About the use of quantum mechanics to increase the speed of computers
Moet Nederland vasthouden aan de drieprocentsnorm? Een overzicht van standpunten van economen
Hoofdsponsoren:
Cosponsoren:
VESTING Magazine - Jaargang 36 - Editie 4
On the verge of supercomputers
THE IDEAL PLACE TO GROW, LEARN AND PROVE YOURSELF With 4,000 people, APG works on streamlined pension administration for several pension funds. This involves the pensions of 4.5 million people and 329 billion euros of managed assets. We can offer young talents internships, traineeships and start-up jobs in various fields. This ranges from finance and pension administration to asset management, legal and ICT. Please find more details on your options with APG at apgcareers.com. A recruiter is ready to assist you.
APGCAREERS.COM
THE LARGEST FINANCIAL SERVICES PROVIDER IN PENSIONS
Voorwoord
Food for thought Dit is alweer de laatste GAXEX van dit collegejaar. Een jaar vol ontwikkelingen en activiteiten. Een van de belangrijkste VESTING Activiteiten was toch wel het International Programme, dat plaatsvond in mei. Twintig econometristen gingen op reis naar Maleisië om daar kennis te maken met het land, de (bedrijfs)cultuur en de natuur. Aan het eind van deze GAXEX is een sfeerverslag van de reis te vinden. Iets dat iedereen erg opviel, was de eetcultuur. Bij de bedrijven en instanties waar we op bezoek waren, kregen we standaard een maaltijd voorgeschoteld, zelfs al was het elf uur ’s ochtends, en na een uitgebreide lunch hoefden we nooit lang te wachten op een volgende ‘tussenmaaltijd’. Eten maakt een groot deel uit van het leven van de Maleisiër. Dit illustreert de rol die eten binnen verschillende culturen kan spelen. Waar we in Nederland eten vooral als functioneel beschouwen (niets mis met een broodje kaas achter je bureau), speelt het in andere landen vaak een veel belangrijkere rol. In bijvoorbeeld Frankrijk hebben kinderen op zowel de basisschool als de middelbare school minimaal anderhalf uur pauze tussen de middag. Deze pauze wordt gebruikt om gezamenlijk op school een viergangenmenu te nuttigen. Ook in het bedrijfsleven wordt de sociale functie van het lunchen zeer belangrijk bevonden: men eet met collega’s bij een restaurant of uitgebreid in de kantine. Van het zelf meenemen van een boterhamzakje is absoluut geen sprake. Samen eten bevordert het sociale contact tussen mensen.
Tijdens het tafelen thuis worden bepaalde normen en waarden van generatie op generatie overgegeven. Samen eten betekent ook leren wat niet mag, wat wel en niet kan in gezelschap. Eten kan ook fungeren als statussymbool. Door het consumeren van luxere voedingsmiddelen en het vasthouden aan een strikte etiquette, probeert de rijkere klasse zich vaak te onderscheiden van de armere. Vroeger (en in sommige landen nog steeds) was dik zijn een teken van rijkdom en werd als aantrekkelijk bevonden; dunne mensen waren óf te arm om voedsel te kopen, óf ziek. Tegenwoordig is dik zijn niet meer iets om trots op te zijn en hebben we andere statussymbolen. Dit zijn vaak elektronica zoals dure telefoons en platte laptops. In de laatste jaren is de ontwikkeling van deze elektronica enorm snel gegaan. Dit kwam mede door de ontwikkeling van de nanotechnologie. Hierover is meer te lezen in ons coverartikel vanaf bladzijde zes. Verder zijn in deze GAXEX weer artikelen over allerhande onderwerpen te vinden, voor de nodige ontspanning na de tentamenperiode of het op peil houden van de algemene ontwikkeling tijdens de zomervakantie. Een fijne vakantie gewenst allemaal en tot volgend jaar!
Marieke Vollebregt GAXEX Hoofdredacteur
Jaargang 36 - GAXEX 4
3
Treed in de voetsporen van Johan de Witt “In een snel veranderende wereld, met financiële risico's en een groeiende behoefte aan meer creatieve manieren om deze aan te pakken, zijn er voortdurend mogelijkheden voor persoonlijke en professionele groei.”
Waarom kiezen voor een actuariële vervolgstudie? Waarom actuarieel professional worden? > Je wilt werken bij een verzekeraar, pensioenfonds, financiële onderneming waar risicomanagement een belangrijke rol speelt, of voor een adviesbureau waar je klanten adviseert over verschillende vormen van risicomanagement. > Jouw unieke vaardigheden dragen bij aan strategische beslissingen die door financiële ondernemingen maar ook door overheden worden genomen. > Het beroep van actuaris werd in 2012, maar ook in 201 1 en 2010, gekozen tot de meest ideale baan met een goede ‘life balance’ (Studie&Werk, Elsevier en SEO, juni 2012).
Wat biedt het Actuarieel Instituut > Verschillende parttime opleidingen op diverse niveaus, die de combinatie werken en leren mogelijk maakt. > De mogelijkheid tijdens de opleiding door te ontwikkelen, doordat theorie vrijwel direct in praktijk toegepast kan worden. > Uitstekende opleidingsfaciliteiten, docenten en experts uit het beroepenveld.
Actuarieel Instituut Voor meer informatie over de opleidingen van het AI kunt u terecht op www.ag-ai.nl of neem contact op met Sandra Oudejans op telefoonnummer 030-686 61 57 of per e-mail sandra.oudejans@ag-ai.nl.
On the verge of supercomputers In the last decades, the speed of computers increased considerably. However, we may still see a massive increase in computing power in the next few decades.This article elaborates on the use of quantum mechanics to achieve this.
6 Moet Nederland vasthouden aan de drieprocentsnorm? Al geruime tijd woedt in Nederland de discussie omtrent de zogenaamde drieprocentsnorm, die de Europese Unie oplegt aan haar lidstaten. Waarom zou Nederland zich aan deze norm moeten houden? Of is drie procent zelfs nog te veel en moeten we ons houden aan een begrotingsevenwicht? Een overzicht van verschillende standpunten van kenners over het al dan niet vasthouden aan de drieprocentsnorm.
14
Kraak je kraslot Een Canadese statisticus heeft al meerdere malen het systeem achter krasloten weten te ontrafelen, om zo winnende krasloten van verliezende te kunnen onderscheiden. In dit artikel wordt beschreven hoe hij dit deed en wat de eventuele gevolgen zouden kunnen zijn van het kraken van krasloten.
31
12 Kort door de bocht 18 Hunting for Yield (SNS Asset Management) 22 De laatste Europese dictator 26 Interview met Maranne Molenaar en Roel van Besouw van Triple A 34 Column MIcompany 36 Een nieuwe kijk op het thuisbezorgen van weborders
46 Een mysterieuze zaak in Nederlands-IndiĂŤ 49
Schatten van invalidering en revalidering met het Cox Proportional Hazards model (Towers Watson)
52 VESTING Pagina 54 Sfeerverslag International Programme Kuala Lumpur 57 20 jaar geleden in de GAXEX
40 Ronduit zinloos
58 Sfeerverslag Batavierenrace
44 Kort door de bocht
60 Column VESTING Voorzitter 62 Colofon
Jaargang 36 - GAXEX 3
5
COVERSTORY
Tekst: Michiel Tammeling
On the verge of supercomputers Long lines and encampments in front of Apple stores or Playstation outlets; we humans seem to absolutely love technological improvements. Everything needs to be smaller, go faster and take less effort to operate. These improvements are made quite gradually as the number of transistors on microprocessors increases, the amount of working memory increases and clock speeds increase. Only, it seems that some technological barriers are in front of us which will cause a stagnation in our technological progression as we speak. However, we may see a massive increase in computing power in the next few decades as physics touches upon one of the most mysterious phenomena known to man up until now: quantum mechanics! Quantum mechanics, it does ring a bell... Many of you may have heard of quantum mechanics, at high school or somewhere on the news or web, however, you may not know what it actually entails. To avoid an avalanche of confusing information, we will first take a step back to look at quantum mechanics from a broader perspective. Over the years, scientists have constructed all sorts of laws of physics to describe the world, its materials and the forces that influence them, much of it based on what we can see or visualize. In the nineteenth century however, another somewhat controversial branch of physics emerged describing weird properties of tiny particles on the atomic and subatomic scale. These particles are invisible to the naked eye and the behaviour they exhi6
Semester 2.2 - (2012-2013)
bit is therefore relatively hard to understand. Luckily, for the less quantum experienced people, there are some examples at the macroscopic level that can help us understand the workings of quantum mechanics. The two most well known examples of quantum mechanics are Schrรถdingers Cat and the Double slit experiment.
Double-slit experiment This experiment was first performed by Thomas Young, a scientist who was born at the end of the eighteenth century, and is a good example of quantum superposition. The experiment goes as follows: imagine shooting an amount of sticky balls through a vertical slit in a plate onto a wall behind the plate. After a certain period of time, a pattern is formed on the wall corresponding to the shape of the slit. Repeat this with two slits next to each
VESTING Opiniepanel Ik geloof dat de toename van rekensnelheid van computers oneindig door kan gaan: Ja Nee
47% 53%
Double SIit Experiment
other and you will see a pattern of the two slits on the wall behind the plate. Now, imagine the plate and wall to be submerged in water halfway up to the slit. When a wave approaches the slit and goes through it, it creates a pattern on the wall which is most intense in the middle and decreases to the side, similar to the sticky balls. When a second slit is added, something different happens. The two waves that emerge from the two slits hit each other and cancel each other out where the top of one wave hits the through of another wave. This creates a so-called interference pattern on the wall, where intense spots and spots with no effect alternate. Thomas Young performed the same experiment with light. It was widely believed around that time that light consisted of tiny particles due to the corpuscular theory of light, developed mainly by Sir Isaac Newton and proposed in his book Opticks from 1704. Using light in his double slit experiment, Young observed an interference pattern on the plate behind the slits which could not be explained by Newton’s particle theory. After Young’s experiments, the wave-theory of light proposed by the Dutch mathematician, physicist and astronomer Christiaan Huygens at the end of the seventeenth century, was accepted. However, at the beginning of the twentieth century it was discovered that light also behaves as discrete particles under certain circumstances. How can light be made up of particles and waves at the same time? An experiment which further clarifies this issue is a version of the double-slit experiment where only single particles are shot at the double slit plate. While shooting one electron at a time at a double slit plate, one would expect that a pattern would appear which exhibits the same shape of the two slits. However, an interference pattern appeared! This would mean that a single electron interferes with itself and when shot at the plate, goes through both slits at the same time. To see what actually happens at that point, scientists put up an electron counter at one
of the slits, to see which slit it passes. Amazingly, when observing the particles, they exhibit a two slit pattern on the wall and not an interference pattern. Thus when observing the electron, it seems to know it is observed and behaves like a particle and when not observed, it behaves like a wave. This duality is the main idea behind quantum mechanics.
Everyday life quantum mechanics Now that you have a little more knowledge about quantum mechanics, it may seem that complex and futuristic that you think it will have no practical use in the next few years. Well, in that case you may be astonished reading the next paragraphs. The foundations of quantum mechanics were laid in the first half of the twentieth century. Although a large group of scientists made contributions to its early development, the German theoretical physicist Max Planck is considered to be the father of quantum mechanics. Planck was asked by electric companies in 1894 to create maximum light from light bulbs with a minimal amount of energy. His research led him eventually to the Planck Postulate which says E = hv, where h is Planck’s constant, which is a physical constant that assumes light comes in discrete chunks called quanta. Furthermore, E is the energy of a photon and v is the frequency of its associated electromagnetic wave. Much of today's technology would not exist without quantum mechanics. For example, the transistor and the laser can only be created with the aid of quantum mechanics. The transistor is the most important electronic component that exists at this moment and it can be found in every electronic device you possess. The transistor considerably reduced the size of the computer in its broadest sense. The first computers, which were ▶ Jaargang 36 - GAXEX 4
7
ENIAC computer
made in the 1940’s, were electrical-mechanical or vacuum tube computers. A vacuum tube is quite similar to a light bulb and can perform two actions: amplify a signal and act as a switch to start or stop electricity. Within the world of computers, the switch property of transistors is used. The first computer was the ENIAC, designed by two scientists from the University of Pennsylvania and financed by the US military in 1946. It took up 167 square meters and weighed around 27 tons, the costs in today’s terms would be around six billion dollars. It was a thousand times as fast as electro-mechanical computers, but it would take many more years and technological improvement to be able to make computers ready for commercial use. This is where transistor comes into place. As well as with a vacuum tube, transistors can act as a switch for electricity and as an amplifier of a signal. The question is: how do transistors utilize quantum mechanics? First, we start with the photoelectric effect, which is connected to the quantum chunks of Planck. When a certain type of light is shone onto a piece of metal, electrons eject from it. The photoelectric effect says that it depends on the frequency of light instead of the intensity of light whether or not electrons are ejected from the metal. This means that when a dim blue (high frequency) light is shone onto metal, it will result in ejected electrons, while in case of a fierce red (low frequency) light, it will not. This can be made more concrete by imagining a cone that can be thrown over by one basketball (high frequency) but will stand tall how many ping pong balls (low frequency) you will fire at it. With the photoelectric effect, quantum mechanics was born! In quantum mechanics everything comes in quanta, that is, particles as well as light. An atom consists of a positively charged nucleus and negatively charged electrons. The electrons orbit the nucleus because quantum mechanics allows them to only have certain discrete levels of energy within the atom. The difference between photons and electrons is that electrons fill up their energy 8
Semester 2.2 - (2012-2013)
Overview of transistor
level. This means that once an electron occupies an energy level, no other electron can join it. As electrons are added to atoms, they occupy higher and higher energy levels on top of each other. This is the case in single atoms, but when atoms are chemically bound, as in solid materials, electrons can occupy different ranges of energy. These ranges of energy are called energy bands. There are also ranges which can not be filled up, which are called energy gaps. When a band is filled up and additional electrons are added, these electrons move to a higher energy band. Within a material, the highest energy band which contains electrons is called its valence band. Whether this valence band is full or not determines if the material is a metal or an insulator. In a metal, the valence band is partially filled such that when a voltage is applied, the electrons will flow into the direction of the voltage, since there is space left. Hence, a metal conducts electricity. In an insulator, no space is left in its valence band and in order to let the insulator conduct electricity, you need an appropriate amount of electricity that will lift an electron from its valence band across the energy gap to the next energy band. A semiconductor also has a full valence band, but the energy gaps between the energy bands are that little, that a small amount of voltage can lift an electron to the next energy band. By means of a process called doping, a semiconductor can be transformed into a conductor. By adding an impurity atom to a semiconductor such as silicon, we create holes in the valence band. This is called a p-type semiconductor since the holes can be viewed as positive charges. There also exist n-type semiconductors in which there do not exist holes in the valence band, but the electrons will sit in the next highest energy band. You can view a p-type semiconductor as having a lack of electrons (positively charged), so electrons in nearby materials will have the tendency to flow into the semiconductor. With an n-type semiconductor it is the other way around.
When we put an n-type semiconductor together with a p-type semiconductor and let a current flow through it, the p-type will pull electrons from the n-type and an electrical current flows. When we reverse the current, no electrons flow at all. This is called a diode, it allows a current to flow only in one direction. Now we ended up at the transistor. To make a transistor, we add two diodes together with their backs turned to each other. That results in an n-p-n or p-n-p junction. The base, represented by a b in the diagram below, is connected by a power supply with both the connector and the emitter, represented by a c and an e respectively. The spaces parting the N and P terminals are called depletion zones. When a current is applied to the base, holes are created inside the base which attract electrons from the emitter. Since the emitter is highly doped, there are many free electrons inside it and when the current applied to the base is high enough, they cross the e-b depletion zone and some electrons merge with the holes. The positive current applied to the collector sweeps the electrons from the base into the collector and we have a current flowing between the emitter and the collector.
Expanding computational power exponentially With the aid of quantum mechanics, the computational power of processors can be increased exponentially. We call a computer that makes use of quantum characteristics a quantum computer. This quantum computer makes use of quantum bits or qubits that act a little bit different from normal bits.
Introduction to qubits To understand what a quantum computer and therefore a qubit actually is, a little bit of background knowledge about ‘normal’ computers is necessary. Up until now, computers stored information by means of bits. Bits are
a unit of information and can be used in hardware using a two-state device such as a switch. In computers these switches are transistors, tiny electrical parts that can have two states: on or off. Within computers, these states are represented by a zero or a one. To a large extent, the speed of a computer comes from the processor of the computer. The speed of a processor is based on the amount of transistors it has and we have seen that this amount increased rapidly over the last few decades. This is due to smaller and smaller transistors. While we had 10 μm (0.001 mm) transistors in 1971, we already had 180 nm (nanometer, 1 μm = 1000 nm) transistors in 1999 and probably next year transistors of 14 nm will be made. This is closely related to Moore’s law, a law stated in 1965 by Gary Moore, co-founder of Intel, which says that each year the number of transistors per square inch on an integrated circuit would double. This proved to be roughly true over the last 50 year, but now we are observing a decline. This has everything to do with the fact that transistors are approaching sizes at an atomic level, such that they can simply not get any smaller. Scientists at IBM have found that one bit can be represented by twelve atoms at its smallest. After that, we need to find other ways to keep the computational power growing. When that barrier is reached, the quantum computer will be a very welcome guest. The fundamental difference between a normal bit and a qubit is that the state of a qubit does not have to be zero or one, it can be both at the same time. So when we perform an operation on a qubit that is both a zero and a one, we get the result of the operation on both a zero and a one. This means that on a quantum computer with n qubits we can perform 2n calculations at the same time! Thus, with the increase of the number of qubits we will see exponentially increasing computational power! We saw the same duality of being in two states at the same time before at the double slit experiment, where an electron can be a particle and wave at the same time. Just as with that experiment, we have a problem. The problem is that when we observe the quantum state ▶
Schematic overview of currentflow through an n-p-n transistor
of the qubit, we observe only a zero or a one! Next to that problem we also do not know whether that zero or one originates from a qubit in the one or zero state. The loss of these quantum mechanic properties is caused by the contact of the quantum mechanic with a macroscopic system such as a measurement device. This is called decoherence and will pose one of the largest obstacles in the construction of a quantum computer. In March 2013, a group of scientists have discovered a way to possibly avoid or reduce the decoherence of a qubit. They discovered that decoherence is partly caused by photons. When photons interact with a quantum system, it ends up being correlated with the system’s state, which then causes the loss of the quantum state. What the researchers did was trapping a single atom (in this case a strontium atom) in crossed electric fields and subsequently fire a laser at it in a direction perpendicular to its magnetic field. The magnetic field is used to turn the spin of the atom in a preferred quantum state. After firing the laser, the atom absorbed one photon and emitted another photon. This second photon contained some information about the quantum state transitions of the atom. When the electron spin was aligned with the spin of the photon, they did not become entangled. For any other electron spin direction however, entanglement, hence decoherence and loss of the quantum state occurred. Quantum entanglement means that the states of two entangled particles are directly connected, independent of the distance between these two particles. So when the state of one of two entangled particles is altered at one side of the universe (as far as a side of the universe exists), the other particle, that can be as far as the other side of the universe, will also change according to the change of the first particle. With this new information about how decoherence works, in the future this could be (partly) avoided by cleverly positioning detection devices, bringing us a step closer to the quantum computer.
Quantum internet Another application of quantum mechanics within the world of computers is the development of a quantum internet. Last april, a team of scientists at the University of Delft have realized two electrons which were in an entangled state. During this experiment, these electrons are captured inside diamond crystals which act as little prisons when one of the carbon atoms of the diamond is replaced by a nitrogen atom. In the experiment, two electrons were entangled in separate diamonds with a distance of about three metres between them. To prove the entanglement, the direction of the spins of the 10
Semester 2.2 - (2012-2013)
electrons were read and although these directions are always completely random they always were the exact opposite of each other. The next step for the research team is to perform electron teleportation. This is not actually teleportation, since the matter itself will not be moved, but only the state of one electron will be passed on to another electron. But since elementary particles (electrons, neutrons and quarks) are exactly the same, the teleportation of the state has the same effect as teleportation of the matter itself. The big improvement of quantum internet, in comparison to the internet as we know it now, is that the information does not travel through the space between the two particles. That way it can not be eavesdropped, which is interesting for encryption.purposes.
First commercial quantum computer in 2011? In 2011, a quantum computing company based in Burnaby, British Columbia called D-Wave announced that they had manufactured the world’s first commercially available quantum computer. This was called the D-Wave One. However, there was criticism from scientists questioning whether the D-Wave One was actually a quantum computer. This is because the D-Wave computers are not based on the normal gate model for computing, but it is an adiabatic computer. In short, adiabatic quantum computing makes use of the fact that many problems can be represented by an energy landscape. The lowest point in this landscape, which has the lowest energy level, represents the solution to the problem. That is what adiabatic quantum computing tries to find. Adiabatic quantum computing however has a limited application as it can only be used in discrete optimization. In May 2013, it was announced that Google and NASA ordered a D-Wave Two together, which is the successor of the D-Wave One with a 512 qubit chipset. Google will use the computer to optimize their search algorithms and further develop their speech recognition technology. The possibilities of the D-Wave Two were shown at the beginning of this year, as D-Wave performed an experiment to show their computing capabilities. They used their D-Wave Two system against a couple of high-end personal computers with several conventional algorithms. It turned out that the D-Wave was roughly 3600 times faster than a regular computer using the best of the three algorithms, possibly known by econometricians: CPLEX.
There still remains some skepticism about the D-Wave systems however as this system was specifically designed to solve the problems used for this experiment, a so-called QUBO problem. In these problems, the decision variables are all binary, the objective function is quadratic and there are no constraints. Researchers still need to do more experiments with the D-Wave in order to confirm if there was indeed a case of the quantum effect. Although there are deals with companies such as Google and NASA and previously Lockheed Martin, many scientists, such as MIT professor Scott Aaronson, still remain skeptical about the nature of this device.
What will happen now? Although a quantum computer in your own house will probably not be very likely in the next few years, the usage of quantum computers by science or large companies may not be as unrealistic as we think. As each month new discoveries are made, however small, the reality of a quantum computing world comes closer and closer each day. â–
VESTING Opiniepanel The following invention contributed the most to humanity during the past century:
Personal Computer
Telephone
8.6% 5.7%
Internet 40% Transistor
31%
Automobile
5.7%
Aeroplane
8.6%
Jaargang 36 - GAXEX 4
11
KORT DOOR DE BOCHT
Tekst: Michiel Tammeling
Tekst: Douwe Jelmer Bakker
Fopduikende smerissen
Minder loon? Laten we erom loten!
Hoe vaak wordt een voetballer, terecht of onterecht, wel niet uitgefloten wanneer hij zich als een stervende zwaan ter aarde stort na een eenvoudig schouderklopje? De mannelijkheid van deze sport wordt daarom zo nu en dan ook betwist door bijvoorbeeld liefhebbers van de wat ‘ruigere’ rugbysport. Hoe dan ook, het kan altijd erger dan een fopduikende Peter Wisgerhof, laten de politieagenten van de West Midlands Police in Groot-Brittannie zien.
In het kleine stadje Bialet Massé in Argentinië op ongeveer 750 kilometer van Buenos Aires heeft het lokale gemeentebestuur een opmerkelijke oplossing gevonden om het hoofd boven water te houden in tijden van crisis. Door de bezuinigingen van de overheid op het budget van de gemeenten was er niet genoeg geld om de ambtenaren te voorzien van hun loon.
Over de afgelopen drie jaar is ongeveer negenhonderduizend pond aan schikkingen uitgegeven met politieagenten van de eigen afdeling. Deze schikkingen werden gedaan in zaken waarin agenten onder andere door een vlo waren gebeten (achtduizend pond), van een stoel af waren gevallen (zevenduizend pond), van een fiets af waren gevallen (veertienduizend pond) of hun vinger tussen een deur hadden gekregen (zeshonderd pond). De leiding van de West Midlands Police geeft aan dat hun medewerkers elke dag weer in situaties terechtkomen die hen in gevaar kunnen brengen. De agenten zijn op de hoogte van deze gevaren, maar blijven ondanks dat toch aan het werk ten behoeve van de publieke veiligheid! Dus, ben jij iemand met twee linkerhanden en niet in bezit van een dik gevulde portemonnee? Ga aan de slag bij West Midlands Police Force en werp je zelf eens per maand koprollend de trap af!
Semester 2.2 - (2012-2013)
In plaats van de ambtenaren te korten op hun loon in barre tijden, heeft het bestuur besloten om te gaan loten om wie er wel betaald krijgt. Dat werkt toch veel beter dan iedereen een deel van hun loon uit te keren? Een vertegenwoordiger van de gemeente legde uit dat ze hadden voorgesteld om eerst alle laagste lonen uit te betalen, maar uit een stemming van de gemeente raad bleek toch dat men meer zag in een ‘bingo’ om de lonen. Zo ‘wonnen’ 23 van de 92 ambtenaren hun loon, aldus de burgemeester. De pechvogels hebben iets minder geluk, er wordt namelijk weer geloot zodra er geld voorhanden is.
Tekst: Noortje Stolk
Tekst: Marieke Vollebregt
Bouwvakkersdecolleté bestraft
Schildpad staat op uit de dood
Tegenwoordig is de afzakkende broek niet meer weg te denken uit het straatbeeld. Jongens van vijftien jaar hebben vaak hun broek nog net op hun billen hangen, maar het scheelt weinig. Bij vrouwen is het nogal ongebruikelijk, maar soms gebeurt het dat tijdens het bukken er nog wel eens wat meer te zien is. Vaak wordt dit als onsmakelijk en als een modemisser gezien. Daarom werd in maart de afzakkende broek met zichtbare onderbroek uitgeroepen tot modemisser van de eeuw door de Britse vrouwen. In Terrebonne Parish in Louisianna is de gemeente zo tegen deze modeflater, dat ze beslist hebben om er een straf op te leggen.
Carey en David Miller waren op reis toen er een sneeuwbui plaatsvond in hun woonplaats Londen. Hun kleinzoon Jake van acht jaar vond hun stokoude schildpad Adolf daarna levenloos in hun tuin in Londen. Hij bracht het dier naar binnen, maar hij gaf helaas geen teken van leven meer.
De gemeenteleden willen de baggy broek aan banden leggen en daarom hebben ze besloten een boete van vijftig dollar op te leggen aan de drager van de afzakkende broek. Maar daar blijft het niet bij. Voor diegene die het nog een keer in zijn hoofd haalt om een afzakkende broek in het openbaar te dragen, kan een boete van honderd dollar verwachten. Na de derde keer volgt er nog een boete van honderd dollar en een taakstraf. Uitleg van een voorstander bij deze straf: “Er is niets positiefs aan het dragen van een afzakbroek. Jonge mannen die in de gevangenis zaten en nood hadden aan seks met andere gedetineerden, gaven een signaal door hun broeken te laten zakken. Het stamt af van de gevangenismentaliteit.” Dus het wordt voortaan opletten geblazen voor de inwoners van Terrebonne Parish in Louisianna!
Enkele weken later, toen het echtpaar de hoop al bijna had opgegeven, scheen de zon. Ze besloten om de schildpad in het zonnetje in de tuin te zetten, als laatste poging om hem tot leven te wekken. Tot hun grote verbazing werkte het: de schildpad kwam tot leven. “We dachten dat hij dood was, maar toen kwam ineens zijn kop tevoorschijn. We waren dolblij!” zegt Carey. Adolf, die minimaal 70 jaar oud is, had sowieso al een bewogen leventje achter de rug. Na een bombardement tijdens de Tweede Wereldoorlog werd hij gevonden in de krater die hierdoor was ontstaan. Mensen uit de buurt adopteerden hem en noemden hem William. In 1978 kocht het echtpaar Millers hun huidige huis, en ze kregen William erbij. Ze besloten echter om hem om te dopen tot Adolf, als verwijzing naar de Tweede Wereldoorlog. Maar ook daarna was Adolf geen rustig leventje gegund: hij is al vier keer kwijt geraakt, en David heeft hem ooit per ongeluk in brand gestoken toen Adolf lag te slapen in een stapel brandhout. Hij raakte daarbij een deel van zijn schild kwijt. Dat groeide gelukkig terug, en Adolf kan nu hopelijk nog vele jaren van een rustig leventje genieten.
Jaargang 36 - GAXEX 4
Tekst: Wouter Kruijver
Moet Nederland vasthouden aan de drieprocentsnorm? Een belangrijke beslissing in een onzeker tijdsgewricht. Het was zaterdag 14 april van dit jaar dat minister-president Mark Rutte in de uitzending van actualiteitenprogramma Nieuwsuur het die donderdag bekendgemaakte sociale akkoord met verve verdedigde. De minister-president noemde het een historisch akkoord, dat het vertrouwen zal terugbrengen in Nederland en riep de inwoners van ons land op vooral ‘vooruit te kijken’. Volgens Rutte moeten wij verder stoppen met somberen, omdat wij alles in huis hebben om weer één van de sterkste economieën ter wereld te worden. Tot slot vermeldde de premier dat hij voornemens is extra bezuinigingen met het kabinet door te voeren, wanneer de begrotingsdoelstelling van een maximaal begrotingstekort van 3,0 procent voor 2014 niet gehaald wordt. Het begrotingstekort over 2013 komt naar schatting uit op 3,6 procent. Minder dan twee maanden na zijn uitspraken zou hij extra ruimte krijgen: eurocommissaris Olli Rehn heeft Nederland een extra jaar gegeven voor zijn begrotingsconsolidatie. Voor eind 2014 moet Nederland streven naar een maximaal begrotingstekort van 2,8 procent van het Bruto Binnenlands Product. Inmiddels heeft het kabinet gereageerd dat het van plan is zes miljard (een procent van het BBP) extra te bezuinigen en in augustus de exacte invulling hiervan naar buiten te brengen. Hiermee mikt Rutte II op een begrotingstekort van 3,0 procent eind 2014 en legt hiermee de aangeraden marge van 0,2 procentpunt van Rehn naast zich neer. Middels dit artikel probeer ik de economische situatie van Nederland te schetsen en in dit kader het bezuinigingstempo te becommentariëren. Daarnaast worden de visies van verscheidene economen op het voldoen aan de drieprocentsnorm door Nederland weergegeven. Hierdoor wordt duidelijk wat de motivatie was van Rehn om Nederland meer ruimte te geven en worden argumenten besproken deze ruimte al dan niet te nemen. Een zoektocht naar duidelijkheid in een tijd van onzekerheid.
14
Semester 2.2 - (2012-2013)
De Nederlandse economische situatie De Nederlandse economie is krimpende; alwaar het Bruto Binnenlands Product over 2012 met 0,9 procent is afgenomen, voorspelt het Centraal Planbureau dat de economische teruggang over 2013 0,5 procent zal bedragen. Voor 2014 voorspelt het CPB in zijn in maart uitgebrachte raming wél groei, maar slechts een magere 1,0 procent. Bovendien is er sprake van, voor Nederlandse begrippen, aanzienlijke inflatie. De Nederlandse inflatie bedroeg 2,5 procent over 2012 en is op 2,75 procent geraamd voor 2013. De economische krimp en inflatie hebben hun uitwerking op de koopkracht van huishoudens; een modaal huishouden verloor over 2012 maar liefst 2,5 procent van zijn koopkracht. Wanneer we deze situatie vervolgens middels cijfers en voorspellingen van Eurostat vergelijken met die van de gehele Europese Unie en die van belangrijke handelspartners, zien we dat het altijd zo economisch sterke Nederland achterblijft. In figuur 1 is bijvoorbeeld te zien dat Nederlands grootste handelspartner Duitsland het significant beter doet dan Nederland, terwijl Nederland nota bene nog steeds enorm profiteert van zijn aardgasbaten.
‘Nederland kampt met een vraagprobleem’ Volgens econoom Bas Jacobs, hoogleraar overheidsfinanciën aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam, kampt Nederland met een vraagprobleem en inderdaad, uit de macro-economische indicatoren blijkt dat voornamelijk de binnenlandse consumptie in Nederland daalt. Jacobs heeft hierover zowel in het NRC Handelsblad,
Figuur 1: Prognose economische groei Eurostat alsook in politiek praatprogramma Buitenhof en op de economische website MeJudice over uitgeweid. Zijn verklaring voor het Nederlandse probleem is de volgende: ‘De sterke vraaguitval en verergering van financiële problemen zijn mede het gevolg van de orthodoxe begrotingswijsheid, de angst om tegen de stroom in te denken en daarnaar te handelen is de grootste vijand van Rutte II.’ Een sterk verwijt naar het huidige kabinet. Zoals in de inleiding vermeld, leven we in Nederland in tijden van onzekerheid. Terwijl alle grote Nederlandse banken op de Rabobank na, staatssteun hebben ontvangen en de Eurozone nog steeds in zwaar weer verkeert, zien huizenbezitters de waarde van hun huis verdampen, zien banken de onderpanden van hun verstrekte hypotheken onder water lopen en verliezen pensioengerechtigden aan pensioenvermogen. Hierdoor houdt volgens Jacobs de consument zijn hand op de knip en proberen banken zich voldoende te kapitaliseren. Er wordt gespaard in alle sectoren en daar zal mijns inziens een oproep à
la die van Rutte niet bijster veel aan veranderen. Zeker niet in het licht van een door dit kabinet doorgevoerde btw-verhoging van 19 naar 21 procent per 1 oktober 2012 en de beperking van de hypotheekrenteaftrek per 1 januari 2013 in de vorm van verplichte jaarlijkse aflossing in maximaal 30 jaar. Uitgaven van de ene sector, zijn vervolgens het inkomen van de ander. De Rotterdamse econoom is dus tegen verdere besparingen in de publieke sector en prefereert een rustigere begrotingsconsolidatie. Met andere woorden: wanneer alle sectoren sparen, moet de publieke sector niet net zo hard sparen, om de bestedingen niet extra hard te raken. De mening van Jacobs geeft in dit artikel het startschot in de discussie om het al dan niet voldoen aan de drieprocentsnorm per 2014.
De drieprocentsnorm Met het tekenen van het Verdrag van Maastricht, is Nederland de verplichting aangegaan zijn begroting te handhaven zoals het verdrag dat voorschrijft. De exacte invulling hiervan is te lezen in het blok. Door de jaren ▶
4.0 Figuur 2: Historische begrotingstekorten Nederland, Duitsland en Frankrijk
2.0
0.0 Duitsland -2.0
Drieprocentsnorm Frankrijk Nederland
-4.0
-6.0
Jaargang 36 - GAXEX 4
15
heen heeft Nederland binnen de Europese Monetaire Unie stevig gehamerd op de handhaving van dit verdrag. Een vluchtige zoektocht door verschillende media, levert dan ook koppen op als: ‘Zalm wil strengere EU-begrotingsdiscipline’ (2003), ‘Bos vreest verslapping Europese begrotingsdiscipline’ (2009) en ‘Dijsselbloem zet in op bikkelharde Europese begrotingsdiscipline’ (2012). Ons land heeft een solide reputatie wat betreft het passen op zijn schatkist. In figuur 2 is dit goed te zien en is ook te zien dat de grote machthebbers in de Eurozone, Duitsland en Frankrijk, zich onder respectievelijk Schröder en Chirac, niet aan de drieprocentsnorm hielden. Toen was het Nederland dat de norm wel handhaafde en er bij de kanselier en president op aandrong dit ook te doen. In de wetenschap van nu, was het destijds van groot belang dat de begrotingstekorten binnen de perken werden gehouden. De oorzaak van de eurocrisis was immers de onhoudbare schuldenberg in de Europese landen die er niet een dergelijke begrotingsdiscipline op nahielden als Nederland. Door de Nederlandse verstandigheid, wordt ons land gezien als één van de voortrekkers in de handhaving van het verdrag. Het is niet voor niets dat onze huidige minister van financiën, Jeroen Dijsselbloem, is benoemd tot voorzitter van de Eurogroep. Echter, zoals valt te concluderen uit het inleidende deel van dit artikel, is de Nederlandse situatie nu anders dan voorheen: we verkeren in de tweede recessie sinds 2009. Hierom vindt een econoom als Jacobs dat Nederland meer de tijd zou moeten nemen om zijn begroting te consolideren en niet een heilig huis van de drieprocentnorm moet maken. Andere economen vinden juist dat Nederland wel volgens de afspraak in het Verdrag van Maastricht moet handelen. Eurocommissaris Olli Rehn, heeft Nederland inmiddels een extra jaar gegund; niet per 2014, maar per 2015 moet het begrotingstekort afgenomen zijn tot maximaal 2,8 procent dat jaar, vanaf een geschatte 3,6 procent eind dit jaar. Het volgende deel van dit artikel geeft een overzicht van de visies van verscheidene economen betreft het al dan niet aanpassen van de begroting naar de drieprocentnorm per 2014.
De visie van Coen Teulings Het was kort voor zijn afscheid van het Centraal Planbureau dat Coen Teulings zijn kijk op verdere bezuinigingen in ons land uitte: ‘De komende drie jaar moet het kabinet
het oorspronkelijke bezuinigingsprogramma voortzetten zonder op de Brusselse eis van 3 procent te letten.’ De scheidende CPB-directeur vindt dat Nederland zich mag beroepen op het feit dat Nederland zich in uitzonderlijke omstandigheden bevindt. Verder stelt hij dat Nederland niet bij ieder wissewasje naar een begrotingstekort van maximaal drie procent moet werken, maar dat er een geloofwaardig pakket structurele veranderingen moet worden doorgevoerd. Al eerder sprak Teulings zich overigens uit tegen bezuinigingen door de Nederlandse overheid. Op 27 februari 2012 verscheen een stuk in de Financial Times, waarin hij stelde dat het niet in het belang van de economie is star voor bezuinigingen te kiezen. ‘Op de lange termijn moeten de economieën van Europa deugdelijk hervormd worden, maar nu even niet de boel kapot bezuinigen’, was de conclusie van zijn verhaal. Verder was hij tegen bezuinigingsmaatregelen in landen die niet de dreiging ondervinden van het verliezen van toegang tot de kapitaalmarkt. Gezien de rente die Nederland over zijn staatsschuld betaalt, is dit ook op Nederland van toepassing.
De visie van Pieter Gautier en Sweder van Wijnbergen Op 7 mei 2013 verscheen een artikel in het NRC Handelsblad waarin de invloedrijke economen Pieter Gautier en Sweder van Wijnbergen uiteenzetten waarom zij tegen het laten vieren van de teugels zijn betreffende discipline van de begroting. Het eerste argument dat zij geven, is dat het stimuleren van een open economie als de Nederlandse bijzonder weinig uithaalt. ‘Wij deinen nou eenmaal mee op de golven van de wereldhandel, zonder daar veel aan te kunnen doen’. Een vertrouwen in herstel en daaraan verbonden consumptie leidt namelijk tot een toename in vraag naar duurzame goederen als computers, wasmachines en auto’s en deze worden niet in Nederland gefabriceerd. Daarnaast zijn stimuleringsprogramma’s per definitie tijdelijk, en tijdelijke meevallers worden meestal niet meteen uitgegeven. Enige jaren terug bijvoorbeeld, werd meer dan 80 procent van de eenmalige vrijval van het spaarloon op een spaarrekening gezet. Daarnaast ageren de economen tegen de stelling dat vraaguitval het enige probleem is. Volgens hen is er na-
Verdrag van Maastricht Tijdens de tweede fase van de Economische en Monetaire Unie (1994-1998), probeerden de lidstaten hun economieën naar elkaar toe te laten groeien. Hierom werden in het op 1 december 1991 overeengekomen Verdrag van Maastricht meetbare convergentiecriteria opgenomen omtrent economische indicatoren, waarvan het criterium betreffende overheidsfinanciën nu het hete hangijzer is:
Gezonde overheidsfinanciën: het overheidstekort mag niet hoger zijn dan 3 procent van het Bruto Binnenlands Product en de overheidsschuld mag niet groter zijn dan 60 procent van het Bruto Binnenlands Product, tenzij die schuld in voldoende mate afneemt en de referentiewaarde in bevredigend tempo nadert. 16 Semester 2.2 - (2012-2013) Andere criteria betreffen inflatie, stabiele wisselkoersen en lage rentestanden, deze zijn echter niet direct relevant voor dit artikel.
melijk ook een probleem op de kapitaalmarkt: banken hebben simpelweg te weinig kapitaal. Waar in Amerika banken gedwongen zijn om kapitaal op te halen bij hun aandeelhouders, herstellen Europese banken zich door terughoudend te zijn met de verstrekking van riskante leningen aan bedrijven. Hier lijdt voornamelijk het MKB onder en dit is een rem op het economisch herstel. Bovendien maakt volgens hen dit beleid Keynesiaans stimuleringsbeleid ineffectief, omdat de banken een toenemende vraag naar leningen niet aan kunnen door gebrek aan kapitaal. Daarom wordt geconcludeerd dat budgettair stimuleren geen alternatief is voor een stevige herkapitalisatie van de banken. Verder wordt ingegaan op de visie dat Nederland niet extra moet bezuinigen, omdat de rente die het moet betalen zo laag ligt. Min of meer die van Teulings dus. Volgens de mannen wijst modern economisch onderzoek en recente ervaringen uit dat de lage rentes het gevolg zijn van een beleid waar juist wel op budgettaire tegenvallers wordt gereageerd middels bezuinigingen in plaats van stimuleringen. Daarnaast vragen zij zich af of de Nederlandse overheidstekorten behapbaar blijven. Zeker wanneer de rentes oplopen op onze schuld die de laatste jaren bijna is verdubbeld in relatie tot het Bruto Binnenlands Product. Bovendien is het nu al bekend dat de overheidsverplichtingen in de komende jaren sterk gaan stijgen onder invloed van vergrijzing en klimaatverandering. Daarnaast leert volgens hen de moderne macro-economie ons dat staatsschuld niet een bijzonder informatieve maatstaf is voor de toekomstige inkomsten en verplichtingen van een land. De staatsschuld van Spanje was bijvoorbeeld slechts 60 procent van het Bruto Binnenlands Product, voordat de slechte posities van veel lokale banken en de rigide arbeidsmarkt zorgen genereerden over de solvabiliteit. Gautier en Van Wijnbergen geloven wel in het positieve effect van een stevige hervormingsagenda op het langetermijnvertrouwen in de Nederlandse solvabiliteit, maar vinden de huidige te incompleet en te onzeker om de teugels nu al iets te laten vieren. Hoewel er goede stappen gemaakt zijn met de verhoging van de AOW-leeftijd en beperking van de hypotheekrenteaftrek, is voor de rest van de hervormingsagenda onvoldoende breed politiek draagvlak. De economen vinden dat Dijsselbloem geen alternatief heeft, dan zich aan de begrotingsregels te houden met zwakke banken en een omstreden hervormingsagenda. Tot slot vinden zij dat zo lang het eigen vermogen van banken minder dan 20 procent van hun balanstotaal is, zij geen dividend zouden moeten betalen. Als dat te langzaam resultaat oplevert, zouden zij kapitaal moeten ophalen bij huidige of nieuwe aandeelhouders.
Samenvatting Zoals Rutte zegt, heeft Nederland misschien wel alles in huis om weer één van de sterkste economieën ter wereld te worden. Echter, wanneer we groeicijfers en –ramingen van het CPB mogen geloven, duurt dit nog wel even. Gezien de situatie waarin vele Nederlanders verkeren, is er alle reden tot somberen. In tijden van economische teruggang, oplopende werkloosheid, dalende huizenprijzen en pensioenkortingen, houden zij dan ook de hand op de knip. Consumenten zijn vervolgens niet de enigen die sparen, ook investeringen in de private sector blijven achter. Een econoom als Bas Jacobs vindt vervolgens dat de publieke sector juist niet zou moeten sparen, omdat de uitgaven van de ene sector, de inkomsten van de andere zijn. Hij zegt dat Nederland kampt met een vraagprobleem en dat wij daarom het streven naar een maximaal tekort van drie procent in 2014 moeten laten varen. Coen Teulings is overtuigd van dezelfde aanpak en motiveert deze met de uitspraak dat de economie niet ‘kapot bezuinigd’ moet worden en het feit dat er geen reden is te bezuinigen wanneer de aansluiting met de kapitaalmarkt van een land niet bedreigd is. Economen Sweder van Wijnbergen en Pieter Gautier staan hier lijnrecht tegenover: volgens hen haalt het stimuleren van een open economie als de Nederlandse weinig uit. Bovendien is er volgens hen niet alleen een vraagprobleem, maar ook een probleem op de kapitaalmarkt. Omdat banken te weinig kapitaal hebben, en niet gedwongen worden kapitaal op te halen bij hun aandeelhouders, herstellen Nederlandse banken zich door terughoudend te zijn met de verstrekking van riskante leningen aan bedrijven. Bovendien is volgens hen Keynesiaans stimuleren ineffectief, omdat door het gebrek aan kapitaal, banken de toegenomen vraag naar leningen helemaal niet aan kunnen. Hierom concluderen zij dat budgettair stimuleren geen alternatief is voor een stevige herkapitalisatie van onze banken. Verder zijn volgens hen de lage rentes op Nederlandse staatsobligaties het gevolg van een beleid waar juist op budgettaire tegenvallers wordt gereageerd door middel van bezuinigingen in plaats van stimuleringen. Tot slot wijzen zij op de onzekerheid van de hervormingsagenda van dit kabinet en de grootte van de toekomstige overheidsverplichtingen. Voor zowel de argumenten voor extra bezuinigingen alsook die tegen extra bezuinigingen valt iets te zeggen. Van de Europese Commissie mag Nederland in ieder geval een extra jaar de tijd nemen om zijn begroting op orde te brengen en het lijkt erop dat regering Rutte II die tijd ook neemt. Of dat verstandig is, is ‘left as an exercise to the reader’. ■
Jaargang 36 - GAXEX 4
17
Tekst: Remco van Amelsfoort SNS Asset Management
Hunting for yield
In the current low rates environment, earning a decent yield is more important than ever. The German 10-year rate is at 1,20%, which is low by any standard. One could also buy a Dutch 10-year bond, for a yield of about 1,60%. This is still quite low. Luckily, there are alternatives. An insurance company has the luxury of investing policy holder’s money for a long time. This means that liquidity is less of a concern. As a consequence part of the money can be invested in higher yielding structures, which are less easy to sell. We will look at two possible structures to increase yield: cross currency asset swap and the inflation bond swap. Cross Currency Asset Swap A cross currency asset swap is a structure in which cash flows in different currencies are exchanged.
FX Forward The simplest example is an FX forward. In this structure a certain amount of one currency is exchanged against another currency for a fixed exchange rate (forward rate). Example: pay 1,000,000 euro in 1 year and receive 1,312,871$. (forward rate is about 1.3129$) How is this forwarde rate determined? The solution is to use a no arbitrage argument. We should be indifferent 18
Semester 2.2 - (2012-2013)
between the following options: Option 1: Option 2:
Change euros for dollars now and invest in risk free dollar asset Payoff = S * (1+RUSD, risk free) Invest euros in risk free asset and convert to dollars after one year Payoff = F * (1+REUR, risk free)
Where S is the spot (current) exchange rate and F is the forward exchange rate. Assuming no arbitrage, the payoffs should be equal. This way we can solve for the forward rate F. As a proxy for the risk free rate we can use the government bond yield.
Creating a Synthetic Bond Using FX forwards we can create a synthetic bond of a given currency. Suppose we are an Australian investor, our native currency is the AUD. We could of course buy an Australian government bond; we pay 100 AUD now, receive a coupon of 3.1% for 10 years and get back our 100 AUD at maturity. We could also buy a 10 year US Treasury and use FX forwards to swap all cash flows to AUD. This way we create a structure which only pays AUD, a synthetic bond indeed. More specifically, we structure this cross currency asset swap in such a way that we have to pay all the cash flows of the US Treasury and receive a fixed coupon for 10 years and at maturity our investment of 100 AUD back. At current market rates the coupon would be about 3.9%, which is 80 bps above the Australian bond!
Arbitrage? How is this possible? Let us examine a simplified version of this deal. Some numbers to start with: the preceding 10 year interest rates: RUSD, risk free = 1.74%, R AUD, risk free = 3.11%, the exchange rates: S = 1.0237$ and F = 0.8241$. These were the market rates on May 6th. Suppose we just invest our money in AUD for 10 years, we obviously make a return of 3.11%. Let us see what happens when we invest in US Treasury and use an FX forward to convert USD back into AUD after 10 years. We convert 1,000,000 AUD into 1,023,700 USD. We then invest for 10 years at a rate of 1.74%. This makes the capital grow to 1,216,438 USD. We then change back to AUD at the forward rate; this yields us 1,476,081 AUD (we pay 0.8241 USD for 1 AUD). This means our capital has grown by a factor 1.47, corresponding to an annualized return of 3.97%. We have done the math now. Why is this possible? Perhaps the USD rate is less “risk free” than the AUD rate. So the pickup is just a compensation for credit risk. In other words: the US is more likely to default on its debt than Australia.
Comparison Let us take a look at the international bond market from the perspective of a European investor. The table below gives an indication of bond yields swapped to EUR. Again the market data is from May 6th.
EUR 10-YEAR YIELD
COUNTRY
0.15%
AUSTRALIA
0.33%
NEW ZEALAND
0.39%
NORWAY
0.60%
CANADA
0.71%
SWEDEN
1.03%
UNITED STATES
1.26%
GERMANY
1.28%
SWITZERLAND
1.33%
BRITAIN
1.37%
DENMARK
1.40%
NETHERLANDS
1.40%
FINLAND
1.50%
AUSTRIA
1.69%
FRANCE
1.89%
JAPAN
1.94%
BELGIUM
3.84%
ITALY
4.07%
SPAIN
5.41%
PORTUGAL
9.72%
GREECE
The natural benchmark for a European investor would be Germany. We can see that countries with a safe haven status have very low yields when swapped to EUR. Higher yields seem to be a compensation for credit risk, look at Germany versus Spain for example (these are both euro countries). Japan could be an option for a European investor hunting for yield. In theory they could never go bankrupt since Japan can print an unlimited amount of money. Note however that sovereigns have defaulted in the past and could do so in the future as well.
Inflation Bond Swap A bit similar to the cross currency asset swap we can use an inflation bond swap to transform an inflation linked bond to a regular bond.
Inflation Linked Bond To provide inflation protection, some countries issue inflation linked bonds (linkers). The concept is quite simple: the notional amount of the bond is increased with inflation each year. So a bond with a notional of 100 becomes a bond with a notional of 102 if the inflation was 2% for a year. Note that the coupon of the bond increases as well. The real notional of the bond is constant. ▶ Jaargang 36 - GAXEX 4
19
Inflation Swap The zero-coupon inflation-indexed swap, as it is called in full, is the standard derivative on inflation. The concept is very easy: two parties engage in a swap and at maturity one party pays the cumulative inflation and the other party a fixed rate. Example: party A and B agree on a 1 year inflation swap for $10,000,000 at a rate of 2%. Party A is the fixed payer. After 1 year the inflation has been 5%. After netting, party B pays 3% of $10,000,000 to party A. Using inflation swaps, it is very easy to change inflation linked payment into fixed payments. The amount received depends on the interest rates and inflation expectations in the market.
Inflation to Fixed We can now do the same “trick” as before: we buy the linker and swap to fixed payments. Instead of using inflation swaps we use an inflation bond swap, which captures all the cash flows of the linker and converts them to fixed payments. This is more convenient than using a whole number of swaps. The price is the same anyway.
20
Semester 2.2 - (2012-2013)
Example In April 2013 the yield on an Italian 30 year bond was about 5% while the swapped linker had a yield of 7%. The 2% extra is due to liquidity premium. In times of panic the Italian linker could be very hard to sell. An investor who wishes to have exposure to Italy and has little need for liquidity can scoop up 200 bps of extra return. Note however that Italy carries significant credit risk. An investor is of course in no way limited to linkers in EUR, since he can use a cross currency asset swap to create a synthetic euro bond. So buying an Australian linker and using both an inflation bond swap and a cross currency asset swap creates fixed EUR payments.
Conclusion We have seen that there are significant investment opportunities for investors who have excess liquidity. Using all kinds of swaps, non-equilibriums can be exploited. Being active in this market requires constant monitoring, since the market tends to move. It also requires a deep understanding of the derivatives used and associated risks. ■
Regisseer je eigen loopbaan
Biedt SNS REAAL jou perspectief? Ervaar het zelf, want bij ons ben je de architect van je eigen carrière. We bieden jaarlijks diverse traineeships en startersfuncties aan op verschillende afdelingen binnen onze financiÍle kolom.
Kijk op werkenbijsnsreaal.nl
Tekst: Ruben te Wierik
De laatste Europese dictator
Waar de Arabische Lente de afgelopen jaren een aantal Afrikaanse dictators heeft verstoten, heeft in Europa één dictator nog altijd de touwtjes in handen. ‘President’ Loekasjenko kwam in 1994 aan de macht en zetelt nog altijd op het Minsks pluche. Hij behoudt zijn macht op de klassieke manier: hij onderdrukt de oppositie, beperkt de informatievoorziening en pleegt verkiezingsfraude. De oppositie probeert nog altijd tevergeefs hem onder druk te zetten. Aleksandr Grigorjevitsj Loekasjenko wordt op 30 augustus 1954 geboren in Kopys, een klein dorpje in het noordoosten van het tegenwoordige Wit-Rusland. Aangezien zijn moeder ongehuwd was, groeide hij op zonder vader, hetgeen hem op beschimpingen van zijn klasgenoten kwam te staan. Loekasjenko studeerde in 1975 af aan het pedagogisch instituut en in 1985 aan het Wit-Russisch agricultureel instituut. Tussendoor diende hij van 1975 tot 1977 in de Sovjet grenstroepen en van 1980 tot 1982 in het leger als officier van een in Minsk gelegerde gemechaniseerde divisie. Ook was hij een jaar de leider van de jongerenafdeling van de Communistische Partij in Mahiljow. Vanaf 1982 begon hij een agrarische carrière en werd hij de leider van een collectieve boerderij. Daarna promoveerde hij tot directeur van een staatsboerderij (sovchoz) en een fabriek in constructiematerialen in Shkloŭ.
22
Semester 2.2 - (2012-2013)
Aan de macht In 1990 begint Loekasjenko zijn politieke carrière wanneer hij wordt gekozen voor de Raad van de Republiek, het Wit-Russische hogerhuis. Hij stemde in 1991 als enige Wit-Russische parlementariër tegen de ontbinding van de Sovjet-Unie en de oprichting van het Gemenebest van Onafhankelijke Staten. Twee jaar later werd hij, als publiekelijk tegenstander van corruptie, voorzitter van de anti-corruptiecommissie. In die hoedanigheid beschuldigde hij zeventig hoge ambtenaren, onder wie president Stanislaw Sjoesjkevitsj en premier Vjatsjeslav Kebitsj, van corruptie en het stelen van staatseigendom voor persoonlijk gewin. Zonder dat deze beschuldiging volledig bewezen was, besloot Sjoesjkevitsj af te treden na een motie van wantrouwen. Nadat in 1994 de nieuwe grondwet van Wit-Rusland werd goedgekeurd,
werden de eerste presidentsverkiezingen gehouden. Na in de eerste ronde al een overtuigende 45% van de stemmen te hebben gekregen, versloeg Loekasjenko zijn tegenstander Kebitsj in de tweede ronde met een overweldigende 80% van de stemmen. Onmiddellijk na zijn verkiezing zoekt Loekasjenko contact met Rusland: hij stelt voor om een unie van Slavische staten op te richten. Direct na het uitbreken van de Kosovo-oorlog, trachtte Loekasjenko om Joegoslavië op te nemen in deze Uniestaat, echter zonder serieuze Joegoslavische reactie. Loekasjenko’s voorstel resulteerde in 1999 in de Uniestaat van Rusland en Wit-Rusland, een inhoudelijk weinig betekenende supranationale entiteit. He tekende echter wel de hang van Loekasjenko richting Rusland. Een jaar na zijn aanstelling hield hij een referendum met voorstellen waarin de Russische taal een status gelijkwaardig aan de Wit-Russische kreeg, economische banden met Rusland werden aangehaald en de huidige vlag werd ingesteld. Verder verkreeg Loekasjenko het recht om het parlement te ontslaan in geval van ernstige grondwetschendingen. De oppositie verklaarde bezwaren te hebben tegen de uitvoering van het referendum. Zo zou een deel van de bevolking denken dat de nieuwe vlag de wit-rood-witte vlag uit 1918 (zie verderop) zou worden in plaats van de huidige rood-groene. De internationale Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) constateerde overtredingen van internationale standaarden, staatsbemoeienis met de media en inmenging in het stemproces. Een jaar later, onder dezelfde dubieuze omstandigheden, voerde Loekasjenko wederom een aantal veranderingen door. Zo werd onafhankelijkheidsdag verplaatst naar 3 juli en werden grondwetswijzigingen ten faveure van Loekasjenko aangenomen. Twee presidentiële voorstellen haalden het niet: een wet over de verkoop van grond werd niet aangenomen en de voorgestelde afschaffing van de doodstraf kwam er ook niet. De voorstellen van de oppositie, waaronder transparantere overheidsfinanciën en lokale verkiezingen, werden met ruime meerderheid afgewezen. Deze grondwetswijzigingen vergrootten de macht
van de president in grote mate. Hij hervormde het gehele parlement naar zijn wil en installeerde alleen nog maar zijn eigen aanhangers. Met zijn door het referendum uitgebreide macht, het monddood gemaakte parlement en de door de staat gecontroleerde media, heeft Loekasjenko vanaf 1996 dus de binnenlandse regie volledig in eigen hand. De wit-rood-witte vlag is intussen een belangrijk symbool in de protesten tegen Loekasjenko’s bewind. De vlag stamt uit de tijd van de Wit-Russische Nationale Republiek (maart 1918-januari 1919), voor veel Wit-Russen de enige periode waarin er een ware democratische Wit-Russische staat bestond. Rood en wit zijn traditioneel de kleuren van het wapen van het Groothertogdom Litouwen, waar Wit-Rusland in de Middeleeuwen onderdeel van uitmaakte, en zou zijn oorsprong hebben in de Slag om Grunwald. In deze slag in 1410 versloegen de gezamenlijke legers van Polen en Litouwen een meerderheid van Duitsers en zou een gewonde Wit-Russische ridder zijn bebloede bandage als overwinningsbanier gevoerd hebben. De vlag wordt heden ten dage gevoerd door Wit-Russische diaspora en de regering in ballingschap. Deze regering zetelt in New York en de president, Ivonka Survilla, tracht via diplomatieke weg de mensenrechtenkwestie onder internationale aandacht te brengen en Wit-Rusland te democratiseren. Begin 1998 werd de handel in de Wit-Russische roebel opgeschort door de Russische centrale bank, waardoor de Wit-Russische roebel in een vrije val terechtkwam. Loekasjenko reageerde door de Wit-Russische centrale bank over te nemen, het bankbestuur te ontslaan en de buitenlandse banken de schuld te geven in de media. Wegens verdenking van samenzwering tegen hemzelf, gebood Loekasjenko alle buitelandse ambassadeurs hun huidige ambassade in de wijk Drazdy te verlaten en hun onderkomen te zoeken in speciaal daarvoor aangewezen gebouwen. De ambassadeurs boden verzet door te zeggen dat deze gedwongen verhuizing niet mogelijk was op basis van internationale wetten, maar ▶
President Loekasjenko van Wit-Rusland
Jaargang 36 - GAXEX 4
23
Loekasjenko hield voet bij stuk en woont tegenwoordig zelf in Drazdy. Een groot deel van de internationale gemeenschap reageerde door een kleine tweehonderd hoge ambtenaren een reisverbod op te leggen. Voor Loekasjenko was dit wederom een teken van een internationale samenzwering, die volgens hem zo ver ging dat dit zelfs ten nadele was van de Wit-Russische sporters op de Olympische Winterspelen van 1998 in Nagano. Op 9 september 2001 werd Loekasjenko herkozen als president met 75% van de stemmen, hoewel de OVSE verklaarde dat “het proces niet voldeed aan de internationale standaarden.” Tijdens de invasie van Irak in 2003 verklaarden Amerikaanse inlichtingendiensten dat naaste volgelingen van Saddam Hoessein Wit-Russische paspoorten hadden bemachtigd, maar dat het erg onwaarschijnlijk was dat Hoessein en zijn twee zoons die ook in hun bezit zouden kunnen krijgen. Nadat Wit-Rusland even later ook nog wapenleveringen overeenkwam met Irak en Iran, verscherpte de houding van het Westen jegens Wit-Rusland. Amerikaanse politici lieten voor het eerst de term “Europa’s laatste dictatuur” vallen. Ook de EU bemoeide zich nadrukkelijker met Wit-Rusland, aangezien het voor haar gasaanvoer voor een aanzienlijk deel afhankelijk is van de pijpleidingen die door het land lopen. Tijdens een televisietoespraak op 7 september 2004 maakte Loekasjenko bekend een referendum te willen houden tijdens de parlementsverkiezingen later dat jaar. In dit referendum wilde hij de maximumtermijn voor presidenten, zoals in de grondwet vastgesteld op twee termijnen van vijf jaar, afschaffen. Het voorstel werd met een opkomst van 90% van de kiesgerechtigden, waarvan 88% voor stemde, aangenomen. De uitslag creëert de mogelijkheid voor Loekasjenko om telkenmale herkozen te worden als president. De oppositie, de OVSE, de EU en het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken hebben verklaard dat dit referendum niet conform de internationale normen verlopen is. Zo staat in
VESTING Opiniepanel Wat is momenteel het enige Europese land met een dictator? Wit-Rusland 67% Geen
6%
Weet niet
8%
Ander24 land Semester 19% 2.2 - (2012-2013)
de Wit-Russische verkiezingscode dat een referendum “geen vragen mag bevatten die gaan over de verkiezing of het ontslag van de president.” Ook zou de OVSE van te voren ingevulde stembiljetten zijn tegengekomen. Na afloop van het referendum werden bij demonstraties enkele demonstranten opgepakt.
Oppositie Op 16 oktober 2005 werd op voorstel van de Wit-Russische journalist Irina Chalip en de politieke jongerenvereniging Zoebr de Dag van de Solidariteit met Wit-Rusland gehouden. “Laten we allemaal op de avond van 16 oktober een aantal minuten het licht in onze appartementen uitdoen en brandende kaarsen voor onze ramen zetten. We moeten ons het Wit-Rusland voorstellen waarin we zouden kunnen leven. Misschien begint alles daarmee. Donkere steden, donkere ramen, waar alleen de schaduwen van brandende kaarsen te zien zijn - dit zou onze spiegel kunnen zijn waarin we zien dat we echt met veel zijn!” Naar schatting deden honderdduizend mensen mee aan deze actie om de solidariteit te tonen met politieke gevangenen, ‘verdwenen’ personen, hun families en alle andere mensen die zich inzetten voor een democratischer Wit-Rusland. Voor de presidentsverkiezingen van 2006 besloot de oppositie om gezamenlijk achter één tegenkandidaat te gaan staan in plaats van meerdere kandidaten af te vaardigen, zoals eerder gebruikelijk. Aljaksandr Milinkevitsj, een voormalige succesvolle basketballer, werd naar voren geschoven als deze tegenkandidaat. Milinkevitsj had serieuze hoop dat Wit-Rusland “de volgende zou zijn na Oekraïne” en sprak dat ook uit. De Oranje-, Tulp- en Rozenrevoluties die rond 2004 in de nasleep van verkiezingen de zittende macht verdreven en van respectievelijk Oekraïne, Kirgizië en Georgië democratischer staten maakten, lag bij de Wit-Russen nog vers in het geheugen. Dit was dan ook de belangrijkste reden dat Loekasjenko vooraf aangekondigd had elke vorm van protest tegen de uitslag van de verkiezingen de kop
Demonstratie na de presidentsverkiezing van 2006
in te drukken. De uitslag van de frauduleus verlopen verkiezingen waren ruim in het voordeel van Loekasjenko. Wederom hebben de OVSE en de EU verklaard dat het met 84% van de stemmen gewonnen presidentschap niet aan democratische standaarden voldeed.
Jeansrevolutie De Wit-Russische bevolking, dat altijd is overheerst door de Russen of de Polen, kwam op de dagen na de presidentsverkiezingen voor het eerst in protest. Journalisten van de Associated Press schatten dat er tienduizend mensen op het Oktoberplein in Minsk bijeenkwamen om te protesteren. Er ontstond een tentenkamp dat dagenlang bleef staan tot het onder dwang van de politie ontruimd werd. Enkele honderden demonstranten werden gearresteerd en veroordeeld. De meesten kregen straffen van een dag of vijf, maar de leiders werden langer vastgezet. Zo kreeg Aljaksandr Kazoelin vijfenhalf jaar gevangenisstraf voor vandalisme en aanzetten tot massale wanorde. Hierop begon zijn vrouw, Irina Kazoelin, een rondreis door Europa en de Verenigde Staten om aandacht te vragen voor de mensenrechtensituatie in Wit-Rusland. Zij overleed in 2008 zonder haar man nog te hebben gezien. Kazoelin werd tijdelijk vrijgelaten om de begrafenis van zijn echtgenote bij te wonen, maar niet zonder daarvoor eerst in hongerstaking te zijn gegaan. Eind 2008 werd hij plotseling definitief vrijgelaten, waarschijnlijk om sancties van het Westen te verminderen.
Deze poging tot revolutie is internationaal bekend geworden als de Jeansrevolutie door een incident dat eerder gebeurde. Op 16 september 2005 werd een jaarlijks wederkerende demonstratie gehouden tegen het bewind van Loekasjenko, omdat op 16 september 1999 Viktar Hantsjar, een van de leiders van de oppositie, verdween. De wit-rood-witte protestvlaggen werden door de politie verwijderd van het plein, waarop Mikita Sasim, de leider van Zoebr, zijn shirt van spijkerstof (‘jeans shirt’ in het Russisch) in de lucht hield en verklaarde dat dit dan hun nieuwe vlag werd. Deze spontane reactie werd een symbool van de pro-Westerse revolutie als tegenhanger van het pro-Russische beleid van Loekasjenko. Bij verkiezingen en op historische data zoals 16 september zijn er nog altijd demonstraties in Minsk, maar de omvang van de protesten is niet meer zo groot geweest als tijdens de mislukte Jeansrevolutie in 2006. Ook via de diplomatieke weg wordt geprobeerd Loekasjenko onder druk te zetten door middel van sancties van onder andere de EU, meldingen van mensenrechtenorganisaties en lobby’s van Wit-Russen in het buitenland. Joeri Chasjtsjavatski maakte de awardwinnende documentaire Kalinovski Square over de gebeurtenissen rond de presidentsverkiezingen van 2006. Hierin komt het standpunt van de oppositie op een duidelijke en bij tijd en wijle zeer sarcastische manier naar voren. De documentaire, eenvoudig te vinden op YouTube, laat zien hoe Loekasjenko zijn steun op het platteland behoudt en hoe de protesten van de jongeren de kop in gedrukt worden. ■
Jaargang 36 - GAXEX 4
25
Tekst: Wouter Kruijver en Noortje Stolk
Interview met Triple A – Risk Finance ‘We bouwden een Maserati voor de prijs van een FIAT’, zijn de gevleugelde woorden die Roel van Besouw uitsprak over het vroegere prijsbeleid van zijn bedrijf. Roel is een van de oprichters van het bedrijf Triple A - Risk Finance: een consultancybedrijf in actuariaat en risk management gevestigd in Amsterdam. In dit interview is te lezen hoe hij en drie andere actuarissen in zeven jaar hun kindje lieten uitgroeien tot een volwassen speler met momenteel vijftig werknemers. Een weg van ondernemerschap, expertise in huis hebben, klanten helpen met hun problemen; ertoe doen. Maar vervolgens ook nadenken over het verdienmodel. Daarnaast zal bij monde van Maranne Molenaar duidelijk worden hoe het is te werken binnen dit actuariële adviesbureau. Maranne en Roel, wie zijn jullie? Maranne: Ik ben hier inmiddels een jaar werkzaam en als junior begonnen met een bedrijfskundige achtergrond richting economie en finance. Binnen dit bedrijf houd ik mij bezig met de kleinere verzekeraars, opdat ik geen actuaris hoef te zijn, maar toch iets van finance weet en zo mee kan draaien. Woonachtig ben ik in Amsterdam en hier heb ik ook gestudeerd, terwijl ik oorspronkelijk uit Epe in Gelderland kom. Roel: Ik heb actuariaat gestudeerd in Amsterdam en daar ben ik eigenlijk tot nu toe blijven hangen. Na mijn 26
Semester 2.2 - (2012-2013)
studie ben ik gaan werken bij Tillinghast, de actuariële business line van het toenmalig geheten Towers Perrin. Vanuit daar ben ik de consultancy in gegaan. Ik ben altijd op pad geweest naar verschillende klanten en ben vervolgens samen met mijn voormalig en huidig collega Tom Veerman en twee anderen een eigen bedrijf gestart: Triple A – Risk Finance. Waarom hebben jullie besloten dit bedrijf op te richten? Omdat we altijd al een droom hadden: ‘wauw, dat zou toch mooi zijn.’ Tom en ik vonden het helpen van klanten uit verschillende invalshoeken al mooi bij Tillinghast. De
echte trigger kwam toen we merkten dat er nu behoefte is aan een consultant die weet wat er moet gebeuren, maar het ook kan implementeren. Wat betekent het op de werkvloer dat je model goed staat en je data goed staan? Niet iemand die een helpende hand levert, maar te weinig kennis heeft. Ook niet iemand die de kennis wel heeft, maar slechts een mooi rapport schrijft. De vertaalslag zochten we eigenlijk toen we zelf op zoek waren naar mensen om in te huren. Toen we moeite hadden dat te vinden, hebben we dat zelf ingevuld. Dat was ook het moment dat we zeiden: dit kunnen we met meer klanten doen. Dat is toen de basis geweest om te starten. Hoe startten jullie vervolgens? In 2006, in een kleine vergaderruimte, aan een ronde tafel. Daar vroegen we ons af: ‘Jeetje, wat moeten we allemaal doen?’. Kamer van Koophandel, Belastingdienst, een logo ontwikkelen, noem het allemaal maar op. Het leuke is: we hadden allemaal een aparte zorg vanuit onze eigen invalshoek. Al gauw gingen op al die vlakken groene vlaggetjes uit. Dat is dus in 2006 gestart en nu hebben we zo’n vijftig man in dienst. We hebben nu twee business lines: BL Pensions en BL Insurance. Daarnaast is er één rode draad die door onze onderneming loopt en dat is ondernemerschap. Het telkens starten van nieuwe dingen en kijken of het iets wordt.
Het is mooi om te zien dat iets wat intiem begon uitgroeide tot een bedrijf met vijftig werknemers in korte tijd, wat zijn jullie verdere ambities? We willen er in ieder geval toe doen: dat is een belangrijke drijfveer. In het begin was ook een van de ideeën betreft onze onderneming: ons positioneren als consultancybureau. We hadden daarnaast eerst echter ook een detacheerlabel en zijn daarin redelijk snel gegroeid. Dit leidde ertoe dat er veel managementaandacht was en we ons niet meer konden focussen op nieuwe dingen ontwikkelen en er op die manier toe doen. Toen hadden we wel zoiets van: ‘ja, wat willen we nou echt?’ Daarover hebben we een strategiesessie gehad met de vraag of we groot willen worden en 300 man in dienst willen hebben, of leuk bezig zijn, ertoe doen en kwaliteit leveren. Van dat laatste kregen we echt energie. Hoewel sommigen warmer werden van een ‘koekjesfabriek’, heeft het onderzoek ertoe geleid dat we ons echt op de consultancy hebben gefocust en de detacheringstak hebben afgestoten. Als je kijkt naar de toekomst, zijn we er echt mee bezig: doen we de juiste dingen voor de klanten, helpen we de klant? Soms weet een klant ook niet echt welke vraag hij heeft. Als je de vraag van de klant letterlijk beantwoordt, geef je vaak niet een antwoord op de klantvraag die er eigenlijk zou moeten zijn. Is dat de out-of-the-box aanpak die jullie najagen? Immers wanneer een klant weet wat zijn probleem is, was hij zelf al een eind gekomen het op te lossen.
Waren jullie allen al eerder collega’s? Tom en ik waren collega’s en we startten met zijn vieren. Naast Tom zijn tweelingbroer Hen, die werkte eerst ergens anders. Daar is Jan Tol bijgekomen vanuit Ernst & Young. Tom en ik deden de verzekeringstak en Jan en Hen de pensioentak. Jullie hebben dit uitgevoerd, maar hadden jullie geen bedenkingen? In de uitdenkfase kwam Tom met de melding dat zijn vrouw zwanger was. Dus wij: ‘gefeliciteerd, leuk!’ Toen kwam ik: mijn vrouw was ook zwanger. Hen kwam daarna, zijn vrouw ook zwanger! Toen we het bedrijf startten, werden drie van de oprichters dus vader. Daarom begrepen we ook van elkaar dat we ook thuis verplichtingen hadden betreft ouderschap. Daardoor dacht ik nog wel een moment: is het wel verstandig nu dat ondernemerschap in te gaan? Maar uiteindelijk pakte dat prima uit.
Nou, dan kan het probleem nog zijn dat de organisatie te weinig capaciteit heeft, of niet goed ingericht is om het te kunnen doen. Maar vaak zit er inderdaad een andere oorzaak achter het probleem dat ontstaan is. Wat out of the box is aan wat wij doen, is het wow-effect. Als wij een klant verlaten, moet die klant denken van: ‘Woooow!’. Dat wij ze enorm geholpen hebben. Lukt het om elke keer dat wow-effect te leveren? Regelmatig wel. Maar als je een bepaalde verwachting wekt van dat wow-effect, dan moet je de volgende keer nóg iets beters leveren. Maar dat is leuk en daarmee zijn wij in ontwikkeling. Verder werken wij hierom ook aan ons verdienmodel. Vroeger bouwden we een Maserati en werd hij voor de prijs van een FIAT aangeboden. Op een gegeven moment hadden we daarom een klant die zei: ‘Elke keer vragen wij iets extra’s en dat vinden jullie prima en leveren jullie ook, maar op een gegeven moment verwachten we dat er ook wat extra prijs bij komt en dat gebeurt dan niet.’ Aan de ene kant vind ik dat fijn om te horen: we leveren echt toegevoegde waarde. ▶
Jaargang 36 - GAXEX 4
27
Aan de andere kant laten we ook wat liggen. Je bouwt dan weliswaar een goede klantrelatie op, maar er zit ergens een mix tussen het opbouwen van een relatie en geld vragen.
op skivakantie. Het gros gaat dan ook mee. We zoeken iemand die zich thuis voelt in die sfeer en het ook leuk vindt om hard te werken.
Wat voor mensen werken hier?
Hoe zorgen jullie dat de werklast goed verdeeld wordt over de tijd?
Met uitzondering van Maranne, heeft elke medewerker hier een kwantitatieve achtergrond. We proberen te kijken naar het consultanttype; enerzijds de modellen, anderzijds ook het gesprek aangaan met de klant en te kijken wat zijn behoeften zijn. Daarom hebben we het liefst diegene die alles heeft, het brede pakket. Maar we hebben ook juist mensen nodig die het liefst echt in de modellen willen zitten en die ook echt begrijpen, maar dat misschien wat minder makkelijk op klanten kunnen overbrengen. Die zijn heel erg waardevol en nuttig. Het is niet zo dat je per se ĂŠn communicatief moet zijn, ĂŠn tienen moet hebben voor de inhoud en ga zo maar door. Als je begint met werken moet je toch uitvinden wat je leuk vindt, het kan een totale mismatch zijn, maar dat moet je uitvinden op het werk. De belangrijkste eigenschap die ik zie is, als je eenmaal een bepaalde achtergrond hebt en diploma, is de attitude. Als je ziet dat iemand ervoor wil gaan en het leuk vindt in onze leuke groep. Wij gaan bijvoorbeeld ieder jaar ook met elkaar
28
Semester 2.2 - (2012-2013)
We hebben altijd wat te doen, maar met klanten hebben we deadlines. Dan is het rapport af, dan leveren we. Naarmate die datum dichterbij komt ga je in de planning kijken of je het nog redt. Hierom hebben we projectmatig werken ingesteld. Goede review, goede documentatie en projectmatig werken. Onder projectmatig werken hebben we beschreven hoe je een opdracht goed zou moeten doen. Dat begint bij een offerte tot de uiteindelijke factuur die de deur uit gaat en ieders rol daarin. Elk project heeft een projectmanager die zorgt voor de planning en de voortgang. Binnen dat project worden mensen ingedeeld en de vorderingen worden in de gaten gehouden. Verder hebben we geen vergadercultuur. Maar het is afhankelijk van met hoeveel mensen je aan een project werkt. Laatst hebben we een project met acht mensen gedaan. Op een gegeven moment was het zo spannend dat we dagelijks bij elkaar kwamen en de taken verdeelden. Maar er zijn ook trajecten die uitge-
smeerd worden over weken of maanden. Daarnaast zitten we veel bij de klant, dus dat moet je ook echt willen als je hier komt werken. Als klant heb je in onze ervaring er veel meer aan als iemand echt ziet hoe iets gebeurt, waar het misloopt en zijn adviezen overdraagt aan de klant waar hij meeliep dan iets wat van een afstand op een kantoor geschreven is. Hoe intensief loop je mee? Dat varieert. We hebben een klus gedaan waarbij we echt gekeken hebben naar de strategie van het bedrijf en het doorgelicht hebben, dat is dan een externe review. Maar anderszins, als je kijkt naar de beursgang van Delta Lloyd, daar hebben wij ondersteund betreft het aanleveren van data aan de andere partijen. Dan zit je echt aan de ‘klantkant’. Dat is echt het leukste vind ik. De klant is er heel blij mee. Vaak is een review dat je een probleem vindt en de klant het op moet lossen, dat is een ander spanningsveld dan met de klant iets op te lossen. Je voegt écht iets toe. In het kader van ertoe doen denken we dan dat we ze echt geholpen hebben. Jullie werken bij voorkeur samen in multidisciplinaire teams. Over wat voor disciplines gaat dat dan? Dat is afhankelijk van het soort project. Bijvoorbeeld als je het over pensioenregelingen hebt, kunnen dat mensen van de vakbond zijn, de financieel directeur, de human resource manager, een juridische component, allerlei disciplines. Binnen het project hebben wij dan het actuariële stuk. Bij verzekeraars zie je dat bijvoorbeeld ook aan de pricing kant. Daar heb je een actuaris, maar ook een commercieel iemand. In dat soort teams pakken wij ook de actuariële rol, maar werken wij samen met de andere disciplines. We zien geregeld dat we op een actuarieel of risk management gebied worden ingehuurd, maar dat projectmatig werken met andere disciplines maakt het verbredend. De filosofie daarbij is dat wij denken dat risk management voor een verzekeraar een drijver is van zijn business, sterker: het is zijn business. Je verkoopt risico’s en die manage je. Een verzekeraar is eigenlijk gewoon een actuarieel bedrijf. Wat is je rol als junior in dit soort projecten? Wat juniors veel doen, is het kwantificeren van risico’s. Dat is omdat De Nederlandse Bank daar eisen aan stelt en daar rapportages van wil zien. Verder maken juniors bijvoorbeeld modellen met hun projectteam of gaan naar de klant. Je bent ondersteunend aan de senior. Stel: een klant heeft een kasstroommodel nodig om bepaalde verplichtingen te modelleren en dat is dan al gebouwd, maar er moeten nog nieuwe functionaliteiten in. Dan zit je samen met een programmeur en eventueel anderen
in een multidisciplinair team, waarin jij de vereisten beschrijft. Soms schrijf je het ook zelf. Waar we ook veel mee bezig zijn, is de vraag naar rapportages. Vanuit het directiemanagement is er een bepaalde managementsrapportagebehoefte en vanuit de toezichthouder is er een reguliere behoefte, maar ook een hele grote ad hoc behoefte. Daarom komt er vaak het ene na het andere verzoek of je weer iets kan aanleveren. Om daar een goed proces van te maken en ondersteunend in te zijn, is ook een taak van de juniors. Wat heeft Triple A te bieden aan de net afgestudeerde actuarissen? De sfeer en de kansen die je krijgt, maken het echt uniek. Als je een voorstel hebt, kun je zo bij de baas naar binnen lopen. Je krijgt dan het antwoord: ‘zet het maar op papier en dan kijken we ernaar’. Je kunt natuurlijk altijd nee krijgen, maar je mag het proberen en de lijnen zijn zo kort, dat je het ook voor durft te stellen. Daarnaast zit hier zo veel kennis, vooral voor een pas afgestudeerde. Daardoor is het een heel mooi begin. De sfeer is heel open, er zit natuurlijk wel een structuur, maar je voelt het niet als je hier rondloopt. Het ondernemerschap wordt erg gemotiveerd. Het is hard werken, maar je krijgt er veel voor terug. Hoe verloopt de sollicitatieprocedure? Peter en Esther zijn twee consultants die de werving en selectie op zich nemen. Je wordt eerst beoordeeld op je cv en motivatiebrief en daarnaast kijken zij of je bij het bedrijf past. Als dit het geval is, word je uitgenodigd voor een eerste gesprek, op basis daarvan word je eventueel uitgenodigd voor een tweede gesprek. Dan is het meestal wel of niet aannemen. Daarnaast is het vaak ook zo dat je met één van de managing consultants praat. Hoe zijn de doorgroeimogelijkheden binnen Triple A? Het ligt allemaal niet zo vast. Je hebt een jaarplan, daarin bespreek je samen wat je wilt bereiken in dat jaar. Daarnaast is jouw doel natuurlijk meer leren en verder komen. Er zijn hier levels aan verbonden, dus daar kun je in groeien, maar er is geen vast traject om associate te worden. Je werkt hier hard en presteert, daarop word je beoordeeld. Daarnaast zijn er tussenevaluaties dus je weet waar je staat, maar je weet niet of je over vijf jaar op dat level zit. Per level is er een functieprofiel, waaraan je moet je voldoen om op een bepaald level te zijn. In het junior level is er een gemiddelde periode en dit geldt ook voor het medior level en het senior level, dit is vergelijkbaar met de grote bedrijven. Als je vindt dat je aan een profiel voldoet, maar nog niet gepromoveerd ▶ Jaargang 36 - GAXEX 4
29
bent, kun je aan de bel trekken. Vinden wij dat jij hier nog niet aan voldoet dan zeggen wij wat je nog moet verbeteren en kun je in het jaarplan daaraan werken. Qua promotiemogelijkheden hebben we weleens discussie gehad over hoeveel partners we in het bedrijf willen, maar daar zijn wij heel simpel in: onbeperkt. Onze theorie is dat iemand nooit geremd mag worden in zijn groei, omdat iemand anders ergens zit. In zo’n situatie pakken wij ons ondernemerschap weer op en creëren we wel een gebied waar iemand de verantwoordelijkheid over kan nemen en daar weer in kan groeien. Dit principe is vaak erg leuk toepasbaar.
Als we het nogmaals hebben over doorgroeien en opleidingen, werken wij met een jaarplan en een persoonlijk ontwikkelingsplan. In het begin van het jaar wordt gevraagd wat je wil bereiken. Daarnaast is er halverwege het jaar een tussenevaluatie en aan het eind van het jaar een beoordeling. Een onderdeel daarvan is dat we softskill trainingen hebben. Daarnaast geven wij zelf ook training aan klanten. Zo hadden we laatst bij een klant een training voor modellen bouwen in Excel, maar we geven ook trainingen in puur actuariële onderwerpen. Tom Veerman heeft bijvoorbeeld net een training gegeven aan de Europese Actuarial Academy.
Bieden jullie intern ook opleidingen aan?
Wat is het grote verschil met andere financiële dienstverleners?
Als actuarissen hebben we een permanente educatieplicht. Daarvoor volgen we externe opleidingen, maar intern organiseren we ook educatiesessies. Elke zes weken tot iedere maand hebben we een sessie. In deze sessie deelt iemand een inhoudelijk onderwerp met de rest van de groep. Dit is vaak een verzekering- of een pensioengericht onderwerp, werknemers zijn vrij om te kiezen of ze er heen willen en hoeven niet naar allebei de onderdelen, maar kunnen op een gebied focussen. Kennisdeling vinden we erg belangrijk.
30
Semester 2.2 - (2012-2013)
Dit verschil kunnen wij niet precies benoemen, maar in onze beleving is het klantencontact. Wij hebben echt als doelstelling dat we zoveel mogelijk de klant zien, ook als junior ga je direct mee naar de klant. Daarnaast ook onze attitude. Wij willen graag dat de klant het gevoel heeft dat je een van hen bent en dat wij samen met hen dingen doen, zodat de klant niet het gevoel heeft dat je een externe bent. ■
Tekst: Marieke Vollebregt
Kraak je kraslot 5,3 miljoen Nederlanders doen mee aan loterijen of de Lotto. Dit is ruim een derde van alle Nederlanders. Er zijn verschillende redenen waarom mensen meedoen aan loterijen, één hiervan is dat mensen van het dromerige gevoel houden dat ze hebben voordat ze horen of ze gewonnen hebben of niet. Soms winnen mensen wel! Ondanks dat men weet dat de winkans zeer klein is, is het feit dat de kans bestaat voor veel mensen al genoeg. Voor de Nationale Postcode Loterij geldt dat mensen bang zijn om spijt te krijgen als ze niet mee doen. Dit is het geval omdat mensen weten dat ze hadden kunnen winnen als ze hadden meegedaan. Dit was echter niet de reden dat Mohan Srivastava, een Canadese statisticus, in juni 2003 begon met het kopen van krasloten. Srivastava had wat oude krasloten gevonden in een vergeten hoekje van zijn bureau. Hij besloot ze open te krassen. Eén van de loten was een tic-tactoe lot (zie figuur 1). Een tic-tac-toe lot bestaat uit acht tic-tac-toe borden. Elk vakje bevat een getal tussen de 1 en de 39. Ernaast staat een kader genaamd ‘Your numbers’. Hieronder staan, onder een laagje dat weggekrast moest worden, 24 getallen. Je wint als drie van deze getallen in een rechte lijn op één van de tic-tac-toe borden te vinden zijn. Een tic-tac-toe lot is een voorbeeld van 'extended play. Ooit waren krasspelletjes makkelijk te verkopen. In de laatste twee decennia werd dit echter steeds lastiger door de toegenomen concurrentie. Hierdoor hebben veel loterijen hun loten opnieuw ontworpen. Een belangrijke strategie is die van ‘extended play’. Deze vorm van krasloten bleek erg populair. Het verschil met simpele, ouderwetse krasloten is dat je nu niet meer meteen na het kraslaagje weg te krassen, weet of je gewonnen hebt of niet. In plaats daarvan kost het spelers nu tijd om dat uit te vinden: ze moeten eerst de getallen die onder het
laagje zaten koppelen aan de speelborden op het kraslot. De loten worden zo ontworpen dat het elke keer bijna raak is (bijvoorbeeld twee op een rij in plaats van drie). Spelers denken op deze manier vaak dat ze bijna winnen, waardoor ze nog meer krasloten willen kopen.
De aanpak Srivasta won met dit spelletje drie euro en terwijl hij naar het benzinestation liep om zijn prijs te incasseren, begon hij na te denken over het spelletje. Hij besefte dat de loten in massaproductie moeten worden gemaakt, en dat dus een computerprogramma de getallen op de loten bepaalt. Deze getallen kunnen echter niet ▶ volledig willekeurig zijn: de loterij wil wel controle houden over het aantal winnende tickets. Het moet dus lijken alsof de getallen willekeurig gekozen zijn, terwijl ze dat in werkelijkheid niet zijn. ’s Nachts werkte hij door aan dit idee. Uiteindelijk ontdekte hij dat de zichtbare getallen essentiële informatie weggaven over de getallen die nog niet zichtbaar waren. De techniek om te ontdekken of je een winnend kraslot hebt of niet is als volgt: er zijn in totaal 72 vakjes op de Jaargang 36 - GAXEX 4
31
tic-tac-toe borden (8 borden van 9 vakjes). Aangezien de getallen in de vakjes slechts tot en met 39 gaan, moeten sommige getallen meerdere keren herhaald worden. Srivastava ontdekte dat hij de winnende tickets kon scheiden van de verliezende tickets door te kijken naar het aantal keer dat elk van de getallen voorkwam op de tic-tac-toe borden. Hij kwam er namelijk achter, dat getallen die slechts één keer op de kaart voorkomen, vaak herhaald werden onder de kraslaag. Hij categoriseerde dus elk getal naar het aantal keer dat het voorkomt op de kaart (figuur 2). Vervolgens keek hij naar de getallen die slechts één keer voorkwamen (figuur 3). Als deze getallen op één van de borden in een rij stonden, was de kans groot dat dat lot een winnend lot was (figuur 4)
De gevolgen In de dagen die volgden kocht Srivastava meerdere krasloten bij verschillende winkels. Hij probeerde zijn techniek uit en kwam erachter dat hij er in ongeveer 90 % van de gevallen toe in staat was om correct te voorspellen of een kraslot een winnend lot was of niet. Hierdoor kon hij de winnende krasloten eruit halen voordat het kraslaagje eraf was. Srivastava gebruikte deze kennis echter niet om schatrijk te worden. Hoewel hij later eerlijk toegaf dat dat wel zijn eerste gedachte was, besloot hij om praktische redenen dit toch niet te proberen. Hij becijferde dat hij ongeveer
Figuur 1: Een tic-tac-toe lot
32
Figuur 2: Categoriseer elk getal naar het aantal keer dat het voorkomt op de kaart
Semester 2.2 - (2012-2013)
zeshonderd dollar per dag zou kunnen verdienen, als hij dit als fulltime baan deed. Hij zou dan van winkel naar winkel moeten reizen en gemiddeld 45 seconden doen over het kraken van één lot. Naar eigen zeggen verdiende Srivastava, die werkte als consultant, meer met zijn huidige baan en vond hij dat bovendien een stuk interessanter dan het afkrabben van kraslaagjes. Hij besloot om zijn kennis eerlijk te delen met de maker van de loten, de Ontario Lottery and Gaming Corporation. Wellicht, zo dacht hij, zouden ze hem zelfs wel inhuren om advies op het gebied van statistiek te geven. Het tegendeel bleek echter waar: hij kreeg nul op het rekest. Er werd niet gereageerd op zijn pogingen om contact te maken. Srivasta begon te vermoeden dat de loterij hem niet serieus nam, maar hem zag als een van de vele mensen die om onduidelijke redenen beweren dat ze de loterij kunnen kraken. Hij besloot het anders aan te pakken en kocht twintig tic-tac-toe krasloten. Hij sorteerde ze volgens zijn methoden in een stapeltje met winnende loten en een stapeltje verliezende loten. Hij deed deze in verschillende enveloppen en stuurde ze naar het bedrijf, met een begeleidend briefje erbij. Enkele uren nadat hij het pakketje verstuurd had werd hij gebeld; hij had negentien van de twintig krasloten correct voorspeld. De dag erna was het spel uit de verkoop gehaald. De Ontario Lottery and Gaming Corporation verklaarde dat het spel een ontwerpfout bevatte, maar dat alle andere spellen die het bedrijf maakte daar geen last van Figuur 3: Zoek de getallen die slechts eenmaal voorkomen en kijk of ze op een rij staan
Figuur 4: Is dit het geval, dan heb je waarschijnlijk een winnend lot te pakken.
Jaargang 36 - GAXEX 4
32
VESTING Opiniepanel Koop je wel eens een kraslot? Ja Nee
17% 83%
hadden. Ondertussen bleef Srivastava geïnteresseerd in krasloten. Hij kon niet geloven dat hij bij toeval de allereerste keer dat hij meedeed aan een kansspel, op het enige foute spel was gestuit. Hij begon andere tic-tac-toe spellen in de Verenigde Staten en Canada te analyseren en ontdekte al snel dat het probleem niet alleen in Ontario bestond. Hij slaagde erin om een tic-tac-toe spel van Colorado Lottery te kraken. Ook kraakte hij een Super Bingo game, eveneens van de Ontario Lottery. Dit spel werd ook uit de verkoop gehaald, volgens het bedrijf als voorzorgsmaatregel. Hierna wist hij nog meerdere keren krasloten uit de Verenigde Staten en Canada te kraken. In 2011 slaagde Srivasta erin Belgische krasloten te kraken, die vergelijkbaar waren met de tic-tac-toe spellen uit de Verenigde Staten en Canada. Hij verhoogde de winkans van 27,7 % naar 75 %. De methode om deze krasloten te kraken was wel wat ingewikkelder en vereist het gebruik van een computer. Desondanks vond Srivastava dat dit het feit dat ze überhaupt te kraken waren niet minder erg maakte. Met moderne apparaten zoals smartphones, die je kunt programmeren en die camera’s hebben, zou het volgens hem relatief eenvoudig zijn om een app te schrijven, waarmee je een foto van het kraslot kunt maken en die vervolgens bepaalt of het lot een grote kans heeft een winnend lot te zijn. Ook kunnen verkopers van krasloten makkelijk de loten sorteren in kaarten met een hoge en kaarten met een lage winkans, en hier vervolgens hun voordeel mee doen. De Belgische Nationale Loterij erkende dat de Belgische loten niet volledig volgens het toeval worden gedrukt, maar wees erop dat de kraakmethode is gebaseerd op een proef met slechts dertig krasbiljetten. Toch zei het bedrijf de rekenmethode te gaan bestuderen en waar nodig de software achter het drukproces aanpassen.
Mogelijk misbruik Zou een criminele organisatie de loterij kunnen plunderen door de kennis van Srivastava te gebruiken? Srivastava zelf denkt van wel. Volgens hem is het enige probleem dat hij had, een schaalprobleem: hij zou bij de kassa van de winkel waarschijnlijk niet genoeg tickets uit kunnen zoeken. Hiervoor zou hij een soort scanner moeten uitvinden die de tickets snel kan uitzoeken. Dit zou echter enigszins verdacht over kunnen komen. Maar ook hiervoor heeft hij al een oplossing gevonden. Het blijkt dat het vaak voorkomt dat mensen grote hoeveelheden lottotickets kopen, bijvoorbeeld als prijs voor een wedstrijd. Strivastava vroeg meerdere verkopers of hij een grote hoeveelheid tickets zou mogen kopen, en vervolgens de ongebruikte tickets teruggeven. Dit was geen enkel probleem: iedereen ging er vanuit dat de spellen niet te kraken waren. Door dit te doen, vervolgens de tickets met de scanner te sorteren en de verliezende tickets terug te brengen, zou je de loterij kunnen plunderen. Het verhaal van de kraakbare krasloten krijgt een grotere betekenis als je bedenkt dat dit een van de weinige risico’s is waar loterijen zich niet druk om lijken te maken. Loterijen zijn extreem voorzichtig als het gaat om bijvoorbeeld de kwaliteit van het latexlaagje en het incasseren van de prijzen bij winkels. Het bleek echter dat veel loterijen niet op de hoogte waren van het feit dat er bij andere loterijen (of soms zelfs bij henzelf) loten gekraakt waren. Het feit dat de spellen wel gekraakt kunnen worden, neemt een groot deel van de aantrekkelijkheid van de loterijen weg. Mensen kopen loten, hoewel ze weten dat de kans op een grote prijs minuscuul is. Ze hopen erop dat ze toch, ooit, een keer geluk zullen hebben. Maar wellicht wordt het feit dat ze nooit winnen niet alleen bepaald door geluk. Misschien winnen ze wel nooit, omdat iemand anders het spel gekraakt heeft... ■
Joan Ginther Joan Ginther, een 65-jarige vrouw uit de Verenigde Staten, heeft in totaal 20,4 miljoen dollar gewonnen door middel van kansspelen. Ze won dit bedrag verdeeld over vier keer (waarvan de laatste drie keer door middel van krasloten). De kans dat dit gebeurt, is 1 op 1024. Ze wordt door veel mensen ‘the luckiest woman in the world’ genoemd. Er zijn echter ook veel mensen die twijfelen of het wel puur geluk is. Ginther won alle vier haar prijzen in Texas. De laatste drie krasloten kocht ze allemaal dezelfde winkel in Bishop, waar ze opgroeide, terwijl ze zelf ondertussen al jaren in Vegas36 woonde. Maar veel 33 bijSemester 2.2 - (2012-2013) Jaargang - GAXEX 4 wat 33 mensen vooral dubieus voorkomt, is het feit dat ze een PhD in statistiek heeft van de Stanford University. Zou Ginther ook een methode hebben gevonden om krasloten te kraken?
Tekst: Ilya Petoukhov
Senior MI analist bij MIcompany Join the consumer analytics line! Welkom in de MIcompany metro! Stap in en ik neem je mee langs de verschillende stations waar ik bij MIcompany langsgekomen ben. En uiteraard vertellen we je graag iets over de metrolijn van MIcompany zelf. Bij MIcompany is voor de metrolijn als metafoor gekozen, omdat we met onze klanten ook een reis afleggen met een begin- en eindpunt. Wil jij weten hoe jouw reis eruit kan komen te zien bij MIcompany? Maar eerst een kort resumé van je conducteur voor vandaag: Naam: Ilya Petoukhov Universiteit: Erasmus Universiteit Master: Quantitative Marketing Nevenactiviteiten: Voorzitter Econometrisch Dispuut, First Ambassador, Uitwisseling met LSE, Lid RSG, Studieproject bij EIM en Van Gogh Museum Winkel Hobby’s: Dansen, reizen, lekker eten, milieubehoud
Wat doet MIcompany? MIcompany is een leidend bureau op het gebied van consumer analytics. Op basis van grondige analyses identificeert MIcompany groeikansen voor verschillende topklanten zoals KPN, Achmea en de NS. Daarnaast helpt MIcompany bedrijven bij het opleiden van hun analytisch talent. Als starter bij MIcompany maak je ook deel uit van dit unieke driejarige Marketing Intelligence opleidingsprogramma, de MIacademy. Verder helpen
34
Semester 2.2 - (2012-2013)
wij onze klanten met analytische software oplossingen. MIcompany is gevestigd in het leukste pand van Amsterdam. Kijk zelf maar op www.pandnoord.nl. Dit is de thuisbasis van inmiddels alweer 35 leuke, slimme, jonge professionals, inclusief de partners die MIcompany hebben opgericht. Die allemaal regelmatig in- en uitvliegen.
Hoe ben ik bij MIcompany terechtgekomen? Vroeg of laat moet zelfs de eeuwige student in de carrièremetro stappen… en vandaag neem ik jullie mee in hoe deze bij mij heeft gereden. Het eerste station op de carrièrelijn is de oriëntatie. Hiervoor raad ik je aan om vooral zoveel mogelijk rond te kijken en mee te doen met bedrijfsactiviteiten. Ik heb de focus gelegd op de specialistische consultancybureaus, omdat ik daar de diepgang vond die ik zocht. MIcompany stak voor mij toen met kop en schouders boven de rest uit, enerzijds door de goede persoonlijke klik en anderzijds door het jonge en ambitieuze karakter van het bedrijf. Na een korte maar intensieve sollicitatieperiode was ik dan echt aangekomen op de eerste halte van mijn carrière: die van ‘Marketing Intelligence Analist’.
"Aan de ene kant analyseer je op het diepste niveau de klantdata van je cliĂŤnt en aan de andere kant geef je strategisch advies voor de sturing van business."
Ilya Petoukhov
Wat doe ik voor werk? Vier jaar later ben ik bij de halte van Senior Analist en dichtbij de volgende: projectleider. Hierin leid ik niet alleen de projectteams , ook werk ik direct met bestuurders aan de strategie van hun bedrijf. De ontwikkeling van de talenten van onze analisten staat centraal. Wij hebben een speciaal talent development programma en coachen je bij de dagelijkse werkzaamheden. Ik ben daarnaast bij meer projecten tegelijkertijd betrokken en heb zo de verantwoordelijkheid voor verschillende klanten.
ook consultancy/presentatie skills en business sense bijgebracht. Dit maakt het werkveld van Customer Analytics ook zo uniek: aan de ene kant analyseer je op het diepste niveau de klantdata van je cliĂŤnt en aan de andere kant geef je strategisch advies voor de sturing van business. Impact maken op het hoogste niveau dus! â–
Doe ik nog iets met mijn studie? Wanneer je net van de universiteit af komt, is het even wennen aan het bedrijfsleven. Alles wat je hebt geleerd blijkt heel nuttig, en ga je nu ook echt toepassen in de praktijk. Wat je bij econometrie geleerd hebt, zal af en toe van pas komen in de moeilijkere analyses. Het belangrijkste is dat je het leuk vindt om analytisch te denken, en dat je niet bang bent voor cijfers. Om jou te helpen met het toepassen van je achtergrond, word je samen met de starters van KPN, Nuon/Vattenfall, Fortis en GDL opgeleid in de MIacademy. Hierin worden je niet alleen extra analysemethodieken, maar
Jaargang 36 - GAXEX 4
35
Tekst: Inger Kolman
Een nieuwe kijk op het thuisbezorgen van weborders Vandaag de dag verkopen retailers hun producten niet alleen vanuit fysieke winkels, maar ook via internet. Dit relatief nieuwe verkoopkanaal brengt verscheidene veranderingen met zich mee voor zowel consumenten als de retailers zelf. EĂŠn van deze veranderingen betreft de distributie van producten naar klanten. De meest klassieke vorm van distributie is het leveren van een product aan een winkel waar de klant het koopt. Het is echter steeds gebruikelijker dat een consument zijn/haar aankopen thuis afgeleverd krijgt. Het feit dat thuis afleveren steeds gebruikelijker is, maakt dat het interessant is om de structuur van dit type distributieproces van producten naar consumenten te analyseren en te onderzoeken of er kostenbesparingen mogelijk zijn. Logistiek adviesbureau Districon heeft in dit kader de volgende opdracht gedefinieerd:
1). Een alternatieve thuisbezorg methode is via indirecte distributie (Figuur 2), vanuit eventuele bestaande winkels of cross-dock locaties. Met grote trucks worden producten naar deze decentrale voorraadpunten (intermediate points) getransporteerd en vanuit daar met kleinere bestelbussen naar de klant vervoerd.
Ontwikkel en programmeer een model dat beslist hoe thuisleveringen te distribueren, in een netwerk met meerdere distributielocaties, terwijl de totale kosten geminimaliseerd worden.
Deze indirecte distributie kan resulteren in lagere kosten vergeleken met directe distributie, bijvoorbeeld bij het inzetten van winkels als decentraal voorraadpunt. Wanneer resterende capaciteit in trucks voor bestaande winkelbevoorrading wordt gebruikt om producten bestemd voor thuisleveringen mee te nemen, zijn de producten dichter bij de eindklant zonder (veel) extra kosten te maken. Ook een combinatie van directe en indirecte distributie is mogelijk: bepaalde thuisleveringen worden direct vanuit het centraal distributiecentrum gedistribueerd, terwijl de overige bestellingen vanuit winkels worden geleverd. De vraag is echter, hoe komt een retailer tot besluitvorming met betrekking tot de beste distributiemethode?
Deze opdracht was het startpunt van mijn afstudeeronderzoek voor de Master Operations Research aan de Rijksuniversiteit Groningen. Dit onderzoek heb ik uitgevoerd onder begeleiding van Districon en professor Kees Jan Roodbergen. Veel multichannel of online retailers die zelf hun distributie verzorgen, bezorgen hun thuisleveringen op dit moment vanuit ĂŠĂŠn centraal distributiecentrum (Figuur 36
Semester 2.2 - (2012-2013)
Figuur 1: Directe distributie
Voor het beantwoorden van deze vraag is tijdens het afstudeeronderzoek een model ontwikkeld dat per klantorder bepaalt waar vandaan de levering het beste kan worden gedaan, in combinatie met optimale distributieroutes. Zowel transport- als handlingkosten worden meegenomen in het model om minimale kosten te bereiken. Het model is gebaseerd op een variant van het Multi-Depot Vehicle Routing Problem (MDVRP) waarin de “sources” niet onafhankelijk zijn van elkaar. De sources bestaan uit een distributiecentrum en intermediate points (winkels, depots en/of hubs) welke niet onafhankelijk van elkaar zijn omdat de intermediate points bevoorraad worden door het distributiecentrum. Door deze afhankelijkheid is de koststructuur in de variant van het MDVRP complexer dan de koststructuur in het standaard MDVRP. Een hybrid genetic algorithm wordt gepresenteerd, gebaseerd op het door Vidal et al. (2011) geïntroduceerde algoritme, welke een aanpak schetst om de variant van het MDVRP te benaderen. De werking van het algoritme wordt in de volgende alinea’s beschreven. In de eerste, zogeheten “initialization step” wordt een initiële populatie van chromosomen gegenereerd waarbij ieder chromosoom een mogelijke oplossing representeert; een routeschema corresponderend met een willekeurig bepaald toewijzingsschema. Ofwel, alle klanten
zijn willekeurig toegewezen aan een source (het toewijzingsschema) en ieder chromosoom representeert een mogelijk routeschema dat aan het toewijzingsschema voldoet. Een routeschema wordt gevonden door het toepassen van het “nearest neighbour algoritme” inclusief capaciteitsbeperking van het transportmiddel. Er wordt geen beperking op de duur van een route meegenomen, waardoor er feasible chromosomen (chromosomen waarbij het routeschema de maximale duur van een route niet overschrijdt) en infeasible chromosomen (chromosomen waarbij één of meer routes in het routeschema meer tijd in beslag nemen dan de maximaal toegestane duur van een route) ontstaan. Na het creëren van een chromosoom ondergaat deze de zogeheten “improvement step” waarbij technieken worden toegepast die de routeschema’s verbeteren. Vervolgens wordt het chromosoom in de “feasibility step” ingedeeld in de subpopulatie waarin het behoort: de feasible of de infeasible subpopulatie. Na dit indelen ondergaat het chromosoom de “evaluation step” waarin het een waarde toegekend krijgt die correspondeert met de kwaliteit van het chromosoom, ofwel met de kwaliteit van het routeschema. Hoe beter het routeschema, d.w.z. hoe lager de kosten, hoe hoger de waarde die het chromosoom meekrijgt. Deze waarde wordt in de “selection step” gebruikt om met de “roulette wheel selection operation” (Goldberg, 1989) chromosomen te selecteren die als “parents” dienen. Hoe hoger de waarde van het chromosoom, hoe groter de kans dat het geselecteerd ▶
Figuur 2: Indirecte distributie
Jaargang 36 - GAXEX 4
37
wordt. In de “genetics operations step” worden de toewijzingsschema’s van twee parents willekeurig gecombineerd waardoor een nieuw toewijzingsschema ontstaat van het “child”. Bij dit toewijzingsschema wordt een passend routeschema gevonden waarna het child de improvement step ondergaat. Vervolgens wordt het child in de feasibility step toegevoegd aan de juiste subpopulatie: feasible/infeasible. Op deze manier groeit de populatie met ieder child dat gecreëerd wordt en wordt er steeds een nieuwe generatie gegenereerd. De populatie wordt almaar beter doordat de parent geselecteerd wordt op basis van de toegekende waarde in de evaluation step. Daarnaast zorgt de improvement step ervoor dat de populatie zich verbetert. Uiteindelijk stopt het algoritme zodra een gegeven maximum aantal iteraties is uitgevoerd zonder dat de beste oplossing, d.w.z. het routeschema met de laagste kos-
ten, nog verbeterd wordt of wanneer een bepaalde rekentijd verstreken is. In de tussentijd worden er steeds parents gecombineerd om een child te creëren en groeit de populatie. Iedere keer dat er een child gecreëerd is worden er twee zaken gecheckt voordat het child de improvement step ondergaat: - Is met de creatie van het child het maximum aantal iteraties bereikt dat achter elkaar is toegestaan zonder dat de beste oplossing is verbeterd? - Wordt door toevoeging van het child aan de populatie, de maximale grootte van een subpopulatie bereikt? Wanneer een van beide het geval is, wordt een groep “survivors” geselecteerd met de beste chromosomen uit de populatie. In het geval van een bevestigend antwoord op de eerste vraag, ondergaat de groep survivors de initialization step en wordt de groep uitgebreid tot een
Figuur 3: Flowchart genetic algorithm
38
Semester 2.2 - (2012-2013)
nieuwe initiële populatie. In het geval van een bevestigend antwoord op de tweede vraag ondergaat de groep survivors de selection step en worden er nieuwe chromosomen gecreëerd door het selecteren en vervolgens combineren van parents uit de groep surivors. De stappen die het algoritme doorloopt worden in de figuur 3 schematisch weergegeven. Na het programmeren van het algoritme in MATLAB, is het model op verschillende praktijk cases getoetst waarbij significant besparingspotentieel is aangetoond. Een grote retailer is op die manier geïnteresseerd geraakt in het concept. Deze retailer denkt nu samen met Districon na over de meest efficiënte manier om de distributie van producten naar consumenten in te richten. De mogelijkheid van leveren vanuit bestaande winkels en eventuele overslagpunten wordt nader onderzocht en de kosten corresponderend met verschillende scenario’s worden vergeleken. Zo kan uiteindelijk een distributie structuur ingericht worden die service gericht is tegen minimale kosten. Om het model in de praktijk nog bruikbaarder te maken, is een nieuwe afstudeeropdracht geformuleerd. Binnenkort zal dit onderzoek starten, waarbij het huidige model zal worden uitgebreid met voorraadbeslissingen. Hierbij houdt het model in de koppeling van klant aan source rekening met de voorraden van de verschillende sources. Zo zal het model een meer realistische benadering van de werkelijkheid geven en kan Districon haar klanten beter bedienen. ■
Mocht je na het lezen van dit artikel nog vragen hebben over mijn afstudeeronderzoek of het werken/stage lopen bij Districon, dan ben ik via e-mail te bereiken: i.kolman@districon.nl.
Jaargang 36 - GAXEX 4
39
Tekst: Wies van Eeden
Ronduit zinloos Het is ongetwijfeld het meest bekritiseerde diagram van allemaal: het cirkeldiagram of de pie chart. Hoewel de media vol staan met cirkeldiagrammen, is het volgens sommige statistici een van de slechtste manieren om je data weer te geven. Anderen zijn juist voor het gebruik van cirkeldiagrammen, omdat het er net even wat vriendelijker uit ziet dan de meeste andere grafieken. Na het volgen van de datavisualisatietraining van MIcompany en het lezen van het artikel Our Irresistible Fascination with All Things Circular door Stephan Few, werd het me al snel duidelijk: cirkeldiagrammen zijn vaak ronduit zinloos! Mijn leven is sindsdien niet meer hetzelfde geweest. Er zijn weinig cirkeldiagrammen die ik kan bekijken zonder de gedachte dat een andere grafiek gepaster geweest was. De Metro gebruikte onlangs cirkeldiagrammen om het percentage singles in twee verschillende jaren met elkaar te vergelijken. Alsof dat optelt tot honderd procent. Zelfs het Department of Statistics in Maleisië, waar men elke dag massa’s data behandelt, gebruikte cirkeldiagrammen om de grootte van tientallen verschillende subcategorieën met elkaar te vergelijken. Overzichtelijk is anders. Omdat het blijkbaar niet voor iedereen even vanzelfsprekend is wanneer een cirkeldi-
Figuur 1: peiling van welke presidentskandidaten het meest geliefd waren in Amerika
40
Semester 2.1 - (2012-2013)
agram niet de juiste manier is om je data weer te geven, volgt hier een korte uitleg.
Samen één Regel één voor het gebruik van pie charts: alle schijven van een cirkeldiagram samen vormen één geheel. Hierboven noemde ik al het foutieve gebruik van het diagram door de Metro, maar de Metro is niet de enige bron die deze logica niet kan volgen. Dikwijls duikt er ergens in de media een cirkeldiagram op met een vreemde verdeling. Zie bijvoorbeeld figuur 1, het cirkeldiagram dat de peiling van de stemmen op de presidentskandidaten laat zien. Toen de ondervraagden hun mening gaven, kregen zij de mogelijkheid om op meerdere kandidaten te stem-
Figuur 2: cirkeldiagrammen versus staafdiagrammen
Figuur 3: populaties van Amerikaanse staten
men. Dit heeft als resultaat dat de percentages niet opsommen tot honderd. De schijven van een cirkeldiagram moeten allemaal onderdeel zijn van één geheel en het geheel moet gerepresenteerd worden door de verschillende schijven. Als de grootte van een schijf toeneemt, moet dat automatisch betekenen dat de grootte van een andere afneemt. Wanneer dit niet het geval is, is de cirkeldiagram geen optie om de data goed weer te geven. Een staafdiagram is hier dan beter op zijn plek.
Vergelijkingen Ook in het geval van het gebruik van cirkeldiagrammen voor een vergelijking, komt altijd naar voren dat een staafdiagram veel effectiever is. Uit onderzoek is namelijk gebleken dat mensen veel beter in staat zijn om staven met elkaar te vergelijken dan hoeken van cirkels. Mensen zijn handig gebleken in het herkennen van hoeken van 90 en 180 graden, maar hoeken van andere groottes zijn moeilijker te onderscheiden. Zie bijvoorbeeld figuur 2. Hierin zijn dezelfde data op twee manieren weergeven: in cirkeldiagrammen en in staafdiagrammen. Bij de cirkeldiagrammen is het lastig om te onderscheiden welke categorie groter is dan de andere, terwijl dit bij de staafdiagrammen in één oogopslag al duidelijk wordt.
Too much information! Een cirkeldiagram kan zeker gebruikt worden om een beperkte hoeveelheid data overzichtelijk weer te geven. Dit is echter per definitie niet het geval als de diagram teveel schijven bevat. Neem bijvoorbeeld figuur 3 met het cirkeldiagram dat de Amerikaanse populatie verdeelt over de verschillende staten. De vijftig verschillende sta-
Figuur 4: populaties met Engels als moedertaal
ten van Amerika zorgen ervoor dat het cirkeldiagram een onoverzichtelijk geheel vormt. Het is moeilijk te zeggen welk percentage van de bevolking in één bepaalde staat woont. Nog lastiger wordt het wanneer men de grootte van de populatie in de ene staat wil vergelijken met die in een andere staat. Rule of thumb: gebruik nooit een cirkeldiagram wanneer er meer dan vier categorieën zijn.
Correct gebruik Natuurlijk is een cirkeldiagram niet geheel overbodig. Sterker nog, er is een aantal situaties waarin het gebruik van een pie chart zelfs zeer wenselijk is! Zoals eerder genoemd, zijn alle schijven van de cirkeldiagram een onderdeel van een geheel. Als men de grootte van de deel ten opzichte van het geheel en niet ten opzichte van een andere schijf wil laten zien, dan is het gebruik van een cirkeldiagram bijzonder nuttig. Een staafdiagram bijvoorbeeld is hier veel minder bruikbaar, omdat de verhouding met het geheel bij deze diagram veel minder duidelijk is. Om de grootte van een bepaalde staaf ten opzichte van het geheel te bepalen, zou men eerst alle staven bij elkaar op moeten tellen. Een voorbeeld hiervan is gegeven in figuur 4. Daarnaast is het lang niet altijd het geval dat alle staven in een staafdiagram optellen tot één geheel. In dit geval is een cirkeldiagram dus de beste manier om de data goed weer te geven. Nu is de grote vraag natuurlijk: als cirkeldiagrammen zo regelmatig falen in het duidelijk weergeven van de data, waarom worden ze dan zo vaak gebruikt? Few, de schrijver van het eerdergenoemde artikel, geeft aan dat mensen gedurende de gehele geschiedenis van de mensheid al een voorkeur had voor cirkelvormige objecten. Hij refereert aan de mandala’s van de Hindoes en de aureolen boven het hoofd van menig engel. Als reden ▶
Jaargang 36 - GAXEX 4
41
VESTING Opiniepanel Wat is je favoriete grafiek?
11%
14%
Staafgrafiek
8%
Cirkeldiagram 28%
39%
geeft hij de bijna autistische liefde voor de symmetrie, het gebrek aan hoeken en de compactheid van de cirkels. Ikzelf denk echter dat deze behoefte aan cirkelvormige diagrammen pas veel later is ontstaan. In groep drie, op elke basisschool ter wereld, worden breuken uitgelegd door middel van hetgeen dat de kinderen het meest begeerde: taarten. De Engelse term pie chart kent hier ook zijn oorsprong. Wanneer men nu subcategorieën van een bepaalde populatie moet weergeven, denkt men automatisch terug aan de juf die een taart over een aantal leerlingen wilde verdelen. Hoe natuurlijk de neiging naar taartvormige diagrammen dan ook mag zijn, zou ik iedereen willen vragen om je maag het denkwerk niet te laten doen. Kies voor het diagram dat je data het beste weergeeft, niet voor het diagram dat het meest lijkt op je oma’s appeltaart! ■
42
Semester 2.2 - (2012-2013)
Lijngrafiek Spreidingsdiagram Boxplot
Rust in de financiële markt, dat is keihard werken. Begin je carrière bij DNB. Ontdek de mogelijkheden op werkenbijdnb.nl
Bij DNB werk je in het zenuwcentrum van onze economie. Iedere beslissing die we nemen, wordt kritisch besproken door de hele financiële wereld. Een dynamische wereld die we tot rust moeten brengen. Dat vraagt om aanpakken en volhouden. Want iedere dag krijg je te maken met een ander complex vraagstuk en moet je de actualiteit zien voor te blijven. Daarmee lever je een belangrijke bijdrage aan financiële stabiliteit en vertrouwen. Kun jij die druk aan en zie je het als een uitdaging om onze economie vooruit te helpen? Denk dan eens aan een carrière bij DNB. Kijk voor meer informatie en de mogelijkheden op werkenbijdnb.nl.
Werken aan vertrouwen.
KORT DOOR DE BOCHT
Tekst: Ruben te Wierik
Tekst: Tim van Wilsum
Tuiniertip: metal is goed voor uw bloemen
Gevaarlijke kippenvleugels
Chris Beardshaw, de Britse Rob Verlinden, u weet wel, die van Eigen Huis en Tuin, heeft een uiterst bijzondere ontdekking gedaan. Het schijnt dat de metalmuziek van Black Sabbath een positieve uitwerking heeft op uw incalelies. Als u uw lelieliefhebbende buurvrouw echter enorm wilt pesten, draai dan vooral Living doll, Miss you nights en The young ones van Cliff Richard: daar zullen ze gegarandeerd aan kapot gaan.
We kennen allemaal de KFC wel. De fastfoodketen specialiseert zich in het bereiden van kip als snack. Daarnaast heeft iedereen wel eens meegemaakt dat er financiële dwalingen zijn tijdens het ontvangen van het wisselgeld of dat de bestelling niet volledig is.
Samen met een groep studenten deed Beardshaw onderzoek van de invloed van muziek op de groei van bloemen. Daarvoor gebruikte hij vier serres met incalelies. Eén daarvan was volledig stil, in eentje werd klassieke muziek gespeeld en de andere werden overladen met de klanken van respectievelijk Cliff Richard en Black Sabbath. "We bombardeerden deze serres met muziek gedurende de hele levenscyclus van de planten. We onderzochten de incidentie van ziektes, de afstand tussen de knopen, hoe rijkbloeiend ze waren, enzovoort," zo wordt Beardshaw geciteerd op de website van The Guardian. In vergelijking met de in stilte groeiende lelies, was de klassieke muziek een weinig beter voor de bloemen. De lelies in de serre met de beukende metalmuziek van Ozzy Osbourne en zijn band waren weliswaar een stuk kleiner, maar vertoonden de mooiste bloemen en hadden opvallend weinig ziektes. De lelies die de muziek van Cliff Richard moesten aanhoren hebben het einde van het experiment niet gehaald. Of dit aan sabotage of de stem van Sir Cliff ligt, laten de onderzoekers in het midden.
Semester 2.2 - (2012-2013)
Zo ook in Memphis. Het ‘pittoreske’ stadje in de staat Tennessee, bekend om zijn hoge aantal misdaden en gangsterrap als haar cultureel erfgoed, werd wederom wakker geschud toen Antonius Hart en zijn zoon hun kippenvleugels niet ontvingen. Een tijdje terug bestelden de Harts hun maaltijd bij Pirtle’s Chicken in Memphis en vertrokken met hun maaltijd, niet realiserend dat hun bestelling onvolledig was. Woest reden zij terug en eisten meer kip omdat ze het hele eind terug gereden hadden. Dit was het moment dat de vader zijn AK-47 tevoorschijn haalde om zijn boodschap extra kracht te geven. Toen een van de collega's van de bedreigde caissière het geweer zag, belde deze de politie en de mannen werden gearresteerd. De vader zal zware mishandeling ten laste worden gelegd en zijn zoon zal voor de jury moeten komen wegens medeplichtigheid in een misdaad. Daarnaast vond de politie 24 kogels in de AK-47. Het restaurant wilde geen verklaring afleggen voor de televisie, maar de klanten waren wel bereid te praten. Een vrouw grapte: “I guess in this area, people don’t play about their food”, terwijl een andere vrouw toegaf dat de daad misschien een beetje gek was, maar dat het wellicht de klantenservice zou verbeteren. “They better get them wings right” voegde ze daar nog aan toe.
Tekst: Wies van Eeden
Tekst: Wouter Kruijver
Chinese Bijbels
Foto’s gemaakt door aap onder de hamer
Op een industriegebied in Nanking, een miljoenenstad ruim een uur rijden van Shanghai, staan rijen fabrieken. Deze fabrieken ogen hetzelfde met hun blauwe daken en grote oppervlakten, toch is dit niet het geval. Tussen al deze fabrieken staat namelijk een vreemde eend: de fabriek van Amity Printing. Deze fabriek geldt als de grootste fabrikant van het meest gelezen boek ter wereld: de Bijbel.
Woensdag 5 juni zal door het gerenommeerde veilinghuis Sotheby’s een heel bijzondere serie foto’s geveild worden: de beeltenissen komen namelijk van de hand van een chimpansee.
Dit gegeven lijkt misschien niet direct opmerkelijk. In China maakt men immers ongeveer alles in de meest extreme hoeveelheden. De geschiedenis van China maakt echter dat dit in het geval van de Bijbel toch niet zo vanzelfsprekend is. Mao Zedong, de destijds grote communistische leider van China en tevens de schrijver van het tweede meest verkochte boek ter wereld, had in de Culturele Revolutie (1966-1976) tijdens zijn regeringsperiode namelijk alle vormen van religie verboden. Vlak na deze Culturele Revolutie keurde de Communistische Partij religie weer goed, maar wel onder streng toezicht van de Partij. Amity is de enige bijbeldrukker die door de Chinese regering is goedgekeurd. In China staan kerken onder strikte controle van de Communistische Partij en mogen Bijbels alleen bij de ongeveer zeventig officiële distributiepunten verkocht worden.
Mikki, zoals de vijftien jaar oude mensaap heet, is door de Russische kunstenaars Vitaly Komar en Alexander Melamid ontdekt in het Circus van Moskou. Na de ontdekking moedigden zij het beestje aan foto’s te maken met een antieke camera. Het resultaat is natuurlijk niet om over naar huis te schrijven: het betreft een onscherpe foto van de Sint-Basiliuskathedraal in Moskou, een foto van iets wat niet geheel te definiëren is, en een foto waarop Mikki staat te poseren met zijn antieke camera. Deze fotografische interpretaties van het Rode Plein in Moskou zijn onderdeel van de tentoonstelling ‘Ons Moskou door de ogen van Mikki’. De kunstenaars hebben naast deze prachtige foto’s, ook tekeningen van honden en schilderijen gemaakt door olifanten in hun collectie. Middels deze collectie, trekken Komar en Melamid de menselijke superioriteit in twijfel. Dat lijkt mij geheel terecht, Sotheby’s verwacht namelijk dat verzamelaars tussen de zestig- en tachtigduizend euro zullen neertellen voor de drie foto’s.
Desalniettemin wordt er in de fabriek in het atheïstische China per minuut een Bijbel geproduceerd. De fabriek heeft een productiecapaciteit van ruim achttien miljoen bijbels per jaar. Deze Bijbels zijn niet alleen voor gebruik in China, maar worden ook vertaald in negentig talen en verscheept naar ruim zeventig landen. Jaargang 36 - GAXEX 4
Tekst: Noortje Stolk
Een mysterieuze zaak in Nederlands-Indië Kort voor de oprichting van de Verenigde Oost-Indische Compagnie, ontdekten de Nederlanders Indonesië. Nadat ons land Indonesië veroverd had, namen veel Nederlanders hun intrek in dit prachtige land. De Nederlanders hadden echter weinig respect voor de inheemse bevolking, dit leidde tot vele spanningen en zo kwam het dat uiteindelijk Nederlands-Indië onafhankelijk is geworden. In de jaren voorafgaande aan de onafhankelijkheid speelden er veel duistere affaires in het leger van de Nederlanders. In dit artikel wordt er een affaire besproken uit de jaren rond de Tweede Wereldoorlog, waarvan pas een paar jaar geleden de waarheid aan het licht kwam. Maak kennis met het mysterieuze van Indonesië! Tweede Wereldoorlog in Nederlands-Indië Op 8 december 1941 verklaarde Nederland de oorlog aan Japan. Hierna volgden al snel de eerste maritieme gevechten en in januari 1942 viel het Japanse leger het eiland Tarakan, een eiland vlak voor de kust van Borneo, binnen. Vervolgens werd de rest van de eilanden van de archipel bezet door het Japanse leger. Het Koninklijk Nederlands Indisch Leger, afgekort KNIL genoemd, capituleerde op 9 maart 1942. Een deel van de overwonnen Europeanen wordt van de Aziatische bevolking geïsoleerd en in de zogenaamde “jappenkampen” gevangen genomen. In eerste instantie steunde de Indonesische bevolking de Japanners, omdat ze zo slecht behandeld waren door de Europeanen. Deze houding veranderde echter, toen hun situatie verslechterde: miljoenen Indonesische mannen werden 46
Semester 2.2 - (2012-2013)
door de Japanners gedwongen te werken. Op 15 augustus 1945 capituleerde Japan en kwam er een einde aan de Tweede Wereldoorlog. Dit betekende echter nog niet het einde van het geweld in Indonesië. Op 17 augustus 1945 werd door de nationalistische leiders Soekarno en Hatta de republiek Indonesië uitgeroepen. Nederland was het hier niet mee eens en erkende de nieuwe republiek niet. De Nederlandse autoriteiten probeerden tevergeefs hun macht te herstellen en er volgde een bloederige periode, ook wel de Bersiap-periode genoemd. Na deze periode, in het voorjaar van 1946, volgde er een periode waarin onderhandelingen, onrust en strijd centraal stonden. Nederland ondernam twee ‘politionele acties’ waarin zij de wapens opnam tegen de Republiek. Deze gingen gepaard met veel geweld, waardoor er veel druk op Nederland kwam te staan. Hierdoor werd op 27 september 1949 Indonesië onafhankelijk verklaard door Nederland.
Soekarno
De jaren na de oorlog Na de oorlog woedde er een chaotische strijd tussen de Nederlanders en de Indonesische nationalisten. Terwijl de Nederlandse militairen vochten om de eilandengroep te behouden, waren ze ook bezig met duistere zaken. Een kleine groep deed aan zelfverrijking door middel van het verkopen van staatseigendommen en Nederlandse wapens. Er werd daarom ook veel gesmokkeld door de Nederlandse militairen in alle rangen van het leger. Vaandrig Aernout was officieel Coördinator Militair Vervoer, maar was daarnaast werkzaam voor inlichtingenwerk als geheim agent no. 15. Aan het einde van 1947 ontdekte hij de vuile zaakjes binnen het KNIL. Hij kreeg de opdracht van majoor Brouwer van de Centrale Justitiële Afdeling in Batavia om een diepgaand onderzoek in te stellen naar de duistere zaken. Na enkele dagen kregen de profiteurs van het KNIL lucht van het onderzoek van Aernout, en Aernout werd op 13 december 1947 opgenomen in het ziekenhuis met vergiftigingsverschijnselen. Niet iedereen wilde blijkbaar dat Aernout de vuile was buiten ging hangen. Dit was het begin van een reeks aanslagen op Vaandrig Aernout. Op zaterdagavond 28 februari 1948 werd hij ten noorden van Lembang op West-Java neergeschoten. Er gingen veel geruchten rond over de dood van Vaandrig Aernout. In die tijd werd er veel gemoord door Indonesische bendes, maar het kon ook een aanslag zijn omdat hij simpelweg teveel wist van de duistere handelingen binnen het KNIL.
Aanvankelijk trok de moord op Vaandrig Aernout weinig aandacht. Dit had waarschijnlijk te maken met het feit dat in de jaren vlak na de Tweede Wereldoorlog het nog wel eens voorkwam dat een Nederlandse militair slachtoffer werd van vrijheidsstrijders die uit waren op het plunderen van de Nederlandse huizen. Toen later bekend werd dat het slachtoffer ook werkzaam was geweest als geheim agent voor de inlichtingendienst en veel informatie had verzameld over de onregelmatigheden in het militaire vervoer, ging het gerucht al snel rond dat Aernout wellicht gedood was door, of in opdracht van, men die hem het zwijgen op wilden leggen. Deze geruchten bleven maar aanhouden, en daarom besloot Generaal S. Spoor om een speciaal onderzoek te starten. Eind maart kreeg Kapitein Raymond Westerling opdracht om, samen met Mr. Haye, de Auditeur-Militair bij de Krijgsraad te Velde te Bandoeng, onderzoek naar de zaak te doen. Westerling arresteerde verschillende verdachten, die echter op nadrukkelijk bevel van de legerleiding weer werden vrijgelaten. Veel documenten waren verdwenen en op 25 augustus 1948 kreeg Westerling opdracht om onmiddellijk zijn onderzoek te staken en alle stukken af te geven aan Mr. Haye. Op 9 november 1949 overleed Mr. Haye op 49-jarige leeftijd na te zijn vergiftigd. Kort voor zijn dood had hij nog geschreven: ‘Dit is een heel vies zaakje. Er zijn genoeg bewijzen om te verklaren dat hier sprake is van moord om het aandeel van verschillende officieren in een omvangrijke wapensmokkel te verdoezelen.’ Kort voor die tijd, op 20 mei 1949, werd ook generaal Spoor, die het onderzoek in werking had gezet, het slachtoffer van vergiftiging. Na een lunch in het ▶ Jaargang 36 - GAXEX 4
47
VESTING Opiniepanel Heb jij Indonesische roots? Nee 97.2 % Ja 2.8%
Rijstvelden in Indonesië
restaurant van de Jachtclub in Tandjong Priok werd hij ziek. Twee disgenoten van hem waren ook ziek geworden en lagen vier dagen in coma. Generaal Spoor kreeg ten gevolge van de vergiftiging ernstige hartklachten en is op woensdag 25 mei 1949 overleden. Aangezien de rest van de gasten van de Jachtclub niets mankeerde en hetzelfde als de heren hadden gegeten, werd voedselvergiftiging uitgesloten.
Doofpot Na de dood van generaal Spoor verdween de zaak Aernout naar de achtergrond. Niemand durfde zijn handen eraan vuil te maken. Zo was er geen autoriteit die het onderzoek naar de malversaties en de liquidaties wilde voortzetten. Na ongeveer zestig jaar van wilde verhalen over de zaak Aernout is er eindelijk een duidelijk antwoord. De voormalige NRC-redacteur Peter Schumacher heeft samen met een ervaren persoon die op de hoogte is van het dossier de zaak nog eens tot op de bodem uitgezocht. De auteurs tonen aan dat veel beweringen in de zaak onwaar zijn, dat er in de zaak te weinig archiefonderzoek is gedaan en dat een aantal schriftelijke verklaringen destijds bewust is vervalst. Er wordt beweerd door de auteurs dat de dood van Vaandrig Aernout slechts een samenloop van omstandigheden was. Helaas zullen we nooit weten wat er zich werkelijk heeft afgespeeld in het altijd mysterieuze Nederlands-Indië. ■
48
Semester 2.2 - (2012-2013)
Tekst: Aid Usman en Jurjen Boog Towers Watson
Schatten van invalidering en revalidering met het Cox Proportional Hazards model
Voor tarifering en reservering van arbeidsongeschiktheidsverzekeringen worden toekomstige kasstromen verdisconteerd. Onderliggend aan deze kasstromen gebruiken verzekeraars nog vaak kansen uit het KAZO-model. Een nadeel van deze KAZO-kansen is dat ze geen expliciete uitdrukking geven aan de mate van arbeidsongeschiktheid, terwijl veel uitkeringen van verzekeringen afhankelijk zijn van het arbeidsongeschiktheidspercentage. Daarnaast gebruikt het KAZO-model discrete tijdstippen, waardoor bij het gebruik van deze methodiek, kansen moeilijk op de eigen portefeuille te schatten zijn. Ten slotte is het aannemelijk dat de gepubliceerde KAZO-kansen niet meer aansluiten bij de geobserveerde in- en revalidering, in het bijzonder voor WIA. Om problemen met het KAZO-model op te lossen, kunnen in- en revalideringskansen van de eigen portefeuille geschat worden met het Cox Proportional Hazards model. Dit artikel is eerder geplaatst in “De Actuaris, jaargang 20, nummer 4 (maart 2013).
Gedeeltelijke in- en revalidering Het KAZO-model geeft een kans weer dat een verzekerde kan invalideren en de kans dat een arbeidsongeschikte in een bepaald ziektejaar weer kan revalideren. De mate van arbeidsongeschiktheid wordt niet expliciet gemodelleerd. Wel wordt de kans op in- en revalidering impliciet aangepast voor het feit dat het arbeidsongeschiktheidspercentage kan verbeteren of verergeren. De uitkeringen van arbeidsongeschiktheidsverzekeringen zijn vaak afhankelijk van het arbeidsongeschiktheidspercentage van de verzekerde. Door meerdere staten te definiĂŤren voor de mate van arbeidsongeschiktheid (zie figuur 1), kunnen over-
gangskansen tussen staten van arbeidsongeschiktheidspercentages worden geschat. Hierdoor wordt inzicht verkregen in de ontwikkeling van de mate van arbeidsongeschiktheid van verzekerden. Daarnaast kan de impact van schokken op in- en revalidering, zoals de schokken voor Solvency II, beter worden gekwantificeerd. Dit kan interessant zijn voor verzekeraars die een intern model of User Defined Parameters hanteren.
Continue schattingen De meest recente publicaties van in- en revalideringskansen zijn gedaan in 2006 voor werknemers en in 2008 voor zelfstandigen. Vooral voor WIA is het aannemelijk dat de huidige in- en revalidering niet meer aansluiten â–ś Jaargang 36 - GAXEX 4
49
bij eerder gepubliceerde kansen. Ten tijde van de schatting van de kansen was de WIA immers pas ingevoerd. Als oplossing kunnen kansen op de eigen portefeuille worden geschat. Doordat het KAZO-model discrete tijdstippen gebruikt, is het moeilijk voor kleine verzekeraars om eigen in- en revalideringskansen te schatten. Met name voor het schatten van revalideringskansen is een grote dataset nodig. Het aantal geobserveerde revalideringen is immers aanzienlijk kleiner dan het aantal invalideringen. Door de kansen continue te schatten zijn minder observaties nodig. Hierdoor wordt het ook voor kleine verzekeraars mogelijk in- en revalideringskansen te schatten op basis van de eigen portefeuille. Bijkomend voordeel van continue kansen is dat deze om te rekenen zijn naar vaste tijdseenheden. Zo kunnen maandelijkse overgangskansen of jaarlijkse overgangskansen worden berekend op basis van de geschatte continue kansen.
Cox Proportional Hazards model Het Cox Proportional Hazards model is een continue model dat kan worden gebruikt om kansen voor een Markov keten te schatten, waarbij de verblijfsduur in een staat continue is. Dit is een wezenlijk verschil met het KAZO-model, waar de tijden discreet zijn genomen. Het Cox model kan verklarende kenmerken als geslacht en leeftijd van arbeidsongeschikte bij invalidering en schade oorzaak als input gebruiken. Het model kan ook afhankelijkheid van tijdsafhankelijke variabelen modelleren, zoals de totale tijd van invalidering. Het KAZO-model deelt de staten van invalidering op in jaren van arbeidsongeschiktheid. In de eerste staat van invalidering is de verzekerde een jaar arbeidsonge-
schikt. Voor toepassing van het Cox model delen we de staten in naar arbeidsongeschiktheidspercentage. Deze indeling kunnen we baseren op de polisvoorwaarden en vervolgens deze opdeling in staten aanpassen naar de observaties in de data. Het toepassen van het Cox Proportional Hazards model op eigen portefeuille kan worden gedaan om kansen te schatten voor de het vaststellen van zowel verwachte als gesimuleerde kasstromen. Het doen van deze schattingen en bijkomende analyses is een praktische manier om beter inzicht te verkrijgen in de ontwikkelingen van de verzekerden. Daarnaast kan de impact van schokken beter gekwantificeerd worden, aangezien invalidering en revalidering apart kunnen worden geschokt. De toepassing van het Cox Proportional Hazards model en het berekenen van bijbehorende kansen vindt reeds plaats in de Nederlandse markt. Het Cox Proportional Hazards model is een (semi)parametrisch model dat de de transitiekansen voor een Markov keten geeft door voor de hazard rate λij(t) tussen staten i en j te schatten. De hazard rate vormt de basis voor de overgangskansen en λij(t)Δt kan worden gezien als de directe kans om van staat i naar staat j te gaan. In het meest simpele model van twee staten geldt dat
In een Markov keten zijn de hazard rate en transitiekansen één op één gerelateerd, zie onder het kopje 'Voorwaartse Kolmogorov vergelijkingen'. In het Cox model wordt de volgende vorm verondersteld voor de hazard rate:
De hazard rate in het Cox model is een multiplicatieve hazard rate, die bestaat uit een baseline hazard rate λ0ij die gelijk is ongeacht de covariaten, en een factor die
Figuur 1: Schematisch overzicht van een Markov keten met vier staten van invaliditeit.
50
Semester 2.2 - (2012-2013)
Jaargang 36 - GAXEX 4
50
"Om problemen met het KAZOmodel op te lossen, kunnen in- en revalideringskansen van de eigen portefeuille geschat worden met het Cox Proportional Hazards model."
Op de foto: Aid Usman (l) en Jurjen Boog (r)
afhankelijk is van de persoonskenmerken z(t). Het schatten van de hazard rate op de data gaat in twee stappen. Eerst wordt de partial likelihood gemaximeerd om de waardes van de coëfficienten βij van de covariaten te schatten. Deze schatting kan worden gedaan zonder de vorm van de baseline hazard rate op te geven. Vervolgens kan met een veronderstelling van de verdeling van de baseline hazard rate een schatting van de parameters van de baseline hazard rate worden gemaakt. Wanneer een Weibull verdeling wordt verondersteld, kunnen de parameters na een transformatie met behulp van lineaire regressie worden geschat. De keuze voor een andere verdeling van de baseline hazard rate leidt ook tot een parametrische representatie van het Cox model. Overige functies kunnen worden verondersteld als baseline hazard rate, waarbij een nonparametrische baseline functie leidt tot een semiparametrisch Cox model. Het Cox model veronderstelt een proportionele impact van de covariaten. Dit kan worden aangetoond door de ratio van baselines van twee verzekerden te bekijken:
Voorwaartse Kolmogorov vergelijkingen Het Cox Proportional Hazards model is een methode om de hazard rates λij(t) te schatten. Met deze hazard rates kunnen de transitiekansen tussen staat i en j één op één worden berekend, door het oplossen van de Kolmogorov differentiaalvergelijkingingen
Wanneer een eindig aantal transities per periode wordt verondersteld en een verdeling voor de baseline hazard rate wordt aangenomen, kan een gesloten oplossing worden gevonden voor deze vergelijkingen. Door middel van lineaire interpolatie worden vervolgens expressies gevonden voor de periodieke transitiekansen, die alleen afhankelijk zijn van de geschatte parameters van de baseline hazard rate, de periode waarover de kansen berekend worden en de kans om in een periode niet van arbeidsongeschiktheidspercentage te veranderen Pii(n,n+1). ■
Literatuurlijst Om deze veronderstelling te testen, kunnen we enerzijds de residuen van de schattingen bekijken en controleren of deze geen patroon weergeven. Anderzijds kunnen we Anderson plots maken van de baseline rates, met persoonskenmerken op de assen. Wanneer deze geen rechte lijn volgen, is de aanname van proportionaliteit niet gerechtvaardigd.
ASTIN Nederland (1992). Het KAZO-tarief 1990 AOV-individueel Klein, J.P. and M.L. Moeschberger (2005). Survival Analysis. Springer. Ross, S.M. (2007). Introduction to Probability Models. Elsevier Academic Press.
Jaargang 36 - GAXEX 4
51
Graag wil VESTING de volgende mensen feliciteren met het behalen van hun bul: 24-04-2013
Paul Wonderman Principal component analysis VaR for balance sheet interest rate risk
Activiteiten Agenda 30 augustus VESTING Introductiekamp t/m 1 september 10 september
Openingsborrel
24 september
Eerstejaarsactiviteit
2 oktober
Alumni Symposium
Graag wil VESTING de volgende mensen feliciteren met hun aanstelling: Conference Committee Anke Konst (voorzitter), Ruben Peeperkorn (penningmeester/secretaris), Chris Wijnbergen (bedrijfscontacten), Tessa van der Werve (sprekers) en Rosan Jansen (dagcoรถrdinator). Voorzitter Activiteiten Commissie: Rebekka Arntzen Voorzitter Sport Commissie: Thomas Veenstra Wij wensen iedereen veel succes en plezier het komende jaar met het uitvoeren van hun plannen!
52
Semester 2.2 - (2012-2013)
Nieuwe albums op de VESTING Website 15 juni
Alumni Activiteit
30 mei
Kookworkshop met Ernst & Young
28 mei
Eindfeest
24 t/m 26 mei
Zeilkamp
23 mei
Recruitment Dinner met KPMG
21 mei
Docent-Student Borrel
16 mei
Kanoën en Barbecue
8 mei
Freshmen Symposium
2 t/m 12 mei International Programme: Kuala Lumpur 26 t/m 28 april
Batavierenrace
24 april
VESTING Congres
22 april
Sollicitatietraining Deloitte
18 april
Inhousedag ABN Amro
16 april
Wie is de mol en Borrel
21 maart
Inhousedag DSF en Optiver
14 maart
Inhousedag SNS
VESTING Bestuur 2013-2014 Wies van Eeden
Voorzitter
Mark Jonker Vicevoorzitter Penningmeester Marieke Vollebregt
Secretaris
Roos Nijzing
Intern coördinator
Marina Kouw Coördinator bedrijfscontacten
Jaargang 36 - GAXEX 34
53
Tekst: Ties van den Ende
International Programme: Kuala Lumpur Voor het grootste deel van de groep begon het allemaal op donderdagochtend 2 mei op station Groningen, in de wetenschap dat we een lange reis voor de boeg zouden hebben. Gelukkig heeft Emirates vijfhonderd films om uit te kiezen, en wist iedereen zich uren te vermaken met ‘Bejeweled'. Voor we het wisten, was het vrijdagavond en waren we gearriveerd in Kuala Lumpur, Maleisië, waar we onderweg naar ons hostel onze ogen uitkeken naar de enorme hoeveelheid (toen nog imposant lijkende) wolkenkrabbers. Ons hostel oogde erop gericht te zijn om de onderlinge banden te versterken, want een andere verklaring voor een kamer van zes vierkante meter voor zes personen kan ik niet verzinnen. Gelukkig was er een gemeenschappelijke keuken/woonkamer/receptie/tv-kamer, waar we konden ontsnappen aan de benauwdheid van onze kamers, en we ons konden vermaken, samen met een Chinees die 48 uur non-stop achter zijn laptop heeft gezeten en een Australiër die al jaren geen tv meer kijkt ‘want er komt alleen maar slecht nieuws op.’ Daarnaast bevatte het hostel ook een dakterras, waarover later meer. Natuurlijk draaide de reis om het bezoeken van verscheidene bedrijven en instanties in Kuala Lumpur om zo een goed beeld te krijgen van de arbeidscultuur en het arbeidsklimaat, de mogelijkheden voor Nederlandse investeerders, en de wijze waarop het land omgaat met de enorme economische groei van afgelopen decennia, maar dat weerhield ons er niet van om de toerist uit te hangen in de weekenden en avonden. Wat ons gelijk de eerste avond wél weerhield, is het onstuimige weer in Kuala Lumpur. Ook al prijken er om vijf uur ’s middags slechts enkele lieflijk ogende wolken in het luchtruim, rond zes uur is er niks lieflijks meer aan, en begint het water naar beneden te stromen. Om een idee te geven van de omvang van dit proces: er valt in
54
Semester 2.2 - (2012-2013)
een uur tijd evenveel regen als in een hele maand in Nederland. En het was niet eens het regenseizoen. Al snel stond de straat voor ons hostel blank, en rees het water tot kniehoogte tot aan de ingang van ons hostel. We konden geen kant meer op, en we werden meteen geconfronteerd met het letterlijk in het water vallen van onze avondplannen, tezamen met een incidentele slipper (Wies). Maar zo snel als het onweer op komt zetten, zo snel verdwijnt het ook, en daalt het water in de straten weer tot een acceptabel niveau, ons in staat stellend de omgeving te verkennen. De omgeving was een wijk genaamd ‘Chinatown’, wat weinig aan de verbeelding overlaat. Centraal in deze wijk is een straat, ‘Petaling street’, gevuld met honderden kraampjes waar werkelijk elk ‘merk’product aangeboden wordt voor praktisch dezelfde prijs als een buskaartje naar het Zernikecomplex. Fantastisch. Als we dan deze veilige thuishaven van opdringerige ‘vrienden’ achter ons laten, komen we allereerst aan bij het nationale plein van Maleisië, een groots eerbetoon aan de onafhankelijkheid van het land. Daar werd, toen nog heel enthousiast, een proces in gang gezet dat aan het eind van de week pure walging bij de meesten van ons opriep: groepsfoto’s. Ik denk dat ik niet overdrijf als het totaal aantal groepsfoto’s uiteindelijk uitkomt op vijfhonderd, en dat elke foto op geen enkele manier
onderscheidend is ten opzichte van de andere foto’s, maar onder het mom ‘leuk voor het nageslacht’ hebben we ons hieraan overgegeven. Gedurende de rest van de eerste dag hebben we een bezoek gebracht aan de nationale moskee en een lange wandeltocht gemaakt naar twee stadions, maar zijn vooral de gescoorde ‘yolo-punten’ mij bijgebleven. De term ‘yolo-punten’ komt van het woord ‘yolo’ (you only live once), en een voorbeeld van een actie die zulke punten oplevert is het oversteken van een immens drukke zesbaans autoweg met een groep van twintig personen, om er vervolgens achter te komen dat een paar meter verderop een tunnel loopt om de hiervoor genoemde weg over te steken. Na een lange, enerverende eerste dag, die afgesloten werd door de inmiddels beruchte regenbui rond zes uur, werd er besloten om thuis, op het dakterras, deze dag eens goed te evalueren onder het genot van een heerlijke borrel, wat al snel een vaste gewoonte bleek te worden. De volgende dag kenmerkte zich vooral door het ontdekken van looproutes die weliswaar niet veel ‘yolopunten’ opleverden, maar toch stukken korter waren, wat de productiviteit van die dag behoorlijk ten goede kwam. Deze dag stond vooral in het teken van ons bezoek aan de Petronas Towers, de grootste torens van Kuala Lumpur. Op meer dan vierhonderd meter van het straatniveau vielen onze monden allemaal open van verbazing door het prachtige uitzicht en de grandeur van deze torens. Het grootste deel van de middag hebben we gescheiden doorgebracht; de ene helft besloot het er even van te nemen en lekker op een grasveld te liggen, terwijl de andere helft zich vergaapte aan allerlei volledig versufte tropische vogels in de, naar eigen zeggen, grootste vogeltuin van Azië. Ook deze dag werd door sommigen afgesloten met een grondige ‘evaluatie’ op het dakterras. En toen was het alweer maandag, en kwam de eigenlijke reden van ons bezoek aan Kuala Lumpur bovendrijven: het bezoeken van bedrijven. Op de agenda stond ’s morgens een bezoek aan Deloitte gepland, maar dit werd ons onmogelijk gemaakt door de regering. In Maleisië waren de dag daarvoor namelijk verkiezingen geweest, en om de ‘goede’ afloop te vieren, had de zittende partij spontaan besloten de maandag erop als nationale feestdag te bestempelen, waardoor Deloitte gesloten was. Het andere bedrijf op het programma van die dag, Quintiq, besloot zich, gelukkig, niet te conformeren aan deze beslissing, waardoor de dag uiteindelijk toch nog geheel in het teken van bedrijvenbezoeken stond. Na een interessant verhaal van een Nederlandse manager over het reilen en zeilen van Quintiq in Maleisië, werden we voor het eerst, maar zeker niet voor het laatst.
geconfronteerd met een kernwaarde in het leven van elke Maleisiër: eten. Wat zij bestempelden als een bescheiden lunch, was niets minder dan een samenstelling van tien verscheidene lokale, warme gerechten die elk als hoofdgerecht niet hadden misstaan. Na deze weldadige lunch, kregen we een rondleiding door het gebouw en werden de werkzaamheden van Quintiq opgehelderd door middel van een interactieve casus. We sloten ons bezoek aan Quintiq af in een van hun ontspanruimtes, een zaal gevuld met een biljarttafel, spelcomputers en een tafeltennistafel. Nadat we ons helemaal uitgeleefd hadden in de speelkamer, zijn we het ernaast gelegen winkelcentrum ingedoken, alwaar we twee uur lang doelloos ronddwaalden door het eindeloos grote complex en ons hebben vergaapt aan de verscheidenheid aan dure artikelen. Toen was het alweer zes uur en zoals elke dag stipt om zes uur in Kuala Lumpur, kwam de regen met bakken naar beneden vallen. Ook al gooide de aanhoudende regen roet in het eten van onze verdere avondplannen, toen iedereen uiteindelijk weer tezamen in het hostel was, kreeg deze avond nog een vervolg op het inmiddels beruchte dakterras. Maar daarover kan ik helaas weinig meer vertellen, behalve dat er nog aardig wat ‘yolo-puntjes’ zijn gescoord. De daaropvolgende ochtend werden we ontvangen door een vertegenwoordiger van de Nederlandse ambassade en van de MDBC (Malaysian Dutch Business Council). Dit vond plaats in misschien wel de mooist gelegen woning ter wereld, op de vijfde verdieping van de zoveelste wolkenkrabber, met een veranda, supermodern zwembad en fabuleus uitzicht over het park in het centrum van Kuala Lumpur en de daaraan grenzende wolkenkrabbers, zoals de Petronas Towers. Na een informatieve lezing over het leven van en de kansen voor de Nederlanders in Maleisië, en alweer een geheel verzorgde, uitgebreide lunch, reisden we door naar de nationale bank van Maleisië, Bank Negara. Ook al hadden ze, door een interne miscommunicatie, ons niet verwacht, toch hebben ze voor ons een middagvullend programma weten op te zetten, bestaande uit een rondleiding door hun museum, die grotendeels gericht is op de geschiedenis en ontwikkeling van de verscheidene valuta in Maleisië over de jaren heen. De gehele woensdag hebben wij doorgebracht bij de ‘Department of Statistics’ van Maleisië, de lokale versie van wat bij ons bekend staat als het CBS. Afgevaardigden van verscheidene departementen informeerden ons over hun bezigheden en werkwijze, natuurlijk onderbroken door een behoorlijke lunchpauze. Vervolgens hebben we deze avond onze muzikale talenten kunnen uiten in een van de ontelbare karaoke-barren en ▶ Jaargang 36 - GAXEX 4
55
hebben sommigen van ons de verantwoordelijkheid op zich genomen om de plaatselijke horeca te verkennen. In Maleisië kennen ze het ‘academische kwartiertje’ niet, dus stipt om negen uur ’s morgens werden wij donderdag verwacht in de collegebanken in een van de plaatselijke universiteiten. Na een presentatie van zowel hun zijde als onze zijde, heeft de ene helft van de groep een deel van een college in Actuariaat bijgewoond, en de andere helft een deel van een college Econometrie. Na een rondleiding over de campus, werden wij afgezet bij Bursa Malaysia, het nationale beursgebouw, waar we verwelkomd werden met, hoe kan het ook anders, een uitgebreide lunch. Aldaar werden we geïnformeerd over de ‘gewone’ aandelenhandel, maar ook over de Islamitische handel, een geheel aparte markt, waarin de handel zich dient te houden aan de Sharia. De daaropvolgende avond was de eerste avond die week waarop het droog bleef, en konden we eindelijk, nadat het meerdere avonden door de regen was afgelast, naar de Sky-bar, een enorm hippe bar op de bovenste verdieping van een centraal gelegen hotel, met uitzicht op de skyline van Kuala Lumpur. Iedereen was ondertussen behoorlijk enthousiast geworden van de verhalen van de ‘verkenners’ van de vorige avond, waarna de hele groep besloot de plaatselijke horeca die avond op te zoeken. Helaas moesten we de ochtend daarna voor ons gevoel net iets te vroeg uit de veren, omdat een bezoek aan Mazars op het programma stond. Na twee koppen koffie was iedereen er weer helemaal bij en hebben we erg interessante gesprekken gehad met de werknemers over de verschillen in arbeidsmogelijkheden en achtergronden, om vervolgens ingewijd te worden in de werkzaamheden van Mazars. De vrijdagavond was iedereen van plan rustig aan te doen, totdat bleek dat Goldfish in de grootste club van Maleisië zou staan die avond, wat we natuurlijk niet aan ons voorbij konden laten gaan. Helaas
56
Semester 2.2 - (2012-2013)
bleek het hier om Gold Fish (let op de spatie) te gaan, een Aziatisch duo dat muziek speelde die geenszins te vergelijken valt met de geluiden die wij hoopten op te gaan vangen die avond. Het tweede weekend stond in het teken van expedities. Zaterdagmiddag, na lang uitgeslapen te hebben, vertrokken we met een bus richting de mangroves, waar, na een heerlijk diner aan de waterkant, ons bij nacht een waar spektakel te wachten stond: een opeenhoping van ontelbare vuurvliegjes, die gezamenlijk een heuse lichtshow creërden. Op zondag zijn we, als ware avonturiers, de jungle ingedoken, onder aanvoering van een ontzettend atletische, snel vooruit lopende en ons daarmee ver achter zich latende local. Als echte toeristen waren we totaal overdonderd toen bleek dat het oversteken van beekjes inhield dat we tot keer toe tot aan onze borst in het water stonden, tegen de sterke stroming strijdend, om via glibberige rotsen in een lange rij de overkant te bereiken. Maar onze inzet bleek niet voor niets, want na een barre maar mooie tocht van anderhalf uur, kwamen we bij een door megavlinders, apen en oerwoud omgeven waterval, wat sterk deed vermoeden aan het paradijs op aarde (zie foto). Daar hebben we de hele middag kunnen zwemmen en ontspannen, om bij te komen van de turbulente week vol bizarre indrukken, gezellige tochten, en interessante bezoeken, en om ons voor te bereiden op de lange weg terug naar Groningen. Al met al was het een geweldige ervaring om met twintig enthousiaste, leergierige maar bovenal gezellige econometristen de andere kant van de wereld te ontdekken, en ik hoop dat iedereen door dit verhaal gestimuleerd wordt zich op te geven voor de volgende buitenlandse reis, want je krijgt niet vaak de kans om zoiets unieks mee te maken. ■
Jaargang 36 - GAXEX 4
56
20 jaar geleden in de GAXEX
PROBLEEMPJE In 1993 bevatte elke editie van de GAXEX een puzzel of raadsel. In deze uitgave van Probleempje beschrijft Marco Plu de enveloppenparadox. Het volgende probleempje is in die zin een probleempje dat het volledig tegen je logisch verstand ingaat. Ik heb twee enveloppen waar ik een geldbedrag in ga doen. Allereerst stop ik in de ene envelop een bepaald bedrag, waarvan de grootte even niet belangrijk is. In die andere envelop doe ik of de helft of het dubbele van wat er in de eerste zit; dat is afhankelijk van de uitkomst van een kansexperiment met een zuivere munt: bij kop stop ik de helft in de twee envelop, bij munt het dubbele. Nu geef ik willekeurig 茅茅n envelop aan persoon A (m/v), en de andere aan persoon B. Nog voordat ze de envelopen openen, mogen A en B onderling wisselen. Laten we eens kijken of beide personen tevreden zijn met hun envelop. We gaan er hierbij vanuit dat beide personen risico-indifferent zijn. Persoon A weet dat hij een bepaald bedrag in zijn envelop heeft (zeg X), en dat persoon B 贸f de helft (1/2 X), 贸f het dubbele (2X) heeft, ieder met gelijke kans. De verwachte waarde van de inhoud van de andere envelop is dus 1 1/4 maal die van de eigen evnvelop. A wil dus wel wisselen. Hetzelfde verhaal gaat echter op voor B. Ook hij wil wel wisselen. En zo blijven we aan de gang. Of niet?? MP
Jaargang 16 - GAXEX 5
Tekst: Luuk Oude Steenhof
Sfeerverslag Batavierenrace 2013 Tentamens zijn achter de rug, lente staat voor de deur, en dat betekent voor elke fanatieke student maar één ding: Batavierenrace! Met twee teams van 25 man een afstand van ruim 175 kilometer afleggen, van Nijmegen naar Enschede. Het begon allemaal met een paar bezopen Nijmeegse studenten, die in 1972 uit Zweden terugkwamen van een estafette, en dat in Nederland ook wel wilden. Een estafetteloop van Nijmegen naar Rotterdam volgde, in navolging van de Batavieren, die 50 v.Chr. die route per vlot aflegden. Heerlijk. Weer wat geleerd. Om de sfeer kort samen te vatten, die was goed! Finito sfeerverslag. Mocht u wel eens Rocky hebben gekeken, dan weet u hoe de training richting zo’n evenement eruit ziet. Zo’n 48 fanatiekelingen hadden zich wekenlang in het zweet gewerkt om in topconditie aan de start van dit jaarlijkse evenement te staan. Vrijdag 26 april was het dan zo ver. Na een treinreis werd het campusterrein in Enschede bereikt, waar het tentenkamp werd opgezet. Enkele verstekelingen moesten zich nog verdiepen in ‘International Parity Conditions’ en ‘Emplants’, en meldden zich enige tijd later in het kamp. Onder het genot van pizza kon er worden geluisterd naar een motiverende speech van batabaas Sjoerd, enige tijd later vertrokken de nachtploegen naar Nijmegen voor een lange, maar mooie nacht. Enige fietscontroles later was het zo ver. Annanina en Roos mochten het spits afbijten, en we waren onderweg. Een goede nacht volgde, met twee topklasseringen die niet echt passen bij een stel econometristjes uit Groningen. De nacht ging goed. Dat onze oud-voorzitter de chauffeur van team 2 naar het verkeerde wisselpunt navigeerde kon de pret niet drukken.
58
Semester 2.2 - (2012-2013)
Ondertussen werden de prestaties van de nachtploeg intensief gevolgd in het basiskamp. De ochtend- en middaglopers hadden alweer de alom bekende Vesting bar (ja, kleine letters) gevonden, en hebben zich keurig gedragen, met een avondje geen alcohol, om fit te zijn de volgende dag. Vooral de Amsterdamse hiphop-delegatie van VESTING, die met zijn fistpumps het feest naar zijn hand zette, zorgde voor een uitstekende sfeer bij het openingsfeest. Rond zeven uur ’s ochtends was het tijd voor de eerste aflossing. De ochtendploegen, fris en fruitig, waren klaarwakker en hadden er zin in. De nachtploeg had haar taak volbracht en kon met de bus terugkeren naar Enschede, om daar de welverdiende biertjes in de vroege ochtend los te trekken. De meesten doken de tent in, na een lange slapeloze nacht, en keren later op de dag terug in het verhaal. De ochtendploeg liet de prestaties van de nachtploeg niet in het water vallen, en knalde nog enkele plaatsen omhoog in het klassement. Als de middagploeg het niet verknalt, levert VESTING dit jaar een prestatie als nooit tevoren. En de middagploeg verknalde het ook niet. Noemenswaardig is zeker de enorm snelle slotetappe van dhr. Peters, die met ruim vijftien kilometer per uur de atletiekbaan in Enschede opknalde. Paus Paulus de eerste kwam als Zijne Heiligheid iets later over de meet.
De Batavieren Maar goed, 324 teams in totaal, het wordt tijd voor belangrijke uitslagen: VESTING 1: #28 VESTING 2: #105 EBF : #58 Asset Econometrics: #66 Team Master beren ft. Jurjen boog: #104 Odiom: #309 Conclusie: VESTING heeft de EBF eruit gelopen. En dat moest natuurlijk gevierd worden! Tijd voor het grootste studentenfeest van de Benelux! Na een goed bord frituur, en de nodige alcoholische versnaperingen, werd langzaamaan het feest opgezocht. Het was een koude bata dit jaar, met nachttemperaturen richting het vriespunt. Het grootste gedeelte van VESTING besloot daarom de warmere feesttent in te gaan. Mede door de inbreng van een mannelijke K3-coverband, en een band die alle meeschreeuwers van Blur tot Liquido uit de hoge
hoed toverde, werd het een feest om niet te vergeten! Enkele mensen klommen de bar op, er werd gefeest als een malle… Gelukkig hebben we de foto’s nog. En vanaf daar gaat mijn geheugen door naar de volgende ochtend. De frisse blikken bij het ontwaken, in het koude maar pittoreske Enschede, een ontbijtje dat even naar binnen werd geharkt. Een lange treinreis naar Groningen volgde, enkele mazzelpikken konden al eerder mee in de Eelke-mobiel, maar terug in Groningen was iedereen opgelucht. Een heerlijke Batavierenrace was achter de rug, de hardloopschoenen mogen weer ergens achterin de kast worden gegooid voor een paar maanden, iedereen het bed in, en slapen! Sport Commissie, bedankt voor dit heerlijke weekendje! Het was goed! Heb zin in volgend jaar, dibs nachtploeg! ■
Jaargang 36 - GAXEX 3
59
Column VESTING Voorzitter
Werken in het buitenland Sinds begin mei ben ik een geweldige ervaring rijker: ik was een van de gelukkige mensen die mee mochten op het International Programme naar Kuala Lumpur, Maleisië. Zelf was ik nooit eerder buiten Europa geweest (op het niet-Europese deel van Turkije na), dus voorafgaand aan de reis wist ik niet zo goed wat ik kon verwachten van dit Zuidoost-Aziatische land. Ik kon nog net vertellen dat het dichtbij China lag en de hoofdstad Kuala Lumpur was, maar daar eindigde mijn kennis over Maleisië wel. Gedurende de reis heb ik dan ook mijn ogen uitgekeken. Niet alleen naar de bezienswaardigheden, al het lekkere eten of de lengte van de gemiddelde Maleisiër, maar ook en vooral naar de enorme cultuurverschillen. In vergelijking met andere Zuidoost-Aziatische landen is Maleisië, en zeker Kuala Lumpur, redelijk ver in de ontwikkeling. Het land heeft als doel om in 2020 een volledig ontwikkeld land te zijn. Er zijn plannen opgezet om het aantrekkelijker te maken voor ondernemers om zich te vestigen in Maleisië. Waar China door de stijgende lonen haar titel als 'place to be' voor ondernemers begint te verliezen, stijgt Maleisië aanzienlijk in populariteit. En dat was zeker te merken in Kuala Lumpur. De opkomende stad heeft een indrukwekkende skyline, een heel repertoire aan banken en veel mensen die vanuit het buitenland komen werken. De bedrijfscultuur in het buitenland ontdekken was dan ook het doel van het International Programme. En waar dit land in eerste instantie zeer westers leek, waren er nog duidelijke cultuurverschillen die de Aziatische roots van dit land goed weergaven en waar je als expat mee geconfronteerd wordt, wanneer je besluit hier te gaan werken.
60
Semester 2.2 - (2012-2013)
Overal waar wij kwamen, werden we hartelijk ontvangen en voorzien van een goede maaltijd. Het deed er niet toe hoe laat het was en dat je vlak daarvoor nog gegeten zou kunnen hebben, tussendoortjes ter grootte van een gemiddelde maaltijd werden er geserveerd alsof het niets was. Waar een van de werknemers bij Optiver ons vertelde dat hij regelmatig lunchte achter zijn bureau, is hier in Maleisië absoluut geen sprake van: voor eten moest je de tijd nemen. In Maleisië neemt men voor veel andere dingen ook de tijd. Daar waar we in Nederland gefocust zijn op effectief en efficiënt te werk gaan, zetten de Maleisiërs respect voor autoriteiten en werkzaamheden van anderen voorop. Het is voor hen belangrijker om een ander en het werk van de ander in zijn waarde te laten, dan om efficiënt te zijn. Zo is de International Programme Committee tijdens de voorbereidende dagen in Maleisië enkele uren bezig geweest met het verkrijgen van kaartjes voor het openbaar vervoer, omdat ze telkens van het kastje naar de muur gestuurd werden. Dit respect voor autoriteiten komt ook naar voren in het tonen van initiatief. Wanneer iemand in onze cultuur een goed initiatief heeft, wordt dit erg aangemoedigd en gewaardeerd. In Maleisië is het echter gebruikelijk om dit over te laten aan de personen die hiervoor aangesteld zijn en zelf bezig te blijven met je eigen bezigheden. Een van de punten waar in Nederland erg op gelet wordt tijdens het zoeken naar een baan, is het aantal werkuren per week. Je wilt immers genoeg tijd hebben om te sporten, met vrienden wat te gaan drinken of een of andere hobby uit te oefenen. Bij de verschillende bedrijven in
Kuala Lumpur merkten we dat deze scheiding tussen werk en privé daar veel minder aanwezig is. De meeste mensen vinden het geen enkel probleem om tot in de late avonduren door te werken en zien het werk als hun leven. Bij Mazars, een internationaal audit en consultancybedrijf dat we op de vrijdag bezochten, vertelden de relatief jonge werknemers dat zij slechts eens in de paar maanden gingen stappen, maar geen van allen scheen dit als vervelend te ervaren. Mazars was het bedrijf waar ik in aanraking kwam met jonge werknemers met een ‘normale’ functie, die net zoveel werkten als de gemiddelde manager in Nederland. Na de gesprekken met de werknemers en de lunch, kregen wij een presentatie van een Franse expat. Zij was al een aantal jaren weg uit Frankrijk, had eerst in New York gewerkt en woonde nu al enige jaren met haar man en kinderen in Kuala Lumpur. Zij bevestigde eigenlijk wat wij de hele week al hadden ervaren: hoewel Maleisië en zeker Kuala Lumpur relatief westers georiënteerd is, verschilt de cultuur sterk van de onze. Ze noemde de verschillen die ik hierboven ook kort toegelicht heb en vertelde ook hoe zij het leven als expat ervaarde. Zo werd ze telkens wanneer ze nieuwe mensen ontmoette, geconfronteerd met clichés over Frankrijk. Dat ze altijd stokbrood zou eten en met een schuin hoedje op haar hoofd de Eiffeltoren naschilderde. Ook vertelde
ze dat ze altijd terecht kwam bij andere Franse expats, wanneer ze naar een nieuw land vertrok. Ook haar kinderen, die Frankrijk slechts in hun hele jonge kindertijd meegemaakt hadden, vertoonden nationalistische trekjes. Zij verklaarde dit door het feit dat je altijd ergens bij wilt horen en je je altijd ergens mee wilt identificeren. Sinds mijn reis naar Maleisië is mijn visie op het werken in het buitenland zeer aangescherpt. Waar het eerst de uitdaging leek om een goede balans te vinden tussen verbeteringen in de weersomstandigheden en verslechteringen van het zorgsysteem, beginnen nu ook andere culturele waarden een rol te spelen. Niet alleen ikzelf, maar ook VESTING is met deze internationale reis een ervaring rijker geworden. Het was even geleden dat een dergelijke reis georganiseerd is, maar de reis naar Kuala Lumpur heeft aangetoond waarom zo’n reis jaarlijks georganiseerd zou moeten worden. Inmiddels staan de vakantie en het volgende collegejaar weer voor de boeg. In september zal weer een hele lading eerstejaarsstudenten zich storten op een nieuwe reis in hun leven: het studentenleven in Groningen. Ook is de nieuwe International Programme Committee alweer druk in de weer met de organisatie van de volgende reis. Maar voor nu: hele fijne vakantie allemaal en tot september!
Wies van Eeden VESTING Voorzitter
Jaargang 36 - GAXEX 4
61
Colofon / Adverteerders Hoofd- en eindredactie Marieke Vollebregt Redactie Michiel Tammeling Ruben te Wierik Wouter Kruijver Wies van Eeden Noortje Stolk Marieke Vollebregt Tim van Wilsum Douwe Jelmer Bakker Lay-out Marieke Vollebregt
2
APG
4
Actuarieel Instituut
18 t/m 21 SNS 26 t/m 30
Triple A
34 t/m 35
MIcompany
43
DNB
49 t/m 51
Towers Watson
63
Optiver
64
Towers Watson
Ontwerp lay-out Fred Heijnen Melinda Jagersma Bram de Jonge Arne Wolters Acquisitie Marina Kouw Redactieadres VESTING Magazine Commissie Postbus 800 9700 AV Groningen Tel: (050) 363 70 62 E-mail: gaxex@devesting.nl Oplage 600 Druk Deltabach Bronnen op navraag beschikbaar bij de redactie
VESTING is geliĂŤerd aan de Economische en Bedrijfskundige Faculteitsvereniging
62
Semester 2.2 - (2012-2013)
IF YOU CAN READ CODED 20 5 24 20 AS FAST AS 14 15 18 13 1 12 TEXT YOU MIGHT 2 5 THE ONE. WE ARE SCOUTING FOR BRILLIANT MINDS ONLY START YOUR CAREER IN TRADING
APPLY AT WWW.OPTIVER.COM
Ben jij een adviestalent? ’s Werelds grootste multinationals kijken Towers Watson aan om belangrijke business issues voor hen te tackelen. Ontwikkel je talent en begin een uitdagende carrière bij de thought leader in Retirement Solutions, Finance en Human Resources. werkenbijtowerswatson.nl smar t phone
Scan deze
QR code met je