daarmee konden we de percelen prima schoon krijgen; ook als er wat meer gladvingergras stond’’, zo stelt Klein Rot. Op de vraag van Uwland waarom Frontier uit de mix is gelaten antwoord hij dat het risico van schade aan het vanggewas hem te groot is. Uwland geeft echter aan dat toevoeging van een bodemherbicide heel veel gladvingergras kan opruimen en dat –onder normale omstandigheden – de risico’s van ernstige schade aan het vanggewas klein is. ,,Mijn advies zou daarom zijn: ruim vooral gladvingergras zo goed mogelijk op – en kies zo nodig voor vroege maïsrassen en nazaai van een vanggewas om vuile percelen schoon te krijgen.’’
LAUDIS ALS ALTERNATIEF
Als spuitmix bij nazaai van een vanggewas is afgelopen jaar gekozen voor 0,2 l/ha Capreno + 0,5 l/ha Calaris + 0,3 l/ha Milagro + 0,4 l/ ha Frontier + 1 l/ha Robbester. ,,Ook daar waren we heel tevreden over; alle voorkomende onkruiden hebben we daarmee uitstekend
opgeruimd’’, aldus Klein Rot. Uwland merkt hierbij op dat Calaris® sinds vorig jaar nog maar één keer per drie jaar gebruikt mag worden – en dan ook nog eens in een lagere dosering (max. 50%) dan voorheen. Met zo’n etiket wordt het volgens hem wel erg lastig om er nog profijt van te hebben. ,,Met name de snelle werking tegen meldes, maar zeker ook de grote plus op ooievaarsbek en gladvingergras zal absoluut gemist worden. Dat zullen we komend seizoen dus zoveel mogelijk op moeten vangen met aangepaste doseringen of andere middelen’’, zo stelt hij. Als optie daarvoor schuift hij combinatie Laudis (1,75 l/ha), Monsoon Active (0,75 l/ ha) en Frontier (0,4 l/ha) naar voren. Daarbij zorgt (een verhoogde dosering) Laudis voor een zeer brede werking op onkruiden – en vangt het daarmee ook het wegvallen van Calaris op. Monsoon Active biedt vooral extra power op grassen en wortelonkruid en Frontier zorgt voor de nodige bodemwerking. ,,Onze ervaring is dat deze mix uitstekend werkt op maïspercelen. Maar goed; dat hoor je natuurlijk wel van een Bayer-man’’, zo lacht hij.
‘LIEFST COMBINATIES MET CAPRENO’
Klein Rot geeft aan dat hij nog geen middelenkeuze heeft gemaakt voor komend seizoen, al geeft hij omwille van eenvoud en het voorkomen van administratieve fouten aan dat hij geen Calaris meer gaat gebruiken. Verder neigt hij naar combinaties met Capreno (met een iets verhoogde dosering), omdat deze het afgelopen jaar ook prima gewerkt hebben. Volgens Uwland kan dat ook – met dezelfde mix als afgelopen jaar, maar dan zonder Calaris - , zeker wanneer de ervaringen met dit middel gewoon goed zijn.
Klein Rot neemt alle overwegingen tijdens het gesprek graag mee naar de aanstaande bespreken met zijn adviseurs, maar vaart tegelijkertijd ook graag zijn eigen koers. ,,Na 40 jaar maïs spuiten weet ik wel aardig welke middelen erop moeten voor een goed resultaat’’, zo besluit hij.
PROJECT LIEBHERR R9XX H2
MET WATERSTOFMOTOR
‘Nodig waar andere oplossingen tegen grenzen aanlopen’
Liebherr is serieus bezig met eigen waterstofmotoren en wil deze krachtbronnen medio 2025 in productie hebben. De fabrikant heeft een duidelijke visie op de noodzaak van dergelijke motoren. De managers technische ontwikkeling Richard Pirkl (Liebherr-Components Deggendorf) en Ulrich Weiss (Liebherr Machines Bulle) praten ons bij over de argumenten en de ontwikkelingen.
De 2022 Bauma Innovation Award ging naar deze Liebherr R9XX H2-rupsgraafmachine, die is uitgerust met een waterstofmotor. De fabrikant stapte op de Bauma niet zomaar even in de wereld van waterstofoplossingen. Project R9XX H2 betrof meteen een dikke 50-tons graafmachine die is uitgerust met Liebherrs eerste op waterstof gestookte H966-13,5-liter-zescilindermotor. Die H-versie is gebaseerd op de bekende 13,5-li-
ter-D966-dieselmotor, met vermogens die uiteenlopen van 399 tot 450 kW (543 tot 612 pk). De machine reed en bewoog ook en vormde daarmee een ware aandachttrekker op de Bauma. Op de motorenstand van Liebherr stond ook nog de H964- viercilinder-waterstofmotor op basis van de bekende D964-negenliter-dieselmotor, die is opgegeven voor vermogens van 200 tot 300 kW (272 tot 408 pk).
DUIDELIJKE ARGUMENTEN
De argumenten die Liebherr aangeeft voor deze ontwikkeling zijn helder: een significante CO2-reductie, eenvoudig en snel aftanken, prestaties die bijna gelijkwaardig zijn aan die van een dieselmotor en veelzijdige inzetmogelijkheden onder de zwaarste offroad-omstandigheden. De fabrikant ziet serieuze kansen voor deze brandstofmotoroplossingen in de offroadsector voor graaf- en transportwerk, feitelijk overal waar batterijen en brandstofcellen tegen hun limieten aanlopen. Volgens Liebherr gaat het dan voornamelijk om mobiele grondverzetmachines. Ulrich Weiss, Managing Technical Director bij Liebherr Machines Bulle SA (Zwitserland) en verantwoordelijk voor de verbrandingsmotoren, en Richard Pirkl, Managing Director Technology en Development bij Liebherr-Components Deggendorf GmbH (Duitsland) en verantwoordelijk voor injectiesystemen, leggen de keuzes en de achtergronden van de Liebherr H966 en H964 met verschillende inspuitsystemen uit.
MEERDERE BRANDSTOFOPLOSSINGEN ZULLEN ZIJN’
DE VERBRANDINGSMOTOR BLIJFT
Weiss benadrukt allereerst heel helder de keuzes om met een waterstofmotor te komen op basis van de dieselmotor van Liebherr. Hij ziet het als de enige weg naar een nieuwe generatie motoren met een hoog mechanisch vermogen die kunnen werken onder extreme werkomstandigheden. “Denk aan hoge en lage luchtvochtigheid, werken op grote hoogtes, stoffige en vervuilde lucht, grote schokken en hevige trillingsniveaus. Dat zijn typische offroad-condities waaronder de verbrandingsmotor zijn efficiëntie en betrouwbaarheid heeft bewezen. Daarom zijn we ervan overtuigd dat de verbrandingsmotor hier de oplossing blijft”, aldus Weiss. Hij voegt daar wel een belangrijke nuancering aan toe als het gaat om de uitstoot. “Er is uitstoot, maar de uitdaging is om de juiste brandstof te vinden en de motor zodanig aan te passen dat die brandstof met een lage emissie verbrandt.”
‘WE FOCUSSEN ONS NIET OP ÉÉN ENKELE BRANDSTOF, OMDAT WE GELOVEN DAT ER IN DE TOEKOMSTUlrich Weiss, Managing Technical Director bij Liebherr Machines Bulle SA (Zwitserland), en Richard Pirkl, Managing Director Technology en Development bij Liebherr-Components Deggendorf GmbH (Duitsland), verwachten dat de waterstofmotoren in 2025 in serieproductie worden genomen. Liebherr ziet de zuigermotor in typische offroad-omstandigheden met onder andere stoffige en vervuilde lucht, grote schokken en hevige trillingsniveaus als blijver, omdat de verbrandingsmotor zijn efficiëntie en betrouwbaarheid heeft bewezen. Volgens Liebherr moet de energie, zoals waterstof, bij de machine komen en niet andersom. Hiervoor zullen volgens Liebherr oplossingen moeten worden gevonden.
Hij vertelt dat Liebherr zich vanuit dit standpunt niet beperkt tot waterstof. “We focussen ons in onderzoek en ontwikkeling niet op één enkele brandstof, omdat we geloven dat er in de toekomst meerdere brandstofoplossingen zullen zijn, afhankelijk van factoren die verschillen per industrie en toepassing”, zegt hij. Dat Liebherr nu (al) met een waterstofoplossing komt, heeft ook duidelijk zijn redenen. “Waterstof is een van de oplossingen die CO2-vrij verbrandt”, legt Weiss uit. “Vanuit dat oogpunt kunnen onze ontwikkelaars relatief snel en zonder al te veel risico’s een waterstofoplossing ontwikkelen voor de markt.”
‘DE UITDAGING IS OM DE JUISTE BRANDSTOF TE VINDEN EN DE MOTOR ZO AAN TE PASSEN DAT DIE BRANDSTOF MET EEN LAGE EMISSIE VERBRANDT’
HELDER PAD
Weiss geeft aan dat Liebherr al flink op weg is met zijn waterstofoplossingen en een helder pad heeft uitgestippeld. “Liebherr heeft flink geïnvesteerd in de ontwikkeling van de waterstofmotor en de bijbehorende testfaciliteiten”, vertelt hij. “We testen de eerste prototypes al vanaf 2020. Daarbij hebben we verschillende brandstofinjectiesystemen en verbrandingsoplossingen getest, met veelbelovende testresultaten in prestaties en emissiewaarden.”
Hij vertelt dat de eerste prototypen van machines die zijn uitgerust met dergelijke waterstofmotoren in de praktijk proefdraaien. “De komende jaren werken we aan het verder doorontwikkelen en aan aanpassingen die nodig zijn om de waterstofmotoren efficiënt op waterstof te laten draaien. Denk hierbij bijvoorbeeld aan zaken als nieuwe turbo-oplossingen, ontstekingssystemen en uitlaatgasregeneratie. We verwachten in 2025 de serieproductie op te starten”, aldus Weiss. Hij voegt daar afrondend nadrukkelijk aan toe dat hierbij ook de aanvoer van waterstof moet worden genoemd. “De energie moet bij de machine komen en niet andersom. Er zullen oplossingen moeten komen voor toepassingen zonder brandstofinfrastructuur.”
VERSCHILLENDE BRANDSTOFSYSTEMEN
Liebherr toonde de H964-viercilinder met zogenaamde PFI-waterstofinjectie in het inlaatsysteem en de H966-zescilinder met directe waterstofinjectie (LPDI) in de motor. Richard Pirkl legt de verschillen tussen de twee systemen en de voors en tegens van beide in het kort uit.
“Bij PFI-waterstofinjectie in het inlaatsysteem kun je met drukken onder de twintig bar toe”, vertelt Richard Pirkl. “Hydrogen Low Pressure Direct Injection, kortweg LPDI, vindt plaats met drukken onder de 60 bar direct in de verbrandingskamer in de cilinder. Dit geeft een energiedichtheid die dicht bij die van de dieselmotor komt. In vergelijking met PFI-injectie in het inlaatsysteem is het realiseren van een uniforme menging voor de verbranding complexer”, aldus Pirkl. De ontwikkelaar geeft aan dat een motor met directe injectie (LPDI) een beter resultaat in vermogen geeft dan een motor met PFI-injectie in het inlaatsysteem. De ontwikkelaar geeft verder aan dat er nog de nodige uitdagingen te tackelen zijn voordat de waterstofverbrandingsmotor in serieproductie kan gaan. “Een van de grootste uitdagingen in de ontwikkeling van een injectiesysteem voor een verbrandingsmotor is een goede inspuiting met voldoende indringing voor het verkrijgen van een uniform verbrandingsmengsel, maar ook de eigenschappen van de waterstof zelf”, zegt Pirkl. Dieselolie wordt als vloeistof direct ingespoten, waarbij het tevens een smerende functie uitvoert voor de bewegende delen in de injector. “Waterstof is gasvormiger en heeft geen smerende eigenschappen”, weet Pirkl. “Vanuit dat oogpunt moet de injector gegarandeerd volledig gasdicht werken. Slijtage moet daarbij echt worden geminimaliseerd”, zegt hij. Hij geeft aan dat Liebherr dit door de toepassing van speciale metalen zonder additionele smering heeft weten te realiseren. “Onze visie is dat het LPDI-systeem ideaal is voor dynamische toepassingen die hoge vermogens vragen en een beperkte inbouwruimte voor de motor hebben. Mobiele machines in het grondverzet zijn daar een goed voorbeeld van.”
‘WE TESTEN DE EERSTE PROTOTYPES AL VANAF 2020 EN VERWACHTEN IN 2025 DE SERIEPRODUCTIE OP TE STARTEN’De H964-viercilinder met PFI-waterstofinjectie in het inlaatsysteem. De H966-zescilinder met LPDI, oftewel directe waterstofinjectie in de cilinder.
Tekst: Martijn Knuivers
Foto’s: Martijn Knuivers en fabrikanten
OVERHEID STREEFT NAAR
INVOERING PER 1 JANUARI 2024
Vier gesloten vulsystemen vergeleken
De Nederlandse overheid en de gewasbeschermingsmiddelenfabrikanten werken aan een gesloten systeem om het middel vanuit de can in de tank te brengen. Daarvoor zijn inmiddels vier verschillende systemen beschikbaar, maar geen daarvan is momenteel echt praktijkrijp, zo blijkt uit onze inventarisatie. Of dergelijke systemen per 1 januari 2024 al verplicht zijn, blijft nog de vraag.
Croplife Europe, de Europese koepel van fabrikanten van gewasbeschermingsmiddelen, werkt samen met de verschillende overheden aan een systeem om het verlies van middelen bij het overbrengen van de can naar de spuit tegen te gaan. Hiermee moet worden voorkomen dat er emissie naar het milieu plaatsvindt en dat de gebruiker in aanraking komt met het middel. In Nederland en Denemarken is enkele jaren geleden afgesproken dat dit in 2024 zou moeten ingaan. Andere landen volgen kort hierna.
‘HET UITGANGSPUNT IS DAT NIEUWE SPUITEN PER 1 JANUARI
2024 MOETEN WORDEN UITGERUST
MET EEN GESLOTEN VULSYSTEEM’
Er zijn de komende maanden echter nog wel wat hobbels te nemen. Ten eerste is het nog maar de vraag of het de middelenfabrikanten lukt het merendeel van de cans voor 1 januari met easyconnect-doppen uit te rusten. De easyconnect-dop is wat hoger dan een normale dop, waardoor vaak ook de verpakkingsdozen moeten worden aangepast. Dat is een flinke logistieke opgave. Ook kampen de verschillende gesloten vulsystemen elk nog met hun eigen specifieke onvolkomenheden, die nog dit jaar moeten worden opgelost. Tot slot hebben de fabrikanten van gesloten vulsystemen aangegeven dat het waarschijnlijk niet mogelijk is op korte termijn de aantallen te fabriceren die nodig zijn. Een laatste hobbel is het wettelijk deel. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat moet een dezer dagen de tekst voor de wettelijke regeling beschikbaar hebben, wil die op 1
BESCHIKBARE VULSYSTEMEN
OVERZICHT
PENTAIR CLEAN LOAD NEXUS
De Britse spuitonderdelenfabrikant Pentair heeft in opdracht van Basf de Clean Load Nexus ontwikkeld. De Pentair is vooralsnog de bekendste van de vier en is de afgelopen jaren al vaak op spuitlicentiebijeenkomsten gedemonstreerd. Bij dit systeem plaats je de bus met easyconnect-dop op het Clean Load Nexus-systeem met easyconnect-adapter. Vervolgens beweeg je de hendel van links naar rechts en dan opent de can. Volledig naar rechts is spoelen. Het robuuste systeem leegt cans erg snel en is erg gemakkelijk in gebruik. Een nadeel is dat exact doseren lastig is. De can klokt leeg en je moet afgaan op de maatverdeling op de can. Dat werkt veel minder nauwkeurig dan met een maatbeker. Dat is de reden dat Pentair de Clean Load Nexus onlangs heeft uitgebreid met een één-liter-maatglas, om kleinere hoeveelheden nauwkeurig te kunnen doseren. Door het omzetten van enkele kraantjes is het maatglas te vullen vanuit de can en vervolgens af te zuigen en te spoelen. Dit werd afgelopen november op de mechanisatiebeurs Eima in het Italiaanse Bologna gepresenteerd. Het systeem kost rond de € 3500,-. Er moeten nog wat zaken worden opgelost. Zo oogt de maatglas-opbouw een beetje provisorisch in elkaar geknutseld. Erg gemakkelijk in gebruik is het ook niet, met de kans op bedieningsfouten.
AGROTOP EASYFLOW
De Duitse spuitonderdelenfabrikant Agrotop heeft in opdracht van Bayer CropScience easyFlow ontwikkeld. Dit gesloten vulsysteem werd gepresenteerd op de Agritechnica in 2013. EasyFlow kent twee delen: een tank- en een can-adapter. Ook wordt er een schoonwaterleiding op aangesloten. De can-adapter moet op een can worden geschroefd. In de schroefdop van de jerrycan-adapter zit een mesje, dat bij opschroeven het (eventueel nog aanwezige) afsluitzegel op de can-opening doorsnijdt. Vervolgens moet de can-adapter op de tank-adapter worden geklikt. Door de adapter te draaien opent een klepje en stroomt het middel in de tank. Daarna spoelen en dan kan de adapter op een nieuwe can worden gedraaid. Als de can maar deels wordt geleegd, moet de adapter op de can blijven zitten. Een gebruiker heeft zo minimaal vijftien tot dertig adapters nodig. Een adapter kost rond de € 40,-. De easyFlow heeft een geïntegreerd maatglas van 2,2 liter om nauwkeuriger kleinere hoeveelheden te kunnen afmeten. Alleen de easyFlow, zonder maatglas gemonteerd op de deksel van een vultrechter, kost € 200,-. De easyFlow M is het vulsysteem op een mobiel karretje, dat aan meerdere spuiten kan worden gekoppeld. De prijs bedraagt circa € 1.500,-. Er zijn nog zaken die moeten worden opgelost. Zo is de easyFlow-tankadapter nog niet compatibel met de easyconnect-dop. Agrotop heeft een extra easyconnect-adapter ontwikkeld om de easyconnect-dop op easy Flow-tank-adapter te kunnen koppelen. Agrotop wacht op het definitieve easyconnect-dop-ontwerp om zijn prototype easyconnect-adapter definitief te kunnen maken.
januari 2024 rechtsgeldig kunnen worden. Dat proces duurt zo’n negen maanden.
Er zijn dus nog wat hobbels te nemen. De komende periode komen we te weten of 1 januari 2024 de ingangsdatum blijft staan voor de verplichting van een gesloten vulsysteem. Tot er een andere datum volgt geldt het nog als uitgangspunt. Ook praten de overheid en de sector nog over de manier van invoeren. Komt er bijvoorbeeld een overgangsperiode of gaat de invoering hiervan in kleine stapjes. Via Cumela.nl houden
we je op de hoogte en delen we het als we meer weten.
EASYCONNECT
Vrijwel alle gewasbeschermingsmiddelenfabrikanten hebben zich inmiddels gecommitteerd aan easyconnect om tot een gesloten systeem te komen. Easyconnect werkt met gestandaardiseerde doppen voor alle middelenverpakkingen. Het easyconnect-systeem bestaat uit twee componenten: een unieke schroefdop bevestigd op de ver-
Homburg gaat de doseerautomaat Accurite CTS leveren, die gebruik maakt van het easyconnect-koppelsysteem. De Accurite CTS is afkomstig van de Israëlische fabrikant Tefen. Het is het enige elektronisch gestuurde doseerapparaat. De dosering is eenvoudig digitaal instelbaar in stapjes van 0,1 liter en is daarmee erg nauwkeurig. Spoelen gaat ook automatisch. Het apparaat is ook stand-alone te gebruiken en kan worden aangesloten op meerdere spuiten. De aanschafprijs bedraagt circa € 3500,-. De Tefen rondt altijd een hele cyclus af, dus een can met easyconnect wordt altijd gesloten en de dop wordt nagespoeld voordat hij van het apparaat wordt ontkoppeld. Er kan geen stap worden overgeslagen, wat wel mogelijk is bij handbediende systemen. Er moeten nog enkele zaken worden opgelost. De minimum in te stellen hoeveelheid is 0,5 liter. Stel, de dosering op een perceel bedraagt 5,3 liter van middel X, dat wordt geleverd in vijf-liter-cans. Dan is de keus iets onderdoseren (5,0 liter) of iets overdoseren (5,5 liter) of bijvoorbeeld 3,8 liter uit één bus en 1,5 liter uit een tweede bus, maar dan blijf je zitten met twee niet-lege cans. De minimum dosering van 0,5 liter heeft Tefen bewust gehanteerd om een exacte dosering te kunnen garanderen, ook bij middelen die een hogere viscositeit hebben dan bijvoorbeeld water. Tefen bepaalt in een later stadium pas de werkelijk laagst instelbare dosering op de Accurite CTS. De fabrikant werkt nu nog aan een oplossing voor heel lage doseringen.
TEFEN GOATTHROAT
Het Belgische bedrijf AAMS importeert het Amerikaanse gesloten vulsysteem GoatThroat CTDS. Dat werkt als volgt: je draait een pneumatische handpomp op de can. Op de vultrechterdeksel wordt een maatglas gekoppeld. Handpomp en maatglas worden met een slang verbonden. Je pompt vervolgens het gewenste volume aan middel in het maatglas, waarna het in de vultrechter stroomt. Daarna kan het maatglas worden gespoeld met schoon water. De CTDS is het enige systeem waarbij de can gewoon verticaal blijft staan. AAMS heeft nog geen definitieve prijs bepaald voor GoatThroat CTDS, maar denkt dat die ergens rond de € 1250,- uitkomt voor de handpomp. Voor een stand-alone-versie wordt gemikt op € 2500,-.
Er moet nog wel iets worden opgelost. Dit systeem moet nog verder compatibel worden gemaakt met easyconnect, maar zolang de easyconnect-dop nog niet definitief is, wacht AAMS om een definitieve easyconnect-adapter aan te bieden. Net als bij Agrotop zul je meerdere adapters nodig hebben om vlot te kunnen werken.
pakking en een connector op de veldspuit of als stand-alone. Het systeem werd in 2015 ontwikkeld door Basf en spuitcomponentenfabrikant Hypro/ Pentair. Daarna sloten ook andere middelenfabrikanten zich aan om tot algehele standaardisatie te komen. Bayer hield lang vast aan zijn eigen easyFlow-systeem, maar sloot in 2021 ook aan bij het easyconnect-consortium, nadat de meeste middelenfabrikanten zich aan easyconnect hadden gecommitteerd. Deelnemers aan easyconnect zijn nu Basf, Adama, Bayer, Belchim Certis, Corteva, FMC,
Nufarm, Rovensa, Syngenta, UPL, Globachem en Sumitomo Chemical. Recent zijn door de fabrikanten de eerste cans uitgeleverd die zijn voorzien met een easyconnect-dop in plaats van gewone schroefdop. De easyconnect-dop is overigens gewoon afschroefbaar van de can, dus de dop eraf schroeven en de can leeg gieten in de vultrechter kan gewoon als de spuit nog niet is uitgerust met een gesloten vulsysteem.
VRIJWEL ALLE GEWASBESCHERMINGSMIDDELENFABRIKANTEN HEBBEN ZICH INMIDDELS
GECOMMITTEERD AAN EASYCONNECT
Een vakman zaait veilig. Logisch toch?
Iedere vakman die met behandeld zaaizaad werkt, kent de voordelen ervan: met zo min mogelijk chemie krijgen zaadje en kiemplantje de best mogelijke bescherming. Zo weet de vakman ook dat je bij het gebruik jezelf en je omgeving moet beschermen. In dit artikel vertellen we graag nog even waarom dit zo is en hoe je dit het beste doet.
Bij behandeld zaaizaad bevindt de werkzame stof zich exact daar waar het nodig is en niet op een hele rij of een heel veld. Er is dus veel minder chemie nodig. Toch blijft voorzichtigheid geboden. Dit begint met het lezen van het etiket en de waarschuwingen op de verpakking. Een waarschuwing op de zaadbak is ook nuttig. Daarom voegt Syngenta bij dit artikel een vel met veiligheidsstickers toe.
Ga nooit gehaast aan het werk ‘Zo’n veiligheidssticker zou op elke zaadbak moeten zitten’, zegt zaaispecialist Jos Timmerman van Maas B.V. Kessel. Zijn collega Hennie Sleutels is het er roerend mee eens. Jaarlijks zaaien ze heel wat hectare behandeld zaaizaad uit van suikerbieten, maïs, uien en diverse andere groenten. Het Limburgse familiebedrijf voor agrarisch loonwerk, grondverzet en transport met 40 mensen in vaste dienst heeft nooit een veiligheidsincident met behandeld zaaizaad gehad. Directeur Harry Hesen: ‘Wij zeggen altijd: haast je niet als je gaat zaaien. Natuurlijk zit je te wachten op het optimale zaaimoment, maar ga rustig en secuur te werk, dan heb je daar het hele seizoen profijt van. Daarbij hoort ook dat je de tijd neemt om veilig te werken.’
Waar mogelijk: behandeld zaaizaad in plaats van granulaat Zaaien met behandeld zaad doet men ook bij UniCom-Oost. Deze dienstverlener, met vestigingen in Lettele, Colmschate en Haarle en 60 werknemers, is actief in alles wat met groen, grond en loonwerk te maken heeft. Johan ten Broeke is er adviseur teelt: ‘Wij zaaien voor onze opdrachtgevers jaarlijks zo’n 600 hectare maïs en hierbij heeft FORCE van Syngenta onze absolute voorkeur. Er zijn hier plekken waar de druk van ritnaalden zo hoog is dat we moeten kiezen voor granulaat, ofwel FORCE® Evo, maar als het even kan gebruiken we zaaizaad dat behandeld is met FORCE® 20CS. Daarmee gebruik je tot wel acht keer minder werkzame stof en dat scheelt dus ook geld.’
Huidcontact leidt tot ongevaarlijke, maar vervelende irritatie Dat je voorzichtig moet omgaan met behandeld zaaizaad, is bij de loonwerkers van UniCom-Oost bekend. Roland Mars:
‘Je moet je goed kleden, met lange mouwen en lange broek, handschoenen, bril en stofmasker. Maar ik heb weleens gehad dat ik met mijn gehandschoende vingers langs de onbedekte delen van mijn gezicht wreef. Ik kreeg een huidirritatie die de hele dag bleef jeuken. Dat gebeurt me nooit meer. Ik raad ook iedereen aan om een emmer water in de buurt te hebben. Bij onverhoopt huidcontact kun je de verontreiniging dan meteen wegwassen.’
Niet gevaarlijk, wel vervelend, maar vooral: onnodig
De huidirritatie (een tintelend, brandend of verdoofd gevoel) die door FORCE kan ontstaan is overigens niet gevaarlijk en verdwijnt vanzelf. Koud water vermindert de irritatie. Bij inademing van verontreinigde deeltjes kunnen de symptomen soms ook achter in de neus en in de keel voorkomen. Dit duurt meestal niet langer dan één dag.
Maïszaden behandeld met tefluthrin (FORCE TS, FORCE 20CS) worden geïmporteerd uit andere EU-landen waar deze zaaizaadbehandeling is toegelaten. Deze zaden mogen in Nederland en België worden uitgezaaid.
Zo werkt u veilig voor uzelf en uw omgeving
• Lees altijd het etiket op de zak.
• Open de zak met een schaar, mes of nog liever met de veilige swan-cutter van Syngenta. Ga niet scheuren.
• Voer lege zakken af als klein chemisch afval.
• Draag bij het werken en het reinigen van de machines altijd handschoenen, een stofmasker, een veiligheidsbril en een overall. Houd deze ‘vuile’ beschermingsmiddelen weg van ‘schone’ plaatsen.
• Ga diagonaal met de rug naar de wind staan bij het vullen van de machine.
• Zorg bij pneumatische precisiezaaimachines dat de luchtdeflectoren altijd naar de grond gericht zijn.
• Zaai op de correcte zaaidiepte. Dit geeft de beste werking en zorgt dat de zaden niet zichtbaar zijn voor vogels en zoogdieren.
• Zaai nooit dicht bij oppervlaktewater zoals plassen, sloten en vaarten.
• Schakel altijd eerst de zaadtoevoer uit voordat u aan het einde van een rij de zaaimachine optilt.
• Ruim geknoeid zaad op.
• Was uzelf en uw beschermende uitrusting goed nadat u met behandeld zaaizaad heeft gewerkt. Zorg dat hierbij geen verontreiniging in het oppervlaktewater terechtkomt.
Gebruik gewasbeschermingsmiddelen veilig. Lees voor gebruik het etiket en de productinformatie.
®/™ Registered Trademark of a Syngenta Group Company. Syngenta biedt oplossingen die helpen de bedrijfsvoering verantwoord te optimaliseren: www.syngenta.nl/stewardship.
Meer weten over veilig zaaien? Scan de code.WEGVALLEN MIDDELEN
BIEDT LOONWERK KANSEN
Tekst en foto’s: Martijn
KnuiversSchoffel is de nieuwe spuit
Enkel met chemie cichorei en bieten onkruidvrij houden, wordt een probleem, doordat de komende jaren belangrijke middelen verdwijnen. De toekomst is een geïntegreerde bestrijding, dus chemie én mechanisch. Voor een aantal van die werkzaamheden lijkt een belangrijke rol weggelegd voor de loonwerker.
‘HET ONKRUIDVRIJ HOUDEN VAN CICHOREI EN SUIKERBIETEN WORDT IN DE NABIJE TOEKOMST EEN ENORME UITDAGING’
Het onkruidvrij houden van cichorei en suikerbieten wordt in de nabije toekomst een enorme uitdaging. Vooral in cichorei verschraalt het herbicide-aanbod in sneltreinvaart. De toelating van het bodemherbicide Bonalan op basis van de actieve stof benfluralin vervalt per 12 mei 2024, vanwege de risico’s voor vogels, zoogdieren en waterorganismen. Dat is een aderlating voor de cichoreiteelt. Bonalan vormt daarin de basis voor de onkruidbestrijding, met andere herbiciden als ondersteuning. Ook die ondersteuning moet echter het veld ruimen. Dual Gold op basis van S-metolachloor mag alleen op kleigronden, niet op zand. Voor Safari (triflusulfuron-methyl) zal in de loop van dit jaar zeer waarschijnlijk het doek vallen. Kerb Flo op basis van propyzamide krijgt over een paar jaar te maken met strengere etiketrestricties. Asulam, Legurame en C-IPC werden afgelopen jaren al verboden. In suikerbieten is het middelenpakket nog wat omvangrijker, maar ook daarin verdwijnen in de nabije toekomst essentiële herbiciden. Binnenkort dus Safari, maar ook de basis-actieve stof
fenmedifam in onder andere Powertwin, Betanal Tandem en Astrix EC zit op de schopstoel. Vallen die middelen weg, dan is ook daar mechanische onkruidbestrijding met het huidige middelenpakket het enige alternatief.
VERSNELLEN MECHANISCHE ONKRUIDBESTRIJDING
Voor cichoreiverwerker Sensus was de dreigende uitdunning van het middelenpakket enkele jaren geleden de aanleiding het project SMMO te lanceren, wat staat voor Sneller Meer Mechanische Onkruidbestrijding, vertelt accountmanager cichorei Peter van den Bosch van Sensus. Dat project loopt binnen Groeikracht, het platform van Cosun om oplossingen te tonen ten behoeve van de praktijk in aardappelen, bieten en cichorei. Thema’s zijn bodem, biodiversiteit, water, klimaat en onkruidbeheersing. Daarbij wordt ingezet op twee pijlers, namelijk implementatie van mechanische onkruidbestrijding in de praktijk en het opzetten van onkruidplatforms ‘toekomstgerichte onkruidbeheersing’. Afgelopen jaar heeft Groeikracht onkruidplatforms aangelegd in het Limburgse Baexem, het Drentse Nieuw-Balinge en het Zeeuwse Oostdijk. Dit jaar worden deze wederom aangelegd, inclusief een vierde in Flevoland. Op deze proefvelden onderzoekt Groeikracht verschillende mechanische en chemische systemen van onkruidbeheersing. Succesvolle concepten en ideeën kunnen zo snel in de praktijk worden opgepakt.
Het zijn demo’s, geen proeven, benadrukt Van den Bosch. Toch hebben de demo’s waardevolle info opgeleverd, stelt hij vast. “Voor een goed resultaat bij mechanische bestrijding moet het zaaibed vlak en vast zijn. Daarbij moet je streven naar een uniforme opkomst van het gewas. In een tweewassig gewas is het namelijk lastig een schoffel en een precisiewiedeg goed af te stellen. Ook is het belangrijk dat de werk- en spoorbreedte van zaaimachine en schoffel precies matchen”, vertelt hij. “Met zowel wiedeggen als schoffelen kom je qua onkruidbestrijding echter al een heel eind”, benadrukt hij als opsteker.
GEÏNTEGREERDE ONKRUIDBESTRIJDING
Sensus stimuleert sinds 2021 geïntegreerde onkruidbestrijding door middel van subsidies op aanschaf van mechanische onkruidbestrijdingsapparatuur en op het gebruik daarvan. Mechanische oplossingen zijn de precisiewiedeg zoals de Treffler en de APV, de cameragestuurde schoffel, de onkruidtrekker van Klünder en de FarmDroid.
Dit jaar vergoedt Sensus € 100,- per meter werkbreedte voor aanschaf van een precisiewiedeg, € 200,- per meter werkbreedte voor een cameragestuurde schoffel en € 100,- per meter werkbreedte voor aanschaf van een onkruidtrekker. Bij aanschaf van een FarmDroid ontvangt de cichoreiteler het eerste jaar € 450,- per hectare geteelde cichorei en het tweede jaar € 225,- per hectare. Wanneer een cichoreiteler een onkruidtrekker huurt, krijgt hij via een cashbacksysteem € 30,- per hectare terugbetaald.
Loonwerkers komen in principe alleen in aanmerking voor de aanschafsubsidie als ze zelf ook cichorei telen. Helemaal zwart-wit is deze eis niet, zegt Van den Bosch. “Een loonwerker midden in een cichoreiteeltgebied kan zich ook bij Sensus melden voor een subsidie”, geeft hij aan. Dat geldt volgens hem ook voor loonwerkers in nieuwe potentiële teeltgebieden voor cichorei. Vooralsnog geldt de aanschafsubsidie voor loonwerkers alleen voor cichorei, niet voor bieten. Cosun sluit zo’n subsidie voor bieten voor de toekomst echter niet uit, mocht fenmedifam wegvallen.
APPARATUUR
De aanschafprijs voor een precisiewiedeg ligt rond de € 20.000,-. Hierbij is het weer echter zeer belangrijk, weet Van den Bosch. “Het kan maar zo zijn dat het ’s ochtends om elf uur nog niet geschikt is om te eggen, maar dat de wiedomstandigheden direct na de lunch perfect zijn. Dus kijken, kijken, kijken en dan meteen rijden. Het is dus een machine die een teler zelf moet hebben en niet moet huren, want verwachten dat de loonwerker stante pede komt na een belletje is niet reëel.”
De Klünder is een soort achter-de-hand-machine, die ontsnapt onkruid en schieters kan uittrekken wanneer de onkruidbestrijding minder geslaagd is en het onkruid al boven de cichorei uittorent. De Klünder kan momenteelt worden gehuurd bij twee verhuurbedrijven, namelijk RentNoord in Noord-Nederland en Kraakman in Zuid-Nederland, of worden ingezet via verschillende loonwerkers. De FarmDroid is een autonome robot die zaait en vervolgens het perceel onkruidvrij houdt op basis van RTK-GPS. De aanschafprijs ligt rond de € 80.000,-. Omdat de FarmDroid werkt op basis van
precisieplaatsbepaling in plaats van beeldherkenning kan de robot al gaan wieden en schoffelen voordat de plantjes en onkruid boven staan. Eén FarmDroid kan zo’n twintig hectare aan, dus het is niet echt een machine voor de verhuur. Diverse telers hebben een POP3-subsidie aangevraagd voor aanschaf van een FarmDroid, maar wachten met aanschaf totdat ze uitsluitsel hebben of die subsidie wordt toegekend.
‘OP LOONWERKGEBIED LIGGEN ER MOGELIJKHEDEN VOOR DE CAMERAGESTUURDE SCHOFFEL EN DE SPOTSPRAYER VAN ECOROBOTIX’
KANSEN VOOR DE LOONWERKER
Op loonwerkgebied liggen er mogelijkheden voor de cameragestuurde schoffel en de spotsprayer van EcoRobotix. Een cameragestuurde precisieschoffel kost globaal tussen de € 50.000,en € 60.000,-. Voor telers met een beperkt areaal cichorei en bieten is zo’n machine te prijzig, maar voor loonwerkers die meer klanten kunnen bedienen, kan de aanschaf wel lonen, zo is de verwachting. Het tijdvenster luistert bij een schoffel veel minder nauw dan bij een precisiewiedeg. Het komt vaak niet op een dag of twee aan. De EcoRobotix ARA-spotsprayer van Doorgrond. nl is een soort rijenspuit die plaatsspecifiek op basis van algoritmes en beeldherkenning onkruid doodspuit dat is ontsnapt na mechanische onkruidbestrijding. Het gedetecteerde onkruidplantje krijgt een gerichte dosis herbicide over zich heen, terwijl het bieten- of cichoreiplantje met rust wordt gelaten. De hoeveelheid middel per hectare is hierbij vele malen lager dan bij een volvelds behandeling. De machine kost globaal € 105.000,-. Sensus betaalt de telers die de EcoRobotix (laten) inzetten via het cashbacksysteem een bijdrage € 30,- per hectare cichorei.
Voor Van den Bosch is duidelijk dat een geïntegreerde onkruidbestrijding met mechanische en chemische middelen onvermijdelijk is. Het areaal cichorei ligt tussen de 3500 en 5000 hectare. Cichorei is wat betreft geïntegreerde bestrijding het voorland van de bieten. Het areaal suikerbieten ligt tussen de 80.000 en 85.000 hectare. Als de onkruidbestrijding daar ook mechanisch moet, zal dat ook volop kansen geven voor de loonwerkbranche.
IS WAT
BETREFT DE GEÏNTEGREERDE ONKRUIDBESTRIJDING HET VOORLAND VAN DE BIETEN’
‘CICHOREIMet de Klünder kun je doorgeschoten onkruiden en schieters in één werkgang verwijderen. De spotspray-apparatuur is nog prijzig, maar kan in probleemgevallen wel een uitkomst zijn.
Weinig keuze in maïs
Tekst: Toon van der Stok
Foto’s: fabrikanten en cumela communicatie
ONKRUIDBESTRIJDING
MOET VROEGER
Nu op veel percelen geen Calaris meer mag worden toegepast, is de keuze voor de onkruidbestrijding in maïs heel dun geworden. De combinatie van Laudis en Monsoon zal voor de meeste spuiters de basis zijn, waarbij de teler geduld moet hebben en de spuiter vroeg moet zijn om toch de probleemonkruiden de baas te kunnen.
De onkruidbestrijding in maïs laat de spuiter weinig keuze meer. Doordat Calaris sinds vorig jaar nog maar één keer per drie jaar op een perceel mag worden gebruikt, is voor ongeveer de helft van de spuiters hun basisproduct in de mix weggevallen. Het betekent dat op de meeste percelen waar maïs wordt geteeld alleen de combinatie van Laudis en Monsoon nog als basis kan worden gebruikt. Een luxe situatie, zo erkent Sander Uwland van Bayer, maar niet een situatie
waar hij blij mee is. “De mogelijkheden om in te spelen op de omstandigheden en probleemonkruiden worden nu wel heel beperkt”, stelt hij vast. Hij is ook de eerste om aan te raden om wel 0,5 liter Calaris aan de mix toe te voegen als het wel mag, bijvoorbeeld op percelen die in een vruchtwisseling zitten en waar vorig jaar geen maïs stond. “Met Calaris breng je snelheid en ook heeft de terbuthylazine een meerwaarde op je andere actieve stoffen
ADVIEZEN MAÏS
Basis
1,75 liter Laudis met 0,75 liter Monsoon Active en 0,4 liter Frontier (liefst spuiten voor het driebladstadium
Mogelijke toevoegingen
Ooievaarsbek: 0,5 liter Basagran
Ereprijs, ooievaarsbek, snellere werking: 0,5 liter Calaris (als dit kan)
Breder spectrum en iets meer bodemwerking: 0,5 liter Callisto
Aardappelopslag en zwaluwtong: 0,5 tot 0,7 liter Kart toevoegen of 0,2 liter Starane
Alternatief: 0,5 liter Callisto en 0,5 liter Milagro in plaats van Monsoon en 1,5 liter Laudis
Gladvingergras: 2,25 liter Laudis met 1,0 liter Frontier Optima plus 0,5 liter Kart plus 0,5 liter Milagro of Samson
VROEG BEGINNEN
Om de combinatie Laudis en Monsoon optimaal in te zetten, hamert Uwland erop dat je vroeg moet beginnen. “Op diverse lastige onkruiden, zoals ooievaarsbek of ereprijs, gaat dit echt helpen. Daarom is de boodschap simpel: tijdig, tijdig, tijdig. Niet alleen omdat veel loonspuiters een groot areaal moeten bedienen en de maïs waar ze als laatste komen toch al vaak in het zestot achtbladstadium staat, maar ook om de kans op een succesvolle bespuiting te vergroten”, aldus Uwland. Zijn advies is daarom om al in het tweebladstadium te beginnen. “Spuiten op kleine maïs die niet optimaal aan de groei is, is geen probleem. Zo’n plant neemt naar verhouding veel minder middel op dan een grotere, goed groeiende plant. Later op een goed groeiend gewas spuiten, remt meer groei dan op kleinere maïs spuiten die op het oog niet optimaal groeit. Bijkomend voordeel van vroeg spuiten is dat ook het onkruid nog klein is. Je moet misschien alleen iets meer Frontier toevoegen.”
NIEUW MIDDEL TEGEN RITNAALDEN
Op de valreep is dit jaar nog Karate 0,4 GR toegelaten, een middel voor de bestrijding van ritnaalden in maïs en aardappelen. Omdat Syngenta in het buitenland voldoende op voorraad had, is er keihard gewerkt om Nederlandse etiketten te maken, zodat het dit seizoen al kan worden gebruikt. Toepassing is dit jaar nog mogelijk omdat Karate 0,4 GR wordt toegediend als microgranulaat. De dosering is vijftien kilo per hectare. Bedrijven met een zaaimachine met een granulaatstrooier kunnen het middel daarom dit jaar nog inzetten. Wel is het volgens Syngenta gewenst om een spreidplaat op de uitstroomopening te gebruiken. Deze zorgt er dan voor dat het granulaat goed door de grond rond en boven het zaadje worden gemengd.
Karate bevat de werkzame stof lambda-cyhalothrin, die ritnaalden bestrijdt zodra deze ermee in aanraking komen. Doordat het granulaat zich boven het zaadje bevindt, wordt ook het groeiende maïsstengeltje beschermd tegen vraat.
Voor maïs- en aardappeltelers is de toelating goed nieuws, omdat deze nog maar beperkt mogelijkheden hadden voor de bestrijding van de ritnaalden. Bij maïs was er nog Force, maar deze zaadcoating werkt vooral in een straal van drie centimeter rond het zaadje. Bij een flinke ritnaaldenbesmetting werd dan toch het kiempje opgegeten, wat leidde tot een slechte opkomst.
Uit de proeven die vorig jaar zijn uitgevoerd, blijkt dat Karate goed werkt zonder zaaizaadontsmetting of bij diep zaaien, maar dat een combinatie op percelen met een hoge bezetting ook meerwaarde heeft. Loonwerkers die al een granulaatstrooier hebben, kunnen het middel nog dit jaar gebruiken. Wel waarschuwt Syngenta de gebruikers om voorzichtig met granulaten en behandelde maïszaden om te gaan. “Niet omdat het extreem giftig is, maar vanuit ons voorzorgsprincipe”, aldus teeltspecialist Philip Buijck. “Uit onderzoek weten we hoe snel je zo’n middel mee de cabine inneemt, bijvoorbeeld door stof dat vrijkomt bij het vullen van de tank met ontsmet zaad of het legen van zakken met microgranulaat. Daarom is ons advies duidelijk: zorg dat je met je rug naar de wind staat en gebruik altijd handschoenen, een speciale overall en een gelaatsmasker. Dan weet je zeker dat je ook als gebruiker zorgvuldig met de middelen omgaat.”
Afgelopen jaar heeft Bayer ook een proef gedaan om het effect te onderzoeken. Daarbij is op een proefperceel gespoten in het twee-, vier-, zes- en
‘MET DE NIEUWE REGELS VOOR CALARIS IS VOOR ONGEVEER DE HELFT VAN DE SPUITERS HUN BASISPRODUCT IN DE MIX WEGGEVALLEN’
achtbladstadium met verschillende mixen, waaronder ook de basis met Laudis, Monsoon en Frontier. Het beste resultaat werd daarbij gevonden bij de bespuiting in het tweebladstadium. Hoe later er werd gespoten, hoe moeilijker het bleek om alle onkruiden goed aan te pakken. Wanneer er veel probleem- of wortelonkruiden voorkomen, is er zeker met deze combinatie een grotere noodzaak om in twee keer te spuiten met een voor-opkomstbespuiting. Daar kun je ook de ooievaarsbek al voor een deel bestrijden en kun je in de tweede bespuiting juist wortelonkruiden zoals haagwinde en zwaluwtong goed meenemen. Voor de aanpak van gladvingergras is vroeg spuiten ook de enige overgebleven oplossing. Ook daarvoor geldt: zorg dat je op tijd bent, in elk geval voor de uitstoeling, stelt Uwland. “Op die percelen moet je ook zeker niet besparen op de dosering. 2,25 liter Laudis per hectare is dan noodzakelijk.”
Bij problemen met ooievaarsbek zou Uwland ook nog een eigen advies willen meegeven. “Ik zou een snufje Basagran toevoegen. We hebben dat in een aantal proeven gedaan en het gaf een uitstekend resultaat. Basagran is wel wat scherp, maar het zorgt er wel voor dat je het probleem goed aanpakt.”
‘VOOR EEN OPTIMALE INZET
VAN DE COMBINATIE LAUDIS EN MONSOON MOET ER VROEG WORDEN BEGONNEN MET SPUITEN’
Volgens Syngenta zijn er op kleigronden wel alternatieven voor de basiscombinatie. Daar kun je volgens Philip Buijck met Callisto ook goede resultaten halen. “Je moet dan wel opletten op de nateelt”, geeft hij aan. Zijn alternatief is dan 1,0 liter Callisto met Frontier en Milagro. Op zand ziet hij vooral mogelijkheden op maïspercelen waar aardappelen hebben gestaan. “Om aardappelopslag aan te pakken en de mix wat breder te maken en wat meer duurwerking te geven, kun je met het toevoegen van 0,5 liter Callisto het effect flink versterken. In proeven haalt deze ook het beste resultaat op de aardappelopslag.”
OPLOSSING VOOR PAARSE DOVENETEL
Met de toelating van Renitar komt er voor de onkruidbestrijding in grasland weer een mooi middel bij, vooral omdat dit middel goed werkt tegen paarse dovenetel en hoenderbeet, twee oprukkende onkruiden in grasland. Het middel is een combinatie van de bekende Primus en een nieuwe groeistof, genaamd Arylex. Die is onderdeel van een nieuwe generatie groeistoffen die door Corteva is ontwikkeld. Het grote voordeel is volgens technisch specialist Allard Jukema van Corteva dat bij een bespuiting maar vijf gram actieve stof per hectare nodig is en dat deze niet resistentiegevoelig is.
De nieuwe actieve stof is sterk op paarse dovenetel, hoenderbeet en fluitekruid, drie onkruiden die ook goed gedijen in de winter. Hij heeft echter ook een sterke werking op melganzevoet en kleefkruid. Door de combinatie met Primus worden ook onkruiden als paardenbloem, herderstasje, boterbloem, muurkamille, klein kruiskruid en kleine veldkers goed aangepakt. Een groot voordeel is dat het middel al vanaf ongeveer zeven graden kan worden toegepast. Wel moet het dan mooi groeizaam weer zijn. Droog en schraal weer heeft een negatieve invloed op het resultaat. Ook vorst is slecht voor de werking, vandaar dat Jukema als vuistregel hanteert om pas te spuiten als de dagtemperatuur tien graden is. Corteva adviseert wel om het middel te combineren met andere middelen, maar om deze wel af te stemmen op de onkruiden die voorkomen. Op nieuw ingezaaid grasland is het advies om te kiezen voor 0,75 liter Renistar met 0,5 liter Tapir of Primstar. Als er veel weegbree, uitstaande melde, distels of ooievaarsbek voorkomen, moet dat worden aangevuld met 1,0 liter Jepolinex. Het alternatief is het oude recept met 1,0 liter Tapir of Primstar met 1,0 tot 1,5 liter Jepolinex.
Op bestaand grasland waar veel zuring voorkomt, blijft het advies 1,5 liter Tapir of Primstar met 0,3 liter Starane Top. Wel moet er pas worden gespoten als de zuring aan het uitstoelen is en voldoende omvang heeft. Staat er naast de zuring ook paarse dovenetel en hoenderbeet, dan is het advies 1,5 liter Tapir met 0,75 liter Renistar.
Zonder zuring blijft het advies 1,25 tot 1,5 liter Tapir of Primstar met wat Cirran of Jepolinex. Het alternatief is nu 0,75 liter Renistar met 0,5 tot 0,75 liter Tapir of Primstar. Daar zou je nog 1,0 tot 1,5 liter Jepolinex of Cirran aan kunnen toevoegen als er weegbree, uitstaande melde, distels of ooievaarsbek voorkomen.
Een belangrijke beperking bij de toepassing van het middel is dat je moet werken met een 95 procent driftreducerende spuittechniek, een techniek waar nog niet alle spuiters in de graslandgebieden over beschikken. Toch is het volgens Jukema goed om daar wel in te investeren.
“Wij verwachten de komende tijd meer middelen die vergelijkbare eisen stellen. Daar zul je dus rekening mee moeten houden.
NIEUWE PRODUCTEN OM STIKSTOF VAST TE LEGGEN
Stikstof vangen
Tekst: Toon van der Stok Illustratie’s: fabrikanten
De afnemende gebruiksruimte van stikstof en de afbouw van de derogatie zorgen voor een toenemende belangstelling voor producten om stikstof uit de lucht te binden. Dit voorjaar komen er twee producten op de markt die gewone gewassen de eigenschappen van een vlinderbloemige geven. Daarnaast is er een toevoegmiddel voor de mest om verliezen te voorkomen en de emissie van lachgas tegen te gaan.
TE HOUDEN VOOR
PLANTEN’
De nieuwe producten die nu beschikbaar komen, kenmerken zich door de inzet van bacteriën om stikstof vast te leggen of beter beschikbaar te houden voor planten. Daarnaast is er Vizura van Basf, dat de omzetting van ammonium in nitraat vertraagt en zo de uitspoeling van stikstof voorkomt. Nieuw dit jaar zijn de zogenaamde bacteriestammen die je over een gewas kunt spuiten, waarna het bespoten gewas vlinderbloemachtige eigenschappen krijgt. Zowel Corteva als Syngenta heeft daarvoor met respectievelijk BlueN en Vixeran een product op de markt. In beide gevallen moet je de bacterie over het gewas spuiten, waarna de stikstof via de huidmondjes of de wortels wordt opgenomen. Dat is vergelijkbaar met de manier waarop ook vlinderbloemigen stikstof uit de lucht opnemen. Het verschil is wel dat vlinderbloemigen nog veel meer stikstof kunnen vastleggen. Bij BlueN en Vixeran is dit ongeveer dertig tot veertig kilo stikstof per jaar. Met name in de akkerbouw kan dit interessant zijn, omdat daar de maximale hoeveelheid stikstof die een teler mag gebruiken op het maximum zit. In de veehouderij neemt de belangstelling toe omdat er na het vervallen van de derogatie nog maar beperkt dierlijke mest mag worden gebruikt. Daarnaast geldt voor maïs een zeer krappe gebruiksnorm van 112 kilo stikstof.
CO2 BESPAREN
Met de nieuwe middelen vervang je niet alleen kunstmeststikstof, maar scoort de gebruiker ook
beter in zijn CO2-balans. Minder kunstmest aankopen betekent dat er minder CO2 vrijkomt bij de productie van de kunstmest, een belangrijk punt nu afnemers van producten hier steeds meer aandacht aan gaan besteden. Zo gaat bijvoorbeeld Friesland-Campina veehouders met een lage CO2-emissie per kilo melk belonen met extra melkgeld. Dit kan oplopen tot 1,5 cent per liter. Bij een jaarproductie van één miljoen kilo betekent dit € 15.000,-, waarvan ook een deel voor dit soort middelen zou kunnen worden ingezet. De tweede manier om meer stikstof beschikbaar te maken voor de plant is het vertragen van de omzetting van ammonium in de mest in het uitspoelingsgevoelige nitraat. Daarvoor heeft Basf al enkele jaren Vizura op de markt. Dit middel kan bij het uitrijden aan de mest worden toegevoegd en zorgt voor een geleidelijke omzetting van het ammonium in nitraat. Vooral bij de aanwending voor de eerste snede is dit gunstig, omdat de mest dan relatief vroeg wordt uitgereden en het gras nog maar weinig opneemt. Vooral in een nat voorjaar, zoals dit jaar, kan dan veel nitraat onbedoeld uitspoelen. De verwachting is dat we de komende jaren meer van dit soort middelen zullen krijgen om op een ‘natuurlijke’ wijze de beschikbare meststoffen in de lucht en de bodem beter te benutten. Veelal zijn die afkomstig van fabrikanten van gewasbeschermingsmiddelen, omdat zij dit ook zien dat biostimulanten een belangrijke rol zullen gaan spelen in de toekomst van de landbouw.
‘MET DE MIDDELEN VERVANG JE NIET ALLEEN KUNSTMESTSTIKSTOF, MAAR SCOORT DE GEBRUIKER OOK BETER IN ZIJN CO2-BALANS’Bij een opbrengstmeting op de rooimachine waren de rijen waar Vizura aan de mest was toevoegd precies terug te zien.
BLUEN VAN CORTEVA
Hij heet BlueN, maar de bacterie die Corteva gebruikt om stikstof uit de lucht te halen, is roze, al zie je daar met het blote oog in de plant niets van. De bacterie heet methylobacterium symbioticum en heeft in de plant een dubbele functie. Door de nitrogenase wordt N2 uit de lucht omgezet in NH4. Daarnaast absorbeert de bacterie ultraviolet licht, wat de fotosynthese bevordert.
Bij toepassing is 333 gram per hectare nodig. Daarvoor zit het in een aluminium zak van één of drie kilo. Corteva adviseert om het middel vroeg in het groeiseizoen toe te passen om optimaal te profiteren van de werking. Het middel heeft namelijk na het bespuiten ook enige tijd nodig om het gewas te koloniseren. Dat wil zeggen dat de bacteriën zich voldoende uitbreiden om in de plant hun werk te gaan doen. Wanneer dat is gebeurd, begint het middel ook direct te werken, stelt Allard Jukema van leverancier Corteva. “Gemiddeld levert het dan ongeveer twee tot drie kilo stikstof
VIXERAN VAN SYNGENTA
Met Vixeran heeft Syngenta een eigen middel om van de plant een vlinderbloemige te maken. Het geheim is een speciaal geselecteerde bacteriestam, de azotobacter salinestris CECT 9690. Met name deze laatste toevoeging is belangrijk, omdat dit de stam is die de geclaimde werking geeft. De bacterie heeft volgens Syngenta een drievoudige werking. Hij bindt zowel in het blad als in de wortels stikstof vanuit de lucht in de omgeving. Daarnaast werkt hij in de rhizosfeer, dit is het laagje rond de wortel, en bevordert hij daar de stikstofopname. De bacterieoplossing kan al op tijd in het voorjaar worden gespoten. Syngenta adviseert 50 gram per hectare zodra de dagtemperatuur enkele uren boven de twaalf graden is of de bodemtemperatuur minimaal tien graden is. Eerder toepassen is geen probleem, want de bacterie kan ook tegen strenge vorst, maar pas bij de juiste temperatuur gaat de bacteriestam
VIZURA VAN BASF
Vizura van Basf is al enkele jaren op de markt voor gebruik in drijfmest, maar kende slechts een beperkt aantal gebruikers. Nu het middel uitgebreid is onderzocht en is opgenomen in de KringloopWijzer groeit de belangstelling snel. Bedrijven willen graag profiteren van deze mogelijkheid om de stikstofefficiëntie in de KringloopWijzer en dus op het bedrijf te verbeteren. Een stikstofstabilisator, zo wordt Vizura door Basf omschreven en dat is ook wat het middel doet na toevoeging aan drijfmest tijdens het uitrijden. Per hectare is twee liter nodig. Het middel bevat een stof die de omzetting van ammoniumstikstof in nitraatstikstof afremt. Dit is een natuurlijk proces dat direct na het uitrijden van de mest op gang komt. Normaal gaat deze nitrificatie heel snel, maar door Vizura wordt dit proces geremd en duurt het maximaal veertien weken. Het grote voordeel is dat de stikstof hierdoor langer in de bodem blijft, omdat de ammoniumstikstof niet uitspoelt en nitraat juist wel. Zeker in een nat voorjaar zoals nu kan daardoor veel stikstof verloren gaan. Een bijkomend voordeel is volgens Guus Bergmans van
per hectare per week op. Dat lijkt misschien weinig, maar het grote voordeel is dat het constant beschikbaar is. Bij kunstmest heb je meer pieken, afhankelijk van het strooimoment en het weer. Dit is gewoon direct op plantniveau beschikbaar.”
De relatief geringe hoeveelheid die het per week oplevert, maakt ook dat het effect op het oog niet altijd zichtbaar is. “We zien soms tijdens het groeiseizoen weinig verschil, maar wel op het eind ervan. De gewone bemesting is dan vaak op, maar de plant kan dan nog wel zelf stikstof aanmaken, waardoor die langer vitaal blijft.”
Inmiddels heeft Corteva al een groot aantal proeven in binnen- en buitenland gedaan en daaruit blijkt dat er gemiddeld per seizoen dertig tot veertig kilo extra beschikbaar komt voor de gewasgroei. “Dat zien we terug in extra opbrengst”, zegt Jukema. “Bij een proef in aardappelen op Vredepeel waarbij BlueN boven op de standaardbemesting was toegepast, bleek dat de opbrengst ongeveer vijf procent hoger was, met ook een vijf procent hoger knolaantal.”
In veel proeven is ook gekeken naar de vervanging van een kunstmestgift door BlueN. Gemiddeld komt daaruit dat een bespuiting met BlueN ongeveer honderd kilo KAS kan vervangen. Vorig jaar was dat bij een prijs van BlueN van ongeveer € 40,- per hectare wel rendabel. Dit jaar is de prijs voor kunstmest inmiddels zo ver gedaald dat het met de kosten voor loonspuiten maar net uit kan. Toch verwacht Jukema dat dit de toekomst is. “Zeker nu telers steeds beperkter kunstmest kunnen inzetten, is dit een manier om ruimte te creëren. Met BlueN haal je gewoon extra stikstof in huis.”
Voor de toepassing adviseert Corteva om het bij voorkeur apart toe te passen. Mocht een gebruiker toch willen mengen, dan is er een lijst van middelen beschikbaar waarmee kan worden gemengd. Mixen zijn nog niet getest, dus het middel moet niet worden gemengd met een combinatie van middelen. Op de website www.bluen.nl staat de mengbaarheidslijst en vind je uitgebreide informatie over gebruik en toepassing.
echt groeien en zal die de plant koloniseren. Afgelopen jaar heeft Syngenta in Nederland al een aantal proeven gedaan. Daarin is Vixeran op proefbedrijf Westmaas in granen ingezet bij de tweede gift als vervanger voor 250 kilo KAS (ongeveer 67 kilo stikstof). Dit gaf uiteindelijk eenzelfde opbrengst als de vergelijking met de gewone stukstofgift. Een vergelijkbare proef werd gedaan in maïs in Duitsland. Ook daar werd bij vervanging van 67 kilo stikstof door Vixeran een vergelijkbare opbrengst gehaald. Werd de kunstmestgift gehalveerd tot 38 kilo, dan bleek Vixeran zelfs een duidelijke meeropbrengst van 600 kilo te geven. Dat bewijst volgens Philip Buijck van Syngenta dat je het middel ook kunt gebruiken om bij stikstofschaarste de potentie van een gewas beter te benutten. “Je kunt het dus inzetten om kunstmest te vervangen, maar zeker bij krappe bemestingsnormen ook om de maximale opbrengst eruit te halen”, stelt hij vast. Dat beeld kwam ook naar voren bij een proef in aardappelen op Vredepeel. Daar kon Vixeran 67 kilo stikstof uit kunstmest vervangen, maar bleek het ge-
bruik naast de volledige bemesting met de maximale stikstofgift ook een duidelijk opbrengstverhoging van ruim twee ton aardappelen te geven. In grasland heeft Syngenta nog maar beperkt onderzoek gedaan, maar een eerste proef in Zweden en Denemarken gaf ook een duidelijke opbrengstverhoging van vier tot vijf procent. Komend jaar wil Syngenta kijken of dat ook in Nederland mogelijk is.
Een groot voordeel voor de toepassing in Nederland is dat Syngenta het middel heeft vrijgegeven voor gebruik in combinatie met gewasbescherming. Het is dus mogelijk om de toediening in maïs of aardappelen te combineren met de onkruidbestrijding of een fungicidebespuiting.
Dat maakt dat het bij een kostprijs van ongeveer € 40,- per hectare snel rond te rekenen is. Omdat Syngenta dit jaar veel informatie over het gebruik wil verzamelen, krijgen de eerste gebruikers een korting van 25 procent als ze hun ervaringen rondom de toepassing en het resultaat willen delen. Voor meer informatie zie www.syngenta/vixeran.nl.
Basf dat het middel de hoeveelheid lachgas (N2O) die vrijkomt halveert. “Dat telt enorm door in de CO2-balans, omdat één kilo lachgras net zo schadelijk is als 273 kilo CO2.”
Naast de besparing op CO2 geeft het gebruik van Vizura ook duidelijk minder verliezen van stikstof, zo blijkt uit alle uitgevoerde proeven. Gemiddeld vermindert hierdoor de nitraatuitspoeling met twintig tot dertig procent. “Daarnaast is er een duidelijk positief effect op de opbrengst in meerdere gewassen”, weet Bergmans. “Afgelopen jaar hebben we een heel mooie strokenproef gedaan in aardappelen in Drenthe. Daar is gerooid met een rooier met opbrengstmeting en in het opbrengstkaartje zie je duidelijk het effect. Elke strook waar was bemest met behandelde mest gaf een opbrengst die duidelijk hoger was en was ook het onderwatergewicht beter. Bij elkaar betekende dat een voordeel van circa € 625,- per hectare bij de aardappelprijzen van vorig jaar.”
De opname in de KringloopWijzer betekent direct voordeel voor een veehouder. Als hij Vizura gebruikt, veranderen de berekeningen voor de CO2-balans. Dat gaat tellen nu bijvoorbeeld Friesland Campina daar ook op
gaat uitbetalen. Hoe dat precies uitpakt, weet Bergmans nog niet. “Dat kunnen we pas bepalen als eind dit jaar de nieuwe berekeningswijze wordt vrijgegeven, maar het zal zeker effect hebben.”
De voordelen van de opname op de KringloopWijzer heeft Bergmans direct gemerkt. “Ik krijg nu van alle kanten vragen over de toepassing. Nu het seizoen al aan de gang is, is het helaas lastig om de nodige aanpassingen te doen. Gelukkig werkt het ook bij de tweede gift na de eerste snede, zo weten we uit onderzoek.”
Vooral loonwerkers moeten zich voorbereiden, omdat Vizura bij voorkeur bij het toedienen van de mest moet worden toegevoegd. Sommige bedrijven maken daarbij gebruik van een doseerpomp die het middel tijdens het vullen door de mest pompt of zuigen de juiste hoeveelheid op via de venturiwerking op de aanzuigslang. Voor het toedienen van mest met de sleepslang is Basf nog bezig met een nieuwe techniek om het middel bij het pompen toe dienen. Bedrijven die het nu al doen, werken met een doseerpomp of mengen het gewoon door de kelder. Voor de sleepslangtoepassing werkt Basf ook aan een grotere verpakking.
TREND VAN DALENDE RENTE VOORBIJ
De laatste tien jaar is het rentepercentage dat cumelabedrijven betaalden voor geleend geld flink gedaald, zo blijkt uit de kengetallenvergelijking Cumela Kompas. Deze daalde zelfs van 3,8 procent in 2012 naar gemiddeld 2,0 procent in 2021. Inmiddels is de situatie flink veranderd.
Volgens De Nederlandsche Bank bedroeg de bancaire rente op nieuw zakelijke kredieten kleiner dan € 250.000,- in januari 2023 al 5,0 procent, terwijl deze op het laagste punt in oktober 2021 nog 2,2 procent bedroeg. In de markt zien we zelfs dat bedrijven voor financieringen percentages van boven de 6,0 procent betalen. Nog even de vergelijking met de rente volgens De Nederlandsche Bank in 2012. Die daalde dat jaar van 4,4 naar 3,8 procent. Inmiddels ligt de rente dus beduidend hoger dan in 2012.
BIJ MINDERWERK
RECHT OP TIEN PROCENT
VAN HET VERSCHIL
Beste Geralde, Ik heb een werk aangenomen waarin we bos moeten verwijderen. De opdrachtgever heeft in het bestek aangegeven dat er ongeveer 6000 bomen moeten worden verwijderd. Nu blijkt tijdens de uitvoering dat het er waarschijnlijk niet meer dan 3750 zijn. Moeten we dit zomaar accepteren?
Beste aannemer, Een opdrachtgever heeft altijd de mogelijkheid om werkzaamheden niet te laten uitvoeren. Daar staat tegenover dat je daar als opdrachtnemer in sommige gevallen wel voor moet worden gecompenseerd. In paragraaf 35 van de UAV 2012 staat hoe moet worden omgegaan met de verrekening van meer- en minderwerk. Er wordt onderscheid gemaakt in bestekwijzigingen (paragraaf 36), afwijking in bedragen van stelposten (paragraaf 37), afwijking in geschatte hoeveelheden (paragraaf 38) en afwijking in verrekenbare hoeveelheden (paragraaf 39).
Voor kapitaalintensieve bedrijven zoals cumelabedrijven is het effect van de stijgende rente groot. De langlopende schulden bij 284 deelnemers aan Cumela Kompas bedroegen op 31 december 2021 gemiddeld € 988.000,-, de kortlopende schulden kwamen uit op € 743.000,-, dus totaal € 1.731.000,- aan vreemd vermogen. Zou een gemiddeld bedrijf voor het vreemd vermogen van 1,7 miljoen euro rente moeten betalen volgens de huidige rentestand, dan leidt dit tot ruim € 86.000,- hogere rentekosten. Dit effect wordt echter pas geleidelijk zichtbaar, omdat de langlopende leningen met het lage tarief het rente-effect dempen. Het dure kortlopende geld kan de kosten toch omhoog jagen. Iets om rekening mee te houden, aldus financieel adviseur Dieuwer Heins.
De rente op vreemd vermogen in de kengetallenvergelijking Cumela Kompas berekenen we op basis van de betaalde rente over al het vreemd vermogen. Hieronder vallen zowel de kort- als de langlopende schulden van een bedrijf. Onder de kortlopende schulden vallen onder meer de crediteuren, de rekening courant en de overige schulden.
Wil je meer te weten komen over de kengetallen van jouw bedrijf, doe dan mee aan de kengetallenvergelijking Cumela Kompas. Neem hiervoor contact op met de Ondernemerslijn op (033) 247 49 99 of stuur een e-mail naar kengetallen@cumela.nl.
Mocht blijken dat in een bestek vooral veel minderwerk zit, dan geldt ook paragraaf 35 lid 5: “Indien bij de eindafrekening van het werk blijkt dat het totaal van het reeds verrekende en het nog te verrekenen minderwerk dat van het reeds verrekende en het nog te verrekenen meerwerk overtreft, heeft de aannemer recht op een bedrag gelijk aan tien procent van het verschil van deze totalen. Het in dit lid bepaalde lijdt uitzondering voor zover het minderwerk het gevolg is van een verzoek van de aannemer om minder te mogen uitvoeren dan in de overeenkomst is bepaald.”
Kortom, als opdrachtnemer kun je minderwerk niet tegenhouden, maar heb je in bepaalde gevallen wel recht op compensatie. Daarbij wordt dus wel naar het gehele werk gekeken en niet naar een afzonderlijke bestekspost die tegenvalt. Zit er veel minderwerk in het totale bestek, dan kun je daar een vergoeding voor ontvangen ter hoogte van tien procent van het saldo minderwerk.
Overigens is er mogelijk ook nog recht op een nieuwe verrekenprijs, maar daarover meer in een andere column.
Update voor studieclub West Brabant
CONTACTDAG
NOORD-HOLLAND: LOGISTIEK IN BEDRIJF!
De studieclub West Brabant is bezig met vernieuwen. Om het bestuur te versterken, is Anton Breure van Breure Grondwerken uit Roosendaal bereid gevonden toe te treden tot het bestuur. Daarmee bestaat het vernieuwde bestuur uit Ronald van Eijck, Wil Huybregts, Kees Damen, Anton Breure en Wilco Emons. Ook de opzet en de activiteiten van de studieclub West-Brabant
zullen een update krijgen. Daarover worden de leden geïnformeerd. De eerste stap is afgelopen november al gezet met onder meer een mooie reis naar het grote familiebedrijf Reiff in Troisvierges in Luxemburg. Dat heeft naast de loonwerktak J-Reiffl.lu een grondverzettak, een mechanisatietak en een verhuurtak, maar ook een imposante verzameling Fendts.
Op de zaterdag voordat het mestseizoen losbarstte, waren ruim honderd cumelaondernemers aanwezig op het bedrijf van Niels Boekel in Oudkarspel. In een korte algemene ledenvergadering werd Anne-Marie Breedijk van Maaibootservice De Weed in de bloemetjes werd gezet vanwege de Hart voor Cumela-actie. Daarna volgden de historie en het familieverhaal van Niels Boekel over onder meer de groentehandel en het transportbedrijf, met aansluitend een rondleiding. Daarna bespraken Carola en Liane de Ruijter de sociale kant van overname- en samenwerkingstrajecten. Last but not least was er een borrel en aansluitend een stamppotbuffet in de kantine van A.N. Boekel BV.
Vijftigjarig jubileum bij Loonbedrijf
Nannes in Warmenhuizen
Op 11 maart was het feest bij Loonbedrijf Nannes ter gelegenheid van het vijftigjarig jubileum van het loonbedrijf en was er een open dag vanwege de nieuwbouw van de loodsen, twee jaar geleden. Een deel van de loods was ingericht voor de koffie, de borrel en het eten. In de andere loods stonden de machines er allemaal glimmend bij. Deze open dag en het vijftigjarig jubileum vormden de kroon op het werk van vader Nannes en de huidige ondernemers, Cees, John en Jan Kees. De drie mannen ontvingen vanwege het jubileum elk een gouden speld. Door bedrijvenadviseur Ada Kieft, samen met de bestuursleden van Noord-Holland Jack van Diepen en Bram Dieleman, werden de ondernemers gedecoreerd. Ook voor hun partners was het feest, want zij werden in de bloemetjes gezet.
Zestig jaar Mechielsen
Oldenhove gepast gevierd
Mechielsen Oldehove heeft ruim drie jaar geleden bij de opening van het nieuwe kantoor en de nieuwe werkplaats een groots open huis gehouden. Gezien de situatie in Groningen en in de landbouw heeft de familie Mechielsen bewust gekozen het zestigjarig jubileum kleiner te vieren in de vorm van een familiemiddag voor de medewerkers. Een van de hoogtepunten was een boeiende terugblik van Jan Mechielsen, van het moment dat ze op 13 februari in de strenge winter van 1963 vanuit Texel vertrokken naar het voor hen onbekende Noordhorn tot de huidige situatie, waarin Leo en Linda het nu veelzijdige bedrijf runnen. De rode draad in al die jaren werd gevormd door kansen pakken en via veel overnames continu doorgroeien en doorontwikkelen.
SAMEN KOM JE VERDER
‘Alleen ga je sneller, samen kom je verder!’ Met die gedachte deden Herbert van Werven en zijn dochter Joyce samen mee aan de RKC Prestatietocht in Oostenrijk. Als team hebben vader en dochter samen maar liefst 225 kilometer geschaatst op de Weissensee ten behoeve van het René Kids Centre. Samen met twintig andere RKC-deelnemers hebben Herbert en zijn dochter alles gegeven voor het maximaal haalbare resultaat. Met elkaar hebben ze een fantastische sponsoropbrengst van € 67.250,- opgehaald voor het RKC. Op vrijdag 26 januari 2024 gaat het weer gebeuren, dus er is nog volop tijd om te trainen!
JAN NAS OP ZIJN VERJAARDAG VERRAST DOOR ZOON BART
Bart Nas uit Ottersum vertrok zeven maanden geleden naar Australië om daar via Kurstjens Grubbenvorst te gaan maaidorsen. Samen met zeventien andere Nederlandse medewerkers was hij in Australië aan het werk. Zonder dat hij dat had gemeld, stond hij zondag 26 maart bij zijn vader en moeder voor de deur, op de dag dat zijn vader de 63 jaar aantikte. Juist op dat moment had Jan een afspraak met Cumela. Een geweldig welkom met een stuk taart. Bart gaat in oktober weer terug naar Australië. Natuurlijk wel na het maïsdorsen, want dat had hij gemist.
DENK NA OVER HET GROTE GEHEEL
Ik las laatst een interview met Louise Fresco. Fresco was van 2014 tot 2022 voorzitter van Wageningen University & Research. Een deel daaruit:
“Fresco komt ook op voor de boeren. ‘Grazende dieren zoals koeien, geiten en schapen doen iets wat wij niet kunnen, wat de akkerbouw ook niet kan. Namelijk gras, onverteerbaar spul voor ons, omzetten in eetbare eiwitten en mineralen. Zo gebruiken we dat land dus heel efficiënt. Als je alles plantaardig zou willen doen, dus alle dierlijke eiwitten vervangen door plantaardige, hebben we op de wereld minstens een kwart meer landbouwgrond nodig. Dat gaat ten koste van de natuur.’”
In alle stukken die over stikstof zijn geschreven, vinden we bovenstaande informatie niet terug. Er wordt heel ‘eng’ gekeken naar een klein stukje van een vraagstuk. Dat maakt dus dat er onbedoelde effecten niet worden meegenomen in de besluitvorming. Ik zie hier een overeenkomst met wetgeving uit Den Haag. Ook nu weer is er een wet aangenomen die op zichzelf niet zo spannend is, maar in het geheel van wetgeving die over werkgevers wordt uitgestort, is het een onmogelijke wet. Het wettelijk minimumloon is per 1 januari 2023 verhoogd met 10,15 procent. Dat is in sommige sectoren hard aangekomen. Die zijn daarvan nog niet bekomen of de volgende ingrijpende wijziging staat alweer op de rol: er komt een minimumuurloon. Wij hebben daar als sector niet direct last van, maar we hebben wel meegetekend bij de petitie die op 7 februari is aangeboden aan de Eerste Kamer. Waarom? Omdat deze wet zonder goede argumentatie wordt ingevoerd en de Tweede Kamer daar geen oog voor heeft gehad. Ook de Eerste Kamer heeft de wet aanvaard. Niemand heeft gezien dat met name de MKB-ondernemers binnen een paar jaar een enorme loonsverhoging voor de kiezen krijgen. Daarvoor moet er dus weer een compensatiemaatregel komen, zo roepen verschillende partijen.
We zullen ons hiertegen blijven verzetten, maar vooral roepen wij de politiek op om veel meer naar het totale plaatje te kijken en goed in beeld te brengen wat er bij de ondernemer allemaal samenkomt. Die moet straks namelijk het geld verdienen om dat loon te betalen.
Jacqueline Tuinenga beleidsmedewerker sociale zaken‘Nu maken we echt tijd voor elkaar’
MARTIJN VAN DER LANS WIL GROENPROJECTEN MADESTEIN IN DRIE JAAR OVERNEMEN
Martijn van der Lans gaat in een periode van drie jaar het bedrijf van zijn vader, Groenprojecten Madestein uit Monster, overnemen. “Drie jaar voor een overname klinkt kort, maar we willen beiden niet dat het onnodig lang duurt”, zegt hij. Naast een verdeling van de rollen maken ze nu echt tijd voor elkaar om dingen te overleggen. Martijn deelt zijn ervaring. Hier op papier, op de website via een video.
‘DANKZIJ ZIJN EIGEN BEDRIJF KON
MARTIJN METEEN EEN EERSTE
FINANCIËLE INLEG IN HET BEDRIJF
VAN ZIJN VADER DOEN’
De Robocut, een zelfrijdende machine waarmee Martijn van der Lans in 2019 zijn bedrijf begon, staat in de schuur. Hoewel het vreemd klinkt om een eigen bedrijf te starten terwijl je het ouderlijk bedrijf wilt overnemen, noemen Martijn en zijn vader Arno de stap logisch. “Ons bedrijf heeft een beperkte schaal, met vijf tot zes medewerkers. Ik kon daardoor geen vlieguren maken binnen het bedrijf, bijvoorbeeld als fulltime uitvoerder”, vertelt Martijn. Hij besloot daarom naast zijn hbo-studie Ondernemerschap en retailmanagement een eigen bedrijf op te richten. Het bleek een waardevolle stap, waarbij vader en zoon de zaken strikt gescheiden hielden. “Ik mocht tegen betaling de werkplaats van mijn vader gebruiken en ook huurde ik de ruimte voor het stallen van mijn machines”, geeft Martijn aan. Het kostte hem een half jaar studievertraging, maar hij leerde er ontzettend veel van. “Denk aan de prijs bepalen, omgaan met klanten, positionering, acquisitie. Ik leerde mijn eigen problemen oplossen, creatief zijn en snel schakelen.”
TEGENGESTELDE BELANGEN
Zijn eigen bedrijf groeide goed. Na een jaar kocht hij van het verdiende geld een gazonmaaier erbij
en huurde een zzp’er in, die ermee aan het werk ging. Ook trok hij een hoop nieuwe klanten aan, waar ze nu nog van profiteren. De beide bedrijven zijn inmiddels samengevoegd. “Op een gegeven moment begonnen de belangen te schuren”, zegt Martijn. “In drukke periodes gaf ik prioriteit aan de Robocut, terwijl mijn vader wilde dat ik voor hem kwam werken.”
Dat was het moment dat de bedrijfsovername ter sprake kwam. “Door dat proces in gang te zetten, konden we de bedrijven samenvoegen en de belangen weer gelijktrekken”, zegt Martijn daarover. Dankzij zijn eigen bedrijf kon Martijn meteen een eerste financiële inleg in het bedrijf van zijn vader doen.
DRIEHOEKSVERHOUDING
In tegenstelling tot zijn vader destijds wilde Martijn al van jongs af aan het bedrijf overnemen. “Ik vroeg me alleen af hoe ik dat ging doen. Een hoveniers- of loonwerkopleiding vond ik niet passend, dus ik besloot uiteindelijk een hbo-studie te doen richting het ondernemerschap”, aldus Martijn. Die studie rondde hij eind 2021 af. Vervolgens is hij de opleiding European TreeWorker (ETW) gaan volgen voor meer inhoudelijke kennis. Voor
zijn vader was die overtuigende wens van zijn zoon om het bedrijf over te nemen even schakelen. “Mijn vader heeft vroeger niet de keuze gekregen. Dat heeft tot op de dag van vandaag gezorgd voor spanningen tussen hem en mijn grootvader.”
Toen het onderwerp bedrijfsovername eenmaal op tafel lag, besloten ze dus meteen om dit goed aan te pakken. Ze verzamelden daarvoor adviseurs om zich heen. “Ten eerste wilden mijn vader en ik koste wat het kost voorkomen dat het onze persoonlijke relatie negatief zou beïnvloeden”, zegt Martijn. “Daarnaast hebben externe partijen gewoonweg meer kennis. Zo konden we een mooie driehoeksverhouding opbouwen met onze accountant en met Cumela Advies.”
IN DRIE JAAR
Sinds 1 januari dit jaar is Martijn mede-eigenaar. De stip op de horizon is 1 januari 2026. “Gezien onze bedrijfsomvang gaan we ervan uit dat we de bedrijfsovername in drie jaar kunnen realiseren”, zegt hij. “We willen het niet te snel doen en stappen overslaan, maar het moet ook niet onnodig lang duren. Kijk, mijn vader en ik hebben allebei onze eigen visie en zijn allebei eigenwijs. Wat betreft investeringen is hij, omdat hij in een andere levensfase zit, wat gemakkelijker en durft hij meer risico te nemen. Daarin ben ik wat afwachtend. Ik moet uiteindelijk alles kunnen overnemen. Als het gaat om de uitvoering is het andersom. Mijn vader vindt dat we werk genoeg hebben: iedereen kan een goede boterham verdienen, maar ik wil graag verder en meer werk aannemen.”
Ze hebben inmiddels de rollen verdeeld. Zijn vader
GROENPROJECTEN MADESTEIN
De naam Madestein verwijst naar de wijk in Den Haag waar de opa van Martijn zich als loonwerker begon te verhuren. Later kwam daar een tuincentrum bij. Het was het eerste tuincentrum van Den Haag. Arno, de vadervanMartijn,deedeenhoveniersopleiding en zo kwam die tak van sport ook het bedrijf binnen. Toen Arno het bedrijf overnam, ging hij door als hovenier en stopte hij met het tuincentrum. Vervolgens richtte hij zich ook op het openbaar groen en de boomverzorging, die uitgroeiden tot de belangrijkste werkzaamheden. In 2004 verhuisde het bedrijf naar de locatie in Monster en nam het de naam Madestein mee.
houdt zich bezig met de calculatie en Martijn zit op de uitvoering. Daarnaast hebben ze elke vrijdag een overleg ingepland. “Voorheen bespraken we dingen tussen de werkzaamheden door, maar nu maken we echt tijd voor elkaar om dingen te overleggen en te bespreken. Dat is heel prettig.”
GEEN MOEITE MET LOSLATEN
Martijn hoopt dat er voor het personeel sinds 1 januari niets veranderd is. Zo is hij nog steeds meewerkend voorman, net als daarvoor. Voor hemzelf veranderde er wel wat. “Ik ben nu mede-eigenaar en verantwoordelijk voor ons personeel”, zegt hij. “Dat brengt een groot verantwoordelijkheidsgevoel met zich mee, waar ik me graag voor inzet.” Bang dat zijn vader in het proces moeite heeft met loslaten, is hij niet. “Dat heeft met vertrouwen te maken. Ik denk dat ik, doordat ik mijn eigen bedrijf heb gehad, heb laten zien dat ik het kan. Dat heeft bijgedragen aan het vertrouwen van mijn vader in mij. Natuurlijk zei hij wel eens als ik een beslissing had genomen: ‘Je had het ook zo en zo kunnen doen.’ Dan nam ik dat echter voor kennisgeving aan.”
Over zijn vader op de lange termijn maakt hij zich niet druk. “Hij heeft iets om naar uit te kijken. We hebben een gezamenlijke hobby in de restauratie van historische schepen. Hij houdt ervan om ze op te knappen en weer te verhandelen, dus als hij met pensioen is, kan hij daar zijn aandacht op richten, en soms bijspringen als het hier druk is. Ik heb voorgesteld om een loods aan het water voor hem te gaan zoeken, anders is hij straks de hele tijd hier in de werkplaats aan het klussen.”
BEDRIJFSOVERNAME GESLAAGD
Het zijn uitdagende tijden. Toch zijn er gelukkig nog genoeg jonge cumelaondernemers die het familiebedrijf willen én kunnen overnemen. In deze serie blikken we terug met ondernemers die de stap onlangs hebben gezet. Hoe is het bedrijfsovernameproces gelopen, waar liepen ze tegenaan en wat leerden ze onderweg? Scan de QR-code en ontdek welke tip Martijn van der Lans je meegeeft.
‘WE WILLEN HET NIET TE SNEL DOEN EN STAPPEN OVERSLAAN, MAAR HET MOET OOK NIET ONNODIG LANG DUREN’
DAGELIJKS NIEUWS VAN EN VOOR DE CUMELASECTOR
Hoogtepunten van Cumela.nl/nieuws
GEBRUIKSWIJZER
MESTSTOFFEN 2023 HELPT
BIJ MEST UITRIJDEN
ZORGEN OVER SCHOON EN EMISSIELOOS BOUWEN
Ondernemers in de cumelasector maken zich zorgen over de plannen voor Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB). Cumela deelt die zorg.
“De toename van de uitvraag naar zero-emissie-materieel, de beperkte beschikbaarheid ervan, te weinig laadfaciliteiten en fors hogere kosten maken de doelen bijna onhaalbaar”, zegt Nico Willemsen, beleidsmedewerker grondverzet en cultuurtechniek bij Cumela.
“Wij zien dat opdrachtgevers in aanbestedin-
gen nu al beginnen te vragen om zero-emissie”, zegt hij. Zo sluiten opdrachtgevers, soms noodgedwongen door een bouwvergunning, aan op de SEB-ingroeipaden van zero-emissie in de bouw. “Het lukte ons een aantal keren om de SEB-ingroeipaden aan te laten passen. Als resultaat daarvan gaat de verplichting voor zero-emissie-bouwmaterieel kleiner dan 19 kW nu in op 1 januari 2028, voor kleiner dan 56 kW in 2030 en voor zwaar materieel in 2035.”
Advertentie
DE GIANT TRILSTAMPER ONTWORPEN VOOR VEELEISEND
Waar, wanneer en hoe mag je een bepaalde meststof aanwenden of uitrijden? Wij helpen je graag aan het antwoord. Dat doen we met behulp van de Gebruikswijzer Meststoffen 2023. Download hem via onze website en je hebt altijd snel een antwoord op je vraag. Zijn er nog vragen zonder antwoord? Bel dan met de Ondernemerslijn.
GIANT Trilstamper GR680G
• Lage hand- armtrillingen • Hollandse kwaliteit • Degelijke stampvoet
• Onderhoudsvriendelijk • Hoge kwaliteit HONDA GXR120 Motor
TOBROCO-GIANT heeft een breed assortiment verdichtingsmachines met lichtere en zwaardere modellen. Met keuze uit benzine, diesel & elektrische motoren van het merk Honda of Hatz.
DIESELAGGREGAAT NOG ZEKER
TIEN JAAR NOODZAKELIJK
Een termijn van drie jaar is te kort om in de bouw alle dieselaggregaten te vervangen door emissievrije toepassingen en netwerkaansluitingen”, zegt Vivianne Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, in antwoord op vragen van Henri Bontenbal (CDA). Die wilde weten of deze aggregaten niet op een of andere manier sneller van de bouwplaats kunnen verdwijnen. Ook de dieselaggregaten vallen onder de routekaart Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB), benadrukte Heijnen.
COLUMN ‘HACKEN ALS VERDIENMODEL’
Bij hacken hebben we vaak nog het beeld van een pukkelige puber die op een zolderkamertje op zijn computer probeert om digitaal in te breken bij bedrijven. Dat beeld is inmiddels behoorlijk achterhaald. Het hacken van bedrijven is een verdienmodel geworden, waarbij de hacker als een echt bedrijf werkt, compleet met verschillende afdelingen. Lees meer hierover in de column van Rob de Goede op onze website.
NAAR DE ZWARTE CROSS
Maart roert zijn staart. Dat is duidelijk zichtbaar wanneer ik deze column aan het schrijven ben. Het landschap is wit en er waait een koude, gure wind. Van mij mag de lente snel komen! Het uitrijden van mest is in volle gang en andere (voorjaars)werkzaamheden liggen in de planning.
Een belangrijk item in maart waren de verkiezingen. Het jongerenbestuur heeft een vlog gemaakt om iedereen op te roepen om naar de stembus te gaan. Deze vlog heb je ongetwijfeld voorbij zien komen op de social media-kanalen of in de nieuwsbrief. Hierin hebben wij benadrukt hoe belangrijk het is om je stem uit te brengen en na te denken over de belangrijke onderwerpen die ons allemaal aangaan en van belang zijn voor onze toekomst en die van onze bedrijven.
Als jongerenbestuur kijken we terug op een zeer geslaagde editie van de Jongerendagen. We zagen er veel nieuwe (jonge) gezichten. Het was leuk om kennis te maken en kennis met elkaar te delen. We hebben deze dagen samen een zeer interessant en gevarieerd programma gevolgd. Na afloop van het inspirerende verhaal van Ronnie Degen (Zwarte Cross) hebben wij als jongeren een heel tof aanbod gehad. Voor onze zomereditie zijn we namelijk uitgenodigd om in de week voorafgaand aan de Zwarte Cross een kijkje te komen nemen op het festivalterrein! Wij zijn ondertussen druk bezig met de organisatie hiervan. Dit is natuurlijk een uitgelezen kans, die we niet aan ons voorbij willen laten gaan. Hier zal de komende periode meer over bekend worden gemaakt.
ANDER BELANGRIJK NIEUWS
• Cumela steunt oproep voor koerswijziging beleid
• Ondernemerslijn: Cumela-voorwaarden. Hoe gebruik ik ze?
• Nieuwe SDE++-ronde 2023. Maak er gebruik van!
Het is een mooi bruggetje naar een wat kleiner evenement op ons eigen bedrijf. Dat bestaat dit jaar 25 jaar, een jubileum dus. Voor ons een mooie aanleiding om een open dag te organiseren. Dit vergt veel voorbereiding, en deze voorbereidingen zijn dan ook in volle gang. Leuk om daar als bedrijf met elkaar mee bezig te zijn, een moment om samen te vieren en trots te zijn op het bedrijf!
Reinie Boven voorzitter JongerenbestuurTekst: Corina van Zoest-Meester, beleidsmedewerker arbo
Foto’s: Cumela Communicatie, Kedge.nu, Visser Assen
TIPS EN VUISTREGELS VOOR DE TOOLBOXMEETING
Veilig werken met de hoogwerker
Een hoogwerker is voor veel taken inzetbaar. Om zelf veilig te blijven, is het belangrijk dat je niet uit de bak kunt vallen en dat de hoogwerker stabiel staat.
VOORBEREIDING
• Kies de meest geschikte hoogwerker voor het werk
- Wel of niet zelfrijdend?
- Is stempelen nodig?
- Ga je een jib gebruiken?
- Hoeveel werkruimte is er en welke hoogte en breedte wil je bereiken?
• Volg de opleiding of instructie en lees de handleiding.
• Controleer of de hoogwerker in orde is. Check de volgende zaken:
- De vloeistofniveaus.
- De bedieningen, de borgpennen en de slangen.
- De werkbak en het toegangshek.
- De keuringssticker.
• Werk minimaal met zijn tweeën en altijd met een grondman. De grondman moet in geval van nood de werkbak naar beneden zetten. Bespreek hoe je met elkaar communiceert en neem de noodsituaties en noodbediening door.
• Draag een veiligheidshelm en veiligheidsschoenen.
• Zet het werkgebied zorgvuldig af, zodat je niet wordt aangereden en er niets op omstanders kan vallen.
VOORKOMEN DAT JE VALT
• Zorg ervoor dat de hoogwerker niet kan kantelen. Beoordeel de ondergrond op vlakheid en draagkracht. Pas de stempelplaten hierop aan. Vertrouw je het niet, bel dan met je leidinggevende.
• Zorg voor goede valbescherming. In de hoogwerker gebruik je een positioneringsgordel. Zorg dat de lijn kort genoeg is en dat je niet uit de bak kunt vallen. Bedenk dat als je wel uit de bak valt en je in je harnas hangt je binnen enkele minuten al bewusteloos kunt raken (harness suspension trauma). Maak de valbeveiliging vast aan de bevestigingspunten die daarvoor zijn gemaakt.
• Houd de vloer van de werkbak leeg. Zo struikel jij niet en valt er ook niets naar beneden.
VOORKOMEN VAN BEKNELD RAKEN
• Plaats de hoogwerker en het bakje slim. Voorkom moeilijke manoeuvres.
• Verplaats zelf het bakje. Laat dat niet met de grondbediening doen.
• Maak afspraken over het verplaatsen van het bakje als je met zijn tweeën in het bakje werkt.
• Houd alle lichaamsdelen binnen het bakje. Door gewichtsverplaatsing kan het bakje bewegen en zit je opeens klem.
BEHOEFTE AAN PRAKTIJKKENNIS BIJ PROVINCIE- EN WATERSCHAPBESTUURDERS
Samen komen we verder
In de aanloop naar de verkiezingen van vorige maand heeft Cumela een uitgebreide campagne gevoerd richting bestuurders van provincies en waterschappen. Een belangrijk onderdeel hiervan was het organiseren van zoveel mogelijk werkbezoeken, met als hoogtepunt een bezoek van minister Adema aan het bedrijf van Luimstra.
De verkiezingen voor de Provinciale Staten en waterschappen stonden, ondanks het provinciale en regionale karakter, vooral in het teken van landelijke politieke thema’s, zoals stikstof, klimaat en energie, en het Nationaal Programma Landelijk Gebied. Bij deze belangrijke thema’s spelen de provincies een belangrijke rol. Voor de waterschappen waren deze verkiezingen politieker dan voorgaande jaren, vanwege het grotendeels afschaffen van geborgde zetels. Dat veel van onze leden weinig vertrouwen hadden in de coalitie bleek al uit onze enquête in Grondig 2. De overweldigende overwinning van BoerBurgerBeweging geeft aan dat dit sentiment niet alleen bij onze leden leeft.
WERKBEZOEKEN
Beelden afbeeldingen van werkbezoeken
https://www.linkedin.com/feed/update/urn:li:activity:7032675370298433536
Cumelaondernemers willen een goed toekomstperspectief en helder beleid in hun provincie. Cumela werkte daarom met de afdelingsbesturen en bedrijvenadviseurs de afgelopen maanden heel hard om zoveel mogelijk werkbezoeken voor provinciale politieke partijen te organiseren. Dit resulteerde tot nu toe al in vijftien werkbezoeken door verschillende Statenleden, gedeputeerden, waterschapbestuurders en zelfs minister Adema op locaties van cumelabedrijven. In bijna alle provincies zijn contacten gelegd en de komende maanden zal nog een aantal bezoeken volgen. Het doel van deze werkbezoeken is het zichtbaar maken van de cumelasector als onmisbare schakel in de maatschappij op heel veel terreinen. Daarnaast hebben we uitleg gegeven over onze uitdagingen op het gebied van energietransitie, stikstof en het Nationaal Programma Landelijk Gebied, het vestigingsbeleid in het buitengebied en het aanbestedingsbeleid. Onderwerpen die provincies en waterschappen aangaan en die de komende vier jaar hoog op de agenda staan.
https://www.linkedin.com/feed/update/urn:li:activity:7037351154967552000
‘HET DOEL IS OM DE CUMELASECTOR ZICHTBAAR TE MAKEN ALS ONMISBARE SCHAKEL IN DE MAATSCHAPPIJ’
We hebben benadrukt dat beleidsmakers en de provinciale politiek ons niet over het hoofd moeten zien. Ze kunnen bij ons aankloppen voor praktijkkennis en deze kennis meenemen in hun beleid. Daarnaast kunnen we de verbinding leggen tussen agrarisch werk, grondverzet en cultuurtechniek. De cumelasector is gewend om zich aan te passen aan veranderende omstandigheden en is innovatief. Dat vraagt wel om toekomstperspectief, tijd, geld en beleid dat niet elke vier jaar een andere richting op gaat. We hebben ook de behoefte om te kunnen meedoen in bepaalde stimuleringsregelingen die de komende jaren van kracht zullen worden.
‘WANNEER JE DE KANS HEBT OM ALS ONDERNEMER MEE
TE DENKEN BIJ DEZE PLANNEN, GRIJP DIE AAN!’
BEHOEFTE AAN INBRENG
In de gesprekken, met alle partijen die op onze uitnodiging zijn ingegaan, zijn we dichter bij elkaar gekomen. Zowel de (toekomstige) Statenleden en waterschapbestuurders als onze bestuursleden en de ondernemers bij wie we te gast waren, kijken positief terug op deze bezoeken en vervolgafspraken worden al ingepland. De politici hebben aangegeven behoefte te hebben aan onze inbreng en praktijkkennis. Na de verkiezingen worden hopelijk snel coalities gevormd waar ook de partijen de we hebben gesproken deel van uitmaken. Voor de provincies wordt de eerste prioriteit om het Nationaal Programma Landelijk Gebied verder uit te werken in gebiedsgerichte plannen voor landbouw, natuur, woningbouw en water- en bodemkwaliteit. De belangen hiervan zijn groot en zullen impact hebben op onze sector. Wanneer je de kans hebt om als ondernemer mee te denken bij deze plannen, grijp die aan! Medewerkers van Cumela en onze bestuurders zullen zeker actief proberen input te geven voor en invloed uit te oefenen op de plannen nu de contacten zijn gelegd. We moeten wel reëel zijn dat we met inzet van onze medewerkers of bestuursleden nooit elk deelgebied in elke provincie kunnen oppakken. Daarom kunnen we de hulp van alle leden goed gebruiken. Heb je zelf een lijntje met een Statenlid of ben je betrokken in een gebiedsproces, schroom dan niet dit contact te gebruiken. Samen met de Cumela-organisatie en de afdelingsbesturen ondersteunen we je graag om goed beslagen ten ijs te komen in een gesprek. Zoals gezegd wordt onze inbreng gewaardeerd!
KLINA I RE K E SiloSolve FC
Meer melk uit eigen ruwvoer
Met de huidige hoge voerprijzen is een maximale verwaarding van uw eigen ruwvoer nog belangrijker. Gebruik daarom SiloSolve FC voor een snelle conservering en het voorkomen van broei.
Het resultaat? Meer én smakelijk kuilvoer waar de koeien voor in de rij staan! Een betere benutting zorgt voor meer melk uit eigen ruwvoer, zodat u kunt besparen op voerkosten.
Meer weten over SiloSolve FC of direct bestellen?
Kijk op: forfarmers.nl/silosolve
MET GELDFIT KUN JE HELPEN
Vragen medewerkers om meer geld?
Hebben jouw medewerkers vragen over geld? Zie je dat ze moeite hebben om rond te komen? Of heb je zelf moeite om grip op de financiële balans te houden? Speciaal daarvoor introduceren wij Geldfit: een korte test, informatie, een online-buddy in de vorm van een app en persoonlijke hulp. Samen helpen we iedereen ‘geldfit’ te houden.
VIER TIPS OM JOUW MEDEWERKERS
1. Benadruk dat zorgen over geld iedereen kunnen overkomen! Grote werkgevers als politie, defensie, NS en uitzendbureaus verwijzen daarom ook hun werknemers naar Geldfit.
2. Gebruik actuele thema’s om zorgen over geld bespreekbaar te maken. Denk aan de Week van het geld, vakantiegeld of berichten in het nieuws. Mensen moeten een boodschap gemiddeld zeven keer horen voordat ze in beweging komen. Voel je dus niet bezwaard om de boodschap te herhalen.
3. Gebruik positieve teksten. Mensen krijgen liever ‘grip op hun geld’ dan ‘hulp bij geldzorgen’.
gripopjegeld?
Ontdekwatjijkandoen op geldfit.nl/cumela
GRIP OP JE GELD MET GELDFIT. NIETS OM JE VOOR TE SCHAMEN!
Bijna iedereen maakt zich wel eens zorgen over geld. We begrijpen dit en helpen je daar graag bij. Daarom doet ons bedrijf via Cumela mee met Geldfit. Op www. geldfit.nl/cumela ontdek je in twee minuten wat je kunt doen om meer grip op je geld te krijgen. Ook kun je bellen of chatten. Ken jij dus mensen met zorgen over geld? Vertel ze over Geldfit. Kijk ook gelijk hoe jij ook meer grip krijgt op je geld via www.geldfit.nl/cumela.
Steeds meer medewerkers maken zich zorgen over geld. Dat heeft effect op het werk dat ze doen. Zo tasten geldzorgen je (werk)geluk, vitaliteit en productiviteit aan. Als werkgever help je door het onderwerp bespreekbaar te maken. Ook kun je een medewerker doorverwijzen naar in-
4. Leg uit dat Geldfit gratis en anoniem is. Medewerkers zitten nergens aan vast.
formatie of hulp. Cumela faciliteert je daar graag in en is daarom via MKB-Nederland een samenwerking aangegaan met de Nederlandse Schuldhulproute (NSR). Zo ontstond Geldfit. Met Geldfit denken we jou en je medewerkers een goed hulpmiddel te kunnen bieden.
WAT IS GELDFIT?
Geldfit is een online-omgeving (www.geldfit.nl/ cumela). Daar vind je alles om jou en je medewerkers op financieel gebied te helpen, van een test tot handige informatie. Wil een medewerker echt weten hoe de vlag erbij hangt? Raad hem of haar dan aan om eerst de test te doen. In de test vind je vragen als “Lukt het om iedere maand de premie van de zorgverzekering te betalen?” en “Weet jij hoeveel inkomsten en uitgaven je hebt?”. In totaal duurt dit twee minuten. Daarna volgt een passend advies en informatie over hulp. Heb je vragen of wil je liever meteen persoonlijker contact? Er zit altijd iemand klaar om via de chat of de telefoon anoniem mee te denken. Komen je medewerkers er zelf niet uit, dan brengt Geldfit hen in contact met een organisatie in de buurt. Afgelopen jaar maakten meer dan een miljoen mensen gebruik van Geldfit.
Tekst: Chiara Klein, juridisch adviseur arbeidsmarkt, Alie Dijkstra, beleidsmedewerker arbeidsmarkt Foto’s: Geldfit
LEER POSITIEF DENKEN
Is jouw glas halfvol of halfleeg?
Iedereen kent het gezegde wel: is het glas halfvol of halfleeg? Het geeft aan hoe je tegen zaken aankijkt. Maar hoe verander je dat? Hoe maak je van een halfleeg glas een halfvol glas? We geven een aantal tips om je te leren anders naar zaken te kijken.
Je kent ze vast wel in je omgeving: collega-ondernemers of andere mensen die altijd negatief zijn over van alles en nog wat. Over hun werk of bedrijf, de overheid, over hun werknemers, over hun buren, enzovoort. Het zijn de mensen van wie je weet dat het glas bij hen halfleeg is. Regelmatig is het dan ook zo dat zij problemen hebben met de gemeente, dat zij een conflict hebben met een werknemer of dat zij gedoe hebben met de buren. Het lijkt dan soms ook wel dat mensen dit over zichzelf afroepen: je krijgt terug dat wat je (aandacht) geeft.
Er is het afgelopen jaar heel veel op het bordje van de cumelaondernemer bij gekomen. Denk maar aan alle crises, zoals de brandstofcrisis, de arbeidscrisis en de stikstofcrisis, en de toenemende regeldruk. Heb je er al genoeg van? Dan begrijp ik ook wel dat het lastig om deze problemen van de positieve kant te benaderen. Toch merk ik in de gesprekken met cumelaondernemers dat ze er vaak goed mee omgaan. Het past bij een sector die juist heel flexibel en oplossingsgericht is en die denkt in oplossingen en niet in problemen. Natuurlijk vliegen de problemen je wel eens aan, zeker als je er weinig grip op hebt.
‘BEGIN DE DAG MET HET SIMPELE VOORNEMEN OM ALLEEN NOG MAAR DE POSITIEVE ASPECTEN IN HET BEDRIJF TE BENOEMEN’
ZELF DOEN
Wat kun je er zelf aan doen om het glas dat door diverse randomstandigheden vaak halfleeg lijkt om te draaien naar situaties waarbij voor jou het glas wel halfvol is? Het mooie is: dit heb je zelf in de hand. Als je vanaf vandaag besluit om enkele van je ogenschijnlijk onbelangrijke gewoontes te veranderen, kun je het snel omdraaien. Begin de dag eens met het simpele voornemen om alleen maar positief te zijn en alleen nog maar de po-
sitieve aspecten in het bedrijf en om je heen te benoemen en te bespreken.
‘ELK NIEUW JAAR IS OOK WEER
EEN NIEUW BEGIN, MAAR JE KUNT
OOK OP ELK ANDER MOMENT OPNIEUW BEGINNEN’
Dat klinkt natuurlijk gemakkelijker dan het is en vanuit het halflege perspectief wellicht wat te hoog gegrepen. Dat is goed mogelijk, omdat we vaak allemaal geneigd zijn ons te concentreren op het negatieve. Je hebt vooral last van zaken die niet goed gaan. Soms lijkt het zelfs alsof onze problemen en de dagelijkse drama’s hun krachten bundelen om een vicieuze cirkel te creëren, die in plaats van verandering en verbetering alleen maar verslechtering brengt. Toch kan het
anders. Elk begin is echter lastig, zeker als je niet weet waar je beginnen moet, maar neem even de tijd, denk na over onderstaande tips en probeer ze je eigen te maken.
1. Verdiep je in je zorgen en de situaties waar je boos van wordt. Waar komen ze vandaan en wat kun je doen om dit aan te pakken? Als je het niet kunt oplossen of omdraaien, omdat het gaat over verlies, teleurstelling of verraad, blijf er dan niet in hangen, deal ermee en laat het los. Natuurlijk bedreigt de stikstofcrisis de sector, maar zo lang je er zelf niets aan kunt doen, kun je het ook over je heen laten komen en hopen dat de uitslag van de verkiezing voor de Provinciale Staten gaat helpen.
2. Voer geen negatieve gesprekken meer. Dat betekent niet dat er niet over moet worden gepraat als er problemen zijn. Pak het probleem echter aan: wat moet er gebeuren om het op te lossen? Blijf niet hangen in ‘wat als…’ en ‘hadden we dit maar…’ en dergelijke. Neem de mensen om je heen mee in het denken en doen richting de oplossing. Een beslissing die je hebt genomen, kun je niet meer veranderen. Je kunt wel een nieuwe beslissing nemen.
3. Vervang negatieve uitspraken door positieve uitspraken. Doe niet mee aan roddelen, ga ook niet oordelen of veroordelen, spreek mensen ook aan op dit gedrag. Zeg ook wat vaker “We maken er samen weer een goede week van!” in plaats van: “Ik ben benieuwd hoe het van daag gaat lopen op dit werk.”
4. Concentreer je op het heden. Laat jouw welzijn niet afhangen van wat er morgen gebeurt. In het huidige ondernemersklimaat in Nederland met de nu nog onbekende oplossingen van di verse crises is het sowieso lastig om verder in de toekomst te kijken. Geniet van het heden, leef vandaag, wees gelukkig en positief. Wees blij met het werk en het personeel dat je hebt en dat je alles weer aan het werk hebt, ook al zit die ene zzp’er nu thuis.
5. Bespreek diverse opties en mogelijkheden over het werk en de toekomst van je bedrijf met je collega-ondernemers of partners. Zorg ervoor dat eventuele plannen geborgd zijn, want dan kun je wanneer het nodig is ook di rect schakelen. Dat geeft je op dit moment rust en overzicht. Het geeft rust als je weet wat je gaat doen als er zich onverwachte problemen aandienen.
OPNIEUW STARTEN
Elk nieuw jaar is ook weer een nieuw begin, maar je kunt ook op elk ander moment opnieuw beginnen. Het is goed om aan het eind van het jaar
niet alleen financieel af te sluiten, maar ook op diverse andere vlakken de balans op te maken. Dat kun je echter ook doen als je het financiële verslag krijgt. Maak dan voor jezelf ook de balans op: wat hebben we binnen het bedrijf met elkaar bereikt? Afspraken over het opruimen van de werkplaats en de kantine bijvoorbeeld, of het opnieuw instellen van de vrijdagmiddagborrel. Denk vooral aan het werkplezier voor jou als ondernemer en zeker ook aan het werkplezier van je werknemers. Die balans kun je dan ook delen met je werknemers. Het maakt ze ook betrokken bij je bedrijf, zeker als je ook wat over het financiële resultaat zegt. Zij horen ook graag dat het goed gaat, want dat geeft zekerheid.
‘DENK VOORAL AAN HET
WERKPLEZIER VOOR JOU ALS
ONDERNEMER EN ZEKER OOK AAN
HET WERKPLEZIER VAN JE
WERKNEMERS’
Dit soort zaken kan ook zorgen voor een toename van het werkgenot onder de medewerkers. Het versterkt het wij-gevoel en dit zorgt automatisch voor een betere binding van de werknemers aan je bedrijf. Natuurlijk begint het in de basis bij een goed salaris, passend bij de functie van de medewerker, maar uit onderzoek van Stigas blijkt dat werknemers waardering, gezelligheid en verantwoordelijkheid die bij hen past minstens zo belangrijk vinden. Het gevoel bij medewerkers dat ze ook een beetje eigen baas zijn, vergroot de binding met de collega’s en het bedrijf. We zitten nu in het voorjaar. In de agrarische sector, waarmee we allemaal nog verbonden zijn, is dat het moment van een nieuwe start, vol met nieuwe kansen en mogelijkheden. Bij mij is het glas meestal halfvol. Mijn collega-bedrijvenadviseurs en ik kijken graag met jou vooruit, want wij denken in kansen en mogelijkheden. De zorgen die je hebt, nemen wij mee naar kantoor. Daar gaan onze beleidsmedewerkers er vol goede moed mee aan de slag. Ook al komen ook zij wel eens een halfleeg glas tegen.
Tekst: Ada Kieft, bedrijvenadviseur Noord-Holland en Flevoland
Illustratie: Cumela Communicatie
‘HET
GR/GPS-apparatuur 2.0 is nodig
HUIDIGE SYSTEMEN ZIJN STERK VEROUDERD
De huidige GR-apparatuur op mestvoertuigen is zowel qua hardware als qua software ontwikkeld aan het begin van deze eeuw. De techniek en de software zijn dan ook verouderd, moeilijk meer aan te passen en bovendien beïnvloedbaar. Voor de langere termijn vindt ook Cumela dat onwenselijk.
NIET ONMIDDELLIJK
AANKOMT IN HET PORTAAL VAN RVO’
Al langer bestaat bij het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit de behoefte om een flinke moderniseringsslag te maken met de huidige GR/GPS-apparatuur (voorheen AGR/ GPS-apparatuur). Met de invoering van het rVDM blijkt dat een deel van de GR-berichten niet onmiddellijk aankomt in het portaal van RVO, maar kennelijk ‘gaat zwerven in de digitale ruimte’. Ze komen soms pas na enkele uren tot een dag binnen. Dit kan in de toekomst worden voorkomen door een ander, moderner communicatieprotocol te gebruiken. Ook horen wij van een deel van de leden dat ze het fijn zouden vinden als de weeggegevens vanuit de weegcomputer automatisch kunnen worden doorgegeven aan het rVDM-systeem, zodat de chauffeur geen fouten meer kan maken bij het handmatig invoeren van het gewicht. De meeste van de huidige GR/GPS-systemen hebben hier geen voorzieningen voor.
Vanuit Cumela willen we al in een heel vroeg stadium meepraten over de ontwikkeling van een nieuwe generatie GR/GPS-apparatuur. De afgelopen jaren hebben we ook al contact gehad met enkele bedrijven die hier ideeën over hebben en/ of in andere sectoren apparatuur hebben waarmee vrachten worden gevolgd. Van deze bedrijven
horen we dat het handig kan zijn om informatie uit het Canbus-systeem van het voertuig te benutten. Naast het voordeel dat er dan geen extra bekabeling nodig is, kan via dat systeem ook informatie worden meegenomen vanuit andere onderdelen van het voertuig, bijvoorbeeld vanuit het motormanagement. Dit kan extra zekerheid geven dat er wel of juist niet wordt geladen of gelost. Verder is het goed om te overwegen of we willen blijven werken met het GPS-systeem (van de Amerikaanse defensie) of dat we overstappen naar het Europese Galileo, dat van zichzelf al een hogere nauwkeurigheid heeft. Zo komen er tal van vragen op ons af, die uiteindelijk moeten leiden tot een bedrijfszeker, nauwkeurig, efficiënt en kosteneffectief systeem, dat niet te beïnvloeden is. Wij verwachten dat de overheid binnenkort wil starten met de eerste voorbereidingen. Daarbij willen wij graag ook de wensen van de sector goed kunnen inbrengen. We zijn daarom op zoek naar een aantal leden die met ons willen meedenken over deze ontwikkeling en die zo mogelijk goed thuis zijn in de laatste digitale ontwikkelingen en/of voertuigsystemen. Wil je meedenken, meld je dan aan bij Hans Verkerk via e-mail hverkerk@cumela.nl.
BLIJKT DAT EEN DEEL VAN DE GR-BERICHTEN
‘HET MOET LEIDEN TOT EEN BEDRIJFSZEKER, NAUWKEURIG, EFFICIËNT EN KOSTENEFFECTIEF SYSTEEM, DAT NIET TE BEÏNVLOEDEN IS’
VRAAG AAN DE ONDERNEMERSLIJN
Wanneer krijg je subsidie voor een T-rijbewijs?
Leerlingen die een opleiding Groen, Grond en Infrastructuur volgen of komend schooljaar gaan volgen, komen in aanmerking voor de subsidie van € 850,-. De belangrijkste voorwaarden voor de vergoeding:
1. De leerling haalt het T-rijbewijs binnen de periode van twee jaar, voor de start van het eerste schooljaar tot en met de laatste dag van het tweede schooljaar.
2. De leerling volgt de beroepspraktijkvorming (BPV) bij een erkend leerbedrijf dat de cao groen, grond en infrastructuur (voorheen cao LEO) toepast en premies afdraagt aan Colland.
Meer informatie over de andere voorwaarden, zoals opleidingseisen, en aanvraagformulieren vind je op de website: cumela.nl/nieuws/vergoeding-t-rijbewijs (of via de QR-code) of ga naar: groengrondinfra.nl/ t-rijbewijs.
HEB JE OOK EEN VRAAG?
Stel je vraag aan de medewerkers van de Cumela Ondernemerslijn via telefoonnummer (033) 247 49 99 of het e-mailadres ondernemerslijn@cumela.nl
STEMMEN!
Vlak voor de Provinciale Staten verkiezingen zag ik het verkiezingsdebat van een aantal lijstrekkers van de Eerste Kamer. Best apart eigenlijk, want je kon helemaal niet op deze lijsttrekkers stemmen. Dit gaat via de Provinciale Staten. Daarna kwamen de landelijke politieke kopstukken en de fractieleiders van de diverse politieke partijen in beeld. ‘Stem op mijn partij!’ was het credo. De ‘werkelijke’ kandidaten van de provincie sneeuwden hierdoor onder. Verkiezingstijd, het blijft altijd een bijzonder circus.
NIEUWE LEDEN
Er zijn tien bedrijven ingeschreven als nieuw lid:
• Sturm Akkerbouw & Loonwerk BV | Ens
• BBJJ Siemerink | Haaksbergen
• J. Schepens Gewasverzorging | Best
• Feike de Looff | Hendrik-Ido-Ambacht
• Loon- en Grondverzetbedrijf Kools | IJzendijke
• Mestgroep | Nooitgedacht
• Wimmersson BV | Valkenburg aan de Geul
• V.A.B Boxmeer | Boxmeer
• Louwerse Mest BV | Serooskerke (Walcheren)
• Arie Arts Boomverzorging BV | Rijkevoort
Op woensdag 15 maart mocht stemmend Nederland dan eindelijk naar de stembus voor de Provinciale Staten en de waterschappen. Voor de regio viel wel wat te stemmen! Om belangrijke dossiers als stikstof, natuur, klimaatadaptie en waterbeheer kan geen provincie omheen. Wat opviel was dat bij de verkiezingen voor Provinciale Staten landelijke thema’s als koopkracht en asiel door diverse landelijke kopstukken ook sterk werden benadrukt. Uiteindelijk lijkt het er op dat dit ook geen rol heeft gespeeld in het stemhokje.
De uitslag was spectaculair. In alle provincies is BBB nu de grootste partij. Het is spannend, hoe dit de aankomende tijd zal uitpakken. Slaagt BBB er in om provinciale coalities te smeden of gaat ze de oppositie in? En wat zal dit voor invloed hebben op de Eerste Kamer? In de Eerste Kamer zal een grote verschuiving plaatsvinden en je merkt nu al dat dit invloed heeft op de coalitie. Want zelfs de samenwerking tussen PvdA en GroenLinks was voor hen niet voldoende om de de grootste partij te worden in de senaat. Het is nog even afwachten hoe de verdeling in de senaat precies wordt, maar hoe dan ook wordt het voor de coalitie zoeken naar meerderheden. En zou het zo maar kunnen dat in de tijd tussen drukken en verzenden van Grondig de situatie al weer helemaal is veranderd. Politiek is en blijft weerbarstig!
Simon Broekstra bedrijvenadviseur‘VERKIEZINGSTIJD, HET BLIJFT ALTIJD EEN BIJZONDER CIRCUS’