Reflect NL

Page 1

#01 FIRST THINGS FIRST | ZOMER 2013

MEDEDINGING EN PRIJSCONTROLE


#.8 3FFLT (SBO 5VSJTNP

XXX CNX CF

&DIU SJKQMF[JFS

%& #&%3*+'48"(&/ ,3*+(5 &&/ /*&68& %*.&/4*& .FU EF OJFVXF #.8 3FFLT (SBO 5VSJTNP TMBBHU #.8 FS PWFSUVJHFOE JO IFU FYQSFTTJFWF FO FMFHBOUF EFTJHO WBO FFO DPVQ© UF WFSFOJHFO NFU EF SPZBMF FO GVODUJPOFMF CJOOFOSVJNUF WBO FFO CFESJKGTXBHFO 6JUFSBBSE ESBBHU [JKO MFOHUF WBO NFUFS IJFSUPF CJK 7PPSBM EF QBTTBHJFST BDIUFSJO XJOOFO BBO CFFOSVJNUF NBBS PPL EF LPGGFSSVJNUF JT EF HSPPUTUF WBO IFU IFMF #.8 3FFLT HBNNB MJUFS ;P [PSHU EF #.8 3FFLT (SBO 5VSJTNP HFHBSBOEFFSE WPPS FOUIPVTJBTUF NFEFXFSLFST [PXFM CJK EF WSJKHF[FMMFO BMT CJK EJFHFOFO NFU FFO HSPUF GBNJMJF -BBU V PWFSUVJHFO FO DPOUBDUFFS VX #.8 DPODFTTJFIPVEFS WPPS FFO PGGFSUF PQ NBBU

%& /*&68& #.8 3&&,4 (3"/ 563*4.0 #.8 &Gê—…DJFOU%ZOBNJDT

.JOEFS VJUTUPPU .FFS SJKQMF[JFS

.JMJFV JOGPSNBUJF ,# XXX CNX CF

- ,. Ѽ ( ,. $0


WOORD VOORAF

‘‘E

en ambitieus concurrentiebeleid”, “een effectieve analyse en prijsbeheersing”, “het Prijzenobservatorium (…) versterken”, “een Mededingingsautoriteit [met] voldoende middelen en een ontradend sanctioneringskader”.

DE MONSTERBOETES VAN DE MEDEDINGINGSAUTORITEITEN HERINNEREN ERAAN HOE PIJNLIJK BELANGRIJK HET IS DE VOORSCHRIFTEN TER ZAKE NA TE LEVEN

Deze woorden uit het regeerakkoord bleven geen dode letter. Zij zullen op zijn minst zijn omgezet in de wet van 3 april 2013 over de invoeging van boek IV ‘Bescherming van de mededinging’ en van boek V ‘De mededinging en de prijsevoluties’ in het Wetboek van economisch recht (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 26 april 2013).

Volgende herfst moet er een totaal nieuwe Belgische Mededingingsautoriteit zijn, met dito nieuwe voorzitter, nieuwe structuur, nieuwe organisatie. En bovenop haar klassieke opdrachten, een nieuwe bevoegdheid, nl. voorlopige maatregelen nemen ingeval het Prijzenobservatorium een ‘probleem inzake prijzen of marges’ heeft vastgesteld. De Belgische Mededingingsautoriteit kreeg een opdracht die essentieel is voor de goede werking van onze economie: verlos haar van de kwalen van kartels en van misbruik van machtspositie. De komende maanden zal duidelijk worden of deze door de minister van Economie gedragen hervorming het mogelijk zal maken de doelstellingen in de regeringsverklaring te bereiken. We zullen ook zien of onze regulator, die niet altijd in efficiëntie uitblonk, zal kunnen doorgroeien tot de club van goede leerlingen onder de nationale mededingingsautoriteiten.

In dit gloednieuwe magazine REFLECT gaan we dieper in op het actuele Belgische mededingingsbeleid. Zeker niet uitsluitend met als doelgroep specialisten in het mededingingsrecht, of juristen. Maar zo in kaart gebracht dat de materie toegankelijk wordt voor iedere beslisser in een onderneming, van CEO tot commerciële stafmedewerker. In het dagdagelijkse reilen en zeilen binnen een onderneming duikt mededinging immers overal op: in de zakenrelaties, bij om het even welk contract, in alle commerciële initiatieven. De grote ondernemingen beseffen dit al lang en de monsterboetes van de mededingingsautoriteiten herinneren hen eraan hoe pijnlijk belangrijk het is de voorschriften ter zake na te leven. Toch dringen de mededingingsregels soms nog onvoldoende door tot het niveau van kleinere ondernemingen. We moeten nochtans vaststellen dat de Belgische Mededingingsautoriteit – zij is de focus van dit magazine – lang niet enkel de grote ondernemingen viseert. Ook bakkers, rijscholen, binnenhuisarchitecten,… kunnen probleemloos door onze nationale waakhond op de korrel worden genomen. In REFLECT staat de expertise van onze medewerkers centraal. Expertise over voor uw bedrijf cruciale thema’s en dossiers. In deze eerste uitgave is dan ook een hartelijk woord van dank op zijn plaats aan alle VBO-medewerkers om REFLECT 3 x per jaar met de meest relevante informatie over de meest relevante thema’s uit te werken. Charles Gheur, directeur van de Brussels School of Competition, hield de pen vast voor dit eerste nummer. Veel leesgenot!

PIETER TIMMERMANS GEDELEGEERD BESTUURDER VBO

© DANIEL RYS 1


MEDEDINGING EN

IN DIT NUMMER

WHAT 04 EEN AUTORITEIT OM DE MEDEDINGING TE ‘BESCHERMEN’

13 EN NIEUWE AUTORITEIT, EEN HOGERE VERSNELLING

Dit najaar zou een gloednieuwe Belgische Mededingingsautoriteit operationeel moeten zijn.

De belangrijkste uitdaging voor de auteurs van de wet was het inkorten van de procedures.

09 CASES

16 KRACHTLIJNEN EN ZWAKHEDEN

In geval van inbreuk op het Belgisch Mededingingsrecht kunnen ondernemingen heel hoge geldboetes oplopen.

De hervorming van de Belgische Mededingingsautoriteit kunnen we pas evalueren door ze aan de praktijk te toetsen.

10 ONVOLDOENDE MIDDELEN VOOR DUALISTISCH MODEL

18 MEDEDINGING EN PRIJSEVOLUTIES

In de recente jaarlijkse beoordeling van de prestaties van de mededingingsautoriteiten was de Belgische regulator een van de hekkensluiters.

2 REFLECT MEDEDINGING EN PRIJSCONTROLE

Samen met de hervorming van de Belgische Mededingingsautoriteit voert ons recht een nieuw mechanisme in dat een vorm van controle op de prijzen mogelijk maakt.


PRIJSCONTROLE

36 THEMA’S Een selectie van dossiers waarop onze experts vandaag actief zijn.

46 SOCIALE RECHTSPRAAK 48 VBO AGENDA

WHO

HOW

20 GEDAAN MET DE LOOPGRAVENOORLOG

28 HOE WERKT DE NIEUWE MONITORING VAN DE PRIJZEN?

Johan Vande Lanotte, Vice-eerste minister en minister bevoegd voor Economie, Consumenten en Noordzee, ziet alleen maar voordelen in de nieuwe mededingingsregels en -organisatie.

De nieuwe wet voert een mechanisme in dat nieuwe actiemogelijkheden biedt om bepaalde markttekortkomingen aan te pakken.

26 WIE DOET WAT IN DE NIEUWE MEDEDINGINGSAUTORITEIT De nieuwe wetgeving hertekent grondig de architectuur van de Belgische Mededingingsautoriteit: een autonome administratieve autoriteit, samengesteld uit vier organen.

32 10 REGELS OM BOETES TE VOORKOMEN Tien aanbevelingen om de risico’s op een inbreuk te beperken en de ongemakken te voorkomen.

34 BESLUIT De nieuwe Autoriteit moet nog een visie uitbouwen, een richting uitzetten, een echt ‘mededingingsbeleid’ uitstippelen dus.

BIJLAGE Een brochure, opgesteld door financiële experts bij BDO in samenwerking met het VBO, geeft bedrijven een compact overzicht van de belangrijkste financieringswijzen.

3


OM DE MEDEDINGING TE ‘BESCHERMEN’


WHY

België heeft een nieuwe wet op de mededinging. In het kielzog daarvan zou dit najaar ook een gloednieuwe Belgische Mededingingsautoriteit operationeel moeten zijn. Doel? Een grotere efficiëntie van de Autoriteit. Beschikte onze nationale mededingingswaakhond dan over onvoldoende slagkracht?

D

e goedgekeurde hervorming krijgt haar weerslag in twee boeken van het toekomstige Wetboek van economisch recht. Het eerste boek hervormt de vroegere wet tot bescherming van de economische mededinging, die op haar beurt de architectuur en de organisatie van de Belgische Mededingingsautoriteit grondig herziet (het zgn. Boek IV ‘Bescherming van de mededinging’). Het tweede boek reikt een nieuw instrument aan waarmee de toekomstige Autoriteit de prijzenevolutie kan controleren, of toch op zijn minst maatregelen kan nemen in geval van problemen met prijzen (het zgn. Boek V ‘De mededinging en de prijsevoluties’). Alvorens we dieper ingaan op de hervorming en haar inbreng, moeten we weten met welke criteria we de efficiëntie van een dergelijke regulator kunnen meten. Anders gezegd, we moeten ons afvragen wat het belang is van een mededingingsautoriteit. Nog essentiëler: welke doelstellingen streeft het mededingingsbeleid na? Vergeet immers niet: ook al heeft vandaag de dag een overgrote meerderheid van de geïndustrialiseerde landen een mededingingsrecht, ooit was er een tijd waarin bijvoorbeeld prijsafspraken tussen concurrenten de normaalste zaak van de wereld waren. We blikken even terug in de tijd.

GRONDSLAGEN VAN HET MEDEDINGINGSBELEID Uit naam van de vrijheid van de handel, met inbegrip van de vrijheid om deze vrijheid te beperken, kon tot aan de Tweede Wereldoorlog in Europa perfect een kartelakkoord op papier worden gesloten. De ondernemingen konden zelfs worden vervolgd als ze de onderling afgesproken prijzen niet respecteerden.

Mededinging vloeit voort uit een situatie waarbij vraag en aanbod op een markt vrij aan elkaar worden getoetst. In een situatie van economische mededinging hebben de consumenten een grotere keuze aan producten. De ondernemingen worden aangespoord om te innoveren, om goederen en diensten van betere kwaliteit tegen een scherpere prijs aan te bieden. Door het spel van de ‘onzichtbare hand’ – waarvan het concept werd uitgewerkt door een van de grondleggers van het klassieke liberalisme, Adam Smith – maakt de markt het mogelijk om tot een optimale toewijzing van de middelen te komen. Toch kan die markt onvolmaaktheden, tekortkomingen vertonen. Een typisch voorbeeld is een onderneming met een dominante positie die in de verleiding komt om van haar macht te profiteren met te hoge prijzen, of omgekeerd met te lage prijzen tot ze daarmee de concurrenten heeft uitgeschakeld. Dat is een zogenoemd misbruik van machtspositie. Of nog: ondernemingen kunnen er onmiddellijk belang bij hebben dat ze hun onderlinge concurrentie beperken door een markt onder elkaar te verdelen, hun productie te beperken, hogere prijzen af te spreken dan de prijzen die tot stand komen via het vrije spel van de mededinging. In dat geval is er sprake van een kartel. Een lid van het lysinekartel (internationaal kartel voor dierenvoeding in de jaren ‘90 dat erin slaagde gedurende 9 maanden de prijs met 70% te verhogen) zou hebben gezegd: “Onze concurrenten zijn onze vrienden, onze klanten zijn onze vijanden”. Wanneer ondernemingen dat soort mededingingsbeperkende praktijken toepassen en het spel van vraag en aanbod er niet automatisch in slaagt de middelen optimaal toe te wijzen, zijn er regels 5


WHY

nodig. Dan is het noodzakelijk dat de openbare macht optreedt. Het doel van een mededingingsbeleid is dus per definitie: mededingingsbeperkend gedrag wegwerken of op zijn minst beperken, met als doel de economische welvaart te maximaliseren. Aan de basis ligt dus een beleidskeuze. De Verenigde Staten waren daarbij baanbrekend en maakten die keuze als eerste in hun ‘Sherman Act’ van 1890. Europa volgde later bij monde van de opstellers van het Verdrag van Rome van 1957. Zij stonden namelijk achter het – vandaag wijdverbreide, hoewel moeilijk te becijferen – idee dat een mededingingsbeleid gunstige macro-economische effecten heeft op de groei, de inflatie, de werkgelegenheid, de consumptie en de investeringen. ROL VAN EEN MEDEDINGINGSAUTORITEIT Europa krijgt met het Verdrag van Rome een mededingingsbeleid, dat bovendien tot doel heeft bij te dragen aan de realisatie van de interne markt. Op het moment dat de stichtende landen beslissen om hun onderlinge tariefbelemmeringen (douanerechten) en niet-tarifaire drempels (quota of kwantitatieve beperkingen) van overheidswege te beperken, willen ze tegelijk vermijden dat de ondernemingen de kans hebben om private handelsbarrières op te trekken, bijvoorbeeld via een overeenkomst voor exclusieve distributie. Al heel vlug blijkt dat het mededingingsbeleid een pijler van de opbouw van Europa is. De Europese Commissie, die belast is met de toepassing, wordt al snel bedolven onder de kennisgevingen: veel ondernemingen die van plan zijn om te fuseren, om een dochteronderneming over te nemen, een overeenkomst met een ander bedrijf te sluiten,… moeten daarvoor groen licht 6 REFLECT MEDEDINGING EN PRIJSCONTROLE

vragen aan de Commissie. Door de toevloed aan vragen, kan ze haar kerntaak als mededingingswaakhond niet langer efficiënt vervullen, met name de meest ernstige concurrentiebeperkende praktijken, die haar hypothetisch gesproken niet noodzakelijk ter kennis zijn gebracht, opsporen.

MEER DAN NAAR HET LAGE AANTAL BESLISSINGEN VAN DE AUTORITEIT, WIJST DE BESCHULDIGENDE VINGER NAAR DE TRAAGHEID VAN HAAR PROCEDURES

Daarom probeert de Commissie een deel van haar werk te verlichten. Onder meer door regels voor vrijstelling per categorie in te voeren, door af te stappen van het systeem van voorafgaande kennisgeving voor de overeenkomsten tussen ondernemingen, maar ook door sommige van haar bevoegdheden te delegeren aan de nationale mededingingsautoriteiten. Europese verordening nr. 1/2003 bevestigt die decentralisatie van de toepassing van de mededingingsregels. De nationale mededingingsautoriteiten kunnen voortaan beslissen over zaken die niet enkel nationaal zijn, maar waarbij meerdere lidstaten zijn betrokken. Met verordening nr. 1/2003 winnen de nationale mededingingsautoriteiten aan belang. Hun structuur varieert weliswaar van lidstaat tot lidstaat, maar hun opdracht – een doorslag van de taak van de Europese Commissie – is in grote mate overal dezelfde binnen de Europese Unie. In de eerste plaats moeten ze de mededingingsbeperkende praktijken (prijsafspraken en misbruik van machtspositie) bestrijden. Ten tweede moeten ze de concentraties van ondernemingen zonder communautaire dimensie (fusies en overnames) controleren. Voor het derde aspect van het mededingingsrecht, de controle op de overheidssteun, blijft alleen de Europese Commissie bevoegd. De nationale autoriteiten hebben hierover geen enkele bevoegdheid. Ten slotte nog dit: de Europese Commissie en de nationale mededingingsautoriteiten van alle lidstaten van de Unie maken deel uit van een netwerk, het zogenaamde ‘European Compe-


WE HELP YOU STAY ON COURSE BDO offers you ďŹ rst class services in Audit & Risk, Accounting & Reporting, Tax & Legal, and Corporate Finance & Interim Management. BDO staat voor deskundig advies. Passagiers krijgen bij ons een business class behandeling. U wordt professioneel en persoonlijk begeleid door een team experten dat met passie zorgt voor pragmatische oplossingen, tegen een eerlijke prijs. In BelgiĂŤ brengen meer dan 500 bemanningsleden u veilig naar uw bestemming vanuit 9 regionale luchthavens, verspreid over het hele land. BDO biedt u een sterke internationale hub met 140 landen aan. Wilt u meer weten over de mogelijke bestemmingen? Wij nodigen u uit aan boord bij www.bdo.be


tition Network’ (ECN). Dat moet zorgen voor een efficiënte en coherente toepassing van de Europese mededingingsregels, door de mededingingsautoriteiten in staat te stellen hun ervaring te delen en de best practices van hun collega’s te identificeren. EN IN BELGIË? “Er was in België altijd al een zeker scepticisme ten aanzien van het mededingingsrecht”, herinnert Jean-François Bellis zich. Hij is stichtend advocaat van het kantoor Van Bael & Bellis. “In het begin van de besprekingen rond de eerste wet ter bescherming van de mededinging verklaarden sommigen dat we geen Belgische mededingingsautoriteit nodig hadden omdat België een klein, open land is. Elke concurrentiebelemmerende praktijk van een zekere omvang zou immers noodzakelijkerwijs een effect hebben op de handel tussen lidstaten en bijgevolg kon de Europese Commissie zich daarover ontfermen.” Onze nationale mededingingsautoriteit, de Belgische Raad voor de Mededinging, werd opgericht in 1993 – geïnitieerd door de wet van 5 augustus 1991. Die wet van 1991 werd herzien door de wetten van 26 april 1999, die op hun beurt grondig werden herwerkt in de wet tot bescherming van de economische mededinging, gecoördineerd op 15 september 2006. De recente hervorming van 2013 is dus al de derde volledige herziening van de Belgische wet. We kunnen spreken van een cyclus, want elke herziening is het gevolg van min of meer dezelfde soort rechtvaardiging, m.n. het gebrek aan resultaten van de Belgische Mededingingsautoriteit. De Autoriteit zoals we die vandaag – en nog voor enkele weken – kennen, bestaat sinds 2006. Toen werd het Belgische recht aangepast aan het gedecentraliseerde systeem van het Europees mededingingsrecht ingevoerd door Verordening nr. 1/2003. Maar het belangrijkste resultaat van de hervorming 8 REFLECT MEDEDINGING EN PRIJSCONTROLE

anno 2006 was, aldus Jacques Steenbergen, directeur-generaal bij de Belgische Mededingingsautoriteit, “dat een aanzienlijk deel van de middelen die tot dan werden gebruikt voor dossiers inzake de concentraties van ondernemingen, werd vrijgemaakt. Enerzijds door de drempels voor de kennisgeving te verhogen, en anderzijds door de procedure grondig te vereenvoudigen”. Tot in 2006 ging immers bijna 80% van de middelen waarover de Belgische Mededingingsautoriteit beschikte naar het onderzoek van de dossiers inzake fusies en overnames. Al die tijd bleven de meeste dossiers over concurrentiebeperkende praktijken onbehandeld.

ER WAS IN BELGIË ALTIJD AL EEN ZEKER SCEPTICISME TEN AANZIEN VAN HET MEDEDINGINGSRECHT

Dankzij de wet van 2006 kon de Belgische Mededingingsautoriteit zich beter focussen op de echte belemmeringen van het mededingingsrecht (prijsafspraken en misbruik van machtspositie). Toch leverde dat maar een magere buit op. Meer dan naar het lage aantal beslissingen van de Autoriteit, wijst de beschuldigende vinger naar de traagheid van haar procedures. Komen tot een inbreukbesluit vergde gemiddeld drie en een half jaar. Dat is lang! En is onder meer het gevolg van institutionele en procedurekwesties waarin de Autoriteit zich vastrijdt. Volgens Xavier Taton, advocaat bij Linklaters, “sproot een groot aantal van die problemen

voort uit de bijzondere structuur van de Belgische Mededingingsautoriteit. Onze wetgever had gekozen voor een hybride systeem in vergelijking met de klassieke systemen in Europa”. We zegden het al: de structuur van de nationale mededingingsautoriteiten varieert van de ene tot de andere lidstaat. In sommige lidstaten onderzoekt één enkele administratieve autoriteit de zaken en neemt ze alle soorten beslissingen (dit wordt soms het monistisch model genoemd). In andere staten zijn de rollen verdeeld tussen twee instellingen, waarbij de ene belast is met het onderzoek van de zaak terwijl de andere – vaak een rechtscollege – uitspraak doet (het zgn. dualistisch model). “In België koos men voor een systeem tussen beide modellen in”, gaat Xavier Taton voort. “Dat wil zeggen: er werd gekozen voor een mededingingsautoriteit van rechterlijke aard, maar waarin de vervolgings- en beslissingsfunctie geïntegreerd was. En die bovendien uit meerdere organen bestond waarvan de respectieve rol nogal onduidelijk was.” Schematisch voorgesteld bestond de Belgische Mededingingsautoriteit uit drie entiteiten: de Raad voor de Mededinging (belangrijkste beslissingsorgaan: hij had het statuut van administratief rechtscollege), het Auditoraat (vaak kortweg het ‘parket van de mededinging’ genoemd) en de Dienst voor de Mededinging (bestond uit ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Economie en verrichte de onderzoekstaken onder het gezag van auditeur belast met de zaak). De meervoudige structuur van de Belgische Mededingingsautoriteit, hoe spitsvondig ook, gaf jammer genoeg aanleiding tot een rist vragen over de vertrouwelijkheid, de billijkheid van het proces, de structuur van het beroep voor het Hof van Beroep, enz. Die leidden onze regulator af van zijn voornaamste opdracht, namelijk in België een vrije en onvervalste mededinging waarborgen.


WHY

CASES TELECOM EN GROOTDISTRIBUTIE RECORDBOETE VOOR TELECOMOPERATOR Belgacom is ongetwijfeld de meest symbolische zaak van de Belgische Mededingingsautoriteit. Niet op zijn minst vanwege het monsterbedrag van de opgelegde boete. Op 26 mei 2009 veroordeelde de Raad voor de Mededinging Belgacom Mobile (Proximus) wegens misbruik van zijn machtspositie op de markt van de mobiele telefonie in 2004 en 2005. Het bedrijf kreeg een boete van 66,3 miljoen euro. Dat is tot op vandaag de hoogste geldboete in de geschiedenis van onze Mededingingsautoriteit. De beslissing van de Raad voor de Mededinging kwam er na een onderzoek door het Auditoraat als gevolg van een klacht door Base. Die maakte gewag van verscheidene uitsluitingspraktijken door Proximus, in het bijzonder op de markt van de professionele klanten. In zijn oordeel stelde de Raad een misbruik van machtspositie door middel van wurgprijzen vast. Kenmerkend voor wurgprijzen (of ‘margin squeeze’) is de negatieve of onvoldoende grote marge tussen, aan

de ene kant, de kleinhandelsprijzen van een dominante operator, en aan de andere kant, de groothandelsprijzen die voor gelijkaardige diensten worden aangerekend aan de concurrenten. Een dergelijke praktijk, ook wel ‘prijssqueeze’ of ‘prijsklem’ genoemd, is schadelijk voor de concurrentie. Ze belet de nieuwkomers op de markt om diensten aan te bieden die echt kunnen concurreren met die van de dominante operator omdat die bedrijven niet in staat zijn even aantrekkelijke prijzen aan te bieden. In casu was het, volgens de Raad, voor de concurrenten van Proximus onmogelijk om aan hun eigen klanten gesprekken naar Proximus-klanten aan te bieden tegen een voordeliger of even voordelig tarief als dat wat Proximus aanrekende aan zijn eigen klanten. Belgacom ging tegen de beslissing van de Raad voor de Mededinging in beroep bij het Hof van Beroep in Brussel. Het is afwachten wat het arrest brengt.

JARENLANG TE DURE TANDPASTA EN ZEEP? Het nieuws haalde de voorpagina van de kranten, zoals steeds trouwens wanneer aan de portemonnee van de consument wordt geraakt. Op 1 oktober 2012 maakte het Auditoraat zijn verslag over aan de Raad voor de Mededinging, in een onderzoek naar gecoördineerde prijsverhogingen in de verkoop via de grootwarenhuizen. De betrokken producten maken deel uit van de categorieën ‘drogisterij-, parfumerie- en verzorgingsproducten’ en worden verkocht onder de merken van de leveranciers. Het gaat om bijvoorbeeld onderhoudsproducten, wasproducten, verzorgingsproducten, toiletpapier, luiers,… In zijn verslag stelt het Auditoraat vast dat tussen 2002 en 2007 de belangrijkste grootwarenhuizen verhogingen van hun verkoopprijzen voor de consumenten gecoördineerd zouden hebben, met de hulp van de leveranciers van de betrokken producten. Het ging om een zogenaamde

‘hub & spoke’-praktijk. Die biedt concurrerende bedrijven de mogelijkheid om elkaar niet rechtstreeks, maar via tussenpersonen (leveranciers, distributeurs, klanten, partners, enz.) informatie door te spelen. In dat systeem staat één operator in het centrum (‘hub’) van de bilaterale of multilaterale relaties met andere operatoren (‘spokes’) en kunnen de concurrenten op die manier indirect informatie uitwisselen. De belangrijkste grootwarenhuizen (zeven in totaal) en de belangrijkste leveranciers (elf in totaal) van die productcategorieën worden door het verslag van het Auditoraat geviseerd. Tijdens het onderzoek werden bij verschillende grootwarenhuizen huiszoekingen verricht. De zaak wordt nu behandeld door het beslissingsorgaan van de Belgische Mededingingsautoriteit, dat zal moeten beslissen of er al dan niet inbreuk werd gepleegd op het mededingingsrecht. 9


Vergelijking van de middelen en het model binnen de ons omringende landen en de Europese Unie. (**)

NEDERLAND NEDERLANDSE MEDEDINGINGSAUTORITEIT (NMA) Jaarlijks budget: 25,3 miljoen euro Medewerkers: 190 Model: monistisch

VERENIGD KONINKRIJK OFFICE OF FAIR TRADING (OFT) + COMPETITION COMMISSION Jaarlijks budget: 46,3 miljoen euro Medewerkers: 290 Model: monistisch

BELGIĂ‹ BELGISCHE MEDEDINGINGSAUTORITEIT Jaarlijks budget: 6,5 miljoen euro Medewerkers: 60 Model: dualistisch

FRANKRIJK MEDEDINGINGSAUTORITEIT Jaarlijks budget: 20,4 miljoen euro Medewerkers: 188 Model: monistisch


WHY

EUROPESE UNIE EUROPESE COMMISSIE (DIRECTORAAT-GENERAAL MEDEDINGING) Jaarlijks budget: 93,5 miljoen euro Medewerkers: 749 Model: monistisch

ONVOLDOENDE MIDDELEN VOOR DUALISTISCH MODEL BELGIË De meest recente classificatie in het gespecialiseerde tijdschrift ‘Global Competition Review’ (*) was streng voor de Belgische Mededingingsautoriteit. In deze jaarlijkse beoordeling van de prestaties van de wereldwijde mededingingsautoriteiten was de Belgische regulator een van de hekkensluiters, samen met Griekenland en Mexico.

DUITSLAND BUNDESKARTELLAMT Jaarlijks budget: 23,9 miljoen euro Medewerkers: 204 Model: monistisch

M

en verweet onze mededingingswaakhond een gebrek aan productiviteit en extreme traagheid. In ons land duurt het gemiddeld drie en een half jaar vooraleer de Belgische Mededingingsautoriteit tot een beslissing komt, tegenover anderhalf jaar in de buurlanden die door het tijdschrift onder de loep werden genomen. Dat cijfer houdt nog geen rekening met het recordaantal verjaarde dossiers (67 op een totaal van 178 zaken tussen 2007 en 2011). Hoewel men uiterst voorzichtig moet zijn met dit soort rankings, kunnen we uit de vergelijking met de nationale mededingingsautoriteiten in de buurlanden toch een aantal lessen trekken. De cijfergegevens hiernaast hebben betrekking op het jaar 2011, d.w.z. vóór de hervorming van de Belgische regulator.

1

Om te verklaren dat de Belgische Mededingingsautoriteit inefficiënt is, grijpt men geregeld terug naar het argument dat ze te weinig middelen heeft. De Europese Commissie – primus inter pares – is op Europees niveau actief en oefent meer bevoegdheden uit (op het vlak van staatssteun) en beschikt daarom over middelen waarmee die van de nationale mededingingsautoriteiten niet zomaar kunnen worden vergeleken. De vergelijking met Nederland (met een open economie waarvan de omvang vergelijkbaar is met die in België) is daarentegen wel relevant. De Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) heeft in verhouding meer middelen dan de Belgische Mededin-

gingsautoriteit, en dit zowel inzake budget (25,3 miljoen tegenover 6,5 miljoen euro) als personeel (190 tegenover 60 medewerkers).

2

Het gebrek aan resultaten van onze regulator kan ook verklaard worden door zijn te complexe structuur. Hoewel de regels inzake het materiële mededingingsrecht in de lidstaten voor een heel groot stuk gelijklopen, kan dat niet gezegd worden van de structuur van de nationale mededingingsautoriteiten. Binnen Europa bestaan heel uiteenlopende constructies om mededingingskwesties op nationaal niveau te beslechten. België koos voor een dualistisch systeem: hierbij worden het Auditoraat en de Algemene Directie Mededinging belast met het onderzoek en neemt de Mededingingsraad de beslissing. Die duale organisatie steunt op het model van de rechtbanken (parket en rechters), maar de complexiteit ervan leidde tot een trager besluitvormingsproces. Onze oude Mededingingsautoriteit vormde binnen Europa een uitzondering, want de overgrote meerderheid van de lidstaten heeft een monistisch systeem. Daarbij leidt en beslecht eenzelfde organisme het onderzoek.

(*) Global Competition Review, http://globalcompetiti-

onreview.com/rating-enforcement/ (**) Bron: Dirk Van Waesberge, ‘De werkingsmiddelen

van de mededingingsautoriteiten in vergelijkend perspectief’, Eindverhandeling in het kader van de stage bij de Algemene Directie Mededinging, november 2012, 168 p. 11



WHAT

EEN NIEUWE AUTORITEIT EEN HOGERE VERSNELLING

De vaakst geformuleerde kritiek op de vorige autoriteit viseerde vooral de traagheid waarmee ze beslissingen nam. Meer nog dan het beperkt aantal beslissingen (al bij al stelt de Duitse mededingingsautoriteit, het Bundeskartellamt, in verhouding tot de grootte van de markt nauwelijks meer inbreuken vast) deed vooral de lange duur van haar procedures vragen rijzen.

V

oor de ondernemingen die wachten op een verdict, of ze nu vervolgd worden of klager zijn, is het getalm van de regulator een bron van rechtsonzekerheid. En dan houden we nog geen rekening met de duur van het beroep tegen de beslissingen van de Raad voor de Mededinging, dat er in zaken van een zekere omvang vrijwel systematisch komt. De belangrijkste uitdaging voor de auteurs van de wet was dan ook het inkorten van de procedures. Zo mocht een inbreukprocedure voor de Belgische Mededingingsautoriteit niet langer duren dan twee jaar. Dat streven naar efficiëntie en snelheid vormt de grondslag van de volledige wettekst: striktere termijnen, beperkte mogelijkheden om in de loop van de procedure stukken neer te leggen, snellere voorlopige maatregelen, invoering van een schikkingsprocedure, het ‘rapport’ van het Auditoraat vervangen door

een ‘ontwerp van beslissing’, enz. Bovendien wordt het beroep tegen de beslissingen van de Autoriteit voor het Hof van Beroep te Brussel georganiseerd volgens de procedure zoals in kort geding. Dat zorgt ervoor dat, zoals wordt beschreven in de memorie van toelichting, het beroep “niet uitdeint in een nieuw onderzoek”. Het is dus duidelijk dat meer efficiëntie van de Mededingingsautoriteit dé doelstelling was bij het opstellen van de wet. Maar gaat dat niet ten koste van de procedurele rechten van de betrokken ondernemingen? Riskeren we bovendien niet te knoeien met de principes van het billijk proces als we willen dat onze regulator zich sneller uitspreekt? In het volgende hoofdstuk (p. 16) geven we een vroege evaluatie vanuit het standpunt van de ondernemingen. Maar eerst gaan we verder door op een aantal fundamentele veranderingen. 13


WHAT

EEN VOLLEDIG HERTEKENDE AUTORITEIT De belangrijkste wijzigingen gebeuren op institutioneel vlak. De architectuur van de Belgische Mededingingsautoriteit is grondig herzien. De nieuwe wet maakt een einde aan de drieledige structuur zoals die bestond (Raad voor de Mededinging, Auditoraat en Algemene directie) en vervangt die door een autonome administratieve autoriteit met een eigen rechtspersoonlijkheid. Die nieuwe Belgische Mededingingsautoriteit bestaat uit vier entiteiten: de voorzitter en zijn dienst, het Mededingingscollege, het Directiecomité en ten slotte het Auditoraat onder leiding van de auditeur-generaal. Op de samenstelling en de opdracht van elk van de vier organen gaan we dieper in op p. 26 en 27. De architectuur van de nieuwe Mededingingsautoriteit sluit meer aan bij die van andere regulatoren, zoals de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (CREG) of het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie (BIPT). Maar in tegenstelling tot de CREG en het BIPT, die de bevoegdheden concentreren in één Comité of Raad, behouden de auteurs van de wet – geïnspireerd door de structuur van de ‘erg succesvolle’ Franse Autorité de la Concurrence – de functionele scheiding tussen het onderzoek (waarvoor het Auditoraat bevoegd is) en de beslissing (die het Mededingingscollege neemt). EEN SCHIKKING TE TREFFEN MET HET AUDITORAAT In functie van het streven naar efficiëntiewinst voert de nieuwe Belgische mededingingswet een schikkingsprocedure in die de behandeling moet versnellen. Het principe van de schikking stelt dat een onderneming die er14 REFLECT MEDEDINGING EN PRIJSCONTROLE

DE NIEUWE BELGISCHE MEDEDINGINGSWET VOERT EEN SCHIKKINGSPROCEDURE IN DIE DE BEHANDELING MOET VERSNELLEN

kent dat ze schuldig is aan een inbreuk op het mededingingsrecht, in ruil voor die schuldbekentenis een vermindering krijgt van de boete. Volgens de wet komt het aan het Auditoraat toe de schikkingsprocedure te leiden. Slaagt de schikking, dan moet de betrokken onderneming 10% minder boete betalen. De Belgische wetgever liet zich leiden door de schikkingsprocedure van de Europese Unie. Die bestaat al sinds 2008. In tegenstelling met het communautaire systeem dat enkel op kartelzaken betrekking heeft, is het systeem van onze nieuwe wet ook bedoeld voor de eenzijdige praktijken (misbruik van machtspositie). Een schikking biedt voordelen voor zowel de Mededingingsautoriteit als de vervolgde onderneming. De eerste kan dankzij de

procedure bepaalde zaken sneller afsluiten en zo middelen vrijmaken voor het opsporen van andere inbreuken. Voor de onderneming biedt een schikking met het Auditoraat behalve een lagere geldboete (- 10%) ook de kans om kosten te besparen op de verdediging, aangezien de procedure minder lang loopt. BOETES VOOR NATUURLIJKE PERSONEN Tot op heden konden enkel de ondernemingen bestraft worden in geval van inbreuk op het Belgisch mededingingsrecht. Enkel rechtspersonen konden administratieve geldboetes krijgen. Die konden heel hoog oplopen. Zo betaalde Belgacom 66 miljoen euro (case op p. 9) en bpost 37 miljoen euro. Sommigen vinden dergelijke geldboetes onrechtvaardig, omdat ze andere personen zouden bestraffen dan diegenen die de inbreuken daadwerkelijk hebben gepleegd: de aandeelhouders, de beleggers, de werknemers, de consumenten,… De Belgische wetgever maakte van de hervorming gebruik om ook sancties tegen natuurlijke personen in te voeren. Het Mededingingscollege kan nu ook aan natuurlijke personen administratieve geldboetes van 100 tot 10.000 euro wegens schending van de mededingingsregels opleggen. De nieuwe wet beperkt deze mogelijkheid echter tot de ernstigste gevallen van kartelafspraken tussen concurrenten (hardcore cartels), zoals het vaststellen van de verkoopprijzen of de toewijzing van markten. Natuurlijke personen die betrokken zijn bij zaken van misbruik van machtspositie daarentegen, worden met deze nieuwe individuele sancties niet geviseerd.


Wij vinden de netten uit voor de energiestromen van morgen Naast klassieke energiebronnen komen nieuwe bronnen aan het licht. Zon, zee en wind bieden eindeloze mogelijkheden. Maar ze vormen ook grote uitdagingen, die wij dag na dag vol overgave aangaan. Want als internationale speler in het transport van elektriciteit, creĂŤert de Elia groep de energienetten van de toekomst.


KRACHTLIJNEN EN ZWAKHEDEN De hervorming van de Belgische Mededingingsautoriteit kunnen we pas evalueren door ze aan de praktijk te toetsen. Daarvoor is het echter nog te vroeg. Daarom geven we hieronder een eerste kritische beoordeling van de Belgische Autoriteit ‘nieuwe formule’ vanuit het oogpunt van de ondernemingen. We stellen vast dat het evenwicht tussen efficiëntie en eerbiediging van de procedurele rechten soms moeilijk te vinden is.

NAAR MEER EFFICIËNTIE… EEN ONAFHANKELIJKE MEDEDINGINGSAUTORITEIT Eén van de eerste hervormingsvoorstellen van de Belgische Mededingingsautoriteit was het idee om ze integraal onder te brengen bij de Federale Overheidsdienst (FOD) Economie. Deze piste, die ontegensprekelijk de werkingskosten ging drukken, 16 REFLECT MEDEDINGING EN PRIJSCONTROLE

bracht wel de onafhankelijkheid in het gedrang. Daarom werd de idee niet weerhouden en koos men in plaats voor de oprichting van een echt autonome Autoriteit met een eigen rechtspersoonlijkheid. BEHOUD VAN HET BEROEP VOOR HET HOF VAN BEROEP TE BRUSSEL Aanvankelijk was er sprake om een ‘Markthof’ te creëren, een soort administratief rechtscollege

dat kennis zou nemen van alle beroepen tegen de beslissingen van de Mededingingsautoriteit, maar ook van de sectorale regulatoren (CREG, BIPT en de Dienst Regulering van het Spoorwegvervoer). De minister van Economie steunde het voorstel. Bovendien kon het leiden tot een grotere specialisatie van de beroepsinstantie. Daartegenover staat dat het niet dezelfde sterke proceduregaranties zou hebben geboden. EEN MINDER INGEWIKKELDE STRUCTUUR De vroegere drieledige structuur (Raad – Auditoraat – Algemene directie) maakt plaats voor één administratieve autoriteit. Dat is veel duidelijker. En het strookt beter met het monistische model dat door de grote meerderheid van de nationale mededingingsautoriteiten wordt gevolgd. Het hoeft dus niet te


WHAT

Auditoraat in een geïntegreerd onderzoeks- en vervolgingsorgaan moet bijdragen tot een rationalisatie van de middelen en een coherenter beheer van de onderzoeken.

verbazen dat Europees commissaris voor Mededinging Joaquin Almunia erg ingenomen is met deze ‘procedurele convergentie’. RATIONALISATIE VAN DE MIDDELEN Vroeger waren de ambtenaren belast met de onderzoeksdaden

RUIM PANEL VAN DESKUNDIGEN Het Mededingingscollege bestaat uit drie personen: de voorzitter en twee assessoren (die in een beurtrol worden gekozen uit een lijst van maximum 20 deskundigen). Het idee is om personen met verschillende opleidingen en horizonten in het beslissingsorgaan op te nemen zonder de werkingskosten te doen exploderen. Zo worden de assessoren bijvoorbeeld niet voltijds benoemd op de loonlijst, maar worden ze vergoed per zaak die ze effectief behandelen. Die configuratie kan een stap vooruit zijn naar een Mededingingsautoriteit die, door de aanwezigheid van assessoren met een goede kennis van de markt, meer oog heeft voor de commerciële gevoeligheden.

…TEN KOSTE VAN DE RECHTEN VAN DE PARTIJEN? hiërarchisch afhankelijk van de FOD Economie, maar functioneel vielen ze onder het gezag van het Auditoraat. Deze situatie, die werd bekritiseerd door het Rekenhof, was een bron van spanningen. De fusie tussen de Algemene directie en het

EERLIJK PROCES EN RECHTEN VAN DE VERDEDIGING Vanuit dit oogpunt verschilt de hervorming zoals ze uiteindelijk werd beslist van de oorspronkelijke plannen. Ook al blijft er zekere vrees bestaan (uiterst korte termijnen, beperking van

de mogelijkheid om documenten over te leggen,…), toch vertoont de goedgekeurde wet veel meer eerbied voor de grondbeginselen van het recht dan in de eerste versies van de tekst. Met name het behoud van het beroep voor het Hof van Beroep in Brussel kan een antwoord bieden op de vele bezwaren van constitutionele aard. Er blijft echter bezorgdheid bestaan op het vlak van voorlopige maatregelen, waar de termijnen veel te kort lijken om het recht op een billijk proces effectief te kunnen eerbiedigen. UITBREIDING VAN DE BEVOEGDHEDEN VAN DE VOORZITTER Het was de uitdrukkelijke keuze van de auteurs van de wet dat de voorzitter een groot aantal bevoegdheden in handen kreeg (zie p. 26). De voorzitter van de toekomstige Autoriteit – door de eerste commentatoren al vergeleken met de ‘Zonnekoning’ of met ‘Super Mario’– heeft in principe als enige persoon zitting in alle zaken waarover het Mededingingscollege moet oordelen. Het risico is reëel dat hij daardoor de enige bewaarder wordt van de rechtspraak van de Autoriteit. Die hij trouwens per definitie veel beter zal kennen dan de assessoren die slechts om beurten zitting nemen in het College. VERTROUWELIJKHEID VAN DE GEGEVENS DIE DE ONDERNEMINGEN VERSTREKKEN Het valt te betreuren dat de auteurs van de wet deze herziening niet hebben aangegrepen om dui-

delijke criteria op te stellen waaraan de informatie moet voldoen opdat het Auditoraat ze als vertrouwelijk kan behandelen. Gelukkig biedt het Hof van Beroep in Brussel, in een arrest van 5 maart 2013, bepaalde antwoorden waar de wetgever tekort schoot. Dit arrest 1) bevestigt namelijk de vertrouwelijkheid van het advies van de bedrijfsjurist en 2) reikt een aantal goede praktijken aan voor de inbeslagname van elektronische documenten. SANCTIES TEGEN DE NATUURLIJKE PERSONEN De individuele geldboetes die de nieuwe wet invoert – die boetes bestaan overigens niet in het Europese mededingingsrecht – dragen volgens ons niet noodzakelijk bij tot een efficiënter mededingingsbeleid. Zelfs als ze worden beperkt tot de meest flagrante inbreuken, dan blijven ze alsnog een slecht signaal voor de ondernemingszin. Sancties tegen natuurlijke personen hebben weliswaar een onmiskenbaar afschrikkend effect. Maar behalve dat ze inbreuken ontmoedigen, riskeren ze ook een rem te zetten op concurrentiebevorderende activiteiten. Een voorbeeld: in de wetenschap dat hij voortaan persoonlijk aansprakelijk kan worden gesteld, zou een manager minder geneigd kunnen zijn te onderhandelen over samenwerkingsakkoorden over bijvoorbeeld het op de markt brengen van een nieuw product, de vermindering van de productiekosten, de optimale planning van de investeringen, enz. Die afspraken kunnen nochtans volkomen geoorloofd en voordelig zijn voor klanten en eindgebruikers. 17


MEDEDINGING G EN PRIJSEVOLUTIES Samen met de hervorming van de Belgische Mededingingsautoriteit (boek IV van het Wetboek van economisch recht ‘Bescherming van de mededinging’) voert ons recht een nieuw mechanisme in dat een vorm van controle op de prijzen mogelijk maakt (boek V ‘De mededinging en de prijsevoluties’).

O

p het eerste gezicht veronderstelt dit idee, dat uitgaat van de minister van Economie Johan Vande Lanotte (lees het interview op p. 20), dat er geen vrije en onvervalste mededinging heerst.

De juiste prijs”, “Populistische maatregel” met als enig doel “de voorpagina’s te halen”, “Socialisme van de oude stempel”, enz. Je kunt ze moeilijk ongelijk geven, rond zo’n regelgeving hangt inderdaad een sterke zweem van planeconomie.

Het voorstel van de minister om een ‘prijzenblokkering’ mogelijk te maken, lokte heel wat commotie uit. En de uiterst ideologische kwestie overschaduwde al snel de nochtans fundamentele debatten over de hervorming van de Autoriteit, die als institutionele loodgieterij naar de achtergrond werd verwezen. De pers kopte harde commentaren: “Ambtenaren spelen

WAAR HANGT DE KLEPEL? Het ingevoerde mechanisme (de procedure wordt uitvoeriger uitgelegd vanaf p. 28) kan als volgt worden samengevat: wanneer het Prijzenobservatorium een probleem met prijzen of marges, of een verstoring van de markt vaststelt, brengt het verslag uit aan de Mededingingsautoriteit. Zij kan op haar beurt voorlopige maatregelen nemen om ‘bij

18 REFLECT MEDEDINGING EN PRIJSCONTROLE

hoogdringendheid te voorkomen dat er een ernstig, onmiddellijk en onherstelbaar nadeel wordt veroorzaakt’. Vervolgens is het aan de regering om, binnen de zes maanden, een structurele wijziging van de marktwerking in de betrokken sector goed te keuren. GOED OF SLECHT? Ten eerste moeten we erop wijzen dat prijsreglementering niet nieuw is in België. In werkelijkheid vervangt en moderniseert boek V van het Wetboek van economisch recht de wet van 22 januari 1945 over de economische reglementering en de prijzen. Deze naoorlogse wetgeving had tot doel de


WHAT

bevoorrading van het land veilig te stellen door speculatie en plotselinge prijsstijgingen tegen te gaan. Die wetgeving, die de voorbije tien jaar weinig werd toegepast, verbood om prijzen te hanteren die hoger lagen dan de ‘gangbare prijzen’ en gaf de minister van Economie de bevoegdheid om maximumprijzen op te leggen. Niets nieuws onder de zon dus. Door de Mededingingsautoriteit te betrekken bij het prijzenmonitoringsproces moet het zelfs mogelijk zijn om de onafhankelijkheid en de tegenspraak bij de besluitvorming te versterken. Bovendien is de Belgische overheid niet de enige die de prijzen wil beheersen. De Europese autoriteiten hebben meerdere voorbeelden. De reglementering van roamingtarieven om er één te noemen. Men verwijst vaak naar deze maatregel van de Europese Commissie als schoolvoorbeeld van haar actie ter ‘bescherming’ van de consumenten. In wezen is de maatregel niets anders dan een

opgelegd prijzenplafond voor de exploitanten van mobiele netwerken. Het Europees recht verbiedt in principe niet dat lidstaten maximumprijzen vaststellen. Weliswaar op voorwaarde dat er geen discriminatie gebeurt tussen de exploitanten die op hun grondgebied actief zijn. Het idee om de Belgische Mededingingsautoriteit een rol te geven bij de prijzenmonitoring lijkt dan wel gedurfd, toch gaat het hier om een verschillende opdracht, in een ander kader dan de bescherming van de mededinging. “Het doel van het mededingingsbeleid is op zich niet een daling van de marktprijzen”, verklaart advocaat Xavier Taton. “De toepassing van de mededingingsregels kan daar weliswaar wel toe leiden, maar in essentie bestaat de missie van een mededingingsautoriteit erin structurele verstoringen van de mededinging op het spoor te komen die het gevolg zijn van een afspraak of van misbruik van een machtspositie.”

HET VOORSTEL OM EEN ‘PRIJZENBLOKKERING’ MOGELIJK TE MAKEN, LOKTE HEEL WAT COMMOTIE UIT

In boek V wordt de Belgische Autoriteit dus belast met een bijkomende opdracht gelieerd met de prijzencontrole. Die komt bovenop haar klassieke opdracht uit boek IV over de bescherming van de mededinging. Terwijl het mededingingsrecht focust op de structurele tekortkomingen van de markt, is het de bedoeling dat bij storingen in de prijsvorming de Autoriteit de symptomen meteen bestrijdt en onmiddellijk optreedt met voorlopige maatregelen. Minister Johan Vande Lanotte gebruikt een metafoor om het verschil in aanpak te verduidelij-

ken: “Nieuw is dat we rekening houden met de koorts, zelfs wanneer we niet volkomen zeker zijn van de ziekte. Vandaag is dat nog anders. Merken we een abnormale prijsstijging, dan mogen we pas handelen als bewezen is dat er sprake is van een afspraak tussen concurrenten of van misbruik van een machtspositie. Die bewijzen zijn heel moeilijk te verzamelen. En zolang die er niet zijn, moeten we de patiënt laten lijden. Dat verandert nu. Stellen we een prijsstijging vast, dan kunnen we voortaan uitleg vragen en optreden.” (In L’Echo van 12/12/2012). Met een dergelijk mechanisme riskeert de overheid echter wel dat ze een slecht signaal geeft aan de ondernemingen. Men wil de prijzen bevriezen of doen dalen om op korte termijn de consument te beschermen, maar tegelijk kan dit de inspanningen van de ondernemingen afremmen om hun producten en diensten voortdurend te verbeteren, om te innoveren en te investeren. 19


© DANIEL RYS

GEDAAN

MET DE LOOPGRAVENOORLOG NAAR EEN PRIJZENMONITORING EN EEN GESTROOMLIJND EN SLAGKRACHTIG MEDEDINGINGSBELEID

20 REFLECT MEDEDINGING EN PRIJSCONTROLE


WHO

Concurrentie is als een voetbalmatch: ‘fair competition’. Met dat verschil dat de scheidsrechter op het economische veld wel rekening moet houden met de rechten van de verdediging. Johan Vande Lanotte, Vice-eerste minister en minister bevoegd voor Economie, Consumenten en Noordzee, ziet alleen maar voordelen in de nieuwe mededingingsregels en -organisatie. Met in de spits: efficiëntie en reactiesnelheid. Wie koorts maakt, laat hij naar de bank verwijzen. Tegen september 2013 moeten hervorming en nieuwe architectuur operationeel zijn.

I

Klopt de bewering dat de concurrentie in ons land onvoldoende kan spelen? “Voor een aantal sectoren is of was dat het geval, ja. De energiesector is een bijna evident voorbeeld. Ook binnen de telecom stelde het BIPT (de Belgische regulator voor de postdiensten en de telecommunicatie) vast dat de prijzen van de drie concurrenten als bij wonder op de meeste punten tot op de eurocent identiek waren. En dat wanneer een van de grote spelers zijn internetabonnement ‘indexeerde’, de concullega’s automatisch volgden. In een technologiesector die jaarlijks zijn tarieven indexeert, speelt de concurrentie niet. Intussen werken de markten voor energie en telecom heel wat beter dan een jaar geleden, precies omdat de consumenten bewust hun leveranciers hebben gekozen. Moeilijker met de vinger te wijzen is de biersector. Ik ben er persoonlijk van overtuigd dat die sector vandaag niet correct werkt. Maar het is niet eenvoudig om dat te bewijzen,

ook al spreekt de prijzenevolutie mij niet tegen.”

I

Waren dat soort praktijken de drijfveren voor de hervorming van de mededingingsregels? “Meer dan dat. Als minister ontvang ik (tussentijdse) beslissingen van de Belgische Raad voor de Mededinging die soms al 6 tot 7 jaar in behandeling zijn. Het is toch hallucinant dat je pas na jaren discussies en beroepen te horen krijgt dat je een document al dan niet als bewijsmateriaal mag gebruiken. Hoe wil je dan nog vruchtbaar resultaat leveren. Want na al die tijd argumenteert de betrokken partij dat de situatie intussen veranderd is. Een dooddoener.”

I

Reactiesnelheid vormt dus de grootste toegevoegde waarde van de hervorming? “Samen met de vereenvoudigde en gestroomlijnde procedures. Geef toe, vijf jaar na datum kun je moeilijk nog effectief werk leveren in pakweg het dossier over de grootwarenhui-

zen. Een belangrijk voordeel van de nieuwe structuur is de duidelijkere taakverdeling tussen de voorzitter (voorzitter beslissingsorgaan en de Europese en internationale taken) en de auditeur-generaal (het vervolgingsbeleid). We kozen resoluut voor een versterking van de rol

DE ASSESSOREN ZORGEN ERVOOR DAT DE ECONOMISCHE REALITEIT NIET WORDT MISKEND

van zowel voorzitter als auditeurgeneraal. Zij moeten samen een mededingingsbeleid voeren. Dat is een belangrijke verbetering voor de mededingingsautoriteit.” 21


I

EEN JARENLANGE PROCEDURESLAG HEEFT NIETS MEER VANDOEN MET DE RECHTEN VAN DE VERDEDIGING

Brengt snelheid de rechten van de verdediging niet in het gedrang? “Je kunt geen tien keer dezelfde verdediging voeren. Elke partij moet haar standpunt ten gronde kunnen formuleren om daarna een eerlijke strijd te voeren. In het oude systeem zaten we in een loopgravenoorlog waar beide partijen zich jarenlang ingroeven in een procedureslag vooraleer ze tot een debat ten gronde konden komen. Zo’n procedureslag heeft niets meer vandoen met de rechten van de verdediging. In mijn visie respecteren de nieuwe regels die rechten. Elkeen krijgt de kans om zijn standpunt te bepleiten (in tegenstelling tot wat gebeurt in Nederland, het Verenigd Koninkrijk of de Europese Unie, bijvoorbeeld). Zo krijg je een eerlijk proces en vermijd je een loopgravenoorlog. Bovendien hebben de ondernemingen in het nieuwe systeem alle incentives om zo vlug mogelijk met het auditoraat te gaan spreken. Dat was tot nu toe niet het geval, en sommige ondernemingen wachtten tot het allerlaatste moment om aan de Raad hun visie mee te delen. Dat levert heel inefficiënt werk en is negatief voor de werking van onze markten.”

I

U had de ambitie om een Markthof te creëren – een soort administratief rechtscollege dat kennisneemt van alle beroepen tegen de beslissingen van de Mededingingsautoriteit en van de sectorale regulatoren.

22 REFLECT MEDEDINGING EN PRIJSCONTROLE

“Het was mijn initiële ambitie om alle regulatoren in één orgaan te bundelen om vervolgens een Markthof te installeren. Je hebt inderdaad technici nodig die het dossier voorbereiden. Maar de beslissers zijn best geen specialisten in de sector, maar mensen met een flinke portie economisch en juridisch gezond verstand. Door alle regulatoren te bundelen, krijg je een team van vier tot vijf goed voorbereide beslissers. En een Markthof van zeven tot negen beslissers in beroep. Zo moet je niet de hele procedure overdoen, maar enkel nog het dossier inleiden, iedere speler zijn pleidooi laten doen om ten slotte tot een uitspraak te komen. Maar dat bleek niet mogelijk en blijft dus tot op vandaag toekomstmuziek. Jammer, want economisch recht kun je niet strikt juridisch benaderen – nu zondig ik tegen mijn eigen juridische geloofsbrieven. Net zoals je ook familierecht niet strikt juridisch kunt benaderen, maar rekening moet houden met heel veel andere, diepmenselijke waarden.”

I

Dat soort expertise vangt u op met de assessoren? “De rechters van het Hof van Beroep moeten vanuit hun functie strikt juridisch denken. Ze mogen geen salomonsoordeel vellen. De assessoren vormen een gezond tegengewicht. Zij zorgen ervoor dat de economische realiteit niet wordt miskend. Dat is absoluut noodzakelijk.”

I

De toekomstige voorzitter van de Mededingingsautoriteit zetelt als enige in alle zaken waarover het college moet oordelen. De vergelijking met de ‘Zonnekoning’ is niet ver weg? “Als hij dat goed doet, is zo’n vergelijking niet negatief. Ik ga ervan uit dat de mensen die de voorzitter selecteren hun werk doen. Een scheidsrechter kan een penalty fluiten, soms ook verkeerdelijk. Maar zonder scheidsrechter met die macht heb je geen voetbal (daar spelen zelfs nog geen rechten van verdediging). Concurrentie is als een voetbalmatch: ‘fair competition’. En ja, een scheidsrechter kan al eens een actie verkeerd fluiten. Hij kan zich misschatten. Aan de wisselende assessoren om hem te helpen – die hebben trouwens een meerderheid in het Mededingingscollege. Hun beurtrol speelt de efficiëntie in de kaart. Ook de auditeur-generaal zal in formele zaken veel macht hebben, want hij beslist over het openen van zaken en kan bij inbreukzaken een transactie voorstellen. Het zou wel eens kunnen gebeuren dat er door de transactieprocedure maar heel weinig werk overblijft bij het beslissingscollege.”

I

Met de nieuwe wet kunnen nu ook natuurlijke personen worden beboet? “Dat is een sterke wijziging, geïnspireerd op een studie van de Britse mededingingsautoriteit (*). Daaruit blijkt dat de strafrechtelijke sancties meest effectief zijn voor het afschrikken, gevolgd door het verval van het recht om bestuursmandaten


WHO

uit te oefenen. Het is belangrijk om personen die betrokken zijn bij illegale afspraken (en door de incentives van hun bedrijf rechtstreeks profiteren van die overeenkomsten) te vervolgen. En het komt de efficientie ten goede, want voor iemand die persoonlijk ter discussie staat met de Mededingingsautoriteit, is tijd winnen bedreigend. Hoe sneller hij uitsluitsel krijgt over zijn lot, hoe beter. Voor een bedrijf kan ‘tijd rekken’ daarentegen wel een optie zijn – ik ben eerlijk, niet? – want al die tijd kun je het winstgevende systeem gaande houden.”

“DE GEEST VAN DE NIEUWE WET IN EEN NOTENDOP: WEG VAN DE ELLENLANGE, VERLAMMENDE DISCUSSIES OVER ALLES EN NOG WAT. GA DE CONFRONTATIE AAN MET DE REALITEIT”

I

Behalve haar nieuwe structuur krijgt de nieuwe Mededingingsautoriteit ook de bevoegdheid om prijzenevoluties te controleren via voorlopige maatregelen. Hoe motiveert u deze stap? “Om het met een metafoor uit te leggen: je stelt vast dat iemand koorts heeft. Maar je kunt en mag niets ondernemen zolang je de oorzaak niet hebt kunnen diagnosticeren. De koorts mag dan wel slecht zijn voor de gezondheid en het gestel, maar we ondernemen niets om de koorts te drukken. Dus als onze prijzen of de marges sterker stijgen dan in de ons omringende landen, maar we kunnen niet bewijzen dat er een kartel is of machtsmisbruik, dan laten we dat op zijn beloop. Nochtans, koorts komt niet zomaar vanzelf. Daar zit vaak iets fout achter. En dus moet een onafhankelijk onderzoeksorgaan kunnen ingrijpen vooraleer consumenten of ondernemingen onherstelbare schade lijden. Toch ik wilde niet terug naar het systeem van prijscontrole

23


waarbij de minister de prijzen moet goedkeuren – want dan word je overstelpt met vragen.”

I

Bestrijdt u dan niet louter het symptoom dan wel de ziekte? “Het symptoom is de aanleiding om de procedure te starten. Daarna moeten we op zoek naar de daadwerkelijke oorzaak: zijn de marges te groot? Loopt de aankoop mank? Kiest

“GEEF TOE, MET DOSSIERS DIE AL VIJF JAAR IN BEHANDELING ZIJN, KUN JE MOEILIJK NOG EFFECTIEF WERK LEVEREN”

de consument niet voor goedkopere alternatieven? Hoe groot is de druk uit het buitenland? … Tijdens dat onderzoek – een termijn van maximaal zes maanden – neemt het Mededingingscollege voorlopige maatregelen. Daarna beslist de regering tot structurele maatregelen. Neem het voorbeeld van de energiesector: als voorlopige maatregel werden de prijzen geblokkeerd. Het structurele probleem was de prijsindexering op basis van de olieprijzen, terwijl er gas werd verkocht. De link tussen gas en olie is echter niet meer economisch verantwoord, dus werd structureel beslist om de olie-index te wippen. De telecomsector op zijn beurt lanceerde wel goedkopere aanbiedingen, maar we stelden vast dat een miljoen klanten de duurdere contracten aanhield, ook al werden die niet meer aangeboden. Structureel probleem: een miljoen abonnementen voldoet niet meer aan de economische realiteit. Structurele maatregel zou kunnen zijn: een operator mag hoogstens nog een derde van zijn huidige tariefformules behouden.”

I

Andere voorbeelden van mogelijke voorlopige en structurele maatregelen? “Structureel: zoals gezegd, de aanpassing of blokkering van automatische indexeringsmechanismen en het terugschroeven van het aantal tarieven. Maar ook: de looptijd van de tarieven vastleggen, het openstellen van de kabel of de verplichte sharing

24 REFLECT MEDEDINGING EN PRIJSCONTROLE

van de kabel. Laat iedereen toe op elke infrastructuur waardoor de operatoren hun investeringen focussen op content en innovatie. We moeten vermijden dat bedrijven zich doodinvesteren op infrastructuur waardoor hun services niet meer zullen kunnen volgen. Voorbeelden van voorlopige maatregelen zijn: een prijsblokkering, de consument verplicht informeren (bv. dat hij nog in een oude formule zit en hij beter zou kiezen voor een prijsvriendelijkere formule), elk nieuw tarief verplicht koppelen aan de afschaffing van drie oude, …”

I

Is zes maanden voldoende om tot zinvolle structurele maatregelen te komen? “Het zet alvast voldoende druk op de regering om actie te ondernemen. Zoniet wordt het voorlopige het definitieve en dat is nergens goed voor. Bovendien verwacht ik niet elke week zo’n dossier op mijn tafel. En zet een zaak in één sector een andere sector aan tot zelfregulering. Kijk naar wat gebeurt in de telecom nadat we de energiesector tot de orde hebben geroepen. En zonder dat we daarvoor een hoge borst moeten opzetten. Niemand wil het lot van Electrabel ondergaan vandaag. Omgekeerd willen we geen heksenjacht ontketenen ook. Binnen heel veel sectoren speelt er een gezonde concurrentie.”

I

Geeft u de ondernemingen met zo’n prijzenregulering ter bescherming van de consument niet een verkeerd signaal waardoor ze hun investeringen, innovatie,… gaan afremmen?


WHO

“Dat weet ik niet. Ik veronderstel dat men vertrouwen heeft in de kwaliteit van onze onafhankelijke organen die het onderzoek voeren. Ik begrijp de argwaan bij de start, maar stap er niet in mee tot het tegendeel is bewezen. Vergeet trouwens niet dat we pas uitzonderlijk tot structurele maatregelen zullen beslissen. Bijvoorbeeld wanneer de marges of de prijzen de pan uit swingen in vergelijking met de buurlanden. En op voorwaarde dat het onderzoek ons vermoeden bevestigt. Onze prijzenstudie voor de grootwarenhuizen gaf een heel genuanceerd beeld op basis waarvan ik besliste om geen prijzen op te leggen. Kijk, de regering voert een beleid om de markten beter te doen werken. Dat is belangrijk voor de consumenten, maar ook voor onze competitiviteit. Slecht functionerende markten raken vooral de ondernemers omdat ze producten of diensten niet in de goede omstandigheden kunnen aan- of verkopen. Een betere werking van de markten moet investeringen en ondernemerschap gemakkelijker maken, niet andersom.”

I

Wat begrijpt u onder ‘uitzonderlijk’ beslissen tot structurele maatregelen? “Vandaag lopen hooguit twee sectoren ‘gevaar’: de internet/tv-operatoren en de biersector. De telecom namen we al onder de loep.”

I

Wat onder een ‘abnormale’ prijs? “Heel eenvoudig: een prijs die je in een redelijk werkende concurrentië-

le markt niet kunt verklaren. En die je kunt toewijzen aan prijsof margeverschillen die in gelijkaardige sectoren in ons land of in het buitenland niet aanwezig zijn. Daarmee heb je nog niet bewezen dat de markt niet klopt, maar je hebt al wel een aanwijzing. In de Belgische grootwarenhuizen zijn de prijzen abnormaal hoog en toch speelt de concurrentie. Maar de sector heeft in ons land specifieke problemen, zoals hoge loonlasten, zware inkoopkosten, de overdreven schaalgrootte van sommige bedrijven, de inefficiëntie van bepaalde grootdistributeurs,… Allemaal factoren die de prijs omhoog stuwen. Dat los je niet op met een prijzenbeleid, want de abnormaliteit is niet te wijten aan een sputterende concurrentie. De marges op een product mogen van mij oplopen tot 50% omdat er bijvoorbeeld voortdurend wordt geïnvesteerd. Maar dan zal dat in dezelfde sector in het buitenland ook zo moeten zijn. Is dat niet het geval, dan houdt men de marges kunstmatig hoog. Dan zit het wel fout.”

I

Hoe ver reikt het buitenland waarmee u benchmarkt? “Engeland, Duitsland, Frankrijk en Nederland. Maar niet elk land is altijd relevant. Voor de elektriciteit bijvoorbeeld lijken België en Duitsland sterk op elkaar vanwege de groenestroomcertificaten. Persoonlijk vind ik pakweg de Scandinavische landen minder relevant. Want hoe verder je gaat, hoe moeilijker de vergelijking wordt. En

DE REGERING WIL GEEN HEKSENJACHT ONTKETENEN. BINNEN HEEL VEEL SECTOREN SPEELT ER EEN GEZONDE CONCURRENTIE

je moet toch de zekerheid hebben dat je geen appels met peren vergelijkt.”

I

Vreest u niet dat de Mededingingsautoriteit door haar bijkomende bevoegdheid van prijsmonitoring wordt afgeleid van haar initiële opdracht: de strijd tegen de kartels en het misbruik van machtspositie? “Dat kan ik niet voorspellen. Maar dankzij de assessoren hebben we de productiviteit van de autoriteit immens opgedreven. Een rechter kan nu als het ware vijf zaken tegelijk behandelen. Ik stel bijvoorbeeld vast dat de handels- en arbeidsrechtbanken dankzij hun assessoren bergen werk verzetten.” (*) ‘The deterrent effect of competition

enforcement by the OFT’, een rapport door Deloitte in opdracht van het Office of Fair Trading, 2007, doc. OFT962, 70 p.

25


WIE DOET WAT IN DE NIEUWE De nieuwe wetgeving hertekent grondig de architectuur van de Belgische Mededingingsautoriteit. De drie huidige entiteiten (Raad voor de Mededinging, Auditoraat en Algemene directie) maken plaats voor een autonome administratieve autoriteit. Die omvat vier organen waarvan we de samenstelling en de taken hier voorstellen.

DE VOORZITTER EN ZIJN DIENST De voorzitter is tegelijk ‘CEO/COO’ van de organisatie. Hij zit het Mededingingscollege voor, behandelt de informele zaken en neemt de Europese en internationale taken van de Mededingingsautoriteit waar. Hij wordt bij koninklijk besluit benoemd voor een hernieuwbaar mandaat van zes jaar. Om tot voorzitter van de Autoriteit te worden benoemd, moet de kandidaat geslaagd zijn voor het examen inzake beroepsbekwaamheid en nuttige ervaring voor de uitoefening van de functie aantonen. De voorzitter moet: België vertegenwoordigen in de Europese en internationale mededingingsorganisaties voor alle besprekingen die de bevoegdheden van de Belgische Mededingingsautoriteit betreffen; bijdragen tot het voorbereiden en beoordelen van het mededingingsbeleid in België, bijdragen tot een betere kennis van dit beleid, studies leiden en informeel vragen en betwistingen beslechten in zaken waarin geen formeel onderzoekt wordt gevoerd; bijdragen tot de voorbereiding van de Belgische wetgeving en reglementering inzake de mededinging; de Mededingingsautoriteit vertegenwoordigen in procedures voor het Hof van Beroep van Brussel. Bij het uitvoeren van zijn bevoegdheden mag de voorzitter geen enkele instructie aanvaarden. Bij belangenconflicten of onbeschikbaarheid kan hij zich laten vervangen door de assessor-ondervoorzitter. De voorzitter wordt gesteund door een dienst die hij leidt. Die bestaat uit de personeelsleden van de Autoriteit die het Directiecomité aan deze dienst toewijst.

26 REFLECT MEDEDINGING EN PRIJSCONTROLE

HET MEDEDINGINGSCOLLEGE Het Mededingingscollege is het beslissingsorgaan van de Mededingingsautoriteit (behalve voor de beslissingen die onder de bevoegdheid van het auditoraat vallen). Het is samengesteld uit de voorzitter (of de assessor-ondervoorzitter) en twee assessoren. Het Mededingingscollege beschikt over een pool van maximum 20 assessoren die bij koninklijk besluit benoemd worden voor een hernieuwbaar mandaat van zes jaar. De assessoren worden niet voltijds benoemd, maar worden vergoed naargelang de zaken die ze behandelen. De aanduiding van de assessor die een volgende zaak mag behandelen, gebeurt in alfabetische volgorde, volgens beurtrol en rekening houdend met de proceduretaal. De aanwezigheid van assessoren binnen het Mededingingscollege maakt het mogelijk om de waaier aan expertise van het beslissingsorgaan uit te breiden en verhoogt zijn gevoeligheid voor de economische en commerciële realiteit. Net zoals de voorzitter mogen de assessoren geen enkele instructie aanvaarden tijdens de besluitvorming. De beslissingen van het Mededingingscollege zijn beslissingen van een administratief orgaan en niet van een administratieve rechtbank zoals de oude Raad voor de Mededinging. Dat betekent dat de Autoriteit via haar voorzitter vertegenwoordigd kan zijn in beroepsprocedures tegen haar beslissingen.


WHO

MEDEDINGINGSAUTORITEIT MINISTER

HET DIRECTIECOMITÉ Het Directiecomité leidt de Autoriteit als een raad van bestuur. Het bestaat uit de voorzitter, de auditeur-generaal, de directeur economische studies en de directeur juridische zaken. Het Directiecomité moet: de dienst van de voorzitter en het auditoraat organiseren en samenstellen; richtsnoeren vaststellen met betrekking tot de toepassing van de mededingingsregels; een jaarlijkse nota opstellen waarin zijn beleidsprioriteiten worden vastgesteld en aan de minister worden meegedeeld; het huishoudelijk reglement van het auditoraat opstellen. De directeur economische studies (Chief Economist) is een lid van het Directiecomité. De auditeur-generaal of een aangeduide auditeur kan op hem een beroep doen in een zaak waarin hij het onderzoek leidt. Of hij kan op eigen initiatief advies geven. Hij verstrekt advies over het openen van onderzoeken en de volgorde van de zaken. De directeur juridische zaken (Chief Legal), eveneens lid van het Directiecomité, moet de voorzitter assisteren in de beslissingsprocedures en bij het vertegenwoordigen van de Autoriteit in gerechtelijke procedures. Beide directeurs worden, na een examen inzake beroepsbekwaamheid, bij koninklijk besluit benoemd voor een hernieuwbaar mandaat van 6 jaar.

DE AUDITEUR-GENERAAL EN HET AUDITORAAT De auditeur-generaal wordt bij koninklijk besluit benoemd voor een hernieuwbaar mandaat van zes jaar en moet: het Auditoraat leiden en de onderzoeken coördineren en leiden; de klachten en injuncties over de restrictieve mededingingspraktijken ontvangen; een onderzoek openen en de volgorde bepalen waarin de zaken behandeld worden; de meldingen van concentraties ontvangen; opdrachtbevelen afgeven wanneer de Autoriteit de Europese Commissie bijstaat tijdens een inspectie; toezien op de uitvoering van de door het Mededingingscollege en het Hof van Beroep genomen beslissingen. Het Auditoraat bestaat uit de personeelsleden van de Mededingingsautoriteit die door het Directiecomité aan deze dienst worden toegewezen. Het Auditoraat is in zijn geheel belast met: het eventueel seponeren van klachten; de toepassing van de procedure inzake transacties. Individueel moeten de auditeurs: het onderzoek leiden en organiseren; zich uitspreken over het vertrouwelijk karakter van de gegevens die aan de Mededingingsautoriteit zijn verstrekt; het gemotiveerd ontwerp van beslissing aan het Mededingingscollege opstellen en indienen; de opdrachtbevelen afgeven; de vereenvoudigde procedure bij concentraties toepassen.

27


HOW

HOE WERKT DE NIEUWE

MONITORING VAN DE PRIJZEN? Boek V van het Wetboek van economisch recht, ‘De mededinging en de prijsevoluties’, voert een nieuw mechanisme in dat de wet van 22 januari 1945 over de economische reglementering en de prijzen vervangt. Hieronder beschrijven we het mechanisme dat nieuwe actiemogelijkheden biedt om bepaalde markttekortkomingen aan te pakken.

V

oor alle duidelijkheid: we spreken ons niet uit of zo’n prijzenmonitoringssysteem wenselijk is of niet, maar beperken ons tot een eerste evaluatie van de procedure.

I

1 Eerst en vooral bevestigt het mechanisme nogmaals dat de prijzen worden bepaald door de vrije mededinging. Het Prijzenobservatorium krijgt ruimere bevoegdheden voor het toezicht op de markt. Wanneer het een probleem inzake prijzen of marges, een abnormale prijzenevolutie of een structureel marktprobleem vaststelt, raadpleegt het de betrokken partijen, de beroepsfederaties en de consumentenorganisaties. Vervolgens brengt het verslag uit van zijn vaststellingen aan de minister. Tegelijk maakt het zijn

28 REFLECT MEDEDINGING EN PRIJSCONTROLE

verslag over aan de Belgische Mededingingsautoriteit, die het in behandeling neemt, en indien nodig aan de betrokken sectorale regulerende autoriteiten (CREG, BIPT, …). We betreuren dat het Prijzenobservatorium niet verplicht werd om de betrokken ondernemingen en federaties te raadplegen. Vaak gaat het immers om complexe en technische materies, waarbij terreinkennis een must is om een goede analyse te maken. Het vage en subjectieve karakter van de gebruikte concepten is een van de grootste bronnen van ongerustheid. Het VBO probeerde objectievere criteria voor te stellen en de stigmatisatie van bepaalde ondernemingen te voorkomen en ervoor te zorgen dat men in plaats daarvan meer oog heeft voor de problemen met de marktstructuur.

Wat is een abnormale prijs? Is dat een probleem inzake de marges? Ondanks bepaalde aanwijzingen in de voorbereidende werken beschikt het Prijzenobservatorium met dit systeem over een ruime discretionaire beoordelingsbevoegdheid.

I

2 Het verslag van het Prijzenobservatorium kan worden gepubliceerd, op voorwaarde dat het vertrouwelijk karakter van de gegevens gerespecteerd wordt. Staan er zakengeheimen in het verslag, dan kan een gezuiverde versie gepubliceerd worden. Vóór iedere publicatie wordt het verslag van het Prijzenobservatorium overgemaakt aan de betrokken partijen, de beroepsfederaties of de consumentenorganisaties. Deze regeling is het politieke compromis inzake de openbaarheid van het


Ik kreeg de vraag of een eigendom in het buitenland gevolgen heeft voor de nalatenschap Sandra Wilikens, director wealth management

BIJ BNP PARIBAS FORTIS PRIVATE BANKING, STELLEN ONZE INTERNATIONALE SPECIALISTEN U ALTIJD OPLOSSINGEN OP MAAT VOOR.

Als uw vermogen verspreid is over verschillende landen, moet u rekening houden met een veelvoud aan fiscaal-juridische beperkingen. Om deze aanpak in goede banen te leiden, kunnen onze Private Banking-specialisten rekenen op het wereldwijde netwerk van BNP Paribas, en hun collega’s ter plaatse inschakelen. Zo beschikt u voortdurend over internationale expertise op het vlak van overnames van bedrijven, investerings-, krediet- en verzekeringsoplossingen, en zelfs het beheer van uw kunst- en liefdadigheidsprojecten. Want bij ons krijgen uw vragen alle expertise die ze verdienen.

BEKIJK DE VIDEO

TEN DIENSTE VAN UW VERMOGEN. IN HEEL BELGIË

bnpparibasfortis.be/privatebanking


PRIJZENOBSERVATORIUM

RAPPORT

verslag van het Prijzenobservatorium. Het VBO pleitte ervoor dat het verslag volledig vertrouwelijk zou blijven, gelet op de gevoeligheid van de gegevens die erin te vinden kunnen zijn. Het Observatorium is niet verplicht om de betrokken ondernemingen of federaties te raadplegen. Het moet wel zijn rapport aan hen overmaken vóór het wordt gepubliceerd. Het Prijzenobservatorium is een orgaan samengesteld uit ambtenaren van de FOD Economie. Het is gebonden door een specifiek beroepsgeheim, het zgn. statistisch geheim. Dat betekent dat de cijfergegevens in het verslag uit samengevoegde individuele informatie worden gehaald, die niet noodzakelijk toegankelijk zal zijn voor de betrokken ondernemingen of federaties. Dat is strijden met ongelijke wapens en vormt

30 REFLECT MEDEDINGING EN PRIJSCONTROLE

een probleem om de juistheid van de data te verifiëren.

I

3 In dringende gevallen (bijvoorbeeld om een ernstig, onmiddellijk en onherstelbaar nadeel te vermijden voor de betrokken ondernemingen en/of voor de consumenten waarvan de belangen aangetast worden, of om het algemeen economisch belang te vrijwaren) kan het Mededingingscollege voorlopige maatregelen nemen. Op voorwaarde dat het de betrokken partijen heeft gehoord. De voorlopige maatregelen gelden voor een maximale periode van zes maanden. Welke soort voorlopige maatregelen kunnen uitgesproken worden? De wet bepaalt die niet. Volgens de minister van Economie kan dat een prijzenblokkering zijn. Ook andersoortige tussenmaatregelen zijn mogelijk, zoals beter leesbare

of beter vergelijkbare tarieven, minder tarieven,… (lees het interview met de minister op p. 20). In welke omstandigheden kunnen die voorlopige maatregelen genomen worden? Aanvankelijk was er twijfel: moest het Mededingingscollege (wanneer het Prijzenobservatorium abnormale prijzen vaststelt) sowieso optreden of enkel wanneer het overduidelijk was dat die prijzen een inbreuk op het mededingingsrecht vormen? Nu is het duidelijk dat dit nieuwe instrument tot doel heeft die situaties aan te pakken die mogelijk aan het klassieke mededingingsrecht ontsnappen. Met andere woorden, situaties die niet enkel het resultaat zijn van afspraken of misbruik van machtspositie. De termijnen van de nieuwe procedure zijn bijzonder kort. Zo beschikken de partijen slechts over vijf werkdagen vóór


HOW

MINISTER

REGERING

6

STRUCTURELE MAATREGELEN

MAANDEN

HOF VAN BEROEP

BELGISCHE

BRUSSEL

MEDEDINGINGSAUTORITEIT

VOORLOPIGE MAATREGELEN

SECTORALE REGULATOREN

BIPT

de hoorzitting voor het Mededingingscollege om het verslag, de opmerkingen en de door het Prijzenobservatorium ingediende stukken te bestuderen.

I

CREG

TRANSPORT

4 Er kan beroep worden aangetekend voor het Hof van Beroep van Brussel. Dat Hof kan de beslissing van het Mededingingscollege bevestigen, wijzigen

of vernietigen. Het arrest van het Hof van Beroep wordt gewezen binnen de zes maanden na de beslissing van het Mededingingscollege. Het Hof van Beroep krijgt een grote en mogelijk onvoldoende afgelijnde bevoegdheid: het kan de beslissing van het Mededingingscollege bevestigen, wijzigen of vernietigen. Xavier Taton (advocaat bij Linklaters) merkt in dit verband op: “Men doet exact het tegenovergestelde van wat bepaald is voor beroepsprocedures tegen de beslissingen van het Mededingingscollege op het vlak van concentratiecontrole. Wat de toelaatbaarheid van concentraties betreft, werd besloten het Hof van Beroep enkel een vernietigingsbevoegdheid toe te kennen. Bij prijzencontrole hebben we eveneens te maken met een prospectieve en discretionaire materie, maar daar krijgt het Hof van Beroep een bijkomende bevoegdheid toegewezen om aangevochten voorlopige maatregelen te wijzigen.”

I

5 Tegelijk maakt het Mededingingscollege zijn beslissing ook over aan de minister. Die moet binnen de zes maanden aan de regering een plan voorleggen met de structurele wijziging van de marktwerking in de betrokken sector. Structurele maatregelen die de minister voorstelt kunnen bijvoorbeeld zijn: de wijziging van de economische reglementering of de herziening van het prijsindexeringsmechanisme. Meester Taton stelt vast dat de categorieën hier flink vermengd worden: “We hebben hier te maken met een Mededingingscollege met een gemengde samenstelling (een voltijdse voorzitter en twee assessoren die af en toe zitting hebben), waarvan de beslissingen, behalve het voorwerp kunnen zijn van een beroep voor de magistraten van de rechterlijke orde, ook de aanleiding kunnen vormen voor een politiek debat binnen de regering.”

31


TIEN REGELS Er staat heel wat op het spel! Hoewel we de boetes van de Belgische Mededingingsautoriteit niet zomaar kunnen vergelijken met die van de Europese Commissie, gaan ze ook in België omhoog. Zo kunnen de boetes van onze mededingingswaakhond oplopen tot 10% van het omzetcijfer op de nationale markt en de export van de onderneming die schuldig wordt bevonden. En er zijn nog bijkomende risico’s: het onderzoek van het Auditoraat naar de zaken van een onderneming kan de werking grondig verstoren, een aanzienlijke workload met zich meebrengen en het bedrijf doen afwijken van zijn strategische doelstellingen. Daarbovenop komt de imagoschade: de berichtgeving in de media over concurrentiebeperkende praktijken kan klanten bij de onderneming weghalen en het wantrouwen voeden bij investeerders en financiële analisten. Hieronder sommen we tien basisregels op om deze ongemakken te voorkomen. Let erop dat het mededingingsrecht niet uitsluitend bedoeld is voor multinationals: het belangt alle ondernemingen aan, ook de kmo’s. Onze tien aanbevelingen om de risico’s op een inbreuk te beperken, zijn:

32 REFLECT MEDEDINGING EN PRIJSCONTROLE

1

2

6

7

Voer een nalevingsprogramma in. ‘Compliance programmes’ zijn interne procedures die ondernemingen invoeren om inbreuken te voorkomen en waarmee zelfs de snelle opsporing van inbreuken mogelijk moet worden. Aangezien de risico’s uiteenlopend zijn, is het aangewezen om nalevingsprogramma’s in te voeren voor elk type onderneming en in iedere bedrijfstak. Dat neemt niet weg dat ze moeten aansluiten bij de omvang, de noden en de omgeving van de onderneming.

Nieuw: beheer de risico’s in verband met individuele sancties. De invoering in het Belgisch mededingingsrecht van administratieve boetes voor natuurlijke personen heeft voor de ondernemingen gevolgen in termen van intern beheer en belangenconflicten. Wat gebeurt er bijvoorbeeld wanneer een onderneming te weten komt dat een commercieel verantwoordelijke gevoelige informatie heeft uitgewisseld? Krijgt die persoon een sanctie? Wordt hij ontslagen? Tot op vandaag was het beter voor de onderneming om de werknemer die een fout beging, te behouden zodat die aan een clementieprocedure kon meewerken. Maar wat nu, aangezien die persoon zelf veroordeeld kan worden?

Bepaal of de onderneming zich in een machtspositie bevindt. Is dit het geval (in principe bij een marktaandeel van meer dan 50%), dan heeft de dominante onderneming specifieke verantwoordelijkheden. Haar manoeuvreerruimte wordt kleiner. Zo mag ze haar prijzen niet langer onder een bepaalde grens brengen, in het bijzonder bij promoties. Net zo min kan ze vrij exclusiviteitsovereenkomsten sluiten, gratis producten aanbieden, gezamenlijke aanbiedingen doen, weigeren om bepaalde klanten te bedienen, enz.

Meld overname- of fusieprojecten. Voor concentraties van een zekere omvang is de voorafgaande goedkeuring van de Mededingingsautoriteit vereist (nationaal of Europees). Bedoeling is vooraf na te gaan of de uitvoering van bepaalde operaties de daadwerkelijke mededinging op een wezenlijk deel van de markt niet significant zal belemmeren door het creëren of versterken van een machtspositie. De nieuwe wet over de bescherming van de mededinging wijzigt de drempels voor kennisgeving, zoals vastgelegd door de vorige hervorming, niet.


HOW

OM BOETES TE VOORKOMEN

3

4

5

8

9

10

Voorkom ‘Hardcore restrictions’. Dat zijn de meest flagrante inbreuken op het mededingingsrecht waarvoor geen rechtvaardiging mogelijk is. Iedereen binnen de onderneming moet hiervan bewust gemaakt worden. Het is verboden met concurrenten prijzen of aangeboden hoeveelheden overeen te komen, markten of aanbestedingen onder elkaar te verdelen, enz. De relaties met de verdelers zijn even belangrijk: een producent moet erop letten dat hij de vrijheid van zijn detailhandelaren niet beperkt. Zo is het verboden wederverkoopprijzen vast te stellen, een totaalverbod op te leggen om klanten in andere gebieden te bedienen, minimumprijzen op te leggen, enz. Beschouw het behoren tot een vereniging niet als een immuniteit. Wat concurrenten buiten een vereniging niet mogen op grond van het mededingingsrecht, blijft ook binnen het kader van die vereniging verboden. Als ontmoetingsplaats bij uitstek voor concurrenten worden verenigingen en federaties van ondernemingen geviseerd door de mededingingsregels. Bij een inbreuk lopen ze administratieve boetes op. In dit verband is het nogal opvallend dat heel wat beslissingen van de Raad voor de Mededinging betrekking hebben op professionele verenigingen (de Vlaamse vereniging van bakkers, de Federatie van Beroepsautorijscholen van België, de nationale Orde der dierenartsen, het Beroepsinstituut van Vastgoedmakelaars,…).

Wissel geen strategische informatie uit. Het mededingingsrecht bepaalt dat iedere economische operator op een autonome manier zijn handelsbeleid moet bepalen. Wanneer ondernemingen onderling informatie uitwisselen, moeten ze er dus over waken dat ze de mededinging niet verstoren. Niet alle informatieuitwisseling is verboden. Enkel strategische informatie mag niet meegedeeld worden, d.w.z. informatie die niet publiek beschikbaar is, die te maken heeft met de commerciële, financiële, administratieve of technische kennis van een onderneming en waarvan de verspreiding het gedrag van de concurrenten kan beïnvloeden. Roep het ‘legal privilege’ in. In een arrest van 5 maart 2013 bevestigt het Hof van Beroep in Brussel dat de adviezen van bedrijfsjuristen vertrouwelijk zijn en bijgevolg niet door de Belgische Mededingingsautoriteit in beslag mogen worden genomen. Het Hof hanteert bovendien een ruime definitie van het concept ‘advies van de bedrijfsjurist’: hieronder vallen niet enkel de finale adviezen, maar ook de correspondentie die het verzoek om advies bevat, de correspondentie die wordt uitgewisseld met betrekking tot dat verzoek, de ontwerpadviezen, alsook de documenten ter voorbereiding van het advies. De vertrouwelijkheid van de adviezen van bedrijfsjuristen is echter niet van toepassing bij een inspectie op verzoek van de Europese Commissie.

Vraag tijdig clementie. De clementieprocedure is een uiterst krachtig instrument in handen van de mededingingsautoriteiten om kartels op het spoor te komen. Het is gebaseerd op (ver)klikken: de onderneming die als eerste naar buiten treedt en reële bewijzen aandraagt, wordt voor 100% vrijgesteld van de boete. Het systeem, dat zich niet bekommert om morele kwesties, is doeltreffend. Het clementieprogramma voorziet ook in aanzienlijke boeteverminderingen voor de andere leden van het kartel die elementen met een ‘meerwaarde’ voor het onderzoek aandragen. Ook hier geldt het principe ‘first come, first served’, want de verminderingen zijn degressief.

Geef vorming en opleiding. Voor al wie zich in het onderwerp wil verdiepen: sinds 2010 biedt de Brussels School of Competition een volledige lessencyclus in mededingingsrecht en mededingingseconomie. Het programma, dat in het Engels verloopt en een diploma oplevert, wordt onderverdeeld in modules die de grote thema’s van de materie dekken: kartels, misbruik van machtsposities, fusies en overnames, staatssteun, enz. Sinds zijn ontstaan scoort het programma veel succes bij bedrijfsjuristen, advocaten, ambtenaren en buitenlandse studenten. INFO www.brusselsschoolofcompetition.be

33


BESLUIT

W © JJ DE NAYER / TRYPTIQUE

at mogen we verwachten nu de Belgische Mededingingsautoriteit naar de doopvont wordt gebracht? Allereerst moet ze tegemoet komen aan de efficiëntiedoelstelling van de vaders van de hervorming. De vaststelling van de minister van Economie klopt: vier of vijf jaar wachten op een beslissing van de regulator is onaanvaardbaar. Tegelijkertijd mag de versnelling van de procedures niet ten koste gaan van de rechten van de partijen.

CHARLES GHEUR DIRECTEUR BRUSSELS SCHOOL OF COMPETITION

34 REFLECT MEDEDINGING EN PRIJSCONTROLE

Daarom is het behoud van het beroep voor het Hof van Beroep in Brussel, dat de garanties biedt van een rechtbank van de rechterlijke orde, een goede zaak. Toch lijkt een toekomstige hervorming, waarbij het Hof van Beroep in Brussel meer middelen krijgt – vandaag zijn die in ruime mate onvoldoende in verhouding tot de opdrachten inzake mededinging – nu al onvermijdelijk. Een opstopping in hoger beroep is onvermijdelijk als die hervorming uitblijft. Wil België een krachtdadige mededingingswaakhond, dan moet het daarvoor de nodige middelen vrijmaken. Meer nog dan een vereenvoudigde structuur, een vlottere procedure of strikte termijnen, kan een Mededingingsautoriteit niet zonder materiële en menselijke middelen om efficiënt te functioneren. Eén van de vele begrotingsmaatregelen van de regering afgelopen november was de verhoging van het budget van de Belgische Mededingingsautoriteit met bijna 2,5 miljoen euro. Voorts werd beslist dat er ook een service level agreement moet worden gesloten opdat de nieuwe autonome autoriteit gebruik kan blijven maken van bepaalde diensten van de FOD


HOW

Economie (gebouw, informatica, boekhouding, catering,…). Desondanks deze beslissingen lijkt het budget van onze regulator maar magertjes in vergelijking met dat van de Nederlandse Mededingingsautoriteit.

gemonopoliseerd worden door de prijsmonitoring. Dat instrument is namelijk onvoldoende doorzichtig en voorspelbaar en moet een laatste redmiddel zijn, vergelijkbaar met nucleaire afschrikking. Het moet met de grootste omzichtigheid behandeld worden zodat de mededinging niet blijvend wordt verstoord. Wel wijzen DE AUTORITEIT MOET we er nogmaals op dat het door sommigen bekritiseer EEN VISIE UITBOUWEN, de idee van prijsbeheersing EEN RICHTING niet nieuw is. Bovendien UITZETTEN. KORTOM, voorziet het mechanisme van boek V van het Wetboek van EEN ECHT ‘MEDEDINeconomisch recht uiteindelijk GINGSBELEID’ in meer garanties dan de wet UITSTIPPELEN van 1945 over de economische reglementering dat het vervangt.

Het aanzien van de Belgische Autoriteit zal ook grotendeels afhangen van de mensen die erin zetelen. De kwaliteit van de beslissingen van zo’n organisme wordt immers rechtstreeks bepaald door de mensen die er werken. Niet enkel door de voorzitter, wiens prominente rol we onderstreepten, maar door alle medewerkers van de instelling, van de auditeur-generaal tot de hoofdeconoom. De aanwezigheid van assessoren binnen het beslissingscollege moet – dat hopen we althans – een beter begrip van de technische, economische en commerciële realiteit van de zaken waarmee het belast wordt, mogelijk maken. In de nieuwe configuratie wordt de dialoog tussen regulator en ondernemingen cruciaal, vandaar dat het belangrijk is dezelfde taal te spreken.

Ten slotte hopen we dat de nieuwe Autoriteit niet, zoals vroeger het geval was, verstrikt raakt in de valstrikken van institutionele en procedurekwesties. Maar dat ze zich ten volle kan wijden aan haar voornaamste opdrachten: het aanpakken van mededingingsbeperkende praktijken (prijsafspraken en misbruik van machtspositie) en het voorkomen van concentraties die de mededingingsstructuur van de markten aantasten.

Nu moet de Autoriteit nog een visie uitbouwen, een richting uitzetten. Kortom, een echt ‘mededingingsbeleid’ uitstippelen. Anders gezegd, ze moet bepalen waar en wanneer ze zal handelen en dus haar prioriteiten vaststellen, rekening houdend met de eigen beperkte middelen. Ons inziens mogen die niet

35


THEMA’S CLASS ACTION | GROEPSVORDERING | ULTIMUM REMEDIUM INNOVATIE | STERKTES & ZWAKTES | RE-INVENT BUSINESS INTERNE MARKT | BELEMMERINGEN | LEVEL PLAYING FIELD BAROMETER | -0,1% GROEI 2013 | VERTROUWEN OFFSHORESTEUN & -KOSTEN | ALTERNATIEF OFFSHORETOESLAG FRAUDESTRIJD | GRIJZE ZONE | STOP COMPLEXITEIT ARBEIDERS-BEDIENDEN | GLOBALE OPLOSSING | ONTSLAGRECHT FINANCIERINGSKLIMAAT | RISICOKAPITAAL | CREDIT CRUNCH


38 CLASS ACTION GEEN NOORD-AMERIKAANSE EXCESSEN

39 INNOVATIE

BESTE LEZER Graag houden we voor u in REFLECT ook de vinger aan de pols van de actualiteit. In elke uitgave krijgt u een overzicht van voor het bedrijfsleven belangrijke thema’s die onze experts nauw en secuur aansturen, onderhandelen en opvolgen op zowel economische, sociale, juridische als fiscale domeinen. In de nu volgende bladzijden vindt u een selectie van dossiers waarop onze experts vandaag actief zijn om de belangen van onze lidfederaties en de aangesloten bedrijven maximaal te behartigen, dit zowel op federaal, Europees als internationaal niveau. Per thema krijgt u een status van het dossier, de positionering van het VBO en lichten we ook de ‘next steps’ toe. Op die manier hebt u een 306°-kijk op dossiers met een mogelijke belangrijke impact op uw business. Per thema vindt u eveneens de contactcoördinaten van de respectieve VBO-medewerker en verwijzingen naar andere relevante informatiebronnen ter zake.

UITWEG UIT DE CRISIS

40 INTERNE MARKT CRUCIAAL, MAAR ONVOLTOOIDE WERF!

41 CONJUNCTUUR SANEREN ÉN HERVORMEN

42 OFFSHORE AANPASSINGEN IN DE PIPELINE

43 SOCIALE FRAUDE COHERENTIE EN LOGICA ZOEK

44 ARBEIDERS – BEDIENDEN VOOR EEN PRAGMATISCHE EN WERKBARE OPLOSSING

45 FINANCIERING ZAAK VAN OVERHEID EN BEDRIJVEN

Een totaaloverzicht van alle dossiers en thema’s die onze experts opvolgen vindt u op www.vbo.be (Actiedomeinen).

37


THEMA1

CLASS ACTION | GROEPSVORDERING | ULTIMUM REMEDIUM

CLASS ACTION GEEN NOORD-AMERIKAANSE EXCESSEN

M

Philippe Lambrecht Bestuurder-secretarisgeneraal sge@vbo-feb.be

38 REFLECT MEDEDINGING EN PRIJSCONTROLE

© DANIEL RYS

CONTACT

inister van Economie en Consude beslissing van de rechter? Het VBO pleit ervoor dat alleen de personen die uitdrukkelijk menten Vande Lanotte bereidt aangeven dat zij betrokken willen worden in de een wetsontwerp voor dat een class action, gebonden zijn door de uitkomst van vorm van class action voor consuhet proces. Zodoende blijft men in de lijn van de menten invoert in België, zoals voorzien in het Belgische en Europese tradities. regeerakkoord. Het VBO is geen voorstander Het lot van de groep ligt in de handen van een van class action, maar neemt constructief deel tweede actor: de vertegenwoordiger. Hij stelt aan dit debat. Vandaag is er geen uniformiteit in het Europese de vordering in namens de groep, buiten het medeweten van het gros van de groepsleden ‘class action-landschap’. Er is slechts één om. Het VBO pleit ervoor dat alleen duurzame constante: de EU-lidstaten nemen stuk voor rechtspersonen zonder hoofdzakelijk econostuk afstand van de Noord-Amerikaanse class misch oogmerk kunnen optreden als verteaction en de eraan verbonden misbruiken. De genwoordiger. Hierbij is de kostprijs van de class actionrechtspersoonlijkheid cruciaal. procedures (exclusief de Zowel vanuit administratief als schadevergoeding) vertegenCLASS ACTION vanuit juridisch oogpunt zou woordigt in Noord-Amerika MOET EEN ULTIMUM de tussenkomst van vere2,1% van het bnp. REMEDIUM ZIJN nigingen zonder rechtsperEEN BELANGRIJKE ACTOR: soonlijkheid (bv. vakbonden) DE VERTEGENWOORDIGER problematisch zijn. VAN DE GROEP Een vertegenwoordiger claimt naULTIMUM REMEDIUM Ten slotte benadrukt het VBO dat class mens een groep mensen die naar aanleiding van eenzelfde feit gelijkaction een ultimum remedium moet zijn, aardige schade hebben gelewaar consumenten pas naar kunnen den (bv. massaal verlies van grijpen wanneer zij alle andere midbagage ingecheckt op de delen om met de onderneming tot luchthaven) een schadeeen oplossing te komen, hebben vergoeding, zonder dat uitgeput. Om die reden onderhij hiertoe van hen een streept het VBO dat een verplichte mandaat ontving. Toch minnelijke onderhandeling voorafzullen alle groepsleden gaand aan elke class action, een gebonden zijn door de positief en noodzakelijk signaal beslissing van de rechter. aan de consument zou zijn. De bal ligt nu in het kamp van Een eerste actor van de de regering. Het VBO dringt class action is dus de groep. erop aan dat ze rekening houdt Wie maakt deel uit van de met de opmerkingen van de groep en is gebonden door ondernemingen.


INNOVATIE | STERKTES & ZWAKTES | RE-INVENT BUSINESS

THEMA2

INNOVATIE UITWEG UIT DE CRISIS

D

e toekomstige groei van onze economie hangt af van de mate waarin de Belgische bedrijven op eigen kracht de technologische grens verschuiven. Of zoals het World Economic Forum het zo treffend verwoordde: we moeten evolueren van een efficiëntie- naar een innovatiegedreven groei.

optelsom van onze sterktes en zwaktes suggereert dat we uitblinken in het genereren van nieuwe kennis en in innoveren, maar dat we er niet altijd in slagen om die troeven te verzilveren in de markt.

© DANIEL RYS

GEDEELDE VERANTBELGIË IS EEN GOEDE WOORDELIJKHEID Innovatie valt niet als MIDDENMOTOR In de internationale benchmanna uit de hemel, en mark positioneert ons land kan evenmin worden opzich zeker niet slecht als gelegd. De drive moet kenniseconomie, zij het vooral komen van onze WE MOETEN EEN dan veeleer als innovaondernemers. Innoveren tievolger dan als innovaVERSNELLING HOGER en ondernemen is hun cotieleider. In 2011 invesSCHAKELEN WILLEN rebusiness. Ze zouden zich teerden we bijvoorbeeld niet moeten bekommeren WE EEN PLAATS 2,04% van ons bbp in om het ondernemingsklionderzoek en ontwikkemaat. Dat is de taak van de VEROVEREN IN ling. Goed, maar toch overheid. Aan haar om te DE GROEP VAN DE nog een heel eind van de zorgen voor een aantrekINNOVATIELEIDERS 3%-doelstelling. Op de kelijk, stabiel en rechtszeinnovatie-index van de ker kader waarbinnen de Europese Commissie, een concurrentie efficiënt kan indicator voor onze innovatiegedreven groei, spelen. Zodat ondernemingen alle kansen zakken we van de 5e naar de 7e plaats. krijgen zichzelf opnieuw uit te vinden. Bovendien bleef de vooruitgang in ons land tussen 2008 en 2012 onder het Europese ‘Re-invent your business’ is trouwens het gemiddelde. We gaan dus wel vooruit, maar thema van het VBO-Forum (17 september trager dan sommige andere Europese landen. e.k.). Naar aanleiding van deze hoogmis voor ondernemers doen we een onderzoek bij de Andere minpunten zijn de relatief lage Belgische bedrijven en vragen we hen hoe ze publieke investeringen in R&D, de stroeve zichzelf voortdurend vernieuwen om compebeschikbaarheid van venture capital, de ontitief te blijven (of te worden) in de toekomst. dervertegenwoordiging van kennisintensieve En of hun huidige succesfactoren ook in de diensten in onze export en de ondermaatse toekomst een rol van belang kunnen spelen. commercialisering van onze innovaties. De

CONTACT Pieter Timmermans Gedelegeerd bestuurder VBO cva@vbo-feb.be www.vbo.be Actiedomeinen Innovatie, R&D > Innovatie, R&D > Innoveren x Ondernemen = Winnen2

39


THEMA3

INTERNE MARKT | BELEMMERINGEN | LEVEL PLAYING FIELD

INTERNE MARKT CRUCIAAL, MAAR ONVOLTOOIDE WERF!

D

© DANIEL RYS

e interne markt, waarvan eind 2012 het 20-jarig bestaan werd gevierd, is één van de grote verwezenlijkingen van het Europese integratieproces. Het opheffen van de hinderpalen voor het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal in Europa heeft het mogelijk gemaakt het intracommunautaire handelsverkeer, de jobcreatie, de concurrentie en bijgevolg het aanbod van goederen en diensten aanzienlijk te stimuleren.

verbrokkeling van de interne markt leiden. Ten slotte leidt de ondermaatse omzettingskwaliteit van Europese richtlijnen in het Belgisch federaal of regionaal recht er soms toe dat doelstellingen of drempels worden vastgesteld die verder gaan dan wat de richtlijnen in kwestie voorschrijven (d.i. het ‘gold plating’verschijnsel dat zich in sommige dossiers, met name omtrent consumentenbescherming of milieu, voordoet). Onze ondernemingen komen zo in een minder gunstige positie terecht dan MARKT hun Europese concurrenten.

EEN EUROPEES ‘LEVEL DE INTERNE PLAYING FIELD’ DAT NOG MOET NAUWER TE WENSEN OVERLAAT AANSLUITEN BIJ DE Toch blijkt uit een peiling Het correct functioneren van door het Europees departeDIGITALE ECONOMIE de interne markt, waarbinment van het VBO dat onze nen 72% van onze export EN DE SNEL ondernemingen bij hun zich afspeelt, is cruciaal voor GROEIENDE activiteiten binnen de EU een open economie als de nog steeds geconfronteerd Belgische. Nu de EU er een E-COMMERCE worden met tal van belem28ste lidstaat bij krijgt (Kromeringen, die hoofdzakelijk atië), is het belangrijk ‘de voortvloeien uit drie soorten problemen. laatste hand te leggen aan de puzzel’ (door de

CONTACT Olivier Joris Europees departement oj@vbo-feb.be www.vbo.be Actiedomeinen > Nieuws & Media > Nieuws > Enquête 20 jaar Europese interne markt

40 REFLECT MEDEDINGING EN PRIJSCONTROLE

Ten eerste is er het gebrek aan harmonisatie van de nationale wetgevingen, normen of procedures (op het vlak van btw) en het gebrek aan afstemming tussen bepaalde Europese wetgeving en de digitale economie en de snel groeiende e-commerce. Een tweede, groter wordend obstakel is het gevolg van de invoering, ondanks het geharmoniseerde Europese kader, van nieuwe nationale verplichtingen, die de creatie van een Europees ‘level playing field’ tegenwerken en tot een nieuwe

nog bestaande belemmeringen op te heffen) en elk risico op fragmentatie (die het gevolg is van tekortkomingen bij de tenuitvoerlegging van de richtlijnen door de lidstaten of van de invoering van nationale verplichtingen die weer belemmeringen voor het vrije verkeer creëren) tegen te gaan. Hiertoe is er tevens nood aan een sterkere ‘internemarktreflex’ bij de nationale administraties, die nog te weinig onderling samenwerken. Ten slotte moet de interne markt nauwer aansluiten bij de digitale economie en de snel groeiende e-commerce.


THEMA4

BAROMETER | -0,1% GROEI 2013 | VERTROUWEN

CONJUNCTUUR SANEREN ÉN HERVORMEN

T

weemaal per jaar bevraagt het In een dergelijke zwakke markt voorziet VBO zijn leden (en indirect dus geen enkele sector een toename van de zowat 50.000 bedrijven) over de werkgelegenheid. Integendeel, bijna 60% economische toestand en hun van de sectoren verwacht verder jobverlies. verwachtingen. De resultaten zijn een goede Een belangrijke onderbenutting van de barometer voor wat de bedrijfswereld op productiecapaciteit zal bovendien niet leiden korte termijn verwacht tot veel uitbreidingsininzake economische vesteringen. groei, tewerkstelling, DE ONDERNEMINGEN investeringen,… GEEN HERSTEL MOGEN NIET VERDER ZONDER VERTROUWEN NIET DRAMATISCH, Vertrouwen versterkt OP KOSTEN WORDEN MAAR kunnen, leidt tot vooruitGEJAAGD OF IN EEN ZORGWEKKEND gang en is van levensbeJURIDISCHE CHAOS Meer dan 60% van de lang om investeringen sectoren verwacht een te stimuleren en het GESTORT stabilisering van de ecoeconomisch herstel te nomische activiteit in de reanimeren. Pas dan komende 6 maanden (tot het vierde kwartaal zullen er ook jobs bij komen. Maar vertrouvan 2013). Iets meer dan 30% gaat uit van wen bij de economische actoren zal er maar een daling. Enkel de ICT-sector voorziet een komen dankzij vier factoren: stabiliteit (op lichte toename. We verwachten op basis fiscaal vlak bijvoorbeeld), rechtszekerheid van deze info en aanvullend onderzoek een (evenwichtige oplossing voor het licht negatieve groei van 0,1% voor 2013. eenheidsstatuut arbeiders-bedienPas naar het einde van dit jaar zou er weer den), langetermijnvisie (meerjarenmet een lichte groei kunnen aangeknoopt plan competitiviteit) en volharding worden. (begrotingstraject). De ondernemingen mogen zeker niet verder op kosten worden gejaagd of in een juridische chaos gestort. ‘Saneren is een voorwaarde, hervormen een must’ zou bovendien het motto moeten zijn voor het regeringsbeleid voor het laatste jaar van deze legislatuur.

CONTACT Geert Vancronenburg Chief Economist gva@vbo-feb.be

© DANIEL RYS

Hoe kunnen we dit verklaren? Een eerste reden is omdat 69% van onze uitvoer naar landen gaat waar de economische groei zelf negatief is of lager is dan 1%. Voor een kleine, open economie zoals België kun je dan ook geen hoge groeicijfers verwachten. Het steeds verder oplopende verlies aan concurrentiekracht is een tweede factor. Het zorgt ervoor dat we minder gemakkelijk kunnen exporteren. Ten slotte heeft de toenemende vrees voor jobverlies een negatieve impact op het consumptiegedrag van de burger.

www.vbo.be Publicaties > Publicatie - gratis > Focus Conjunctuur: Hervormingen zijn meer dan ooit aan de orde

41


THEMA5

OFFSHORESTEUN & -KOSTEN | ALTERNATIEF OFFSHORETOESLAG

OFFSHORE AANPASSINGEN IN DE PIPELINE

H

et VBO volgt het dossier van de offshorewindmolens, een federale bevoegdheid, vanaf het begin op de voet. Daarbij gaat onze aandacht vooral naar het ondersteuningssysteem voor de offshoreparken en de kosten daarvan voor de ondernemingen.

currentiekracht te vrijwaren, stellen onze buren hun kwetsbaarste bedrijven vrij van een reeks heffingen… wat onze bedrijven in een uiterst ongunstige situatie in termen van energie brengt. Zo bedraagt de offshoreHET ONDERSTEUNINGStoeslag, die in 2008 nog SYSTEEM VOOR DE 0,12 EUR/MWh was, vanOFFSHORE daag al 2,21 EUR/MWh. Het ondersteuningsmechaKomt hier geen verandenisme voor offshorewindmoring in, dan zal die lens dateert van 2005. Het oplopen tot 8 à 10 EUR/ stuit op hevige kritiek bij de MWh. Daarom stelde industriële verbruikers. Met het VBO een alternatief zeven toegewezen offshoresysteem van heffing voor HET VBO ZAL OVER concessies zal het systeem, dat de federale bijdrage HET VOORTBESTAAN eenmaal het park voltooid, (een andere federale VAN HET SYSTEEM 800 miljoen euro per jaar heffing) en de offshorekosten. Daarom nam het toeslag groepeert en BLIJVEN WAKEN VBO het systeem op de korvoorspelbaarheid in de rel en zorgde het vervolgens tijd biedt. Dat voorstel voor bemiddeling (met Erik Dralans, ex-CEO van werd besproken tijdens een interkabinettaire ING) tussen vertegenwoordigers van zowel de vergadering, maar werd niet goedgekeurd. offshore-investeerders als de bedrijven en de Toch nam de regering een beslissing: de producenten/leveranciers. In februari 2012 steloffshoretoeslag zal voortaan dezelfde regels de de ‘werkgroep Dralans’ een alternatief onderop het vlak van degressiviteit (*) en plafonds steuningssysteem voor aan de staatssecretaris volgen als de federale bijdrage. De wet dat voor Energie. Na bij de Algemene directie Enerhet systeem van 1 juli 2013 tot 31 december gie te zijn gepasseerd, is de nota Dralans nu 2013 invoert, wordt binnenkort goedgekeurd. in handen van de CREG. Die zou in juni haar Dat is een goede zaak. Toch zal het VBO over advies moeten uitbrengen. In aansluiting daarop het voortbestaan van het systeem blijven zal het kabinet van de staatssecretaris de waken en, wanneer de kans zich voordoet, zijn stakeholders raadplegen. Op te volgen dus… voorstel opnieuw voorleggen.

CONTACT Olivier Van der Maren Economisch departement ovm@vbo-feb.be

42 REFLECT MEDEDINGING EN PRIJSCONTROLE

HET GEWICHT VAN DE OFFSHORETOESLAG In onze buurlanden gaan energiebeleid en industriebeleid hand in hand. Om hun con-

(*) Op

basis van het verbruik en vanaf 20 MWh/jaar en dat

voor de ondernemingen die milieuakkoorden hebben gesloten (‘accords de branche’ en convenanten).


FRAUDESTRIJD | GRIJZE ZONE | STOP COMPLEXITEIT

THEMA6

SOCIALE FRAUDE COHERENTIE EN LOGICA ZOEK

D

e fraudeaanpak door de regering krijgt almaar meer lof. Ook door de bedrijven, want het werd hoog tijd dat de regering paal en perk stelt aan malafide praktijken die de economie verzieken, de eerlijke concurrentie aantasten en de overheidsuitgaven en -inkomsten ondermijnen. Het is een moeilijke en voortdurende strijd die bedrijven in de fraudegevoelige sectoren broodnodig hebben. Dat de regering niet alleen de inkomsten-, maar evenzeer de uitkeringsfraude bestrijdt, is een goede zaak. Maar fraudebestrijding moet coherent en logisch gebeuren en mag de rechtszekerheid niet ondermijnen.

vervullen. Is dat de prijs die bedrijven bereid moeten zijn om te betalen? Werkgevers krijgen het zo moeilijk uitgelegd dat in het kielzog van al die nobele doelstellingen van de regering een arsenaal aan regels wordt uitgedokterd die problematisch zijn voor de bedrijven. De materie is heel complex en voer voor specialisten. Toch moeten bedrijven op de hoogte zijn, want al de regels zijn onverkort op hen van toepassing.

Vandaar de oproep aan de regering om niet langer specifieke problemen op te lossen met nieuwe algemene regels die steevast gepaard gaan met bijkomende complexiteit, nieuwe Als werkgevers kritiek uiverplichtingen en rechtsonten, dan gaat het absoluut zekerheid. Vermijd dat de niet over de doelstelling bedrijven altijd weer moeten die de regering naopdraaien voor de fouten van streeft, integendeel. De anderen. Niet in het minst bezorgdheid van werkdoor de geografische gevers doelt in eerste beperkingen van onze LOS SPECIFIEKE instantie op de (rechts) controlerende instanties middelen die hiervoor (zij kunnen niet optreden PROBLEMEN NIET worden ingezet. Ze stelbuiten België), waardoor OP MET NIEUWE len vast dat specifieke ze zich richten tot de ALGEMENE REGELS fraudeproblemen worBelgische onderneming den aangepakt door het die met de malafide opleggen van algemene onderneming in zee maatregelen. ging. Bovendien is de nood groot aan meer logica en coherentie tussen de verschillende De rechtsonzekerheid neemt toe waardoor maatregelen. Want de bedrijven verliezen het onvermijdelijk ook bonafide bedrijven nadelioverzicht en opereren daardoor continu in ge gevolgen ondervinden, al is het maar door een grijze zone. Met alle gevaar van dien op de vele extra verplichtingen die ze nu moeten wetsovertredingen.

CONTACT Monica De Jonghe Departement Sociale Zaken mjo@vbo-feb.be www.vbo.be Actiedomeinen > Overheid & beleid > Strijd tegen de fraude > Ondernemingen bezorgd aanpak sociale fraude

43


THEMA7

ARBEIDERS-BEDIENDEN | GLOBALE OPLOSSING | ONTSLAGRECHT

ARBEIDERS-BEDIENDEN VOOR EEN PRAGMATISCHE EN WERKBARE OPLOSSING

O

met een plafond dat hoogstens gelijk is aan het in Europa geldende gemiddelde voor de bedienden. De sectoren behouden de mogelijkheid om opzeggingstermijnen toe te passen die tot het dubbele van de algemene regeling gaan. 2. Het behoud van de verworven rechten: de rechten die zijn opgebouwd vóór de inwerkingtreding van de nieuwe regeling worden op 8 juli onaantastbaar Een nivellering naar boven vastgeklikt, wat de (bv. elke arbeider krijgt degevolgen voor de werkgevers, ALLE INGREDIËNTEN de werknemers in dienst en de zelfde opzegging als een bediende) zou leiden tot VOOR EEN VERNIEU- Belgische Staat beperkt. een extra loonhandicap WENDE OPLOSSING 3. De klemtoon wordt gelegd op maatregelen die het oriënte– alleen nog maar op inVOOR EEN MODERN ren naar een nieuwe job versterterprofessioneel niveau – ken (outplacement, begeleiding, van gemiddeld 2 tot 4%. ONTSLAGRECHT vorming,…) in plaats van op pasZo’n kostenexplosie zou ZIJN AANWEZIG onze arbeidsmarkt totaal sieve sociale bescherming. 4. Een modernisering van de ontwrichten, met alle regels met betrekking tot de motivering van het gevolgen van dien voor het voortbestaan van ontslag door de huidige regeling op het gebied onze industrie, het verlies van kansen voor laagvan willekeurig ontslag aan te passen en te vergeschoolde werknemers en werkzoekenden,... algemenen (gedeelde bewijslast, sanctie binnen PRAGMATISCH EN WERKBAAR VOORSTEL een bepaalde beperkte marge). Daarom stellen wij, samen met de werkgevers5. Door de opzeggingsregeling, het vastklikorganisaties die vertegenwoordigd zijn in het systeem en de oriëntering naar een nieuwe Interprofessioneel Werkgeversoverleg (IWO(*)), job wordt er geen gat in de begroting of in de een globale oplossing voor, waarvan de eerste sociale zekerheid geslagen. fase minstens tot doel heeft een einde te Daarmee zijn alle ingrediënten aanwezig voor maken aan de discriminatie op het vlak van het een vernieuwende oplossing voor een modern ontslag en de carenzdag. ontslagrecht en arbeidsmarktbeleid die de Concreet omvat het voorstel met betrekking tot EU-benchmark doorstaan. de opzegging 5 punten. 1. Een algemene opzeggingsregeling die zonder (*) onderscheid op alle werknemers toepasselijk is en Beci, Boerenbond/FWA, VBO, UCM, Unisoc, Unizo, die door de wetgever moet worden vastgesteld UWE en Voka © DANIEL RYS

p 8 juli van dit jaar moet er volgens het Grondwettelijk Hof een oplossing voor het fameuze dossier arbeiders-bedienden zijn. Vanaf die datum mag er geen verschil meer zijn tussen beide statuten inzake opzegging en carenzdag (de eerste ziektedag, die wordt uitbetaald aan de bedienden, maar niet aan alle arbeiders).

CONTACT Bart Buysse Directeur-generaal bb@vbo-feb.be www.vbo.be Actiedomeinen > Sociaal overleg > Interprofessioneel overleg > Voorzet werkgevers globale oplossing arbeiders/bedienden

44 REFLECT MEDEDINGING EN PRIJSCONTROLE


FINANCIERINGSKLIMAAT | RISICOKAPITAAL | CREDIT CRUNCH

THEMA8

FINANCIERING ZAAK VAN OVERHEID EN BEDRIJVEN

H

et aanhoudende moeilijke economische klimaat baart veel bedrijfsleiders kopzorgen. Behalve met sterk crisisgebonden problemen worden ze ook geconfronteerd met een financiering van de bedrijfsactiviteiten die vandaag de dag stroever verloopt dan vóór de crisis. Vooreerst is het voor veel ondernemingen minder evident geworden om via eigen middelen bedrijfsprojecten te financieren. De zwakke economie weegt immers aanzienlijk op de winstgevendheid van het gros van de bedrijven.

van de Nationale Bank bevestigen dit. Toch valt niet te ontkennen dat kleine bedrijven en zelfstandigen, crisisgevoelige sectoren en exportgerichte ondernemers vandaag vaker een ‘njet’ te horen krijgen van hun bank.

SCHAARSTE DOOR STRUCTURELE INGREPEN Het krimpende financieringsaanbod wordt nog versterkt door een aantal structurele evoluties. Zo zijn de plannen om het wettelijke kader voor financiële instellingen aan te scherpen, al vergevorderd. Ook die kunnen op middellange termijn de toegang tot financiering tegen CONJUNCTURELE Daarnaast loopt het aaneen competitieve prijs voor EN STRUCTURELE trekken van externe midondernemingen duidelijk OORZAKEN DRUKKEN beinvloeden. Hoewel de delen minder gesmeerd. Ook dat is deels een gevolg nieuwe regels nog niet defiAANBOD FINANvan de lagere winstgevendnitief zijn, wijzen verschillenCIERINGEN EN heid, die op haar beurt de de elementen op mogelijke RISICOKAPITAAL terugbetalingscapaciteit schaarste voor financierinvan een onderneming kan gen op lange termijn en aantasten. Daardoor stijgt voor het beschikbaar stellen het kredietrisico waardoor een kredietverstrekvan risicokapitaal. ker minder geneigd zal zijn om te lenen. WANTROUWEN TEMPERT RISICOAPPETIJT Bovendien groeide de huidige financiële en economische crisis uit tot een vertrouwenscrisis. Op de financiële markten tempert deze groeiende onzekerheid de risicoappetijt bij beleggers fors. In vele gevallen stellen we een vlucht vast van aandelen naar meer ‘veilige’ beleggingen. In het algemeen is er dus minder risicokapitaal beschikbaar voor de ondernemingen. Gelukkig is er van een algemene ‘credit crunch’ in ons land niet echt sprake - cijfers

Terwijl de overheid moet zorgen voor een omgeving die de toegang tot financiering tegen een competitieve kostprijs mogelijk maakt, is het voor de ondernemer zaak zijn financieringsaanvraag goed voor te bereiden en een gefundeerd dossier op te bouwen.

CONTACT Stijn Rocher Economisch departement sr@vbo-feb.be www.vbo.be Publicaties > Publicaties-gratis > Financiering van uw bedrijf. Praktische leidraad bij een duurzame strategie

45


SOCIALE RECHTSPRAAK SELECTIE VAN UITGEGEVEN EN NIET-UITGEGEVEN RECHTSPRAAK VAN ARBEIDSGERECHTEN EN -HOVEN

BESCHERMDE WERKNEMER Wet van 19 maart 1991 – Verschil in behandeling met de vakbondsafgevaardigden en de preventieadviseurs De artikelen 2 en 16 van de wet van 19 maart 1991 schenden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet door een ontslagbescherming te organiseren die verschilt van die welke is ingevoerd ten gunste van de vakbondsafgevaardigden en van de preventieadviseurs. Grondwettelijk Hof, 10 oktober 2012 JTT, 2012, p. 425 WILLEKEURIG ONTSLAG • Artikel 63 W.A.O. – Overeenkomst voor een bepaalde tijd – Geen schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet Artikel 63 W.A.O. betreffende de arbeidsovereenkomsten schendt niet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met clausule 4 van de raamovereenkomst van 18 maart 1999 inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd. Volgens het Hof doet het voornoemde artikel 63 namelijk niet op onevenredige wijze afbreuk aan de rechten van de arbeiders die bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zijn aangeworven en op onregelmatige wijze zijn ontslagen, die, naast de in artikel 40 van de voormelde wet van 3 juli 1978 bedoelde opzeggingsvergoeding, een vergoeding kunnen verkrijgen op grond van de algemene beginselen van het burgerlijk recht betreffende rechtsmisbruik. Grondwettelijk Hof, arrest nr. 123/2012 van 18 oktober 2012, rolnummer: 5299

NADINE BEAUFILS ADVOCAAT-VENNOOT TAQUET, CLESSE & VAN EECKHOUTTE N.BEAUFILS@BELLAW.BE

46 REFLECT MEDEDINGING EN PRIJSCONTROLE

• Artikel 63 W.A.O. – Draagwijdte – Feiten vreemd aan het strikte kader van de contractuele relatie Artikel 63 W.A.O. beperkt de redenen, die verband houden met het gedrag of de geschiktheid van de werknemer, welke van aard zijn om het willekeurig karakter van


het ontslag uit te sluiten, niet tot het strikte kader van de contractuele relatie. Hof van Cassatie, 22 oktober 2012, JTT, 2012, p. 427 WILLEKEURIG ONTSLAG (JA) Op de C4 aangegeven reden “verstoring van de organisatie en van de werking van de dienst” – Gevolg van een gedrag – Gegeven dat niet volstaat om het gedrag zelf te bewijzen De werkgever die zich ertoe beperkt op het formulier C4 als reden van de werkloosheid te vermelden: “verstoring van de organisatie en van de werking van de dienst” verzuimt de redenen die de oorzaak zijn van het ontslag aan te tonen en toont derhalve niet aan dat hij een arbeider heeft ontslagen om redenen die verband houden met diens gedrag of geschiktheid. Hij voert namelijk slechts de niet nader bepaalde gevolgen van een eventueel gedrag of van een eventuele ongeschiktheid voor het werk aan. Bovendien werd geen enkele schriftelijke waarschuwing of verwittiging tot de arbeider gericht. Het ontslag is willekeurig. Arbeidshof Brussel, 29 september 2011 Onuitgegeven, AR nr. 2010/AB/316 ONTSLAG Dringende reden – Privésector – Voorafgaand verhoor wenselijk, maar niet verplicht De wet legt de werkgever van de privésector niet de verplichting op de werknemer te verhoren alvorens een beslissing tot ontslag wegens dringende reden te nemen. Dat verhoor is zeker vaak wenselijk, maar het is niet verplicht en dat het niet heeft plaatsgehad vormt op zich geen fout in hoofde van de werkgever. Arbeidshof Brussel, 14 februari 2012 Onuitgegeven, AR 2009/AB/52.834 TIJDSKREDIET Ontslagbescherming – Reden die vreemd is aan het tijdskrediet – Herhaalde nalatigheden en fouten De bediende die is ontslagen omdat hij zich tijdens de periode van tijdskrediet schuldig heeft gemaakt aan herhaalde nalatigheden en fouten die negatieve

financiële gevolgen hebben gehad en die hebben geleid tot een misplaatste overmaat aan werk voor zijn collega’s, is ontslagen om redenen die vreemd zijn aan de uitoefening van zijn recht om tijdskrediet te nemen en kan dus geen aanspraak maken op de beschermingsvergoeding waarin is voorzien. Arbeidshof Brussel, 27 april 2012 Onuitgegeven, AR nr. 2011/AB/920 OPZEGGING Ontoereikende duur – Beëindigingsvergoeding – Bijzondere ontslagvergoeding– Tegenopzegging Het recht op een aanvullende opzeggingsvergoeding, ontstaan ingevolge een opzegging met een te korte opzeggingstermijn, alsook het recht op de bijzondere ontslagvergoeding waarop een onregelmatig ontslagen preventieadviseur recht heeft, gaan verloren in geval van tegenopzegging door de bediende. Arbeidshof Gent, 12 oktober 2012, JTT, 2012, p. 428 PROEFPERIODE Eenmalig karakter – Gelijkaardige functies Een proefperiode in een tweede arbeidsovereenkomst tussen dezelfde partijen is enkel mogelijk wanneer deze overeenkomst gesloten wordt voor een nieuwe functie en de werkgever onvoldoende elementen heeft kunnen verzamelen om over de bekwaamheden van de werknemer voor de uitoefening van de nieuwe functie te oordelen. Arbeidshof Brussel, 21 november 2012 JTT, 2013, p. 143 ARBEIDSDUUR Overuren – Bewijs De werknemer die de betaling vordert van overuren moet niet alleen bewijzen dat ze werden gepresteerd, maar ook dat dit gebeurde op verzoek of met de goedkeuring van de werkgever. Arbeidshof Brussel, 12 december 2012 JTT, 2013, p. 126

47


VBO AGENDA MEER INFO: WWW.VBO.BE > EVENTS 17 SEPTEMBER 2013

VBO FORUM – RE-INVENT YOUR BUSINESS! Onze ondernemingen worden geconfronteerd met verschillende structurele uitdagingen (megatrends). Ze zullen zich hieraan moeten aanpassen indien ze in de toekomst toegevoegde waarde en jobs in België willen blijven creëren. ‘Re-invent your business’ is een middel zoeken om te reageren op deze trends en uitdagingen. Met dit thema kiest het VBO resoluut voor de toekomst en wenst het een positieve en hoopgevende boodschap te brengen, die voldoende concreet is om de deelnemers te inspireren. PLAATS: THE EGG, BRUSSELS INFO: NP@VBO-FEB.BE T 02 515 09 64

20TH SEPTEMBER 2013 27TH JUNE 2014

BRUSSELS SCHOOL OF COMPETITION IS LAUNCHING ITS 4TH EDITION! The BSC aims at fostering education, compliance and research in the field of Competition law and Economics. As a part of its educational purpose, BSC organises a high-profile Specialized Programme in EU Competition Law and Economics (taught entirely in English). With a new online platform and an outstanding line-up of professors, the BSC will continue to provide this year its high quality training in EU Competition Law and Economics. VENUE: FEB, BRUSSELS INFORMATION: INFO@BRUSSELSSCHOOLOFCOMPETITION.EU T 02 515 07 77

VAN OKTOBER 2013 TOT MEI 2014 7 SESSIES + 2 GRATIS

VBO SOCIAL ACADEMY: LANCERING 6DE EDITIE! Investeren in evenwichtige arbeidsverhoudingen, in motivatie en vertrouwen van uw mensen rendeert en laat u toe op korte termijn de vruchten te plukken. Het VBO stelt u de 6de editie van de Social Academy voor. Opening van het programma door Yves Leterme, Deputy Secretary-General van de OESO, op dinsdag 15 oktober 2013. PLAATS: VBO, BRUSSEL INFO: WWW.SOCIALACADEMY.BE CGR@VBO-FEB.BE T 02 515 08 36

Ravensteinstraat 4, 1000 Brussel Tel. 02 515 08 43 - Fax 02 515 09 15 info@vbo-feb.be - www.vbo.be

COLOFON REDACTIE Nadine Beaufils, Bart Buysse, Monica De Jonghe, Charles Gheur, Olivier Joris, Philippe Lambrecht, Stijn Rocher, Pieter Timmermans, Geert Vancronenburg, Olivier Van der Maren, Johan Van Praet EINDREDACTIE Linda Janssens, Anne Michiels VERTALING Vertaaldienst VBO PUBLICATIEVERANTWOORDELIJKE Stefan Maes OPMAAK Vanessa Solymosi (Landmarks) CONCEPT Stapel Magazinemakers FOTOGRAFIE Daniel Rys ILLUSTRATIES Peter Willems, Vec-star DRUK Graphius VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Stefan Maes, Ravensteinstraat 4, 1000 Brussel RECLAMEREGIE ADeMar, Graaf de Fienneslaan 21, 2650 Edegem (Antwerpen) Contact: Nele Brauers, Tel. 03 448 07 57, nele.brauers@ademaronline.com Ce magazine est également disponible en français. De inhoud van dit magazine vindt u eveneens op www.vbo.be > Publicaties > Publicaties - gratis

48 REFLECT MEDEDINGING EN PRIJSCONTROLE



VAL-I-PAC MAAKT UW RECYCLAGEVERPLICHTING LICHTER. EN DIE VAN AB INBEV.

Karen Rombaut, Milieuverantwoordelijke West-Europa AB InBev

“De merken van AB InBev brengen mensen samen. Het zijn merken die je proeft en beleeft. Duurzame relaties aangaan met consumenten en duurzaam ondernemen is dus een belangrijk onderdeel van onze missie. En daar hoort recyclage bij. De wettelijke verplichtingen voor de recyclage van bedrijfsmatige verpakkingen zijn iets minder vanzelfsprekend. Daarom doen we beroep op VAL-I-PAC. Zij nemen de administratie en logistieke opvolging van ons over. Ze verzamelen voor ons alle nodige data en rapporteren hierover aan de overheid. Bovendien stimuleren ze SSO HI VIG]GPEKI ZME ½RERGMtPI MRGIRXMZIW VAL-I-PAC maakt de recyclage verplichtingen, voor ons en voor meer dan 7.000 andere bedrijven, een pak lichter. Zo zijn we zeker in orde met de wetgeving en besparen we kostbare tijd en energie. U neemt toch ook uw verantwoordelijkheid als bedrijf op het vlak van milieu?”

Meer weten? Bel 02/456.83.10 of kijk op www.valipac.be


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.