© Wikipedia
TSJECHOV OORDEELT NIET. TSJECHOV SCHETST. Zich misdragen, schuld voelen, prakkiseren over wat men heeft gedaan en niet gedaan. In de vele verhalen die Tsjechov heeft geschreven is dit vraagstuk van goed en kwaad herhaaldelijk aan de orde gesteld. Nadenken over het wezen van het morele, waarvoor de rechtvaardiging eventueel kan worden gezocht in wetenschappelijke kennis –de biologie, fysiologie, psychologie– of in God en de liefde tot de mensen. Niet zoals die zouden moeten zijn vanuit een abstract beginsel, maar zoals ze zijn en voor zover mensen in hun dagelijkse omgang met elkaar ervan kennis hebben. De zekerheid waaraan priester noch wetenschapsmens kunnen voorbijgaan: “het leven wordt maar eenmaal geschonken en niet herhaald”. Jaren geleden was ik sterk geboeid door Tsjechovs ‘Het verhaal van een onbekende’. In het universum van goeden-kwaad dat de hoofdpersonages vormen,
maakt Georgi Ivanytsj Orlov er zich van af met wetenschappelijke reducties en ironische relativeringen waarop geen maat staan. In dat universum bestaat het goede niet en kan het niet bestaan. Met de woorden van Orlov: “zo’n gedachte zou de volmaakte mens veronderstellen, wat een logische ongerijmdheid is”. Toen ik aan een universiteit nog hoorcolleges gaf over wijsgerige ethiek deed er zich in het auditorium een opmerkelijk incident voor. Zoals meestal als het over ’s mensen morele beslissingen en handelingen gaat, stelt iemand in de zaal het vraagstuk van de vrije wil aan de orde. Het is een vraagstuk dat, als een bliksemstraal die de boom in tweeën splijt, de toehoorders in twee kampen verdeelt. De vrije wil is iets, maar wat het is, waar het is, en hoe het is, kan moeilijk worden verduidelijkt. De vrije wil is niets, berust op een illusie, en 1 0 STANDPUNTEN
dient om niet te willen erkennen dat ‘s mensen beslissingen door fysiologische, chemische en fysische processen worden gedetermineerd. Dat die eigen zijn aan het lichaam en aan het brein, ja dat zal wel niemand willen en kunnen tegenspreken. Maar, van de weeromstuit, wat die processen zijn, waar ze zijn en hoe zij zijn, dat kan maar tot op zekere hoogte worden bepaald. Het blijft afhangen van ’s mensen kennis ter zake, en het kenmerk van die menselijke kennis is dat ze noodzakelijk onvolledig en voorlopig is. Ik legde uit dat ik de twee posities even onbegrijpelijk vond. Ik verdedigde het standpunt, bekend sinds Descartes, dat de keuzebeschikking in situaties van onwetendheid vrij kan worden genoemd. Ja, zei ik, het is goed mogelijk dat de wetten van de natuur ononderbroken aan het werk zijn en dat miljoenen oorzaken miljoenen gevolgen determineren op de meest volmaakte wijze. Maar dat is en blijft een geloof. Weten, gebaseerd op sluitende kennis van de miljoenen oorzaak-en-gevolg-ketens, is in de ogenblikken van de keuze ontoereikend. De kiezende persoon is in die ogenblikken geen al-ziener en dus geen alweter. Toch is hij of zij gedwongen een beslissing te nemen. Ik werd prompt door een toehoorder tegengesproken. Menselijke keuzes, zei hij, hebben niets van doen met de vrijheid van de mens. Alles is voorbestemd. Alles is beschikt en gehoorzaamt aan wetten. De menselijke vrijheid is een illusie. Verstandelijk inzicht in de oorzaken van de situaties en redelijke anticipatie op de gevolgen van ons handelen, dat is wat ons in het beste geval is toegemeten. Al de rest berust op fantasie. Het gesprek kreeg een andere draai toen ik hem vroeg eerlijk te antwoorden op mijn vraag. Kunt u mij zeggen of u zich nooit in een keuzesituatie hebt bevonden, waarin een beslissing onvermijdelijk was, maar waarbij uw kennis over alle oorzaken en gevolgen die uw beslissing bepaalden tekortschoot? Zo dat u werd gedwongen te kiezen terwijl u niet in een staat van genade verkeerde, met name: kennis te hebben over alle gegevens, kennis dus die u zonder twijfel tot dienst zou zijn geweest om te beslissen? Na een korte reflectie antwoordde hij dat hij zich inderdaad al eens in die situatie had bevonden. En hebt u toen een keuze gemaakt? Zijn antwoord was bevestigend. Zou het dat niet zijn wat ik met René Descartes libre arbitre kan noemen, het vrije beslissingsmoment? Vrij, in die zin dat uzelf in de keuzesituatie losgemaakt was van die noodzakelijkheidskennis, om het zo maar te noemen. Een soort kennis die uw beslissing had doen gelijken op een loutere rekenoperatie met een volstrekt vanzelfsprekend karakter en wel zo dat u als persoon niet eens in het spel was geweest?