Tandem Brio 2 - Leerboek - Rit 3

Page 1

2 Leerboek

La méthode qui donne du sens à l’apprentissage du néerlandais LM1 !

2 Leerboek Marise Vanderwalle Aubert Verdonck Patricia Bellis

ISBN 978-90-306-9022-1 589583

9 789030 690221

vanin.be

A2–



RIT 3

Rit 3

Over klachten, ongelukjes en vakantieplannen

Zelforiëntatie

Ik leer ... – klachten en symptomen beschrijven – een ongelukje vertellen – plannen voor de vakantie maken

Ik leer ook over ... – het lichaam – gezondheidsklachten – kleren

Grammaticaflitsen: – l’ovt des verbes réguliers et irréguliers – la construction te + infinitif – omdat (parce que)

TF

Tâche finale Dans un chat avec ton/ta correspondant(e), tu expliques pourquoi tu ne pourras pas passer quelques jours chez lui/elle comme prévu : état de santé, séjour à l’hôpital. Profite de la conversation pour t’informer/parler de ses projets de vacances.

51


RIT 3

1. Instap Luister en kies de juiste tekeningen.

p. 136

52


RIT 3

2. Hoe voel je je? Voel je je beter? 1. Je brengt een week in Nederland door. De tweede ochtend voel jij je niet lekker. Vertel aan de moeder van je vriend(in) wat er aan de hand is. CD 2

Rol A

>2-4

p. 137

Rol B

Heb je goed geslapen?

Nee, ik voel me niet lekker. 1

Wat is er aan de hand? 2

Ik ben ziek. 3

Heb je koorts? 4

Misschien, ik weet het niet. 5

Ik haal de thermometer en we bellen de dokter op. 1

niet zo goed

2

Wat scheelt er?

3

Ik ben moe.

4

Heb je buikpijn?

5

Ik heb vreselijk pijn.

6

We gaan naar de dokter.

Dat is vriendelijk.

6

niet goed

helemaal niet goed

Wat is er met jou? Ik ben verkouden. Heb je keelpijn? Een beetje.

Wat is er?

Je ziet er bleek uit.

Ik heb keelpijn.

Ik heb griep.

Heb je hoofdpijn? Niet echt.

We laten de dokter komen.

We vragen de dokter om even langs te komen.

2. Je vertelt aan je leerkracht Nederlands dat een leerling zich niet goed voelt. Gebruik de foto’s. 1

6

2

3

hoofdpijn hebben

tandpijn/ kiespijn hebben

buikpijn hebben

rugpijn hebben

7

8

5

4

keelpijn hebben

koorts hebben

9

oogpijn hebben

verkouden zijn

oorpijn hebben

53


RIT 3

CD 2 >21-23

3. Praat met je buur! Rol A: Tijdens een klasuitwisseling merk je dat je vriend(in) zich niet goed voelt. Stel hem/haar vragen en stel iets voor. Rol B: Tijdens een klasuitwisseling merkt je vriend(in) dat je ziek bent. Beantwoord zijn/haar vragen. Rol A

Je ziet er bleek uit! Voel je je niet goed? Wat is er aan de hand?

Ik voel me niet lekker. Ik heb hevige hoofdpijn en ik voel me misselijk.

Heb je iets verkeerds gegeten?

Nee, maar ik voel me doodmoe. Ik heb niet goed geslapen.

Ik breng je wat fris water.

Dat is heel vriendelijk van jou.

Alsjeblieft. Hoe voel je je nu?

Ik voel me al wat beter. Dank je wel.

Klacht hoofdpijn

kiespijn / tandpijn keelpijn oogpijn oorpijn buikpijn rugpijn koorts hebben spierpijn hebben

54

Rol B

Toets

Vragen te veel gewerkt

Oorzaken niet ontbeten, te veel op de computer gespeeld en naar series gekeken te veel gesnoept te veel suiker gegeten te veel gebabbeld te veel geroepen te veel films bekeken te veel op de smartphone gespeeld te veel harde muziek naar een concert beluisterd geweest te veel cola te veel chips gedronken gegeten te veel aan sport in de turnles op de gedaan grond gevallen in de regen te veel buiten gewandeld gespeeld te veel getraind te veel gefietst

Voorstel – Remedie fris water

pijnstiller siroop voor de keel de ogen dichtdoen oordopjes in je oren doen rusten en water drinken met de bus naar huis warme kleren aantrekken massage nodig hebben


RIT 3

Luisteren – Lijn bezet De secretaresse van de school heeft het vanmorgen heel druk. Veel leerlingen zijn afwezig. Ze schrijft vlug alle oproepen op Post-its. Maar weet ze nog over wie het gaat? Help haar even! Luister en vind over wie het gaat. Wie is vandaag afwezig? Waarom? Vandaag is afwezig, omdat hij/ze Hij/Ze komt naar school terug. De secretaresse moet .

.

2

1

3 AK afwe zig. Griep.

C. TO 2 jn. pi Rug

Moe

der v auto an KA: Kom pech. t te l aat.

6

MU 3D. Van de trap gevallen. n Komt misschie vanmiddag.

Vandaag ziek. Andres v erwittige n. Schoolag enda bijhoude n.

Vader heeft ter gebeld. Doch maagpijn. Wie?

5

4

55


RIT 3

Ken jezelf! – Hoe gezond eet je? Ken jezelf! – Hoe gezond eet je? 1. Met deze test leer je jezelf beter kennen. Ga je akkoord met het resultaat?

p. 149

1 Hoe dikwijls eet je snoepjes of chocola?

4 Hoe dikwijls eet je frieten of chips?

A Elke dag. B Bijna nooit. C Een of twee keer per week.

A Bijna nooit. B Een of twee keer per week. C Elke dag.

2 Hoe dikwijls eet je fruit en groenten?

5 Je drinkt …

A Een of twee keer per week. B Elke dag. C Bijna nooit.

A weinig. B ongeveer 1 liter per dag. C meer dan één liter per dag.

3 Hoe dikwijls drink je cola of andere zoete drankjes?

6 ’s Morgens ontbijt je …

A Bijna nooit. B Elke dag. C Een of twee keer per week.

A soms. B nooit. C elke dag. Resultaat 0-5: Je moet je eetgewoontes vlug/dringend veranderen. 6-9: Je zou beter kunnen eten. Wat kun je veranderen? Denk even na. 10-12: Je eet heel gezond. Je hebt goede eetgewoontes. Ga zo verder.

Tel je punten.

56

A

B

C

1

0

2

1

2

1

2

0

3

2

0

1

4

2

1

0

5

0

1

2

6

1

0

2


RIT 3 2. Lees nu de teksten van deze twee jongeren. Hoe zouden zij de vragen van de test beantwoorden? Doe het even voor hen! 1 Elke dag mag ik snoepjes eten als ik dat wil. Mijn ouders zeggen dat ik het zelf moet weten of ik ziek word of naar de tandarts moet! Allemaal zotte praat! Snoep is lekker en chips ook! Mmm… Ik kan geen dag zonder! Maar frieten eet ik bijna nooit! Ik drink ook veel te weinig, zeggen mijn ouders, maar met één glas heb ik echt genoeg! Ontbijten doe ik nooit! Dat is alleen maar tijdverlies! Mijn ouders zeggen dat dit heel ongezond is! Maar dat kan mij niet schelen! Cola is mijn dagelijkse oppepdrankje. Zo kom ik de schooldag door!

2 Ik wil echt gezond leven! Daarom drink ik ongeveer 1 liter per dag, ik eet elke dag veel groenten en fruit en ik ontbijt altijd! Ik eet nooit of bijna nooit snoepjes, chocola en chips! Frisdrank lust ik gewoon niet! Maar ik eet wel elke week frietjes! Is dat erg?

3. Beantwoord deze vragen. Stel ze aan je klasgenoten.

Wat is je lievelingseten? Hoe dikwijls eet je fruit en groenten? Wat eet je ’s morgens? Hoe dikwijls eet je chips en frieten? Hoe dikwijls eet je snoepjes of chocola? Welke groenten en welk fruit eet je graag? Hoeveel drink je per dag?

57


RIT 3

Lezen – Noodnummers en hulpdiensten Je hebt je huis met een familie uit Gent geruild. Tijdens het verblijf hebben jullie verschillende probleempjes. Zoek oplossingen voor de volgende situaties. Kijk op het internet of in de streekkranten. – Je broer heeft hoofdpijn en koorts op een zaterdagavond om 9 uur. Welk nummer bel je? Dit nummer is steeds bezet. Wat kun je doen? – Op zondag heeft je moeder tandpijn. – Je hebt een hond op straat gevonden. – Op donderdagmorgen heeft je vader dringend medicijnen nodig. – Iemand is tegen de auto van je vader gebotst. • NOODNUMMERS Medische spoeddienst of brandweer: 100 Politie: 101 Rode Kruis: 105 • ANDERE HULPDIENSTEN Kinder- en jongerentelefoon: 102 • Europees noodnummer: 112 112 is een Europees noodnummer dat je in de 28 lidstaten van de Europese Unie kan gebruiken in geval van agressie, ongeval of in elke andere noodsituatie. Ter herinnering, de 28 Staten van de Unie zijn: België, Bulgarije, Cyprus, Croatië, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, Verenigd Koninkrijk, Zweden.

58

• Wachtdiensten Van vrijdag 10 juli vanaf 20.00 uur t/m maandag 13 juli 8.00 uur. • HUISARTSEN Van vrijdag vanaf 20 uur tot maandag 8 uur. (De avond voor de feestdag vanaf 20 uur tot de ochtend na de feestdag om 8 uur.) Centraal wachtnummer: 09 39 50 00 • TANDARTSEN 10-12/07 Dr. Van den Eede Steenakker 33 Tel. 09 23 60 28

• APOTHEKERS Ap. Van Hooste Kortrijksestraat 114 tel. 09 23 49 64 Ap. Compernolle Bergenstraat 32 Tel. 09 30 65 67 • DIERENARTSEN 10-12/07 Dr. Vandenbroeck Leysstraat 17 Tel. 09 23 00 55 Het Blauwe Kruis: 09 18 62 15

>


RIT 3

3. Hoe laat is het spreekuur? 1. Tijdens een verblijf bij je pennenvriend(in) word je ziek. De mama van je vriend(in) stelt voor naar de dokter te gaan. CD 2

Rol A

>24-25

p. 155

Hoe laat is het spreekuur?

Moeten we een afspraak maken?

Rol B

Vandaag tussen 17 en 19 uur en morgenochtend tussen 8.30 u. en 10 u. Nee, dat hoeft niet. Het is niet te druk. We kunnen gewoon binnengaan. Oké! Vergeet je identiteitskaart niet mee te nemen. Straks bellen we je ouders op.

Laten we meteen gaan!

SPREEKUUR DAG

VOORMIDDAG

NAMIDDAG

AVOND

Maandag

09.00 u. - 11.00 u.

12.00 u. - 16.00 u.

17.00 u. - 19.00 u.

Dinsdag

09.00 u. - 11.00 u.

12.00 u. - 17.00 u.

17.00 u. - 19.00 u.

Woensdag

09.00 u. - 11.00 u.

12.00 u. - 14.00 u.

17.00 u. - 19.00 u.

Donderdag

09.00 u. - 11.00 u.

12.00 u. - 16.00 u.

17.00 u. - 19.00 u.

Vrijdag

09.00 u. - 11.00 u.

12.00 u. - 17.00 u.

17.00 u. - 18.00 u.

Zaterdag

08.30 u. - 10.30 u.

Open taak 2. Na de vakantie vertel je aan je leerkracht Nederlands dat je ziek bent geweest tijdens je verblijf bij je pennenvriend(in) in Vlaanderen. Ressou rces s Expres tratégiques sion ora le

59


RIT 3

4. Wat is er gebeurd? 1. Rol A: Tijdens een uitwisseling merk je dat een paar leerlingen ziek of gekwetst zijn. Je stelt vragen om te weten wat er gebeurd is. Rol B: Je beantwoordt de vragen van je vriend(in) en je vertelt wat er gebeurd is.

CD 2 >36

Rol A p. 158

Je arm zit in het gips. Wat is er gebeurd?

Rol B

Ik ben van de trap gevallen.

Hoe is dat gebeurd?

Ik heb mijn wekker niet gehoord en ik ben te laat opgestaan. Ik ben heel vlug naar beneden gelopen, maar ik was nog niet helemaal wakker.

Hebben je ouders dan de ziekenwagen geroepen?

Nee, mijn vader heeft me naar het ziekenhuis gebracht.

Doet het nog pijn?

Nee, nu niet meer, maar ik moet wel drie weken in het gips blijven.

>

1

2

vallen

5

tegen een vriend botsen

6

tegen een paal lopen

60

3

4

naar het ziekenhuis brengen 7

op de bal slaan

de ziekenwagen roepen

8

uitglijden

tegen de paal schoppen


RIT 3 9

10

een voet in het gips 13

11

een gebroken been

een blauw oog

14

een gezwollen hand

12

15

een buil op het voorhoofd

een verstuikte pols 16

schrammetjes

een stijve nek

2. Gebruik de volgende fiches om een gesprek te voeren. Je kunt ook eerst naar de gesprekjes luisteren.

CD 2 >37-38

voet in het gips • • • • • • • •

bij het skaten gevallen een nieuw skateboard te snel geskatet tegen een vriend gebotst op de grond gevallen de ziekenwagen is gekomen naar het ziekenhuis gebracht geen skateboard meer

een blauw oog • • • • • • •

een gezwollen hand

Je ziet er zo bleek uit • • • • •

in de turnles op mijn rug gevallen rugpijn met de leraar naar het ziekenhuis vanavond naar de dokter vroeg naar bed gaan

tegen een paal gelopen met vrienden in de stad gewandeld wilde vlug een sms’je sturen zag de paal niet liep tegen een paal naar de dokter gegaan geen sms’jes meer op straat

• • • • • • • •

een volleybalwedstrijd gespeeld te hard op de bal geslagen twee keer op de grond gevallen met de trainer naar het ziekenhuis niet gebroken mijn pols is verstuikt een week geen volleybal spelen niet meer met de hand schrijven

61


RIT 3

Speurtocht – Na een sportdag 1. Op het einde van de sportdag ziet een aantal leerlingen er echt niet fit uit. en geef de reden van zijn/haar Wat is er met hen gebeurd? Zoek iemand die probleem.

CD 2 >39

p. 159

Ina

Geoffrey

Emma Ophélie

Elsa

Marijn

Cassandra

Erwan Perrine Anthony

Max Viktor Erik

Justine

Raphaël

Zoek iemand die hoofdpijn heeft. Ina heeft hoofdpijn, omdat ze urenlang heeft gebeld.

Dylan Jos Lorenzo Clément

1 2 3 4

62

5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18

hoofdpijn hebben met de linkerhand moeten schrijven met krukken moeten lopen dringend naar de tandarts moeten gaan keelpijn hebben rugpijn hebben naar de oogarts moeten gaan naar de orthodontist moeten gaan buikpijn hebben koorts hebben oorpijn hebben oogpijn hebben neus constant moeten snuiten een blauw oog hebben schrammetjes hebben een buil op het voorhoofd hebben een verstuikte enkel hebben in het gips zitten

a b c d e f g h i j

tijdens de wedstrijd vallen zijn/haar rechterarm in het gips zitten van de klimmuur vallen te luid roepen niet genoeg drinken zijn/haar bril kapot tegen een vriend botsen te veel snoepen gaatjes hebben te luide muziek beluisteren tijdens de les zumba k zijn/haar bril kwijt l zijn/haar beugel los m op het speelplein vallen n te zware sporttas dragen o tegen een paal botsen p van de trampoline vallen q een vaccin krijgen r verkouden zijn


RIT 3

Lezen – Pechvogels

Ressou

rces str atégiq ues Lire

Zes jongeren hebben allemaal een anekdote op de weblog ‘Pechvogels!’ gepost. Het gaat meestal over een ongelukje. Lees hun verhaaltjes. Welke foto’s horen erbij op de blog? Welke titel past bij elke tekst? p. 161

Gevallen over het stuur van de BMX

Sneeuwpret

Sms’en: gevaarlijk voor je gezondheid? Braambessen in de kijker! a

b

? 1

? 2

Gevaarlijk klusje! Pech in de klas! c

Ik ben gisteren met mijn nieuwe BMX gaan crossen. Tom en Ben waren ook mee. Na een halfuurtje fietsen kwamen we op een heuveltje vol modder. Ik dook als eerste naar beneden natuurlijk. Toen gleed ik af en viel op de grond! Tom kon niet meer op tijd remmen en viel over het stuur van zijn fiets, met zijn arm tegen een boom. Ik heb bijna niets (alleen enkele schrammetjes op mijn gezicht) en mijn BMX ook niet, maar Toms linkerarm zit nu in het gips. Dag allemaal Ik stuur jullie geen sms meer, want mijn gsm is defect. Ja, een heel verhaal. Ik was op straat aan het lopen en een sms’je aan het typen. Ik was zo geconcentreerd op mijn gsm dat ik tegen de paal botste. Ja, echt! Niet grappig, hoor! Gelukkig is mijn neus niet gebroken! Mijn gsm lag natuurlijk op de grond. Heeft An mijn sms ontvangen of is die in mijn gebroken gsm blijven zitten? Hebben jullie mijn blauwe oog gezien? Vandaag blauw, morgen groen en overmorgen geel, zei de dokter! Maar het zal wel vanzelf genezen.

63


RIT 3 d

e

f

>

? 3

? 4

? 5

? 6

64

Hallo Tessa! Ik probeer al drie keer te bellen, maar je antwoordt niet. Waarschijnlijk is je kaart leeg! Of misschien is je batterij plat! Ik moet je iets vertellen. Zoals je weet, ben ik in de paasvakantie gaan skiën. Alles verliep perfect. Het landschap was fantastisch en het weer ook. Op de laatste dag was ik zo blij dat ik nog een laatste afdaling wilde doen. Dus, met al mijn vrienden van de groep met de skilift naar boven en dan zo snel mogelijk naar beneden. De laatste twintig meter in schuss (een manier van skiën) waren fataal. Ik botste tegen een vriendin en onze ski’s waren geblokkeerd. Resultaat: met een gebroken been en een verstuikte pols naar huis! Gelukkig kan ik jou nog een mailtje sturen. Zo weet je dat ik terug ben. Bel je mij even? Hallo Ik heb een slechte dag achter de rug! We zijn vanmorgen in het bos gaan lopen. We moesten van de turnleraar 3 kilometer lopen … in de regen dan nog, tussen de struiken en de plassen! Een echte slalom voor paracommando’s! Na 2 kilometer viel ik in de struiken. Ik zat vol modder. Toen ik op school kwam, nam ik een douche. Ik had overal pijn, maar ik kon gelukkig nog lopen. Hier zie je een foto van mijn linkerbeen vol schrammetjes. Niks gebroken, hoor! Ik zal zondag wel kunnen voetballen! Oef! Zie je de foto hiernaast? Ja, ’t is mijn duim! Ik zal je even vertellen hoe het allemaal gebeurd is. In de les Frans moesten we vandaag de banken verplaatsen voor groepswerk. Ik nam de bank vast en verplaatste die. Plots duwde Jakob de bank tegen die van Klara, met mijn vinger ertussen! Je kent hem, nietwaar? De leraar gaf hem strafwerk. Niet erg, hoor! Hij moet het hele groepswerk zelf afmaken. Ik kan toch niet meer met mijn rechterhand schrijven. Met mijn linkerhand gaat het nog … om jou een bericht te sturen! LOL We zijn op zaterdag met de jeugdclub gaan bungeejumpen. De andere jongeren waren allemaal bang, maar ik niet. Ja, je kent mij, een echte durfal! Alles verliep oké, maar bij het opruimen van het materiaal, viel ik over twee grote stenen en, je ziet het, mijn linkervoet is verstuikt! Bungeejumpen? Ja! Maar opruimen … een gevaarlijk corvee!


RIT 3

5. In welke kamer lig je? 1. Rol A: Je vriend(in) ligt in het ziekenhuis. Je belt hem/haar op om te weten wanneer je hem/haar kunt gaan bezoeken. Rol B: Je ligt in het ziekenhuis en je beantwoordt de vragen van je vriend(in) die je graag zou willen komen bezoeken. Gebruik de fiches hieronder.

CD 2 >40-43

Rol A

p. 180

In welke kamer lig je?

Ik lig in kamer 127. Dat is op de eerste verdieping.

Ben je alleen op je kamer?

Nee, we zijn met twee.

Mag je al bezoek krijgen?

Jazeker, ik ben niet besmettelijk.

Wat zijn de bezoekuren?

Elke dag van 14 tot 19 uur.

Tot wanneer moet je in het ziekenhuis blijven?

Ik blijf zeker nog drie dagen. Dan mag ik naar huis.

Mag ik met mijn hond komen?

Nee, dieren zijn niet toegelaten in het ziekenhuis.

Ik zal vanmiddag komen.

Leuk! Tot straks!

Kamer 127 ➜ ➜ ➜ ➜ ➜ ➜ ➜ ➜

Rol B

eerste verdieping twee patiënten bezoek toegelaten bezoekuren van 14 tot 19 uur nog drie dagen dan mag ik naar huis. met mijn hond komen? dieren niet toegelaten

Kamer 64 ➜ ➜ ➜ ➜ ➜ ➜ ➜ ➜

zesde verdieping drie patiënten bezoek toegelaten bezoekuren van 13 tot 18 uur vier dagen dan zien we wel met mijn vrienden komen? maximaal drie bezoekers per patiënt

Kamer 216 ➜ ➜

➜ ➜ ➜ ➜ ➜

tweede verdieping vandaag alleen, morgen tweede patiënt bezoek toegelaten bezoekuren van 17 tot 20 uur vijf dagen dan naar huis met mijn zus?

Kamer 418 ➜ ➜

➜ ➜ ➜ ➜ ➜ ➜

vierde verdieping nu alleen, vanmiddag met twee bezoek vanaf morgen bezoekuren van 14 tot 20 uur tot zondag dan beslist de dokter met onze klas? maximaal 10 personen, maar niet te lang blijven en heel stil zijn

65


RIT 3

6. Wat ben je van plan te doen? 1. Je verblijft een week in een gezin in Nederland. Je gaat met de jongeren uit het gastgezin mee naar school. Overmorgen hebben jullie een vrije dag. Iedereen heeft veel leuke ideeën om de dag in te vullen. Bespreek de voorstellen en beslis wat jullie gaan doen.

CD 2 >46

p. 182

Betekenis van Koningsdag Koningsdag is een nationale feestdag in Nederland, Aruba, Curaçao en Sint-Maarten. Koningsdag wordt gevierd op 27 april (verjaardag van Koning Willem-Alexander). Rol A

66

Rol B

We hebben overmorgen een vrije dag.

Wat zou je graag doen?

Ik zou graag naar de bowling gaan.

Pf … Echt?

En jij, wat zou jij graag doen?

Wel, als het mooi weer is, zou ik liever naar de stad gaan.

a

b

c

d

e

f

g

h

i

j

k

l

>


RIT 3 2. Op het einde van het schooljaar belt je Nederlandse pennenvriend(in) je op. Hij/Ze wil weten wat je tijdens de vakantie van plan bent te doen. Misschien is hij/ze van plan je uit te nodigen. Rol A CD 2 >47-48

Rol B

Wat ben je van plan in de zomervakantie te doen?

Mijn ouders zijn van plan naar Zuid-Frankrijk te gaan. Ik ga mee. En jij? Ga je ook met je ouders op vakantie?

Ik niet. Ik ben van plan aan een sportkamp deel te nemen. Wanneer ben je thuis?

De eerste twee weken van juli en de laatste week van augustus.

p. 183

Heb je zin om een paar dagen bij mij door te brengen?

Plannen thuisblijven aan een muziekkamp deelnemen aan een zeilkamp deelnemen naar een pretpark gaan een dag aan zee doorbrengen dagtrips met de trein maken een taalstage volgen naar zee gaan naar de Ardennen gaan bij vrienden gaan logeren

En of!

Bestemmingen Zuid-Frankrijk de Alpen Italië Marokko de Azurenkust de Provence de kust de Ardennen

krokusvakantie

paasvakantie

FEBRUARI M D W D V Z

MAART M D W D V

2 9 16 23

2 9 16 23 30

3 10 17 24 31

M 1 8 15 22 29

D 2 9 16 23 30

3 10 17 24

4 11 18 25

Z 1 5 6 7 8 12 13 14 15 19 20 21 22 26 27 28

MEI M D W D V 1 4 5 6 7 8 11 12 13 14 15 18 19 20 21 22 25 26 27 28 29

Z 2 9 16 23 30

Z 3 10 17 24 31

AUGUSTUS M D W D V Z 1 3 4 5 6 7 8 10 11 12 13 14 15 17 18 19 20 21 22 24 25 26 27 28 29 31

Z 2 9 16 23 30

6 13 20 27

7 14 21 28

Z 1 8 15 22 29

JUNI W D V 3 4 5 10 11 12 17 18 19 24 25 26

Z 6 13 20 27

Z 7 14 21 28

4 11 18 25

5 12 19 26

Z

APRIL M D W D V 1 2 3 6 7 8 9 10 13 14 15 16 17 20 21 22 23 24 27 28 29 30

Z 4 11 18 25

Z 5 12 19 26

JULI M D W D V 1 2 3 6 7 8 9 10 13 14 15 16 17 20 21 22 23 24 27 28 29 30 31

Z 4 11 18 25

Z 5 12 19 26

zomervakantie

zomervakantie

Communicatiesleutels En of! Jazeker. Leuk idee!

Heel graag! Ik zou dat echt leuk vinden! Ik zal het even aan mijn ouders vragen.

Open taak 3. Vraag aan je klasgenoten wat hun vakantieplannen zijn. Vertel na wat ze gaan doen. Je kunt het ook verzinnen!

67


RIT 3

7. Wat neem je mee op schoolreis? 1. Je gaat met je Nederlandstalige vriend(in) op kamp of op schoolreis. Bespreek wat jullie allemaal moeten meenemen. CD 2

Rol A

>53

Om op schoolreis te gaan neem ik een windjack met kap mee. Ik neem ook T-shirts met korte mouwen mee.

Wat neem je mee op reis?

p. 196

68

Rol B

Vergeet niet je zwemspullen mee te nemen. Dat staat ook op de lijst.

O ja. Die doe ik meteen in mijn rugtas.

Neem je ook zonnebrandcrème mee?

Ja, die neem ik ook mee.

fietskamp

natuurkamp

ponykamp

strandvakantie

zeilkamp

taalstage

toneelstage

sportkamp

skivakantie


RIT 3

len l k o c a j w d n een wi enen o h c s d han met kap katoenen sokken

een jur

k

een skipak

Niet vergeten!

e vuil • kledingstukken di mogen worden • een ruiterpet • een zwemvest • een zonnehoed • een zonnebril • sportkledij • verkleedkledij edij • donkergroene kl • een wit T-shirt (om op te tekenen) • snoepjes ;-)

spijkerbroeken

en rlaarz

rubbe

een hemd

een trui met rolkraag

een minirok T-shirts met korte mouwen

een regenjas

ts

n sportschoene len met rubberzo

moonboo

Pantoffels

enen lichte sandalen

scho e g i v te

s

rijlaarzen

gemakkelijke schoenen rubberlaarzen

klimschoenen

69


RIT 3

Lezen en Spreken – Jeugdpeil In een tijdschrift lees je de mening van een paar jongeren over kleren. Ressou rces str Hoe antwoorden ze op de volgende vragen? atégiq ues Lire En hoe zou jij deze vragen beantwoorden? p. 199

• • • • • • •

Wat droeg je op oudejaarsavond? Wat draag je graag om naar een verjaardagsfuif te gaan? Verkleed jij je soms? Wanneer? Wat draag je dan? Wat zijn je lievelingskleren? Wat mag je op school dragen en wat mag je niet dragen? Koop je vaak kleren? Betalen je ouders voor je kleren of gebruik jij je eigen zakgeld? ANTON Om naar een verjaardagsfuif te gaan draag ik altijd dezelfde kleren. Een zwart katoenen sweatshirt met een ronde kraag, een donkergrijze broek en zwarte vrijetijdsschoenen. Dat zijn ook mijn lievelingskleren om naar een feest te gaan, het schoolfeest bijvoorbeeld. Daar voel ik me goed in. Op oudejaarsavond droeg ik er een warme trui op, zonder print. SAFAE Ik koop vaak nieuwe schoenen, maar ik trek ze bijna nooit aan. Ik draag het liefst klompen. Mijn moeder betaalt voor mijn kleren en ze is helemaal niet blij. Ik geef al die schoenen dus aan mijn zussen door. NADÈGE Op school moeten we een uniform dragen. Een blauw rokje met een witte bloes en een donkerblauwe trui. Die kleren draag ik helemaal niet graag en mijn vriendinnen ook niet. We mogen geen schoenen met dikke zolen dragen. Dat vind ik niet leuk. Na schooltijd trek ik dan mijn lievelingskleren aan: een trui met felle kleuren en een zwarte jeans. Ik ben de blauwe kleur wel een beetje beu. JULIEN Mijn lievelingskleren zijn een spijkerbroek, een rood polohemd en een trui met ritssluiting. De kleur maakt niet zoveel uit, maar het mag niet te donker zijn. Van grijs of zwart houd ik helemaal niet. Die kleren mag ik ook op school dragen, want bij ons is er geen uniform. We mogen wel geen merkkleding dragen.

70


RIT 3 ANTONIO Een keer per jaar, op Koningsdag, draag ik oranje kleren. Dat is geen echte vermomming, maar ik vind dat wel leuk. Die moet ik wel met mijn eigen zakgeld betalen. Op die dag schminken al mijn vrienden en vriendinnen zich, en ik ook natuurlijk. De rest van het jaar draag ik gewone kleren, een spijkerjack, een T-shirt en sportschoenen. Daar betalen mijn ouders voor.

LILI Ik draag graag een lange zwarte rok met zwarte leren laarsjes. In de zomer draag ik meestal een korte trui zonder mouwen of een T-shirt. Mijn kleren kies ik met mijn vriendinnen, maar ik koop ze met mijn moeder. Zij betaalt, dus … Soms ruil ik een trui, een sweatshirt of een jack met mijn beste vriendinnen. Ze hebben dezelfde maat als ik. Zo kan ik vaak andere kleren dragen en dat vind ik bijzonder leuk. Een keer heb ik een splinternieuwe jeans op de rommelmarkt gekocht. Voor vijf euro! Een koopje!

Jij antwoordt nu zelf op de vragen van een enquête over kleren. Verzamel de meningen van een paar vrienden. Maak een verslag van hun interviews.

Wat draag je om naar een feest te gaan?

Wat dra ag

ooit?

je n Wat draag

je om aa

n sport t

e doen?

Wat zijn je favoriete kleren?

g Wat draa

je als

lijft? je thuisb

Wat draag je om naar de kermis te gaan?

Wat draag je graag om naar school te gaan?

71


RIT 3

Lezen – Kleren – Tekenwedstrijd Hier vind je de beste tekeningen uit een tekenwedstrijd. Verbind de beschrijvingen met de passende tekeningen. Hoe heten die jongeren? JONAS draagt een blauwe katoenen broek en een ecru hemd. Hij draagt ook een rode trui met een oranje patroon. Hij heeft een blauwe pet op. Hij draagt lichtbruine leren schoenen zonder veters.

1

TOM heeft een rode broek aan met brede broekspijpen en twee grote zijzakken. Boven zijn geel T-shirt met witte kraag draagt hij een open gestreept overhemd in paarse kleuren zonder knopen. Hij draagt schoenen met een gele scratchsluiting (sluiting met klittenband) en dikke zolen.

6

72

KRISTA draagt een oranje rok met bruine strepen. Ze heeft witte laarzen met hakken aan.

3

2

RUBEN draagt een donkergrijze sportbroek. Hij heeft een rode sweater aan met ritssluiting en rolkraag. Op de linkerkant van zijn polo zie je een logo. Zijn sportschoenen zijn rood met dunne blauwe streepjes en witte veters.

4

5 STIJN draagt een blauw sweatshirt met een kap en twee zakken. Hij heeft een beige trainingsbroek aan. Zijn sportschoenen zijn rood met brede blauwe strepen.

LEONIE draagt een donkerblauwe jeansbroek en lichtgrijze sportschoenen met witte veters. Ze heeft een kort trendy bloesje aan met korte mouwen en ritssluiting. Ze draagt twee halskettingen en een handtas.

7

ILONA draagt een blauwe spijkerbroek met een witte riem. Ze heeft een kort T-shirt met korte mouwen. Ze draagt een ketting en een armband.


RIT 3

Lezen – Kleren hebben ook hun geschiedenis Voor het schoolfeest organiseert je klas een grote quiz. Je zoekt informatie over de geschiedenis van een paar kledingstukken. Lees de teksten en verzin twee quizvragen over elk kledingstuk.

Wanneer? Waar? Door wie? Voor wie? Hoe?

T-shirt

Basketbalschoenen

Jeans

Laaghangende broek

..........................................

...................................................................................

..........................................

.........................................................................................

..........................................

...................................................................................

..........................................

.........................................................................................

..........................................

...................................................................................

..........................................

.........................................................................................

..........................................

...................................................................................

..........................................

.........................................................................................

..........................................

...................................................................................

..........................................

.........................................................................................

Het T-shirt Het gebeurde allemaal in de Tweede Wereldoorlog. Het Amerikaanse leger was op zoek naar goedkoop ondergoed voor de matrozen. Zo ontstond het T-shirt. Waarom T? Omdat het onderhemd de vorm van de hoofdletter T heeft. Via de Amerikaanse soldaten werd het in 1945 overal in de wereld bekend.

Basketbalschoenen In 1936 wordt basketbal als olympische sport erkend. Zo krijgt Marquis M. Converse, een Amerikaanse schoenenontwerper, het idee soepele en hoge sportschoenen te produceren voor het grote publiek. Vandaag vind je overal basketbalschoenen van verschillende merken.

De jeans Deze broek ontstond in 1853. Een Duitse handelaar, Oskar Levi Strauss, ontwerpt een stevige broek van grof katoen voor de Amerikaanse goudzoekers. In de jaren 50 wordt de jeans heel populair bij de jeugd, o.a. dankzij acteur James Dean. Vandaag vind je ze overal in de wereld.

Laaghangende jeans Geloof het of niet, maar deze trend ontstond in de Amerikaanse gevangenissen. Het dragen van een riem was hier verboden om te vermijden dat de gevangenen hun riem zouden gebruiken als wapen. De Amerikaanse gevangenen moesten daardoor hun jeans laag dragen. De hiphopcultuur nam deze trend eerst over, later volgden ook de skate- en de surfcultuur. Sindsdien is het bij veel jongeren een symbool van vrijheid. Door de laaghangende broeken kun je een deel van het ondergoed zien. Daarom zetten vele merken een groot logo op de tailleband. 73


RIT 3

8. Raadspel Kies een fiche en lees de informatie over de persoon. Je buur stelt je vragen om te weten wie je bent. Beantwoord zijn/haar vragen. p. 204

Plannen

Reden Waarom? Om te Omdat

Wat ben je van plan in de vakantie te doen? of op te gaan. Ik ben van plan op

Voorkeur Wat zou je het liefst doen? Ik zou het liefst op gaan.

Vakantieplannen

Uitrusting Wat moet je allemaal meenemen? Welke kleren heb je daarvoor nodig/moet je nog kopen? Om op te gaan, neem ik mee.

1 • op muziekkamp of op zeilkamp gaan • op zeilkamp • (omdat) beste vrienden gaan mee, (om te) het IJsselmeer ontdekken • eigen reddingsvest, nieuwe rubberlaarzen

74

2 • op natuurkamp of op sportkamp • op natuurkamp • (om te) in de natuur werken en nieuwe vrienden leren kennen • nieuwe rubberlaarzen, werkhandschoenen

3 • op wandelvakantie of op avonturenkamp • op wandelvakantie • (om te) mooie landschappen ontdekken, (omdat) wandelen is gezond • stevige schoenen om te stappen, voldoende sokken, een verrekijker


RIT 3 Nieuwe woorden? Kijk naar de foto’s op blz. 76-77.

4 • op taalstage of op strandvakantie • taalstage • (om te) veel spreken, (omdat) schoolresultaten zijn niet zo goed • verkleedkledij voor toneel, goed draagbare rugtas voor uitstapjes

5 • op muziekkamp of op zeilkamp gaan • op zeilkamp • eerste zeilkamp (leren zeilen), beste vrienden kunnen al zeilen • binnenhuispantoffels voor avondactiviteiten, regenkledij

7 • op skatekamp, op tennis- of ponykamp • op ponykamp • (om te) leren paardrijden, (omdat) het is altijd mijn droom geweest • twee rijbroeken, ruiterpet, rijlaarzen

10 • op reis naar Londen of op fietskamp in Friesland • fietskamp in Friesland • (om te) de Friese natuur ontdekken, (omdat) pennenvriend woont daar • fietshelm, fluojasje, fietspomp en fietstas

8 • op natuurkamp of op sportkamp • op sportkamp • (om te) nieuwe balsporten ontdekken, (omdat) mijn beste vrienden vonden het vorig jaar leuk • sportkledij, dikke trui

11 • op skatekamp, op tennis- of ponykamp • op skatekamp • (om te) nieuwe trucjes leren, (omdat) andere vrienden hebben dat al gedaan • kniebeschermers, elleboogbeschermers, skatehelm, nieuwe skatehandschoenen

6 • op reis naar Londen of op kamp in Friesland • naar Londen • (om te) de London Dungeon bezoeken, (omdat) nooit naar Engeland geweest • paraplu, regenjas, fototoestel

9 • op taalstage of op strandvakantie • strandvakantie • (om te) beachvolleybal spelen, (omdat) graag in de zon liggen • luchtmatras, zwemspullen, zonnebrandcrème, zonnebril, zonnepet

12 • op wandelvakantie of op avonturenkamp • op avonturenkamp • (omdat) neem graag risico's, (om te) nieuwe uitdagingen aannemen • klimschoenen, bergschoenen, lange broek, slaapzak en zaklamp

75


RIT 3

76

(het) reddingsvest

rubberlaarzen

werkhandschoenen

stevige schoenen

stapschoenen

verrekijker

verkleedkledij

draagbare rugtas

binnenhuispantoffels

regenkledij

(het) fototoestel

rijbroeken

ruiterpet

rijlaarzen

dikke trui


RIT 3

luchtmatras

zwemspullen

zonnebril

zonnepet

zonnebrandcrème

fietspomp

fietshelm

fietstas

kniebeschermers

elleboogbeschermers

skatehelm

klimschoenen

bergschoenen

slaapzak

zaklamp

77


RIT 3

Lezen – Jobstudente in een kledingzaak Lees en vertel in het Frans wat deze jobstudente heeft gedaan.

Ressou

rces str atégiq ues Lire

Vorig jaar was ik op zoek naar een studentenjob om met mijn vriendinnen op kamp te kunnen vertrekken. Mijn meter kende de verkoopster van een kledingzaak in Antwerpen. Zij had gemotiveerde studenten nodig om het team te versterken tijdens de kerstvakantie. Ik heb daar twee weken gewerkt en ik vond het heel leuk, maar toch vermoeiend. Het was afwisselend werk. Ik ben nu op de hoogte van de allerlaatste mode. Ik heb me geen ogenblik verveeld. Met klanten bezig zijn vond ik ook heel interessant en gezellig. Hoe verliep een gewone dag? De winkel was elke dag open, behalve op zondag, van negen uur dertig tot achttien uur. ’s Morgens pakten we de nieuwe kleren uit. We sorteerden ze en hingen ze op de juiste plaats. Stofzuigen, poetsen en de spiegels van de paskamers schoonmaken behoorden ook tot ons dagelijks werk. We zorgden samen voor een mooie inrichting van de winkel. Van tijd tot tijd moest ik ook zelf de kleren strijken. Dat vond ik minder leuk. Het was een drukke periode, omdat veel jongeren nieuwe kleren wilden kopen voor Kerstmis en oudejaarsavond. Er kwamen vooral meisjes naar de winkel. Soms kwamen ze met vriendinnen en dat zorgde voor veel sfeer. Sommigen kwamen met hun moeder om mooie zwarte jurken of jeansbroeken te kopen. Ze vroegen mijn hulp bij het kiezen van de juiste maat. Ik heb ook aan de kassa gewerkt. Toeristen uit verschillende landen hebben ook de winkel bezocht. Dan had ik de gelegenheid om Frans en Engels te spreken. Voor mij is Frans spreken niet zo gemakkelijk, maar ik heb mijn best gedaan. Mijn lerares zal zeker blij zijn. Zo heb ik een beetje geleerd, maar vooral zakgeld verdiend.

78


RIT 3

9. Jeugdserie – Derde aflevering – Na de krokusvakantie Na de krokusvakantie. CD 2

Emilie en Luna zijn aan het chatten en via webcam aan het praten …

>62

Aan de computer Emilie:

Hoe was je skivakantie in de Alpen?

Luna:

Heel tof! Het was prachtig weer. We hebben veel geskied. We hebben ook veel nieuwe vrienden leren kennen. ➥ ’s Avonds was er veel tijd om leuke activiteiten te doen.

Emilie:

Zat Matthijs ook in je groep?

Luna:

Ja, hij kan heel goed skiën, maar de laatste dag is hij gevallen. Zijn been is gebroken en hij zit in het gips.

Emilie:

Ligt hij nog in het ziekenhuis?

Luna:

Nee, hij is thuis, maar hij kan nog niet naar school. Ik moet zijn schriften bijhouden.

Emilie:

Je ziet hem dus elke dag!

Luna:

Ja, en dan? Zeg, heb jij al een zomerkamp gekozen?

Emilie:

Ik zou graag op avonturenkamp gaan.

Luna:

Dat heb ik vorig jaar gedaan. Het was megacool! ➥ We hebben veel superleuke dingen gedaan.

Emilie:

Heb je soms zin om dit jaar mee te gaan?

Luna:

Ik niet, maar Nadia misschien wel. Gaat je broer ook mee?

Emilie:

Ik denk van niet. Hij is van plan met Laura op zeilkamp te gaan.

79


RIT 3

10. Overzicht Ressources lexicales Communicatiesleutels En of!

Sûrement !

Jazeker.

Oui, certainement.

Leuk idee!

Chouette idée.

Heel graag!

Très volontiers !

Ik zou dat echt leuk vinden!

Je trouverais cela très chouette !

Ik zal het even aan mijn ouders vragen.

Je vais le demander à mes parents.

Vragen over de gezondheid

80

Heb je goed geslapen?

As-tu bien dormi ?

Wat is er aan de hand?

Que se passe-t-il ?

Hoe laat is het spreekuur?

A quelle heure sont les consultations ?

Moeten we een afspraak maken?

Doit-on prendre rendez-vous ?

Wat is er gebeurd?

Que s’est-il passé ?

Hoe is dat gebeurd?

Comment cela est-il arrivé ?

Hebben je ouders de ziekenwagen geroepen?

Tes parents ont-ils appelé l’ambulance ?

Doet het nog pijn?

Cela te fait-il encore mal ?

In welke kamer lig je?

Dans quelle chambre es-tu ?

Ben je alleen op je kamer?

Es-tu seul dans ta chambre ?

Mag je al bezoek krijgen?

Peux-tu déjà recevoir des visites ?

Wat zijn de bezoekuren?

Quelles sont les heures de visite ?

Tot wanneer moet je in het ziekenhuis blijven?

Jusque quand dois-tu rester à l’hôpital ?

Mag ik met mijn hond komen?

Puis-je venir avec mon chien ?

Ben je nog ziek?

Es-tu encore malade ?

Ben je al genezen?

Es-tu déjà guéri(e) ?


RIT 3 Moet je veel hoesten?

Dois-tu beaucoup tousser ?

Heb je koorts?

As-tu de la fièvre ?

Ben je verkouden?

Es-tu enrhumé ?

Gaat het beter?

Cela va mieux ?

Vragen over plannen Wat zou je graag doen?

Qu’aimerais-tu faire ?

Wat zou je het liefst doen?

Que préfèrerais-tu faire ?

Wat ben je van plan in de zomervakantie te doen?

Qu’as-tu l’intention de faire pendant les vacances ?

Ga je ook met je ouders op vakantie?

Vas-tu aussi en vacances avec tes parents ?

Wanneer ben je thuis?

Quand es-tu à la maison ?

Heb je zin om een paar dagen bij mij door te brengen?

As-tu envie de passer quelques jours chez moi ?

Zou je graag thuisblijven?

Aimerais-tu rester à la maison ?

Zou je liever op sportkamp willen gaan?

Préfèrerais-tu aller à un camp sportif ?

Ben je van plan aan een sportkamp deel te nemen?

As-tu l’intention de participer à un camp sportif ?

Wat neem je mee op schoolreis?

Qu’emportes-tu pour aller en voyage scolaire ?

Neem je ook zonnebrandcrème mee?

Prends-tu aussi de la crème solaire ?

Wat moet je allemaal meenemen?

Que dois-tu emporter ?

Welke kleren moet je nog kopen?

Quels vêtements dois-tu encore acheter ?

Voorzetsels Wat is er aan de hand?

Que se passe-t-il ?

We gaan naar de dokter.

Nous allons chez le docteur.

Dat is vriendelijk van jou.

C’est gentil de ta part.

Ik ben in de turnles op de grond gevallen.

Je suis tombé sur le sol pendant le cours de gym.

Ik heb te veel op mijn smartphone gespeeld.

J’ai trop joué sur mon smartphone.

Ik geef je een siroop voor de keel.

Je te donne un sirop pour la gorge.

Hij is van de trap gevallen.

Il est tombé des escaliers.

81


RIT 3 Voorzetsels Op zondag heeft je moeder tandpijn.

Ta maman a mal aux dents le dimanche.

Het spreekuur is tussen 17 en 19 uur.

Les consultations sont de 17 à 19h.

Ik ben vlug naar beneden gelopen.

Je suis vite descendu.

Ik moet in het gips blijven.

Je dois rester dans le plâtre.

Ik botste tegen een vriend.

Je me suis cogné(e) contre un ami.

Hij heeft een buil op het voorhoofd.

Il a une bosse sur le front.

Ik ben op mijn rug gevallen.

Je suis tombé sur le dos.

Hij moet met krukken lopen.

Il doit marcher avec des béquilles.

Ze is bij het skiën gevallen.

Elle est tombée en skiant.

Je hebt een vaccin tegen tetanus gekregen.

Tu as reçu un vaccin anti-tétanos.

Ik lig in kamer 54 op de eerste verdieping.

Je suis dans la chambre 54 au premier étage.

Dan mag ik naar huis.

Alors, je peux rentrer à la maison.

Ik ben van plan naar Italië te gaan.

J’ai l’intention d’aller en Italie.

Ik wil aan een zeilkamp deelnemen.

Je veux participer à un camp de voile.

Op schoolreis neem ik T-shirts met korte mouwen mee.

En voyage scolaire, je prends des T-shirts à courtes manches.

Die doe ik meteen in mijn rugtas.

Je mets cela directement dans mon sac à dos.

Ik kan mijn vakantieplannen vertellen!

Je kunt vragen stellen en beantwoorden over: • klachten en symptonen • ongelukjes.

82


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.