THE
MONSTERISSUE
3
Monsters. We hebben ze allemaal. In de kast, onder het bed, maar vooral in ons hoofd. We gaan er allemaal op een andere manier mee om, maar iedereen heeft ze. Dus maak jezelf vooral niets wijs. Ook ik heb monsters onder mijn bed. Eén daarvan heet Onzekerheid. En hij is soms een verduiveld lastig monster om mee om te gaan. Vooral op professioneel vlak. Ik ben jong en besef dat ik nog langs niet alles weet van mijn vakgebied. Toch probeer ik altijd zelfverzekerd en zeker van mijn zaak over te komen bij opdrachtgevers. Zodat ik me daarna steeds zorgen maak dat ze een onrealistisch beeld hebben van wat ik wel of niet kan waarmaken. En heb ik constant het gevoel dat ik ‘door de mand ga vallen’. Want ik stel me dan voor dat opdrachtgevers dan ineens beseffen dat ik helemaal niet zo goed ben als ze dachten dat ik was. En dan voel ik me schuldig. Omdat ik denk dat ik de verwachtingen die ik dénk dat ze van me hebben, niet waar kan maken en dat knaagt aan mij. Zo hebben we allemaal onze monsters. De één al wat onschuldiger dan andere. En daarom hebben we deze editie van Elena Magazine opgedragen aan de monsters onder het bed. Want we hebben ze allemaal. Echt waar.
5
6
Edito Notities Colofon
5 8 46 7
Lore Van Keer is interieurvormgeefster van opleiding, maar na haar studies leidde de passie voor objecten haar al snel naar het ontwerpen van juwelen. Architectuur en design blijven hierbij wel altijd een bron van inspiratie. De handgemaakte juwelen zijn elke keer weer eigenzinnig en eigentijds, van hoge kwaliteit en een sterk staaltje vakwerk. Op zijn 21ste trok de automechanicus Rogier
Vancamelbecke
met
de
bromfiets naar Engeland, op zoek naar een job. Die vond hij bij de Shepherd Brothers en bij Morgan Motor
Company.
Vandaag
runt
Rogier zijn ontwerpstudio vanuit zijn futuristische loods waar hij hij functionele pop art objecten ontwerpt, geĂŻnspireerd op de wereld en het werk van technische estheten als Q uit de www.rogier-vancamelbecke.com
8
James Bons films, Panamarenko en Jean ProuvĂŠ.
I L L U S T R A T I E JANNE E L E N S
Mijn monster is mijn hond Louka. Hij is een echt rotzakje, een echte koppige chihuahua. Maar wat hij ook doet, dat kleine beestje maakt me gelukkig op een manier zoals niemand anders dat kan.
10
ijn stijl is dromerig, abstract of net heel gedetailleerd. Ik laat me meestal inspireren door grote kunstenaars zoals Michelangelo. Ook het surrealisme van Dali en Magritte spreekt me heel erg aan.
Tijdens mijn creatief proces dwaal ik gewoon rond met mijn gedachten, bijvoorbeeld als ik gewoon naar buiten kijk. Uit deze momenten haal ik meestal mijn ideeĂŤn. Ik ben er niet dag in, dag uit mee bezig, maar toch wel heel vaak.
11
12
13
Wat ik het leukste aan kunst vind, is dat je vrij bent om te doen wat je wilt en te experimenteren met materialen en technieken. Dit is meteen ook weer ĂŠĂŠn van de minder leuke kanten, namelijk als ik niet de juiste vaardigheden heb of niet de juiste materialen in huis heb.
14
15
16
17
it werk is vertrokken vanuit het idee van de monsters van het internet. In tijden van social media en iedereen die daar gebruik van maakt, is het niet gemakkelijk meer om anoniem te blijven. Bijna iedereen is vindbaar op he internet en eens je erop staat, is het ook moeilijk, zelfs bijna onmogelijk om terug in de anonimiteit te verdwijnen. Ik heb dit uitgewerkt in een reeks zelfportretten waarop ik mezelf onherkenbaar heb gemaakt.
Ik vind social media echter absoluut niks slechts! Maar de manier waarop er soms gebruik van wordt gemaakt, stoort mij wel. Mensen zijn vaak niet meer echt bezig met hun leven maar meer met hoe ze zichzelf online aan anderen tonen. Want ja, iedereen wil toch het perfecte leven uitstralen?
18
19
20
21
eestal begint mijn proces dit met een lange tijd niks doen. Ik kom heel traag opgang en er komt vaak ook pas echt resultaat als ik onder druk van deadlines sta. IdeeĂŤn in mijn hoofd omzetten naar beelden is ook iets wat nooit perfect lukt. Ik heb vaak ideeĂŤn die gewoon onhaalbaar zijn, maar je kan er wel altijd naar streven om het zo goed mogelijk te benaderen. Het is ook nooit echt een teleurstelling als het niet is geworden wat ik in mijn gedachten had, omdat ik op voorhand weet dat dat nooit zo goed zal lukken. Ik ben er ook zeker niet dag in, dag uit mee bezig. Het is af en toe nodig om even met totaal andere dingen bezig te zijn. Anders ga je je blind staren op hetgeen waarmee je bezig bent en komt er niks goed meer uit.
22
23
24
deeĂŤn in mijn hoofd omzetten naar beelden is ook iets wat nooit perfect lukt. Ik heb vaak ideeĂŤn die gewoon onhaalbaar zijn, maar je kan er wel altijd naar streven om het zo goed mogelijk te benaderen. Het is ook nooit echt een teleurstelling als het niet is geworden wat ik in mijn gedachten had, omdat ik op voorhand weet dat dat nooit zo goed zal lukken.
Meestal ben ik wel vrij tevreden en dat laat ik dan ook aan iedereen blijken door mijn werk te tonen. Maar het gebeurt wel eens dat ik iets maak waar ik na weken nog niet tevreden over ben. Dan kan ik wel echt de moed verliezen om er nog aan verder te werken.
Het leukste aan kunst in het algemeen, is de grote vrijheid. Als je ergens een uitleg voor heb kan je echt alles doen wat je wilt! Ik zou graag eens met verschillende kunstenaars samenwerken, uit compleet andere disciplines. Als grafisch ontwerper heb je bepaalde ideeĂŤn, en ik denk dat door samen te werken met mensen die iets compleet anders doen (zoals installatiekunst,...) dat daar heel verfrissende ideeĂŤn uit voort kunnen komen.
25
Ik wil het liefst met zo weinig mogelijk middelen mijn verhaal of achterliggend idee overbrengen aan anderen. Ik hou het graag luchtig, strak en duidelijk. Minimalistisch. Mijn werk heeft meestal genoeg ademruimte, wat ik wel belangrijk vind. Er moet een goede balans zijn. Meestal werk ik met koude kleuren, maar soms is er wel een moment dat ik overschakel naar een warme tint.
26
27
Ik laat me vooral inspireren door blogs die ik volg en door prachtige Instagram-accounts. De meeste inspiratie haal ik uit fotografie, maar evengoed uit alledaagse dingen, dingen waarvoor je je ogen moet openhouden. Ik wandel of fiets vaak en intussen let ik op dingen waar iemand anders normaal gezien gewoon voorbij zou wandelen of fietsen. Kleine details in de architectuur rondom mij, bewegingen van mensen, of de natuur. Het komt erop neer dat ik met andere ogen probeer te kijken naar mijn eigen omgeving.
28
Mijn eerste ideeen schets ik meestal op papier. Als ik deze niet gevisualiseerd krijg, probeer ik het met woorden. Ik laat me meestal leiden door het creatief proces. Er komen vaak nog andere aspecten op mijn pad zodat ik nooit kan voorspellen hoe het idee eruit zal zien. Ik motiveer mezelf wel altijd om mijn grens te verleggen en te streven naar iets beters. Onbewust ben ik er wel elke dag mee bezig. Bewust zo’n 6 dagen in de week. Ik neem af en toe een dag voor mezelf, om alle inspiratie neer te pennen. Creativiteit is ook een middel om mij te uiten.
Ik ben ook zeker niet altijd tevreden van mijn werk. Er zijn dingen die nooit afgewerkt zijn of geraken. Ik ben het eens met de quote van Leonardo da Vinci: “Art is never finished, only abandoned”. Er zijn natuurlijk wel werken waar ik trots op ben en waar ik zeer tevreden van ben. Maar ik blijf heel kritisch.
Ik ben het eens met de quote van Leonardo Da Vinci: “Art is never finished, only abandoned”
Een perfecte vertaling van het idee in mijn hoofd naar een uitwerking zal er nooit zijn. Hier stoor ik me ook niet aan. Er zijn veel elementen die een rol spelen.
Ik heb het er soms wel moeilijk mee wanneer ik vast zit met een idee, als ik telkens tegen hetzelfde bots. Maar dan leg ik het ene weg en neem ik het andere erbij. Een beetje afwisseling kan wonderen doen. Vaak heb ik ook veel te veel ideeen en moet ik keuzes maken. De andere schrijf ik op, ze kunnen dienen voor een ander project en dan focus ik me verder op dat ene.
29
Mijn beeld gaan eigenlijk over het monster van de opkomende technologie. Oorspronkelijk heb ik dit beeld vorig jaar gemaakt voor een LP-hoes van Muse, voor hun album Drones. Het beeld geeft een technologische storing weer. Mijn hand is een soort van bescherming. Er moeten grenzen zijn, vind ik. Soms heb ik dan ook nood aan een paar uren afzondering van alle technologie en alle media. Alleen mezelf, niks meer. Of alleen met een andere persoon. Weg met al die toestelletjes... Maar technologie is nu eenmaal iets waar we niet meer onderuit kunnen.
30
Het leukste aan kunst is je verder kunnen verdiepen in dingen, jezelf blijven verbazen, jezelf blijven verbeteren. Geinspireerd geraken maar ook mensen inspireren met je eigen werk. Het is een soort zoektocht naar mezelf, naar een manier en een stijl die mij uitdrukt zonder woorden, enkel beeldend.
31
32
Ik werk zeer graag met vuile aardetinten om een mysterieuze sfeer weer te geven. Mijn stijl kan ik zelf niet benoemen met ĂŠĂŠn woord want anderzijds werk ik ook graag met felle kleuren. Dit hangt er vanaf in welke sfeer of gemoedstoestand ik zit. Ik hou erg van de Vlaamse Primitieven, hoe zij een moment in tijd kunnen vastleggen met een realistisch geschilderd schilderij. Naar schilders zoals Rubens, Freud, Van der Weyden en Borremans kijk ik wel op. Vooral omdat ik me zelf als persoon in werken van deze kunstenaar kan vinden.
33
Het is ook belangrijk dat je kan zeggen
Ik gebruik schilderen meest als ontspanning naast mijn ander werk, ik ben er dan ook niet dag en nacht mee bezig. Soms stop ik zelfs met te schilderen om er gewoon afstand van te nemen, om dan vervolgens er meer kritischer naar te kijken. Deze pauzes brengen mij ook dichter bij het schilderij dat ik maak. Ik laat mezelf de ruimte om verbetering aan te brengen.
“Nu stop ik met schilderen en is het af”
Ideeën die je in je hoofd hebt, vertalen zich altijd anders op doek. Maar ik denk dat dat juist mooi is, die vrijeheid van de kunstenaar. Een schilderij mag fouten bevatten en is nooit af. Elke beslissing die je met je penseel maakt is een goede beslissing, als je er zelf maar achter staat. Echt tevreden ben ik meestal niet. Bij vorige schilderijen die ik gemaakt heb, zie ik ook nog altijd fouten en daar stoor ik me aan. Maar het is heel moeilijk om er maanden nadat je eraan gewerkt hebt, er terug aan te beginnen. In het proces wanneer ik schilder, zit ik in een bepaald gevoel. Als ik er dan een paar maanden erna terug aan zou beginnen, zit ik in een totaal ander gevoel. Ik denk dat het belangrijk is dat je ook zegt “Nu stop ik met schilderen en is het af”
35
Glans weergeven en echt leven in het schilderij stoppen vind ik zeer moeilijk. Dan zit ik ook vaak op mezelf te vloeken. Het leukste aan deze discipline is dat ik als kunstenaar een vrije wil heb en alle kanten uit kan gaan met het werk waar ik aan bezig ben. Dat ik me kan laten be誰nvloeden door mensen rondom me die advies geven. Door de wereld op me af te laten komen en zien wat er gebeurt.
36
Deze vrouw in mijn schilderij wordt onderdukt door de maatschappij. Zoekend naar een plekje om zichzelf te zijn, ingetogen, bang van wat anderen van haar denken. Met haar handen voor de ogen wil ze de realiteit niet nemen zoals ze is. Het plastieken masker dat ze opheeft, dient als verbloeming van zichzelf. Ze wil zichzelf als iemand anders zien, iemand die geaccepteerd kan worden. Ikzelf probeer me in een mogelijk gevoel te plaatsen als ik aan het schilderij bezig ben. Het thema monsters kon je ook heel vrij interpreteren. En ik heb in dit schilderij vooral denkbeeldige monsters gebruikt in het personage zelf. Zij creeĂŤrt deze doordat ze aspecten in haar leven niet verwerkt heeft.
37
Janne Elens was voor deze editie de illustrator van dienst. Je vindt haar tekening op pagina 9. Mijn stijl is zwartwit, harde lijnen. Voornamelijk gebruik ik zwarte stiftjes. Ik kan ook op andere manieren tekenen, maar deze vind ik het leukst. Ik teken graag mensen.
38
Vooral gezichten, om specifieker te zijn. Het gebeurt wel eens dat ik er woorden of korte zinnen bij schrijf. Dat gebeurt altijd impulsief en ik weet vaak ook niet wat het betekent.
Mijn inspiratie haal ik uit mijn herinneringen, kindertijd en alledaagse dingen, zoals wandelen door de straat. Dan kom je altijd wel iets tegen. Bijvoorbeeld de manier waarop twee mensen tegen elkaar praten, of een mooie steen. Als mooie (of lelijke) voorwerpen me fascineren laat ik ze trouwens nooit liggen. Ik neem ze mee naar huis, vaak om er achteraf niks mee te doen. Wanneer ik me leeg voel neem ik een willekeurig tijdschrift en knip ik woorden of zinnen uit die me aanspreken. Ik heb een kaft waarin ik woorden verzamel. Soms haal ik ook inspiratie uit dromen. Het begint met een idee in mijn hoofd dat ik uitwerk tot een potloodtekening.
Daarna contour ik alles met zwarte stift. Soms sla ik het potloodgedeelte over en teken ik meteen met stift, al moet ik wel toegeven dat dit soms mislukt. Omdat ik eigenlijk film studeer, heb ik niet elke dag de tijd om te tekenen. Maar dat betekent niet dat ik er niet aan denk. Onbewust zijn mensen altijd bezig met de dingen die ze leuk vinden om te doen. Het lukt me zo goed als altijd om een idee om te zetten naar een tekening. Alvorens ik begin te tekenen, heb ik de tekening al in mijn hoofd. Er zitten nu ook nog tekeningen in mijn hoofd die ik nog niet heb omgezet naar een beeld, wegens gebrek aan tijd.
39
Ik zie achteraf ook vaak fouten, maar dan denk ik bij mezelf dat anderen deze waarschijnlijk niet opmerken. Het gebeurt ook wel eens dat ik tijdens het contouren uitglij met mijn hand. Helaas kan je zwarte stift niet uitgommen, maar ik probeer zulke fouten altijd te verwerken in de tekening zodat ze minder opvallen. Ik gooi nooit iets weg, ook niet als het mislukt is. En dat al sinds mijn 6 jaar. Op zolder staan dus een aantal dozen vol oude tekeningen. Veel moeilijkheden kom ik niet tegen bij het tekenen, in tegenstelling tot iets als film, waarbij je afhankelijk bent van een hele hoop mensen. Tekenen doe je alleen.
40
De grootste moeilijkheid die ik misschien ondervind, is gebrek aan inspiratie. Ik maak het wel eens mee dat ik echt zin heb om te tekenen, maar gewoon niet weet wat. Frustrerend. Het leukste aan tekenen is dat je er alle kanten mee op kunt gaan. Er is geen enkele verbeelding die je niet kan omzetten tot een tekening en je hebt er in principe alleen maar potlood en papier voor nodig. Ik sta ook open voor eender welke samenwerking. Ik zeg nooit nee tegen een aanbod. Ik zie het als een compliment. Als iemand vraagt om samen te werken, betekent dit waarschijnlijk ook dat hij of zij je werk goed vindt.
Zelf heb ik het lef niet om naar een samenwerking te vragen. Ik weet niet zo goed waarom. Misschien omdat ik denk dat ik dan opdringerig overkom. Ik geloof niet in monsters. De enige echte monsters zijn denk ik hardnekkige of ongeneeslijke ziektes, zoals kanker. In het geval van de illustratie die ik maakte gaat het om depressie, omdat ook dat een ziekte is, die vaak niet serieus genomen wordt.
Nu ik van depressie een monster heb gemaakt kan ik er alleen maar aan toevoegen dat ik de indruk heb dat er iets scheelt met onze samenleving waardoor vele mensen geen geluk kennen.
En er is ook echt wel een verschil tussen een depressie of een neerslachtige dag.
41
BOEKEN
WORM Alleen maar helden van Charles Lewinsky
Winter 1944. Een kleine filmploeg strijkt neer in een Beiers bergdorpje om een nazi-propagandafilm te maken. Althans, dat is wat de dorpsbewoners moeten geloven. Maar het belangrijkste motief is weg te zijn uit het door de oorlog bedreigde Berlijn. Alleen zo kunnen ze de oorlog overleven en hun carrière redden. Maar de komende nederlaag van de Duitsers begint zich steeds scherper af te tekenen, waardoor ook het karakter van de film verandert. In plaats van een propagandafilm wordt het een verzetsfilm tegen de nazi’s. Door leugens en uitvluchten ontstaat een web van intriges en onverwachte gebeurtenissen. Zelfs het leven van de filmmakers komt op het spel te staan.
Het verhaal wordt gepresenteerd als een reconstructie aan de hand van een manuscript van een Amerikaanse filmhistoricus, diens interviews in 1986 met een actrice uit die tijd, dagboeknotities van de scenarioschrijver en diverse andere ‘bronnen’ zoals fictieve Wikipediapagina’s. Dat is even wennen, maar het is zo knap gedaan dat een spannend verhaal ontstaat, hoewel het verloop van de geschiedenis niet heel verrassend is. Een boek dat speelt met feit en fictie (tot in de filmografieën achterin), over hoe mensen herinneringen verfraaien en leugens vertellen om te overleven.
42
De nachtegaal Hannah |
van
Kristin
Als in 1995 in Oregon (VS) Vianne terminaal ziek is, denkt ze terug aan de ingrijpendste periode uit haar leven. Ze groeide op met haar tien jaar jongere zus Isabelle in Parijs, waar hun vader boekhandelaar was. De zussen hebben altijd een goede band gehad, ondanks hun verschillen. Nadat hun moeder overleden was stuurde hun vader hen weg omdat hij hen niet meer om zich heen duldde. Vianne trouwde jong en Isabelle werd naar kostschool gestuurd. Dwars en strijdbaar werd Isabelle van veel scholen weggestuurd. Ook weer in 1940 waarna vader haar naar Vianne in Tours stuurt die intussen met man en dochter een rustig bestaan leidt. Als haar man in dienst is, krijgt Vianne na de Duitse inval een officier ingekwartierd. De impulsieve Isabelle gaat in het verzet, haar bedachtzame zus gaat een andere weg. Met het voortduren van de oorlog wordt niet alleen de relatie van de zussen zwaar op de proef gesteld, maar ook hun moed en hun gevoel voor goed en fout. Kan Vianne haar beste vriendin verraden als het leven van haar kind op het spel staat? Moet Isabelle haar familie in gevaar brengen als dat betekent dat ze levens kan redden? Hoe kun je overleven als de wereld om je heen in elkaar stort.
43
BOEKEN
WORM Neem een geit van Claudia de Breij | Niemand vertelt je hoe te leven. Als je kinderen krijgt staan er boekhandels vol opvoedboeken tot je beschikking, maar welke levenslessen krijg je mee als volwassene? Wie vertelt je hoe om te gaan met liefde, dood, vriendschap, ambitie en kinderen? Claudia de Breij (net 40) worstelt met deze vragen en gaat te rade bij een groep wijze mannen en vrouwen. Zij vertellen hoe zíj dingen hebben aangepakt. Claudia de Breij trekt daar honderd levenslessen uit. Een goed geschreven, mooi vormgegeven en relativerend boek. De constatering dat je na je 24ste nauwelijks nog advies van iemand krijgt, vormt de basis van het boek. De gerijpte kijk van de flink geleefd hebbende geïnterviewden verrast en inspireert. Ervaringen worden humorvol en herkenbaar beschreven, een enkele keer misschien iets te veel op snel effect gericht. De titel van het boek is afkomstig uit een verhaal uit de Joodse traditie. Een boekje vol met fijne compacte “De Breij-teksten” om bij te glimlachen en te mijmeren.
44
Het meisje in de trein van Paula Hawkins | Rachel is na haar scheiding depressief en aan de drank. Ze woont op een klein kamertje en heeft geen werk. Toch neemt ze elke ochtend dezelfde trein die langs een rij charmante huizen in een buitenwijk van Londen rijdt en daar altijd stopt voor hetzelfde rode sein. Zo kijkt ze elke ochtend naar een stel dat op hun terras ontbijt. Ze heeft inmiddels het gevoel dat ze hen persoonlijk kent en noemt hen ‘Jess en Jason’. Hun leven – in Rachels ogen – is perfect. Een beetje zoals haar eigen leven dat ooit was. Op een dag ziet ze iets vreemds in hun tuin. De trein rijdt gewoon weer door, maar voor Rachel verandert alles. Niet in staat om het voor zichzelf te houden, stapt ze naar de politie met haar verhaal, wanneer blijkt dat ‘Jess’ vermist wordt. Hiermee raakt ze niet alleen verwikkeld in de gebeurtenissen die volgen, maar ook in de levens van iedereen die erbij betrokken is. Maar wie is er te vertrouwen? Heeft ze meer kwaad dan goed gedaan door zich met deze zaak te bemoeien? Dit thrillerdebuut is zeer spannend en goed geschreven, de spanning wordt mooi geleidelijk opgebouwd, de plot is origineel, het einde is verrassend, maar geen van de personages wekt veel sympathie op.
45
C
olofon
Hoofdredactrice Medewerkers Merken
Valerie van den Berg Janne Elens Sofie Grondelaers Melissa Hellings Helga Hoogmartens Jago Kempeneers Marij Saes
Boeken
Alleen maar helden, Charles Lewinsky De nachtegaal, Kristin Hannah Het meisje in de trein, Paula Hawkins Neem een geit, Claudia de Breij
Lore Van Keer Rogier Vancamelbecke