landgenoten
www.vilt.be
magazine voor boer en buiten lente 2010 | 21
‘Elke boerderij is een kmo’ Guy Van Den Broek (De Tijd)
VLM-baas in de Biechtstoel
‘Resultaten door overleg’
driemaandelijks | kwartaal 1 | Gent X | P509285
Bio met gps-technologie Damien Depraetere
DOSSIER Knelpunten en PACHTWET
mogelijke oplossingen
+ Agrobeheersgroepen, asperges en biogas, streekproducten, het e-loket en veel meer
3
16 06
Beste
landgenoten De eerste voorzichtige zonnestralen van deze lente doen mij met weemoed terugdenken aan mijn kindertijd. Vele uren heb ik samen met mijn broer en zussen ravottend doorgebracht op onze boerderij. Daarbij gold één regel: eerst de karweitjes en dan het plezier. Dat wisten ook de vriendjes en vriendinnetjes uit de buurt maar al te goed. Zij staken mee de handen uit de mouwen om daarna samen kampen te bouwen op de hooizolder of het moeras te gaan verkennen in de wei. Als ik de buurvrouw nu tegenkom, zegt ze dat haar kinderen – die ondertussen zijn uitgezwermd over heel de wereld – nog steeds vol enthousiasme over hun tijd op de boerderij spreken. Opgroeien op een landbouwbedrijf levert je als kind een enorme rijkdom op. En het vormt je persoonlijkheid. Zo sterk zelfs dat het niet eenvoudig is om die landbouw nadien nog los te laten. Ook voor Damien Depraetere bleek de lokroep van de landbouw te groot. Nochtans
21
leefde zijn vader jarenlang in de overtuiging dat hij geen opvolger had. Deze ommezwaai dwong hen het bedrijf anders te bekijken, met een verrassende conclusie tot gevolg: ze wagen de overstap naar bio. Dat het leven soms vol onverwachte wendingen zit, beseffen de landbouwers uit Kruibeke ook maar al te goed. Nadat de onteigeningscommissie hun erf opwandelde, proberen ze nu samen een weidevogelproject in de kersverse natuurzone op te zetten. Je merkt het al: de enige zekerheid is dat deze Landgenoten opnieuw boordevol boeiende verhalen zit... Veel leesplezier! Griet Lemaire Hoofdredacteur
22 in dit nummer 06 focus pachtwetgeving Werkt de pachtwet contraproductief voor de boer? Wat zijn mogelijke pistes om de wetgeving bij te sturen?
12 ondernemer van nature Damien Depraetere over precisielandbouw op het grootste biologische akkerbouwbedrijf in Vlaanderen.
18 biechtstoel Dirk Lips ondervraagt VLM-bestuurder Toon Denys. Van derogatieaanvraag tot het uitzicht van landbouwgebied in 2020.
24 buitenlander Financieel journalist Guy Van Den Broek van De Tijd checkt de economische knowhow van Wim Verbreuken uit Kalmthout.
en verder …
04 11 16 21 22 26
koetjes & kalfjes gewikt en gewogen burenbabbel uit de provincie ten huize van frontaal
colofon Landgenoten wordt u aangeboden door vilt. Het Vlaams infocentrum land- en tuinbouw informeert een breed publiek over de hedendaagse land- en tuinbouw. Daarvoor krijgt het middelen van privé-organisaties en de overheid. verantwoordelijke uitgever vilt-voorzitter Dirk Lips redactie en realisatie Jansen & Janssen Uitgeverij, www.jaja.be redactieadres vilt vzw, Koning Albert II-laan 35, bus 57, 1030 Brussel tel +32 (0)2 552 81 91 fax +32 (0)2 552 80 01 e-mail info@landgenoten.be hoofdredacteur Griet Lemaire redactieraad Dirk Lips, Marijke Pollentier, Freddy Robberecht, Jan Mosselmans, Hubert Hernalsteen, Guy Depraetere, Kristiaan Van Laecke, Didier Huygens, Joris Relaes, Jan Coessens, Anneleen Devos, Leen Guffens, Bruno Bamps, Louis Palfliet, Veroniek Denys, Maarten Puls, An Van Acker fotografie Filip Vanoutrive, Vilda, iStockphoto de meningen die derden in dit magazine vertolken, vallen buiten de verantwoordelijkheid van vilt.
4
koetjes & kalfjes
Doe het zonder papier Op 21 april is het weer tijd om de verzamelaanvraag in te dienen. Wie de jaarlijkse worsteling met alle papieren beu is, kan gebruik maken van het e-loket. Voordeel van dit elektronisch loket is dat het tijdig fouten in je aanvraag signaleert en je handige tips geeft om optimaal van je steungeld te kunnen genieten. Wie bovendien zijn verzamelaanvraag via het e-loket indient, kan op de vroegst mogelijke
De hoogmis
uitbetaling van de bedrijfstoeslag rekenen. Wie bang is dat hij in de knoop geraakt met al die informaticatoepassingen, kan altijd eerst oefenen op het Oefen e-loket en voor vragen kan je steeds terecht bij een infolijn. Nog argumenten nodig?
info www.landbouw
vlaanderen.be
Na vijf jaar is het weer zover: tussen 17 en 25 april worden de Gentse expohallen een reusachtige siertuin die tot de verbeelding spreekt van ruim 300.000 binnen- en buitenlandse bezoekers. Met een oppervlakte van 4,5 ha zijn de Floraliën de grootste bloemen- en plantententoonstelling van de wereld. Elke vijf jaar slaagt het evenement erin om de laatste tuin- en sierteelttrends onder de aandacht van het grote publiek te brengen. Voor de siertelers onder jullie worden de Floraliën een uitstekend moment om over de uitdagingen voor de sector van gedachten te
77
‘ Vele zelfstandigen wachten te lang om toe te geven dat hun zaak niet meer draait. Ze werken zich dus arm’ Karel Van Eetvelt, gedelegeerd bestuurder Unizo, in Trends.
De vleesbijbel
Hou van mei Hou van mei de mateloze. Hoe de clematis reikhalst tot de bloei er op volgt de volmaking. Zie de klokjes en kevers doorn zoentjes en wijn. Wat een maand. Je zou van ontgroening moeten spreken maar alles groent dicht groeit zienderogen in het holst van de lente.
Dit is één van de plattelandsgedichten Lut de Block. Zij schreef in opdracht van de provincie Oost-Vlaanderen twee jaar lang lyrische woorden over de pracht van het platteland. Haar werk is verzameld in de dichtbundel Het holst van de lente.
WIN!
Stuur je naam en adres naar info@landgenoten. be en maak kans op één van de tien exemplaren van de dichtbundel.
De nieuwe vleesbijbel van VLAM legt je van naaldje tot draadje uit wat je met vlees allemaal kan doen. Braden, wokken, grillen of frituren,… via foto’s wordt stap voor stap uitgelegd hoe je deze kooktechnieken foutloos kan toepassen en wat de meest geschikte techniek is voor welk stuk vlees. Ook de effecten van een bereiding op smaak, sappigheid of malsheid van het vlees worden uitgebreid toegelicht. Verras jij je familie en vrienden binnenkort met het sappigste stukje entrecôte dat ze al gegeten hebben?
WIN!
Wij mogen vijf exemplaren van het boek Hoe bereid ik vlees? weggeven. Stuur snel je naam en adres naar info@landgenoten.be.
5
van de sierteelt wisselen, nieuwe inzichten te verwerven en de sector te profileren naar de consument toe. Dat alles tijdens vier boeiende studienamiddagen, onder meer georganiseerd door het ilvo.
Zelfoogstboerderijen of zelfpluktuinen kennen we al langer dan vandaag, maar in Nederland gaat akkerbouwer Pieter Beije nog een stukje verder. Met het project Eten per meter verkoopt hij zijn aardappelen en groenten per meter. Zijn klanten krijgen op de akker een lopende meter aangewezen die ze zelf mogen oogsten. Voor aardappelen vraagt de inventieve landbouwer
info
www.floralien.be
77%
Eten per meter
Ruim 77% van de bedrijfsleiders in de landbouwsector heeft de hulp van Dina niet meer nodig bij het vinden van een vrouw of man. Ruim driekwart van de land- en tuinbouwers is al gehuwd. Zo’n 15% is ongehuwd, de rest is gescheiden (3%) of weduwe of weduwnaar (4,5%). Bij
info www.etenpermeter.nl
de jonge landbouwers (-30 jaar) kan Cupido wel nog een handje, of beter gezegd pijltje, toesteken. Bijna 60% van hen is nog ongehuwd. info Land- en tuinbouw in Vlaanderen
2009. Landbouwindicatoren in zakformaat. www.vlaanderen.be/ landbouw
Innovatiesteunpunt: HRM publicatie Wie met personeel op zijn bedrijf werkt, weet dat het niet altijd eenvoudig is om alle neuzen in dezelfde richting te krijgen. Het Innovatiesteunpunt werkte daarom een handige brochure uit vol praktische tips over hoe je de tevredenheid en motivatie van je personeel kan vergroten. Naast getuigenissen uit de praktijk, tracht de brochure je ook inzicht in het ‘menselijk kapitaal’ van jouw bedrijf te verschaffen. Daarnaast is er aandacht voor de instroom en doorstroom van medewerkers en leer je hoe je het beste kan halen uit je medewerkers. Ook krijg je tips over hoe je het beste met conflicten kan omgaan.
bijvoorbeeld 95 eurocent per meter, boontjes kosten 50 eurocent. En het project kent succes! De boer is ondertussen op zoek naar andere landbouwers die mee kunnen stappen in zijn initiatief.
WIN! Wil je kans maken op één van de tien gratis exemplaren van de brochure Een duurzaam personeelsbeleid voeren, hoe doe je dat?, stuur dan je naam en adres naar info@ landgenoten.be.
Wie zoekt, die vindt… … een mestschuif, toeslagrechten, een hakselaar of stamboekdieren. Op de nieuwe website www.agrimarkt. be kan je volledig gratis je zoekertjes plaatsen. Of je kan via handige trefwoorden op zoek naar alles wat je op je landbouwbedrijf kan gebruiken. Een grote online markt op maat van de land- en tuinbouw, volledig gemaakt door en voor boeren. info www.agrimarkt.be
6
focus pachtwetgeving
De kracht van Zowat 70 procent van de Vlaamse landbouwgrond wordt gepacht. Dankzij de pachtwet heb je als land- of tuinbouwer een vrij grote rechtszekerheid tegenover de landeigenaar. Daar tegenover staat dat de pachtwet de beschikbaarheid van gronden niet altijd ten goede komt. Een overzicht van actuele troeven, knelpunten en mogelijke bijsturingen voor de wet die grotendeels uit 1929 dateert.
I
n Vlaanderen krijgt elke land- of tuinbouwer, direct of indirect, met pacht te maken. Ongeveer 70 procent van de Vlaamse landbouwgrond valt onder de pachtwetgeving. Dat is veel meer dan in onze buurlanden, waar om historische redenen minder grond wordt verhuurd. Ook de uitzonderingen die geen enkel perceel pachten, komen met het systeem in aanraking voor de aan- of verkoop van gronden. Alleen al omdat hun pachtvrije percelen – soms 20 tot 30 procent – duurder zijn bij verkoop dan gelijkaardige percelen waarop wel pacht van toepassing is. Daarnaast speelt het fenomeen dat meer en meer bedrijven een beroep moeten doen op de veel duurdere seizoenpacht om hun areaal te kunnen uitbreiden.
pelijk gewenste evoluties wil ondersteunen. Met dat doel legt de overheid een aantal beperkingen op aan het eigendomsrecht, zoals ze dat ook op fiscaal, milieu- en stedenbouwkundig vlak doet. Zonder dieper op juridische details in te gaan, creëert de pachtwet een voor de landbouwer interessant kader voor het huren van gronden. De
Fiscaal voordeel en een hogere vergoeding maken lange pacht aantrekkelijker
De basis voor onze pachtwetgeving werd gelegd in het begin van de 20ste eeuw. In de loop der jaren werden de wetteksten meerdere keren aangepast, maar de basisfilosofie is nog steeds dezelfde. De wet biedt een duidelijk kader voor drie betrokken partijen: de pachters die grond nodig hebben om te bewerken, de landeigenaars die onrechtstreeks in de landbouwproductie investe-
contractduur, de vergoeding en de manieren om de overeenkomst op te zeggen, bieden de landbouwer een aanzienlijke bedrijfszekerheid. Zo kan een verpachter die geen landbouwer is een pachtcontract in de meeste gevallen pas onder zeer strikte voorwaarden opzeggen en beschik je als pachtende boer in principe over een voorkooprecht op de percelen die je pacht. Als pachter kun je ook relatief eenvoudig de bescherming van dit systeem afdwingen, waarbij andere contracten –
ren en die willen dat hun investering aantrekkelijk genoeg is, en de overheid die enkele maatschap-
met meestal minder gunstige voorwaarden – komen te vervallen.
3 partijen
Nieuwe coëfficiënten De maximale pachtvergoeding is wettelijk vastgelegd in de vorm van coëfficiënten voor de gronden en voor de gebouwen in een bepaalde regio. Die coëfficiënt vermenigvuldigd met het niet-geïndexeerd kadastraal inkomen van een perceel bepaalt de pachtprijs in euro. Om de drie jaar buigen provinciale commissies met vertegenwoordigers van de landbouw, de landeigenaars en de overheid zich over een aanpassing van de pachtprijzencoëfficiënten aan de nieuwe marktsituatie per landbouwstreek. De coëfficiënten voor landbouwgronden en gebouwen liggen vast tot december 2010. De komende maanden trachten de drie partijen elkaar opnieuw te vinden.
Aanpassingen nodig? Tot hiertoe heeft het systeem altijd relatief goed gewerkt, maar de jongste jaren zijn zowel bij een aantal eigenaars als bij landbouwers kritische geluiden te horen. Op het Boerenbondcongres van december 2006 sprak 70 procent van de 800 aanwezigen zich uit voor een aanpassing van de pachtwetgeving of nieuwe mogelijkheden voor langdurig grondgebruik met de nodige rechtszekerheid. Ze willen een halt toeroepen aan de evolutie dat verpachters verkiezen om gronden aan het pachtstelsel te onttrekken, uit vrees voor
7
3 pachtweetjes 1. Als je een pachtovereenkomst sluit met iemand die over het vruchtgebruik van een perceel beschikt, doe je er goed aan om ook de schriftelijke toestemming van de naakte eigenaar te vragen. Alleen op die manier is die na beëindiging van het vruchtgebruik ook aan de pachtwetgeving gebonden.
2. In principe heb je geen toestemming
langdurige onbeschikbaarheid. Op die manier vergroten ze namelijk de al zware financieringslast voor de land- en tuinbouwer. Daarnaast vragen de jongeren van Groene Kring oplossingen voor de situatie van sofaboeren die door na hun carrière te blijven pachten starters de toegang tot gronden belemmeren. Bij het Algemeen Boerensyndicaat (ABS) is men minder overtuigd van de noodzaak tot aanpassingen. Het ABS waarschuwt voor de sterke lobby van grondeigenaars die misbruik zou kunnen maken van een situatie waarbij de deuren van het systeem opengaan. De organisatie wil dan ook hoogstens praten over een aantal kleine, al dan niet fiscale, bijsturingen om het pachtstelsel voor alle partijen interessanter te maken.
Stimuli voor lange pacht De voorbije jaren is tussen de federale en gewestelijke overheid een samenwerkingsakkoord gesloten over de pachtwetgeving. Daarnaast zijn er twee relatief onbekende aanpassingen doorgevoerd om de lange pacht voor de verpachter aantrekkelijker te maken – en jongeren dus meer kansen te geven. Ten eerste mag de verpachter voor een loopbaanpacht, waarbij de pachter op het einde van die loopbaan zijn rechten verliest, een hogere vergoeding vorderen van 50 procent
voor gronden en 25 procent voor gebouwen. Ook eindigt de pacht van rechtswege bij het verstrijken van de vaste termijn van de loopbaanpacht. In het geval van verpachting bij authentieke akte met een eerste gebruiksperiode van minstens 18 jaar, geldt een pachtprijsverhoging van minstens 36 procent voor gronden en minstens 18 procent voor gebouwen. Ten tweede betaalt de verpachter in beide gevallen geen jaarlijkse belasting in het kader van de inkomstenbelasting. Nog recenter is ook een mogelijke weg uitgewerkt waarbij de successie- en schenkingsrechten zouden worden verlaagd of kwijtgescholden voor gronden die voor een langdurige periode worden verpacht. Voor die maatregel bestaat bij de landeigenaars een grote interesse, terwijl ook de land- en tuinbouwers er baat bij hebben als opnieuw meer lange pachtcontracten worden afgesloten. Het is echter nog allesbehalve duidelijk of er een politieke consensus over deze piste kan worden gevonden en of deze aanpassing kan volstaan om de pachtwetgeving voor alle partijen opnieuw voldoende interessant te maken
info d ownload de gratis brochure De pachtwet via
www.kbc.be > ondernemen > informatie & dossiers > land- en tuinbouw > informatie
van de verpachter nodig om te bouwen op een gepacht perceel. Toch is het slim om ook de schriftelijke toestemming van de verpachter te vragen. Bij het verstrijken van de pacht krijg je daardoor een hogere vergoeding. Opdat de gebouwen tijdens de pacht ook effectief eigendom zouden blijven van de pachter, wordt aangeraden om met een recht van opstal te werken. Dat wordt via een authentieke akte door de grondeigenaar toegekend aan de pachter en heeft een duurtijd van maximum 50 jaar. Een gelijkaardige constructie is de eigenaar afstand laten doen van het recht van natrekking.
3. Stel dat een vader zijn activiteit als landbouwer wil stoppen, maar dat zijn zoon die het bedrijf wil overnemen nog niet afgestudeerd is. Om geen gronden te verliezen, kan de vader deels verder blijven boeren en deels zijn gronden elk jaar opnieuw in seizoenpacht geven tot zijn zoon is afgestudeerd. Wettelijk gezien moeten de overeenkomsten wel voor minder dan een jaar worden afgesloten en moet de vader de gronden ook in gereedheid brengen.
© Misjel Decleer
n pacht
8
focus pachtwetgeving
Hoe tevreden of ontevreden zijn de landbouw, de landeigenaars en de overheid over de Belgische pachtwet? Wat zijn voor hen de voor- en nadelen van onze wetgeving? We vroegen het aan drie specialisten met verschillende achtergrond: Rudy Gotzen, docent agrarisch recht aan de kuleuven, Leo Van den Eynde van het Departement Landbouw en Visserij, en notaris Bernard Boes uit Kortrijk.
‘Vooral
de misbruiken
Werkt de pachtwet contraproductief voor de land- en tuinbouw? Rudy Gotzen: De pachtwetgeving is een heel beschermende wetgeving voor de landbouw en dat betekent dat je moet opletten dat je niet overbeschermt. We ervaren alleszins dat landeigenaars in een aantal gevallen weigerachtig zijn om te verpachten. Dat toont onder meer het Boerenbondcongres van eind 2006 aan, waar zeven op de tien aanwezigen ervoor pleitte om de pachtwetgeving te optimaliseren. Daarnaast blijkt dat een aantal mensen moeilijk aan grond raakt om te pachten. Bernard Boes: We mogen niet vergeten dat de pachtwetgeving stamt uit een tijd toen de relatie
pachter-verpachter helemaal anders was. Vandaag is die band een professionele economische relatie geworden. Het is alleen jammer dat de wetgeving niet mee geëvolueerd is. Daardoor heeft de eigenaar schrik om aan een toekomstgericht landbouwbedrijf te verpachten, omdat hij zijn grond dan economisch kwijtspeelt.
Worden de eigenaars te zwaar benadeeld? Leo Van den Eynde: Dat weet ik niet. Het Burgerlijk Wetboek, de grondwet en het Europese Verdrag van de Rechten van de Mens bepalen expliciet dat het eigendomsrecht niet absoluut
is. De overheid heeft, met het oog op het maatschappelijk belang, het recht om landbouwers bedrijfszekerheid te bieden. Landbouw is ook van strategisch belang voor de voedselproductie en voor het in stand houden van het platteland. BB: Toch denk ik dat het ook voor de landbouw niet goed is dat een eigenaar die de kans heeft vrije grond een bestemming te geven, alternatieven naast de pachtwetgeving zou zoeken. Momenteel stopt ongeveer 2 à 3 procent van de Vlaamse landbouwbedrijven. Een groot deel van die gronden worden uit het pachtstelsel gehaald ten voordele van recreatieve of agro-industriële activiteiten. Die percelen blijven wel landbouw-
Het vermijden van successierechten zou veel landeigenaars over de streep trekken
De overheid heeft het recht om landbouwers bedrijfszekerheid te bieden
Bernard Boes
Leo Van den Eynde
aanpakken’ grond maar komen niet meer ter beschikking van jonge bedrijven, tenzij de landbouwer zelf aankoopt. In dat geval kan hij het geld niet meer aan andere productiemiddelen besteden.
Is landbouwgrond vandaag een interessante investering? RG: Ja. Zeker na de recente bankencrisis zullen veel mensen tevreden zijn dat een deel van hun kapitaal uit grond bestond. Een perceel landbouwgrond heeft een hoge kapitaalsvastheid. Het zal niet snel in waarde dalen, maar je moet er niet in investeren als je het geld niet een aantal jaar kunt missen. Het is een beleggingspro-
Na de bankencrisis waren veel mensen tevreden met hun belegging in grond Rudy Gotzen
duct waarbij je, afgezien van de beperkte jaarlijkse pachtvergoeding, maar zeer af en toe kunt cashen. BB: Grond die niet onder het pachtstelsel valt, kan wel interessant zijn. Maar grond onder pacht kan niet met de andere beleggingen concurreren. Ik denk dat alleen een spaarboekje vandaag minder opbrengt per jaar. In mijn streek betaal je voor een doorsnee perceel van één hectare ongeveer 30.000 euro. Qua pachtinkomsten krijg je daar jaarlijks ongeveer 250 euro voor terug. Het klopt wel dat er bij lange pacht een aantal fiscale voordelen zijn en dat je grond tot op heden in waarde gestegen is. Tien jaar geleden zou dat perceel
© Misjel Decleer
9
waarschijnlijk iets minder dan 20.000 euro hebben gekost.
Op welke manier kan het verpachten van gronden aantrekkelijker worden gemaakt? LVE: Het is bij landeigenaars nog onvoldoende bekend dat ze een fiscaal voordeel en hogere pachttarieven kunnen genieten als ze voor lange pacht opteren (zie ook p. 7, nvdr.) Daarnaast ligt al een tijd de piste op tafel om de successie- en schenkingsrechten voor langdurig verpachte landbouwgrond deels of volledig kwijt te schelden. Die regeling is geïnspireerd op een maatregel voor bos- en natuurgebieden en sluit aan bij het jongerenactieplan van de Vlaamse regering. Het voordeel is ook dat dit, in tegenstelling tot de pachtwet zelf, een regionale bevoegdheid is. BB: Ik hoop dat hier snel een politiek draagvlak voor wordt gevonden, want ik merk daar op het terrein een laaiend enthousiasme voor. Dit zou veel landeigenaars over de streep trekken om, ondanks het strakke keurslijf van het pachtstelsel, toch opnieuw te verpachten. Bovendien heeft ook de overheid er iets aan omdat er dan minder constructies zouden worden opgezet, waardoor de schatkist meer dan alleen de successierechten misloopt. Grond maakt meestal deel uit van het
focus pachtwetgeving De laatste tijd gaan vrederechters wel over tot pachtontbinding wegens verboden onderpacht
© Ludo Goossens
10
familie-erfgoed en dan is het een erg aantrekkelijk idee om dat voordelig te kunnen doorgeven.
LVE: Niet direct. Seizoenpacht heeft nu eenmaal een andere marktwaarde dan pacht op langere termijn. Via seizoenpacht kun je op een landbouwbedrijf zonder veel investeringen je pro-
LVE: Pijnpunten in de wetgeving zijn onder meer de oneigenlijke seizoenpacht en de herstellingsen verzekeringskosten bij verpachte gebouwen. Het invoeren van een fiscale vrijstelling van schenkings- en successierechten bij bepaalde langetermijnpachten zou kunnen bijdragen tot een betere verhouding tussen pachters en verpachters.
nen zelfs in de toekomst te worden geëerbiedigd. In ieder geval moeten op de eerste plaats de uitwassen aan beide zijden worden weggewerkt. Het stuit mij ook tegen de borst wanneer een jonge landbouwer plots zijn rechten verliest door sluwe streken van een landeigenaar. Als jurist vind ik dat overeenkomsten er zijn om nageleefd te worden. Daarbij moeten we interpreteren naar de geest van de wet: wat heeft de wetgever gewild en wat zou hij vandaag willen? De landbouwer moet rechtszekerheid krijgen, maar tegelijk moet een investering in grond ook interessant blijven in vergelijking met andere beleggingen. RG: Ik ben er ook voorstander van om alleen een aantal kleine zaken aan te passen, zoals de hierboven aangehaalde vrijstelling van schenkings- en successierechten. De rechtszekerheid en de landbouw zouden er ook baat bij hebben mochten we de oneigenlijke seizoenpacht die ik hierboven al aanhaalde, kunnen inperken. Maar de basis van onze pachtwet is fantastisch: we zijn het enige land dat de vrijheid van contracten zo hoog in het vaandel draagt. Dat is een belangrijke motor voor onze economie. Iets nieuws zoals een windmolen is niet per definitie verboden, je vindt er wel een oplossing voor in een contract. Pas als
ductie gevoelig opdrijven. Daar staan ook weinig rechten tegenover inzake bedrijfszekerheid op
BB: Ik denk het wel. Een pachtwet moet blijven bestaan en bestaande pachtovereenkomsten die-
er problemen zijn, val je terug op de pachtwet om je geschil te regelen.
Zijn er nog andere mogelijkheden? BB: Wat mij ook niet onbelangrijk lijkt, is dat het risico wegvalt dat je grond plots aan waarde vermindert doordat hij bijvoorbeeld in ven-gebied of nulbemestingsgebied of iets dergelijks komt te liggen. De gemeenschap zou moeten opdraaien voor het waardeverlies dat een individu lijdt om dat soort maatschappelijke wensen te realiseren. RG: Sinds kort zijn er op dat vlak maatregelen getroffen. De overheid verbindt zich ertoe om in dergelijke gevallen de grond aan te kopen tegen de huidige marktwaarde. Net zoals bij een onteigening wordt, onder meer via het comité van aankoop, een marktconforme prijs bepaald door de Vlaamse Grondenbank.
Bewijst de kloof tussen de jaarlijkse pachtvergoedingen en seizoenpacht dat er iets misloopt?
langere termijn. Bovendien is de echte waarde van een perceel moeilijk te bepalen. De opbrengst speelt mee, de oriëntatie, de grootte van het perceel, maar ook de individuele situatie van de bieder enzovoort. Net zoals bij een huis is een stuk grond waard wat iemand ervoor wil geven. RG: Wat wel moet aangepakt worden, is dat landbouwers die eigenlijk gepensioneerd zijn, blijven pachten en via seizoenpacht hun boterham verdienen. Want daardoor dwarsbomen ze jongere landbouwers bij de uitbouw van hun bedrijf. De laatste tijd zie ik gelukkig dat vrederechters, anders dan een aantal jaar geleden, in deze gevallen wel durven over te gaan tot pachtontbinding wegens verboden onderpacht.
Klopt het dan dat niet de pachtwet maar vooral een aantal misbruiken moeten worden aangepakt?
gewikt en gewogen
g e W
! r e i p a p t e m
gezocht iemand die werk maakt van de administratieve vereenvoudiging voor Vlaamse boeren en tuinders gevonden Ruben Fontaine, projectleider bij de afdeling Markt- en Inkomensbeheer van het Agentschap voor Landbouw en Visserij
info T est het e-loket uit op
www. landbouwvlaanderen. be. Vergeet ook niet je verzamel aanvraag voor 21 april in te dienen via het e-loket!
Jij bent een van de drijvende krac hten achter het e-loket. Wat is dat en waa rom is het voor onze boeren interessant?
Via het e-loket kun je heel wat gege vens die de overheid nodig heeft, online door geven en opzoeken. Een groot luik is de verzame laanvraag , maar je kunt er ook zoogkoeienpre mies aanvragen of andere interessante bedrijfsin fo raadplegen. Al wat je nodig hebt, is je digitale identiteitskaart en een kaartlezer die je voor een kleine 20 euro in iedere computerwinkel vindt. In 2006 hebben we het e-loket gelanceer d. Sindsdien hebben we het verder verfijnd, zoda t je nu je percelen zelf eenvoudig kunt intekenen op luchtfoto’s en digitaal doorsturen. Een ande r voordeel is dat het e-loket alle gegevens in je onlin e aanvraag stap per stap op juistheid controlee rt. Daardoor heb je minder risico om gesanctio neerd te worden op fouten en gaat je dossierafhand eling veel sneller. In 40 procent van de papieren aangiftes moeten we bijkomende briefwiss eling voeren, bij het e-loket is dat maar 4 à 5 pro cent.
Jullie systeem blijft evolueren: wat zijn dit jaar de nieuwigheden?
kunt raadplegen. Daarnaast moet je als bioboer via het e-loket je gegevens niet mee r afzonderlijk naar de private certificeringsorgan isaties sturen. Vanaf dit jaar geven wij alle noodzake lijke informatie automatisch door.
Op hoeveel procent van de verzamelaanvragen mikken jullie?
Vorig jaar werd 17 procent van de verzamelaanvragen online ingediend. Dit jaar hopen we op een verdubbeling. Volgens gelijkaardige projecten in het buitenland is dat amb itieus maar haalbaar. Vooral Nederland en Zwed en staan op dit vlak een stapje verder. Al hang t het er ook van af hoe sterk je de invoering wil pushen. In Nederland zijn bijvoorbeeld geen formulieren meer verstuurd. Wie een papieren aangifte wou doen, moest die zelf aanvragen. Wij gaan voor een zachtere aanpak en investeren onder andere samen met de landbouworganisatie s sterk in vormingssessies. Daarnaast kunnen nu ook consulenten het systeem gebruiken.
Zijn er naast het e-loket nog andere projecten op komst?
Van bij het begin werken we met piloo tgroepen Zeker. Momenteel zijn we aan het onderzoeken waarin boeren de toepassingen op voorhand hoe we in samenwerking met de FOD Economie kunnen testen. Sinds een aantal jaar sturen we de 15 mei-telling kunnen vere envo udigen. Daar ook een enquête rond waarin gebruiker s bepaal- liggen zeker mogelijkheden, maa r het is niet alde zaken kunnen evalueren. Op basis daarvan tijd eenvoudig om de technisch e onde rbou w van hebben we het nu onder andere mogelijk ge- verschillende diensten op elkaa r af te stem men. maakt om tot 31 oktober wijziginge n in te dienen. Dat was ook bij de eenm alige perc eelsr egisHet is ook goed om weten dat je bij het online tratie de grote uitdaging . Gelu kkig besc hikke n indienen altijd een bevestigingsma il krijgt en dat we over een uitstekend team van IT- en andere je op ieder moment de historiek van je gegevens s pecialisten.
11
12
ondernemer van nature
naam
Damien Depraetere
leeftijd 24 jaar
diploma
A2 mechanica
Bio op
woonplaats Deftinge
Soms waait de wind uit onverwachte hoek. Damien (24) en Guy (53) Depraetere, bekend als ABS-afgevaardigde, zetten de stap naar biologische landbouw. ‘Dankzij de gps-technologie lijkt omschakelen ons economisch de beste keuze.’
13
grote schaal ‘S
tel je voor, plots blijkt dat je een opvolger krijgt. Dan word je gedwongen om anders naar je bedrijf te kijken’, vertelt Guy Depraetere uit het Oost-Vlaamse Deftinge. ‘Je onderzoekt alle mogelijkheden om extra inkomsten te verwerven op een manier die nog een aantal jaar interessant blijft.’ In 2008 volgde Damien een starterscursus bij het Nationaal Agrarisch Centrum om met samenuitbating te kunnen starten. Daar ontdekte hij zijn interesse voor de biologische teeltwijze. Het zette zijn vader er mee toe aan om voor het Algemeen Boerensyndicaat het project Bio zoekt boer (zie pagina 14) op te volgen. ‘Hoe meer informatie we verzamelden, hoe meer ik erin ging geloven. Uiteindelijk hebben ze al in juni vorig jaar de eerste percelen omgeschakeld, waardoor hun bedrijf straks het grootste biologische akkerbouwbedrijf van Vlaanderen wordt.
Gps en teeltplan De keuze voor bio is voor vader en zoon vooral een economische beslissing. ‘De vraag naar bioproducten is in Vlaanderen al een tijd groter dan het aanbod,’ zegt Damien. ‘Daarbij komt dat nieuwe technieken een groot deel handenarbeid overbodig maken. Ik denk aan precisielandbouw via een gps-gestuurde trekker. Dat is een aanzien-
lijke investering, maar in verhouding tot de handenarbeid voor 70 hectare akkerland wordt die interessant. Dankzij de gps kun je achteraf op identiek dezelfde plaats rijden als tijdens het planten. Daardoor kun je machinaal tot op twee centimeter van je plant schoffelen! Door een werkbreedte van 6 meter minimaliseer je de structuurschade en verhoog je het rendement. In Nederland hebben we verschillende van die trekkers gezien, in Vlaanderen zou de onze de eerste worden.’
Dit is een stuk boeiender dan doen wat je vader al jaren doet Om hun plannen aan de praktijk te toetsen, deden Guy en Damien een beroep op specialisten van het Proefcentrum voor de Biologische Teelt (pcbt). Die voerden een haalbaarheidsstudie voor de omschakeling uit en onderzochten het financiële en teelttechnische luik. Welke investeringen zijn nodig, hoe groot is de minderopbrengst, welke afzet- en subsidiemogelijkheden zijn er, enzovoort. Ze hielpen vader en zoon ook op weg met een teeltplan voor volgende gewassen: graan (triticale), zomertarwe, gras-klaver,
stamslabonen, aardappelen, voederbieten en maïs, en veldgroenten zoals erwten, knolselder of wortelen. Ze stelden ook een stappenplan op waarin de eerste jaren iets meer plaats is voor voedergewassen. Die leveren namelijk, in tegenstelling tot groenten en aardappelen, al tijdens de omschakelingsperiode een meerprijs op.
Opvallende openheid Voor de uitwerking van hun plannen bezochten Guy en Damien ook heel wat biobedrijven in binnen- en buitenland. Volgens Damien werden ze overal met een opvallende openheid ontvangen. ‘Iedereen wil zijn kennis delen, zelfs al ben je in zekere zin concurrent. De meesten zijn echt fier op wat ze realiseren.’ Vooral een aantal Nederlandse bedrijven konden vader en zoon inspireren. Damien: ‘Over de grens zijn een aantal bedrijven die het echt groot zien en de meest geavanceerde technieken toepassen. Daar kunnen we in Vlaanderen met onze kleinschalige aanpak nog veel van leren.’ Damien, die mechanica heeft gestudeerd en een carrière als lasser overwoog, ziet het als een grote uitdaging om de gps-technologie op hun bedrijf af te stemmen. ‘Dit is toch een stuk boeiender dan doen wat je vader al jaren doet? Er komt veel meer bij kijken dan gewoon een gps-
Links: Damien heeft eigenhandig een groot deel van de machines aan de gps-technologie aangepast. Rechts: Het aandeel Blonde d’Aquitaine wordt via natuurlijke inkweek opgedreven.
14
ondernemer van nature
Ontdek ook de reportage op Boerenstebuiten Wil je nog meer weten over de plannen van Damien en Guy of over de gps-gestuurde machines? Bekijk dan ook de videoreportage die Boerenstebuiten in samenwerking met VILT heeft gemaakt. Wat? Onder de noemer Boerenstebuiten maakt het productiehuis NTV sinds maart 2007 wekelijks een televisieprogramma over de land- en tuinbouw. De inhoud ervan varieert van (vak)nieuws tot interviews, human interest en reportages over beurzen of socio-culturele activiteiten in de sector.
Dankzij de gps kun je tot 2 centimeter van de plant schoffelen gestuurde trekker kopen. Voor iedere teelt zijn andere machines nodig. Ik ben weken zoet geweest met het aanpassen van een oude bietenplanter. Om de speling tussen je trekker en je machines te beperken, heb je twee gps-ontvangers nodig: één op de trekker en één op de schijfbesturing van de machine zelf. Alle machines moeten ook op elkaar afgestemd zijn: je zaai- en je schoffelmachine moeten dezelfde breedte hebben. Loonwerkers kunnen ons dus nauwelijks helpen. Ooit kunnen we misschien machines delen met collega’s, maar op dit ogenblik zijn er te weinig gelijkaardige bedrijven.’
Inspelen op marktvragen Behalve een ander machinepark vergt de omschakeling ook een totaal andere manier van denken. Guy: ‘In vergelijking met de gangbare landbouw moet je meer preventief denken en korter op de bal spelen. Als er iets fout loopt, kun je veel minder ingrijpen. Onkruidbestrijding is één ding, onkruid voorkomen een ander. Het weer speelt in elke fase van de teelt een grotere rol dan in de gangbare akkerbouw. Het is ook belangrijk dat je zo veel mogelijk structuurschade vermijdt. Dat is een van de redenen waarom onze machines zo breed mogelijk zijn. Of waarom je drijfmest het
best uitrijdt met een sleepslangensysteem waarbij de tank naast het veld blijft. Dat zijn allemaal technieken die we de komende maanden in de vingers moeten krijgen.’ Zoals gezegd schakelden Guy en Damien in juni 2009 de eerste 40 hectare akkerbouw om. In april is ook het grasland aan de beurt en 8 hectare zomertarwe. Op dat moment wordt ook het vleesvee omgeschakeld, terwijl de resterende 22 hectare akkerbouw in een latere fase volgen. ‘Het is de bedoeling om geleidelijk Blonde d’ Aquitaine in de veestapel te brengen en dat aandeel via natuurlijke inkweek op te drijven’, zegt Damien. ‘Of we zullen slagen, is nog af te wachten. Maar we pakken alles zo professioneel mogelijk aan. Voor de meeste producten hebben we al contacten, al willen we zeker inspelen op de vragen die we van afnemers krijgen. Misschien realiseren we met een paar collega’s voldoende volume om aan supermarkten te leveren. Of misschien kiezen we voor de diepvriesindustrie of alternatieve kanalen. We zien wel: de afzetmogelijkheden zijn sowieso groter dan voor de gangbare landbouwproducten.’
info O verweeg je ook een omschakeling naar bio?
In het kader van het project Bio zoekt boer helpt consulente Sofie Hoste je graag op weg: 0494 98 23 69 of info@biozoektboer.be Op de hoogte blijven over biologisch onderzoek? Dat kan voortaan via het Netwerk Onderzoek Biologische Landbouw & Voeding op www.nobl.be
Hoe? Je kunt de reportages van Boerenstebuiten gratis en op elk moment bekijken op volgende manieren: 1. via Telenet Digitale Televisie: Druk op de TVtheek-knop van je afstandsbediening, scroll naar NTV à la carte en druk op Boerenstebuiten. 2. via de website www.boerenstebuiten. be: Tik dit adres over en klik op de reportage naar keuze. Om de filmpjes af te spelen, heb je de nieuwste Flashplayer nodig. Die kun je eventueel gratis downloaden via de website www. adobe.com/software/flash/about. Lukt het nog niet? Contacteer dan geoffrey@ntv.be of op T 051 31 45 35. Naast Boerenstebuiten over de land- en tuinbouw biedt NTV onder andere ook Naturel TV aan over plattelandsbeleving, Hippo TV over paarden, en Tuin TV over tuinen en parken.
15
VOEDERWINNING MET KUHN ERVAAR JE ELKE DAG HET VERSCHIL • SCHIJVEN- EN TROMMELMAAIERS • SCHUDDERS • HARKEN
• OPRAAPPERSEN • WIKKELAARS
Packo Agri werkt uitsluitend met een professioneel dealernet. Kennis en service bij de deur. B-8210 Zedelgem, tel : 050 25 00 10 B-5590 Ciney, tel : 083 61 14 74 e-mail : info@packo.be www.packo.be
16
burenbabbel
Welkom
weidevogels ‘A
ls de onteigeningscommissaris plots je erf opwandelt, dan weet je meteen hoe laat het is’, zegt Guido De Nocker, die in Kruibeke een gemengd bedrijf uitbaat. Als voorzitter van de Boerenbond-bedrijfsgilde is hij sinds januari 2007 de spreekbuis van de plaatselijke landbouwers, die in het kader van het Sigmaplan geconfronteerd werden met de erkenning van een gebied van 700 hectare als overstromingsgebied voor de Schelde. Guido zelf was geen betrokken partij. Collega-bestuurslid André D’Eer, ook uitbater van een gemengd bedrijf, was dat wel. André zag 10 hectare grond door zijn vingers glippen, zonder duidelijk perspectief. Een nooddecreet stipuleerde dat het gebied zou dienen ter compensatie voor het stukje natuur dat moest verdwijnen voor de aanleg van het Deurganckdok. En dus verschenen de eerste bulldozers op het terrein nog voor de onteigeningsprocedures waren afgerond. Naast de bouw van een ringdijk voorzag het plan in de aanleg van 300 hectare slikken en schorren, 80 hectare bossen en 150 hectare weidevogelgebied.
Die grond is niet meer van ons, maar we kunnen er wel nog een tijdje boeren
17
De inrichting van een overstromingsgebied aan de oevers van de Kruibeekse Schelde was geen aangenaam nieuws voor de plaatselijke landbouwers. Toch gaven ze het gebied niet helemaal uit handen: ze proberen er zelfs samen een weidevogelproject in de kersverse natuurzone op te zetten. Een lokale agrobeheersgroep leidt het geheel in goede banen. Guido De Nocker en André D’Eer uit Kruibeke.
Stoute schoenen ‘Maar liefst 70 plaatselijke landbouwers voelden zich met de rug tegen de muur geplaatst’, weet André. ‘Een goede 400 hectare van de betrokken zone werd gebruikt als landbouwgrond. Op een totaal van 1800 hectare landbouwgrond in Kruibeke betekent dat een serieuze aderlating. Bovendien zijn de uitwijkmogelijkheden beperkt, aangezien de Schelde een natuurlijke barrière vormt. Dus trokken we onze stoute schoenen aan en gingen we praten met de mensen van Waterwegen & Zeekanaal. We kregen het voor elkaar dat we de onteigende gronden konden blijven beheren tijdens de aanleg van de ringdijk. Er werd een jaarlijkse onderhoudsovereenkomst opgesteld die bepaalde dat we de akkers naar weiland moesten omzetten. Dat betekende uiteraard slechts een oplossing op korte termijn, maar de kiem voor een samenwerking met Waterwegen & Zeekanaal (W&Z) was wel gelegd.’
De juiste kant Naarmate de werken vorderden, slonk de beschikbare oppervlakte zienderogen. ‘Aanvankelijk konden we dat nog compenseren via een systeem van gebruiksruil dat werd gecoördineerd door W&Z. Zij zorgden ervoor dat een landbouwer die met pensioen ging, zijn grond kon ruilen met een collega wiens perceel al door de werken was ingepalmd’, zegt Guido. ‘Maar ook dat was niet meer dan een tijdelijke remedie. De impact van de werkzaamheden op het terrein werd al snel te groot, waardoor werd besloten om de overgebleven percelen te groeperen en te herverdelen. Aansluitend daarbij werd ook de eerste aanzet gegeven voor het weidevogelgebied. Intussen was er voor het gebied ook een beheerscommis-
sie in het leven geroepen. Die moet erover waken dat de milieudoelstelling – honderd broedparen – wordt gehaald. André en ik zetelen daarin om de belangen van de landbouwers te verdedigen. Het uiteindelijke doel ligt vast, daar kunnen we niet omheen, maar we willen er wel naar streven om de situatie werkbaar te houden. Dat is niet altijd eenvoudig. Als ik op de bestuursvergadering van de bedrijfsgilde vertel wat op de beheerscommissie is beslist, krijg ik wel eens de vraag of we nog aan de juiste kant staan. Maar al bij al is de bereidheid groot om er het beste van te maken. Bij alle betrokken partijen.’
Agrobeheersgroepen Voor het beheer van het weidevogelgebied kunnen de landbouwers sinds kort rekenen op ondersteuning vanuit het agrobeheerscentrum dat werd opgericht binnen het project ECO2, een samenwerkingsverband tussen de Boerenbond en de Vlaamse Landmaatschappij. De organisatie heeft tot doel om landbouwers te helpen bij het opzetten van lokale agrobeheersgroepen en hen op die manier te betrekken bij projecten rond landschaps- of natuurbeheer in hun regio. Veldwerker Frederik Vereecken licht toe: ‘Wij werken op twee verschillende gebieden. Enerzijds proberen wij landbouwers te ondersteunen die op vrijwillige basis aan landschaps- of natuurbeheer willen doen. Anderzijds springen wij op de bres in gebieden waar landbouwbedrijven door onteigeningen in de verdrukking komen. Het project in Kruibeke past perfect in dat plaatje. De landbouwers zijn van goede wil, maar hebben uiteraard weinig kaas gegeten van weidevogelbeheer. Als ze een agrobeheersgroep oprichten, kunnen wij hen daarin ondersteunen. Een andere belangrijke
Het maaien van rietkanten kan een extra vergoeding opleveren pijler van onze werking is de samenwerking met Agro|aanneming, die de landbouwers een wettelijk kader biedt om werken uit te voeren voor derden. Ook in die zin biedt de agrobeheersgroep in Kruibeke perspectieven. Als er rietkanten moeten worden gemaaid – een arbeidsintensieve klus – dan kunnen de landbouwers daarvoor instaan, in ruil voor een vergoeding. We werken ook aan de oprichting van een agrobeheerscentrum, dat zorgt voor vorming, begeleiding van de lokale agrobeheersgroepen en onderzoek naar agrarisch natuurbeheer.’ Iedere landbouwer kan lid worden van een agrobeheersgroep.
Respecteren Van weidevogels is in de Scheldebocht voorlopig nog weinig te merken. Het gebied is momenteel nog een echte werf. Het einde van de werken is voorzien voor 2011. Op het toekomstige weidevogelgebied grazen de runderen alsof er niets aan de hand is. ‘Van de 70 betrokken landbouwers zijn er momenteel nog 43 op die 250 hectare actief’, aldus Guido. ‘De oppervlakte en het aantal boeren zal in de toekomst verder afnemen. De grond is niet meer van ons maar we hebben er nog wel een kans. Daarom is het belangrijk dat we ons constructief opstellen om de milieudoelstelling te halen. Niemand heeft ons verplicht om van die weidevogels te houden. Maar we moeten ze wel respecteren. Alleen zo ligt er voor ons nog een toekomst in dat gebied.’
18
burenbabbel biechtstoel
‘Overleg me Op 1 november trad Toon Denys aan als gedelegeerd bestuurder van de Vlaamse Landmaatschappij (VLM). Welke accenten wil hij leggen in het beheer van de open ruimte? Wat vindt hij van de gewijzigde koers van de Mestbank? En hoe schat hij de kansen in om eind dit jaar een nieuwe derogatie te bekomen bij Europa?
Dirk Lips: Welke achtergrond heeft u en hoe vertrouwd bent u met de land- en tuinbouw? Toon Denys: Ik werk sinds 1991 voor de VLM en was tot eind vorig jaar afdelingshoofd van VLM West-Vlaanderen. Vanuit die ervaring en als landbouwingenieur ben ik erg goed thuis in de sector. Ik weet dat een continue dialoog met alle actoren de beste manier is om duurzame vooruitgang te boeken. Het heeft geen zin dat je aanpak theoretisch correct is als die op het terrein toch moeilijkheden oplevert. Dat is de weg die ik verder wil bewandelen met onze organisatie. We moeten verder investeren in overleg, procesbegeleiding en administratieve vereenvoudiging. De voorbije jaren zijn al grote stappen gezet met onder meer de éénmalige perceelsaangifte in de verzamelaanvraag, met de elektronische melding van mestafzetdocumenten, met het vernieuwd MestInternetLoket (MIL), en sinds kort met de online aanvraag van derogatie. Bovendien willen we vanaf 2012 het elektronisch verhandelen van mestverwerkingscertificaten en de online aangifte lanceren.
Heeft de Vlaamse landbouw voldoende resultaten geboekt om straks een nieuwe derogatieaanvraag te verdedigen bij Europa? We zitten in een vrij gunstige positie om een nieuw actieplan met derogatieverzoek te verdedigen. Vooral aan het oppervlaktewater zie je duidelijk dat er de voorbije jaren aanzienlijke inspanningen
zijn geleverd. 73% van de MAP-meetpunten voldeden in de winter 2008-2009 aan de norm. Dat is mooi maar de eisen van de EU blijven streng. Ook het grondwater moet aan de nitraatrichtlijn voldoen. En het fosfaatgehalte moet verder naar beneden. Net als Nederland moeten we daar in het nieuwe actieplan sterk op inzetten. Ik denk daarbij aan nog gerichter bemesten, maar evengoed aan erosiebestrijding. Dat is het mooie van onze brede opdracht: we kunnen een bepaald probleem vanuit verschillende invalshoeken bekijken en aanpakken met het instrument dat ons daarvoor het best geschikt lijkt.
De positie van de landbouw ten opzichte van de wereldmarkt bepaalt mee het uitzicht van ons platteland Slaagt de Mestbank erin om haar begeleidende rol uit te voeren? We zijn nu een drietal jaar bezig met onze ondersteuning op bedrijfsniveau en we zien een duidelijke kentering. Landbouwers zijn bereid om in alle openheid met onze bedrijfsbegeleiders te bespreken hoe bepaalde zaken anders kunnen worden aangepakt. Er is voldoende vertrouwen om te weten dat ze niet op elementen uit dat gesprek zullen worden afgerekend. En het begrip voor de
mestproblematiek en de bijhorende beleidsdoelstellingen is duidelijk gegroeid. Anderzijds blijven we natuurlijk een overheid die in andere omstandigheden ook voor handhaving moet zorgen.
Verschillende staalnames op hetzelfde perceel kunnen andere resultaten opleveren. Begrijpt u dat dit bij boeren voor onzekerheid zorgt? Ik begrijp dat zeker. Ook voor de VLM is dit een voortdurend aandachtspunt. We hebben een onderzoek laten uitvoeren naar de methodes voor staalname en analyse. En de laboratoria worden geaudit. De staalnemers van hun kant volgen verplicht opleidingen en zij moeten hun bemonsteringstraject registreren met een gps-datalogger. Ook zijn we op het terrein aanwezig om staalnemers te controleren. Al die maatregelen moeten ertoe bijdragen dat nitraatresidu’s zo betrouwbaar mogelijk worden gemeten. We mogen wel niet vergeten dat een bodem nu eenmaal van nature heterogeen is. Maar we doen er alles aan om, met alle spelers op het terrein, tot een verdere verfijning en standaardisatie van de nitraatresidubepaling te komen.
Hoe ziet u de interesse voor beheerovereenkomsten evolueren? Goed, die gaat duidelijk in stijgende lijn. We werken sinds drie jaar met bedrijfsplanners die op maat van een bepaald gebied en van de bedrijven werken. Dat creëert een heel andere situatie dan
19
t alle spelers’ voordien: onze gespecialiseerde mensen bekijken op het terrein wat je al dan niet kunt realiseren. In het begin kreeg je als boer nog negatieve reacties van collega’s, maar dat is helemaal weg. Ook vanuit natuurhoek is men meer en meer overtuigd van het nut van beheerovereenkomsten. Momenteel heeft 1 op 7 landbouwers een beheerovereenkomst. Dit jaar willen we nog eens 500 nieuwe boeren bereiken. Verder zijn we momenteel aan het bekijken hoe we de effectiviteit van onze overeenkomsten op een wetenschappelijke manier kunnen meten, om na te gaan wat we eventueel kunnen bijsturen.
Hoe zal de Vlaamse open ruimte er volgens u in 2020 uitzien? Dat is moeilijk te voorspellen. We hebben onlangs een oefening gemaakt waarbij er 4 zeer uiteenlopende scenario’s zijn uitgewerkt voor hoe het Vlaamse platteland er in 2030 zal uitzien. Voor de landbouw hangt er erg veel af van de positie ten opzichte van de wereldmarkt. Blijft onze landbouw in zekere mate afgeschermd of moeten we mee met de agro-industrialisering om tegen de internationale ontwikkelingen op te boksen? In het Vlaams regeerakkoord staat dat wordt ingezet op Vlaanderen als groen stedengewest met een sterke landbouw. In vergelijking met Nederland en Frankrijk is onze open ruimte natuurlijk veel meer versnipperd en verstedelijkt. Maar ik denk dat een dynamische landbouw sowieso een centrale rol speelt op ons platteland.
naam
Toon Denys
leeftijd 43 jaar
functie
gedelegeerd bestuurder vlm
diploma’s
landbouwkundig ingenieur, ingenieur in de milieusanering en master overheidsmanagement
woonplaats Leuven
© Yves Adams
20
“Als student kies ik voor jobgarantie” Werkveld schreeuwt om professioneel opgeleide arbeidskrachten Studenten die kiezen voor de professionele bachelor in Agro- en biotechnologie kunnen als afgestudeerde onmiddellijk aan de slag. Ze komen terecht in brandend actuele sectoren met een tekort aan professioneel opgeleide arbeidskrachten. Jobgarantie verzekerd! Leren uit onderzoek In de opleiding Agro- en biotechnologie wordt veel belang gehecht aan projectmatig wetenschappelijk onderzoek. Zowel lectoren als studenten werken mee. Zo blijven docenten op de hoogte van de laatste ontwikkelingen in het werkveld en zijn studenten zeer gegeerd op de arbeidsmarkt. Het onderzoek spitst zich toe op de vier afstudeerrichtingen uit de opleiding: Agro-industrie In de afstudeerrichting agro-industrie draait alles rond de actuele thema’s voedselveiligheid, voedselkwaliteit en voedselproductie. Studenten zijn praktijkgericht bezig met voedingstechnologie, onderzoek en laboratoriumtechnieken. Er wordt onderzoek gedaan naar voedselveiligheid, ambachtelijke voedselproductie, voedselkwaliteit en aquacultuur. Afgestudeerden komen terecht in brandend actuele sectoren met een tekort aan professioneel opgeleide arbeidskrachten. Dierenzorg Ons docentenkorps van dierenzorg is sterk gespecialiseerd in diergedrag, dierenwelzijn en ethologie, hete hangijzers in onze maatschappij. Hun onderzoek spitst zich toe op het meten van dierenwelzijn bij dieren uit de intensieve veehouderij, hobbyhouderij en dierentuinen. Daarnaast gaat er aandacht naar diergedrag en het meten van dominantie bij dieren. Groenmanagement De afstudeerrichting groenmanagement legt de nadruk op park-, groen- en natuurbeheer. Daarnaast wordt ook de professionele tuinbouw bestudeerd. Het onderzoek richt zich ondermeer op technieken die een alternatief bieden voor de chemische bestrijding van plagen op bomen, planten en siergewassen. Landbouw In de richting landbouw leren de studenten professioneel omgaan met de huidige tendensen rond landschapsbeheer, teeltmanagement, akkerbouw, mechanisatie en het kweken, het houden en verzorgen van en omgaan met landbouwdieren. Onderzoek houdt zich bezig met praktijkgerichte proefveldwerking rond
teelttechnieken, houderij, opfok en welzijn van Belgisch Wit-Blauw en vergelijkend onderzoek akkerbouw voor de industrie, meestal op vraag van de bedrijven zelf.
Opleiding op maat Iedereen heeft specifieke interesses. De ene is geïnteresseerd in paarden, de andere in kruiden en een derde in tuinaanleg. Tijdens de opleiding kunnen de studenten deze interesses ten volle ontplooien via stage, onderzoek en projectwerk. Ze krijgen dus niet alleen een brede basis mee, maar kunnen zich tijdens hun studies reeds specialiseren in hun persoonlijk interessegebied.
Hoger afstandsonderwijs, kans op extra diploma Deze professionele bacheloropleiding wordt ook aangeboden in hoger afstandsonderwijs. Zo kunnen afstandsstudenten werk, gezin en studie combineren en een (extra) volwaardig diploma hoger onderwijs behalen. De zelfstudie gaat gepaard met een sterke persoonlijke begeleiding en alle praktische modaliteiten worden in onderling overleg met de studietrajectbegeleider afgesproken. Zo wordt een pakket ontwikkeld op maat van de student. INFO Waar? Tel Mail Web Info
KaHo Sint-Lieven, Campus Waas Hospitaalstraat 23, 9100 Sint-Niklaas 03 776 43 48 info.waas@kahosl.be http://agrobio.kahosl.be 17 maart 2010 (14.30 u) 24 april 2010 (10 - 17 u) 26 juni 2010 (10 - 13 u) 4 september 2010 (10 - 16 u)
uit de provincie De provincie Antwerpen gaat producenten van hoeve- en streekproducten sterker ondersteunen. Ze heeft een nieuw beleidsplan voorgesteld waarmee ze de samenwerking tussen producenten wil stimuleren. De Antwerpenaren zetten ook stevig in op streekvermarkting en regional branding.
Antwerpse
streekproducten als merk
I
n oktober 2009 richtte rurant vzw binnen een PDPO-project het Provinciaal Platform Hoeve- en Streekproducten op in de provincie Antwerpen. De komende jaren wil het provinciebestuur dat netwerk van producenten en ondersteunende organisaties via een nieuw beleidsplan structureel erkennen en ondersteunen. De uitvoering van het beleid wordt gecoördineerd door de dienst Landbouw- en Plattelandsbeleid van de provincie, in nauwe samenwerking met rurant vzw, Toerisme Provincie Antwerpen, de Dienst Economie en Internationale Samenwerking, Unizo, vzw Streekproducten provincie Antwerpen, vlam, het Innovatiesteunpunt voor landen tuinbouw, het Steunpunt Hoeveproducten en de Academie voor Streekgebonden Gastronomie.
Afzet en promotie In het beleidsplan is veel aandacht voor streekvermarkting, het aan de man brengen van de hoeve- en streek-(gebonden) producten, en voor regional branding of het versterken van de uitstraling van de lokale lekkernijen. Het is de bedoeling om de distributieproblemen van producenten te onderzoeken en er een plan van aanpak voor op te stellen. Een aantal bovenlokale initiatieven die voor een hogere afzet van de hoeve- en streekproducten zorgen, zoals het eigen jaarlijkse evenement prominant met zijn hoeve- en streekproductenmarkt, wordt verder aangemoedigd.
De provincie wil de band tussen producent en consument verbeteren. Dat doet ze onder meer door hoeve- en streekproducten een plaats te geven in de naschoolse gidsenopleidingen. De promotie voor producten wordt op de bestaande toeristische regio’s – Antwerpse Kempen, Scheldeland, Antwerpen en Mechelen – afgestemd. Daarnaast wordt de vzw Streekproducten Provincie Antwerpen erkend als promotor van streekproducten in de provincie, die een belangrijke rol kan spelen in het verhogen van het aantal erkende streekproducten.
Samen sterk Tot vandaag bestaat er in de provincie Antwerpen geen producentenorganisatie of andere vorm van structurele samenwerking tussen hoeveproducenten. De provincie betreurt dat en wil de hoeveproducenten aanmoedigen om toch dergelijke initiatieven te nemen. Voorts willen het provinciebestuur en -personeel ook zelf zo veel mogelijk hoeve- en streekproducten uit de provincie Antwerpen gebruiken: als relatiegeschenk, maar ook voor evenementen en recepties. Ze hopen hiermee onder meer de gemeentebesturen in de provincie te inspireren. Dankzij de vzw rurant en Unizo kan iedereen voortaan een beroep doen op een volledige inventaris van alle hoeve- en streekproducenten uit de provincie.
info w ww.provant.be/hoeve-en-streekproducten of
contacteer de plattelandscoördinator van de dienst Landbouw- en Plattelandsbeleid tinne. vanlooy@admin.provant.be T 03 240 58 31
21
22
ten huize van
‘De keten is nu Wie een bloeiend bedrijf wil runnen, mag niet bang zijn om zichzelf op tijd en stond heruit te vinden. Vandaag vormen asperges, varkens, akkerbouw en een biogasinstallatie de succesvolle viertrapsraket van het familiebedrijf Lavrijsen uit Herk-de-Stad. Maar dat is ooit wel anders geweest.
A
ntoon Lavrijsen kwam midden jaren ’80 overgewaaid vanuit het Nederlandse grensdorpje Reusel. Hij stamt uit een landbouwersgeslacht maar zocht aanvankelijk zijn weg in de constructie van zware machines. Pas toen een avontuur in Indonesië op de valreep niet doorging, koos hij alsnog voor de landbouw. Zijn zoektocht naar beschikbare grond bracht hem eerst in het Hasseltse en later een tiental kilometer verderop in Schulen (Herk-de-Stad). ‘Dik tien jaar geleden ben ik hier, tegen het advies van alle specialisten in, met drie hectare asperges begonnen’, vertelt Antoon. ‘Er wordt altijd gezegd dat asperges zandgrond nodig hebben. Daarom vind je zoveel aspergetelers in noordelijk Limburg. Maar wij boeken in de iets zwaardere zandleemgrond in zuidelijk Limburg ook aardige resultaten. De opbrengst valt wat lager uit, maar de kwaliteit is uitstekend. En aangezien we onze volledige productie zelf aan de man brengen, via onze eigen aspergewinkel op het bedrijf, zijn we altijd zeker van een goede prijs.’
Grote luxe De aspergewinkel is vandaag het koninkrijk van Sofie, de vriendin van naam
Luc Lavrijsen
leeftijd 26
diploma
Technisch landbouwonderwijs
hobby’s
naam
Sofie Maris
leeftijd 26
diploma
opvoedster A1
gitaarspelen en de lokale Milieuraad
hobby’s
taken
taken
administratie en bijspringen waar nodig
amateurtoneel aspergewinkel, hulp bij administratie en huishouden
23
helemaal gesloten’ Luc, de zoon des huizes. Zij stapte twee jaar geleden in het bedrijf, toen Lucs moeder haar moedige strijd tegen kanker verloor. ‘Het was natuurlijk afwachten of ik hier wel zou kunnen aarden’, zegt Sofie. ‘Daarom heb ik mijn baan als opvoedster niet meteen definitief vaarwel gezegd. Ik heb loopbaanonderbreking genomen, maar ik denk niet dat ik nog terugga. Het valt hier allemaal supergoed mee, ook het samenwerken met Luc gaat prima. De maanden dat de aspergewinkel dicht is, help ik hem met het papierwerk. We zitten eigenlijk de hele tijd samen. Ik besef heel goed dat dit echt wel een luxesituatie is. Overdag is het vaak hectisch, maar wij hebben er een goede gewoonte van gemaakt om, zodra het weer het toelaat, de werkdag af te sluiten met een lekker wijntje aan onze vijver.’
Twee maanden hoogspanning Op een aspergeboerderij is het van april tot eind juni alle hens aan dek. Een asperge die zijn kopje boven de aarde priemt, moet er diezelfde dag nog uit, of hij verliest zijn maagdelijk witte kleur. Gelukkig krijgen de Lavrijsens in het oogstseizoen zeven dagen op zeven de hulp van een achttal Polen, die elk voorjaar naar Schulen terugkeren. ‘Die paar maanden seizoensarbeid maken hun hele jaar goed’, zegt Luc. ‘Die mensen zijn dan ook bijzonder gemotiveerd. Ze nemen – weliswaar onder onze leiding – het hele proces voor hun rekening.
De mannen steken de asperges, de vrouwen wassen en sorteren ze in onze verwerkingsruimte volgens dikte, lengte, vorm en kwaliteit. De winkel is open van 8.30 tot 18.30 uur, alleen op zondagnamiddag zijn we dicht.’ Sofie kijkt elk jaar weer uit naar het aspergeseizoen: ‘Het menselijke contact – zowel met de klanten als de seizoensarbeiders – geeft deze periode extra kleur. Twee jaar geleden hebben we voor het eerst een opendeurdag georganiseerd en daar kwam 800 man op af! Ons sociale leven valt die maanden wel compleet stil: onze vrienden weten inmiddels dat ze ons dan niet moeten uitnodigen, want we kunnen toch niet komen. Eind juni herademen we weer een beetje. Al is ook dat relatief, want we hebben ook een zestigtal hectare akkerbouw: her en der verspreid verbouwen we onder meer maïs, suikerbieten, uien en wintergraan. En het hele jaar door komt daar ook nog eens de zorg voor 1800 vleesvarkens bij. We weten dus altijd wel wat gedaan. December en januari zijn eigenlijk de enige rustige maanden. Daarna komen de voorbereidingen voor het nieuwe aspergeseizoen stilaan weer op gang.’
Blijven innoveren Sinds begin dit jaar hebben de Lavrijsens er nog een hoofdactiviteit bij: de familie heeft geïnvesteerd in de bouw van een biogasinstallatie met
Alle schakels binnen dit bedrijf haken nu mooi aaneen een capaciteit van 20.000 ton per jaar. ‘Het klimaat was er rijp voor’, zegt Luc. ‘In onze contreien is dit initiatief nog vrij uniek, maar in Duitsland staan er duizenden van dergelijke installaties. Alle schakeltjes binnen dit bedrijf haken nu mooi aaneen. Onze maïs dient tot voedsel van de varkens, waarvan we de mest met een aantal externe organische reststromen – zoals veilingafval en afgekeurde levensmiddelen – en eigen maïs en graan vergisten. Zo ontstaat er methaangas en dat wordt vervolgens door een gasmotor omgezet in warmte en stroom. De elektriciteit zetten we integraal op het openbare distributienet, want voor ons eigen verbruik doen we een beroep op zonnepanelen. We voorzien zo’n 3000 gezinnen van stroom, dat is zowat de helft van Herk-de-Stad. En het gedroogde einddigestaat uit de vergisters is op zijn beurt een prima bodemverbeteraar. De keten is nu dus helemaal gesloten. Wie als landbouwer wil overleven, moet nu eenmaal de kansen benutten die zich aandienen. Maar het succes wordt ons zeker niet in de schoot geworpen: de papiermolen die hierbij komt kijken, is echt niet te onderschatten.’
De varkens eten eigen maïs, waarna de mest met een aantal restproducten tot groene energie wordt vergist.
24
buitenlander
naam
Guy Van Den Broek
leeftijd
Guy Van Den Broek van De Tijd is een van de weinige algemene journalisten in Vlaanderen die de land- en tuinbouw op de voet volgt. Hoe schat hij de economische kennis van onze boeren in? Wat verwacht hij van de afschaffing van de melkquota? En hoe ziet hij de prijzen evolueren? We nodigden hem uit bij melkveehouder Wim Verbreuken uit Kalmthout.
T
erwijl grootvader op Jinte (19 maanden) en Ante (4 maanden) let, maken Wim en Petra Verbreuken-Thys uit Kalmthout kennis met Guy Van Den Broek van De Tijd. Hij is een van de zeldzame landbouwspecialisten die nog in de Vlaamse dagbladpers actief zijn. Op de vraag waarom maar weinig van zijn collega’s onze sector opvolgen, antwoordt hij dat de waarde van de land- en tuinbouw in economische kringen dikwijls wordt onderschat. ‘Ook door collega-journalisten. Ze vinden de landbouw, met op bedrijfsniveau niet echt grote getallen, waarschijnlijk niet sexy. Terwijl boerderijen voor mij kleine kmo’s zijn. Boeren beslissen, vaak met eigen kapitaal, over investeringen die even groot zijn als die van andere kmo’s. En ze hebben een enorme technische kennis nodig.’
Financiële bagage Wim vertelt dat hij in 1996 in het bedrijf van zijn vader is gestapt, om het tien jaar later helemaal over te nemen. ‘Dan heb je nog twee jaar van de hoge melkprijs kunnen genieten’, merkt Guy op. ‘Gelukkig was je rugzak niet overvol geladen toen de crisis uitbrak.’ Wim knikt en vertelt dat hij door
60 jaar
job
Journalist
bedrijf De Tijd
woonplaats Essen
‘Boer kan rek jaarlijks uit het Quotumfonds bij te kopen intussen over een quotum van 800.000 liter beschikt. Guy geeft mee dat een dergelijk volume volgens hem na 2015 de standaard wordt, maar Wim blijkt het daar niet mee eens: ‘Op korte termijn kun je met 500.000 liter evenveel rendement halen omdat je schuldenlast kleiner is. Het hangt van bedrijf tot bedrijf af welk volume het meest geschikt is.’ Voor we verder praten over het quotumvraagstuk, polsen we bij Guy hoe hij als financieel expert de economische kennis van de land- en tuinbouwers inschat. ‘Volgens mij verschilt de financiële bagage van boeren niet van die van andere kmo’s. Zeker niet op jonge bedrijven.’ Wim wijst erop dat elke starter verplicht is om een bedrijfseconomische boekhouding bij te houden met het oog op vlif-steun. ‘Maar ook zonder die voorwaarde zou ik dat doen. Uit die cijfers kun je enorm veel halen om je resultaten te verbeteren.’
Quotum als leveringsrecht Terug naar het quotum. ‘Is het wel slim om nu nog voor melkquota te betalen als die in 2015 worden afgeschaft’, vraagt Guy aan onze gastheer. ‘Dat is een moeilijke kwestie’, klinkt het. ‘Als we de
prijzen van het voorbije jaar vooraf hadden gekend, hadden we niet bijgekocht. Maar je wilt de plaatsen in je stal en je arbeidstijd zo goed mogelijk benutten. In die zin was bijkopen zeker de juiste keuze. We proberen die investering wel op
Veel collegajournalisten onderschatten de waarde van de landbouw. vijf jaar af te schrijven. Hoewel quotum ook een bepaalde waarde behoudt, als extra leveringsrechten bij de melkerij.’ Guy knikt en vuurt meteen een nieuwe vraag af: ‘Slagen jullie erin om met de huidige basismelkprijs van 26 eurocent per liter zonder kleerscheuren te overleven?’ Wim zucht: ‘Ja, al krijgen we gelukkig iets meer doordat we op vet en eiwit uitbetaald worden. Een klein arbeidsloon en afbetalingen zijn inbegrepen. We beperken onze kosten waar we kunnen maar soms zouden er toch kosten gemaakt moeten worden die we met deze basisprijs nog maar even uitstellen. Daarnaast
25
naam
Wim en Petra Verbreuken-Thys
leeftijd
34 en 33 jaar
bedrijf
melkvee-traiteurzaak
woonplaats Kalmthout
enen én werken’ kunnen we nog altijd niets opbouwen voor de toekomst. Hoe ik de prijzen zie evolueren? Ik vrees dat de melkprijs nog een tijd rond deze koers zal blijven hangen. We hebben een tijd gehad met hoge pieken en daarna diepe dalen, die samenvielen met de financiële crisis. Dan heb ik liever een constantere prijs, dat is makkelijker om te rekenen.’ Niet dat Wim verwacht dat hij na 2015 plots onbeperkt zal kunnen groeien. ‘De melkerijen moeten hun melk ook kwijt raken. Er zal wel onderhandeld worden over de leveringsrechten van gepensioneerde collega’s. Maar ik ben lid van Milcobel en ik verwacht dat iedereen op een bepaald extra percentage zal kunnen intekenen.’
Ondernemer of arbeider? Afrondend vragen we hoe Wim en Guy de algemene land- en tuinbouwprijzen zien evolueren. ‘Tja, ik heb eerder al geschreven dat een klein groepje inkoopbedrijven wel erg veel macht heeft’, zegt Guy. ‘Je ziet dat trouwens ook in andere sectoren. Boeren zijn afhankelijker van de industrie geworden. Via constructies als contractteelt dreigen ze een soort arbeider te worden. Ze krijgen een loon voor het werk dat ze doen, maar je kunt ze geen echte ondernemer meer noemen. Persoonlijk denk ik dat coöperaties en maatregelen op Europees niveau die evolutie het best kunnen tegengaan. Maar het
BoerenstebuitenTV maakte een reportage over het bezoek van Guy Van Den Broek bij Wim en Petra Verbreuken-Thys. Bekijk ze op www.vilt.be.
wordt niet eenvoudig.’ Wim knikt: ‘Contractteelt is vooral in moeilijke periodes aantrekkelijk omwille van de zekerheid die het biedt. Je krijgt genoeg om te overleven maar het loon is te klein om op eigen houtje verder te groeien. Daardoor kun je ook moeilijk terug. In theorie zou dit soort contracten ook in de melkveehouderij ingang kunnen vinden, maar alleen al om schommelingen op te vangen zal er altijd een deel vrije markt nodig blijven. Toch zie ik de toekomst niet zo somber. We zullen gewoon nog meer inspanningen moeten leveren om de kostprijs per liter omlaag te krijgen. Een boer krijg je zomaar niet klein.’
Wim legt uit hoe hij de plaatsen in zijn stal en zijn arbeidstijd zo goed mogelijk wil benutten.
26
frontaal
Klaar voor de st Hoe goed bereidt het land- en tuinbouwonderwijs afgestudeerden voor om hun eigen bedrijf uit te baten? Volstaat een secundair diploma of is de landbouwstiel zo complex geworden dat je er minstens een bachelorof masterdiploma voor nodig hebt? Drie actoren beoordelen de heikele kwestie.
Dirk Lips, Departementshoofd KaHo Sint-Lieven – Sint-Niklaas ‘Het landbouwonderwijs heeft vele gezichten. Maar als ik me beperk tot de vraag of een secundair diploma volstaat om een modern landbouwbedrijf te gaan leiden, dan zeg ik radicaal neen. Met alle respect voor de praktijkkennis die leerlingen in het BSO opdoen, ze zijn onvoldoende opgeleid om straks hun eigen land- of tuinbouwbedrijf te leiden. Vergeet niet dat ze moeten beslissen over investeringen van een miljoen euro en meer. Hetzelfde geldt trouwens voor leerlingen uit het TSO. Sommigen zullen wel een mooie carrière uitbouwen. Maar dat is dan waarschijnlijk meer te danken aan competenties en kennis die ze los van de school hebben geleerd.’
‘In zekere zin geldt hetzelfde voor studenten bio-ingenieur. Zij hebben meer bagage en ze zijn in staat om zich zelfstandig in nieuwe dingen te verdiepen. Toch vrees ik dat ze de eerste jaren problemen zullen krijgen omdat hun opleiding te ver van de praktijk staat. Eigenlijk zie ik momenteel maar twee opleidingen die echt boeren-in-spe vormen en dat zijn de professionele bachelor en de industrieel ingenieur landbouw. Ik zeg dat niet om studenten te ronselen. Ik vind vooral dat we onze andere opleidingen dringend moeten bijsturen. Een diepgaande universitaire opleiding heeft zin en opent ook buiten de landbouw deuren. Maar ze moet wel voldoende voeling houden met het dagelijkse leven op een land- of tuinbouwbedrijf.’
‘Ik besef wel dat leerkrachten uit middelbare scholen hun best doen en dat sommige leerlingen het vak liever in de praktijk dan op de schoolbanken leren. Maar persoonlijk zou ik het niet vertrouwen dat mijn kind met alleen een diploma secundair land- of tuinbouwonderwijs in de stiel stapt. Misschien moeten we ons dus de vraag stellen of dat wel mogelijk moet blijven en of je voor sommige starters geen extra begeleiding of vorming moet verplichten. Ik weet ook dat er goede adviseurs en boekhouders bestaan die je kunt vertrouwen. Maar de keuze om iets uit handen te geven, moet je maken om tijd te besparen. Niet omdat je het zelf niet kunt, want anders kun je het afgeleverde werk niet eens beoordelen.’
27
tart?
Kristien De Boodt, bio-ingenieur en kersvers boerin, Schelle ‘Ik ben niet afkomstig uit een landbouwfamilie en ben juist gestart met een biologische zelfplukboerderij. Als student heb ik 25 jaar geleden een diploma bio-ingenieur behaald, met als specialisatie veeteelt en als neventak akkerbouw. Daardoor heb ik geen installatieattest nodig, maar zonder bijkomende vorming zag ik mezelf niet aan de slag gaan. Ik heb de stiel niet van thuis uit geleerd en in mijn tijd kwamen biologische technieken nauwelijks ter sprake in ons curriculum. Ik leer dan ook het meest van de stage die ik via de cursus van Landwijzer volg. Hoe een bodem functioneert, wist ik al. Maar dat is nog iets compleet anders dan je bodembewerking in de praktijk goed uitvoeren.’ ‘Op het vlak van boekhouding en administratie verwacht ik geen problemen. Ik begin als boe-
rin aan een tweede leven, nadat ik jarenlang als ontwikkelingscoöperant heb gewerkt. Ik heb een aantal jaar in Afrika mensen geleerd hoe ze hun grond moeten bewerken en hun eigen groenten kunnen kweken. Na mijn terugkeer heb ik freelance als consultant gewerkt voor ontwikkelingssamenwerkingsprojecten. Ik had dus al een cursus bedrijfsbeheer gevolgd en ik weet hoe je een boekhouding invult en interpreteert. Al heb ik ook dat niet meteen aan mijn academische opleiding te danken. Mijn situatie is natuurlijk vrij uitzonderlijk door mijn keuze voor het innovatieve concept van een plukboerderij. Maar ik denk dat er sowieso weinig studierichtingen zijn waarvan de afgestudeerden meteen in de praktijk meekunnen.’
Bart Van Den Berghe, directeur vabi Roeselare ‘Elke opleiding heeft haar sterke en zwakke punten. Voor het secundair onderwijs is er een duidelijk verschil tussen de technische en de beroepsopleiding die we aanbieden. Na een technische opleiding vind ik het zeker mogelijk om een eigen land- of tuinbouwbedrijf te beginnen. Het spreekt vanzelf dat we onze leerlingen ook stimuleren om een bachelor te volgen. Maar verder studeren is niet voor iedereen weggelegd. We waken er alleszins strikt over dat leerlingen een voldoende groot basispakket aan kennis en vaardigheden meekrijgen om een bedrijf te kunnen starten. Ook in het BSO, waar de meesten op ons aanraden ook het zevende jaar volgen. Maar een aantal studenten is de schoolbanken
echt moe. Ze willen thuis meewerken en het vak al doende leren.’ ‘Ongeveer zeven op de tien oud-leerlingen uit het TSO studeren verder. Van de mensen uit het BSO begint één op de tien aan hogere studies. De rest zoekt een job binnen of buiten de sector, of werkt thuis mee om op termijn het bedrijf over te nemen. Het klopt echt niet dat diegenen met het hoogste diploma de beste landbouwers zouden zijn. Het draait niet alleen om kennis, maar ook om praktische vaardigheden en attitudes. Je moet naast managementkwaliteiten vooral je bedrijf goed opvolgen: je dieren, je teelten, technische installaties, machines enzovoort. En als je gedreven bent, kun je achteraf
nog heel wat bijleren via nascholing, infodagen of vormingssessies.’ ‘Ik besef heel goed dat onze bedrijven groter en complexer worden. Maar zoals ik al zei, waken we erover dat iedereen die afstudeert, over de nodige competenties beschikt. Onze leerlingen kunnen wel degelijk een bedrijfseconomische boekhouding lezen en begrijpen. Je kunt als landbouwer ook advies inwinnen van een groot aantal specialisten of je via naschoolse vorming bijscholen in een deelaspect dat je interesseert. Op die manier kun je jezelf blijven ontwikkelen en op de hoogte blijven van de laatste nieuwe ontwikkelingen. Dat lijkt me minstens even belangrijk als het diploma dat je hebt gehaald.’
P509285
Afgiftekantoor Gent X Landgenoten 21 Tijdschrift-kwartaalblad Kwartaal 1, 2010
BelgiĂŤ-Belgique 9099 Gent X bc 10292
V.u. Dirk Lips, p.a. Vilt Koning Albert II-laan 35, 1030 Brussel