JEANNEAU SUN ODYSSEY 30I
Een veilige, comfortabele boot kost geen fortuin Het mag vreemd lijken, maar in de huidige crisistoestand is het niet zozeer de verkoop van grote boten die te lijden heeft, maar vooral die van kleinere. De Jeanneau Sun Odyssey 30i die we voor u hebben getest in Les Sables d'Olonne is dus in deze barre tijden een belangrijk product voor de Franse werf. Het marketing-ordewoord bij het concipiĂŤren van zo'n familiale toerboot is "veel boot voor relatief weinig geld". We gingen voor u dus na of die doelstelling werd verwezenlijkt.
Het is bar weer als we in "Les Sables" aan boord van de 30i stappen: grijs, koud en winderig. Niet bepaald het weertje waarbij er veel familiale toerzeilers op het water te bespeuren zijn. Maar we zijn wel in goed gezelschap: Eric Stromberg, productmanager Jeanneau voor de zeilboten, gaat met ons scheep. De jonge Amerikaan is een vat vol kennis en wie wat doorvraagt, krijgt van hem informatie die anders nergens te vinden is. Zo vertrouwt hij me al meteen toe dat kopers van een boot als deze soms veeleisender zijn dan klanten die een veel groter schip kopen. "Terecht," voegt hij daaraan toe, "want ze spenderen verhoudingsgewijs een veel groter stuk van hun budget aan de boot." Dat verklaart ook meteen waarom dit segment van de markt meer onder de financiĂŤle crisis te lijden heeft.
Helmstok
In de kuip zie ik direct dat de boot een helmstok heeft, geen stuurwiel. Omdat ik nooit aan kleinzeilerij heb gedaan, prefereer ik een stuurwiel. "We zouden die versie met helmstok ook niet aanbieden als we geen Franse werf waren," zegt Eric als hij me wat teleurgesteld naar de stok ziet kijken. "Hier is een helmstok nog populair, net als in Nederland bijvoorbeeld. Voor dit formaat van boot is een stok dan ook perfect. Maar toch wil de internationale markt eerder een stuurwiel, ik schat dat er maar zo'n 30 % van deze boten met een helmstok wordt verkocht. Ook al omdat de herverkoopwaarde wat lager ligt." Goed om weten. Verder is de kuip vrij traditioneel ingedeeld, met twee zitbanken en plaats voor een tafel. Die staat nu niet opgesteld, maar zit handig en zeevast weggeborgen in één van de grote bakskisten. De instrumenten staan op een console gemonteerd, boven de kajuitingang. Onze boot heeft geen buiskap, omdat foto's altijd mooier zijn zonder. Toch zullen we straks, als we gaan varen, allicht spijt hebben dat deze nuttige optie er niet op staat, want de wind trekt flink aan. In de haven zien we op de meter al dat er een 6 Beaufort blaast. De teakbekleding op de banken is standaard, maar op de kuipvloer is het een optie. De bakskisten in de kuip hebben geen gasveren, maar de deksels zijn dan ook niet al te zwaar. Ze zijn gemaakt met de injectiemethode, die dunnere profielen toelaat. Op de kuipvloer zijn twee langsbalkjes gemonteerd, bedoeld om je op de kuipbanken schrap te kunnen zetten als je onder helling zeilt. Daar komen we straks op terug. De lieren zijn van Harken, op uitrusting is dus alvast niet bespaard.
Iedere euro telt "Dat doen we nooit," zegt Eric Stromberg, "ook niet als iedere euro telt, zoals bij een boot als deze. Op materiaal, uitrusting of afwerking mag je niet beknibbelen, want kopers van zulke boten zijn net heel veeleisend. Weer om dezelfde reden: een relatief groot deel van hun budget gaat erin zitten. Waar we wel kunnen mee besparen, is onze schaalgrootte. Omdat we zoveel boten maken, krijgen we goede prijzen bij onze leveranciers. En we werken zoveel mogelijk modulair, zodat bepaalde elementen van deze boot ook in andere types kunnen worden ingebouwd. En tot slot gebruiken we innovatieve technieken, zoals de injectieproductiemethode voor het dek en de opbouw, waardoor we met minder materiaal toch meer stevigheid krijgen." Dat op materiaal niet is bespaard, blijkt nog verder: Seldén-mast, Spinlock-stoppers, Yanmar-motor, Raymarineinstrumenten, … allemaal betrouwbaar gerief. Naar het zwemplatform daal je af via een stevige, ingelamineerde trede en de zwemtrap is er één uit één stuk. Achteraan in de spiegel is een luikje dat toegang geeft tot de gasbun. Een rondgang leert ons dat de boot doordacht is ontworpen: brede gangboorden zonder obstakels, stevig ankerbeslag waar het rolreefsysteem op aangrijpt, een rail voor regeling van de fokkenschoothoek, lazy jacks, kortom oplossingen die hun degelijkheid bewezen hebben, wars van fantasietjes.
Rechtse keuken Ook als we in de kajuit afdalen, valt meteen die keuze voor klassieke, degelijke oplossingen op. De indeling is heel traditioneel: twee banken langsheen praktisch de hele lengte, een L-vormige keuken aan stuurboord en aan bakboord een kaartentafel en de ingang naar de badkamer. De keuken zien we de laatste tijd meestal aan bakboord bij nieuwe boten, maar hier staat ze dus rechts. Ze omvat
een enkele spoelbak, een ijskist met vriesvak, en een tweepits kookvuur dat hier gecombineerd is met een "gewone" oven. Naar keuze kan die gasoven worden vervangen door een microgolfexemplaar, voor kapiteinsen die van fastfood houden. De kaartentafel aan bakboord verdient die naam eigenlijk niet, want zelfs één van die kleinere Hollandse kaarten past er niet eens op. Het plottertijdperk, nietwaar? Maar het deksel ervan klapt wel open en de ruimte eronder biedt plaats aan schrijfgerief en papieren. Of opgeplooide kaarten. Boven de kaartentafel zit een heel eenvoudig en dus overzichtelijk elektrapaneel van VDO, met al de nodige schakelaars. De lange zitbanken - 2 m aan de ene, 1,9 m aan de andere kant - in similileder bieden een goede ruggensteun en in het midden staat een aan twee kanten uitklapbare tafel. Boven de zitbanken zijn er over de gehele lengte kastjes. Onder de stuurboordbank zit de warmwaterboiler (optie). Zoals reeds gezegd: allemaal traditioneel maar degelijk. Spijtig dat de handgrepen aan het kajuitdak niet die oeroude stevige exemplaren zijn, die al decennia hun waarde bewezen hebben. Hier hebben de designers het pleit gewonnen en moeten twee sierlijsten voor handgrepen doorgaan. Bij ruw weer, als de boot heftig op en neer danst, steek ik mijn vingers hier liever niet onder. Daar zijn ze me te lief voor. Onder de kajuitbanken is er een zee aan bergruimte.
Raam in raam Het - vele - licht in de kajuit komt binnen langs vier langwerpige zijvensters en een luik in het kajuitdak, compleet met zonneblinden en muggenhor. In het zijraam boven de keuken zit een rechthoekige patrijspoort in het raam ingebouwd, een oplossing om lucht binnen te laten die je tegenwoordig overal ziet, maar waar ik zelf niet zo bijzonder gek op ben. Ik vraag me altijd af hoe het binnen tien jaar met de waterdichtheid van zo'n "raam-in-raam" gesteld zal zijn. Maar bij Jeanneau zijn ze allicht ervaren genoeg om dat te voorzien. De kajuit is alleszins dankzij die grote ramen heel gezellig, zelfs bij dit grauwe weer. Ook de warme houttinten, en het mooie timmermanswerk met veel fraai afgeronde hoeken dragen bij tot de knusse sfeer op deze familieboot. Bij een eerder bezoek aan de Jeanneau-werf stond ik al vol bewondering te kijken naar de bijna ambachtelijke manier waarop de meubels er worden gemaakt, en dat zie je er aan. Niets doet hier cheap aan. Er wordt dan ook echt hout gebruikt om te lamineren, geen bedrukte kunststof. Omdat besparen ook "modulair produceren in standaardmaten" betekent, valt ons ook hier en daar wel op enkele onvolkomenheden in het aansluiten van panelen en onderdelen. Maar dit is dan ook een boot uit de vroege productie, en we weten uit ervaring dat Jeanneau zulke schoonheidsfoutjes snel corrigeert in de volgende series; aan de intrinsieke kwaliteit doen die ook niets af, het zijn alleen cosmetische foutjes. Zo'n cosmetisch probleempje vormen ook de bevestigingspunten van verstaging en beslag. Omdat het dek met de injectiemethode is geproduceerd, is het niet dik genoeg om de moeren, waarmee die onderdelen aan dek zijn bevestigd, te verbergen. Ze zijn dus zichtbaar in de kajuit. Maar ook nu weer: wel degelijk, alleen niet zo mooi. Wél mooi is de maststeun, die hier een vierkant profiel heeft, in tegenstelling tot het ronde dat we op de meeste boten aantreffen. "Vierkant is steviger" legt de productmanager uit. Het valt alleen maar te hopen maar dat de kapiteinse geen verwoede amateurpaaldanseres is, want dat komt nooit goed met zo'n vierkant geval.
Vouwdeur "En passant" wijst Eric Stromberg op twee plaatsbesparende maatregelen die op deze boot genomen zijn, en die tegelijkertijd het comfort verbeteren. Zo bijvoorbeeld de deur naar de slaapkamer vooraan. Die opent naar één kant, maar scharniert daarbij in twee delen, zodat een veel bredere deur kan worden gebruikt wat het passeren vergemakkelijkt. De deur naar de badkamer heeft aan één kant geen deurstijl, zodat ook daar de doorgang groter kon worden gehouden. Om toch de nodige stevigheid te behouden, is aan de scharnierkant een extra steun in de wand voorzien. Doordachte oplossingen, die deze boot veel moderner en comfortabeler maken dan zijn voorganger, de 29.2. Ook stahoogte is hier op alle belangrijke plaatsen gegarandeerd, al moet je daarvoor wel trapjeaf in de voorste kajuit. De 30i heeft twee volwassen slaapkamers. Eén dwarsliggende "master bedroom" achteraan onder de kuip, met een extra breed bed, en één in de punt. Daar is de slaapplaats aan stuurboord voor Harlem Globetrotters gemaakt: 2,2 m lang! Aan de andere kant is ze iets korter, maar toch nog altijd 2 m. Allebei de slaapkamers zijn voorzien van een gecombineerde hang-legkast. In de achterste kajuit hangen gezellige schemerlampjes, de voorste moet het met gewone leeslampjes doen. De badkamer is verrassend groot voor een boot van deze afmetingen, met plaats voor een toilet van normale grootte, een afdruipruimte voor nat zeilgoed en een wasbak. Ook hier komt licht en lucht door een patrijspoort in het lange raam, net als boven de keuken. De voorraad van 160 l zoet water zit onder het bed vooraan, de voorraad brandstof van 50 l onder het bed achteraan. Kwestie van de voor-achterbalans in evenwicht te houden. Onder de kuiptrap huist de Yanmar-motor. Het is er één van 21 pk en hij drijft een vaste as aan. Dat is een tegelijkertijd onderhoudsvriendelijke en betrouwbare oplossing, die bovendien een pak goedkoper is dan een saildrive. De motorbehuizing is niet bijster dik geïsoleerd, benieuwd wat dat straks zal geven als we de decibelmeter bovenhalen.
Reven Onze rondgang zit er op en dreigende regenwolken pakken samen boven de Atlantische Oceaan, dus hoog tijd dat we Yanmar in gang trappen en wegwezen, nu het nog droog is. Ik stuur de haven uit, er in de smalle geul krampachtig op lettend dat ik met mijn beperkte helmstokervaring niet de wal opjoekel. We steken alvast twee reven, want het waait stevig. Aan het eind van de lange vaargeul die de jachthaven met de oceaan verbindt, zijn duidelijk witte koppen te zien. Het spookt daarbuiten, zoveel is duidelijk. Ook de genua rollen we dus niet compleet af en dan kan de lol beginnen. Omdat de kust hier lagerwal is, staan er in verhouding tot de 24 knopen wind die de meter af en toe aangeeft, hoge onregelmatige golven. De 30i danst dan ook heftig op en neer en we maken algauw meer dan 35° helling. Als ik de helmstok doorgeef aan Eric, probeer ik even uit hoe veilig de kuipbanken zitten bij dit weer. De banken zitten goed genoeg, maar de voetsteunen, bedoeld om de bemanning steun te bieden bij zo'n sterk hellende boot, voldoen helemaal niet. Bij een extra duwtje van een freak wave schuiven mijn schoenen er gewoon over en zou ik gegarandeerd in het water zijn beland als ik gewoontegetrouw niet één arm achter de reling had gehaakt. Even hang ik
als een vlag los in de kuip, aan die ene arm. Volgende keer toch een lifeline meebrengen, schiet het door mijn hoofd. Bij water van 8 graden en golven van 2 m moet je al geluk hebben om het te overleven als je te water raakt. De voetsteunen zullen voortaan hoger en minder afgeschuind worden gemaakt, zo belooft Eric als hij mij als een vlag in de kuip ziet wapperen.
Vlagerig Inmiddels zeilen we met een stevige vaart voor de kust van Les Sables. De gemiddelde windsnelheid is zo'n 18 knopen en dan halen we met halve wind 8 knopen. Niet slecht voor een 30-voets toerjacht! De boot loeft niet snel op, maar daardoor komt er wel flink wat druk op de helmstok te staan als de vlagerige wind even aantrekt. Alhoewel er - voor de foto's - geen buiskap gemonteerd is, is de hoeveelheid buiswater die we overkrijgen, nog heel beperkt. Een goed teken voor het ontwerp. De boot gedraagt zich uitzonderlijk goed in deze zeegang: zware klappen van de bodem op de golven blijven uit en de bestuurbaarheid blijft altijd goed. Alleen bij schuin achteropkomende golven zorgt het brede, platte gat voor een vrij oncomfortabel vaargedrag. Op geen enkel moment voelen we ons onveilig, terwijl dit toch vrij zware zeegang is voor een relatief kleine boot. "Schippers in hart en ziel" is niet voor niets de slogan van Jeanneau: ze weten hoe ze zeewaardige boten moeten bouwen. Genoeg gehotst: we keren de steven en zeilen met ruime wind terug naar de haven. Regelmatig gaat de log ook op deze koers nog boven de 8 knopen als we van een golf afsurfen. In de havengeul gaat de motor terug aan en meten we wat geluidsniveaus. Buiten in de kuip doen we dat niet, omdat de wind een te grote invloed op het algemene geluid zou hebben en metingen daar dus geen zin hebben. Maar het valt ons wel op dat de motor hier buiten onverwacht veel kabaal maakt; bij nader inzicht blijkt het niet de motor zelf te zijn, maar de verluchting ervan. Die verluchtingsopening bevindt zich in de spiegel en daar komt dat kabaal uit. Er zal bij toekomstige modellen een andere plaats voor de verluchting worden gekozen, zo vernemen we. Binnen vallen de geluidsniveaus best mee. Bij 1.000 toeren meten we resp. 54, 64 en 65 dB in de voorkajuit, de salon en de achterkajuit. Bij 2.000 toeren loopt dat op tot resp. 64, 71 en 77. Geen stiltekampioen, maar ook zeker niet de luidste waarden die we op dit type van boot al gemeten hebben.
Doel bereikt Onze conclusie is positief, de marketingdoelstelling "veel boot voor relatief weinig geld" is perfect vervuld. Jeanneau is er immers in geslaagd om voor de zeer aantrekkelijke basisprijs van 64.855 EUR incl. btw een betrouwbare, complete boot te maken, die zelfs - en misschien vooral - beginnende zeilers zal aanspreken dankzij zijn veilig vaargedrag en zijn uitgebreid comfortaanbod. De boot is bovendien verkrijgbaar met een zwenkkiel. Zelfs wie oorspronkelijk aan de aankoop van een occasie dacht, kan maar eens beter twee keer nadenken, en eerst een proefvaart met deze nieuwe telg van Jeanneau maken. En dan mag het nog flink wat waaien. Tekst: Frank Maes Foto's: Concertpix
Technische gegevens
-
LOA: 8,99 m Breedte: 3,18 m Diepgang (standaardkiel): 1,75 m Diepgang (zwenkkiel): 0,85/2,00 m Motor: Yanmar 21 pk Waterverplaatsing: 3.945 kg Inhoud watertank: 160 l Inhoud brandstoftank: 50 l Standaard zeiloppervlak: 43 m2 CE-categorie: B6
De filosofie achter de 30i Als je samen met de productmanager van Jeanneau een nieuwe boot van dat merk test, zou je wel gek zijn als je aan deze specialist niet vroeg hoe de bedrijfsfilosofie achter de nieuwe telg luidt. Eric Stromberg: "We hebben 10 jaar lang zijn voorganger, de 29.2 gebouwd. Dat is heel lang, en het betekent dat we ons al die tijd niet op dat segment van de markt hebben geconcentreerd. De markt vroeg tot voor kort ook niet om vernieuwing van die kleinere modellen. Integendeel: de vraag naar almaar grotere boten steeg constant. Maar nu is die vraag er dus wel, en we komen mooi op tijd met deze 30i. Zijn voorganger was een 'kleine' boot, met een eenvoudige indeling en structuur. Het was het meest economische totaalpakket dat we toen konden bieden. Intussen zijn niet alleen de productiemethodes drastisch geëvolueerd, maar ook de eisen van de kopers. Ze willen meer comfort, meer uitrusting, en een grotere boot, maar - als het enigszins kan - voor hetzelfde geld. Dankzij nieuwe technieken in de productie en betere ontwerpmethodes zijn we daarin geslaagd: deze boot is 10 % groter dan zijn voorganger en nog comfortabeler, zonder veel meer te kosten. Bij een boot als deze, die we positioneren als een toerboot voor families, heb je automatisch vier basisvereisten waarmee je absoluut rekening moet houden: 2 volwaardige dubbele kajuiten, een fullsize badkamer, een compleet uitgeruste keuken en overal stahoogte. Neem één van die vier elementen weg en je hebt geen toerboot meer, maar een dagboot. Wij moesten dus alle vier de criteria in één concept integreren dat nog betaalbaar blijft. Betaalbaar betekent ook: niet te groot. In veel jachthavens is 9 m een belangrijke limiet: daarboven verhogen de lig- en kraangelden meestal sterk. Daarom meet onze boot 8,99 m. In die beperkte ruimte toch voldoende comfort krijgen voor 4 mensen is niet vanzelfsprekend. Daarom is gekozen voor een vrij traditionele lay-out, maar met innovatieve ideeën eraan toegevoegd, zoals de vouwdeurtjes, de deurstijlen aan één kant en de vierkante maststeun. Dat, gecombineerd met de injectietechniek, maakt het mogelijk veel boot te bieden voor een relatief laag budget." Info: Marina Yachting Center, Dokter E. Moreauxlaan 3, 8400 Oostende, tel. 059/32.00.28, fax 059/32.55.33, www.marinayachtingcenter.be , www.jeanneau.fr . Verschenen in Varen april 2009