GAXEX 1 jaargang 39

Page 1

Hoe gaan mensen om met risico?

Forex: Fortune or Forcastable?

Up to which degree can we predict fluctuations in the foreign exchange market?

Main Partner

Co-partners

VESTING Magazine - Jaargang 39 - Editie 1

Deal or no deal?


“Wil je net als ik data analyseren om klanten betere keuzes te bieden?� Celine Brouwers Customer Intelligence Analist

lees het blog van Celine op werkenbijaegon.nl Lees het blog

Aandacht voor je toekomst


Voorwoord

Het leven is een feest Onze maand januari, die van de Gregoriaanse kalender, ontleent zijn naam aan de Romeinse god Janus. De naam Janus komt van het Latijnse woord ianua, deur, en vertegenwoordigt verandering en vooruitgang. Janus werd doorgaans afgebeeld met twee gezichten; het tweede gezicht werd dan afgebeeld op het achterhoofd. Dit is ook de reden dat onze eerste maand naar Janus is vernoemd, de ‘deur’ naar het nieuwe jaar. Januari is een maand om terug te kijken op het vorige jaar en vooruit te kijken naar de dingen die het nieuwe jaar biedt. 2015 was een jaar dat niet snel vergeten zal worden. De aanslagen in Parijs van afgelopen november hebben niet alleen hun sporen achtergelaten in de Franse hoofdstad. Mondiaal is er angst, maar aan de andere kant ook een saamhorige aversie ontstaan tegen de terreur. De Fransen hebben hun eigen manier gevonden om de gebeurtenissen een plek te geven en saamhorigheid uit te dragen. Daags na de aanslagen werd het boek Paris est une fête (Parijs is een feest) neergelegd op herdenkingsplaatsen. Het boek, geschreven door de Amerikaan Ernest Hemingway, werd door de Parijzenaars en andere Fransen herontdekt, massaal gelezen en als protest bij vele bloemenzeeën in de stad gelegd. In 1964 werd het boek voor het eerst gedrukt, maar door de herontdekking wordt er nu een nieuwe gedrukt. Het boek beschrijft een eerbetoon aan Parijs met de achterliggende boodschap om het leven lief te hebben en ervan te genieten. Een beter antwoord op de terroristische aanslagen om het Westen te ondermijnen is er naar mijn mening niet. Als ik terugkijk op het voorgaande jaar van het magazine, was dat een van vernieuwingen. Door het intreden van het nieuwe initiatief De Econometrist kent de GAXEX per jaar tegenwoordig twee gedrukte versies. Persoonlijk ben ik erg tevreden over het online platform dat is neergezet. Dat merk ik ook aan de vele positieve reacties die erop volgden. De mix van artikelen met inhoud en informeel geschreven stukken zorgen naar mijn mening voor een goede representatie van de GAXEX online. Bovendien betekent het plaatsen van een artikel per week een continue stroom van het werk van de Magazine Committee. Het resultaat mag er zijn en de inspanningen van zowel het bestuur maar in het bijzonder die van de Magazine Committee hebben hiervoor gezorgd.

Terugkijkend op het jaar van VESTING waren er ook weer tal van hoogtepunten te bespeuren. Uiteraard was de Conference weer een succes en mag het International Programme naar Zuid-Afrika niet in dit rijtje ontbreken. Het summum lag misschien toch wel in afgelopen oktober toen we het 25-jarig bestaan van VESTING mochten vieren, allemaal opgetekend in de net uitgebrachte Lustrum Almanac. Ondanks de intrede van De Econometrist ben ik toch zeer blij met het presenteren van het eerste nummer van de GAXEX van jaargang 39. Ook de nieuwe eerstejaars leden van de Magazine Committee hebben hun eerste bijdrage op papier geleverd en zijn een goede aanvulling gebleken op de groep die er al was. Het afgelopen jaar hebben we afscheid genomen van GAXEX coryfeeën Ruben te Wierik en Michiel Tammeling en ook oudhoofdredacteur Nynke Gerards verliet de commissie. Deze lege plekken zijn opgevuld door Yorick Wanders, Marleen Schumacher, Wouter Nientker en Anne Dumoulin, stuk voor stuk een mooie bijdrage leverend aan de dynamiek van de Magazine Committee. Ik wens je veel leesplezier met de artikelen en overige rubrieken in deze GAXEX.

Jorrit Visser

GAXEX Hoofdredacteur

Jaargang 39 - GAXEX 1

3


Header-solution the way we do it

Sander

Herkend

Ge誰nspireerd Gewaardeerd

Gemotiveerd

?

Uitgedaagd worden

www.werkenbijcapgemini.nl facebook.com/werkenbijcapgemini linkedin.com/company/capgemini/careers @Capgemini_banen


Deal or no deal? Het is een van de belangrijkste onderzoeksgebieden in de economie: hoe gaan mensen om met risico? Over het algemeen wordt aangenomen dat mensen risicomijdend zijn, wat wil zeggen dat ze bereid zijn om te betalen in ruil voor minder risico. Zo zullen mensen liever €499 gegarandeerd aannemen dan een kans van 50 procent op €1000. Economen proberen door middel van experimenten te onderzoeken hoe mensen op verschillende vormen van risico reageren en wat hun mate van risico-aversie is. Daarin bieden spelletjes op tv een grote kans, zoals bijvoorbeeld Miljoenenjacht.

6

Forex: Fortune or Forecastable?

The Foreign Exchange Market (also known as forex) is the global market for currency trading, which is, with a daily volume currently averaging about 5 trillion US Dollars, the largest financial market in the world. Averaging several millions of transactions per day could make one wonder: why is the foreign exchange market so attractive and how do market participants profit?

10

Logarithmic thinking

What is halfway between one and nine? The majority of people would answer five, yet a child as well as many people in non-literate cultures will answer three. A recent study substantiates there is an evolutionary reason for the difference in these responses.

14 Kort door de bocht 19 Enkeltje Mars 22 Schaatsen: oneerlijk? 26 Kort door de bocht 28 Rob Steur (Towers Watson): Schade reserves schatten: van Double Chain Ladder naar Double GLM 31 Portret: Paul Erdős

36

16

Kamer van Koophandel: hoe ondernemend Nederland betaalt voor een praatje van Jort Kelder

38 Timmies puzzelpagina 40 VESTING Pagina 42 Exchange in Taiwan 44 Column VESTING Voorzitter 46 Colofon

32 Het Grecon-model 35 20 jaar geleden in de GAXEX

Jaargang 39 - GAXEX 1

5


COVERSTORY

Tekst: Arthur Molenaar

Deal or no deal? Het is een van de belangrijkste onderzoeksgebieden in de economie: hoe gaan mensen om met risico? John von Neumann en Oscar Morgenstern hebben in 1944 in hun baanbrekende boek Theory of Games and Economic Behavior de basis gelegd voor het principe dat nog steeds algemeen geaccepteerd wordt in de speltheorie: het model van expected utility. Deze theorie gaat ervan uit dat mensen een bepaalde utility-functie hebben en aan de hand daarvan beslissingen nemen die hun verwachte utility maximaliseert. Over het algemeen wordt aangenomen dat mensen risicomijdend zijn, wat wil zeggen dat ze bereid zijn om te betalen in ruil voor minder risico. Zo zullen mensen liever €499 gegarandeerd aannemen dan een kans van 50 procent op €1000. Het probleem met expected utility is dat de utility-functie van mensen niet expliciet te bepalen valt en dat deze ook niet consistent lijkt te zijn. Zo is het vanuit speltheorie lastig te verklaren dat risicomijdende mensen toch een staatslot kopen, want in die situatie gaat hun verwachte utility omlaag én hebben ze meer risico. Utility is dus heel veelzijdig en niet makkelijk in een functie te vatten zoals dat in theorie wordt gesuggereerd. Economen proberen door middel van experimenten te onderzoeken hoe mensen op verschillende vormen van risico reageren en wat hun mate van risico-aversie is. Daarin bieden spelletjes op tv een grote kans. Die risico-experimenten werken namelijk het beste als de proefpersonen ook écht iets kunnen winnen en het bieden van een substantieel geldbedrag aan een voldoende grote groep is natuurlijk kostbaar. Tv-spelletjes bieden hier uitkomst, omdat ze zich vaak perfect lenen als economisch experiment: de structuur van het probleem is duidelijk, de risico’s zijn bekend en de belangen zijn simpel te beschrijven. Het beste voorbeeld is Miljoenenjacht. Dit programma lijkt haast wel ontworpen als experiment, omdat de kandidaten geen rekening 6

Semester 1.2 - (2015-2016)

hoeven te houden met de eventuele keuzes van tegenstanders (die hun inschattingen kunnen beïnvloeden). Economen van de Erasmus Universiteit en de University of Chicago hebben in 2008 uitgebreid onderzoek gedaan naar Miljoenenjacht, waar dit artikel mede op gebaseerd is. (Post et al., 2008)

De opzet van Miljoenenjacht Miljoenenjacht bestaat uit twee gedeelten. In het begin wordt op verschillende manieren uit een groep mensen één kandidaat gekozen die het tweede gedeelte gaat spelen. We focussen ons op dat tweede gedeelte, omdat daar de interessantste beslissingen worden genomen. Als de ‘eindkandidaat’ bekend is gaat het spel over naar het tweede gedeelte. Er komen 26 koffers op het podium met daarin bedragen variërend van €0,01 tot €5 miljoen. Deze bedragen zijn willekeurig over de koffers verdeeld. De kandidaat kiest één van deze koffers die hij bij zich mag houden.


Vervolgens kiest de kandidaat een aantal koffers die geopend worden, waardoor het geldbedrag in die koffer bekend wordt. Hier haalt de kandidaat vanzelfsprekend informatie uit, want het ‘geopende’ bedrag kan niet meer in zijn eigen koffer zitten. Na het openen van een aantal koffers wordt de kandidaat voor een keuze gesteld: de ‘bank’ biedt hem een gegarandeerd bedrag dat hij kan accepteren. De kandidaat speelt dan niet verder en gaat naar huis met het gegarandeerde bedrag. Hij kan ook het geboden bedrag niet accepteren en verder spelen. In dat geval moeten er weer een aantal koffers worden geopend alvorens de bank een nieuw bod doet. Dit proces herhaalt zich maximaal negen ronden tot de kandidaat het aanbod van de bank accepteert of naar huis gaat met de inhoud van zijn eigen koffer.

Het aanbod van de bank De bank doet na het openen van een aantal koffers een bod om de kandidaat ‘uit te kopen’. Dit is een klassiek experiment: kiest de kandidaat het gegarandeerde bedrag of kiest hij ervoor om door te spelen en dus risico te lopen? Het blijkt dat het bod van de bank goed te voorspellen is. De volgende regels worden gehanteerd bij het bepalen van een bod: 1. Het bod is gebaseerd op de (verwachte waarde van de) geldbedragen in de ongeopende koffers. Als grote bedragen worden geopend gaat het bod omlaag en bij kleine bedragen gaat het bod omhoog. 2. Naarmate het aantal geopende koffers groter wordt, stijgt het bod relatief ten opzichte van het gemiddelde geldbedrag in de ongeopende koffers. Zo is het eerste bod (met nog 21 ongeopende koffers) ongeveer 10% van het gemiddelde, terwijl het laatste bod (met nog 2 ongeopende koffers) bijna 100% van het gemiddelde is. 3. Het bod geeft geen informatie over de inhoud van de koffer van de kandidaat, dat wil zeggen: de bank weet niet welk bedrag in welke koffer zit. Er is dan ook geen correlatie tussen het bod van de bank en het bedrag in de koffer van de kandidaat. 4. De bank biedt relatief hoge percentages van het gemiddelde bedrag in de ongeopende koffers als de kandidaat veel pech heeft door het openen van koffers met grote bedragen erin. Andersom biedt de bank niet lager als de kandidaat veel geluk heeft. Dit is een kwalitatieve omschrijving van het gedrag van de bank, maar Post et al. hebben dit gekwantificeerd tot de volgende differentievergelijking:

waar B(xr) het bod van de bank in ronde r is, br het percentage van het gemiddelde in de ongeopende koffers in ronde r dat de bank biedt, en 0 ≤ ρ ≤ 1 de snelheid waarmee het bod naar 100% van de verwachte waarde gaat. Er zijn maximaal 9 rondes waarbij de bank een bod doet, dus B(x10) = x10 en b10 = 1, wat wil zeggen dat de kandidaat gegarandeerd het bedrag in zijn eigen koffer krijgt. In de praktijk blijkt dat de waarde van ρ ongeveer gelijk is aan 0,8. Dit relatief simpele model voorspelt de biedingen van de bank in de praktijk opvallend goed; alleen regel 4 hierboven zit niet in het model verwerkt, maar dat is uiteraard geen structureel probleem en doet zich eigenlijk alleen voor in de allerlaatste rondes.

Utility van de kandidaat Zoals we hebben gezien in de vorige alinea’s biedt de bank in bijna alle gevallen minder dan het gemiddelde van de ongeopende koffers. Dat zou betekenen dat kandidaten die geen risicomijdend gedrag vertonen bijna altijd zouden doorspelen tot het eind en naar huis zouden gaan met het bedrag dat in hun eigen koffer zit. De verwachte waarde in hun eigen koffer is immers nagenoeg op ieder moment hoger dan het bod van de bank. In de praktijk stoppen kandidaten gemiddeld in de vijfde ronde (van in totaal negen mogelijke rondes) en het gemiddelde bod dat wordt geaccepteerd is ongeveer 76% van de verwachte waarde in de overgebleven koffers. Kennelijk vertonen kandidaten aan Miljoenenjacht dus risicomijdend gedrag. Dat is ook niet heel gek, aangezien het vaak om grote bedragen gaat. De utilityfunctie van kandidaten kan volgens de onderzoekers worden geschreven als

Waar α en β coëfficiënten zijn die de mate van risico-aversie beïnvloeden en W het totale vermogen. In theorie is W de contante waarde van al het toekomstige vermogen, maar het is aannemelijk dat de utility-functie voornamelijk bepaald wordt door huidig vermogen. In bepaalde modellen zijn de coëfficiënten gegeven. De klassieke constant relative risk aversion (CRRA) is de limiet waar α naar 0 convergeert en constant absolute risk aversion (CARA) is het specifieke geval waar β = 0. De onderzoekers doen in hun model dus geen aannames over een bepaalde “standaardvorm” van risico-aversie. Door middel van het verzamelen van een grote hoeveelheid data over afgelopen uitzendingen van ▶ Jaargang 39 - GAXEX 1

7


Miljoenenjacht is het mogelijk om door middel van maximum likelihood (ML) estimation de waarde van deze coëfficiënten te schatten. Hiermee kan afgeleid worden hoe risicomijdend kandidaten aan Miljoenenjacht zijn. Uit de tests blijkt dat in Nederland, volgens de ML estimates, α = 0,424, β = 0,791 en W = € 75.203 zijn. Allereerst valt op dat W aan de lage kant is. Met een modaal inkomen van zo’n €25.000 is de totale contante waarde van al het toekomstige vermogen van de gemiddelde Nederlander een stuk hoger dan €75.000. Hieruit volgt dat kandidaten inderdaad niet al hun vermogen “meenemen” in hun beslissingen, maar voornamelijk hun kortetermijnvermogen. Het feit dat α en β beide significant verschillen van 0 geeft aan dat de standaardmodellen voor risico-aversie, CRRA en CARA, niet afdoende zijn in de risicobenadering van kandidaten. Deze uitkomst gaat in tegen het model van expected utility; risico-aversie lijkt te wisselen gedurende de show. Waar kan dit gedrag vandaan komen?

Winners en losers De hypothese van de onderzoekers was dat dit te maken zou kunnen hebben met de mate van pech of geluk die je hebt gedurende het spel, waarbij ze pech definiëren als het openen van relatief veel koffers met hoge bedragen in één beurt. Geluk is uiteraard het omgekeerde; veel “kleine” koffers. In deze gevallen verandert de verwachte opbrengst in je eigen koffer veel, omdat de laagste en de hoogste koffers extreem ver van het gemiddelde af liggen. De onderzoekers delen de kandidaten op in drie categorieën: verliezers, neutraal en winnaars. In de eerste paar rondes ging niemand akkoord met het bod van de bank. Dat is logisch, want de aanbieding van de bank is dan nog een klein percentage van de verwachte waarde en er zijn vaak nog veel grote bedragen 8

Semester 1.2 - (2015-2016)

in het spel, dus er is weinig reden om het bod dan al te accepteren. Vanaf de derde ronde veranderde er echter iets. Bij spelers met neutraal geluk in de derde ronde accepteerde al 41 procent het bod van de bank. Gezien hun neutrale geluk zijn er vaak zowel wat grote als wat kleine prijzen uit. Kennelijk is voor deze spelers het bod van de bank interessant: ze kiezen voor garantie tegenover het risico. In de latere rondes neemt dit percentage toe. Hoe anders gaat het eraan toe bij de verliezers. Ook zij beginnen vanaf de derde ronde biedingen te accepteren, maar wel veel minder dan de neutrale spelers. In de derde ronde accepteert de verliezer maar 12% van de biedingen. Dat loopt nog wel op naar 50% in de zesde ronde, maar in de laatste paar rondes accepteren verliezers bijna geen enkel bod meer. Verliezers zijn de spelers die nadenken over een bod, dat uiteindelijk niet accepteren, en vervolgens de ene na de andere grote prijs wegspelen. Het daarop volgende bod is uiteraard veel lager. Het gevolg is dat verliezende spelers hun risicomijdende gedrag reduceren en misschien wel veranderen in risicozoekend gedrag. De onderzoekers geven het voorbeeld van een bijzonder ongelukkige kandidaat. Voor deze kandidaat, Frank, begint het spel desastreus. Al in de eerste twee rondes speelt hij 5 van de 8 prijzen boven de €100.000 weg. Hij speelt door en vindt zichzelf in de zevende ronde terug met alleen de koffer met €10.000 en drie koffers met €20 of minder nog over. Het gemiddelde bedrag in de koffers bedraagt €2.508, waarop de bank hem een bod doet van €2.400 (96% van de verwachte waarde). Hij accepteert het bod niet, speelt twee kleine koffers weg en heeft nog één kans om het bod van de bank te accepteren. De enige overgebleven koffers zijn die van €10 en €10.000. De verwachte waarde van zijn eigen koffer is €5.005, waarop de bank €6.000 (120% van de verwach-


te waarde biedt). Ieder persoon met risicomijdend of risiconeutraal gedrag zou het bod van de bank accepteren: het bod van de bank is immers een stuk hoger dan wat je zou verwachten met doorspelen. Je zou zelfs nog beter de €6.000 kunnen accepteren, naar het casino lopen en €5.000 op rood zetten als je van risico houdt. Dat is niet wat Frank deed. Hij accepteerde het bod niet, speelde door en ging uiteindelijk naar huis met €10. Dit gedrag is eigenlijk alleen te verklaren door het feit dat hij zo ongelofelijk veel pech had. Ondanks het feit dat het bod van de bank de laatste vier biedingsrondes al boven de 75% van de verwachtingswaarde was — onthoud regel 4, de bank wordt guller bij onfortuinlijke kandidaten — bleef hij maar doorspelen, waarschijnlijk om toch nog met een redelijke prijs van € 10.000 naar huis te kunnen. Deze ongelukkige mensen verliezen niet alleen de miljoenenprijzen, ook hun rationaliteit sijpelt gedurende de show weg. Als neutrale spelers ongeveer “normaal” spelen en verliezers risicozoekend gedrag vertonen zou je misschien denken dat de geluksvogels die de miljoenen in het vizier hebben bovengemiddeld risicomijdend zijn. Dat is echter niet het geval; de winnaars zijn óók risicozoekender dan de neutrale spelers, maar wel minder risicozoekend dan de verliezers. De reden dat ze het risico opzoeken is vermoedelijk wel wat anders. Waar de verliezers waarschijnlijk probeerden hun verliezen “terug te winnen” door risico te nemen, zitten de winnaars in een heel ander schuitje. De winnaars hebben vaak na enkele rondes de meeste kleine prijzen eruit gespeeld en zitten met de grote koffers van €100.000 of meer redelijk gebakken. Hun redenering is waarschijnlijk dat ze toch wel een grote kans hebben op een relatief hoge prijs en dat ze dus net zo goed een gokje kunnen wagen voor de écht hoge prijzen. Oftewel, hun worst case scenario is zo slecht nog niet, dus waarom niet doorspelen? Waar de winnaars en verliezers van elkaar verschillen is in de laatste rondes. Als er nog een paar koffers zijn zitten winnaars vaak met één heel hoog bedrag en één medium hoog bedrag. Het bod van de bank is vaak erg goed omdat het zelfs voor de producent (die uiteraard aanmerkelijk meer te besteden heeft) om grote bedragen gaat. In de laatste twee rondes accepteren alle winnaars het bod van de bank. In de twee-na-laatste ronde is dat 75 procent. Dat is een groot contrast met de verliezers, waar in de laatste twee rondes geen enkele kandidaat het aanbod accepteert, en in de twee-na-laatste ronde slechts 25 procent.

Als puntje bij paaltje komt vertonen de winnaars dus wel meer risicomijdend gedrag dan de verliezers, maar dit komt pas tot uiting in de laatste paar rondes als de biedingen van de bank echt serieus worden (in het geval van de winnaars). De verliezers lijken daarentegen de handdoek in de ring te gooien en te accepteren dat het niet hun geluksavond was en spelen gewoon door.

Conclusie Voor economen is Miljoenenjacht het perfecte experiment: het geld is echt, de spelers moeten echte beslissingen nemen, maar de risico’s en kansverdelingen zijn duidelijk voor zowel bank als kandidaat en er zijn weinig vaardigheden nodig voor het nemen van de beslissing. De perfecte proeftuin om uit te vinden hoe spelers beslissingen nemen waar potentieel levensveranderende risico’s mee gemoeid zijn. De onderzoekers die naar dit spel hebben gekeken ontdekten dat het simpele model van expected utility de realiteit niet echt goed voorspelt; het is niet alleen van belang hoeveel er gemiddeld in de koffers zit, maar ook hoe de kandidaat is gekomen waar hij nu is. Iemand die eerst de acht laagste koffers wegspeelt en daarna de acht hoogste (eerst een winnaar en daarna een verliezer), zal anders op een potentieel bod reageren dan iemand bij wie diezelfde koffers worden weggespeeld, maar meer in willekeurige volgorde (een neutrale speler). Die laatste zal veel meer geneigd zijn om het bod te accepteren, waar de winnaar turned verliezer waarschijnlijk meer risico zal nemen. De economische termen voor dit effect zijn reference-dependence en path-dependence. Het hangt van je referentiekader en de afgelegde weg af hoe je tot een beslissing komt, althans in het geval van Miljoenenjacht. De vraag is hoe deze resultaten gegeneraliseerd kunnen worden naar het dagelijks leven. In de echte wereld zijn de kansen allemaal niet zo duidelijk en nemen mensen misschien wel beslissingen op heel andere gronden dan alleen geld. Ook het probleem van de onzichtbare utility-functie is nog niet opgelost. Desondanks is wel aangetoond dat het expected-utility-model duidelijke zwaktes kent, omdat het te naïef is. Voor de kandidaten blijft het echter ook een emotionele keuze. Neem je voor de ogen van ruim 2 miljoen mensen het risico om potentieel miljoenen te winnen of druk je op de knop en ga je naar huis met een gegarandeerd bedrag? De beslissing is aan jou. ■

Jaargang 39 - GAXEX 1

9


COVERSTORY

Text: Wouter Nientker

Forex: Fortune or Forecastable? The Foreign Exchange Market (also known as forex) is the global market for currency trading, which is, with a daily volume currently averaging about 5 trillion US Dollars, the largest financial market in the world. Not only does forex average the highest volume of all financial markets, it is also opened 24 hours per day, five days per week. In The Netherlands (GMT+1) this is from 11 pm on Sunday until 11 pm on Friday; the first time complies with Sydney’s business week opening at 9 am on Monday and the latter with the business week closing in New York at 5 pm on Friday. Averaging several millions of transactions per day could make one wonder: why is the foreign exchange market so attractive and how do market participants profit? Basics of forex Market participants

There are many financial institutions that influence the foreign exchange market by buying or selling currencies, which are not necessarily trading to earn money, e.g. central banks often have targets for the exchange rate of their respective currencies and own large amounts of foreign currencies to stabilize this exchange rate. However, their primary objective is not to generate profit on this market, but to stabalize it. Most other participants are highly competitive and do have making money as their sole goal. These participants are mainly hedge funds, which are the most active traders on forex by trading more than 70% of all volume on the market. Also, there are many banks, companies and individuals that trade on the foreign exchange market. Why are all these stakeholders attracted to trade on forex?

10

Semester 1.2 - (2015-2016)

Market characteristics

There are several characteristics that make forex an extremely interesting financial market. Firstly, the margins to trade on forex are low compared to other financial markets, which increases potential revenues. These potential revenues are enhanced further by the substantial possibilities to utilize leverages to enlarge margin with lower initial investments. Since there are so many competitive participants on the market, the foreign exchange market is seen as the one financial market that is closest to the hypothetical ideal of perfect competition.

Financial instruments in forex On the foreign exchange market, participants bet on a rate between two currencies, such as the value of one Euro in US Dollars, to either grow or drop. In this case we call the Euro the base currency and the US Dollar


the variable. Comparable to other markets, there are several ways to trade in the foreign exchange market. First of all, you can go long on a position (buy), that is, you expect the Euro to become stronger with respect to the US dollar, or you can go short on a position (sell) for when you expect the opposite to happen. Both long and short positions can be acquiered with large leverages untill 50:1 on major currencies. This means that when you take on a margin of €1,000,- you can trade with (50*1,000=) €50,000,- due to financing from the bank with whom you are trading. When one buys a position, usually three numbers are chosen. One for the exchange rate at which you want to buy a position, which is called the entry order, and two more for when the position is already acquiered: the limit order and the stop-loss. The limit order is the amount for which it is desired to take the achieved profit and sell the position again (the bank will then do this automatically). The stop-loss is the opposite; it is the amount for which losses are taken and the position is automatically sold. The first is to protect achieved profit for when the market fluctuates heavily and it becomes difficult to sell at the right time for the desired price. The latter is to protect the size of the loss taken, so when a rate decreases heavily when a long position is acquiered, it sells the position at a certain amount of loss. Furthermore, buying and selling options are regular trades on forex; however, these are not relevant for the continuation of this article.

Algorithms Since there are many technical instruments available to examine and predict exchange rates and their stability, many programmers and econometricians have written algorithms to predict fluctuations in the foreign exchange market. Many of these algorithms have shown to have significant predictive capabilities; however, very few have been able to generate profit and none have proven to sustain this. In the world’s most competitive market and because of the substantial effects of news (which is very difficult to quantify in an algorithm) on short term exchange rates, it is extremely challenging to create a neural network that does not require constant human input. This is because this news cannot be quantified by the algorithm, while the rest of the competitive market does react on this news extremely quickly. Although, there are several traits of these algorithms that may contribute to successfully trading on forex. Primarily, they are capable of combining several of the technical instruments and draw conclusions from them more rapidly than any individual. Also, under normal conditions, so without any (groundbreaking) news concerning the base currence, the variable or the factors that influence them, these algorithms do manage to create revenues. However, one can never know with absolute certainty that the market will be stable without any news.

Luck Now that we have discussed the influence of algorithms and their short-comings, it would be easy to conclude that forex trading does not require any luck, because it is about correctly reacting to news that becomes available through time. However, there are traders that continuously buy and sell positions within a minute with little acknowledgement to news, but because the rate increased some pips (a one pip change is a change from e.g. 1.0084 to 1.0085). Trading accordingly results in being comparable to the algorithms, but without the quick calculations. Nevertheless, there are people that make a living out of this: how do they outperform the market and what is the influence of luck? There are several techniques that high frequency traders can use in their attempt to beat the market. One of the strategies that they undertake is to place long and short entry orders just below and above the market price respectively on several currencies. By doing so, they assure themselves that when the market price fluctuates a minor quantity of pips, they start to bet that the rate will flow back to its original state and assure themselves of a minimal percentage gain. However, when you trade with a large quantity of capital, it will still generate sufficient revenues. This is usually only done when there is little to no news concerning the exchange rate on which the orders are placed, because major shifts are discouraged for these traders. For news-traders, traders that analyse the current situation and speculate what certain news will do to exchange rates, the opposite of this strategy is regularly used. This means that they place long and short entry orders just above and below the market price respectively on the spicific position they expect to react on the news. The idea is that a big shift is expected either upwards or downwards and either way money will be made. There are numerous similar and completely different strategies that high frequency traders apply, but it still does not clarify up to what degree it relies on luck. Let me demonstrate with a recent example, the consequences of trading with these strategies. On December 16th of 2015, the Federal Reserve (Fed), The United States' equivalent of the ECB of Europe, had a press conference concerning whether they were going to raise the benchmark interest rate for the first time in almost a decade (a.k.a. a rate hike, which is a more regularly used term in news items). If the Fed would hike, borrowing costs will increase, which will lead to lower asset prices, reduced risk-premium and a stronger greenback (popular term for the US Dollar). Now let us analyze the mentioned strategies to this event. This is clearly a position for news-traders, since big news is going to be presented. If the Fed would hike the rates, the US Dollar would become stronger compared to other currencies and if ▶ Jaargang 39 - GAXEX 1

11


not, vice versa. Applying the second strategy would be a standard move. The figure at the top of the page shows the EUR/USD exchange rate from December 16th midday untill December 17th at 3:00 pm. The red dot is December 16th at 8:00 pm (GMT+1), which is when the press conference of the Fed started. The grey line would be a reasonable entry order for the long position and the red line for the short position for the news-trader strategy. For clearity, the grey line will be the stop-loss for the short position and the red line will be the stop-loss for the long position. Finally, on the 16th of December, the Fed decided to increase the interest rate for the first time, so one would expect the EUR/USD to decrease so that the currencies are traded closer to 1:1. Eventually this does happen; however, before this happens, the rate fluctuates heavily up and down, which will trigger the entry orders just above and below the previous market price. Afterwards, the rate moves the other way, which means that many

12

Semester 1.2 - (2015-2016)

of the stop-losses of the newly acquiered positions will be sold with a substantial loss. On the very short-term, the first strategy would have sufficed, because indeed the first two fluctuations of the currency were temporary, which would have triggered the entry orders. Once the exchange rate fluctuated back to, or even further than, its original state, the limit order will have been reached and the positions would be sold with profit. This rarely happens, because these kinds of trades are seldomly done around big news items. To conclude, there are actually traders that have been able to outperform the market on the long run, but these traders still have off-days where they lose substantial amounts of money. Even with many strategies and even more studies on how to outperform the market, it has proven to be extraordinarily strenuous to have a consistent and sustainable strategy to actually guarantee long term profits. The traders that make money claim it is due to skills; the traders that fail blame it on bad luck. Which one of the two it truly is, remains a mystery. â–


VESTING kijkt met trots terug op het 5e lustrum


KORT DOOR DE BOCHT

Tekst: Noortje Stolk

Tekst: Arthur Molenaar

Bankroof om AOW aan te vullen

Licht ontvlambaar type

Afgelopen pasen is er in London een juwelier beroofd. Aangezien de roof in het paasweekend plaatsvond, kwam de politie er pas na het weekend achter. De roof ging in eerste instantie de boeken in als materiaal uit “Ocean’s Eleven”, zo professioneel was de roof georganiseerd. Al snel bleek dat de daders wat steken hadden laten vallen; uiteindelijk bleek het om een bende te gaan bestaande uit onder andere twee 65-plussers.

Iedereen heeft wel eens last van een slechte dag waarop ze niet te genieten zijn en bij het minste of geringste pissig uitvallen naar anderen. Oftewel, je bent een beetje licht ontvlambaar. Een vrouw in het Duitse Flensburg trok deze uitdrukking echter naar een hoger plan.

Het begon allemaal op Goede Vrijdag, de bende wist door middel van het boren van een gat in een muur van vijftig centimeter de juwelier te bereiken. Aldaar haalde zij 73 kluisjes leeg met een totaalwaarde van ongeveer 20 miljoen euro. Dit was de grootste bankroof in de Britse geschiedenis. Een maand later werd echter al een groep verdachten opgepakt. De recherche merkte al gauw dat het om een amateuristische bende ging. Bij het doorzoeken van een van de huizen van de verdachte werd het boek “Forensic Science for Dummies” gevonden. Tevens is het bekend dat de bejaarden door middel van YouTube-filmpjes geleerd hebben hoe ze een boor moesten gebruiken. De ouderen waren daarbij ook niet zo goed in het verstoppen van de buit. Een deel daarvan werd namelijk teruggevonden bij het graf van de schoonvader van een van de daders. Helaas is twee derde van de buit nog steeds niet gevonden. De bende wilde de spullen verkopen om zo hun pensioen aan te vullen. Helaas zullen ze hier weinig aan hebben in de gevangenis. Semester 1.2 - (2015-2016)

d

Een voorbijganger liep voorbij haar toen de vrouw op een bankje in het park plotseling spontaan in brand vloog. De passant trok daarop snel haar jas uit en doofde het vuurtje. Hij kon echter niet voorkomen dat de vrouw ernstige brandwonden opliep. De vrouw, afkomstig uit het Afrikaanse Mauritius, werd eerst overgebracht naar het lokale ziekenhuis, waarna ze per helicopter naar het brandwondencentrum in Lübeck werd vervoerd. Saillant detail is dat de vrouw zich geen moment leek te verroeren toen ze in de fik vloog. Openbaar aanklager Ulrike Stahlman-Liebelt, die namens het Duitse OM op de zaak zit, durft haar hand niet in het vuur te steken over de oorzaak van het bizarre voorval. Volgens haar zou het kunnen gaan om een zelfmoordpoging, wat het feit dat de vrouw rustig bleef kan verklaren. Het is echter ook mogelijk dat er in dit geval sprake was van spontane ontbranding. Dat laatste kan voorkomen als iemand veel alcohol heeft gedronken en zich ophoudt in de buurt van een potentiële ontbrander.


Tekst: Tim van Wilsum

Tekst: Tim van Schaick

Kalkoen-maffia

Machine learning; de toekomst?

Menigeen kent het wel: een aanvaring, dan wel niet oprechte (en intense) ruzie, met een bepaalde diersoort. Voor sommigen is de deuropening te klein om er samen met een gans door heen te kunnen, voor anderen is het een werkgerelateerde confrontatie. Een voorbeeld hiervan is het klassieke beeld van de plaatselijke postbode, die rustig zijn beroep beoefent, en plots wordt aangevallen door een hond die vanaf de grond gemeten niet groter is dan twintig centimeter. ‘Rennend voor zijn leven’ komt de arme ziel vaak pas een tig aantal meters van zijn stalen ros verwijderd veilig tot stilstand, om er vervolgens achter te komen dat zijn nieuwe werkbroek ondertussen ook wel aan vervanging toe is.

Machine learning, of machinaal leren, is een onderdeel van de informatica dat zich bezighoudt met het ontwikkelen van algoritmes die patronen in data kunnen herkennen en er zelfs van kunnen leren. Het is gelieerd aan computational statistics en computational optimization. Het is dus een erg belangrijk wetenschapsgebied voor econometristen. In 2012 gaf Richard Rashid, hoofd van een team specialisten op het gebied van machine learning by Microsoft, een presentatie op een congres over deep learning. Deep learning is een onderdeel van machine learning. Bij deep learning wordt input (een afbeelding bijvoorbeeld) omgezet in een wiskundige entiteit, zoals een vector of een graaf. Hieruit worden vervolgens verbanden getrokken. De implicaties van het onderzoek wat Rashid presenteerde zijn groot. Zo kan verstaan worden door de computer (denk aan: Siri, S-voice). Andere voorbeelden van mogelijkheden zijn gezichten/emoties herkennen. Maar het algoritme kan ook meerdere dingen herkennen en combineren. Het onderschrift bij het plaatje hierboven is gegenereerd door het algoritme. Het algoritme herkent een man, het herkent een vest en het herkent de weg. Dan weet het zelf een passend onderschrift te bedenken. Het onderschrift wat het algoritme genereerde is: ‘Construction worker in orange safety vest is working on the road.’

Zo ook in Falmouth, Massachussets. Een tijdje geleden plaatste een Reddit-gebruiker een video online waarin de plaatselijke postbeambte een hoofdrol in speelt. In het filmpje gaat de postiljon het gevecht aan met een groep kalkoenen. Deze horde boze vogels valt de briefdrager klaarblijkelijk dermate lastig, dat de man een ijzeren staaf bij zich draagt om de kudde kwaadwillende gevleugelden van zich af te houden. Volgens omwonenden is het voor de postbode dagelijkse koek en is hij niet de enige die lastig wordt gevallen. De bende maffia-kalkoenen schijnt ook het verkeer tegen te houden en voor winkels te hangen. Het is niet bekend of de vogels ook drugs verkopen.

Optimistische ‘data-entrepreneurs’ gaan heel ver met de mogelijke implicaties: alle vormen van dienstverlening die te maken hebben met lezen, schrijven, luisteren, en het integreren van kennis zouden op den duur overgenomen kunnen worden.

Jaargang 39 - GAXEX 1


Text: Anne Dumoulin

Logarithmic thinking What is halfway between one and nine? The majority of people would answer five, yet a child as well as many people in nonliterate cultures will answer three. A recent study substantiates there is an evolutionary reason for the difference in these responses. The difference occurs since our brains are trained variously. Likewise, the way people are thinking and counting, differs from each other. This is strongly influenced not only by culture, but also by education. Now why is there not a similar answer to this question? Moreover, what does this say about the way things are interpreted in daily life? To start, let us distinguish two types of counting: additive counting (or linear counting) and logarithmic counting. The first type is the one that children are raised with in modern culture. Nonetheless, this way of counting does not seem to be the one they are born with. Additive counting is just adding one to the last step on the number line. Whereas logarithmic counting entails that each next step is a multiple of the preceding number. For example, look at the numbers one, three, and nine. On this scale, similar distances are similar proportions, one is a third of three and three is a third of nine. Therefore it is not so strange the word logarithmic comes from the Greek words ‘arithmos’ meaning number and ‘logos’ meaning ratio, proportion. The logarithm is the inverse operation to exponentiation. For example, when you take 2 to the power 3, that is 8. This can also be seen from another way: to which power the 2 needs to be done in order to get a 8. This is denoted as followed, 2log 8 = 3.

Natural selection Let us assert humans are thinking logarithmically. This would be an advantage when it comes to salient things such as survival and natural selection. Perceiving the world around us on a logarithmic scale provides us to reason in terms of proportions rather than absolute value. For instance, questioning whether there is one bear 16

Semester 1.2 - (2015-2016)

standing a few meters ahead of a person or two, is a completely different question than asking whether there are sixty or sixty-one bears a few meters ahead of a person. In both cases one extra bear is added to the danger, but in the first question, it doubles the threat. Reasoning additively in this scenario is lacking us the right information. Instead, there is more need for a proportional approach to interpret this danger. Although logarithmic thinking might have helped mankind in times of natural selection, it seems this way of reasoning is not that helpful nowadays. One thing that arises is the price paradox. The price paradox engenders us people to act as if the proportional scale of money matters, while this is not the case most of the time. Scientists found that people are willing to put a lot of effort into saving ten euros of a twenty euros purchase. On the other hand, we will not make an effort when it comes to saving ten euros of a two thousand euros purchase. Notwithstanding these ten euros are of the exact same value. Unfortunately, logarithmic thinking might lead us astray in this case.

The logaritmic middle of life Another concept logarithmic thinking might explain is the feeling that life is speeding up as we get older. For instance, going from four years old to eight years old


seems much longer then going from eighteen to twenty-two years old. Since the time from your fourth birthday to your eight birthday represents exactly half of your life, whereas the time from your eighteenth birthday to your twenty-second birthday represent less than 20% of your life. Considering this and looking at a graphical representation of the percentage of your life that each successive year is, the following can be concluded. Each additional year represents a smaller relative portion of your life.

natural instinct to represent numbers logarithmically. Not only the pressures of memory storage explains this, but also the sensory stimuli we perceive. It is believed that almost all of our senses are multiplicative and not additive. For instance, when looking at how loud sounds are perceived, two boom boxes playing at the same volume do not sound twice as loud as one. In order to make a sound that is perceived as being about twice as loud as one boom box, ten boom boxes are needed. To double that loudness again, a hundred boom boxes are needed.

Let us consider a person who gets eighty years old. His first year alive stands for a hundred per cent at that time, the second year represents fifty per cent of his life and his eightieth year of age means 1,25 per cent of his life. Now the middle of his life is not his fortieth birthday, but his early twenties. Nevertheless, this is not hard science. We have to keep in mind this is just a theory about psychological perception of time. This visualization still feels quite disturbing, since it makes life seem short. In order to compensate for this another line has been added, which shows the cumulative impact on humanity. This function demonstrates the ability to affect other people during a lifetime. Hence, even though it might feel life is already halfway, the ability to affect other people will still increase. Then again, this is also an unscientific representation, still it is something interesting to consider.

The Planck length

Minimizing brain errors Now why is it that our brains are logarithmically adjusted? Researches from MIT’s Signal Transformation and Information Representation (STIR) group assume that if our brains are representing the world around us, the right type of error to minimize would be relative error, not absolute error. This goes back to the case with the bears standing in front of a person. The STIR group figured that if people try to minimize relative error, using a logarithmic scale is the best approach. This holds when they need to store representations of the world around them in memory and when sensory stimuli happen to fall into particular statistical patterns. Hereby humans have the

The Planck length is the smallest physical quantity science could ever be able to measure. Developed by the physicist Max Planck, the Planck length can be defined from three fundamental physical constants, which are denoted in the formula below.

Moreover, â„“ P (the Plank length) is defined as the square root of the gravitational constant G times the reduced Planck constant h, divided by the speed of light in vacuum (c) to the power of three. However, there is no proven physical significance of the Planck length. Currently, researches do not dispose of any kind of instruments that could possibly measure the Planck length. Despite that, scientist reason that if they want to look at anything smaller, a black hole would form. Since there would be a myriad of energy concentrated in such a small area everything the scientist would be looking at would disappear. Therefore, the Planck length is still part of the theoretical field of study. With this in mind, and the logarithmic number line from one to nine, take the number one for the Planck length and the number nine for the observable universe, the largest thing that exists. Three is in the middle of this line, proportionately. All this considered, the number of Planck lengths you could stretch across a brain â–ś Jaargang 39 - GAXEX 1

17


cell is equal to the number of brain cells it would take to stretch all the way across the observable universe. Therefore, it turns out we are in the middle of our own universe.

What is halfway between one and nine? Now let us go back to the question at the beginning. What is halfway between one and nine? The answer to this question can be approached in two different ways. The numbers can be perceived as a number line with either additive steps from one to nine or a logarithmic scale including the numbers one, three and nine. Consequently, the actual answer to this question depends on the way that has been counted. A young child, who is around three years old, hasn’t yet learned how to count additively accurate. This also holds for someone from a culture not trained in maths. It is more natural for us humans to count logarithmically rather than additively. Therefore they both will answer the question by saying the answer is three. Educated people on the other hand, tend to apply additive counting for such a question. This explains the difference in both answers. â–

18

Semester 1.2 - (2015-2016)


Tekst: Noortje Stolk

Enkeltje Mars Wie droomt er nou niet af en toe over buitenaardse wezens? Vroeger stonden velen van ons ‘s nachts bij het raam om een glimp van E.T. op te vangen na het zien van deze kaskraker van Stephen Spielberg. Altijd blijft er een nieuwsgierigheid naar het onbekende. Is er leven op Pluto, kun je dansen op de maan? Naarmate je ouder wordt verdwijnt het geloof in buitenaards leven en ook de drijfveer om dit te ontdekken. Ik denk dat er weinigen van ons zijn die geloven in het monster van Loch Ness, maar in leven op een andere planeet dan de onze wordt wel vaak geloofd. Je zou denken dat de Nederlanders al helemaal nuchter zijn op dit gebied, echter heeft een Nederlander in 2011 een wel heel bijzonder project opgericht: het Mars One project. Het project houdt in dat je alles achterlaat om samen met andere “uitverkorenen” een samenleving op Mars te stichten. Jouw kans om geschiedenis te schrijven! Er is alleen een probleem: je komt niet meer terug. Wat zou jij doen?

Wernher von Braun: “We can lick gravity, but sometimes the paperwork is overwhelming.” Tijdens zijn studie aan de Technische Universiteit Twente was Bas Lansdorp al aan het dromen over het stichten van een kolonie op Mars. Hij wist dat het niet de technologie was die roet in het eten zou gooien, maar de financiering. Bas Lansdorp is een Nederlandse entrepreneur met ruimteambities, maar hij is niet de enige entrepreneur die deze ambities heeft. Elon Musk (onder andere oprichter van Tesla, hierover meer in Casper Thalens artikel), Dennis Tito en Richard Branson (zie blok) hebben ook al verschillende plannen om mensen de ruimte in te sturen. Er is echter één aspect anders aan de ruimtereis van Lansdorp, je komt niet meer terug. In 2011 is Lansdorp samen met Arno Wielders op het

Mars One idee gekomen. Ze zijn vervolgens met fabrikanten van ruimtevaart apparatuur van over de hele wereld in gesprek gegaan om een tijdsplanning, plan van aanpak en budget vast te stellen. Het project gaat al met al zo’n zes miljard kosten. Je vraagt je natuurlijk af hoe een entrepreneur uit ons koude kikkerlandje dit gaat betalen. Daar heeft Lansdorp zelf iets op bedacht. Toen hij met collega Arno op zoek ging naar een manier om zijn project te financieren, waren zij de cijfers van de Olympische Spelen aan het bekijken. Bij het zien van de omzetcijfers gepubliceerd door het Olympisch comité, hebben ze contact gezocht met de bekende media-expert Paul Römer, maker van “Big Brother”, en hebben ze gediscussieerd over de mediawaarde van het plaatsen van mensen op Mars. Daarna zijn ze met verschillende media-experts gaan overleggen en zijn ze overtuigd dat de kosten van het project volledig gedekt zullen worden door een reality-show over de deelnemers tijdens het project.

Utopia goes Mars Het business model van Mars One is dus gebaseerd op een reality-show. Wanneer de site space.com de vraag stelt aan Lansdorp: “What would you say to people skeptical that this business model can work?”, reageert Lansdorp nonchalant: “I would say: "Would you not watch ▶ Jaargang 39 - GAXEX 1

19


humans walk on Mars?" ” Waar hij wel gelijk in heeft, aangezien er meer dan 600 miljoen mensen keken naar een vaag zwart-wit beeld van de landing op de maan. Laat staan hoeveel dit er met de technologie van nu zouden kunnen zijn. Daarnaast doen er mensen van over de hele wereld mee, dus zouden veel mensen zich met de deelnemers kunnen identificeren. Dus Lansdorp is er van overtuigd dat mensen gedurende de hele reis de serie zullen volgen. Of het de nieuwe “Goeden Tijden, Slechte Tijden” wordt is natuurlijk nog maar de vraag.

“May the odds be ever in your favour” Voor velen van ons klinkt het misschien niet aantrekkelijk om een enkeltje naar Mars te boeken, maar voor sommigen klinkt het als een lot uit de loterij. Het Mars One project adverteert dat elk volwassen persoon van achttien jaar of ouder, dat gezond is en mentaal sterk zich aan kan melden voor het project. Volgens Bas Lansdorp hebben meer dan 200.000 mensen zich aangemeld voor dit project. De selectieprocedure bestaat uit vier rondes die vergelijkbaar zijn met een sollicitatieprocedure. In de eerste ronde moeten de kandidaten online hun cv, motivatiebrief, algemene informatie over zichzelf inleveren. Daarnaast moet de kandidaat nog een video van één minuut maken waarin zij de vraag beantwoorden waarom juist zij naar Mars zouden moeten worden gestuurd. De tweede ronde bestaat uit het inleveren van een medische verklaring van de dokter waarin staat dat de kandidaat voldoet aan alle eisen van het Mars One project; deze eisen zijn hetzelfde als de eisen van NASA. Mocht je tot de derde ronde komen, dan word je uitgenodigd voor de internationale ronde. Hierbij worden internationale groepjes gevormd om te kijken hoe je stabiliteit in 20

Semester 1.2 - (2015-2016)

de groep is en of je over de juiste kwaliteiten beschikt. In de vierde ronde wordt er getest of je met zware levensomstandigheden kan omgaan samen met je groep. Er zal een korte training plaatsvinden in een kopie van de post op Mars. Zes groepjes van vier zullen uiteindelijk gekozen worden om in 2026 naar Mars te vertrekken. Vanaf de landing van de eerste crew zal er om de twee jaar een groep van vier man naar Mars worden gestuurd om de kolonie te vergroten. Momenteel is de derde ronde bezig. Online kun je volgen wie er nog in de race zijn. Ook zijn de aanmeldingsfilmpjes van de honderd “gelukkigen” die ronde drie hebben gehaald te zien. Een greep uit de aanmeldingen: Etsuko is een 51 jarige vrouw uit Japan. Haar droom is om de eerste sushi-stand op Mars te openen. Ze heeft archeologie gestudeerd om te begrijpen waar ze vandaan kwam. Daarna heeft ze Computer Science gestudeerd, omdat ze gefascineerd is door de potentie van de virtuele wereld. Na een aantal jaar gewerkt te hebben in de IT industrie, is ze twee jaar gaan backpacken over de hele wereld om het leven op aarde te begrijpen. Ze heeft maar liefst 7500 km gelopen door Japan. Daar bleef het echter niet bij: ze heeft zeven dagen door de Sahara woestijn gerend in Marokko om haar mentale en fysieke grenzen op te zoeken. Als laatste heeft ze gestudeerd om een Japanse chef-kok te worden om de wereld gezonder te maken. Ze werkt nu tegenwoordig in Mexico als Japanse kok om de wijsheid van haar voorouders te delen. De oudste kandidaat is de 61-jarige Reginald uit Pakistan, voormalig militair officier en piloot. De jongste kandidaat is Shradha uit India, zij was 18 jaar toen ze zich aanmeldde en is inmiddels 20 jaar geworden in de derde ronde. Helaas zitten er geen Nederlanders meer tussen.


Richard Branson Richard Branson is een mediamagnaat uit de Verenigde Staten van Amerika. Hij heeft tijdens zijn studententijd het platenlabel Virgin Records opgericht met als eerste plaat een hit van Mike Oldfield, bekend van het spannende muziekje van Bassie & Adriaan. In 1984 heeft Branson zijn eigen vliegtuig maatschappij opgericht: Virgin Atlantic. Richard Branson staat vooral bekend om zijn originele en aparte promotie-ideëen. Zo staat er op een Airbus A340-600 van zijn vliegtuigmaatschappij “mine is bigger than yours”. Dat Branson een affiniteit met vliegen heeft, komt ook naar voren in het project Virgin Atlantic Flyer. In dit project probeerde Branson met een luchtballon de wereld rond te vliegen. Helaas is dit verscheidene keren mislukt. In 2004 richtte Branson Virgin Galactic op om ruimtevluchten te faciliteren voor betalend publiek. Virgin Galactic kocht het eerste ruimtevoertuig voor toerisme. Het doel is om een piloot en vijf passagiers de ruimte in te sturen voor een drie uur durende vlucht waarin men 7 minuten gewichtsloosheid ervaart. Later bleek het prototype SpaceShipTwo op een bemanning van twee piloten en zes passagiers te zijn gebouwd. Helaas is dit prototype in 2014 neergestort. Naast het aanbieden van ruimtevluchten aan betalend publiek, is Branson van plan om zes hotels te bouwen in de ruimte.

Al met al is dus het doel van de missie om een zo gevarieerd mogelijke samenleving te creëren op Mars. Vandaar dat het project ook op zoek is naar mensen van alle leeftijdscategorieën, rangen en standen. Het duurt nog even voordat de kandidaten weten of ze bij de laatste 24 zitten. Er zijn veel mensen bereid om hun veilige haven op aarde achter te laten om als pionier op Mars te leven. Alle voorbereidingen, de reis ernaar toe en het level op Mars zelf zal op de voet gevolgd kunnen worden in een reality-serie. Het blijft echter maar de vraag of het de nieuwe Big Brother wordt en of het project uiteindelijk doorgaat. Misschien dat over een paar decennia er wel een heuse Unigarant Fifty Cent Shop op Mars geopend is, wie zal het zeggen... ■

Jaargang 39 - GAXEX 1

21


Tekst: Jorrit Visser

Schaatsen: oneerlijk? Onlangs was Pavel Kulizhnikov de eerste man die de magische barrière van 34 seconden doorbrak op de 500 meter. Ook op andere afstanden, zoals de 1500 meter en de 10 kilometer, komt de snelst gereden tijd ooit op een steeds lager niveau te liggen. De sport wordt sneller en sneller en bovendien komen schaatstijden relatief gezien steeds dichter bij elkaar te liggen: elke honderdste of soms zelfs duizendste van een seconde kan cruciaal zijn. In 1980 vond Gerrit Jan van Ingen Schenau de klapschaats uit toen hij destijds werkte aan de Faculteit voor Bewegingswetenschappen (Vrije Universiteit Amsterdam). Het zou echter nog meer dan tien jaar duren voordat de uitvinding zijn weg zou vinden naar de internationale schaatstop. Vanaf 1998 regen persoonlijke records, baanrecords en wereldrecords zich aaneen en de verschillen in schaatstijden tussen individuen in het algemeen kwamen dichter bij elkaar te liggen. Toch omvat de sport, gestaafd door wetenschappelijk onderzoek, enkele onvolkomenheden waardoor er een bepaalde mate van oneerlijkheid optreedt. Zo zouden de startprocedure en de tijdwaarneming dit in de hand werken.

De start De directe aanleiding voor mij om dit artikel te schrijven is ontstaan naar aanleiding van een onderzoek over de startprocedure van een schaatswedstrijd. Een onderzoek, voltrokken aan de Universiteit Utrecht, zou aantonen dat de tijd tussen het roepen van ready door de starter en het daadwerkelijke startschot een enorme invloed zou hebben op de geschaatste eindtijd. Relatief gezien zou dit effect op de 500 meter natuurlijk het grootst zijn en dat is dan ook wat onderzoekers zouden hebben aangetoond. Samen met experimenteel psychologen Dalmaijer en Van Stigchel, publiceerde voormalig topschaatser Beorn Nijenhuis, ooit Nederlands Kampioen op de 1000 meter en de 1500 meter, zijn onderzoek gebaseerd op de Olympische Spelen van 2010 in Vancouver.

22

Semester 1.2 - (2015-2016)

Bij mannen zou het verschil in eindtijd, als het interval een seconde langer duurt, volgens Nijenhuis 299 milliseconden bedragen en bij vrouwen zelfs 672. Als we een blik werpen op de einduitslag van de 500 meter van de Olympische Spelen van Sotsji in 2014 bij de mannen, zou dit verschijnsel een enorme rol spelen. 1. Michel Mulder 2. Jan Smeekens 3. Ronald Mulder 4. Tae Bum Mo 5. Joji Kato

+0.01 +0.15 +0.38 +0.43

Let wel dat deze klasseringen zijn gebaseerd op het tweemaal verrijden van de 500 meter. Het ready-start interval zou dus twee keer een rol spelen. Met het getal 299 milliseconden in het achterhoofd, zou je dus zeggen dat het onderzoek baanbrekend is, zoals ook verschillende Nederlandse media publiceerden. De Volkskrant en de NOS publiceerden de resultaten van het onderzoek linea recta als algemene waarheid zonder de achtergrond van het onderzoek aan de hand van wetenschappelijke routines te controleren. Wat voor methodes zijn er gebruikt? Waren deze methodes toereikend om op de schaatssport toe te passen? Welke factoren zijn er meegenomen in de berekeningen? Nijenhuis werd bovendien uitgenodigd door De Wereld Draait Door om zijn bevindingen met Matthijs van Nieuwkerk door te spreken. Daar vertelde hij dat de wetenschap serieus genomen moest worden en bovendien vond hij het onnodig om te discussiĂŤren over iets dat wetenschappelijk bewezen zou zijn. Maar is het juist niet de insteek van de wetenschap om een discussie op gang te brengen?


Pavel Kulizhnikov slechtte de magische barrière van 34 seconden als eerste ter wereld op de 500 meter Lex Borghans, hoogleraar aan de Universiteit Maastricht deelt deze visie. Volgens Borghans maken media doorgaans een denkfout wat betreft het interpreteren van wetenschappelijke publicaties door er direct het predicaat de waarheid aan te hangen. Of zoals Borghans schrijft in zijn column: “de media doen alsof er een kookboek bestaat waarin wetenschappers precies kunnen lezen hoe ze het moeten aanpakken om met zekerheid iets te kunnen vaststellen.” Vrijwel direct na de publicatie stroomde de mailbox van hoofdonderzoeker Dalmaijer vol met berichten die de stappen in het onderzoek in twijfel trokken. Ook kun je zelf verscheidene kritiekpunten op het onderzoek bedenken. Is er bijvoorbeeld rekening mee gehouden dat dezelfde schaatser vaker in de data voorkomt? Waarschijnlijk is dit het geval en betekent dit dat de dataset minder onthult dan de uitkomst van het paper nu doet vermoeden. Jan Smeekens op dag 1 is waarschijnlijk dezelfde Jan Smeekens op dag 2. Ook kan het zo zijn een specifieke schaatser sneller rijdt wanneer hij in de buitenbaan start dan in de binnenbaan of vice versa. Hierboven wordt de grafiek getoond waarop Dalmaijer zijn uitkomsten baseert. Hoewel de juistheid van het onderzoek van Dalmaijer et al. zeker in twijfel kan worden getrokken, is er wel een discussie op gang gebracht omtrent de eerlijkheid van de startprocedure. Er wordt door individuen zelfs al gepleit om de menselijke starter te vervangen door een automatisch startpistool. Het nadeel daarvan is dat je niet zozeer reageert op het gegeven startschot, maar dat je gaat gokken wanneer het startschot zal klinken. Voorlopig zal er eerst meer wetenschappelijk onderzoek naar gedaan moeten worden.

Tijdwaarneming De tijdwaarneming in het schaatsen is al jaren een kopzorg. De laatste jaren lijkt het alsof er grote stappen worden gezet om de nauwkeurigheid te verbeteren, maar

in de periode hiervoor ontstond er vaak ophef over de meetfouten die met de oudere systemen zouden zijn gemaakt. In 2007 werd een wereldbekerwedstrijd verreden in Calgary over de 1000 meter. In een rit tussen Shani Davis en Simon Kuipers gebeurde iets opmerkelijks. Aan de hand van de beelden was duidelijk te zien dat Kuipers de finishlijn eerder passeerde dan Davis. Toch was Davis volgens de tijdwaarneming sneller: 1.07,40 om 1.07,42. Waar de jury eerst het verhaal voorhield dat Kuipers zijn voorste schaats niet op het ijs hield en dat daardoor de tijd van de tweede schaats telde die de finishlijn passeerde, ging Kuipers in hoger beroep. Op het beeld is immers duidelijk te zien dat Kuipers zijn ijzer wel degelijk op het ijs houdt. Kuipers won het hoger beroep en kreeg alsnog de bronzen medaille voor zijn prestatie in Canada. Maar wat nou als Kuipers niet tegen Davis had gereden? Dan had niemand kunnen concluderen dat Kuipers eigenlijk sneller had gereden. Het kan nog extremer. In 2010 nam het tv-programma Nieuwslicht van de VARA de tijdwaarneming van het schaatsen onder de loep. Erik van den Boogert, tijdwaarnemer van de KNSB, geeft daarin aan dat de nauwkeurigheid van zijn meetsysteem destijds ophoudt bij 3 duizendste. Met andere woorden: als Jan op de 500 meter 34,865 rijdt en Hein rijdt 34,867, dan had Hein net zo goed sneller kunnen zijn dan Jan. Volgens de officiële reglementen van de ISU (International Skating Union) mag er echter wel op duizendsten onderscheid worden gemaakt in de uitslag. Ook volgens Gerard Sierksma, hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen, verliep de tijdwaarneming in aanloop naar de Spelen van 2010 niet correct, zo vertelde hij Nieuwslicht. In de uitzending wordt een volgend voorbeeld gegeven bij de kritiek van Sierksma: stel dat Michel Mulder op de 500 meter een tijd van 34,78 rijdt en Jan Smeekens uitkomt op een tijd van 34,79. Op zich zou ▶ Jaargang 39 - GAXEX 1

23


Kuipers passeert de finishlijn eerder dan Davis

Samuel Schwarz zou volgens onderzoek een medaille op de afgelopen Olympische Spelen zijn misgelopen

je denken dat dit geen probleem mag vormen: Smeekens is immers een honderdste langzamer dan Mulder. Echter is het zo dat bij het schaatsen tijden niet worden afgerond, maar afgekapt. 34,78 had dus best 34,789 kunnen zijn en 34,79 net zo goed 34,790. Volgens de meting zit hier een verschil van ĂŠĂŠn duizendste tussen, maar dat valt buiten de nauwkeurigheid van het systeem. Voor de kijker op tv was dit echter niet zichtbaar: die zag alleen maar een verschil van een honderdste. Vier jaar later, op de Olympische Spelen van Sotsji, blijkt het verschil over twee wedstrijden 500 meter tussen Michel Mulder en Jan Smeekens slechts een honderdste, of 12 duizendste om precies te zijn. Van den Boogert geeft na afloop van die wedstrijd aan dat het volgens hem zeer aannemelijk is dat Mulder echt heeft gewonnen. Wel pleit hij ervoor dat de schaatstijden in het vervolg direct in duizendsten worden weergegeven, omdat de onwetendheid over de afgekapte tijden daarmee wordt opgelost. Tegenwoordig wordt er een nieuwe methode gebruikt om ook de duizendsten goed te kunnen meten. Dit gebeurt door middel van twee laserogen die op de finish geplaatst zijn. Toch blijft het, gelet op het voorbeeld van Kuipers en Davis in 2007, altijd lastig om

24

Semester 1.2 - (2015-2016)

de uitslag precies juist te bepalen. Bovendien is er nog steeds een discussie gaande of methodes van nu wel voldoende nauwkeurig zijn.

De 1000 meter Tegenwoordig wordt de 500 meter tweemaal verreden omdat er in het verleden is aangetoond (Hjort, 1994) dat er nadeel zou bestaan wanneer een schaatsen de laatste binnenbocht heeft. Op verzoek van de KNSB werd er eenzelfde soort onderzoek gedaan door Kamst et al. (G.H. Kuper, G. Sierksma en B.G. Talsma) naar het voordoen van dit fenomeen op de 1000 meter. Om dit te onderzoeken wordt er in dit onderzoek gebruikt gemaakt van het model weergegeven onderaan deze pagina. Dit model wordt vervolgens geschat op de fixed-effects-manier. Dit betekent dat in dit geval de individuele kwaliteiten van een schaatser gecorreleerd mogen zijn met de onafhankelijke variabelen. Uiteindelijk vinden de onderzoekers voldoende bewijs om te stellen dat de 1000 meter twee keer moet worden verreden, net als de 500 meter.


Feitelijke uitslag 1. Groothuis 2. Morrison 3. M. Mulder 4. Ihle 5. Schwarz 6. Verweij 7. Kuzin

O O I I O I I

1:08.39 1:08.43 1:08.74 1:08.86 1:08.89 1:09.09 1:09.10

Gecorrigeerde uitslag 1. Groothuis 2. Morrison 3. Schwarz 4. M. Mulder 5. Ihle 6. Verweij 7. Kuzin

I I I O O O O

1:08.24 1:08.28 1:08.74 1:08.89 1:09.01 1:09.24 1:09.25

1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.

I I I O I I I

1:14.02 1:14.69 1:14.90 1:15.08 1.15.10 1:15.15 1:15.23

1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.

O I O O O O O

1:14.24 1:14.86 1:14.91 1:15.12 1:15.32 1:15.37 1:15.45

Zhang Wüst Boer Fatkulina Van Beek Leenstra Richardson

Zhang Fatkulina Wüst Boer Van Beek Leenstra Richardson

De uitslag van de wereldbekerwedstrijd 1000 meter in Heerenveen van dit jaar met links de feitelijke uitslag. Rechts staat de uitslag vermeld die volgens het onderzoek ook mogelijk had kunnen zijn.

In een nieuwsbericht van 2008 van de RUG meldt prof. dr. Sierksma de resultaten. Bij de mannen zou het 0,155 seconden uitmaken en bij de vrouwen 0,210 met respectievelijk onzekerheden van 0,017 en 0,024 seconden. Hjort kwam in 1994 tot een verschil van 0,048 seconden op de 500 meter. Hierop besloot de ISU in te stellen dat een 500 meter tweemaal geschaatst moest worden. Tot op heden is hetzelfde echter nog niet met de 1000 meter gebeurd. In het nieuwsbericht worden de resultaten van een wereldbekerwedstrijd in Heerenveen over 1000 meter nader bekeken. Er wordt geconcludeerd dat met de 0,155 seconden de uitslag voor 58,33% anders zou zijn geweest, terwijl dat bij de vrouwen nog hoger ligt: 62,50%.

blemen in de toekomst worden opgelost, dan zullen er ongetwijfeld nieuwe ontstaan. Zo kun je je afvragen of het eerlijk is dat er in paren gereden wordt: een snellere tegenstander kan ervoor zorgen dat je zelf ook harder gaat schaatsen. Een mogelijke oplossing hiervoor zou zijn dat je individueel, alleen, tegen de klok schaatst. Dit is natuurlijk wel minder spectaculair dan een wedstrijd onderling in duo’s. Het idee dat er op Olympische Spelen echter medailles zouden worden uitgedeeld aan de verkeerde sporters, is voorlopig het grootste probleem. ■

De uitslag hierboven is van de afgelopen 1000 meter van de Spelen in Sotsji. Op basis van dit onderzoek zouden Samuel Schwarz en Olga Fatkulina dus een medaille zijn misgelopen. Ondanks het advies van de onderzoekers van dit probleem om de 1000 meter ook twee keer te laten rijden, is dit door de mondiale organisatie nog niet gedaan. Er is sinds de invoering van de klapschaats behoorlijk veel veranderd in de schaatssport: buitenbanen veranderden in overdekte banen, kleding werd aangepast om de aerodynamica te bevorderen en wedstrijden worden tegenwoordig beslist op basis van de finishfoto’s. De sport is door de jaren heen sneller en sneller geworden en dit heeft ertoe geleid dat er nu extreem veel gelet wordt op de details. Zo onderzocht Dalmaijer samen met Beorn Nijenhuis de startprocedure en werd er aan de RUG bewezen dat de 1000 meter officieel ook tweemaal verreden zou moeten worden. Mochten deze proJaargang 39 - GAXEX 1

25


KORT DOOR DE BOCHT

Tekst: Casper Thalen

Tekst: Anne Dumoulin

Wereldrecord sokken ophangen

Next level marathon lopen

Omdat 165.000 bh’s verzamelen niet haalbaar was wil de belg Yoeri Despierre het wereldrecord sokken aan de waslijn hangen verbreken. Zes kilometer en zesenzestig meter, dat is de beoogde lengte van de waslijn. Yoeri wil op deze manier geld inzamelen voor het goede doel. Inmiddels zijn er 90.000 sokken verzameld. Oorspronkelijk zouden er 100.000 sokken nodig zijn voor het record. Maar van Brantano, een schoenenketen, kreeg Despierre 150.000 wasknijpers. “Dus heb ik het aantal verdubbeld naar 200.000” aldus de enthousiaste Belg.

De marathon van Rotterdam, New York, Amsterdam en Londen. Een halve of een hele, alles is mogelijk. De Britse astronaut Tim Peake ging echter nog een stapje verder. Hij besloot de marathon van Londen te lopen tijdens zijn ruimtevaart reis. Hoe? Op de loopband in zijn ruimtestation ISS. Hij zal de ruim 42 kilometer lange hardloopwedstrijd tegelijkertijd met de andere deelnemers afleggen, namelijk op 24 april 2016.

De meest bijzondere sokken zijn die van Vlaamse cabaratier Wouter Deprez. Despierre raakte met hem aan de praat na een optreden van de cabaratier wat hij bijwoonde. “Toen ik hem mijn plan uitlegde trok hij prompt zijn sokken uit”. Inmiddels ligt er veertien kilometer aan waslijn bij Despierre. "De waslijn zullen we aan hekken bevestigen. We zullen die vooral op het voetbalveld zetten, maar ook in het dorp. Tijdens het benefietweekend organiseren we onder meer een smulmarkt, kinderdisco, een veiling van kleding van bekende Vlamingen en optredens. De sokken kan je ook sponsoren aan tien cent per stuk. Nadien verdeel ik de sokken over goede doelen." Ook spreekt de Belg zijn waardering uit over het feit dat 95% van de sokken gewassen is. “Er zitten ook sokken tussen met gaten, maar dat is niet erg.”. Mocht je zoiets hebben van, die Yoeri, die wil ik helpen? Dat kan, stuur je sokken naar Wijndalestraat 81 in Beerst of de Gentweg 59 in Vladslo. Als je liever hebt dat Yoeri ze op komt halen kun je hem ook mailen op yoeridespierre@ gmail.com. Hij komt dan persoonlijk langs.

Semester 1.2 - (2015-2016)

Aangezien hij zo’n 400 kilometer boven de aarde zweeft, zal hij te maken krijgen met gewichtloosheid. Om dit te voorkomen zal hij door middel van een elastiek om zijn schouders bij de grond worden gehouden vanuit de grond van het ruimteschip. Dit zal voor hem waarschijnlijk een zware last worden. Om hem het gevoel te geven dat hij onderdeel uitmaakt van deze marathon, kan hij via een iPad meekijken naar de straten vol met hardlopers tijdens de marathon.


Tekst: Yorick Wanders

Tekst: Jorrit Visser

Minder konijn op het kerstmenu

Kerstman per ongeluk dood verklaard

Reeds is er een nieuwe variant van het VHD-virus verschenen. Het virus is een bekende kwelgeest voor de meeste wilde konijnen en resulteert in bijna alle gevallen in het overlijden van het konijn. Dit virus is zeer besmettelijk en wordt verspreid door direct contact of stekende insecten. Gelukkig zijn de meeste tamme konijnen ingeĂŤnt tegen het VHD-virus; problematisch voor de lieve konijntjes is echter dat deze nieuwe variant zich niets aantrekt van deze inenting.

Aftenposten, een van de grootste kranten van Noorwegen, berichtte vrijdag 4 december plotseling dat de Kerstman zou zijn overleden.

Dierenartsen rondom Nijmegen, Groningen en Utrecht kregen de afgelopen tijd meer en meer overlijdensberichten van tamme konijnen die waren getroffen door dit virus. Een besmet konijn heeft meestal last van bloedingen en benauwdheid, maar soms is er ook niets te zien. Vast staat wel dat het konijn tussen de 24 en 48 uur na besmetting overlijdt. Heel zielig allemaal natuurlijk, maar gelukkig is dit virus totaal niet gevaarlijk voor mensen. Maakt u zich dan dus ook geen zorgen wanneer u aan het genieten bent van een konijnenbout tijdens het kerstdiner.

De evenknie van Sinterklaas zou volgens de rouwadvertentie op 227-jarige leeftijd overleden zijn in Nordkapp, een van de noordelijkste plaatsen van het Scandinavische land. Ook vermeldde het rouwbericht de aanstaande uitvaart. De medewerkers van de krant waren erg geschrokken van het rouwbericht en de daardoor ontstane ophef. Vrijwel meteen werden er vanuit de krant excuses aangeboden. Door een interne fout zou het bericht in de krant beland zijn. Bovendien zou alles wat op de pagina’s van de rouwadvertenties kwam te staan streng gecontroleerd worden. Onbekend is nog steeds hoe het bericht in de krant terecht is gekomen. Momenteel wordt er nog onderzocht hoe dit kon gebeuren. Het is niet bekend hoe de Kerstman zelf reageerde op de advertentie in Aftenposten.

Jaargang 39 - GAXEX 1


Tekst: Rob Steur

Schade reserves schatten: van Double Chain Ladder naar Double GLM De Chain Ladder methode is een populaire manier om reserves te schatten voor traditionele schadeverzekeringen. De meest basale variant gebruikt alleen de driehoek van historische betalingen aan schades. Er zijn echter meer voordelen te behalen door ook data in een driehoek van aantallen gemelde schades mee te nemen. Dit is mogelijk met de Double Chain Ladder methode. Deze construeert een betaaldriehoek vanuit gemelde schade aantallen. Dit werkt door de duur van schade afhandeling in acht te nemen (tijd tussen rapportage en betaling van een claim met aanname dat deze met één betaling wordt afgehandeld). Parameters worden vastgesteld door het Chain Ladder algoritme toe te passen op de afzonderlijke driehoeken. Het Chain Ladder algoritme staat echter maar twee parameters toe in het model, waardoor een eventuele trend in kalenderjaren niet wordt meegenomen in de Double Chain Ladder methode. Generalised Linear Model (GLM) methodes staan wel een parameter voor de trend in kalenderjaren toe. In de hieronder beschreven methode breiden we de GLM uit naar een Double GLM.

Double Chain Ladder Double Chain Ladder (DCL) maakt het mogelijk om reserves te scheiden in een Reported But Not Settled (RBNS) deel en Incurred But Not Reported (IBNR) deel. Met RBNS deel bedoelen we hier dan reserves resul-

Figuur 1. Schade aantallen driehoek

28

Semester 1.2 - (2015-2016)

terend uit schadelastdata en met het IBNR deel de reserves resulterend uit geschatte toekomstige schade aantallen. In Figuur 1 zien we een voorbeeld van de ontwikkeling van gemelde schades en geschatte toekomstige schade aantallen Nij. Dit is ingedeeld naar het jaar i waarin de schades zijn ontstaan (schadejaar) en na hoeveel jaar j de schade is gemeld (ontwikkelingsjaar), met m = i + j = 2015 het huidige kalenderjaar. In Figuur 2 zien we een voorbeeld van betaal data en geschatte toekomstige betalingen Xij, waar j nu het aantal jaar tot betaling voorstelt. In Figuur 3 zien we de indeling van de gegevens in de driehoeken naar toepassing voor RBNS en IBNR. De Nij en Xij in Figuur 1 en Figuur 2 worden hier geschat met Chain Ladder (CL), dus op basis van de data schatten we trends αi voor schadejaren en βj voor ontwikkelingsjaren zodat Nij = αi βj en parameters αip en βjp zodat Xij = αip βjp voor i ≤ 2015 en j ≤ 2. De scheiding in RBNS en IBNR is mogelijk doordat we in DCL een afhandelingsverdeling toepassen op individuele cellen in de driehoek met schade. Door de verdeling toe te passen op data resulteert een RBNS reserve en door de verdeling toe te passen op een Nij resulteert

Figuur 2. Betaaldriehoek RBNS reserves


Achtergrond Het volgende artikel is gebaseerd op de masterscriptie From Double Chain Ladder to Double GLM, door Rob Steur. Rob heeft zijn scriptie voor de studie Stochastics and Financial Mathematics aan de Universiteit van Amsterdam geschreven. Hij is hierbij door Rinze Valkenburg en Aid Usman van Willis Towers Watson begeleid.

Figuur 3. Splitsing reserve en GLM parameters binnen schadedriehoek een IBNR reserve, zie Figuur 3 voor een schematische weergave. De parameters van de afhandelingsverdeling worden vastgesteld met behulp van de eerder geschatte parameters αi, βj, αip en βjp. Op die manier wordt de data uit beide driehoeken toegepast met DCL. Het toepassen van een afhandelingsverdeling op de aantallen gaat als volgt. We nemen voor elk datapunt Nij in Figuur 1 dezelfde multinomiale verdeling aan voor de afhandeling van claim aantallen:

waar N(i,j,k)paid de aantallen betalingen zijn afkomstig van Nij die na k jaar zijn afgehandeld, en waar d de maximale afhandelingsduur is van een claim, bijvoorbeeld met d = m – 2013 = 2 in ons voorbeeld. De schadeclaims worden in verwachting dus afgehandeld over de opvolgende d jaar naar verhouding van vector p = p0,...,pd. We hebben echter schade aantallen verdeeld in betalingsaantallen, dus om op echte bedragen uit te komen moeten we deze aantallen nog vermenigvuldigen met een gemiddelde schade hoogte per claim, maar dit laten we hier buiten beschouwing. Kijken we dan nu naar het RBNS deel van X13 in Figuur 2, dan is dit gelijk aan 1093p2 + 17p1. Dus proportie p2 van 1093 gemelde claims wordt 2 jaar later afgehandeld in ontwikkelingsjaar 3, en proportie p1 van 17 wordt 1 jaar later ook afgehandeld in ontwikkelingsjaar 3. Deze gemelde claims zijn te zien in Figuur 1. We zien dus tevens dat DCL de mogelijkheid biedt om reserves te schatten rechts van het laatste datapunt in de driehoek, iets wat bij CL niet mogelijk is. DCL is dus een mooie uitbreiding op CL, maar zoals genoemd in de introductie laat CL maar twee variabelen toe om de data te modelleren. Hiertoe zullen we CL vervangen door een Generalized Linear Model methode (GLM) om de data te modelleren. Dit is een vorm van regressie waarbij we in de betaaldriehoek een derde verklarende variabele γ toevoegen voor trends in kalenderjaren. Het nieuwe framework noemen we daarom de Double GLM.

Gamma in Double GLM Binnen Double GLM zullen we de data in de schadelast en betaaldriehoeken modelleren met een GLM, dus door middel van regressie. We hanteren een loglink voor de GLMs zodat we een multiplicatief model hebben en we gebruiken specifiek voor de betaaldriehoek verklarende variabelen αip, βjp en γi+j met identificatie ∑ jβjp = 1. Deze keuzes zorgen dan voor schatters Xij = E[ Xij] = αipβjpγi+j. Voor de aantallen krijgen we Nij = E[Nij] = αiβj. Variabele γi+j wordt in de GLM alleen geschat tot aan het meest recente kalenderjaar i + j = 2015 omdat de data per kalenderjaar maar tot zover strekt, dus voor toekomstige jaren zal een trend in γi+j geëxtrapoleerd moeten worden. We hebben nu dus een variabele voor trends in kalenderjaren, maar de vraag is hoe we deze toepassen bij de afhandelingsverdeling. Variabele γi+j geeft informatie over bedragen Xij, terwijl de vector p alleen iets zegt over de verdeling van betalingsaantallen. Een stijgende trend in γi+j en dus in Xij, kan echter twee dingen betekenen. Het eerste geval is dat er meer aparte betalingen hebben plaatsgevonden bij de verzekeraar, dus als ze extra openstaande claims hebben weggewerkt. Het tweede geval is dat de gemiddelde schadehoogte is gestegen, dus dat claims duurder zijn geworden door bijvoorbeeld inflatie. Het onderscheid van deze twee gevallen is heel belangrijk omdat de extrapolatie van γ voor beide gevallen heel verschillend moet gebeuren. Een stijgende inflatie trend zal zich waarschijnlijk (maar niet per se) stijgend voortzetten, maar als er meer claim aantallen zijn afgehandeld dan normaal, betekent dat er voor de toekomst juist minder claims resteren om af te handelen. Er zou dan dus een daling voor γ geëxtrapoleerd moeten worden. Het tweede geval dat een verschuiving van aantallen betreft is van belang voor de afhandelingsverdeling, dus deze inverse extrapolatiemethode zullen we daar moeten modelleren. Daartoe splitsen we γ eerst op in twee aparte trends: γshift voor een trend in aantallen en γinfl voor een trend in inflatie zodanig dat γi+j = γi+jshift·γi+jinfl voor elke index. Dit kan een verzekeraar doen op basis van expert judgement en extra informatie over ▶ Jaargang 39 - GAXEX 1

29


betaalde aantallen. De precieze uitwerking van de splitsing zullen we hier niet behandelen.

Afhandelingsverdeling Omdat we een diagonaal kalenderjaar effect γi+jshift in het model gaan gebruiken voor de aantallen, doen we een nieuwe aanname voor de afhandelingsverdeling. Hier zien we nu dat het betalingspatroon p afhankelijk is van de diagonaal i + j in de driehoek en dus niet meer hetzelfde is voor elke Nij:

We schatten de vectoren p met een type Momentschatters als oplossing van de volgende vergelijkingen:

waar Nijpaid het aantal betalingen is in schadejaar i en ontwikkelingsjaar j. We hebben echter geen dataset voor Nijpaid, dus we gebruiken voor het gemiddelde aan de linkerkant en de rechterkant van de vergelijking een gemiddelde waarde op basis van de geschatte parameters αi, αip, βjp en γi+jshift:

Dit werkt omdat je kan laten zien dat wanneer geldt dat ∑ jβj = 1, de interpretatie van αi het totale aantal claims voor schadejaar i is, en de interpretatie van βj en βjp het aandeel is van αi dat respectievelijk gerapporteerd en betaald wordt in ontwikkelingsjaar j. Het blijkt dat de oplossing pi+j,l van de vergelijking voor iedere index simpel geschreven kan worden als uitdrukking van de oude oplossings vector p = p0,...,pd uit DCL welke volgt uit soortgelijke vergelijkingen. De uitdrukking is ongeveer van de vorm: pi+j,l = pl·γi+j+lshift. We hebben echter alleen oplossingen uit de Moment vergelijkingen voor pi+j,l met i + j + l ≤ m omdat de data tot zover strekt. We krijgen dan dus in de eerste instantie een oplossingsvector van de vorm pi+j,0,...,pi+j,d = p0θi+j,0,...,pdθi+j,d, waarbij voor i + j + l ≤ m waarden voor θi+j,l bepaald kunnen worden als θi+j,l = γi+j+lshift. We passen γshift dus toe als correctie op het basispatroon p = p0,...,pd. Als vervolgens de waarden van pl sommeren tot 1 en bijvoorbeeld voor alle i + j + l ≤ m geldt dat θi+j,l = γi+j+lshift > 1, dan moeten we voor i + j + l > m dus θi+j,l < 1 kiezen, zodanig dat de pi+j,l ook sommeren tot 1 en dus goed gedefinieerd zijn. Dit 30

Semester 1.2 - (2015-2016)

is precies de inverse extrapolatie voor γshift zoals nodig en verwacht, waarbij de θi+j,l de rol vervullen van de toekomstige waarden van het kalender effect γi+j+lshift in de afhandelingsverdeling! ■


Portret: Paul Erdős

In deze serie wordt elke GAXEX het leven en werk van een beroemd wiskundige beschreven. Ditmaal komt één van de pioniers in de theoretische informatica en de ontwikkeling van kunstmatige intelligentie aan bod: Paul Erdős. Paul Erdős (26 maart 1913 – 20 september 1996) was een excentrieke man, maar een van de meest productieve wiskundigen ooit. Hij heeft met meer dan 500 andere wiskundigen samengewerkt en met ongeveer 1500 wiskundige artikelen heeft hij op vele vlakken een bijdrage geleverd aan de wiskunde. Ook is hij trots winnaar van de Wolfprijs voor wiskunde. Erdős groeide op in een onrustige periode in Boedapest. Zijn familie was joods en hierdoor kwam hij al op jonge leeftijd in aanraking met onderdrukking door de fascistische regering in Hongarije. Zijn wiskundige talent leed hier echter zeker niet onder en op zijn vierde kon hij dan ook uit zijn hoofd, gegeven een leeftijd, berekenen hoeveel seconden iemand had geleefd. Toen Erdős in 1934 zijn Ph.D. in wiskunde haalde verliet hij Hongarije en zijn familie om de onderdrukking in Hongarije te ontvluchten. In Manchester startte hij met een postdoctorale opleiding. Deze verhuizing naar Manchester wakkerde in Erdős een verlangen om te reizen aan en sindsdien trok hij dan ook de hele wereld rond als “dakloze”. Om bezittingen gaf hij niet veel en hij reisde dan ook met alleen een plastic zak en een half gevulde koffer in zijn handen. Tijdens zijn reizen had Erdős de gewoonte bij een mede-wiskundige aan te bellen en zichzelf uit te nodigen met de woorden: “My brain is open.” Hij bleef hier dan een paar dagen slapen, ze werkten samen aan een wiskundig artikel en vervolgens vertrok hij weer naar een conferentie of de volgende wiskundige. Erdős heeft gedurende zijn reizen aan vele universiteiten gewerkt, van welke hij in totaal 15 eredoctoraten ontving, en is hij op vele conferenties geweest. Hij heeft tot aan zijn dood van conferentie naar conferentie gereisd. Hij eindigde zijn reis op een conferentie in Wenen, waar hij, na zo’n 2,6 miljard seconden te hebben geleefd, overleed. Zoals zijn grafschrift luidt stopte hij toen eindelijk met dommer worden. Weddenschap Erdős heeft een redelijke leeftijd bereikt, maar dat was niet af te zien aan zijn leefstijl. Hij was 19 uur per dag met de wiskunde bezig. Om dit vol te houden dronk hij een groot aantal liters koffie en begon hij op zijn achtenvijftigste met het gebruiken van amfetamine. Dit liet zijn vrienden niet onbezorgd en zij sloten een weddenschap met Erdős af. Hij zou een maand geen amfetamine gebruiken in ruil voor vijfhonderd dollar. Erdős bleef een maand clean, inde de vijfhonderd dollar, en begon vervolgens gewoon weer met gebruiken. Hij voegde er zelf nog als opmerking aan toe: “Ik ben dan wel vijfhonderd dollar rijker, maar de wiskunde heeft een maand vertraging opgelopen”. Erdősgetal Dat het zeer merkwaardig was dat Erdős met zoveel mede-wiskundigen heeft samengewerkt blijkt uit het erdősgetal. Dit getal is niet als bijvoorbeeld het getal van Euler en wordt niet gebruikt in de wiskunde. Echter, het wordt wel in wiskundige kringen en conferenties gebruikt. Het getal duidt de “samenwerkingsafstand” tussen Erdős en een auteur van een wetenschappelijk artikel. Erdős zelf heeft erdősgetal 0, een wiskundige die met Erdős heeft gewerkt heeft erdősgetal 1, zijn co-auteur heeft erdősgetal 2, enzovoort. Om nog maar eens aan te duiden hoeveel werk deze man heeft verricht: Het gemiddelde erdősgetal van alle wiskundigen eind twintigste eeuw ligt onder de 5. Jaargang 38 - GAXEX 1 31


Tekst: Yorick Wanders

Het Grecon-model Een model opgesteld door Groningse econometristen dat concurreert met het CPB als het gaat om de jaarlijkse economische voorspellingen. Velen zullen zich een dergelijk model niet voor de geest kunnen halen, maar in 1977 werd onder leiding van professor W. Voorhoeve het Grecon-model opgesteld. Dit model moest in een eenvoudiger formaat een kijk geven op de economie van het komende jaar. Tot 1991 brachten professor W. Voorhoeve en H.W.A. Dietzenbacher jaarlijks, met behulp van dit model, een voorspelling over de economie van het komende jaar naar buiten. Wat voor model was dit en in hoeverre concurreerde dit model met de jaarlijkse macro economische verkenning (MEV) van het CPB? Constructie van het Grecon-model Enkele jaren voor de eerste voorspellingen van het Grecon-model bestudeerde de econometrische afdeling van de RUG het voorspellingsmodel 63-D van het Centraal Planbureau. Toentertijd werd geconcludeerd dat de voorspellingen van het CPB op sommige punten verbeterd zouden kunnen worden. Het model van het CPB maakte namelijk gebruik van zowel voor- als naoorlogse cijferreeksen wat resulteerde in structuurbreuken. Ten tweede kampte het model met grote waardeverschillen van de gebruikte coĂŤfficiĂŤnten door meerdere simultane schattingsprocedures. Het bleef echter bij deze conclusie en verder werd er niet naar verbeteringen van het model gezocht. Totdat rond 1975 de belangstelling voor deze problematiek weer groeide. Volgend op verschillende onderzoeken die opties boden voor verbetering van het CPB model begon de econometrische afdeling te werken aan de beginselen van een model.

32

Semester 1.2 - (2015-2016)

Het Grecon-model, een model dat uitgaand van het CPB model, oplossingen zou bieden voor de waardeverschillen en structuurbreuken. Om dit te bewerkstelligen moest het Groningse model aan de volgende drie simpele eisen voldoen: 1. Het model diende eenvoudig te zijn, zo min mogelijk vergelijkingen en vooral weinig gepredetermineerde variabelen. 2. Het model werd gebaseerd op alleen naoorlogse tijdreeksen. 3. De reeksen, waarop het model werd gebaseerd, dienden verzameld te zijn aan de hand van officiĂŤle publicaties van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Het model dat in eerste instantie hieruit ontstond was model 76-A. Dit model bestond uit 7 gedragsvergelijkingen, 17 definitievergelijkingen en 23 gepredetermineerde variabelen. Ondanks dat dit aantal variabelen significant daalde, van 60 naar 23, voldeed deze hoeveelheid nog niet aan de gestelde eisen. De Groningse econometristen trachtten het aantal gepredetermineerde variabelen te verkleinen door vergelijkbare grootheden samen te


voegen en het aantal endogene variabelen in te perken. Uiteindelijk werden de volgende 4 endogene variabelen gekozen die direct of indirect te maken hadden met de vijf belangrijkste doeleinden van de economische politiek in Nederland: 1. De afzet van goederen, als indicator van de economische groei. 2. De voorspellingen van de import, als indicator van betalingsbalansevenwicht. 3. Het prijsindexcijfer van de consumptie van gezinshuishoudingen, als indicator van een stabiel prijspeil. 4. De geregistreerde arbeidsreserve, als indicator van volledige benutting van de productiefactoren. 5. Voor de inkomensverdeling werd nog geen indicator gegeven. Deze aanpassingen resulteerden in het model 76-B. Dit model voldeed zowel aan de eisen omtrent endogene variabelen en de drie basis voorwaarden. Er zaten echter, gebleken uit nadere beschouwing, nog een aantal tekortkomingen aan dit model. Het model werd om die reden nog op 3 punten gewijzigd. Ten eerste werd de consumptieprijs mede opgenomen in de consumptievergelijking, ten tweede werd de importprijs opgenomen in de werkgelegenheidsvergelijking en tot slot werd de loonvoetvergelijking zodanig aangepast dat deze los kwam te staan van de consumptieprijsvergelijking. Na deze aanpassingen ontstond het model 77-A waarmee de eerste voorspellingen van het Grecon-model werden gedaan. Dit model bestond uit 9 gedragsvergelijkingen en hetzelfde aantal definitievergelijkingen.

Voorspellingskwaliteit van het Grecon-model Door de voorspellingen van het Grecon-model te vergelijken met de realisaties kan de voorspellingskwaliteit worden getest. Om de ongelijkheidscoëfficiënt van een variabele over de schattingsperiode n te berekenen werd de volgende formule gebruikt:

Hierbij is Uit de voorspellingsfout, deze komt tot stand door de gerealiseerde procentuele mutatie van de variabele van de voorspelde waarde af te halen. Er waren nu twee mogelijke schattingsperiodes te kiezen: de jaren 1974 en 1975 of de jaren 1962 tot en met 1971. Bij de eerste mogelijkheid deed zich direct het probleem voor dat dit economisch nogal roerige jaren waren ten gevolgen van de oliecrisis. De tweede mogelijkheid had sowieso al de voorkeur doordat de ongelijkheidscoëfficiënten van het CPB-model 69-C voor deze jaren al waren berekend in een onderzoeksverslag van R. Bemer en A.J.M. van Miltenburg. Door de bovenstaande formule toe te passen en te vergelijken met de MEV (macro economische verkenning) bleek dat het Grecon-model 7 van de 13 variabelen beter voorspelde dan het CPB dat deed. Dit ziet er natuurlijk rooskleurig uit, helaas zitten er nog wat lastige punten aan. Zo heeft model 69-C niet alle jaren in de schattingsperiode, het Grecon-model wel. Dit zou bij de kleine verschillen in gelijkheidscoëfficiënten, 5 van de 13, een heel verschil kunnen maken. Ook zit er een verschil tussen exogene en endogene variabelen ▶ Jaargang 39 - GAXEX 1

33


bij beide modellen. Dit zou bij het CPB-model kunnen leiden tot een cumulatie van voorspelfouten, terwijl bij het Grecon-model deze variabelen een exogene aard hebben.

Grecon getoetst Aan de hand van eigen onderzoek lijkt het Grecon-model een betere voorspelling te doen dan het CPB. Er zitten dan wel wat haken en ogen aan, maar over het algemeen is de ongelijkheidscoëfficiënt van het Groningse model kleiner. Echter blijkt uit onafhankelijk onderzoek, vanuit de Erasmus Universiteit Rotterdam, dat het Grecon-model het toch moet laten afweten tegenover het CPB. In een paper uit 1987 van professor Mieras, “Grecon getoetst”, is op zoveel mogelijk manieren een vergelijking gemaakt tussen beide modellen. Er werd gekeken naar de ongelijkheidscoëfficiënt, omslagfouten, over- en onderschattingen en gebruik gemaakt van een regressie-analyse. Het grootste verschil in onderzoek naar de ongelijkheidscoëfficiënten is de schattingsperiode. Bij toetsing van het Grecon-model werd gebruik gemaakt van gepubliceerde voorspellingen van beide partijen, dit leverde de periode 1977 tot 1985 op. Ook werd de variabele van investeringen meegenomen in de toetsing. Desondanks leverde dit allemaal nagenoeg dezelfde resultaten op: de ongelijkheidscoëfficiënten lagen dichter bij elkaar, maar het Grecon-model was op de meeste punten meer vergelijkbaar met de realisatie. Een soortgelijke uitkomst is te vinden voor een toetsing van de omslagfouten. Een voorspelling wordt aangeduid als omslagfout wanneer de voorspellingen negatief zijn, terwijl de realisatie positief is (of vice versa). Deze toetsing werd gedaan met een marge van 1 en een voorspelling van -0,5 tegenover een realisatie van 0.5 werd dus niet als omslagfout gerekend. Na een analyse van de toetsing wat betreft omslagfouten bleek het Grecon-model, hoewel maar een verschil van twee, vaker fout te zitten. Ditzelfde verschil van twee steekt de kop op bij toetsing van de over- en onderschattingen. Het Grecon-model bleek twee keer vaker gelijk, binnen de marge van 1, te zijn met de realisatie. Tot slot werden de twee modellen nog vergeleken met behulp van een regressie-analyse. Bij de regressie-analyse wordt gekeken of er, op basis van de correlatie van verklarende en te verklaren variabelen, een voorspellend verband is. Deze toetsing wordt uitgevoerd met behulp van OLS-regressie. Waar tot nu toe de modellen zeer vergelijkbaar met elkaar waren, moet het Grecon-model het hier zwaar af laten weten aan het CPB. Uit de regressie-analyse blijkt dat het CPB elke variabele of net zo goed, of beter wist te voorspellen. Volgens het onder34

Semester 1.2 - (2015-2016)

zoeksverslag “Grecon getoetst” lag dit enkel en alleen aan de start van de voorspellingsperiode (1977 tot en met 1979) en zijn hier dus wat essentiële fouten gemaakt die de Groningers met de jaren niet meer hebben kunnen herstellen. Al met al kunnen we concluderen dat, hoewel het Grecon-model jaarlijks een zeer redelijke voorspelling naar buiten bracht, de voorspellingen van het CPB de beste maatstaf zijn gebleken voor de voorspellingen van de jaarlijkse economie. Verder komt daarbij dat de Groningse voorspellingen elk jaar pas na de macro economische verkenning werden gepubliceerd en minder variabelen bevatte. Jaarlijks verkoos men dus de voorspellingen van het CPB, boven die van de Groningse econometristen, en dit zal dan ook de reden zijn dat in 1992 de laatste voorspellingen van de Groningse econometristen werden gepubliceerd. Mocht iemand echter de wil hebben een vergelijkbaar model op te zetten, klop even aan bij professor Dietzenbacher, die van 1985 tot het eind een significante bijdrage leverde aan de voorspellingen van het Grecon-model. ■


20 jaar geleden in de GAXEX

De kerstgedachte van Leny Nusse Vooraf: donderdagmiddag 7 december 1995 werd ik door twee redactieleden van de GAXEX gevraagd of ik iets over “Kerstmis” zou willen schrijven. De kopie zou op vrijdag 8 december (of eerder) moeten worden ingeleverd. Op zondagmiddag 10 december kon ik een kwartiertje aan deze vraag besteden.

Voordat ik ging studeren was Kerstmis een groot gezins- en familiefeest. Zoals het in een degelijk katholiek gezin (althans in die tijd) gebruikelijk was, gingen we met een groot deel van het gezin gezamenlijk naar de Nachtmis en na afloop werd er om ongeveer 3.00 uur gegeten. Na een aantal uren geslapen te hebben werden we verondersteld ons richting kerk te begeven om de Hoogmis bij te wonen. Na afloop kwamen de getrouwde broers en zussen (met hun kinderen) op bezoek en gezamenlijk genoten we van een uitgebreid middagmaal. Na afloop hiervan werden we wederom gestimuleerd om het Lof van 17.00 bij te wonen (de vroomsten gingen dan wederom naar de kerk). Na het avondeten werd er veel gediscussieerd en gezongen. Tweede kerstdag was rustig vergeleken met eerste kerstdag. Ook 27, 28, 29, 30 en 31 december waren (toevallig) feestdagen voor de familie. Voor de jongsten van het gezin (waartoe ik behoorde) was dit een drukke maar plezierige periode. De laatste jaren was ik gedurende kerst in de Verenigde Staten van Amerika. Mijn gastheer en zijn vrouw nodigden me telkens elk jaar uit voor het traditioneel en uitgebreid kerstdiner op eerste kerstdag. Het diner begint om ongeveer 16:00 uur met een heerlijke rauwkostsalade. Het hoofdgerecht is natuurlijk de “turkey”. Voor Amerikaanse begrippen wordt er enorm lang getafeld en gedurende het diner wordt er veel gediscussieerd en informatie uitgewisseld. Op 26 december moeten veel Amerikanen weer werken. Dus daar kent men geen tweede kerstdag, laat staan derde kerstdag. De kerstdagen bieden een uitstekende gelegenheid om voorbije jaar de revue nog eens te laten passeren. Tenslotte nog iets om over na te denken. Gisteren (zaterdag 9 december 1995) kwam ik toevallig over enkele kerstmarkten. Er werden veel kerstspullen te koop aangeboden waarvan bekend is dat ze noch afbreekbaar zijn noch herbruikt (gerecycled) worden en dat deze spullen vrij spoedig op de afvalberg terecht zullen komen. Het volgende vroeg ik me af. Waarom maken sommige mensen zich zo druk om plastic koffiebekertjes en plastic tassen (die in het algemeen afbreekbaar zijn en/of worden gerecycled) en waarom kraait er geen haan naar deze misstanden? Misschien rusten de milieu-activisten wel in deze periode.

Jaargang 19 - GAXEX 1

35


Tekst: Marleen Schumacher

De Kamer van Koophandel: hoe ondernemend Nederland betaalt voor een praatje van Jort Kelder Eén van de dingen waar beginnend ondernemers tegenaan lopen is de inschrijving bij de Kamer van Koophandel. Deze inschrijving zorgt ervoor dat je onderneming geregistreerd is, waardoor anderen die met jou in onderhandeling willen gaan via de Kamer kunnen checken of je onderneming wel daadwerkelijk bestaat en daarmee of je te vertrouwen bent. Verder kunnen verscheidene soorten bedrijfsinformatie opgezocht worden, inclusief de gehele jaarrekening van een bedrijf. Hierdoor kan men een betrouwbare inschatting maken van het bedrijf waarmee het in onderhandeling is. Ontwikkeling De eerste Kamer van Koophandel is in 1803 in Rotterdam geopend, onder druk van Napoleon. 12 jaar later, in 1815, wordt door Koning Willem I in het Koninklijk Besluit de adviserende taak vastgelegd van de Kamers van koophandel en fabryken, die financieel afhankelijk zijn van de gemeenten. Naarmate de tijd vordert wordt het aantal regionale Kamers teruggebracht van 36 naar 12, en op 1 januari 2014 fuseren de laatst overgebleven Kamers tot één organisatie. De belangrijkste taak van deze organisatie is het bijhouden van het Handelsregister, waarin de gegevens staan opgeslagen van alle ondernemers en ondernemingen in Nederland. Hoewel voorheen bijvoorbeeld tandartspraktijken en overheidsinstanties nog niet inschrijvingsplichtig waren, moet sinds de vernieuwing van de Handelsregisterwet in 2008 daadwerkelijk iedere onderneming ingeschreven staan bij de in het Handelsregister. Deze vernieuwing zorgde voor een bestandsgroei van ongeveer 13%. Het onderhouden van de gehele database ging de Kamer van Koophandel niet al te gemakkelijk af, zo was 36

Semester 1.2 - (2015-2016)

tot 2009 de site van de Kamer na 00.00 uur gesloten zodat de gegevens bijgewerkt konden worden. Aangezien dit voor veel mensen erg onhandig was, bedacht software-ontwikkelaar Stefan de Konink hier een oplossing voor: de gratis en altijd toegankelijke site openkvk. nl. Op deze site is te vinden of ondernemers al dan niet staan ingeschreven bij de KvK en onder welk nummer, deze informatie haalde De Konink onder andere van de officiële site van de Kamer van Koophandel. Inmiddels is die ook 24 uur per dag toegankelijk, maar openkvk.nl bestaat nog steeds.

De Kamer als producent van een databank Het bestaan van openkvk.nl kan in gevaar gebracht worden door een wetsvoorstel dat op 21 januari 2015 werd ingediend. Hierin wordt voorgesteld dat de Kamer van Koophandel wordt benoemd tot producent van een databank. Hiermee valt de Kamer onder artikel twee van de Databankwet, wat als het ware inhoudt dat het auteursrecht heeft op alle gegevens in het Handelsregister. Dit artikel zegt namelijk dat “de producent van een databank


het uitsluitende recht heeft om toestemming te verlenen voor […] het opvragen of hergebruiken van het geheel of een in kwalitatief of kwantitatief opzicht substantieel deel van de inhoud van de databank.” Dit houdt in dat de gegevens die opgeslagen zijn in de database van de Kamer van Koophandel alleen nog maar gebruikt mogen worden met toestemming van de Kamer van Koophandel zelf. Gevolg hiervan is dat websites als openkvk.nl niet mogen bestaan. Wat zou nou precies het voordeel zijn van een dergelijke wetswijziging? Die vraag wordt beantwoord in het wetsvoorstel zelf, het zou namelijk nodig zijn “om te borgen dat de handelsregistergegevens een inkomstenbron kunnen blijven voor de Kamer, zodat de Kamer mede daarmee het Handelsregister in stand kan houden.” Dit klinkt niet onlogisch: het bijhouden van het handelsregister kost tijd en geld, en wanneer ondernemers kosten kunnen omzeilen door sites als openkvk.nl te gebruiken, loopt de Kamer van Koophandel inkomsten mis waardoor het bijhouden van de database niet meer gefinancierd kan worden. Wanneer er echter iets beter gekeken wordt naar de inkomsten en uitgaven van de Kamer van Koophandel lijkt het niet het geval te zijn dat er maatregelen moeten worden genomen om het Handelsregister financieel in stand te kunnen houden.

Waar gaat dat geld heen? De Kamer van Koophandel is een overheidsinstantie en haalt zijn inkomsten gedeeltelijk uit rijksgelden. In 2014 ontving de Kamer 114,8 miljoen van het rijk. Afgezien hiervan verdient het aan de ondernemers die ingeschreven staan. De verplichte inschrijving kost eenmalig €50,, en verder betalen ondernemers iedere keer dat ze informatie willen opvragen, zowel over hun eigen bedrijf als over dat van iemand anders, een bepaald bedrag. Dit bedrag verschilt van €0,50 voor simpele informatie over de basisgegevens van een onderneming tot €6,85 voor een volledig bedrijfsprofiel inclusief jaarrekening. Deze kosten brengen de Kamer een totale opbrengst van €85,4 miljoen in 2014, wat de jaarinkomsten van dat jaar maakt tot een bedrag van ruim €200 miljoen. Maar het bijhouden van een simpele database kan met de technologie van tegenwoordig toch geen €200 miljoen kosten? Dat klopt, en dat brengt ons bij de overige uitgaven van de Kamer van Koophandel. Behalve het bijhouden van al hun data doet de Kamer namelijk ook andere dingen voor ondernemers. Zo zijn er gratis bijeenkomsten met sprekers die beginnende ondernemers informeren over het opzetten van hun bedrijf, tips geven over financiering en adviseren over starten in het buiten-

land. Ook zijn er online seminars te volgen en kan er gebruik gemaakt worden van de advieslijn voor alle vragen van beginnende en ervaren ondernemers. Hoewel het niet gek is dat de onderneming die verantwoordelijk is voor de gegevens van alle ondernemers in Nederland, ook aanspreekbaar is voor advies binnen het ondernemen, wringt hier toch iets. Het zijn namelijk niet slechts simpele bijeenkomsten waar praktische informatie wordt gegeven om beginnend of ervaren ondernemers een steuntje in de rug te bieden. Neem bijvoorbeeld het evenement Road2TheWorld, dat in juni dit jaar werd georganiseerd. Dit was een gratis evenement, bedoeld voor ondernemers die erover denken zich uit te breiden naar of te starten op buitenlandse markten. Road2TheWorld vond plaats in voetbalstadion De Kuip, er waren verscheidene multinationals aanwezig en de boel werd aan elkaar gepraat door onder andere Tom Coronel en Jort Kelder. Hoewel het volgens medeorganisator Michiel Poppelier “niet alleen inhoudelijk, maar ook organisatorisch een goed evenement was”, heeft het toch iets geks dat de Kamer dit soort grote uitgaven doet van hun inkomsten uit rijksgelden en de, gedeeltelijk verplichte, kosten van ondernemers. Bovendien, als de Kamer over genoeg geld beschikt om dit soort seminars te organiseren, waarom zou er dan een wetsvoorstel nodig zijn “om te borgen dat de handelsregistergegevens een inkomstenbron kunnen blijven voor de Kamer”? Uitgaven als het afhuren van het De Kuip stadion doen het er namelijk niet op lijken dat de Kamer krap bij kas zit. In plaats van verplichte kosten van ondernemers te moeten gebruiken om gratis evenementen als Road2TheWorld te financieren, lijkt het logischer en redelijker de inkomsten van het Handelsregister alleen te gebruiken voor het onderhoud van dit register zelf. Het zijn tenslotte alle ondernemers in Nederland die kosten maken aan het Handelsregister, terwijl zij lang niet allemaal behoefte hebben aan de andere diensten die de Kamer te bieden heeft. Seminars en andere evenementen zouden gefinancierd kunnen worden door een simpele deelnemersbijdrage. Een loskoppeling van het Handelsregister van de overige diensten van de Kamer van Koophandel zou maken dat de bedragen die ondernemers kwijt zijn aan het register efficiënter kunnen worden gebruikt. Wanneer minder van dit geld uitgegeven wordt aan evenementen als Road2TheWorld, kunnen de kosten voor ondernemers afnemen en hoeft het niet meer nodig te zijn de Kamer tot producent van een databank te benoemen, waardoor het geen auteursrecht krijgt over de gegevens van geheel ondernemend Nederland. Al met al lijkt het geen slecht plan te zijn om de jaarrekening van de Kamer van Koophandel nog eens grondig door te nemen, en te bedenken of het al dan niet redelijk is om daar €6,85 voor te moeten betalen. ■ Jaargang 39 - GAXEX 1

37


Timmies Puzzelpagina

Kakuro Van elk in te vullen getal is de som van de cijfers gelijk aaan het getal in het zwarte vakje. Elk getal boven een diagonale lijn heeft betrekking op de horizontaal in te vullen cijfers. Een getal onder een diagonale lijn is de som van de cijfers die verticaal moeten worden ingevuld. De 0 wordt niet gebruikt en de som van een getal bevat uitsluitend verschillende cijfers. Unieke combinaties zijn bijvoorbeeld: 17=8+9; 24=7+8+9.

38

Semester 1.2 - (2015-2016)


KenKen Vul de cijfers 1 t/m 6 in, waarbij elk getal een keer mag voorkomen in elke rij en kolom. De getallen in een dik gedrukt vak moeten overeenkomen met het dik gedrukte getal na het toepassen van de bijbehorende operatie op de in te vullen getallen. Hierbij is de volgorde van de getallen in het vak niet van belang. Voorbeeld: als er 3- staat, zou je de getallen 5 en 2 in kunnen vullen (maakt niet uit in welke volgorde), of 4 en 1.

Raadsel Timmie en Tammie gaan allebei meedoen aan de sponsorloop voor Stichting Escalatievogels in Nood. Zij gaan de studentenhuizen in Groningen langs en proberen mensen over te halen hen te sponsoren. Iemand die sponsor wordt belooft na afloop een bepaald afgesproken bedrag per gelopen rondje te betalen. Alleen hele gelopen rondjes tellen, en elk beloofd gedrag is een geheel aantal centen per rondje. Als startbedrag belooft de Magazine Committeee alvast elk 5 cent per rondje. Op de avond voor de loop vergelijken beide jongens hun totale sponsorbeloften. Zij komen tot de verrassende ontdekking dat het grootste bedrag dat zij morgen NIET kunnen krijgen gelijk is aan â‚Ź576,57. Welke twee bedragen aan sponsorgeld hebben de jongens per rondje binnengesleept?

Stuur je antwoorden op naar secretaris@devesting.nl en maak kans op een leuke prijs!

Jaargang 39 - GAXEX 4

39


Graag wil VESTING de volgende mensen feliciteren met het behalen van hun bul: 31-08-2015 Ruben te Wierik Maintenance on a Flow Network with Penalty Costs 03-09-2015 Bart Davidson Asymmetric Price Transmission in Client Rates of Non-Maturing Liabilities 07-09-2015 Michiel Hagedoorn Financial and Demographic Risks of Personal Pension Accounts 20-11-2015 Giancรกrlo Fabbro Exact and Meta-Heuristic Algorithms for the Stochastic Inventory Routing Problem with Lateral Transshipment 27-11-2015 Sanne Jonker Correlations between the individual effects of romantic partners in a subjective well- being equation

Nieuwe albums op de VESTING Website

5 november

Bachelorbul Uitreiking

6 november

Actieve Ledenweekend

11 november

Lezing Roelof Salomons

13 november

Propedeuse Uitreiking

17 november

AC Activiteit: Vossenjacht

30 november Voorzittersbekendmaking en pizza bakken

40

Semester 1.2 - (2015-2016)

2 december

Excel Training

15 december

Kerstgala met ODIOM

05 januari

Bestuursbekendmaking


Activiteiten Agenda 02 februari

Landelijke Econometristen Dag

05-07 februari

SC Weekend

15 februari

AC Activiteit en borrel

19 februari

Case Study Day

23 februari

Inhousedag Flowtraders

25 februari

Alfabetfeest

03 maart

Inhousedag Zanders

07 maart

Algemene Ledenvergadering

VESTING Bestuur 2015-2016 Jeroen Westerbeek

Voorzitter

Pim Blom

Vicevoorzitter en Penningmeester

Jorrit Visser

Secretaris

Lise Boxum

Intern Coรถrdinator

Lidewey van der Wal Coรถrdinator Bedrijfscontacten

Jaargang 39 - GAXEX 1

41


Tekst: Rosan Jansen

Exhange in Taiwan (uitspraak: Nǐ hǎo)! Terwijl ik dit schrijf is mijn laatste maandje Taipei alweer een feit! Al meer dan drie maanden zit ik in het verre Taiwan, het eilandje in de oceaan, misschien wel meer de afvallige provincie van China, dan een land op zichzelf. Het lijkt alweer zolang geleden dat ik hier aankwam, een vroege woensdagmorgen in de eerste week van september. Gelukkig had ik al een kamer geregeld via een Facebook pagina, waardoor ik na de vlucht meteen mijn nieuwe huisje kon opzoeken. Ik zit hier met vier andere exchange studenten: twee Fransen, een Duitser, een Nederlander en een lokale student, een erg gemengd gezelschap! Erg leuk om ook een paar huisgenootjes te hebben van verschillende universiteiten, zo heb ik door hen ook mensen van andere universiteiten leren kennen. Mijn appartement ligt in een soort studentenwijk, dichtbij twee belangrijke universiteiten van Taiwan. De meeste studentenhuizen hier hebben geen keuken. Dat betekent dat je haast wordt gedwongen ’s avonds je maaltje halen op de dichtstbijzijnde ‘night market’. In heel Taiwan vind je deze avond markten, waar naast veel snacks, rijst en noedels ook souvenirs en kleding te vinden zijn. In het begin moest ik natuurlijk alle snacks en desserts van de Taiwanese keuken proberen. Dat is nou eenmaal onderdeel van de ‘culturele exchange’! Na een tijdje zat toch mijn broek wat strakker van al het eten. Niet heel gek, want letterlijk alles wordt hier of gefrituurd of met heel veel olie gebakken. Ik begrijp nog steeds niet waarom de mensen hier dunner zijn dan in Nederland... Hoe dan ook; mijn culinaire ervaring heb ik toen maar even stil gelegd.

42

Semester 1.2 - (2015-2016)

Natuurlijk valt er veel meer te beleven dan night markets: de stad staat vol met tempels, musea, winkeltjes en eettentjes. Het leuke aan Taipei is dat het oosten heel erg Aziatisch is, terwijl het westen van de stad heel veel internationale invloeden heeft. Hier vind je dan ook de H&M, Zara en Mango, de meeste clubs en de modernste gebouwen waarvan de meest bijzondere toch wel de ‘Tapei 101’. Deze 101 verdieping tellende wolkenkrabber was tot een aantal jaar gelden het hoogste gebouw ter wereld. Omdat Taiwan in een gebied ligt waar veel aardbevingen voorkomen, is de constructie van dit gebouw dan ook heel bijzonder! Voor ongeveer 15 euro reis je in een supersnelle lift naar de top, waar je uitkijkt op Taipei en de achterliggende bergen. Ook al is Taipei een miljoenenstad, met de relatief nieuwe metro reis je van oost naar west en van zuid naar noord in tien minuutjes! Ideaal voor mij, want het ene gedeelte van de campus ligt precies aan de andere kant van de stad. Helaas zit ik niet op de meest spannende universiteit in Taipei (Soochow University). De campus is vrij klein en ook het aanbod van vakken viel een beetje tegen. Omdat ik niet echt interessante vakken voor mijn bachelor econometrie kon vinden, besloot ik om Chinees te leren, wat erg geinig is! Het is zeker geen makkelijke


taal om te schrijven of te spreken, maar nadat je de tonen onder controle hebt, merk je dat je al snel wat basic zinnetjes kan zeggen. Ik leer voornamelijk pinyin, wat het Chinees in Romeinse letters is. Dit doen ze omdat het vrijwel onmogelijk is om met vijf uurtjes per week een flink aantal Chinese tekens onder de knie te krijgen. De tonen kunnen het wel erg verwarrend maken. Wanneer ik vraag om groene thee: 綠茶 (uitspraak: Lǜchá), word ik nog steeds raar aangekeken... Gelukkig begrijpt mijn favoriete thee-mannetje mij wel en maakt meestal al zonder mij te vragen mijn favo thee klaar. Ideaal, behalve op de dagen dat ik koffie wil... Het voordeel van een kleine universiteit is dat je sneller integreert met de Taiwanese studenten. Soms word je verplicht om samen te werken in een gemengd (Taiwanees – exchange) gezelschap. Omdat er nog relatief weinig westerse mensen in Taiwan rondlopen, ben je soms erg speciaal in hun ogen. De studenten maar ook de volwassenen zijn geïnteresseerd en willen graag een praatje met je maken. Zo heb ik naast de westerse exchange studenten ook een aantal Taiwanese vrienden die mij de stad op een hele andere manier laten zien! Zo ben ik deze week naar een ‘Zen-practice’ gegaan met een Taiwanese vriendin, wat erg bijzonder was. Ze vroeg mij een tijdje geleden of ik geïnteresseerd was in meditatie en of ik met haar mee wilde naar een boeddhistisch meditatie gezelschap. Het boeddhisme is een van de grootste religieuze stromingen hier en het leek mij alleen maar leuk om eens te zien hoe zo’n zen meditatie er aan toe gaat. Voordat ik het wist had ik me geregistreerd en gingen we samen naar de meditatie klas. Eerst kreeg ik les in het Engels van een van de leiders van het gezelschap, vervolgens zaten we in een ruimte met een paar honderd Taiwanezen die daar waren voor maar één reden: meditatie practice van de Meester. Helaas begreep ik weinig van het Chinees en bleek 15 minuten mediteren in lotus houding ook niet erg gemakkelijk. Toch was het zeker de moeite waard om dit mee te maken en bijzon-

der om te zien hoeveel mensen hier energie uithalen in het dagelijks leven. Taiwan is daarnaast een perfect land als je houdt van reizen. Niet alleen ligt het ideaal ten opzichte van China, Hong-Kong, Vietnam, de Filipijnen en noem maar op, Taiwan zelf is ook ontzettend mooi! Ik heb de afgelopen maanden tripjes gemaakt door het hele land en Taiwan heeft het allemaal: van tropische badplaatsen tot aan hoge bergen en van culinaire stadjes tot aan natuurgebieden waar je hele mooie hikes kunt maken. Hoogtepunten van Taiwan waren voor mij de Taroko gorge en Sun Moon lake, die je natuurlijk in alle toeristische gidsjes terug vindt. Voor een land dat nog kleiner is dan Nederland, is het heel divers! Natuurlijk begin ik Nederland ook wel een beetje te missen en besef ik nu ook wel hoe goed wij alles voor elkaar hebben. Zo heb ik hier een fiets gekocht om in ieder geval af en toe de metro te laten voor wat het is, maar heel veel meer dan frustraties in het verkeer levert het mij niet op. Ze proberen hier de u-bike (een fiets die je voor 30 cent per half uur kan gebruiken) te promoten, maar tot nu toe lopen vooral mensen op de daarvoor aangewezen fietspaden. Hopelijk weten ze in de toekomst hier nog iets meer succes mee te boeken! De afgelopen maanden heb ik hier niet alleen Chinees geleerd, reisjes gemaakt en heerlijk gegeten. Het meest mooie wat ik me zal herinneren is misschien wel de vriendelijkheid van alle Taiwanese inwoners. Nog nooit heb ik zulke vriendelijke mensen meegemaakt als hier. Natuurlijk is er een taalbarrière aangezien lang niet iedereen hier Engels kan (of durft) te spreken. Toch proberen mensen je te helpen wanneer ze kunnen en doen ze alle moeite om te begrijpen wat je bedoelt. Mocht je twijfelen over een exchange in Azie, Taipei is zeker de moeite waard om te overwegen! ■ Jaargang 39 - GAXEX 1

43


Column VESTING Voorzitter

Procedurele generatie In de informatica verwijst procedurele generatie naar technieken om content ter plekke te genereren met behulp van algoritmen in plaats van het handmatig te creëren. Procedurele generatie is een onderwerp dat sinds de aankondiging van het videospel “No Man’s Sky” weer veel besproken wordt. Het is een verbijsterend onderwerp en wordt veel toegepast bij content creatie in de game- en filmindustrie maar het heeft ook daarbuiten interessante toepassingen. Laten we eerst wat dieper ingaan op het videospel om te achterhalen waarom het er voor zorgde dat het procedurele generatie weer zo ter sprake is gekomen. Het spel gaat kort gezegd over exploratie van en het overleven in een oneindig universum. Het bestaat namelijk uit 18 triljoen planeten, waarvan geen een hetzelfde is. Het spel zelf wordt ontwikkeld door een klein team met een beperkt budget. Een invulling geven aan 18 triljoen planeten lijkt onmogelijk, ongeacht hoeveel designers eraan meewerken. Dit kleine team kreeg het voor elkaar door slim gebruik te maken van een reeks algoritmen. De creatie van het universum gebeurt door middel van procedurele generatie. Het wordt gebruikt om zowel elke planeet, berg, oceaan, wolk, boom, grot en rots als ook elke vogel, hagedis, zoogdier en ruimtedinosaurus te creëren. Dit gebeurt door wiskundige regels in te stellen over hoe landschappen gevormd worden en hoe flora en

Dit komt voort uit één en hetzelfde algoritme

44

Semester 1.2 - (2014-2015)

fauna evolueren. Zo bepaalt de afstand van een planeet tot de zon de waarschijnlijkheid van water op die planeet en beïnvloedt het type zon (Yellow Sun, Red Dwarf, Red Giant, enzovoort) wat voor licht er op de planeet is. Deze opeenstapeling van (soms simpele) regels genereren gezamenlijk voor een geheel dat natuurlijk en herkenbaar is. Gamedesigner Daniel Cook legde uit dat de techniek eigenlijk vrij simpel is en vergelijkt het met het aankleden van een pop. "Er is meestal een blanco lichaam. En dan heb je een set van overhemden, broeken en hoeden die je kan toepassen. Door het combineren van bijpassende verschillende kledingstukken, eindig je met een unieke look", zei hij. "Veel van wat we procedurele generatie noemen is zeer vergelijkbaar. In plaats van het shirt en hoeden, gaat het nu om planeten, bergen en bossen. In plaats van een blanco lichaam, is er een set regels die de onderdelen bij elkaar houdt". Procedurele generatie werd ook veel toegepast bij de eerste computerspellen. Deze hadden namelijk weinig geheugen ter beschikking waardoor content ter plekke gegenereerd moest worden. Er was gewoonweg onvoldoende geheugen om bijvoorbeeld levels op te slaan. Met procedurele generatie hoefden alleen maar bouwstenen van levels opgeslagen te worden, en werden de daadwerkelijke levels pas tijdens het spelen gegene-

Een fractal is een meetkundige figuur die zelfgelijkend is, dat wil zeggen, opgebouwd uit delen die min of meer gelijkvormig zijn met de figuur zelf. Hier is een fractal boom te zien.


Fractals worden vaak gebruikt in procedurele generatie omdat zelf gelijkenis natuurlijke processen zoals erosie en de groei van planten na lijkt te bootsen. reerd. Een leuk voorbeeld is Elite (1984), waarbij er gehele sterrenstelsels werden gegenereerd middels de rij van Fibonacci. Hedendaags is opslagcapaciteit natuurlijk helemaal geen probleem meer, maar door de processorkracht van tegenwoordig zijn nieuwe spectaculaire dingen mogelijk met procedurele generatie. Een algoritme is eigenlijk simpelweg een reeks deterministische stappen die resulteren in iets nuttigs. Een procedurele generatie algoritme is dus een algoritme dat een grote hoeveelheid inhoud genereert uit een kleine hoeveelheid invoergegevens. Een Markovketen, niet geheel onbekend voor econometrie studenten, is een voorbeeld van een procedureel algoritme dat gebruikt wordt om samenhangende kettingen van waarden te maken. Het is een waarschijnlijkheidstabel die uit een steekproef gegenereerd wordt. Een voorbeeld is een dataset van honderden namen of woorden. Op basis van de data creëert het algoritme een tabel waarin de waarschijnlijkheid wordt opgeslagen dat een bepaalde letter een andere opvolgt. Bijvoorbeeld de naam “Carla” zou vertaald worden naar ‘C’ -> ‘a’ -> ‘r’ -> ‘l’ -> ‘a’. Het algoritme kiest uit de tabel een letter en dan, gebaseerd op de waarschijnlijkheden, de letter die daarna komt. In

dit gelimiteerde voorbeeld heeft de letter ‘a’ een waarschijnlijkheid van 50% dat deze opgevolgd wordt door de letter ‘r’ en een waarschijnlijkheid van 50% dat deze opgevolgd wordt door geen letter. Procedurele generatie wordt ook toegepast voor 'meer serieuze' zaken zoals: • simulatie van de groei van steden om verkeersmanagement te plannen • simulatie van evolutie van een beschaving in een wereld • de groei van bloedvaten te simuleren • architectuur en kunst Rekening houdende met de Wet van Moore denk ik dat er in de toekomst interessante dingen mogelijk zijn met procedurele generatie op zowel eerdergenoemde gebieden als op geheel nieuwe. Maar tot die tijd zullen de meesten tijdens het kijken van een film ongemerkt blijven genieten van de resultaten van procedurele generatie en ga ik proberen mijn hoofd te buigen over het feit dat één uitgebreid algoritme een bijna oneindig heelal kan creëren dat natuurlijk en herkenbaar is.

Jeroen Westerbeek VESTING Voorzitter

Jaargang 39 - GAXEX 1

45


Colofon / Adverteerders Hoofd- en eindredactie Jorrit Visser Redactie Arthur Molenaar Noortje Stolk Wouter Nientker Marleen Schumacher Casper Thalen Tim van Schaick Anne Dumoulin Yorick Wanders Tim van Wilsum Lay-out Jorrit Visser

2

Aegon

4

Capgemini

47

ING

48

Willis Towers Watson

Ontwerp lay-out Fred Heijnen Melinda Jagersma Bram de Jonge Arne Wolters Acquisitie Lidewey van der Wal Redactieadres VESTING Magazine Committee Nettelbosje 2 9747 AE Groningen Tel: (050) 363 70 62 E-mail: gaxex@devesting.nl Oplage 600 Druk Flyeralarm Bronnen op navraag beschikbaar bij de redactie

VESTING is affiliated with the Economics and Business student Faculty association

46

Semester 1.2 - (2015-2016)


I’m creating a bank that only takes responsible credit risks How will you change banking? Risk trainees If you’re a university graduate, this is the ideal time to join ING. We’re currently seeking talented individuals with a fresh perspective on banking and the drive to help our customers shape their own financial futures. Such as Kees, a trainee who quantifies and analyses risks and hence makes our bank even safer. On the 3-year ING International Talent Programme you can forge your own career within Retail Banking, Commercial Banking, Risk, IT or Finance. You’ll learn about your chosen specialist area, the financial services sector in general, and a huge amount about yourself. Are you keen to have an impact on the bank of the future? If so, explore your possibilities at ING.nl/traineeship


Hi, I’m

Mark

IIwork Towers Watson, today workatatWillis Towers Watson, andand today IIdid something extraordinary. did something extraordinary.

yourimagination. You’ve nearly completed your degree, and you’re ready for what’s next: a job that will inspire you, make you think and put your skills to the best use. But really wantallows more us than Goconnections beyond yourbetween expectations Towersand Watson. Our don’t uniqueyou perspective to that? see the talent,atassets ideas that can drive performance and growth. Powered by market analytics, behavioral insight and a culture seamless Ifexecution, you join us, often work be challenged do something extraordinary. From the that start, you’ll our you’ll colleagues with you totodesign and implement lasting solutions turn riskteam into a path senior to growth. with associates to learn on the job and interact with clients on projects that help improve their business. And along the way, you’ll be in charge of your own career, working with your manager to Together, we unlock potential decide what’s next and how to get there. Sound good? Then plan to Go Beyond at Towers Watson.

Towers Watson. A global company with a singular focus on our clients.

Corporate Risk & Broking Benefits Exchange Solutions Risk and Financial Services Human Capital and Benefits Talent and Rewards Investment, Risk and Reinsurance Exchange Solutions www.willistowerswatson.com towerswatson.com


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.