BÉNÉTEAU OCÉANIS CLIPPER 331
Gewillige toerboot Bénéteau laat zeilers kiezen. Voor een snelle boot verwijzen ze naar de First-reeks. Wie een comfortabele toerboot zoekt, loodsen ze naar hun gamma Océanis Clipper. Die begint bij de 281 en loopt zo over tien modellen tot de 44C. Zopas kwam daar een nieuwe bij. De 331 deed net haar stapelloop. Volgens de ontwerpers Finot/Conq zitten alle voordelen van de Océanis Clippers samengebald in dit 10-meterschip. Wij waren er in de koude aprildagen gauw bij om hem in de baai van Palma de Mallorca te gaan proefvaren. De Océanis wil vooral een prettige, gemakkelijk te zeilen boot zijn met een warm interieur waarop je betrouwen kunt en die toch behoorlijke prestaties neerzet. Al die eigenschappen moeten in de nagelnieuwe 331 terug te vinden zijn volgens de bouwer. Daarom twee versies: één voor de zeilende familie met twee à drie kinderen en één voor de bootverhuurder met een slaaphut meer. Hiermee kunnen drie of zelfs vier paren maar dan krap - er enkele vakantiedagen op doorbrengen.
Aan de buitenkant Als we de boot achteraan bekijken, zoals hij afgemeerd ligt met de spiegel tegen de steiger, valt dadelijk de flinke breedte op. Sinds enkele jaren zet deze trend zich door. Een scoop die integraal deel uitmaakt van het design, met brede randen wat een gevoel van stevigheid geeft. De zwemtrap in rvs-buis is erop gemonteerd en enkele teaklatten breken de witte polyesterkilte. In het midden van de spiegel kan de stuurmanszit omlaag waardoor we gemakkelijk in de kuip komen. Om vlot langs het stuurwiel (doormeter 81 cm) naar voor te kunnen gaan, zijn de laterale banken achteraan smaller. Onder die met teak belegde banken is stouwruimte voor zeilen en gerei. Enkel de voorste hebben een sluiting. Om de achterste open te krijgen, moeten de voorste al open zijn. Dit spaart beslag, maar is niet altijd handig. De stuurstand heeft een Plastimo-kompas, wind- en quad-instumenten van B&G en een autopiloot ST 4000 van Raytheon. Er kan een klaptafeltje aan. De zelfhalende schootlieren Lewmar 30 staan goed naar achter en zijn zowel door de stuurman als de fokkenmaat te bedienen. De lange plexi schuifkap moet open om de schuifdeurtjes voor de inkom weg te nemen. Op het kajuitdak, aan sb-
kant, staat de lier (Lewmar 16) met vier Spinlock-stoppers voor de vallen en smeerrepen. Wij hebben er op onze testboot ook één aan bb om de optionele spinnaker te behandelen. Lateraal op het kajuitdak zorgen een houten handgreep van 1,40 m lang en twee vluchtluiken van Lewmar (0,53 x 0,40 m) voor veilige beweeglijkheid. Het gangboord is voldoende breed (0,42 m). We tellen vier klampen en een onderbreking in de voetreling die ook het midscheeps vastmaken mogelijk maakt. De Sparcraft-mast met enkele zaling staat op dek, van top getuigd. Het grootzeil met twee reven en bijhorende smeerrepen zit gevangen tussen lazy-jacks die een zongele vaste huik ophouden zoals we dat ook bij Etap en Dehler zagen. Heel handig. Een stijve neerhouder draagt en trekt de giek. Op het kleine voordekje staat de elektrische ankerlier en de Facnor-rolgenuatrommel. De zeilen zelf komen van Technique Voile. Als we de Océanis 331 in profiel bekijken, valt de lichte "kattenrug" weinig op. Misschien juist omdat we die lijn sinds lang gewoon zijn geraakt. Ze wordt geaccentueerd door drie raampjes in de opbouw. De twee smalle in de romp kunnen we als veilig aanvaarden omdat ze toch 0,95 m boven de waterlijn staan. Met zijn breedte/lengte-verhouding van 1 op 3 oogt de boot zeer conventioneel.
Aan de binnenkant Naast de neergang zien we twee cirkels die we eerst voor handig geplaatste luidsprekers houden, maar die verluchtingsgaten van de onderliggende motor blijken te zijn. Overal handgepen. Drie treden lager zien we het toilet en doucheblok aan sb-zijde. Dit is een behoorlijk ruime cel, met plaats voor natte kleding, een handdouche, een lavabo met warm/koud-mengkraan en een marinetoilet. Hier vinden we ook de ingang naar de achterkajuit, waar bij de eigenaarversie een royaal bed staat. Onze testboot is een charterversie met twee achterkajuiten die daardoor wat Spartaanser zijn, maar toch elk een kast en een dubbel bed van 1,40 x 2,10 m bevatten met een matras van 9 cm dik. Het keukentje aan bb met 1,93 m hoofdruimte wordt verlicht en verlucht door een opengaande patrijspoort. We vinden er de gootsteen met koud en warm water naast het tweepits butaangasvuur, half cardanisch met oven van Eno. Hieronder kastjes, afvalbakje en ingebouwde koelkast met vriesvak. De kok beschikt over een werkvlak van 0,48 x 1,10 m. Om kaartwerk te doen moet de navigator tegendraads op de bb-sofa zitten. Zo kan hij de kok wel voortdurend in de ogen kijken, maar heeft slechts een tafeltje van 0,80 bij 0,42 m. Daaronder zit zijn kaartenbak van 4 cm diep. Er is wel ruim plaats langsheen de zijwand voor instrumenten (GPS, radar, marifoon). Het mooiste is de eigenlijke salon in haar lichtgroene stof, waar we gezessen plaatsvinden op de brede sofa' s. Onder dit alles bergruimte. In het midden staat de tafel (opengeklapt 1,05 x 0,95 m) waaruit de maststeun ook de zoldering steunt. Gezellig, en vooral met dat centrale luikje over de flessenbak waar jenever en ander gestookt goed cruciaal bereikbaar zijn(!). De afwerking van het
houtwerk verraadt de cad-cam van dit interieur, waartegen met handwerk zo moeilijk te concurreren valt. Zulks valt eveneens op in de voorpiek. Die is zoals gebruikelijk voorzien van een dubbel bed (1,70 x 2,10 m) en aflegruimten weerszij plus een hangkast. Zelfs hier is de hoofdruimte nog steeds 1,89 m!
Technisch De romp is homogeen gebouwd uit polyester met unidirectionaal glasweefsel versterkt. Wrangen en vloeren zijn daarbij geïntegreerd. Het dek is een sandwichconstructie met balsa als tussenlaag, dit vooral als isolatie tegen zonnewarmte. Wij hadden een ingebouwde Volvo Penta 2030 scheepsdiesel, atmosferische driecilinder, die met 21 KW of 29 pk via de rvs-as een vaste tweebladschroef aanzwengelt. Er zijn twee accu' s van 12 V, 70 Ah, oplaadbaar met een 8 Amp lader op 220 V. Daarbij een stopcontact met 220 V netspanning en een voor de 12V accu. Entertainment kon met de radio, maar die hebben we niet aangeraakt. Twee pompen kunnen het schip lens houden, een elektrische en een handbediende. De tanks in rvs hebben volgende capaciteit: drinkwater 200 l, brandstof 70 l, warm water 20 l, vuil water 150 l (optie).
Varen In de kalmte van de haven kunnen we eerst het varen op motor nagaan. We trekken op vanuit stilstand. Na 16 sec halen we op de GPS 5 knopen. We mogen hier niet veel harder, dus doen we in de buitenhaven de rest van onze proeven. Bij een noodstop vanuit 5,5 knopen liggen we stil na 17,13 sec. Terug op kruissnelheid trekken duurt 16 sec. Ook de geluidsmeting met de decibelmater valt mee (zie tabel). Gisteren stond hier in Palma nogal wat wind, maar vanmorgen is het kalmer. De baai heeft nog putten van 1 m maar we besluiten toch maar om alle smeerrepen los te maken en van top te vertrekken. Al is het grootzeil niet helemaal doorgelat, toch zijn de latten vrij lang. Het grootzeil laat zich licht en gemakkelijk optrekken. Met de genuaschoot winchen we de rolgenua helemaal uit. Hij overlapt met 140 %. Onze Océanis 331 springt nu vooruit. Wij gaan enkele malen overstag en trachten dan op alle koershoeken aan de schijnbare wind een zeildiagram te varen. Onze resultaten hiernaast in de marge. Geleidelijk aan neemt de wind toe en onze helling eveneens. Nochtans krijgen we amper een enkele keer wat spatwater over. We lopen haast tot het gangboord schuin als we gaan reven. Eén reef in het grootzeil, de rolgenua flink ingerold. Met minder helling blijven we even snel lopen als daarstraks onder vol tuig. Enkel de breedte van de kuip, een zegen in de haven, maakt het de meeste mensen moeilijk om bij helling voetsteun te vinden op de tegenoverliggende bank. Zelfs wij die meer dan 1,80 m groot zijn hebben daar last mee. Het wordt
desalniettemin toch een leuke tocht met een gewillig schip dat ook door neofieten gemakkelijk te zeilen is. Met spijt varen we in die namiddag weer de haven in. De Fransen hebben een spreekwoord dat zegt "Il y a des raisons du coeur que la raison ne comprends pas!" of "Er zijn redenen van het hart, die de rede niet verstaat". En om die redenen kun je met overtuiging naar de Bénéteau-dealer stappen en een Océanis 331 Clipper kopen of het niet doen. Maar wie voor 3,4 miljoen BEF incl. BTW (mei 2000), eventueel met nog wat honderdduizenden aan opties bovenop, een eenvoudig, toch compleet en daarbij nog gemakkelijk te varen 10 m spiksplinternieuw zeiljacht kan krijgen, zal dit zeker redelijk vinden. Immers, jaar na jaar heeft Bénéteau er duizenden te water gelaten. Ze zijn evenals de ontwerpers niet aan hun proefstuk. Dat merk je, wij hebben het ook vastgesteld. Tekst en foto' s: Lieve en Joris Danckaers
Technische gegevens Lengte over alles: 10,35 m Lengte romp: 10,00 m Lengte waterlijn: 9,30 m Breedte: 3,42 m Diepgang vaste kiel: 1,60 m Diepgang zwaard: 0,90/2,10 m Kruiphoogte: 13,90 m Grootzeil: 24,5 m² Rolgenua: 33,5 m² Spinnaker: 79 m²
Geluids- en snelheidstabel toerental
geluid (dBA)
snelheid
(tpm)
salon
cockpit
(knopen)
1.000
66
60
1,8
2.000
69
66
5,1
2.700
72
72
6,3
De Bénéteau-werf "Welke werf?", zouden we moeten vragen. Want er zijn er vijf in Frankrijk en één in de VS. Daar komt binnenkort nog een nieuwe bij. Fier vermelden ze steeds hun debuut als familiebedrijf: 1884 toen Benjamin Bénéteau ermee begon. Ze bouwden toen tonijnvissers, snelle zeilers met een gaffeltuig. In 1912 kwam de
eerste gemotoriseerde. In 1965 zagen we hun eerste dayboat voor sportvisserij en in 1976 de succesvolle halftonner First 30 getekend door André Mauric. Bénéteau is sinds 1982 de absolute marktleider en levert nu 2.000 boten per jaar. Hun omzet van 800 miljoen FRF in 1998 brachten ze vorig jaar op meer dan 1 miljard FRF. Ze dromen ervan om hun productie nog met 50 % op te drijven. De kleine helft daarvan vaart onder een Europese vlag, één op drie onder Franse en één op vijf in de Verenigde Staten.
Importeur Ship Shop, Watersportlaan 7, 8620 Nieuwpoort, tel. 058/23.50.32, fax 058/23.93.98.