37 minute read
Exposities
Rechts Jeanne Bieruma Oosting, Zeeëgels, z.j., ets, collectie Museum Henriette Polak
Onder Jeanne Bieruma Oosting, uit de serie Chairs, 1931, litho, collectie Museum Henriette Polak
Advertisement
Jeanne, die tot haar twaalfde werd aangekleed door personeel en nooit had leren koken, een kunstopleiding wilde volgen, werd als gevaarlijk gezien. Dat kon de goede naam van de familie bezoedelen. Als snel gold ze als de ‘gifzwam in vaders blombed’. Die strijd met haar achtergrond en haar karakter verklaren haar levenslange gedrevenheid: ze had geen tijd te verliezen.
Parijs oh-là-là! Ondanks alle tegenwerking pakte Jeanne begin jaren dertig haar koffers en vertrok naar Parijs, waar ze in het interbellum aan allerhande privéateliers lessen in tekenen, schilderen en grafiek volgde. Daar voltooide zich precies het doemscenario dat haar ouders vreesden: Jeanne dompelde zich onder in het wilde, vrije kunstenaarsleven van Parijs. Ze had soms zo weinig geld dat ze overleefde op gepofte kastanjes van straatverkopers. Tekenlessen bij de feministische kunstenares Jane Poupelet en bij de openlijk lesbische kunstenares Mariette Lydis hielpen haar bij het vangen van vrouwelijk naakt op doek en papier. Ze tekende in bordelen en etste in het grafisch atelier van Bill Hayter.
Veel aandacht was er in de pers voor de lesbische liefde die Oosting opvatte voor onder meer Roline Wichers Wierdsma, die echter geen relatie met Oosting wilde. Het leidde tot hopeloze schetsboeken, dedicaties en prachtig biografisch materiaal in de biografie van Jolande Withuis. Het spreekt natuurlijk allemaal tot de verbeelding, zeker omdat het in geuren en kleuren wordt opgetekend en in beeld gebracht. Toch is het verhaal achter het werk niet altijd het meest interessante. Een aantal werken fascineert ook zonder spannende verhalen.
Fantasmagorische etsen Haar werk uit die periode, met name etsen en litho’s, laten haar obsessies met seksualiteit en ongeremde fantasieën haarscherp zien. Vooral de serie macabere etsen met geraamtes en spookfiguren in een wereld die balanceert tussen Kirchner, Hieronymus Bosch en Edvard Munch maakt diepe indruk op de bezoeker van de tentoonstelling in Zutphen. Titels als Verdwaasde vrouwen, Eenzaamheden en Liefde en de dood laten weinig te raden over. Het zijn duistere voorstellingen met waanzinnigen, zelfmoordenaars, triestige hoerenlopers omringd door geraamtes enzovoort. De licht-donkercontrasten en de macabere context keerden in 1954 terug in de serie die ze in Nederland maakte naar aanleiding van de Watersnoodramp. Deze brengen de gebeurtenissen eigenlijk indringender in beeld dan het vele foto- en filmmateriaal dat we daarvan kennen. Oosting registreert niet; ze laat ons voelen hoe de gebeurtenissen haar en de overlevenden die huis en lief verloren aangrepen.
Kleurenlitho’s Even indringend als de macabere voorstellingen is een serie kleurenlitho’s van vrouwelijke naakten die in 1931 in Parijs ontstond: ‘Chairs’. Het zijn licht door Picasso beïnvloede voorstellingen met harde contrasten en een unieke lijnvoering, heel direct opgezet en confronterend; misschien haar beste werk. Wie inmiddels denkt dat Oosting een door waanzin en extremiteiten gedreven kunstenares was heeft het mis. Landschapjes, bloemstillevens en laat-impressionistische werken vormen het grootste deel van haar oeuvre. Maar in een tijdschrift valt de keuze toch op de hoogtepunten en in haar grafiek bereikte Oosting zowel technisch als artistiek een absoluut hoogtepunt.
Geen tijd verliezen De tentoonstelling in Zutphen is gebaseerd op de biografie ‘Geen tijd verliezen. Jeanne Bieruma Oosting 1898-1994’ van Jolande Withuis. Het kloeke boek vertelt een soms verbijsterend levensverhaal van een vrouw die zoveel grenzen verlegde dat dit op zichzelf al bewondering afdwingt, al waren er ook toen al duizenden vrouwen zoals Oosting in diverse kunstdisciplines actief. Alleen waren die zelden van hoge komaf. Oosting was onverzettelijk en gedreven: ze had geen tijd te verliezen. Zo groeit ze via de serie-tentoonstelling ‘De Zomer van Jeanne’ en de biografie van Withuis alsnog uit tot een rolmodel en inspiratiebron voor hedendaagse vrouwen.
De Zomer van Jeanne ‘De Zomer van Jeanne’ is een samenwerking tussen vijf Nederlandse musea, die van april tot en met augustus tentoonstellingen over Oosting organiseren. Naast de grote overzichtstentoonstelling van haar werk in Museum Henriette Polak in Zutphen tonen ook Museum STAAL, Museum Belvédère, Museum Maassluis en Stichting Nobilis in Fochteloo werk van Oosting. Daarnaast verzorgt de Historische Vereniging Beetsterzwaag een buitententoonstelling en exposeren de winnaars van de Jeanne Oostingprijs hun werk in kunstlocatie Rozenstraat in Amsterdam. Het is voorwaar de Zomer van Jeanne!
T/m 21 augustus 2022 Museum Henriette Polak ‘s Gravenhof 4, Zutphen Museum Henriette Polak: museazutphen.nl De Zomer van Jeanne: dezomervanjeanne.nl
Onder Jeanne Bieruma Oosting, Banlieue van Parijs, z.j, olieverf op doek, collectie Museum Schiedam
Glas als ijsbreker KANONNEN, BLAUWE BALLEN, FONTEINEN EN FABELDIEREN
Het Nationaal Glasmuseum in Leerdam is niet alleen vermaard vanwege de vaste collectie en de glaswerkplaats, maar ook vanwege een inmiddels indrukwekkend aantal veelzijdige en diepgravende tentoonstellingen. Zelden waren die zo speels als ‘Glas als ijsbreker’, dat een opmerkelijk thema kent: het plezier dat glas kan geven! De centrale rol daarin spelen de zogenoemde ‘schertsglazen’. Deze waren onderdeel van de drinkgewoontes uit de zestiende en zeventiende eeuw. Het zijn glazen die de drinker verrassen en die in het samenzijn fungeren als ijsbreker. De tentoonstelling is daarmee een beleving van de zintuigen.
Linksonder Waterradbeker in de vorm van een vrouw. Particuliere collectie, Nederland © Ferry Herrebrugh
Rechtsonder Sifonglas, particuliere collectie Nederland © Michiel Elsevier Stokmans
Linkerpagina © Marije Kuiper Het is bij de schertsglazen niet alleen het uiterlijk dat aanstekelijk werkt. Vaak speelt ook het verrassingselement een rol. Zo is er een categorie glazen waarbij de nietsvermoedende gast een plens drank over zich heen krijgt. Puzzelglazen zijn zo ingenieus gemaakt dat je ze moet bestuderen voordat je überhaupt begrijpt hoe je eruit kunt drinken. Tot de verbeelding spreken ook simulacra-glazen in de vorm van bijvoorbeeld een mens, fabeldier, kanon of pistool. Met sommige schertsglazen kunnen drankspelletjes worden gespeeld en weer andere glazen maken (soms vreemde) geluiden, of ze zijn van geheime gaatjes voorzien om de niet-ingewijde mededrinker voor de gek te houden.
In de tentoonstelling rondom schertsglazen komen de expertise van glasblazer Marc Barreda en glasexpert Kitty Laméris samen. Laméris, o.a. bekend van het televisieprogramma ‘Tussen kunst en kitsch’, deed onderzoek naar de geschiedenis en de gebruikers van de glazen. Barreda onderzocht in de glasblazerij van het Nationaal Glasmuseum in Leerdam de specifieke blaastechnieken. In tegenstelling tot de zeldzame en kwetsbare voorbeelden uit de zestiende en zeventiende eeuw kunnen de nieuw gemaakte schertsglazen naar hartenlust worden gebruikt. Dat geeft een totaal andere ervaring dan alleen maar over de effecten te lezen. Juist door uit de glazen te drinken snap je het enorme succes ervan in die tijd. Het allerleukste eraan is misschien wel dat sommige schertsglazen ons ook, met alle voorkennis, nog steeds kunnen foppen.
Boven Schertsglazen uit Antwerpen. © Michiel Elsevier Stokmans
Rechterpagina © Marije Kuiper In de tijd lijkt het schertsglas iets van lang geleden, maar er zijn ook vandaag de dag nog volop gelegenheden waarin de traditie nagalmt, en dat niet alleen met carnaval. Zo is het in verschillende studentencorpora goed gebruik om bier uit een glazen laars te drinken. Die wordt doorgegeven en je neemt om de beurt een slok. Ben je niet ingewijd in dit ritueel en houd je de laars verkeerd, dan plenst het bier over je heen. Het is een voorbeeld van een gebruik waarin het element van gezamenlijk proosten en drinken uit een pronk- of gelegenheidsglas ook nu nog sfeerbevorderend is.
Alcoholvrij Drank verbroedert omdat je er vrolijk, losser en socialer van wordt, maar met een fopglas heb je de drank eigenlijk niet meer nodig. Deze glazen zijn zelf sfeerbevorderend en maken de tongen los. De lachwekkende geluiden, de rare poses waar je in belandt, de onverwachte natte pakken en de spelletjes brengen gebruikers tot elkaar. Sommige schertsglazen hebben ongetwijfeld geleid tot vriendschappen voor het leven, maar één ding is zeker: het moment waarop het schertsglas iemand voor de eerste keer fopt of laat schrikken is letterlijk een onvergetelijke ervaring!
Schertsglazen in alle soorten en maten Wandelend door de prachtig vormgegeven tentoonstelling vallen er zes soorten schertsglazen te onderscheiden. Bijzonder praktisch zijn de zogenoemde ‘drinkuyts’. Eenmaal vol raken deze zo uit balans dat ze pas weer kunnen worden neergezet als ze tot de laatste slok zijn leeggedronken. De ‘drinkuyts’ waren een beetje de zoute pinda van de zeventiende eeuw. De simulacra kwamen al aan de orde. Dan is er nog het pasglas, dat het bekendste drankspel uit de zestiende, zeventiende en achttiende eeuw vertegenwoordigt. De
klinkende glazen maken geluid, maar niet allemaal op dezelfde manier. Sommige maken geluid bij het schenken, andere juist achteraf, om aan te geven dat het glas leeg is. Trompe l’oeil-glazen zetten de drinker tenslotte door gezichtsbedrog op het verkeerde been.
Vieze humor en strontfolklore Plenzen met wijn, het laten klinken van vieze geluiden uit zogenoemde ‘scheet-glazen’ of drinken onder de rok van een vrouw; men vond het allemaal prachtig in de eeuwen dat mannen pruiken droegen. Het is lastig om die humor vandaag de dag goed te plaatsen. Het lijkt nu snel plat en volks, terwijl de kostbare schertsglazen juist bij de bovenlaag in gebruik waren. Het was vooral een andere tijd, van ver voor televisie, film en radio. Men kon niet vliegen. Niet telefoneren. Communicatie was lokaal en men deed zijn behoefte min of meer in het openbaar. Drinken uit de voor- of achterkant van een dier of uit de onderkant van de rok van een vrouw of monnik vond men kostelijk. Men schaterde het uit als bleek dat de laatste slokken levensechte scheetgeluiden teweegbrachten. Het past allemaal in de traditie die Herman Pleij heel treffend ‘strontfolklore’ heeft genoemd.
T/m 31 oktober 2022 Nationaal Glasmuseum Lingedijk 28-30, Leerdam nationaalglasmuseum.nl
Linksboven © Ferry Herrebrugh
Linksonder Wieki Somers
Rechtsboven Bas Kosters
Rechtsonder Shaakira Jassat
EEN MODERN SCHERTSGLAS Hoe zou een hedendaags schertsglas er uitzien? Welke technische of optische bewerkingen kunnen toegevoegd worden aan de geschiedenis van het schertsglas? En in de laatste twee jaar ook een niet onbelangrijke vraag: Hoe kan glas de afstand overbruggen die wij soms van elkaar moeten houden? Ontwerpers Bas Kosters, Jólan van der Wiel, Manon van Hoeckel, Shaakira Jassat en Wieki Somers hebben in de aanloop naar de tentoonstelling de gelegenheid gekregen zich in het schertsglas te verdiepen en zijn daarna met Marc Barreda in de glasblazerij aan het werk gegaan. Elk van hen benadert het schertsglas op een andere manier: conceptueel, technisch, visueel.
Publicatie Bij de tentoonstelling is een rijk geïllustreerde publicatie verschenen: ‘Schertsglazen - vernuftig drinkvermaak’ (Walburg Pers). Het is voor het eerst dat deze glazen zo indringend en compleet worden beschreven én afgebeeld.
Branco & Julia
GERT-JAN VAN DEN BEMD
Het bijzondere aan de roman Branco & Julia is dat het verhaal is gebaseerd op een pak oude foto’s dat auteur Gert-Jan van den Bemd op een veilingsite kocht. Van den Bemd: ‘Mijn blik viel op een foto van een jonge vrouw, met haar voeten in de branding (omslag). Bij dezelfde handelaar vond ik een tweede foto van dezelfde vrouw waarop ze een jaar of twintig ouder is en een stuk de vrouw had gewoond. Ik ontdekte waarom er na 1965 geen foto’s meer van haar bestaan, terwijl ze nog lang daarna heeft geleefd.’ Van den Bemds zoektocht is verwerkt in Branco & Julia, waarin curiosa- en antiekhandelaar Branco en kunstenares Julia los van elkaar oude foto’s kopen op de Feira da Ladra, de rommelmarkt van Lissabon. Branco ziet ze als inspiratiebron
minder gelukkig oogt. Uiteindelijk ontdekte ik nog een paar honderd foto’s van diezelfde vrouw. Ik kocht ze allemaal, van haar geboorte in 1926 tot de laatste foto halverwege de jaren zestig. Ik probeerde ze chronologisch te ordenen en achterhaalde namen en plaatsen. In de zomer van 2019 reisde ik naar een dorp aan de Atlantische kust van Frankrijk, en vond het huisje waar voor een roman, Julia wil de foto’s gebruiken voor haar schilderijen. Het gedeelde bezit leidt tot een gezamenlijke speurtocht naar de vrouw die erop staat afgebeeld. Hoofdmotief van de roman: waar liefde en het gebrek daaraan toe kunnen leiden...
Branco & Julia (Uitgeverij Manteau) grandfoulard.com
Links Underground beauty © Ana Núñez Rodríguez
Ana Núñez Rodríguez
COOKING POTATO STORIES
In Cooking Potato Stories verzamelde Ana Núñez Rodríguez kleine en grote verhalen over en rondom de aardappel. Ze zocht daarvoor naar lokale ‘aardappelverhalen’ van over de hele wereld, inclusief haar eigen jeugdherinneringen en haar migratietraject tussen Spanje, Nederland en Colombia. De oogst aan verbale en visuele anekdotes, recepten, mythen en herinneringen rond de aardappel vormt een mozaïek van hoe het gewas wereldwijd culturen en mensen inspireert. De bescheiden aardappel blijkt enerzijds een bron van geweld, hongersnood en migratie, maar ook een bron van leven, delen, saamhorigheid en familie.
T/m 10 juli foam.org
www.sittingimage.com
De Nebraschijf
DE ONTDEKKING VAN DE HEMEL
De Nebraschijf is de vroegst bekende realistische weergave van de nachtelijke hemel en staat sinds 2013 op de Unesco Werelderfgoedlijst. De met goud ingelegde bronzen hemelschijf is in 1999 gevonden in Nebra, in de Duitse deelstaat Saxen-Anhalt. De schijf dateert uit circa 1750 v.Chr. en is rond 1600 v.Chr. als off er in de grond begraven. De afgebeelde hemel is natuurgetrouw met sterren als stralende punten afgebeeld en niet als goden of mythische dieren. De schijf diende waarschijnlijk als kalender. Al in de Bronstijd zijn in de loop der jaren veranderingen aan de schijf aangebracht. Zo is een boot toegevoegd, omdat destijds het idee opkwam dat de zon en maan werden voortgetrokken door een boot. In de tentoonstelling maken bezoekers van de Abdijkerk van het Drents Museum een reis van Nederland naar Nebra via vondsten en gebruiken uit de Bronstijd. Samen met de bezoekers wordt gezocht naar het antwoord op de vraag waarom mensen al duizenden jaren lang geïnteresseerd zijn in de sterrenhemel.
T/m 18 september drentsmuseum.nl
Norbert Tadeusz
Museum MORE brengt een overzicht van het werk van de Duitse schilder Norbert Tadeusz (19402011), die vooral in zijn geboorteland bekendheid geniet. Zijn werk is spectaculair, monumentaal en kleurrijk, soms bijna overweldigend. Alleen al het formaat van zijn werk is vaak indrukwekkend. De intensiteit spat bovendien van het doek. Op expressieve en dramatische wijze schildert hij het leven als een groots spektakel, waarbij de mens zich in vele bochten wringt. Menselijke gestalten verbeeldt hij in complexe composities, letterlijk en fi guurlijk als acrobaten in een existentieel circus. Ook in veel van zijn stillevens, interieurs en landschappen past hij een ingewikkeld lijnenspel toe, met theatrale eff ecten van licht en donker.
22 mei t/m 2 oktober museummore.nl
Vier decennia
RETTANGOLO TAGLIATO
Pino Pinelli’s Rettangolo tagliato, oftewel ‘gebroken rechthoek’-schilderijen tonen series van werk in neutrale tonen en vlammend rood. Vanaf Pittura GR uit 1976 tot en met zijn latere werk creëert de radicale éénkleurigheid van Pinelli’s werk een fysieke beleving. De nadruk ligt op de tastbare belichaming van kleur (pittura con corpo) en op de emotionele en barokke eff ecten die zij oproept. Pinelli’s afgietsels van pure kleur met een ‘uitnodiging tot aanraken’ en disseminations (‘verstrooiingen in de ruimte’) zijn in meer dan honderd solotentoonstellingen te zien geweest.
T/m 2 juli merchanthouse.nl
Christa Ehrlich
DESIGNPIONIER
De Oostenrijkse ontwerper Christa Ehrlich verhuisde in 1927 naar Nederland en ontwierp hier baanbrekend modern tafelzilver bij de Zilverfabriek Voorschoten. In de jaren daarna bouwde ze aan een eigen oeuvre met Weense invloeden. Recent werd haar privéarchief teruggevonden. Dat was de aanleiding voor de tentoonstelling Christa Ehrlich – Pionier in design in Museum De Lakenhal. Voor haar verhuizing naar Nederland had ze in Wenen al furore gemaakt. In de Zilverfabriek Voorschoten experimenteerde zij met de mogelijkheden van een materiaal waar ze nog niet eerder mee had gewerkt. Ze creëerde minimalistische ontwerpen in de functionele vormentaal van de machine. Deze vormen een spannend contrast met het klassieke zilver dat in die tijd werd gemaakt, versierd met bijvoorbeeld putti of parelranden.
13 mei t/m 28 augustus lakenhal.nl
For What It’s Worth
In For What It’s Worth staat de vraag centraal of het nog mogelijk is om te breken met een economisch systeem dat diepgeworteld is in alle facetten van het leven. Bestaat er een mogelijkheid ons te ontdoen van deze ‘culture of capital’? Of is het einde van de wereld logischer dan het einde van het kapitalisme? Volgens de Franse econoom Thomas Piketty stevenen wij af op een maatschappij die sterk lijkt op die van vóór de industriële revolutie. Een samenleving waarin geen middenklasse bestaat en alle rijkdom in handen is van een kleine elite. In For What It’s Worth worden kunstwerken getoond die kritisch en poëtisch reflecteren op deze ontwikkeling. Waar sommige kunstwerken pijnlijke realiteiten blootleggen, tonen andere kunstwerken tegenacties om het systeem te veranderen of te ondermijnen.
T/m 10 juli 2022 garagerotterdam.nl
Fries Museum
PETRIT HALILAJ & MAI VAN OERS
Er zijn tentoonstellingen met minder lange namen dan de dubbeltentoonstelling in het Fries Museum rondom Petrit Halilajs You used to fly, go everywhere and wake up those who are asleep en Mai van Oers’ Toen kwamen de wolven. Halilaj verkent culturele identiteit, nationaliteit en erfgoed aan de hand van installaties, tekeningen en video’s. Vogels en andere dieren figureren daarin als metaforen voor transformatie. In grote installaties zijn motkostuums en vogelachtige sculpturen te zien. De tekeningen van Mai van Oers voeren naar een schijnbaar onmogelijke wereld, waar leven en dood door elkaar lopen en waarin Van Oers speelt met licht, perspectief, oneindigheid en ruimtelijkheid. Gefragmenteerde herinneringen ontmoeten religieuze iconografie en door oude kunst geïnspireerde architectuur in grote, gedetailleerde tekeningen.
Cubic 3 Design (19811995) KUNSTMUSEUM DEN HAAG
Vazen van purschuim, kleurrijke interieurs, porseleinen kopjes voor bouwvakkers, een penduleklok met een vervormde spiegel en kunstogen: de ontwerpers Ton Hoogerwerf en Gerwin van Vulpen ontwierpen tussen 1981 en 1995 onder de noemer Cubic 3 Design vooral wat ze zelf leuk vonden.
Conservator Jan de Bruijn: ‘Dit soort anarchisme en vrolijkheid was tot dan toe vrijwel onbekend in de Nederlandse ontwerpwereld. De ‘do it yourself’-mentaliteit is bijzonder. Indertijd werd het niet serieus genomen, maar inmiddels blijkt Cubic, samen met enkele andere ontwerpers, een sleutelrol te hebben vervuld in de ontwikkeling van de Nederlandse vormgeving richting Droog Design en Dutch Design.’ Een presentatie over ontwerpersarchieven bracht conservator Jan de Bruijn in 2018 op het spoor van het Haagse duo Cubic 3. Toen De Bruijn hun archief onder ogen kreeg was het belang ervan direct duidelijk, terwijl het indertijd nooit serieus werd genomen. De Bruijn: ‘Soms is de relevantie van dingen pas achteraf zichtbaar. Cubic 3 leek soms wel bewust een middelvinger naar conventies over vormgeven. Het was ook trendy, het sloot
aan bij wat hip was in die tijd. De mentaliteit van de late seventies en de punk- en new wave-generatie klinkt erin door. Ze hadden een ‘alles kan’-ontwerpmentaliteit. Ze maakten gebruik van readymades en keerden zich af van het functionaliteitsprincipe. De serieuze vormgeverswereld wist daar geen raad mee. Men kon het niet plaatsen en negeerde het in eerste instantie. Maar Cubic 3 plaveide zo wel de weg voor het ironische en conceptuele Dutch Design, dat in de jaren negentig door Droog Design internationaal op de kaart is gezet.’
De basis De basis van het oeuvre van Cubic 3 Design ligt eind jaren ‘70, als Ton Hoogerwerf en Gerwin van Vulpen de opleiding grafische vormgeving aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag volgen. Ze voelen zich onbegrepen en beperkt in hun creativiteit, omdat daar weinig ruimte is voor vernieuwing. De Bruijn: ‘Hun stage bij de Staatsdrukkerij vinden ze ronduit saai, waarna ze uiteindelijk besluiten stage bij elkaar te lopen. Geïnspireerd door wat Vivienne Westwood en Malcolm McLaren eind jaren ’70 in Londen doen, runnen ze twee jaar lang een eigen designwinkel in de Haagse Prinsestraat, die zich nu het beste zou laten omschrijven als een conceptstore avant la lettre.’
Ontwerpen vanuit het gevoel Hoogerwerf en Van Vulpen werken vooral op gevoel, meestal zonder uitgebreide ontwerptekeningen, hooguit een schets. Hun textielontwerpen zijn daarvan een mooi voorbeeld: deze werden met de hand bedrukt. Uit een mix van emoties en indrukken, toevalligheden en een dosis humor ontstaan opvallende, vaak provocatieve ontwerpen die flirten met camp, punk en
Links Servetleggers Rock Hudson, 1989
Onder Kop en schotels Mécanicien, 1991
Linkerpagina Boven Fruitmat, 1982
Onder Zwemblad, 1982
new wave. In Zwemblad (1982) of Fruitmat (1982) grijpen zij alles aan materialen aan dat voorhanden is: van bloemetjestapijt tot paperclips, van nepparels en spuitfluweel tot en met de bontjas van Hoogerwerfs moeder. Reagerend op de consumptiemaatschappij en natuurvervuiling kiest Cubic 3 al heel vroeg bewust voor hergebruik van materialen en een ambachtelijke productie in kleine edities.
Form follows fun Door het loslaten van het form follows function-principe worden sfeer en uitstraling leidend in hun ontwerpen; veel objecten zijn decoratief of als conversation piece bedoeld. Hun Tafelstuk (1983) bijvoorbeeld, of de kartonnen borden in een afdruiprek die zij maakten voor een ‘A3-tentoonstelling’ in het Gemeentemuseum. Achter ieder object schuilt wel een mooie anekdote. De Bruijn: ‘De Rotsklok, daarin is het linoleum verwerkt uit het afgebikte toilet van het pand dat ze indertijd aan de Prinsestraat betrokken. Dat was enorm smerig, ze hebben veel tijd aan schoonmaken gespendeerd.’ Opvallend zijn ook de producten van purschuim, en Trøll (1985), een staande lamp met een gezicht dat aangepast kan worden aan je humeur. De Bruijn: ‘Pas jaren later krijgen andere consumentenproducten een menselijk gezicht. Cubic 3 liep hiermee dus voor de tijd uit.’
Cubics ontwerpen bieden aldus de nodige vrolijkheid tijdens de crisisjaren ‘80. Het leverde heel diverse opdrachten op, waaronder een ‘oorbellenbus’ voor het Haags Gemeentemuseum, geveldecoratie voor een winkel, het interieur van een kapsalon, interieurreportages in tijdschriften als Viva en Avenue en een interieur voor de Rijksdienst Beeldende Kunst in het statige achttiende-eeuwse Logement van de Heren van Amsterdam.
The end Als na een jaar of tien steeds meer ontwerpers objecten for fun gaan ontwerpen, kiezen Hoogerwerf en Van Vulpen kortstondig een minimalistische koers met het wandkleed E.V.A. (1991) en de Adamlamp (1991). Door een samenloop van omstandigheden - waaronder ziekte, de toenemende zakelijke sfeer en de door internet snel Haagse ontwerpers, maar Cubic 3 Design is landelijk van betekenis geweest.’ Hoogerwerf en Van Vulpen zijn ook nauw betrokken geweest bij de vormgeving van de tentoonstelling.
veranderende wereld - besluiten de ontwerpers in 1995 Cubic 3 op te heffen. De Bruijn: ‘Droog Design en een nieuwe generatie ontwerpers komt dan op. Het omwoelen van de grond raakt er vanaf en ze besluiten ieder een andere kant uit te gaan.’
Eerste overzicht In retrospectief blijkt de alternatieve werkwijze en de dubbelzinnige, subversieve ontwerpmentaliteit van Hoogerwerf en Van Vulpen een onmisbare schakel te vormen in het begrijpen van latere ontwerppraktijken waarin DIY, omdenken, humor en ironische verwijzingen essentieel zijn. De Bruijn: ‘Het zijn Publicatie Bij Uitgeverij Waanders verschijnt de publicatie Cubic 3 Design (19811995), geschreven door Yvonne Brentjens met een voorwoord van Jan de Bruijn.
28 mei t/m 9 oktober 2022 Kunstmuseum Den Haag Stadhouderslaan 41, Den Haag kunstmuseum.nl
Sille Galery IN OUDEWATER
Onder Tamara Sille in Sille Gallery met op de achtergrond werk van Jenny Boot © Cojan van Toor
Het even centraal gelegen als idyllische plaatsje Oudewater is de vestigingslocatie van Sille Gallery. Bij binnenkomst wordt de bezoeker verrast door de enorme oppervlakte, waardoor de galerie een museale uitstraling krijgt.
Ook online is het aanbod overweldigend. Oprichtster Tamara Sille: ‘Ik ben begonnen als beeldend kunstenaar, maar de laatste tien jaar zet ik mij volledig in voor andere kunstenaars en kunstlie ebbers. Dat is mijn passie.’ Na het afronden van de kunstacademie maakte Sille ook websites voor collega-kunstenaars. Sille: ‘Ik schikte me in de rol van promotor voor deze kunstenaars en dat werd steeds drukker. Het begon er eigenlijk mee dat ik dit pand een keer huurde voor een presentatie van kunstenaars waarvoor ik de websites verzorgde. Ik vond dat fysieke element heel erg leuk, het presenteren van de kunst en het helpen van klanten. Ik nam daarna de stap het pand te kopen. Dat mondde uit in Sille Gallery. Via beurzen, presentaties en onze online aanwezigheid groeide de bekendheid. En Oudewater ligt heel centraal in de Randstad.’ Het selectieproces doet Sille op gevoel: ‘Ik moet er zelf iets mee hebben. Dat is vaker abstract dan figuratief en toch wel eigentijds. Het aanbod, zeker online, is heel groot, maar een van de dingen die ik doe is mensen adviseren wat echt bij hun past.’
Fotografie van Jenny Boot Teruggrijpend naar oude meesters ontwikkelt Boot zich in een heel eigen stijl waarin ze bijzondere objecten toevoegt aan haar modellen. Sille: ‘Zo gebruikt ze bijvoorbeeld een dode zwaan. Of kleedt ze een model in verpakkingsmateriaal alsof het nooit anders is geweest. In haar kunstwerken sijpelt een ondoorgrondelijke boodschap door. Hoewel haar kunst een ruwe kant heeft, blijft het altijd gracieus aanvoelen. Boots fotografie levert ongrijpbare beelden op. Ze blijven de kijker uitnodigen om te blijven aanschouwen.’
Sille Gallery Goudsestraatweg 8, Oudewater Info & openingstijden: sillegallery.com
Links Geeske van de Molengraft, Wit licht
Rechts Sille Gallery © Cojan van Toor Liliane Demeester De Belgische keramiste Liliane Demeester (1958) maakt plastisch werk vanuit gevoel, waarbij de vorm ontstaat tijdens het opbouwproces. Grenzen van mogelijkheden worden afgetast, waarbij Demeester streeft naar de perfecte strakke vorm. Vanuit een soms eenvoudige potvorm ontstaat een eigen beweging. De klei lijkt zijn eigen weg te zoeken tot er een evenwicht is en de vorm als het ware een dansend geheel wordt. De matte afwerking geeft het werk een zacht uiterlijk, waardoor je het wil aanraken. Kleur is hierbij zeer belangrijk.
Geeske van de Molengraft De (licht)kunstwerken van Geeske van de Molengraft zijn minimalistisch, strak en van een hoog afwerkingsniveau. Door het combineren van verschillende technieken en materialen zoals hout, metaal, plexiglas, acrylverf en met name ledverlichting zijn de kunstwerken absoluut uniek. Licht vormt de rode draad in haar werk. Sille: ‘Geeske maakt wandobjecten waarin licht zowel letterlijk als indirect of in de voorstelling een terugkerend thema is. Ze werkt secuur met oog voor detail en perfectie. Haar werken zijn te omschrijven als minimalistisch, krachtig en puur. In lichtkunstwerk IJzeren Engel zoekt Geeske de spanning op tussen uiterst kwetsbare materialen zoals witte pauwenveren en hele robuuste materialen zoals verweerd ijzer. Achter het ijzer strijkt instelbare ledverlichting zijwaarts over het canvas, wat het werk een dramatisch karakter geeft. Het licht versterkt de kracht van deze tegelijkertijd kwetsbare en stoere engel.’
Living the Landscape Onder Wilhelmina Barns-Graham, Harbour Scene, 1947, oil on board BARBARA HEPWORTH, BEN NICHOLSON EN DE KUNSTENAARS VAN ST. IVES 1939-1975, MUSEUM BELVÉDÈRE
Rechterpagina Barbara Hepworth, Ascending Form, 1960, oil and pencil on hardboard, 64.5 x 33 cm, Museum Helmond
In de periode 1939-1975 maakten kunstenaars als Barbara Hepworth en Ben Nicholson per toeval een internationaal kunstcentrum van de pittoreske kustplaats St. Ives in Cornwall. Hun inspiratie was het eeuwenoude landschap.
Han Steenbruggen, directeur van Museum Belvédère: ‘Living the Landscape laat zien hoe kunstenaars zoals Alfred Wallis, Wilhelmina Barns-Graham, Terry Frost, Peter Lanyon, Patrick Heron, Sandra Blow, Nicholson en Hepworth werden geïnspireerd door Cornwalls heuvels en dalen, de vele nuances groen onder wisselende weersomstandigheden, de grauwe okers van gesteenten, de grillige kustlijnen en de eindeloze Keltische zee, die het licht weerkaatste tot ver boven het land. Daarnaast plaatst Living the Landscape onze eigen collectie van Noord-Nederlandse kunstwerken in internationaal perspectief.’
Onder dreiging van oorlog verhuisde Piet Mondriaan in september 1938 van Parijs naar Londen. Met hulp van schilder Ben Nicholson en diens echtgenote Barbara Hepworth nam Piet zijn intrek in een kleine flat in Hampstead. Zijn eerste daad was het overschilderen van de bruine muren in blinkend wit. Al snel werd deze wijk in NoordLonden een thuishaven voor intellectuele en artistieke vluchtelingen, onder wie beeldhouwer Naum Gabo, die Mondriaan nog kende uit Parijs. Gabo was toen aan het experimenteren met wat ‘constructieve kunst’ werd genoemd. Mondriaan noemde dat ‘neo-plasticisme’, het publiek noemde het ‘abstract’. De zomer daarop ging Hepworth met man en kinderen op vakantie naar Cornwall, waar ze uitzicht hadden over de baai van St. Ives.
Hoe de kunstwereld aan St. Ives kwam Overvallen door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog besloten Hepworth en Nicholson in september 1939 in Cornwall te blijven en niet terug te keren naar Londen. Met hun vijf jaar oude drieling vestigden ze zich in St. Ives op het schiereiland Penwith, in het uiterste zuidwesten van Cornwall aan de Atlantische kust, niet ver van Land’s End. De tuin liep af naar de rotsen. Op een wolkeloze dag, als de zee door de dennenbomen glinster-
de, leek het net Italië. Hepworth en Nicholson drongen er bij hun kunstvrienden Mondriaan en Gabo op aan ook naar Cornwall te komen. Gabo stemde in, maar Mondriaan dacht dat hij zo ver verwijderd van de steden - de natuurlijke leefomgeving van de moderne kunst - niet zou kunnen werken. Bovendien had hij een hekel aan de kleur groen.
Bonte kleuren- en vormenpracht ‘I rarely draw what I see – I draw what I feel in my body’ (Barbara Hepworth, 1966).
Dogma’s waren de kunstenaars in St. Ives vreemd. Hun kunst loopt uiteen van constructivistisch en abstract tot naïef-realistisch en abstract expressionisme. Wat hen verbindt is de fascinatie voor de ruige natuur van Cornwall, de rotsen, de heidevelden en de zee, en hun streven om uitdrukking te geven aan de beleving van dit prehistorische landschap. Landschap werd in de kunst van St. Ives een fysieke en mentale ruimte om in te bewegen en op te reageren.
Liefst zestig schilderijen en sculpturen, waaronder bijzondere stukken uit privécollecties, maken van Living the Landscape een avontuurlijk overzicht van het werk van de grote groep kunstenaars die St. Ives in de periode 1939-1975 internationaal op de kaart zette. Van de poëtische zee- en havengezichten van Alfred Wallis, een voormalig schipper en visser, tot de kolkende kleurvisioenen van Peter
Links Ben Nicholson, 11 November 1947 (Mousehole), 1947, oil on canvas, 46.5 x 58.5 cm, British Council Collection
Onder Alfred Wallis, Yacht off the Coast and Lighthouse, undated, oil on cardboard, 18 x 29 cm, private collection
Lanyon, die zijn omgeving met een zweefvliegtuig verkende, biedt de tentoonstelling de bezoeker de mogelijkheid om ook zelf het indrukwekkende oerlandschap van Cornwall te bekijken en te beleven.
Het landschap in Noord-Nederland ‘Een lap linnen is mijn ruimte, de verf mijn materie, de kleur mijn licht. Daarmee schilder ik landschappen. Niet als een impressie, maar als een beleving’ (Gerrit Benner, eind jaren vijftig in Friesland).
Benners schilderijen werden bepaald door wat hij aan het landschap – in het bijzonder het Friese landschap – beleefde én de fysieke sensatie van het schilderen zelf. Dat leverde krachtige verbeeldingen op, die de perceptie van het Friese landschap tot op de dag van vandaag wezenlijk beïnvloeden. In een tijd waarin modernisme het landschap als onderwerp tot verleden tijd verklaarde, bleven noorderlingen zoals Benner, Job Hansen en Jan van der Zee het landschap Van Cornwall naar de Waddenzee Hoewel Cornwall en Noord-Nederland qua landschap sterk van elkaar verschillen, laten de tentoongestelde werken zien dat de fascinatie voor land, zee en licht dezelfde was. Steenbruggen: ‘In Friesland heb je de leegte van het polderlandschap, van de Waddenzee gescheiden door een aangelegde dijk; in Cornwall heb je het glooiende heuvellandschap dat zich hoog opricht boven zee. Hier dat laag over land scherende perspectief, daar de mogelijkheid om uit te kijken over dalen en zee. Dat andere perspectief werd op beide locaties verwerkt via een artistieke betrokkenheid op moderne kunstopvattingen aangaande vorm, kleur, materie en ruimte.’
trouw. Van der Zee verwoordde dat zo: ‘Hier in het noorden ontkom je als schilder niet aan [...] dat geweldige licht en de uitgestrektheid van de bouwlanden.’
Ook nadien bleven beeldend kunstenaars in Friesland en Groningen, ver van de grote Nederlandse kunstcentra maar toch op de golven van eigentijdse kunstrichtingen, inspiratie vinden in hun directe omgeving. Steenbruggen: ‘De relatief grote aanwezigheid van landschapschilderkunst in het noorden van Nederland heeft ons beleid sterk bepaald. Het verklaart ook waarom Museum Belvédère verbinding zoekt met andere streken waar kunstenaars worden aangetrokken door lokale omstandigheden.’ 28 mei - 25 september Museum Belvédère Oranje Nassaulaan 12, Heerenveen museumbelvedere.nl
Vorm aan de Vecht
KUNST EN DESIGN IN BUITENPLAATS DOORNBURGH
Rechts © Moncler Pierpaolo Piccioli
Rechtsonder Zusters in de binnentuin © Elsbeth Pilz
Linksonder © Suzanne Jongmans voor modehuis Valentino In het voormalige klooster Buitenplaats Doornburgh tussen Utrecht en Amsterdam brengt Vorm aan de Vecht werk van 65 ontwerpers, fotografen, kunstenaars en modeontwerpers zoals Jan Taminiau, Stefan Scholten, Richard Hutten, Lita Cabellut, Danielle Kwaaitaal, Carla van de Puttelaar & Iris van Herpen en vele anderen. Curator Nicole Uniquole: ‘De tentoonstelling zet de bijzondere geschiedenis van deze buitenplaats in een nieuw licht.’
De combinatie van de bijzondere kloosterlocatie met hedendaags design, kunst, mode en fotografie in Vorm aan de Vecht inspireerde zowel Uniquole als de kunstenaars: ‘De 17e-eeuwse elite bouwde buitenhuizen aan de Vecht om zich hier ‘s zomers te verpozen. De tentoonstelling vertelt de geschiedenis van de locatie en de getoonde kunst schept daarbinnen een verrassend perspectief op de toekomst. Diverse makers wonen als artist in residence tijdelijk in het klooster om nieuwe ontwerpen te maken geïnspireerd door Buitenplaats Doornburgh.’
Nonnen aan de Gouden Bocht De verzameling 17e-eeuwse buitenplaatsen aan de Vecht wordt ook wel de Gouden Bocht genoemd. Bijzonder is het verhaal van de zusterorde de Kanunnikessen van het Heilig Graf. Deze orde bewoonde Doornburgh van 1957 tot 2016. In de jaren zestig gaven de zusters de opdracht om het moderne klooster te bouwen, ontworpen door Jan de Jong, leerling van architect en monnik Dom Hans van der Laan. Het klooster bleef behouden, inclusief het karakteristieke meubilair dat bijdraagt aan de bijzondere sfeer. Rode draad door de tentoonstelling is het dagritme van de zusters die ooit de priorij bewoonden. Regelmatige vormen in de architectuur en structuren in de vormgeving bleken een inspiratiebron.
T/m 25 september Buitenplaats Doornburgh buitenplaatsdoornburgh.nl
Inside the outside
De relatie mens en natuur is al eeuwenlang een inspiratiebron voor kunstenaars, dichters en schrijvers. Vaak is die relatie lyrisch of romantisch, maar soms ook gecompliceerd. We houden van de natuur, maar zien tegelijkertijd ook hoe onverschillig diezelfde natuur kan zijn bij brand, overstroming, storm of ander natuurgeweld. Onze liefde voor de natuur staat tenslotte in schril contrast met hoe de mens met diezelfde natuur omgaat. In Inside the outside - pioneers in lens-based media onderzoekt een groep kunstenaars in CODA Museum Apeldoorn de verhouding tussen mens en natuur via camera. Met kunstwerken die enerzijds de indrukwekkende schoonheid en de overweldigende kracht van de natuur laten zien, en anderzijds onze omgang met en verhouding tot de natuur onderzoeken, bevragen en bekritiseren.
Linkerpagina: Elspeth Diederix, Miracle #3, 2018, inktjet print
Inside the outside gaat uit van werk van Richard Tepe (1864-1952), een van de eerste natuurfotografen in Nederland. Hij werkte samen met schrijvers als Jac. P. Thijsse (Het intieme leven der vogels) en Rinke Tolman (Vogelkens van allerlei vleugel). Zijn foto’s leverden zo een belangrijke bijdrage aan de opkomst van de natuurbescherming in Nederland. Tepe kwam in 1910 in Apeldoorn wonen en bleef daar tot zijn dood in 1952. Vanwege de compositorische en esthetische kwaliteit wordt zijn werk inmiddels hoog gewaardeerd, al dateert zijn grotere bekendheid van de laatste decennia. Dat kwam onder meer door Christiane Kühlmanns’ boek Richard Tepe. Photography of nature in the Netherlands 1900-1940 (Rijksmuseum Amsterdam 2007) en door zijn prominente rol in de tentoonstelling Jacht met de camera. Pioniers van de Nederlandse natuurfotografi e in het Nederlands Fotomuseum (2016). Lens-based media De hedendaagse kunstenaars in Inside the outside delen Tepe’s passie voor de natuur. Ook zij combineren vakmanschap met het lef om te experimenteren, maar het perspectief op de natuur en de uitvoering zijn echt anders. Enerzijds is het landschap inmiddels sterk veranderd. Daarnaast hebben digitalisering en technische ontwikkelingen tot een heel andere manier van fotograferen geleid. In contrast met het analoge werk van Richard Tepe staan digitale fotografi e, projecties, diafi lms, polaroids, animaties, beeldelementen uit de gamewereld en een stop-motion fi lm. De grenzen van de fotografi e zijn inmiddels zo ver opgerekt dat we spreken van lens-based media, beelden die tot stand komen met en door de cameralens.
Van magische schoonheid tot kleurrijk gif Hedendaagse kunstenaars en
Boven Ellen Kooi, Apeldoorn - leemkuil, 2022, print op dibond
Links Richard Tepe, Bij de leemkuil in landgoed Berg en Bosch, Apeldoorn, ca. 1920, collectie CODA Archief, © Richard Tepe Nederlands Fotomuseum
Hedendaagse kunstenaars ‘ onderzoeken hoe we ons verhouden tot de natuur en hoe de mens daarmee omgaat’
fotografen brengen niet alleen de schoonheid van de natuur in beeld, maar onderzoeken ook hoe we ons verhouden tot de natuur en hoe de mens daarmee omgaat. De verstilling en de magische schoonheid van de natuur zijn zichtbaar in de monumentale zwart-wit landschappen van Awoiska van der Molen en Erwin Olaf, terwijl deze en andere kunstenaars ons ook, soms op confronterende wijze, een spiegel voorhouden. Zo toont de fotoserie Undermined van Natascha Libbert verraderlijk mooi en kleurrijk gif in verlaten mijnen en afvalsporen in een onschuldig landschap. Alexandra Hunts presenteert in de fotoserie AVES en PLANTAE uitgestorven planten en dieren. Digitaal gemanipuleerde vogelgeluiden maken haar werk tot een indringende ervaring. Ook het diepe verlangen naar herstel van de ooit zo vanzelfsprekend harmonieuze band tussen mens en natuur wordt door een aantal kunstenaars belicht.
Trans Human Nature Pionier Richard Tepe publiceerde over zijn ontdekkingen in boeken met prachtige titels als De jacht met de camera. Onvoorwaardelijke toewijding was zijn credo. Diezelfde betrokkenheid zien we ook in Trans Human Nature, een installatie van Anouk Kruithof. Zij verkende de omgeving van Botopasi, een klein dorp in het regenwoud van Suriname, waar ze nauw samenwerkte met de plaatselijke bevolking. Kruithof dompelde haar beelden soms letterlijk onder water om te onderzoeken of we onszelf en onze eigen transformatie in de natuur weerspiegeld zien.
Ten westen van Apeldoorn Het werk van fotograaf Ellen Kooi kenmerkt zich door diepgravend onderzoek naar de mens in een landschappelijke omgeving. In opdracht van CODA richtte zij haar camera op de natuur ten westen van Apeldoorn. In de tentoonstelling is haar nieuwste fotoserie te zien, gemaakt in de geest van Tepe, die honderd jaar eerder in opdracht van de gemeente Apeldoorn het natuurgebied Berg en Bosch vastlegde voordat het tot een wijk en park werd getransformeerd. De documentaireserie van Tepe en de intieme, surrealistische sfeerbeelden van Kooi vormen een spannende combinatie in de tentoonstelling.
Natuurbeleving vandaag De (dia)film Flipping the Bird van Jaap Scheeren toont een rauwe liefde voor de natuur via beelden, zoals die van innig verstrengelde bomen. Ook de directe reactie van de natuur op de mens is in zijn werk aanwezig: op brutale en humoristische wijze geven takken en dieren ons een opgestoken ‘middelvinger’. Voor de multimedia-installatie Performing a landscape van Jan Robert Leegte is een real-time landschapssimulator gebruikt, zoals die ook wordt gebruikt in de ontwikkeling van games. Leegte creëert een gefragmenteerd beeld van een door storm en overstromingen geteisterd landschap. Bij het binnengaan van de ruimte word je overspoeld door een onderwaterwereld. In de laatste kamer is de stop-motion animatie Ecognosis te zien van Betweentwohands. Deze toont hoe de wereld overwoekerd wordt door de natuur zodra de mens er niet meer is. De geprojecteerde animaties reageren op de geluiden die de toeschouwer maakt. Zo beïnvloedt de bezoeker het verschijnen en verdwijnen van de geanimeerde flora en fauna.
INSIDE THE OUTSIDE 1 mei t/m 25 september CODA Museum Vosselmanstraat 299, Apeldoorn coda-apeldoorn.nl/theoutside
Boven Natascha Libbert, Sia, 2019, archival print
Rechts Jan Robert Leegte, Performing a landscape, 2020, mixed mediainstallatie
Linkerpagina Boven Erwin Olaf, Im Wald, Auf dem See, 2020, print op barietpapier
Onder Awoiska van der Molen, #382-14, 2015, zilvergelatine handdruk
Solo Duets KUNSTINSTITUUT MELLY, ROTTERDAM
Antidepressiva.Lichaamsvloeistoffen. Rotterdams rivierwater. Dit zijn enkele van de materialen die kunstenaars Ayesha Hameed en Ane Graff verwerken in hun kunst. Twee vrouwelijke kunstenaars die niet bekend zijn bij het grote publiek en materialen gebruiken die niet alledaags zijn. Bij Kunstinstituut Melly in Rotterdam presenteren ze beide hun eerste solotentoonstelling in Nederland. Op vrijdag 6 mei om 18 uur openen ze voor het publiek.
Rechts: Ayesha Hameed, I sing of the sea, I am mermaid of the trees, 2021 © Ben Nuttall
Boven Ane Graff, De wond in zijn verstrengelingen, 2022, met dank aan de kunstenaar Sinds 2018 presenteert Kunstinstituut Melly iedere 4 tot 6 maanden twee nieuwe solotentoonstellingen van hedendaagse kunst. Onder de naam SOLO DUETS presenteren de kunstenaars over de gehele tweede verdieping van het instituut nieuw werk in opdracht. Deze tentoonstellingen worden naast elkaar gepresenteerd en geënsceneerd om de kunstthema’s en artistieke praktijken met elkaar te vergelijken of juist tegenover elkaar te plaatsen. In mei opent Bruine Atlantis van de Londense kunstenaar Ayesha Hameed en De wond in zijn verstrengelingen van de Noorse kunstenaar Ane Graff.
Ayesha Hameed is een in Londen gevestigde kunstenaar die de hedendaagse grenzen van migratie en kritische rassentheorie onderzoekt. Ze houdt zich ook bezig met de visuele cultuur van de ‘Black Atlantic’, een zwarte cultuur die is verbonden met de Afro-diaspora. Dit heeft geresulteerd in uiteenlopende kunstprojecten, zoals een experimenteel radioprogramma, textielinstallaties en performancelezingen. Sinds kort richt de praktijk van Hameed zich specifiek op de Indische Oceaan, waarbij ze de verbanden onderzoekt tussen zwarte en bruine lichamen en de koloniale oceaanroutes. Hameed maakt daarbij vergelijkingen met huidige landsgrenzen en migratie, door de gemarginaliseerde geschiedenissen te herleiden tot het heden. De tentoonstelling Bruin Atlantis bestaat uit onder andere textiele audio-installaties en video’s.
Ane Graff richt zich in haar kunstpraktijk op ideeën over het unieke karakter van de mens. Ze onderzoekt hoe deze ideeën zich verhouden tot de huidige gezondheids- en milieurampen en vraagt zich af wat de impact van die rampen is op het menselijk lichaam. Het werk van Graff is sensueel en zeer materiaalrijk. Zo maakt ze onder andere gebruik van organisch materiaal, bacteriële pigmenten, lichaamsvloeistoffen en medicijnen zoals antidepressiva. Al het materiaal dat ze gebruikt, heeft een verbinding met de chronische ziekten van onze tijd. Haar sculpturen zijn veranderlijk, doordat de kunstwerken door de vermenging van materialen na verloop van tijd transformeren.
De tentoonstellingen zijn te bezoeken van vrijdag 6 mei tot en met zondag 21 augustus.
Witte de Withstraat 50 3012 BR Rotterdam kunstinstituutmelly.nl