Landgenoten lente 2006

Page 1

Land genoten Magazine voor boer en buiten | Lente 2006

Samen sterk 5 INSPIRERENDE VOORBEELDEN VLAM-BAAS WALTER VANDEPITTE IN DE BIECHTSTOEL TANJA DEXTERS OVER GESPIERDE BILLEN EN GROTE UIERS MESTVERWERKING IN DE PRAKTIJK OVER BIOLOGIE EN GEMOEDSRUST

www.landgenoten.be

www.vilt.be



in dit nummer 4 Mestverwerking

Beste Landgenoten, Kou geleden de voorbije winter? Bernard Debry, een boer uit Waver, heeft een eenvoudige manier gevon­ den om zijn woning warm te houden tegen betaalbare prijzen. Debry verstookt gewoon veevoeder. Hij ver­ koopt immers graan aan 0,09 euro per kilo en voor zijn stookolie betaalt hij 0,44 euro per liter. Met twee kilo graan of dus 0,18 euro bereikt hij dezelfde warmteca­ paciteit als met één liter stookolie. Als hij op die manier maar niet te veel dioxines de lucht in blaast. Had je ook zo’n ongemakkelijk gevoel toen het machtige Tessenderlo Chemie slechts schoor­ voetend zijn verantwoordelijkheid wilde opnemen na het gepruts met kapotte filters? Het is belangrijk dat de getroffen boeren en mengvoederbedrijven straks de geleden schade uitbetaald krijgen, maar is de zaak daarmee gesloten? Hoort het afval van een chemisch bedrijf wel thuis in de voedselketen? Intussen blijft het mestdossier dampend actueel. De vlm nam in het najaar van 2005 in totaal 4.251 stalen op percelen in kwetsbare gebieden. Het gemiddelde nitraatresultaat bedroeg 93 kg nitraat/ha, iets bo­ ven de norm. Per teelt zijn echter grote verschillen te merken. Op de maïspercelen wordt nog te veel mest gedumpt. Van alle genomen bodemstalen in 2005 ligt 41 procent boven de norm van 90 kg nitraat/ha, 11 procent ligt boven 180 kg nitraat/ha. De hoogst ge­ meten waarde bedroeg 1.200 kg nitraat/ha. Varkenshouder Eddy Van Wonterghem uit het OostVlaamse Aalter weet wél raad met zijn mest. Hij ver­ telt in dit nummer zijn wedervaren met de biologie. Met de Belgian Dairy Board trokken we naar de zuivel­ industrie om een producentenprijs van 40 eurocent te eisen. Is dat een eerlijke prijs of naïeve dagdromerij? Bij vlam kiezen ze voor promotiecampagnes om de af­ zet te bevorderen. Maar zijn melksnorren en andere dure hersenspinsels van gladde reclamejongens wel uw geld waard? Tanja Dexters heeft géén geld nodig om in de boekskes te verschijnen. Enfin … het is te zeg­ gen... daarover kunnen we niks verklappen.

Een verwerkingsinstallatie op je bedrijf: hoe loopt het in de praktijk? Varkenshouder Eddy Van Wonterghem over rendabiliteit en potasgehalte.

7 Oude Koeien / Het dampende goud

18 Prettig Platteland / Jager en landbouwer

21 Column

Het mestprobleem is 150 jaar oud. Niet dat ons oppervlaktewater er toen al van wist. Wél de indiaanse boerenbevolking in ZuidAmerika.

8 vlam-voorzitter Walter Vandepitte in De Biechtstoel

Melkveehouder Jos Colson klopt op tafel bij Renaat Debergh, spreekbuis van de Belgische Confederatie van de Zuivelindustrie.

24 Uit de provincie

11 Buitenlander

Ex-miss België en mediamadam Tanja Dexters ontdekt de landbouwpraktijk en leert koeien melken in Eke.

Glastuinbouw en ruimtelijke ordening: macrozones, rup’s en bedrijvenzones in Oost-Vlaanderen.

26 Uitgepraat / ggo’s

12 Vakwerk / Samenwerken

Wat doet een nieuwsredactie wanneer op zondagavond het bericht binnenkomt dat er een dioxinebesmetting is vastgesteld bij Verkest? Eerste les: niets is wat het lijkt.

22 Reporter Te Velde / Belgian Dairy Board

Besteedt vlam de sectorgelden voor promotie wel op de beste manier? viltvoorzitter Dirk Lips legt Walter Vandepitte op de rooster.

Hoe boeren en jagers hun wensen op elkaar afstemmen in West-Vlaanderen: ‘het is een natuurlijk bondgenootschap.’

De vele gezichten van samenwerking en hoe je die het best organiseert: van zelf je vlees vermarkten, tot samen inkopen en aardappelopties onderzoeken.

Bieden genetisch gemodificeerde organismen kansen voor de Vlaamse boer? Voorstander Johan Dezeure in discussie met Wim De Middeleer.

28 Actie vilt

18 Jager en boer

Win een originele brochurehouder.

22 Melkprijs

24 Glastuinbouw

Veel leesplezier! Griet Lemaire Hoofdredacteur

VILT? Het Vlaams Informatiecentrum over Land- en Tuinbouw informeert een breed publiek over de hedendaagse land- en tuinbouw. Daarvoor krijgt het middelen van privé-organisaties en de overheid.

3


MESTVERWERKING

Mes

4

Landgenoten Lente 2006


sttrauma verwerkt Welke richting het ook uitgaat met bemestingsnormen en verwerkingsplicht, Eddy Van Wonterghem deert het niet meer. Sinds 2003 verwerkt de zeugenhouder zelf zijn mest. En nu hij zekerheid heeft over zijn mestafzet, kan hij zijn energie weer volop in zijn bedrijf steken.

E

ddy Van Wonterghem heeft in het OostVlaamse Aalter een gesloten varkensbedrijf met 220 zeugen en 60 hectare akkerbouw. Sinds 2003 draait op het bedrijf een Trevi-mestverwerkingsinstallatie, een zogenaamde biologie, met een capaciteit van 4400 m3 ruwe mest per jaar. Anno 2006 is Eddy blij dat hij die stap heeft gezet, maar een paar jaar geleden zag het er nog heel anders uit. Tussen zijn beslissing in 2001 en de verwerking van de eerste kubieke meter mest verliep er immers twee jaar, en elke landbouwer weet dat er op twee jaar tijd heel wat kan veranderen. Geen spijt. ‘Toen ik de beslissing nam, zou ik 100 procent verwerkingsplichtig worden, dreigden mijn mestboetes op te lopen tot 17.500 euro per jaar en kostte de afzet van drijfmest nog 20 euro per ton. Al dat geld investeerde ik liever in mijn eigen bedrijf. Maar toen mijn installatie er twee jaar later stond, moest ik opeens maar 50 procent meer verwerken, en daarvan kon ik nog eens voor de helft aan substitutie doen! Op de koop toe was de prijs van de mestafzet ook ingestort. Dan slik je wel even, ja.’ Gelukkig had Eddy zijn installatie ruim genoeg bemeten, zodat hij intussen ook mest voor derden kan verwerken. ‘Op die manier is het voor mij rendabel, waarmee ik wil zeggen dat ik uit de kosten kom. Maar de sanitaire risico’s krijg ik er gratis en voor niks bij. Vandaar dat ik alleen rundermest van derden verwerk. Het is minder lonend dan varkensmest, maar het brengt minder sanitaire risico’s met zich mee.’

Toch heeft Eddy allesbehalve spijt van zijn beslissing. Onlangs trok hij de capaciteit van zijn instal-

latie zelfs op tot 6000 m3 . ‘Ik heb nooit geloofd dat de mestwetgeving nog zou versoepelen. En vooraleer ik mijn bedrijf uitbreidde, wilde ik een echte oplossing hebben voor mijn mestafzet. Die heb ik gevonden: ik weet waar ik mijn mest de komende tien jaar kwijt kan en ik weet ook wat mij dat gaat kosten. Ik kan mij nu met andere dingen bezighouden.’ In stilte heeft Eddy wel altijd gehoopt dat mestverwerkers ooit weer de toestemming zouden krijgen om uit te breiden, maar uiteindelijk heeft hij daar niet op gewacht. ‘Die hoop heb ik nog altijd, maar intussen hebben we toch een deel van een bedrijf overgekocht. Nu kan ik eindelijk een nieuwe mestvarkensstal zetten en moet ik geen biggen meer verkopen.’ De dikke en de dunne. De mestverwerking bij Eddy Van Wonterghem is gebaseerd op de biologische zuivering van de dunne fractie via nitri- ‘Ik heb nooit

ficatie en denitrificatie. geloofd dat de De ruwe mest wordt in mestwetgeving een vijzelpers gescheiden in een dikke en een zou versoepelen.’ dunne fractie. De dikke fractie, waarin de organische stof en het fosfaat zich ophopen, wordt afgevoerd naar een composteringsbedrijf. De dunne fractie, die 80 tot 85 procent uitmaakt van het geheel en waarin het grootste deel van de stikstof is achtergebleven, wordt verwerkt op het bedrijf. Eerst wordt die dunne fractie in het nitrificatiebekken belucht, door middel van beluchtingsmatten op de bodem, zodat de aanwezige bacteriën de >>>

5


MESTVERWERKING ­stikstof omzetten in nitraat. In het denitrificatiebekken, zonder beluchting, wordt het nitraat vervolgens omgezet in moleculaire stikstof. Dat onschadelijke stikstofgas ontsnapt gewoon in de lucht. Het eindresultaat is een effluent met bijzonder lage waarden n en p. ‘Doordat er nog wel iets van n en p in zit, kun je met dit systeem de ruwe mest voor 80 tot 90 procent verwerken,’ zegt Eddy. Het effluent rijdt hij gewoon uit samen met zijn drijfmest, bij de bemesting van zijn aardappelen, groenten, suikerbieten en maïs.

Wat met het effluent? Omdat het effluent relatief hoge potas-, natrium- en chloorgehaltes heeft, moet je er wel oordeelkundig mee omspringen. ‘Ik laat altijd een mestanalyse doen, en ook geregeld bodemanalyses. Ik rij maximum 50 ton effluent per ha uit, afhankelijk van de teelt. Als je je op het potasgehalte baseert om je hoeveelheid te bepalen, en dus niet op het n-gehalte, dan kun je het effluent zonder problemen gebruiken. Varkenshouders zonder grond kunnen volgens mij ook voldoende boeren vinden die het e ­ ffluent

‘Actieplan voor mestverwerking is duidelijk signaal’ Op 8 februari vond een Rondetafelconferentie over mestverwerking plaats, waarbij alle betrokken spelers vertegenwoordigd waren. Vlaams minister voor Leefmilieu Kris Peeters (cd&v) stelde er zijn actieplan voor. We stapten naar Sibylle Verplaetse, voorzitster van het Vlaams Coördinatiecentrum Mestverwerking, voor wat meer uitleg. In welke mate stijgt het mestoverschot als Vlaanderen volledig wordt afgebakend als kwetsbaar gebied? Sibylle Verplaetse: ‘Volgens berekeningen van de Mestbank is er vandaag een mestoverschot van 18 miljoen kg stikstof en 4,5 miljoen kg fosfaat. Door Vlaanderen volledig kwetsbaar te maken, zou het overschot bijna verdubbelen, tot 32 miljoen kg stikstof en 5,5 miljoen kg fosfaat, zonder rekening te houden met een mogelijke derogatie die Europa zou kunnen toestaan. We willen niet op de zaken vooruitlopen, maar het is nu al duidelijk dat er dringend nood is aan meer mestverwerking.’ Wat is de huidige operationele capaciteit van de mestverwerking? ‘Momenteel zijn er 304 milieuvergunningen voor installaties aangevraagd. Uit de vcm-enquête blijkt dat 92 bedrijven effectief bezig zijn met mestverwerking. De helft daarvan zijn kleinschalige installaties op bedrijfsniveau. Die veehouders verwerken de mest van het eigen bedrijf en vaak ook mest van collega’s in de buurt. Bij een derde van de bedrijven die aan mestverwerking doen, gaat het om mobiele verwerking. In totaal zijn er dus ongeveer vijftien echt gespecialiseerde mestverwerkingsbedrijven, waarvan er een vijftal het etiket grootschalig verdienen. Daarmee hebben we in Vlaanderen vandaag een totale, effectieve verwerkingscapaciteit van 600.000 ton mest.’

6

Landgenoten Lente 2006

De voorbije jaren verkeerde de mestverwerking in comateuze toestand. ‘In 2003 zijn er heel wat installaties bijgekomen, maar die groei is nadien inderdaad nagenoeg stilgevallen. Als de wetgever jaarlijks de mestverwerkingsplicht wijzigt, is het logisch dat investeerders aarzelen. Daarom dringen wij aan op een transparante en vooral stabiele wetgeving. Hoe heeft het vcm het actieplan Peeters onthaald? ‘Het verheugt ons dat minister Peeters door een rondetafel te organiseren en een actieplan op te stellen een zeer duidelijk signaal geeft dat hij mestverwerking zal ondersteunen en een nieuwe stimulans wil geven. We zijn natuurlijk ook blij met de erkenning die de minister uitsprak voor het vcm. De rondetafel heeft voorts duidelijk gemaakt dat mestverwerking haalbaar is: de pioniersfase is voorbij. Wat betreft het actieplan, juichen we de oprichting toe van de nieuwe werkgroep die een aantal knelpunten in de wetgeving moet wegwerken. De minister heeft ook de intentie om de mestverwerkingsplicht praktisch haalbaarder te maken, door middel van substitutiemogelijkheden, nieuwe technologieën, het bijsturen van lozingsnormen waar mogelijk, enzovoort. Natuurlijk is het ook een goede zaak dat wordt uitgezocht of subsidiëring van mestverwerking mogelijk is.’ Bedrijven die mest verwerken, zouden echter toch niet kunnen uitbreiden, zoals sommigen hoopten. Een tegenslag? ‘De mogelijkheid tot uitbreiding zou volgens de sector een stimulans geweest zijn om mestverwerking op grotere schaal te realiseren. De sector ziet het dus wel als een rem op de bedrijfsrendabiliteit.’

De gedroogde dikke fractie wordt afgevoerd naar een composteringsbedrijf.

willen gebruiken. Hier geldt de afspraak overigens dat iedereen die mest aanvoert, effluent mee terugneemt. De meesten maken daar geen probleem van.’ De kostprijs van een mestverwerkingsinstallatie is erg bedrijfsafhankelijk. Volgens berekeningen van het Vlaams Coördinatiecentrum Mestverwerking (vcm) kost de verwerking van varkensmest in een biologie 14 tot 16 euro per m3 mest, exclusief de kosten voor administratie, manuren en eventueel transport. In het algemeen kost mestverwerking, alles inbegrepen, 25 tot 30 euro per m3 ruwe mest. Eddy Van Wonterghem in‘Wie mest vesteerde 250.000 euro in zijn installatie. ‘Daar koaanvoert, neemt effluent men nog de exploitatie- en onderhoudskosten bij. De mee terug.’ pomp van de ruwe mest bijvoorbeeld, heeft het hard te verduren doordat er van alles in de mest zit dat er eigenlijk niet hoort.’ In vergelijking met een jaar of zes geleden, is er intussen al heel wat informatie beschikbaar. Toch maakte ook Eddy indertijd een heel gefundeerde keuze. Hij was in de jaren 90 een van de drijvende krachten in een coöperatie van 90 boeren die samen mest wilden verwerken. Het initiatief stierf intussen een stille dood. ‘We hebben toen echter wel her en der informatie ingewonnen en bedrijfsbezoeken gedaan.’ Een bezoek aan het bedrijf van Ivan Tolpe trok Eddy uiteindelijk over de streep. Hij is nog steeds erg tevreden over het systeem dat hij koos. ‘Het past perfect op mijn bedrijf en het is qua volume heel flexibel gebleken.’ En zijn gemoedsrust wat mestafzet betreft, pakt niemand hem nog af. D i Meer informatie over mestverwerking? Vlaams Coördinatiecentrum Mestverwerking T 050 36 71 00, www.vcm-mestverwerking.be i U kunt ook terecht bij het project Stimulering Innovatieve Mestverwerking: T 051 2323 31, www.stim-mestverwerking.be


OUDE KOEIEN

Het dampende goud

Koksijde, mest uitstrooien op het veld, Coll. Fac Univ Gembloux

In tijden van mestoverschot, ­bemestingsnormen en verwerkings­plicht wordt al eens vergeten dat mest een noodzakelijke grondstof is om aan landbouw te kunnen doen. Of hoe het goud van de boer een maatschappelijk probleem werd.

Mestinjectie op het veld, Coll. ‘Boer en Tuinder’, Leuven.

Binnenplaats hereboerderij, Coll. ‘Landbouwleven’

Mestkar uit boek ‘Aelbroeck’, 1823

T

ot diep in de 19e eeuw was de mestproduc- De invloed van kunstmest bleef echter nog enketie op de klassieke, gemengde landbouw- le decennia beperkt: het was duur, de kennis van bedrijven gebaseerd op een kunstig even- de boeren was beperkt en er was ook veel bedrog. wicht tussen akkerbouw en veeteelt. De oogst In die periode werd heel wat guano ingevoerd, vovan die bedrijven was vooral bedoeld om de ei- gelmest die door de indiaanse boerenbevolking in gen mensen te voeden, maar schiep Peru onder de vorm van slavenarook de mogelijkheid om een aantal Mest maakte beid werd afgeschraapt van de rotdieren te houden. Met het drieslag- het verschil seilanden langs de kust. Veel indiastelsel en de bijhorende vruchtwisse- tussen meer nen werden blind door het intense ling werd de grond vruchtbaar gehouof minder voedsel. contact met ammoniakdampen. den. En met een beetje mest konden Naarmate de kunstmest sterker een aantal hectaren wat intensiever worden be- kwam opzetten, raakte de invoer van Zuid-Ame-

werkt. Hoewel het rendement laag bleef, maakte de mest toch het verschil tussen meer of minder opbrengst, en dus meer of minder voedsel. Er werd ook wel wat zogeheten stadsmest aangevoerd – menselijke mest dus – maar echt structurele invloed had dat niet.

rikaanse vogelmest in onbruik en stortte de Peruaanse economie helemaal in elkaar. In ons land waren de boeren aan het eind van de 19e eeuw bij de grootste kunstmestverbruikers ter wereld. Het landbouwonderwijs en de promotie door de boerenorganisaties zaten daar zeker voor iets tussen.

Kunstmest doorbreekt cirkel. Naarmate de bevolking aangroeide, gingen de boeren meer broodgraan en aardappelen telen. Dat bood echter minder kansen om hoevedieren te houden, en dus mest te verkrijgen. Die vicieuze cirkel werd doorbroken met de komst van de kunstmest, halfweg de 19e eeuw. Een boer kon voor het eerst zijn bodem verrijken zonder vee.

Steile klim. De introductie van de kunstmest leidde tot rendementsstijgingen die heel wat gevolgen hadden voor de landbouw en voor de mestproductie. Door de dalende voederprijzen en de stijgende consumentenvraag, werden er steeds meer runderen, varkens en kippen gehouden voor luxeproducten zoals vlees of melk. Met een hogere mestproductie tot gevolg. Hoewel die eigen mest sinds de

opkomst van de kunstmest niet langer van levensbelang was voor het bedrijf, bleef elke boer toch veel energie steken in de bemesting van zijn velden met bedrijfseigen mest. Elk bedrijf bezat wel een beerkar, een aalpomp, een beerlepel of een meststik om de verharde mesthoop in stukken te steken. Hoge prijs betaald. Na 1950 verdween het typische gemengde bedrijf steeds meer uit beeld. Het Europese landbouwbeleid en de welvaartsstijging bevorderden in de loop der jaren het ontstaan van steeds grotere en sterker gespecialiseerde bedrijven, met tienduizenden kippen, duizenden varkens, honderden runderen. Die steeds intensievere, vaak grondloze veehouderij leidt al snel tot een onevenwicht tussen de mestproductie en de grond die beschikbaar is om mest uit te spreiden. Het mestoverschot is geboren: het goud van weleer is nu ook in onze contreien een probleem geworden. Te hoge concentraties, van nitraten en van andere stoffen die schadelijk kunnen zijn voor de volksgezondheid, zetten de overheden aan tot radicale maatregelen. De kost van het teveel aan mest is groot, zowel voor de landbouwer als voor de maatschappij. Zal map3 het laatste mestactieplan zijn? D i Meer weten? www.cagnet.be

7


DE BIECHTSTOEL

‘Met labels keren we ons af van bulkproductie’ In dit nummer neemt Walter Vandepitte, afgevaardigd bestuurder van het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (vlam), plaats in de Biechtstoel. vilt-voorzitter Dirk Lips legt hem op de rooster over zin en onzin van sommige vlam-campagnes, de labelpolitiek en andere hete hangijzers.

Lips: Als we morgen vlam afschaffen, zouden de boeren dat merken? Vandepitte: Misschien niet onmiddellijk, maar als er een voedsel- of prijzencrisis opduikt, wordt er toch altijd in de richting van vlam gekeken. We bestaan enkel bij de gratie van de vijftig sectororgani-

er wel degelijk inspanningen gedaan om horizontale projecten uit te werken. Momenteel wordt een educatief project opgestart voor het kleuter- en basisonderwijs dat doorheen alle sectoren loopt en aangepast is aan de leerprogramma’s. Verder ontwikkelen we een overkoepelende recepten-

saties die we vertegenwoordigen: zij kunnen vlam elk jaar afschaffen als ze dat willen. Maar ze doen het niet. Integendeel, heel wat organisaties komen spontaan bij ons aankloppen, zoals de frituuruitbaters, de warme bakkers en recent nog de sector van de verwerkte groenten. Een structuur als vlam stelt kleine en middelgrote bedrijven in staat om samen promotieacties op touw te zetten.

website en onderzoeken we verschillende pistes om een kookprogramma te lanceren op tv. Dit zijn allemaal initiatieven die de verschillende sectoren dichter bij elkaar brengen.

Het is toch een groot pijnpunt dat de samenwerking tussen de diverse sectoren binnen vlam niet altijd vlot? vlam is georganiseerd in tien sectoren, waarin de hele keten vertegenwoordigd is. Boeren, grossisten, slagers, exporteurs enzovoort hebben voor een stuk tegengestelde belangen, maar ze slagen er toch in om – na soms moeilijk overleg – solidair middelen ter beschikking te stellen om samen promotieprogramma’s uit te werken. Binnen de structuur van vlam heeft elke sector zeggenschap over zijn eigen middelen. Elke sector heeft zijn eigen doelstellingen, zijn eigen problemen en werkt hiervoor ook eigen campagnes uit. Dat is de kern van het probleem. De sector van het varkensvlees beconcurreert het kippenvlees en omgekeerd. Die kritiek dateert niet van gisteren. Vanuit vlam worden

8

Landgenoten Lente 2006

Boeren ergeren zich soms aan bepaalde tv-spotjes. Een tekenfilmpje met varkentjes die teveel wijn op hebben, kan dat echt effect hebben? Je mag niet vergeten dat de boeren niet de doelgroep zijn van die campagnes. Eerst selecteren we de doelgroep die we willen bereiken en bepalen we de boodschap die we hen willen overbrengen. Dan gaan we na op welke manier deze boodschap op de meest efficiënte wijze bij de doelgroep gebracht kan worden en schakelen we reclamebureaus in voor het ontwerp van de campagne. Dergelijke grote campagnes worden vooraf getest en ook achteraf gaan we na of de boodschap effect heeft gehad. Die campagne met die varkentjes hebben wij eerst laten zien aan de leden. Die hadden veel commentaar op dat varken dat allerlei injectienaalden in zijn regenjas zitten had. Maar de consumenten reageerden tijdens de preview juist heel positief op die bepaalde spot en bleken de boodschap op de juiste wijze te begrijpen: dan zenden wij die spot uit. Wordt er ook nog getest tijdens campagnes om eventueel bij te sturen? We testen onze campagnes inderdaad op verschillende momenten. Zo liepen er tijdens de sierteeltcampagne ‘Vrijdag, bloemendag’ drie verschillende spotjes op tv. Uit onderzoek bleek dat een bepaalde versie de boodschap minder duidelijk overbracht. Bij de tweede golf van de campagne hebben we dat ene spotje weggelaten en de campagne vervolgd met de twee goed scorende spotjes.


‘Vlam stelt kleine en middelgrote bedrijven in staat om samen promotieacties op touw te zetten.’

getoond dat campagnes genre ‘eet meer groenten, drink meer melk’ niet werken. De reden daarvoor is dat de consument niet bestaat. In de plaats daarvan bestaan er wel verschillende segmenten of niches van consumenten, die elk hun aanpak vragen. In zo’n campagne zit dus altijd een bijkomen-

Dergelijke evaluaties zijn echt noodzakelijk omdat de reactie van het publiek niet helemaal voorspelbaar is. Zo werd de melksnorrencampagne bijvoorbeeld zeer goed onthaald, maar bereikte ze toch niet het gewenste effect naar melkverbruik. We hebben daarom een drastische koerswijziging doorgevoerd en richten ons nu niet meer op de jongeren zelf, maar op hun ouders. De nieuwe campagne ‘Melk, en je kan tegen een stootje’ werd eerst grondig getest op het doelpubliek alvorens ze van start ging. Kunnen generieke campagnes, bijvoorbeeld voor aardappelen in het algemeen, effectief zijn? Gaat men door zo’n aardappelspotje minder rijst eten? We zijn al lang geleden afgestapt van generieke campagnes. Onderzoek heeft ondubbelzinnig aan-

de boodschap die specifiek is afgestemd op de uitgekozen doelgroep. Met de aardappelcampagne bijvoorbeeld willen we vooral jonge gezinnen ervan overtuigen dat aardappelen perfect passen in de moderne keuken, door hen nieuwe ideeën aan te reiken voor snelle en trendy aardappelgerechten. Dat we producten moeten diversifiëren en afstemmen op verschillende behoeften van verschillende consumentengroepen, heeft de sector ook begrepen: hoeveel soorten tomaten of aardappelen hebben we nu niet in vergelijking met vroeger? De consument wil producten met een identiteit en een verhaal. Wat veel boeren niet weten, is dat vlam nog meer doet dan adverteren in de massamedia. We steken inderdaad ook veel energie in businessto-businesscommunicatie in binnen- en buitenland, om aankopers aan te zetten om Vlaamse producten in te kopen. We hebben daarvoor kantoren in Parijs en in Keulen. Dat is voor een aantal sectoren – vooral vlees, groenten en fruit, en sierteelt – erg belangrijk. In België zorgen we ook voor ondersteunende acties op de verkooppunten en aangepast promotiemateriaal, zodat we onze mediacampagnes doortrekken tot in de winkel. Daarnaast verspreiden we via het voedingsinformatiecentrum nice onafhankelijke, wetenschappelijk onderbouwde voedingsinformatie, die bedoeld is voor de voedingsspecialisten, maar ook erg vaak geconsulteerd wordt door de algemene pers. De labelpolitiek van vlam wordt geregeld op de korrel genomen. Labels in de markt plaatsen, is een erg dure aangelegenheid en niet iedereen is overtuigd van de effectiviteit ervan? De labels laten toe om onze producten te onder-

scheiden van de uniforme bulkproductie. Revolutionair is dat niet: alle sectoren werken al vele jaren met marktsegmentatie en productdifferentiatie. Waarom maken autoproducenten tientallen verschillende modellen? Omdat er voor elk model een marktsegment is. Kijk eens in het koelvak naar de margarineproducten: grote en kleine verpak­ ‘Waarom maken kingen, met en zon- autoproducenten der zeezout of omega 3, tientallen koelkastsmeerbaar en- verschillende zovoort. Die marketingmodellen?’ principes hebben bewezen dat ze het verkoopsvolume kunnen doen stijgen en meer toegevoegde waarde kunnen creëren op het hele volume. Ik zou niet weten waarom dat voor de landbouw niet zou werken. Die labels zijn wel erg geldverslindend? >>> Het kost veel geld, maar het enige waar vlam geld insteekt, is de promotie van de labels. De >>>

9


DE BIECHTSTOEL

controles en het managementsysteem gebeuren op kosten van de deelnemers. Naast de producenten betalen ook de veevoederfabrikanten, de verkooppunten enzovoort mee voor hun eigen controles. Een andere grote kostenpost is het gfk-panel, waarbij het thuisverbruik van 3.000 gezinnen

‘Producten van bij ons’ Sinds begin dit jaar loopt de slagzin ‘Producten van bij ons’ als een rode draad door alle vlam-campagnes, van alle sectoren. Dit onderschrift werd ontwikkeld op vraag van de producenten en zorgt ervoor dat de herkomst van de producten nu sterker wordt benadrukt. Het is de bedoeling om de consument warm te maken voor lokale producten en op een subtiele manier een gezond chauvinisme te creëren. Het concept wordt op termijn ook visueel uitgewerkt om op de verkooppunten duidelijk te maken welke producten van lokale productie afkomstig zijn.

10

Landgenoten Lente 2006

wordt opgevolgd. Is dat zijn geld wel waard? topchefs te laten experimenteren met ingrediënJe kunt geen serieuze campagne voor consumen- ten. De receptrubrieken zijn de drukst bezochte ten opzetten als je niet weet wat de mensen con- pagina’s op de vlam-website. Maar we zien dat we sumeren. Als je een campagne voor vlees wil voe- op elk moment alert moeten zijn voor nieuwe proren, moet je toch weten hoeveel vlees de mensen blemen in de voedselketen en dat voedselveiligeten, welk vlees, waar ze dat heid op dat moment weer prioriteit numvlees kopen. Uit de gfk-resulta- ‘Nu de crisissen mer één wordt. Toen het dioxine-incident ten leren we bijvoorbeeld dat er achter ons liggen, van Tessenderlo Chemie bekend werd, is een enorme verschuiving is van focussen we meer onze crisiscel dadelijk in actie geschohet traditionele pure vlees naar ten. Met snelle en transparante berichten meer op smaak gemengd en verkleind vlees, zogeving in vijf talen zijn we er in geslaagd als gyros, gemengde brochettes, en genieten.’ om de export te vrijwaren en om de ecogemengd gehakt. Het pure vlees nomische schade te beperken. Ook de exwordt vooral gekocht door een ouder, traditione- porteurs werden nauw betrokken bij de commuler publiek. Om de jongeren te bereiken moeten we nicatie zodat zij vragen van hun klanten accuraat ons dus bezinnen over bereidingen die hip zijn voor konden beantwoorden. de jeugd. Als je niet voldoende op de hoogte bent van de evoluties in de markt, kan je nooit de juiste boodschap en doelgroep bepalen voor je reclamecampagne. Zijn jullie na de dioxinecrisis in 1999 niet te lang blijven hameren op voedselveiligheid? We komen uit een periode van schandalen, dus hebben we zwaar geïnvesteerd in campagnes om het vertrouwen te herstellen. Dat laten we nu niet vallen, maar vorig jaar hebben we toch een wending ingezet. Naast veilig, mag het ook lekker zijn. Daarom zoeken we nu vaker aansluiting bij het culinaire, het gastronomische, bijvoorbeeld door

Moeten jullie niet meer werk steken in het overtuigen van de Vlaamse land en tuinbouwers van het nut van vlam? We moeten geen reclame maken voor onszelf, maar we communiceren wel met iedereen die bijdragen betaalt, vooral via de vakbladen maar ook met nieuwsbrieven en op beurzen. En in de rubriek Ledeninfo op onze website kan elke boer zich gratis registeren om maximaal op de hoogte te blijven. D i Meer informatie: www.vlam.be, www.nice-info.be


BUITENLANDER

‘Joepie, er komt melk uit!’ Ex-miss België en mediamadam Tanja Dexters houdt wel van een uitdaging. Ze houdt er hobby’s op na als autoracen en valschermspringen, maar ook onze uitdaging kon haar bekoren: we vroegen haar om de landbouwpraktijk te ontdekken op het gemengd bedrijf van Dirk De Wulf uit Eke.

H

et is een grijze dag als Tanja Dexters aanbelt bij veehouder Dirk De Wulf uit Eke. Dirk polst meteen hoe vertrouwd Tanja met de sector is. ‘Tijdens mijn opleiding tot kleuterleidster heb ik wel eens een boerderij bezocht,’ vertelt Tanja. ’Maar dat is al een paar jaar geleden. Ik woon wel op de buiten in Mol en ik hou van de landelijke rust. Of ik een melkkoe van een vleeskoe kan onderscheiden? Ik vermoed dat een melkkoe

Als Dirk even later de volgende staldeur opent, slaat Tanja’s stem bijna over: ‘Huh, is dat een varken? Ik dacht dat het een koe was, zo groot!’ Dirk grinnikt en stelt trots een van zijn topzeugen voor aan Tanja, die meteen besluit dat een varken toch niet echt geschikt lijkt als huisdier. ‘Of blijft een hangbuikvarkentje kleiner,’ vraagt ze wat be‘Je ziet echt dat dremmeld. Dirk knikt in-

dat de dieren met hart en ziel worden verzorgd.’ Toch is de ex-miss België verre van een bewuste consument: ‘Ik moet bekennen dat ik te impulsief winkel. Meestal heb ik niet veel tijd en koop ik gewoon wat er lekker uitziet. Ik let amper op mijn gezondheid. Ook over de recente dioxineberichten maak ik me weinig zorgen. Als het mijn lot is om ziek te worden, zal dat zo zijn, het heeft weinig zin om je daarover druk te maken.’

een grotere uier heeft? Ik ben alleszins een dierenliefhebber: ik heb altijd medelijden als ik een vrachtwagen met varkens zie rijden. En ik wil al van kinds af een varkentje als huisdier.’

stemmend en doet zijn teelttechnische verhaal verder uit de doeken: dat de biggetjes na tien weken worden weggevoerd, dat ze allemaal het resultaat zijn van kunstmatige bevruchting en dat ieder biggetje een vaste tepel heeft om te drinken.

In de runderstallen bewijst Tanja meteen dat ze echt het verschil kent tussen een melk- en een vleeskoe. ‘Wat een gespierde billen, dat zal wel een vleeskoe zijn zeker?’ Nadat Dirk heeft uitgelegd dat er enkel nog manueel wordt voorgemolken, wil Tanja dat graag even proberen. Na een korte demonstratie van Dirk hurkt ze neer, tot ze luttele seconden later vol opwinding roept: ‘Joepie, er komt al melk uit! Wie wil een glaasje melk?’ Heel lang zal Tanja echter niet nagenieten: haar gsm rinkelt en haar manager vraagt of ze nog snel even kan langskomen. Dirk – die al bijna twee uur aan het vertellen is – heeft er alvast geen probleem mee, al besluit hij nog vlug een paar handtekeningen te vragen, ‘voor zijn vier kinderen’. D

Kleintjes worden groot. Nadat Tanja haar modieuze laarsjes heeft ingeruild voor een stevig paar gummilaarzen, vertelt Dirk dat zijn bedrijf zo’n 150 zeugen, 25 melkkoeien en 10 stuks vleesvee omvat. Op vraag van Tanja leidt Dirk ons eerst naar de biggen. ‘Ooh, keischoon,’ roept ze, terwijl ze over de kopjes aait. En als Dirk haar een kleintje in de handen stopt, kan het helemaal niet meer stuk. Waarna ze het spontaan toefluistert: ‘Wees niet bang, schatje, ik eet vooral koeienvlees...’

Dirk zijn dieren met hart en ziel verzorgt.’

Foie gras en gespierde billen. Terwijl we de varkensstallen achter ons laten, drukt Tanja haar bewondering voor Dirk uit. ‘Ondanks al die dieren op een beperkte oppervlakte liggen de stallen er mooi bij,’ zegt ze. ‘Een tijd geleden heb ik foie gras afgezworen nadat ik in een documentaire zag hoe die ganzen worden behandeld. Maar hier merk je

11


VAKWERK – SAMENWERKEN Dit keer gaat Vakwerk! over samenwerken: een thema dat wat minder op technologie is gericht, maar dat in de sector alsmaar belangrijker wordt. Op de volgende pagina’s focussen we op een aantal nieuwe, inspirerende voorbeelden. Al willen we er nog op wijzen dat vanzelfsprekend ook de klassieke coöperaties belangrijk blijven voor de sector.

‘Een onophoudelijk groei- en leerproces’ Begin 2002 sloegen vijf veehouders uit het Hageland de handen in elkaar om samen vlees te vermarkten. Met succes: intussen verkoopt hun coöperatie al drie jaar vlot het vlees van eigen kweek. Hoe is hun samenwerking georganiseerd? En welke tips hebben ze voor beginnende coöperanten?

A

nn en Dirk Rummens-Vandepoel uit Tienen hebben heel wat jaren gezocht naar mogelijkheden om een hogere vleesprijs te krijgen voor de dubbeldoelkoeien die in hun streek traditioneel werden gekweekt. Tot ze uiteindelijk in mei 2002 een coöperatieve vennootschap hebben opgericht met vier gelijkgestemde collega’s. Onder de noemer Hagelandse Haspengouwse Veeboerencoöperatie (hhv) brengen de vijf sindsdien een breed assortiment vlees van hun respectievelijke bedrijven zelf naar de consument.

de afzonderlijke bestellingen klaar.’ De hhv’ers hebben er bewust voor gekozen om geen hoevewinkel in te richten. In plaats daarvan leveren ze de helft van hun bestellingen gekoeld aan huis, de andere helft leveren ze via voedselteams. Ann: ‘Dat zijn groepen van tien tot vijftien gezinnen die samen inkopen doen bij boeren uit de streek. Vredeseilanden was daarmee in Leuven begonnen en onze regio telt al heel wat afhaalpunten. Onze doelstellingen sluiten nauw aan bij die van de teams: we willen kwaliteitsvlees verkopen, dat bovendien op een maatschappelijk verantwoorde manier is geproduceerd.’

Voedselteams of thuislevering. De leden van de coöperatie doen zo goed als alles zelf, enkel Eerlijk verdeeld. De leden van de coöperatie voor het versnijden rekenen ze op een externe hebben het vaste takenpakket van bij de start slager. Ann Vandepoel: ‘We werken daarbij vol- zorgvuldig onder elkaar verdeeld en op papier gens een vast stramien. Op basis van de binnen- vastgelegd. Het aantal werkuren wordt daarbij gelopen bestellingen krijgen de coöperanten te berekend op basis van het aantal aandelen dat horen hoeveel kilogram er van elke een coöperant heeft, wat op zijn beurt afvleessoort nodig is. Daarna voert hangt van de omzet die via de coöperatie ‘Voor onze iedereen zijn deel naar het slachtwordt gerealiseerd. In de praktijk hebben samenwerking de vijf dus elk een eigen, vaste taak: iehuis, vanwaar alles gekoeld naar de slagerij wordt gebracht. Nadat de kenden mand verwerkt de bestellingen, iemand is slagers het vlees bewerkt hebben, we elkaar verantwoordelijk voor de website, iemand maken we met interimkrachten al nauwelijks.’ houdt de boekhouding bij, iemand werkt in

12

Landgenoten Lente 2006

de slagerij, en iemand combineert het rondrijden van de bestellingen met werk in de slagerij. Terwijl de taakverdeling al meer dan drie jaar gelijk was gebleven, is er dit jaar voor het eerst een echte verschuiving op til. ‘Sinds dit jaar bieden we het biologisch gevogelte ook versneden aan,’ zegt Ann. ‘Daardoor realiseert het kippenbedrijf Gallinero nu een veel grotere omzet via de coöperatie dan bij de oorspronkelijke taakverdeling. Omdat de omzetcijfers en het takenpakket in balans moeten blijven, zal onze kippenhouder dus wat meer verantwoordelijkheid moeten gaan dragen. We hebben dat besproken tijdens de raad van bestuur, onze maandelijkse vergadering met alle leden. Maar iedereen was het er al snel over eens.’ Van struikelblok naar Hartenboer. Zoals de meeste samenwerkingsverbanden moest hhv tij-


‘Doordat je efficiënter werkt, krijg je meer tijd voor nieuwe zaken.’

dens de opstartperiode de grootste struikelblokken overwinnen. ‘Voor onze samenwerking kenden we elkaar nauwelijks. Terwijl je in het begin heel wat

praktische problemen moet overwinnen. Hoe regel je alles, aan welke regelgeving moet je organisatie voldoen? Vooral die laatste vraag heeft ons kopbrekens bezorgd. Het is alleszins belangrijk dat je duidelijke statuten en een degelijk huishoudelijk reglement vastlegt. Daarnaast vind ik dat je heel open met elkaar moet kunnen praten. En ook de begeleiding van het Innovatiesteunpunt vond ik zeker geen overbodige luxe.’ De dagelijkse leiding van een samenwerkingsverband blijft volgens Ann wel een onophoudelijk groei- en leerproces. ‘Na meer dan drie jaar leer je

alles flink wat efficiënter organiseren. En toch besteden we vandaag niet minder tijd aan de coöperatie. Dat komt omdat er alsmaar nieuwe zaken bijkomen: je groeit, denkt na over nieuwe mogelijkheden, enzovoort.’ Zo stapten de HHV-boeren in 2004 mee in het project Hartenboer, een groter samenwerkingsverband dat naast HHV-vlees ook zuivel en andere hoeveproducten uit Limburg en het Hageland aanbiedt. Volgelingen? Intussen wordt het alsmaar duidelijker dat de leden van HHV met hun initiatief een succesvolle weg zijn ingeslagen. Maar hoe komt het dat de coöperatie nauwelijks navolging krijgt in andere regio’s? Ann: ‘Ik heb me al vaak afgevraagd hoe dat komt. Een coöperatie opstarten vergt natuurlijk heel wat inspanningen. Maar ik zie niet in waarom het bij anderen niet zou lukken. Volgens mij is er maar één voorwaarde om te sla-

gen: zorg ervoor dat iedereen voldoende voordeel uit de samenwerking kan halen.’ D i Meer weten? T 016 81 17 10

13


VAKWERK – SAMENWERKEN

Samen grondstoffen kopen in Nevele Wie grote volumes aankoopt, krijgt doorgaans betere voorwaarden. Waarom dus niet proberen om over de aankoop van bepaalde producten samen met je collega’s te onderhandelen? Elf tuinders uit de regio rond Nevele doen het intussen al twee jaar, in een informeel kader dat hen nauwelijks verplichtingen oplegt.

14

Landgenoten Lente 2006


V

ijf jaar geleden ging tomatenteler Johan Vlaemynck uit Nevele op bedrijfsbezoek bij een Nederlandse collega. Hoewel het bedrijf ook teelttechnisch niet oninteressant bleek, bracht Johan vooral het idee om samen producten aan te kopen mee naar België. Hij praatte erover met zijn broers Herman en Dirk, die mee het Nevelse trostomatenbedrijf uitbaten. Toen ook bleek dat buur en paprikateler Marc Lambrecht – die voor zijn veilingtransport al een aantal jaar met de broers Vlaemynck samenwerkte – voor het idee gewonnen was, legden de buren hun plannen voor aan een aantal collega’s uit de regio.

Gewicht in de weegschaal. De reacties op het voorstel bleken verrassend positief. Alle gecontacteerde bedrijven waren in maart 2004 vertegenwoordigd op de startvergadering: acht tomatenbedrijven en twee paprikabedrijven. Samen met het biologische tomaten- en paprikabedrijf dat zich later bij de groep aansloot, vertegenwoordigen ze een oppervlakte van twintig hectare. ‘In vergelijking met ons eigen bedrijf van drie hectare kun je daarmee een pak meer gewicht in de weeg- ‘De bestellingen schaal leggen,’ zegt Johan worden op Vlaemynck. ‘Bovendien ieder bedrijf zijn bijna alle deelnemers afzonderlijk substraattelers, die dus geleverd en vaak dezelfde materialen gefactureerd.’ nodig hebben.’ De voorbije twee jaar hebben de elf tuinbouwbedrijven samen onderhandeld over steenwol, meststoffen, bindmateriaal, gas, biologische bestrijdingsmiddelen, elektriciteit en plasticfolie. Heeft dat voor de tuinders een aanzienlijke besparing opgeleverd? Johan: ‘We hebben zeker mooiere prijzen gekregen. Maar de leveranciers vragen om onze overeenkomsten binnenskamers te houden. Toch willen we ons niet afschermen: nieuwe leden zijn altijd welkom, ook uit andere regio’s.’ Geen aankoopcentrale. Tot hiertoe zien de elf tuinders hun samenwerking als een los en kleinschalig verband. ‘We hebben geen formele structuur met statuten vastgelegd,’ zegt Johan. ‘In de praktijk vergaderen we gewoon vijf namiddagen per jaar, telkens op een ander bedrijf. Daarbij brengt iedereen zijn aankoopgegevens mee om ze met de andere te vergelijken. Daar moet je dus wel

voor open staan. Voor de rest zijn er per product twee mensen verantwoordelijk. Zij verzamelen de gegevens van alle bedrijven en onderhandelen – vanzelfsprekend in overleg met de anderen – de contracten.’ Van bij het begin hebben de tuinders vooropgesteld dat het bedrijfscomfort niet onder de samenwerking mag lijden. Johan: ‘Het is dus niet onze bedoeling om zoals die Nederlander een echte aankoopcentrale in het leven te roepen. Niemand van ons kijkt uit naar een extra tussenschakel. Zo hebben we van bij de start afgesproken dat alle bestellingen nog altijd op ieder bedrijf afzonderlijk moeten worden geleverd én gefactureerd.’

tweede jaar op rij als groep onderhandeld. Omdat ze dit jaar uiteraard een minder grote sprong voorwaarts maakten dan de eerste keer, werd gevreesd dat het enthousiasme wat zou afnemen. Maar dat is volgens Johan niet het geval: ‘Iedereen weet dat hij geen onrealistische verwachtingen moet koesteren. Bovendien gaat het niet alleen om financieel gewin. Je verliest bijvoorbeeld heel wat minder tijd aan vertegenwoordigers. En je steekt veel op van elkaar. Onlangs hebben we afgesproken om ook arbeidsgegevens te vergelijken met enkele gelijkaardige bedrijven uit het samenwerkingsverband.’

West-Vlaamse reactie. De tuinders hebben op Meer dan financieel gewin. Het grote voor- hun initiatief al heel wat reacties gekregen van deel van het informele samenwerkingsverband geïnteresseerden. Ondanks de vele siertelers in de is dat het project snel van start regio rond Nevele, blijken vooral Westkon gaan. Bovendien hielden de ‘Je verliest ook heel Vlaamse collega-tuinbouwers contact tuinders op die manier de drem- wat minder tijd aan op te nemen. Johan: ‘We geven graag pel om in het project te stappen vertegenwoordigers.’ uitleg aan wie gelijkaardige plannen zo laag mogelijk. Johan: ‘In onze koestert. En wie wil deelnemen, nodigroep zitten heel wat verschilgen we uit om eens een vergadering bij lende persoonlijkheden en ik vind dat een verrij- te wonen. Persoonlijk vind ik wel dat onze groep king. We zijn nog altijd met elf en het verloop in ook niet te groot moet worden, maar we zien wel de groep is heel klein. Op twee jaar is er nog maar wat de toekomst brengt. Ieder voorstel wordt één lid uit de groep gestapt omdat hij liever zelf open op onze vergadering besproken. ’ D zou willen onderhandelen voor al zijn producten. Ook dat hoort bij een informele samenwerking. Al iMeer weten? denk ik dat we op termijn wel naar een juridische Neem contact op met Johan Vlaemynck: 09 371 51 06 basis zullen evolueren.’ Intussen hebben de elf tuinbouwers voor het

15


VAKWERK – SAMENWERKEN

Aardappelopties: alternatief voor vrije markt en contracten Sinds vorig jaar is in de schoot van het Algemeen Boerensyndicaat (abs) een studieclub opgericht die de troeven van de optiemarkt voor aardappelen onderzoekt. ‘Het idee daarvoor komt van Nederlandse collega’s die via beursmaatschappijen een interessante minimum-

tie neem op een prijs van 15 euro per honderd kg in april, tegen een premie van pakweg 1,1 euro. Dat betekent dat mijn aardappelen zeker al minimum 13,9 euro opbrengen. Bovendien ben ik vrij om de optie te laten vallen en eventueel aan een hogere aardappelprijs te verkopen. Als de

prijs voor hun aardappeloogst hebben vastgelegd,’ zegt initiatiefnemer Guy Depraetere. ‘Maar net als de meesten ben ik absoluut niet thuis in dat financiële kluwen. Daarom bundelen we met een vijfentwintigtal aardappeltelers onze kennis, in samenwerking met een Nederlands marktadviesbureau.’

marktprijs in april bijvoorbeeld 17 euro is, dan geniet ik ook mee: ik verlies alleen mijn premie van 1,1 euro per honderd kg. Zakt de marktprijs toch onder de 15 euro dan blijft mijn bodem op 13,9 euro. Met de huidige contractprijzen in het achterhoofd vind ik dat allesbehalve slecht.’

Na enkele maanden lijken de aardappeltelers

uit de studieclub alvast overtuigd dat de optiemarkt een interessant alternatief voor de vrije markt en de contractteelt wordt. ‘Laat me het systeem met een voorbeeld illustreren,’ zegt Guy. ‘Stel dat ik in december of januari een op-

i Meer weten? Contacteer Guy Depraetere: tel. 0475 32 69 36 of guy.depraetere@skynet.be

De handen in elkaar

Samen investeren

voor het Limburgse platteland

in nieuwe variëteiten De verbetering en vernieuwing van het boomkwekerij- en tuinrozenassortiment op een gestructureerde manier aanpakken, dat is het doel van de coöperatieve vennootschap bestselect die eind 2004 werd opgericht. De leden van de vennootschap zijn 22 vooruitstreven-

zoek (ilvo). Met best-select willen de telers in de volledige keten actief zijn: van ontwikkeling tot productie en marktintroductie. Sinds vorige zomer verkopen ze daardoor onder meer de Pinky-Winky, een nieuwe hydrangea met een mooie herfstverkleuring die heel goed in de

In Limburg hebben het provinciebestuur, de Landelijke Gilden, Agro-diensten en Agroaanneming het publiek-private samenwerkingsverband Lisro opgericht. Het Limburgs Steunpunt Rurale Ontwikkeling, zoals Lisro voluit heet, werkt voornamelijk samen aan

de Vlaamse boomkwekers, die nauw samenwerken met de eenheid Plant van het nieuwe Instituut voor Landbouw en Visserij Onder-

smaak blijkt te vallen.

landschapsonderhoud. Zo heeft het een hagenscheerproject uitgewerkt, waardoor land- en tuinbouwers voortaan een beroep kunnen doen op een ‘hagendorser’ om hun hagen tegen een voordelige prijs te laten scheren. Daarnaast neemt Lisro initiatieven om de plattelandsbeleving te stimuleren: van het aanleggen van wandelpaden, tot het ondersteunen van activiteiten zoals fiets- of wandeltochten.

i Meer weten? www.bestselect.be

i Meer weten? www.ruraalsteunpunt.be of tel. 011 60 50 75

16

Landgenoten Lente 2006


17


PRETTIG PLATTELAND

Jagers en boeren

‘Een

natuurlijk bondgenootschap’

Hoe goed ken jij de jagers uit je streek? Dat ze lastige houtduiven voor je bestrijden, is in de sector algemeen bekend. Maar wist je dat je met jagers nog heel wat andere interessante overeenkomsten kunt afsluiten? Enkele inspirerende voorbeelden van West-Vlaamse landbouwers en jagers.

18

Landgenoten Lente 2006

J

agen is de grote passie van Ferdinand Adam uit Koksijde. Tijdens het seizoen haalt hij zijn jachtgeweer zo vaak mogelijk uit de kast. Daarnaast is de gepensioneerde actief in de jachtorganisatie Hubertusvereniging Vlaanderen, is hij secretaris van de Wildbeheereenheid (WBE) Westhoek,

en is hij wbe-consulent voor West-Vlaanderen. ‘Zeker in een landbouwprovincie als West-Vlaanderen vormen boeren en jagers een natuurlijk bondgenootschap,’ zegt hij. ‘In mijn jachtgebied kennen alle landbouwers mijn auto, en ze hebben allemaal mijn gsm-nummer.’ Fauna op braakgronden. Sinds 1999 zijn in Vlaanderen al zowat 180 wbe’s opgericht. Dat zijn samenwerkingsverbanden waarin jagers, in overleg met alle spelers van het buitengebied, werk maken van verantwoorde jacht in een bepaald gebied. ‘In mijn Zoals de wet voorschrijft, worden zowel een afjachtgebied gevaardigde van de lokale landbouwraad als mensen uit de natuur- en bossector uitgeno- hebben alle digd op de algemene vergadering. Het spreekt landbouwers vanzelf dat daarbij heel wat ideeën voor samen- mijn gsm-nummer.’


’s avonds moet er ook nog lekker getafeld worden, als je begrijpt wat we bedoelen?’ Akkerranden en scheepskettingen. Naast de faunabraak stimuleert de wbe Westhoek ook landbouwers om her en der graanakkerranden te laten ‘Het enige staan. Om de populatie geel- wat ik aan

werking ontstaan, waarvan Ferdinand Adam de overeenkomsten voor faunabraak veruit de belangrijkste vindt. ‘Het grote voordeel daarvan is dat boeren geen gronden moeten opofferen. De wbe sluit namelijk een overeenkomst waarbij de landbouwer op kosten van de wbe een zaadmengeling inzaait op braakliggende percelen. Belangrijk is wel dat er pas mag worden gemaaid vanaf 15 juli – als de patrijs gedaan heeft met broeden – terwijl er nog voldoende tijd rest voor winterbedekking. Als landbouwer krijg je van ons eerst de zaadmengeling en daarna 37 euro per jaar bovenop de braakpremie van de Vlaamse overheid. Bovendien heb je het voordeel dat de wilde duiven je graan veel meer met rust laten.’ De passie voor jacht. In het gebied van de wbe Westhoek blijken de overeenkomsten voor faunabraak alvast een groot succes. Akkerbouwer JeanPierre Vermeulen uit Nieuwpoort: ‘In onze regio vind je heel wat braakgronden. En als je met die gronden een extraatje kunt verdienen, is dat voor een landbouwer natuurlijk interessant. Ikzelf ga

wel nog heel wat verder: ik laat een strook van 1 hectare jaar in jaar uit liggen als wildakker en ik schat dat ik in totaal al zowat 2000 bomen heb aangeplant langs akkerranden en op minder bruikbare percelen. Maar ik ben zelf door de jagersmicrobe gebeten en dus ben ik wel een geval apart. Het enige wat ik aan die gronden heb, is om de vijf jaar hout voor mijn kachel en het plezier van

‘Belangrijk is dat je maait na 15 juli, als de patrijs al heeft gebroed.’

de jacht,’ glimlacht Jean-Pierre naar Ferdinand. Terwijl wij de wenkbrauwen fronsen, doen de twee een poging om hun passie voor jacht te verklaren. ‘Buitenstaanders kunnen het zich moeilijk voorstellen, maar je moet de hele jachtcyclus zien,’ klinkt het. ‘Nog voor het jachtseizoen genieten we van de landbouw- en natuuromgeving waarin we dieren zoeken. We maken tellingen en proberen het wildbestand bij te sturen door in te grijpen in de biotopen. Dan gaat het jachtseizoen van start en spreken we af met onze vrienden en kennissen. Want je gaat altijd jagen op uitnodiging. En natuurlijk blijft het niet bij een namiddagje jagen:

gorzen in de provincie uit te die gronden breiden, hebben de provincie heb, is om de West-Vlaanderen en het Regivijf jaar hout onaal Landschap Heuvelland voor mijn vorig jaar een pilootproject opgestart. ‘Voortaan kunnen kachel.’ ook wbe’s een overeenkomst akkerranden afsluiten met landbouwers,’ zegt Ferdinand Adam. ‘Het pilootproject is weliswaar beperkt tot twee hectare per wbe, maar we hopen dat vlm dit idee zal opnemen in haar pakket van beheerovereenkomsten.’ Dat de wbe Westhoek goede contacten onderhoudt met de landbouwsector, bewijst ook het hazenproject dat is opgezet met lokale loonwerkers. De jagers zochten een oplossing voor het toenemend aantal hazen dat aan zijn einde kwam doordat de nieuwe grootpakkenpersmachines alsmaar sneller over het stro rijden. ‘De oplossing bleek even efficiënt als goedkoop,’ zegt Ferdinand Adam. ‘Het bleek dat je de hazen kunt wegjagen door stukken scheepsketting vooraan de trac- >>>

19


PRETTIG PLATTELAND

‘De loonwerkers kregen scheepskettingen om hazen weg te jagen.’

tor te hangen. Daarom hebben we beslist om dergelijke scheepskettingen uit te delen aan alle loonwerkers uit de

streek. Naast heel wat tijd heeft dat ons voor dertig machines maar 250 euro gekost, en het enige wat de loonwerkers moesten doen, was de kettingen vastmaken.’ Geen wildschade meer? Landbouwers beschouwen van hun kant de jagers als bondgenoten om de overlast van wilde duiven en ganzen aan te pakken. Volgens landbouwer Jean-Pierre Vermeulen willen de jagers daarbij zo veel mogelijk helpen, maar ze stuiten vaak op de complexe wetgeving. ‘Het probleem is dat je enkel verwilderde duiven – waarvan de eigenaar niet meer te achterhalen is – mag aanpakken. Maar hoe herken je van op afstand een verwilderde duif? Voor houtduiven is de jachtperiode gelukkig al verlengd tot eind februari. En daarnaast zijn er ook nog de holenduif en de Turkse tortel die niet bejaagd mogen worden.’ Intussen blijven ook de ganzen heel wat schade aan landbouwgewassen veroorzaken, terwijl jagers en boeren machteloos moeten toekijken. Jean-Pierre Vermeulen: ‘Het is wettelijk vastgelegd dat we enkel overzomerende ganzen mogen aanpakken. In principe mogen we ook de Canadagans wel bejagen, maar die komt zich pas na zonsondergang bevoorraden en dan mogen we niet meer schieten. Ik vrees dat onze enige hoop een efficiënter wildschadefonds is. Maar dan moet men er wel nog voor zorgen dat we geen zes jaar op ons geld moeten wachten, zoals ik onlangs nog hoorde.’ D

20

Landgenoten Lente 2006

Van jachtrechthouder tot wbe? In Vlaanderen valt iedere jachtpartij onder de verantwoordelijkheid van een gemachtigd jachtrechthouder. Die moet er onder meer voor zorgen dat hij de toelating heeft van alle eigenaars uit het gebied – dat overigens minstens veertig hectare groot is. Daarnaast moet de jachtrechthouder uiteraard een jachtvergunning hebben en moet hij een goedgekeurd jachtplan hebben ingediend bij de arrondissementscommissaris van zijn provincie. In de praktijk zijn bijna alle jachtrechthouders lid van een wildbeheereenheid (wbe). Dat zijn verenigingen die samen met alle betrokkenen streven naar verantwoorde jacht

in een bepaald gebied: in de algemene vergadering zetelen zowel boswachters, natuurwachters, leden van erkende natuurverenigingen, als mensen uit de bosbouw en afgevaardigden van de lokale landbouwraden. Om erkend te worden, moeten wbe’s onder meer een wildbeheerplan indienen met de plannen en doelstellingen voor de komende jaren. In ruil voor de erkenning komen de wbe’s in aanmerking voor een werkingssubsidie en een projectsubsidie (van maximaal 1500 euro per jaar), waarmee ze bijvoorbeeld vergoedingen voor faunabraak kunnen uitwerken.

Enkele jachtovereenkomsten op een rij 1. Faunabraak: Als land- of tuinbouwer kun je met heel wat wbe’s een overeenkomst voor faunabraak afsluiten. Dat betekent dat je van de wbe een zaadmengeling krijgt, die je inzaait op braakliggende percelen. Je mag de percelen maaien tussen 15 juli en 31 augustus. Vanaf het tweede jaar krijg je een vergoeding (van doorgaans 37 euro) bovenop je braakpremie. 2. Akkerranden: Met de Vlaamse Landmaatschappij (vlm) kun je verschillende beheerovereenkomsten afsluiten die ook voor jagers interessant kunnen zijn: van perceelsrandenbeheer tot kleine landschapselementen. Daarnaast loopt er in de provincie WestVlaanderen een pilootproject waarbij je ook voor graanakkerranden een vergoeding

krijgt van 15 eurocent per vierkante meter. 3. Rechtstreekse regeling: Heel wat boeren en tuinders sluiten een rechtstreekse overeenkomst af met jagers. Een eerste mogelijkheid is dat je afspreekt om op een perceel dat je pas in het voorjaar ploegt, een deel graan of andere gewassen te laten staan als wintervoeding voor het wild. Andere mogelijkheden zijn het voorzien in voederplaatsen zoals emmers met graan, of zelfs de aanleg van wildakkers, waar het wild zich op een natuurlijke manier kan voeden en eventueel kan broeden. De vergoeding varieert sterk in functie van het extra werk en van de (pachtof vriendschaps-)band tussen jager en boer. i Meer info? Surf naar www.jachtinfo.be


COLUMN

Het Vlaams Informatiecentrum over Land- en Tuinbouw (vilt) wil zijn werking versterken en is daarom op zoek naar:

REDACTEUR (M/V) Functieomschrijving: Als redacteur help je bij de redactie van nieuwsberichten voor de website. Daarnaast doe je ook research en schrijf je redactionele artikels voor de website en voor het kwartaalblad Landgenoten en de nieuwsbrief Buiten Adem. Je zorgt ook voor de inhoudelijke uitwerking van nieuwe rubrieken op de website. De redactionele begeleiding van campagnes is ook voor jouw rekening. Je rapporteert aan de hoofdredacteur.

Profiel: Bij voorkeur volgde je een journalistiek georiënteerde opleiding of je bent gelijkwaardig door ervaring. Je bezit uitmuntende redactionele vaardigheden gekoppeld aan grote zelfstandigheid en verantwoordelijkheidszin. Je beschikt over maatschappijkritische inzichten en je hebt een objectieve achtergrond. Je bent bereid om ook ’s avonds en in het weekend te werken. Kennis van de brede landbouwsector is een pluspunt. Je bent in het bezit van een wagen en een rijbewijs B. Aanbod: Je komt bij

vilt

terecht in een klein, maar

gemotiveerd team. Wij bieden je een salaris dat aangepast is aan je competenties en andere extralegale voordelen. Interesse? Aarzel niet en stuur vóór 10 april je sollicitatiebrief en

cv

naar

vilt

vzw, Leuvenseplein 4, 1000

Brussel of via info@vilt.be. Neem zeker

ook eens een kijkje op onze website www.vilt.be.

Varkenssnuit

Woensdagavond, 25 januari. Het is exact 20u02. In de mailbox van de vilt-redactie floept een mailbericht van het Voedselagentschap tevoorschijn. Een verontreiniging van varkensvet. Even schuifelen op de stoel. De contaminant is dioxine. Verhoogde hartslag. Bron van besmetting is Verkest. Een nare flashback overvalt de avondploeg. Of is het een hallucinatie? We lezen het bericht opnieuw. En nog een keer. Maar het klopt. Profat is de nieuwe bedrijfsnaam van de vroegere vetsmelter Verkest. Twee-maanden-en-een-half heeft het geduurd vooraleer de contaminatie aan het licht kwam. En dan gebeurde dat nog in Nederland. Juist. Het land van de stijfburgerlijke Harry Potter. Bij De Morgen ruiken ze vette krantenkoppen. Een journaliste haast zich naar de bekendste vetsmelter van Vlaanderen, die meer dan zes jaar na de grote dioxinecrisis nog steeds niet gevonnist is. Maar niets is wat het lijkt. Verkest heeft zijn lesje geleerd. Volgens een onafhankelijk auditbureau ‘kan men er tegenwoordig zelfs van de vloer eten’. Tiens … De eerste bedrijven zijn intussen geblokkeerd. Snel worden vierhonderd veehouderijen op slot gedraaid. In de Wetstraat 16 slaakt er eentje een zucht van verlichting omdat hij in

tegenstelling tot zijn voorganger niet over de straat hoeft te hollen met onvolledige lijsten, zwetend van verkiezingskoorts. Niet Verkest, maar PB Gelatins heeft de dioxine gelekt. Een filiaal van het gereputeerde Tessenderlo Chemie. Of het bedrijf de schade van de landbouwbedrijven gaat vergoeden? ‘We betreuren het voorval’, klinkt het antwoord in het vrt-journaal. Gegrom in alle agrarische huiskamers. Ethisch handelen is een hot item sinds er te pas en te onpas varkenssnuiten gepubliceerd worden. De Europeanen willen aan de wto-tafel het dierenwelzijn ter sprake brengen, maar dan wel om goedkope invoer te bannen. Terecht, want elders in de wereld lijden de dieren een hondenleven. In Tanzania en Mozambique gaan boeren nu zelfs grachten graven rond hun velden in de hoop dat varkens en leeuwen er gretig in tuimelen. Tot op heden sliepen de boeren op hun velden om peuzelende varkens te verjagen. In plaats van varkens kwamen ze ‘s nachts wel eens uitgehongerde leeuwen tegen. Dat dergelijke ontmoeting in 70 procent van de gevallen een dodelijke afloop kent, weet hooguit een groepje dappere tijgervechters in de brousse. In Europa blijven we onbegrijpend het hoofd schudden telkens onze handelspartners het dierenwelzijn onder de stalvloer wegmoffelen.

21


REPORTER TE VELDE

‘Meneer Debergh, we vragen alle

Na jaren van relatieve rust rommelt het in de melkveehouderij. In 2003 beslisten de Europese landbouwministers om de zuivelsector voor te bereiden op de liberalisering van de markt. Daardoor zullen tegen volgend jaar de interventieprijzen voor boter en m ­ agere melk met respectievelijk 25 en 15 procent afgeroomd zijn. Logisch gevolg: een daling van de melkprijzen, die weliswaar gedeeltelijk gecompenseerd wordt met een melkpremie. Omdat de wereldmarktprijzen momenteel hoog zijn, hebben de melkveehouders tot hiertoe de hervorming niet gevoeld in hun portemonnee. Maar wat als de conjunctuur straks tegenzit? Bovendien worden in 2013 de exportrestituties afgeschaft en zijn de wtoonderhandelingen over de afbouw van invoertarieven nog aan de gang. Net zoals varkensboeren en aardappeltelers zullen melkveehouders moeten

22

Landgenoten Lente 2006

leren leven met forse prijsschommelingen. Een aantal landbouwers zijn de lage prijzen in de supermarkten nu al beu en hebben de Belgian Dairy Board opgericht. Het komende jaar zullen ze trachten om de helft van de melkveehouders te mobiliseren achter de eis om 40 eurocent per liter melk uitbetaald te krijgen. Om duidelijk te maken dat het hen menens is, hebben ze samen met collega’s uit een tiental andere landen de European Milk Board opgestart.

Op onze vraag legde melkveehouder Jos Colson uit Dilsen-Stokkem in naam van de Belgian Dairy Board het vuur aan de schenen van Renaat Debergh, hoofd van de Belgische Confederatie van de Zuivelindustrie.

€0, 40


een een eerlijke prijs’ Jos Colson: Wij ijveren voor een eerlijke prijs voor ons product. Is dat te veel gevraagd voor de zuivelindustrie? Renaat Debergh: Zeker niet. Ik sta volledig achter uw streven naar een eerlijke prijs. Het is niet gezond als bepaalde supermarkten melk te goedkoop aanbieden. Ook begrijp ik dat onze melkveehouders het vandaag moeilijk hebben. ‘Ik vrees dat jullie Maar ik heb er wel eisen als een een groot probleem mee dat jullie op ba- boemerang in jullie sis van de kostprijs 40 gezicht kunnen eurocent naar voren terugkeren.’ schuiven. Dat is niet hoe onze economie werkt. Bovendien vraag ik me af hoe je die kostprijs berekent. In Nederland is de kostprijs hoger dan bij ons, moet melk voor Nederland dan duurder zijn? En de kostprijs van de 50 procent beste boeren is een kwart minder dan die van hun collega’s. Kiezen we dan de prijs van de beste of van de slechtste helft? Daarover kun je discussiëren, maar vindt u ook niet dat de marges van supermarkten schandalig hoog zijn? Dat ga ik niet ontkennen. Maar hebben jullie geen schrik dat de supermarkten jullie hogere kostprijs gewoon gaan doorrekenen aan de consument? Van gemiddeld 26 naar 40 eurocent lijkt me toch wel zeer drastisch. Welke consument gaat zoveel meer willen betalen voor Belgische zuivel? Ik vrees dat jullie zich in een avontuur storten dat wel eens als een boemerang in jullie gezicht kan terugkeren. De invoerdruk zal alleen maar verhogen. En het is een illusie dat je een fort Europa kunt creëren. Bij een melkprijs van 40 eurocent moeten de quota met een derde omlaag. Nadien zal de toegenomen invoer ervoor zorgen dat het quotum voortdurend verder zal moeten krimpen.

We krijgen liever een eerlijke prijs dan premies. Dat besef ik. Maar het is een moeilijk op te lossen probleem dat onze consument te weinig voor zijn voedsel betaalt. En als de vraag naar Belgische zuivel krimpt, hebben jullie een nog groter probleem. Daarnaast heb ik mijn vragen bij jullie timing: zonder exportsubsidies wordt het aanbod op de binnenlandse markt nog groter, en toch eisen jullie nu een hogere prijs. Ik vraag me af of dat wel een goed idee is.

En wat zou er gebeuren mochten jullie 40 eurocent per liter krijgen? Dan zouden ook de Vlaamse melkveehouders massaal quotum bijkopen, met alle gevolgen van dien. De prijs voor de quota zou de lucht in schieten en weg is het voordeel. Je kunt de marktlogica niet omzeilen. Als blijkt dat er ergens winst in zit, begint men elkaar weg te concurreren.

Nu overschat u bewust het belang van de wereldmarkt voor melk. Het klopt dat na de volledige uitvoering van de Europese mtr-hervorming maar zes procent van de zuivel met subsidie op de wereldmarkt wordt afgezet. Maar de liberalisering is een tendens op wereldvlak, die jullie ook voor melk niet kunnen tegenhouden. Ik wil er trouwens op wijzen dat jullie melkprijs in 2005 niet is gedaald als je de Europese premies meerekent. Bovendien vraag ik me af hoe jullie bij een kostprijs komen van 40 eurocent per liter. Mochten jullie kosten echt zo hoog zijn, dan was de markt toch al lang in elkaar gestort? Volgens mij zouden jullie beter samenwerken om andere actiepunten te realiseren. Waarom spreken

Dat is een ander verhaal. Maar het wordt toch tijd dat de boeren wat steviger staan in onderhandelingen? Je bedoelt met de aankopers van grootwarenhuizen? Het zou inderdaad niet slecht zijn mochten sommigen wat meer inzicht krijgen in een billijke prijs. Het is voor niemand in onze sector goed als melk goedkoper wordt dan pakweg cola. Maar ik vrees dat je niets eenzijdig kunt afdwin- ‘Het wordt tijd gen. Want wat is jullie dat de boeren stok achter de deur: de steviger staan in de melk laten lopen? Volgens mij hebben melk- onderhandelingen.’ veehouders daarvoor te veel de mentaliteit van ondernemers. Boeren handelen individueel en ik vermoed dat de ‘leve-

jullie bijvoorbeeld niet af om voortaan nog maar een tiende te betalen voor quotum?

ringsstop’, zoals jullie het noemen, voor de meesten een brug te ver zal zijn.

Dat lijkt me meer iets voor de vakorganisaties, terwijl wij onze positie in de keten willen verstevigen. Intussen vloeit er door het quotum wel jaarlijks heel wat geld weg uit de sector. Vorig jaar is in Nederland een derde van het melkgeld be‘De marges van steed aan de aankoop supermarkten te van quotum: blijkbaar is de malaise in de sec- groot? Dat ga tor toch ook niet zo erg. ik niet ontkennen.’

We zien wel hoe het loopt. We zien de leveringsstop echt maar als het allerlaatste drukkingsmiddel. In de eerste plaats willen we sterker onderhandelen in naam van zo veel mogelijk melkveehouders. En ik mag gerust zeggen dat er net als in andere Europese landen heel wat interesse is onder de Vlaamse boeren. Alleszins bedankt voor dit gesprek en tot later. D

23


Ruimte voor

glastuinbouw

Om competitief te blijven in Europa moet de glastuinbouw in Vlaanderen meer kansen krijgen. Onder meer via de ruimtelijke ordening kunnen die kansen gecreëerd worden, en daarbij kan ook voor de provincies een belangrijke taak weggelegd zijn. We gingen met Nele Wauman van de provincie Oost-Vlaanderen op bezoek bij Tom en André De Ryck, tomatentelers in Melsele-Beveren.

O

m de concurrentie te kunnen blijven aangaan met andere glastuinbouwgebieden, zou er van het Vlaamse glastuinbouwareaal – zo’n 2000 ha in totaal – elk jaar 100 ha serres vernieuwd moeten worden. Dat halen we bijlange na niet. Om de sector nieuwe stimulansen te geven, stelde de Vlaamse regering in 2003 het actieplan Glastuinbouw op. Daarin ging heel wat aandacht naar het beleid rond ruimtelijke ordening, aangezien vergunningen voor nieuwe serres al te vaak worden geweigerd.

Grond tekort. Dat er dringend iets moet gebeuren, vinden ook André en Tom De Ryck in Melsele. André introduceerde in de jaren 60 de serreteelt van ­aardbeien op het ouderlijke landbouwbedrijf. Later werd overgeschakeld op tomaten. Het bedrijf beschikt intussen over 1,8 ha serres, de laatste uitbreiding dateert van 1989. Recent stapte zoon Tom in het bedrijf. ‘Uit noodzaak eigenlijk. Ik was lie-

meer dan elders kansen moet krijgen en waar er Bedrijvenzone: clusteren. Ook wat betreft de dus vlotter vergunningen worden afgeleverd. bedrijvenzones zijn er in Oost-Vlaanderen al conDaarnaast wordt er gewerkt aan glastuinbouw- crete plannen, met name voor de bedrijvenzone bedrijvenzones, waar verschillende glastuin- Stokstorm in de gemeente Deinze. Nele Wauman: bouwbedrijven gegroepeerd worden en gebruik ‘Het is de bedoeling daar een gebied speciaal uit kunnen maken van gemeenschappelijke voorzie- te rusten voor de glastuinbouw, en daar dan beningen.’ In Oost-Vlaanderen is bij die twee sporen drijven te clusteren. Op korte termijn kunnen een belangrijke taak weggelegd voor de provincie, we er een provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan die immers de ruimtelijke uitvoevoor opmaken.’ Ook in die aanpak ringsplannen (RUP) moeten opma- ‘De rechtszekerheid zien André en Tom De Ryck wel iets. ken. In Limburg bijvoorbeeld is het in die zones zou zeker Vooral een gasaansluiting is voor aan de gemeenten om de RUP’s op een modern glastuinbouwbedrijf een verbetering zijn.’ te maken. Het derde element van immers cruciaal. ‘Wij hebben geluk het actieplan is een duidelijk toetgehad en hebben de gasleiding kunsingskader dat gemeenten en provincies kunnen nen laten doortrekken. Maar op heel wat plaatsen gebruiken bij hun beslissing over de bouwvergun- gaat dat niet, en een milieuvergunning voor zwaning. Glastuinbouw moet immers ook mogelijk re stookolie krijg je zomaar niet.’ blijven buiten de macro- of bedrijvenzones. Dergelijke glastuinbouwbedrijvenzones zouden Macrozone: groot gebied. De Vlaamse Land- de rechtszekerheid bevorderen, volgens vader en

ver mijn eigen bedrijf gestart, maar hier in de buurt maatschappij heeft voor de provincie Oost-Vlaankomt er gewoon te weinig grond vrij. De gemeen- deren een locatiestudie uitgevoerd en daaruit te Beveren is vrij soepel wat vergunningen betreft, blijkt dat twee Oost-Vlaamse gebieden extra intemaar onder meer door de compensaressant zijn voor het aanduiden van een ties voor het Deurganckdok is hier in ‘Er moet in macrozone: de streek rond Lochristi en de streek echt plaats tekort.’ het gebied Beveren-Kruibeke-Sint-Gilelk geval iets lis-Waas. Nele Wauman: ‘In 2006 worgebeuren voor de den gesprekken opgestart om die piste Op het vlak van vergunningen en ruimtelijke ordening stelt het Vlaams glastuinbouw.’ verder uit te werken.’ Het bedrijf van Anactieplan Glastuinbouw een driedré en Tom De Ryck in Beveren zou op die sporenbeleid voorop. Nele Wauman: ‘Het is de manier in een macrozone voor glastuinbouw kunbedoeling om in bepaalde provincies, waaron- nen terechtkomen. Een goede zaak, vinden ze. ‘Op der Oost-Vlaanderen, zogenaamde macrozones het vlak van rechtszekerheid zouden dergelijke af te bakenen: gebieden waar glastuinbouw nog zones in elk geval een verbetering zijn.’

24

Landgenoten Lente 2006

zoon De Ryck. ‘En het zou ook interessant zijn naar de banken toe: die bedrijven zijn meer waard, hé. Ik denk trouwens dat juist dat een van de redenen is waarom Nederlandse tuinbouwers zo makkelijk verkassen. Een Vlaming is toch nog altijd meer gebonden aan zijn grond.’ Als minpunt noemt De Ryck wel de verhoogde ziektedruk in zo’n bedrijvenzone. Overleg met gemeenten. In Vlaanderen blijft het echter moeilijk om locaties te vinden voor een reeks bedrijvenzones. Nele Wauman: ‘Er wordt langs alle kanten aanspraak gemaakt op de gronden: voor industriegebied, woongebied enzo-


UIT DE PROVINCIE

voort. Recent heeft het gemeentebestuur van Bilzen nog zijn plannen moeten wijzigen, na burenprotest tegen de inplanting van 34 hectare glastuinbouw. Voor we in Oost-Vlaanderen tot de afbakening van dergelijke zones kunnen overgaan, moet er dus zeker nog overlegd worden met

Meer info? Provincie Oost-Vlaanderen Nele Wauman, Dienst Land- en Tuinbouw Tel. 09 267 86 81 nele.wauman@oost-vlaanderen.be Provincie West-Vlaanderen Veroniek Denys, Dienst Economie, Landbouw en Visserij Tel. 050 40 33 54 landbouwenvisserij@west-vlaanderen.be

de andere betrokkenen en niet in het minst met de gemeenten. Het is immers nog niet duidelijk of er meer draagvlak is voor macrozones of voor bedrijvenzones.’ ‘Maar,’ besluit André, ‘er moet in elk geval iets gebeuren voor de Vlaamse glastuinbouw. Anders geraken we hopeloos achterop.’ D Provincie Antwerpen Ilse Van den Broeck, Cel landbouw- en plattelandsbeleid Tel. 03 240 58 31 clp@admin.provant.be Provincie Vlaams-Brabant Tom Lagast, Dienst ruimtelijke ordening Tel. 016 26 75 05 tlagast@vl-brabant.be Provincie Limburg Paul Palmans, Sectie Landbouw Tel. 011 23 74 44 landbouw@limburg.be

De provincie OostVlaanderen wil gebieden afbakenen waar glastuinbouw nog meer dan elders kansen moet krijgen.

Colofon: Landgenoten is een uitgave van vilt, het Vlaams Informatiecentrum over Land- en Tuinbouw • Verantwoordelijke uitgever: vilt-voorzitter Dirk Lips • Redactie en realisatie: Jansen & Janssen Uitgeverij, www.jaja.be • Redactieadres: Vilt, Leuvenseplein 4, 1000 Brussel Website: www.landgenoten.be, e-mail: info@vilt.be •Hoofdredacteur: Griet Lemaire • Redactieraad: Dirk Lips, Koen Symons, Peter Van Bossuyt, Freddy Robberecht, Jan Mosselmans, Hubert Hernalsteen, Bart Vleeschouwers, Guy Depraetere, Nathalie Nicolas, Kristiaan Van Laecke, Didier Huygens, Joris Relaes, Pascal Houbaert, Jan Coessens, Anneleen De Vos, Leen Guffens, Kristof Vandenberghe • De meningen die derden in dit magazine vertolken, vallen buiten de verantwoordelijkheid van vilt.

25


UITGEPRAAT

Genvoedsel: grote uitdaging of historische vergissing? De voorbije jaren is in onze maatschappij al heel wat gediscussieerd over genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s). Maar welke kansen bieden ze voor jou? Twee melkveehouders proberen elkaar van hun mening te overtuigen. Johan Dezeure, Veurne

‘I

k wil graag ggo’s gaan telen als ze wettelijk worden toegelaten. Mijn belangrijkste argument daarvoor is dat we dankzij ggo’s goedkoper en milieuvriendelijker zullen kunnen telen. Als de wetenschap ons de kans biedt om soorten te telen waarvoor je minder bestrijdingsmiddelen nodig hebt, dan zie ik niet in waarom ik zou moeten twijfelen. Ik denk zelfs dat we op termijn geen andere keuze zullen hebben dan ggo’s.’

‘Ik zie niet in waarom de consument schrik zou hebben van ggo’s. Als er een ggo op de markt komt, gaat daar altijd heel wat wetenschappelijk onderzoek aan vooraf. Waarom zouden we onze wetenschappers op dat vlak plots niet vertrouwen? Ik zit er absoluut niet mee in om ggo’s op mijn bord te krijgen en ik zou ook mijn kinderen gewijzigd voedsel laten eten. Al geef ik wel toe dat er naar het brede publiek nog heel wat voorlichting zal nodig zijn.’ ‘Het spreekt vanzelf dat de risico’s heel goed moeten worden onderzocht. Maar ik geloof zeker niet in doemscenario’s. De wetenschap staat ook niet stil: niets is blijvend, onderzoekers vinden voortdurend nieuwe oplossingen. Dankzij ggo’s kunnen ook nieuwe geneesmiddelen worden ontwikkeld. En als we efficiënter voedsel kunnen produceren, biedt dat kansen om de honger in de wereld aan te pakken. Ik hoop echt dat Europa op dit vlak niet achterblijft. Ggo’s lijken me dé grote uitdaging voor de toekomst.’

Wim De Middeleer, Herzele ‘Volgens mij weet niemand echt waaraan we beginnen als ggo’s worden toegelaten. Ik geloof best dat je met gewijzigde soorten minder werk zult hebben. Maar ik twijfel er heel sterk aan of de landbouwers daar zelf wel financieel voordeel uit zullen halen. Waarschijnlijk zullen alleen de echt grootschalige bedrijven er enigszins wel bij varen. Daarnaast ben ik er honderd procent zeker van dat de consument totaal niet op ggo’s zit te wachten.’ ‘Wie gemanipuleerd voedsel opeet, zal niet meteen doodvallen, dat geef ik gerust toe. Maar de gevolgen op langere termijn zijn onmogelijk te bewijzen. Enerzijds kunnen ggo’s gelijkaardige planten in een ruime regio besmetten. Anderzijds kunnen ze ons hele ecosysteem verstoren. Want hoe kunnen wetenschappers op langere termijn de impact voorspellen op de hele voedselcyclus? Ik vergelijk ggo’s graag met kernenergie. Het lijkt een mooie oplossing, maar vroeg of laat zal blijken dat je onverantwoorde risico’s hebt genomen.’ ‘Het is een mythe dat ggo’s de honger in de derde wereld kunnen oplossen. Uit onderzoek weten we dat er zelfs nu al voldoende voedsel is, maar dat het niet op de juiste plaatsen geraakt. Mocht je met ggo’s het hongerprobleem kunnen oplossen, dan zou ik het risico eventueel nog overwegen. Maar momenteel zie ik absoluut maar één, veel te zwakke reden om ggo’s te telen: voor je eigen gemak.’ D

Ben jij nog niet uitgepraat? Je kan je ei kwijt op ons discussieforum in de rubriek Uitgepraat op www.landgenoten.be

26

Landgenoten Lente 2006



Paarse koeien? Doe er iets aan! Het brede publiek weet niet meer hoe de land- en en tuinbouw in elkaar steekt. Wie het agrarisch hart op de juiste plaats draagt, probeert hieraan te verhelpen. Vilt steunt je daarbij. Met elke twee maanden een vers pakketje nieuwsbrieven dat je per post toegestuurd krijgt om uit te delen aan familie, vrienden, buren, kennissen of klanten. Zo laat je hen kennismaken met de vele voordelen die de land- en tuinbouw te bieden heeft.

voorle snelers bell Wie zich nog niet ingeschreven heeft om regelmatig een oplage naar keuze van Buiten Adem te ontvangen, kan met een eenvoudig telefoontje een abonnement bekomen. Kostprijs voor alle toegestuurde nieuwsbrieven: volledig gratis! Bovendien komt iedereen die ons helpt om Buiten Adem te verspreiden in aanmerking voor een originele brochurehouder. De eerste 500 aanvragers krijgen een gratis exemplaar toegestuurd. Als je kans wil maken op dit unieke aanbod, bel je nu meteen naar vilt: tel 02 553 15 88, of stuur een e-mail naar info@vilt.be.

Afgiftekantoor Gent X Landgenoten 5 Tijdschrift-kwartaalblad Kwartaal 1, 2006


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.