Landgenoten Winter 2006

Page 1

Land genoten Magazine voor boer en buiten | Winter 2006

Hormonen:

Jacht op de naakte waarheid

Magistraat Johan Sabbe in de Biechtstoel

Op bedrijfsbezoek met

imam Nordin Taouil “Onwetendheid leidt tot onbegrip”

“ Liever boerennatuur dan oerbos” Het succes van Nederlandse boeren- én burgerverenigingen

+ Dossier nieuwe teelten:

De grootste tilapiakwekerij van Europa, cichorei en hop www.vilt.be



in dit nummer 4 Innovatief met groenten en fruit

De nieuwe slamix van Johny Biesbrouck en revolutionair marktonderzoek.

18 Reporter te velde / Sanitel in de knel?

7 Oude Koeien / Kennis en voorlichting Beste Landgenoten,

Van veewedstrijden tot rijksvoorlichters, proefcentra en het alsmaar prominentere internet.

2006 zit er bijna op. Was het een goed of een slecht jaar voor de land- en tuinbouw? De varkensprijzen piekten en de biobrandstoffen zijn begonnen aan hun doorbraak. De telervereniging Ingro opent nieuwe perspectieven voor telers van diepvriesgroenten. De fruitboeren vangen mooie prijzen, niet enkel voor peren. De biologische landbouwers hebben volgens de laatste cijfers het negatieve tij gekeerd, de vernieuwing in de hele agrarische sector zet zich gestaag door.

8 De Biechtstoel / De hormonen-omerta

Vooral in de glastuinbouw is de technologische evolutie adembenemend. Anderzijds zijn de gestegen energiekosten vooral voor die deeltak schrikwekkend. Tussen de aardappeltelers en de verwerkende industrie is het vertrouwen helemaal zoek. Een gevolg van een heel bizarre zomer met recordtemperaturen in juni en juli, gevolgd door één langgerekte plensbui in augustus. Indien het voorbije groeiseizoen een voorbode was van de klimaatverandering, dan is duidelijk dat de Europese landbouw niet alleen voordelen zal puren uit de opwarming van onze planeet. Vraag maar aan de veehouders die met blauwtong af te rekenen kregen. Straks krijgen zij ook nog eens een nieuw mestactieplan voorgeschoteld. Wordt map3 het allerlaatste mestplan?

Dirk Lips versus hormonenmagistraat Johan Sabbe. Op zoek naar de naakte waarheid achter de wilde persverhalen.

10 Prettig platteland / Boerennatuur of oerbos? Hoe boeren en burgers in Nederland samen opkomen voor een platteland met rendabele landbouwbedrijven.

Op bezoek in de grootste tilapiakwekerij van Europa. De toekomst van de cichoreiteelt. En nieuwe mogelijkheden voor hop.

Griet Lemaire, hoofdredacteur

Over doorzettingsvermogen en niet de makkelijkste weg in het leven kiezen.

22 Buitenlander / Met de imam bij boer Jan

Thuisslachten en voedseloverschotten: de Antwerpse Marokkaan Nordin Taouil op bezoek bij Jan Van Der Perre uit Merchtem.

24 Uit de provincie / Politieke plannen

Wat mag je de komende jaren van je provincie verwachten? De pas verkozen gedeputeerden stellen de krachtlijnen van hun beleid voor.

26 Uitgepraat / Quotum kopen of verkopen?

Wim Blockx die zijn melk afbouwde tegenover quotumkoper Stefan Maes.

Veel melkveehouders zitten met 2015 in hun achterhoofd. Mogelijk zien ze dan het meer dan twintig jaar oude quotasysteem verdwijnen. Het kostte ons verschrikkelijk veel moeite om twee melkveehouders te vinden die over dit dossier een uitgesproken standpunt publiekelijk wilden vertolken. De melkveehouderij ondervindt op zijn beurt de gevolgen van het afbrokkelende landbouwbeleid en toenemende internationale concurrentie. In het algemeen kennen veehouders heel goed de prijs van productierechten. In de toekomst wordt het belangrijk dat ze even bewust omspringen met de productiekost voor één kilo melk of vlees. In dit nummer vat melkveehoudster Katleen Taelemans de koe bij de horens, om vast te stellen dat al een hele tijd iets schort aan de kwaliteit van de oormerken. Dirk Lips ging dan weer aan de oren trekken van hormonenmagistraat Johan Sabbe. Eenzelfde hormonendossier komt vandaag drie keer in het nieuws: bij een inval op de veemarkt, daarna bij de blokkering van veebedrijven en nog een derde keer wanneer enkele maanden later jaarverslagen opgestuurd worden naar journalisten. Te veel van het goede of moet de sector zelf zijn stal maar grondiger uitmesten? Pieker er niet te lang over, want er staan heel wat feesten voor de deur. Imam Nordin Taouil ging met het oog op het Offerfeest alvast de schapen schouwen bij Jan Van Der Perre in Merchtem. Prettig eindejaar!

20 Column

13 Vakwerk / Nieuwe teelten

Omslachtige procedures en uitvallende oormerken: veehoudster Katleen Taelemans legt Sanitel-baas Jean-Marie Robijns op de rooster

10 Boerennatuur

13 De grootste tilapiakwekerij van België

22 Buitenlander

VILT? Het Vlaams Informatiecentrum over Land- en Tuinbouw informeert een breed publiek over de hedendaagse land- en tuinbouw. Daarvoor krijgt het middelen van privé-organisaties en de overheid.


Innovatie

Innovatie in de tuinbouw

Vernieuwing brengt ademru In weinig sectoren is de laatste jaren zo sterk geïnnoveerd als in de tuinbouw, met de snel veranderende consumentenmarkt als een van de katalysatoren. We trokken naar Roeselare en Sint-Truiden, op zoek naar vernieuwende telers en veilingen.

E

en van de tuinders die resoluut voor vernieuwing koos, is Johny Biesbrouck uit Roeselare. Na 8 jaar op de knieën veldsla snijden, kochten hij en zijn vrouw Ann een oogstmachine om de fysieke arbeid te verlichten. Intussen was er ook op bij reo Veiling een en ander aan het bewegen. ‘De laatste jaren merken we een verschuiving van veldsla los in kistjes naar veldsla voor voorverpakte slamixen. Dergelijke kant-enklare producten noemen we het vierde gamma,’ zegt Rik Decadt (reo). ‘In de streek van Nantes zijn de telers gespecialiseerd in veldsla voor slamixen. Wij zijn eerder gespecialiseerd in losse veldsla. De verwerkende bedrijven willen echter niet van één

regio afhankelijk zijn, en dus bleven ze ons maar vragen om ook veldsla voor slamixen te leveren.’ Johny nam de uitdaging aan. Nieuwe teelttechniek. Overschakelen van bulkveldsla naar veldsla voor slamixen lijkt eenvoudiger dan het is. Johny: ‘Hier in Vlaanderen oogsten we veldsla als de blaadjes zo’n 10 cm zijn. Voor de verpakte sla moeten ze korter zijn, zo’n 7 centimeter.’ Dat impliceert onder meer een andere teelttechniek. ‘Nu zaai‘Elke vraag van en we dubbel zoveel zaden een afnemer is per m2. Daarvoor heb ik mijn een kans die je zaaimachine moeten aanniet mag laten passen.’ Bovendien moet elk blaadje perfect groen zijn, schieten.’ aangezien het busseltje in zijn geheel in de zakjes gaat. Ook een oogstmachine is een voorwaarde voor wie de kleinere veldsla wil telen. En na de oogst moet de veldsla op het bedrijf al eens goed worden gewassen, zodat Johny ook een slawas­machine aankocht. Bij reo volgen ze de veranderende markteisen op de voet. Rik: ‘Elke vraag van een afnemer is een kans die je niet mag laten schieten. Het zou toch te gek zijn dat er in de slamix die in Vlaanderen wordt

Elk blaadje veldsla moet perfect groen zijn.

Landgenoten Winter 2006

verkocht alleen Franse veldsla zou zitten. Vorig jaar hebben we met de telers een toekomstvisie uitgewerkt. Een van de punten is dat we elke vraag van onze afnemers moeten proberen in te vullen. Veldsla telen voor die markt, die gegarandeerd groeit, is een risico dat onze telers moeten durven nemen. Ook de vergeten groentesoorten, die we verspreiden via onze Fine Fleur-winkels zijn er gekomen op vraag van de afnemers. Daarnaast zijn die winkels onze antennes: we kunnen er producten uitproberen en we vangen er heel veel consumenten­ informatie op.’ Volgen de telers? De veiling ondervindt soms wel moeite om telers te vinden. Want het blijft vaak een stap in het onbekende. ‘Wij hebben het ook alleen gedaan omdat we garanties hadden van de afnemer,’ zegt Johny. ‘Want als ze de veldsla niet afnemen, kan ik ze ook niet meer verkopen als veldsla voor de versmarkt.’ Waarop Rik Decadt aanvult: ‘Een garantie die je aan de teler niet kunt geven, is dat de teelt gaat lukken. We begeleiden natuurlijk wel zo goed mogelijk.’ Nu Johny het pad heeft geëffend, is het aan de andere veldslatelers om zijn voorbeeld te volgen. Het is immers belangrijk dat het volume groter wordt. Rik Decadt: ‘Naarmate er meer telers overschakelen naar de teelt voor het vierde gamma, komt er ook op de versmarkt meer ruimte. Het is dus in ieders belang.’ Fruit van morgen. Dat je op de verschuivende marktvraag moet inspelen, hebben ze ook bij Veiling Haspengouw begrepen. Bij hardfruit is die uitdaging nog groter, want een fruitboom plant je niet voor één seizoen. Juist daarom werken ze in Sint-Truiden nu aan het fruit van morgen.


uimte ‘De basis van alle recente vernieuwingen is de ketenregie,’ zegt algemeen directeur Renaat Kuipers. ‘Eind jaren 90, bij het schrijven van de operationele programma’s voor de gmo-regeling, hebben we onze manier van denken omgegooid. Vroeger vertrokken we van onze producten en probeerden die door de keten te duwen. Nu vertrekken we van wat de markt vraagt, en spelen daarop in, door stroomopwaarts en stroomafwaarts in de keten actief te zijn.’ Revolutionair marktonderzoek. De veiling wilde allereerst invloed kunnen uitoefenen op het uitgangsmateriaal: de fruitbomen. ‘Omdat we zelf de licenties in handen wilden krijgen, hebben we geparticipeerd in BetOverschakelen van ter3Fruit (klassieke veredeling) en Inova bulkveldsla naar Fruit (genonderzoek). veldsla Dat leverde onder meer voor slamixen lijkt Greenstar en Kaneenvoudiger dan zi op, beide ontwikhet is. keld door Better3Fruit, maar er zijn nog heel wat nieuwe appels en peren op komst.’ De nieuwe variëteiten zijn een resultaat van marktonderzoek dat revolutionair is voor de land- en tuinbouwsector. Zo onderzoekt Inova Fruit wat de Europese consument verlangt van een appel of een peer. ‘Inova zoekt naar dingen die nog niet bestaan. Eens je weet welke peer of appel een bepaalde markt wil, kun je dat product proberen te maken, op een manier die ook voor de teler rendabel is.’ Eens het product is ontwikkeld, moeten echter de telers nog worden overtuigd. ‘De ketenregie in

Johny Biesbrouck: ‘Zonder garanties van de afnemer hadden we de stap niet gewaagd.’

zijn geheel heeft zijn tijd nodig gehad, ook in de eigen organisatie. De mensen hebben generaties lang anders gedacht en gewerkt. Zo is het clubsysteem een hele aanpassing voor een teler. Hij moet

de appel telen volgens het teeltrecept en wij doen de rest. Dat vraagt enorm veel vertrouwen. Anderzijds zijn dergelijke clubsystemen vanzelfsprekend in andere landen. Wie Cumato-tomaten wil >>>


Innovatie

Voor wie kleinere veldsla wil telen is een oogstmachine een voorwaarde.

Renaat Kuipers van Veiling Haspengouw toont de Greenstar.

leveren of mandarijnen, moet ook een gelijkaardig teeltrecept volgen. Hier zullen de telers er pas in geloven als ze het een paar jaar in hun portemonnee hebben gevoeld. Maar dat komt. Binnen tien jaar teelt iedereen die appels. Dit jaar planten we 1 miljoen bomen Kanzi in Europa. Dat is nooit gezien.’

de toegevoegde waarde van het product binnen te halen. Want hoewel we op vele vlakken vernieuwen, blijft onze doelstelling ongewijzigd: een leefbaar inkomen voor de telers.’ D

Het product in handen. De ketenregie bracht nog heel wat andere innovaties mee bij Veiling Has-

pengouw. ‘Het feit dat 95 procent van de productie via bemiddelde contracten wordt verkocht, is een gevolg van de ketenregie. Ook het belang dat we hechten aan certificaten als Eurep-Gap en het Duitse q&s vloeit eruit voort.’ De indrukwekkende kalibreerinstallatie voor appelen is een andere innovatie. ‘Klanten willen continuïteit en kwaliteit. Ze willen een hele vrachtwagen met appels van precies dezelfde kwaliteit op precies dezelfde manier verpakt, en dat haal je niet als ze gesorteerd worden op vijf verschillende bedrijven.’ De veiling innoveerde intussen ook stroomafwaarts in de keten. Rond de veiling Haspengouw zijn drie logistieke centra ‘Dit jaar planten opgericht waar verwerkings-, verpakkings- en we 1 miljoen andere dienstenbedrijven bomen Kanzi in onderdak vinden. ‘Daar Europa. Dat is was veel scepsis rond, maar intussen zijn hier nooit gezien.’ tientallen bedrijven actief. Ze zorgen voor huurinkomsten en arbeidsplaatsen en bovendien is er competitie ontstaan voor de diensten die ze aan de telers bieden.’ Veiling Haspengouw participeert voorts in een verwerkend bedrijf dat onder meer voorgeschilde appelen op de markt brengt. ‘Die kant van de keten kunnen we niet sturen, maar we kunnen er wel een rol spelen. Want wij hebben het product in de hand. Zo is de Greenstar de perfecte appel voor voorverpakte fruitsla. Ook zo proberen we een deel van

De veiling investeerde ook in een indrukwekkende kalibreerinstallatie.

Landgenoten Winter 2006

Gedreven groentekok Als het gaat over de marketing van groenten, dan kun je in Vlaanderen niet om Frank Fol heen. De voormalige sterrenkok wijdt zich dezer dagen volop aan zijn missie als Groentekok: groenten de plaats op ons bord geven die ze verdienen. Zo verspreidt zijn bedrijf The Veggie Painter onder meer via Delhaize een breed gamma van groentesausen en groentegarnituren, zoals bijvoorbeeld pesto, tapenades of legumaise, een gezond alternatief voor mayonaise op basis van groenten. Naast steeds vernieuwende producten, die ook telkens worden ondersteund met onder meer recepten en ideeën, startte Fol een Creatief Groenten Centrum op, werkt hij samen met een gezonde fastfoodketen, bracht hij kookboeken uit enzovoort. Zijn recentste stunt was de lancering van de Smaakbom op enkele scholen: een kleurrijke groentenmix met legumaise, die de ongezonde tussendoortjes moet vervangen. De websites van de Groentekok zijn zeker een bezoekje waard: www.degroentekok.be en www.theveggiepainter.be


Kiemen van kennis Je volgt elke dag het landbouwnieuws op het internet, je leest op vrijdag je favoriete vaktijdschrift, gaat op zaterdag op bedrijfsbezoek bij een collega, krijgt op maandag een voorlichter over de vloer en volgt op dinsdagavond een voordracht. Aan informatie geen gebrek, maar ooit was het helemaal anders.

T

ot in de tweede helft van de 19e eeuw werd de vaak streekgebonden kennis op landbouwbedrijven van generatie op generatie doorgegeven. Na verschillende agrarische crisissen stelde de overheid zich tot doel de landbouwsector te moderniseren via wetenschap en voorlichting. In 1860 stichtte de staat de eerste landbouwhogeschool, in Gembloux. Lokale veewedstrijden en land- en tuinbouwtentoonstellingen werden gestimuleerd: medailles, diploma’s en prijzen moesten de boeren warm maken voor de modernisering. Grote nood. Het grootste kennisoffensief vond plaats vanaf 1880. De overheid voerde de inspanningen op om wetenschappelijk landbouwonderzoek, landbouwonderwijs en voorlichting uit te bouwen. De katholieke leiders hadden belang bij een florerende boerenstand, als tegengewicht tegen het opkomende liberalisme en socialisme. In deze periode opende in Leuven een landbouwhogeschool zijn deuren als tegenhanger voor het liberale Gembloux.

Landbouwers hadden grote nood aan scholing. Ze opereerden sinds de graancrisis van 1880 in een sterk competitieve omgeving en bovendien heroriënteerde de sector zich richting veeteelt en tuinbouw. Het ministerie van Landbouw stelde rijkslandbouw- en -tuinbouwkundigen aan om de wetenschappelijke bevindingen te verspreiden. Ze gaven lezingen, publiceerden, legden proef- en demonstratievelden aan, organiseerden tentoonstellingen en wedstrijden en gaven advies tijdens bedrijfsbezoeken. Boerenbonden. Ook lokale landbouwcomicen – verenigingen van landbouwers opgericht op vraag van de overheid – organiseerden allerlei activiteiten. Zij waren pioniers op het vlak van voorlichting. Vandaag zijn er nog Medailles, diploma’s altijd een 50-tal dergelijke comicen acen prijzen moesten tief. Later hadden de boeren warm de persoonlijke conmaken voor de tacten binnen de modernisering. boerenbonden en ook de tijdschriften en voorlichtingsactiviteiten van die bonden een steeds grotere invloed. Intussen stuurden ook de industriële en commerciële ondernemingen steeds meer voorlichters-vertegenwoordigers op pad. Na de Tweede Wereldoorlog ontwikkelden wetenschap en techniek zich razendsnel terwijl de bedrijven zich steeds verder specialiseerden. De overheid stond mee aan de wieg van onderzoeks-

Oude Koeien

en voorlichtingscentra en proefstations. Kort na de Tweede Wereldoorlog waren Gembloux en het clo in Gent de belangrijkste. Eind jaren 80 telde het clo tien stations. In 1948 werd binnen het ministerie van Landbouw een nationale dienst Voorlichting opgericht, die onder meer het Landbouwtijdschrift en later Agricontact uitgaf. Midden jaren 80 was er per 1000 landbouwers één overheidsvoorlichter actief. De landbouwadministratie onderging de laatste decennia heel wat reorganisaties, wat onder meer leidde tot een regionalisering van de voorlichtingsactiviteiten. Vandaag neemt de afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling de voorlichtingstaak op zich. 30.000 uren per jaar Hoewel de scholingsgraad van de landbouwbevolking sterk is toegenomen, blijft er nood aan bijkomende vorming. Vandaag worden de voorlichtingsactiviteiten ingericht door een veertigtal gespecialiseerde centra – vaak gelinkt aan een landbouwersorganisatie of proefcentrum – die worden erkend en ondersteund door de overheid. Per jaar worden er ruim 30.000 uren vorming gegeven. Uit de onderwerpen van die cursussen blijkt dat een nieuw tijdperk is aangebroken: ongeveer een derde heeft te maken met informatica. En wie weet gaat u binnenkort niet meer naar een vormingscentrum voor een cursus, maar maakt u zich van thuis uit de gewenste kennis eigen via e-learning. (Bron: onder meer Leven van het land, Yves Segers & Leen Van Molle)


De Biechtstoel

‘Velen wete Dirk Lips: De voorbije maanden is er heel wat commotie geweest over hormonengebruik in de veehouderij. Maar hoe erg is de toestand echt? Johan Sabbe: Die commotie ontstaat doordat de pers er altijd een percentage probeert op te plakken. De echte vraag is echter of er nog gebruik wordt gemaakt van niet-legale middelen en of er nog legale middelenworden misbruikt. Het antwoord daarop is ja. Het probleem is kleiner dan pakweg twintig jaar geleden, maar een harde kern blijft volharden.

Na tien jaar opsporingswerk in de multidisciplinaire hormonencel wordt Johan Sabbe binnenkort procureur des konings van het Gentse parket. Vooraleer hij hormonenmagistraat af is, zetten we hem in de Biechtstoel. De recente communicatie rond hormonen is tal van veetelers immers in het verkeerde keelgat geschoten.

Landgenoten Winter 2006

Waarop baseert u zich? Op de controles die we doen. Enerzijds zijn er de controles in het kader van het Europese residuplan, de zogenaamde gerichte controles waarvan er een verplicht aantal moeten gebeuren. Anderzijds zijn er de controles op initiatief van de multidisciplinaire hormonencel. Dat zijn de verdachte controles. Ze gebeuren op basis van een aanwijzing: een afwijkend controleresultaat, een tip, een vondst bij een verkeerscontrole enzovoort. Vorig jaar heeft de Nationale Opsporingseenheid van het Voedselagentschap op ‘5 tot 15 een hondertal bedrijven zo’n verdachte conprocent van de vetmesters heeft trole gedaan. Op 42 in 2005 verboden procent werd iets gevonden, deels doordat producten we in 2005 twee filières gebruikt.’ hebben opgerold. Op een bepaald moment werd er gezegd dat 10 procent van het rundvlees behandeld was met hormonen. Dat kan toch niet? Ik heb aan de pers verteld dat 5 tot 15 procent van de vetmesters in 2005 verboden producten heeft gebruikt. Daar maken ze dan 10 procent van het rundvlees van, wat natuurlijk niet waar is.


Hormonenmagistraat neemt afscheid

en, niemand praat’ Toch kan niemand in de veehouderij geloven dat vijf tot vijftien procent van de rundveehouders hormonen gebruikt?

voogdijministers, maar komt vaak ook bij de pers terecht. Zelf heb ik nog maar één keer in negen jaar resultaten gecommuniceerd. Maar als de pers mij

blijven. De mensen die worden veroordeeld, zitten meestal helemaal onderaan de piramide. Ik zou veel liever de grote vissen vangen en de basis met

Nochtans was het zo. Bij de twee filières die we – ik herhaal: in 2005 – hebben opgerold, waren een kleine 300 vetmesters betrokken. Dat is 5 procent van de 6000 veehouders in België die per jaar minstens tien dieren aanbieden voor de slacht. Daarnaast blijven veel gevallen buiten schot. Als je in een dier bijvoorbeeld 1,4 ppb stanozolol vindt, wordt dat als negatief beschouwd, omdat de grens op 2 ppb is gelegd. Nochtans mag dat product helemaal niet in dat dier zitten. Voorts blijft de wetenschap onze achilleshiel: als we in het labo niks vinden dat we kennen, dan hebben we geen zaak. De laatste tijd zien we verdacht hoge natuurlijke hormonenspiegels en abnormaal hoge slachtgewichten. Dat zijn aanwijzingen dat er meer en meer gebruik wordt gemaakt van synthetisch aangemaakte natuurlijke hormonen die zich ‘De laatste tijd in het lichaam omzetten in natuurlijke zien we verdacht hormonen. Maar als hoge natuurlijke we geen flacons of hormonenspiegels spuiten vinden met en abnormaal hoge een product erin, kunslachtgewichten.’ nen we niks doen. En als wij ergens aankomen voor een controle, worden er opvallend vaak wc’s doorgespoeld en verdwijnen er ook al eens mensen richting maïsveld.

opbelt, vind ik wel dat ik ze te woord moet staan. Ik begin mijn verhaal altijd door te zeggen dat we in België het veiligste voedsel van Europa hebben, dankzij ons controlesysteem. Ik probeer ook altijd duidelijk te maken dat het maar om een klein percentage, een harde kern gaat, maar dat horen de journalisten blijkbaar niet. Maar wees gerust: in de toekomst zal ik geen percentages meer geven.

rust laten, maar die basis helpt mij niet. Wie wordt betrapt, kan vrijuit gaan, als hij zijn leverancier bekend maakt, maar dat doet niemand. Ik besef dat de gevolgen voor zo iemand ook zwaar zouden zijn. Maar de straffen zijn ook niet min.

Zou het toch geen goed idee zijn om die cijfers wat zorgvuldiger te communiceren? En maar één keer per jaar? Alleen het Voedselagentschap communiceert de cijfers rechtsreeks naar de pers, via zijn jaarverslag. Het jaarverslag van de hormonencel gaat naar de

Vlam doet heel veel inspanningen om vlees te promoten en de grote meerderheid van de telers gebruikt niks, maar ziet na zo’n schandaal de marktprijzen wel telkens dalen. Begrijpt u de bezorgdheid van de telers? Ja, maar de feiten zijn wat ze zijn. Overigens vind ik dat de sector zelf ook een verantwoordelijkheid heeft. Heel veel mensen weten wat er allemaal gebeurt en aangeboden wordt, maar ze zwijgen. In mijn ogen is dat schuldig verzuim: het gaat om de volksgezondheid van je medemens. Zonder hulp van de sector moeten wij alles zelf uitrafelen. Sinds ik hier zit, heb ik misschien twee keer een anonieme brief gekregen. Nochtans ben ik niet zo moelijk te bereiken en ook het Voedselagentschap heeft een meldpunt. Wij zijn altijd bereid om te luisteren en we garanderen anonimiteit. Maar de omerta is van die aard dat men gewoon niet wil of durft. Zou je die recidiverende vetmesters niet beter verbieden om dieren te houden? Dat is heel moeilijk te controleren. Bovendien zijn de straffen al niet min: gevangenisstraffen tot 5 jaar, boetes tot 600.000 euro, h-statuut voor een jaar en vergeet ook niet dat in een aantal gevallen alle dieren worden opgeruimd. Het moet natuurlijk ook eerlijk

U heeft het altijd over een harde kern die blijft volharden. Wat maakt het probleem zo hardnekkig? Het vermogensvoordeel is enorm, en het is verleidelijk. We weten dat de contacten op de veemarkten worden gelegd. Een leverancier spreekt over een nieuw product en voegt eraan toe dat er niks in zit, of dat wij het niet kun‘Wees gerust: nen opsporen. En het resultaat staat meestin de toekomst al een beetje verder: geef ik geen kijk maar eens naar percentages meer de beesten van Jef of aan de pers.’ Piet. Zo verlagen ze de drempel voor de andere boeren. Een boer die het probeert en zijn dieren in plaats van 1 kilo per dag opeens 2,5 kilo ziet bijkomen, is verkocht. Maar dan moet die veehouder mij ook niet komen vertellen dat hij niet wist dat er iets in zat. Hoe ziet u het hormonendossier evolueren? Ik hoop dat we binnen afzienbare tijd die aangemaakte lichaamseigen hormonen kunnen opsporen. Daar wordt hard aan gewerkt door de beste internationale labo’s. Ik heb wel de indruk dat we nu kort op de bal spelen, maar de beperkingen van de wetenschap spelen ons parten, naast de geslotenheid van de landbouwsector. D


PRETTIG PLATTELAND

Burgervoorzitter Sjaak Versluis en melkveehouder Frits Kool in de voortuin van Frits’ boerderij.

‘Geen platteland zonder rendabele bedrijven’ In Nederland duiken alsmaar meer verenigingen op waarin boeren en burgers samen ijveren voor een platteland dat een centrale rol aan de landbouw toekent. We vroegen aan landbouwer Frits Kool en burgervoorzitter Sjaak Versluis van de vereniging Den Hâneker uit Zuid-Holland hoe ze dat aanpakken.

D

wars over het erf van Frits Kool uit het Nederlandse boerendorp Hei En Boeicop loopt Het Schaapskoolpad: een wandelroute die naar een plaatselijke natuurvereniging is genoemd. Het pad is een van de realisaties van Den

10

Landgenoten Winter 2006

Hâneker, dat in 1994 als een van de eerste agrarische natuurverenigingen van Nederland werd opgericht. ‘Nochtans is het hier niet altijd koek en ei geweest tussen landbouw en natuur,’ zegt veehouder Frits Kool. ‘Dat is zelfs de reden waarom

Den Hâneker is opgericht. Twaalf jaar geleden wilde de provincie het hele gebied conserveren zoals het was. Omdat men er echter niet bij stilgestaan had dat onze bedrijven leefbaar moeten blijven, hebben we toen met een aantal landbouwers de handen in elkaar geslagen.’ Open geest. In tegenstelling tot de meeste actiegroepen kozen de initiatiefnemers van Den Hâneker niet voor een defensieve strategie. Ze stapten met een open geest naar de andere plattelandsactoren en sloten uiteindelijk een convenant af dat door zoveel burgers, natuurverenigingen, wandelclubs, enzovoort werd gedragen, dat de provincie haar oorspronkelijke plan wel moest herzien.


Vandaag is de vereniging uitgegroeid tot een gesprekspartner waar men bij plattelandsdiscussies niet meer omheen kan.

bedrijf rendabel te houden. Maar ook sommige grote boeren bewijzen in die nieuwe takken opnieuw hun ondernemerschap. Of ze doen niet aan verbreding, maar ze beseffen dat verbreding een draagvlak creëert waardoor zij kunnen groeien.’

Zo levert Den Hâneker de voorzitter van de Gebiedscommissie, een platform dat het maatschappelijk middenveld vertegenwoordigt en de overheid adviseert. De achterban van de vereniging bestaat dan ook uit 1100 leden, waarvan 300 boeren of zowat 60 procent van alle landbouwbedrijven in het gebied Alblasserwaard-Vijfheerenlanden, dat om en bij de 35.000 hectare groot is.

Knotwilgen en oerbos. Voor de burgerleden van Den Hâneker ligt de motivatie voor hun lidmaatschap op het eerste gezicht minder voor de hand. Al heeft burgervoorzitter Sjaak Versluis meteen een stevige uitleg klaar: ‘Als plattelandsbewoner vind ik het heel belangrijk om het agrarisch cultuurlandschap in deze ‘We vergroten regio in stand te houden. En ik besef dat daarvoor het draagvlak economisch rendabele ook voor landbouwbedrijven noklassieke dig zijn. Dat is toch duibedrijven.’ delijk? Onlangs heb ik een interessante voordracht gehoord over wat we onder natuur en landschap verstaan. Wel, de meeste mensen denken bij natuur aan knotwilgen, koeien en sloten. Ik wil ook niet terug naar een soort oerbos. Dat kost me als belastingsbetaler te veel en bovendien is het vaak niet eens toegankelijk.’

‘We hebben heel snel een grote geloofwaardigheid opgebouwd.’

Maar wat maakt agrarische natuurverenigingen als Den Hâneker nu zo uniek? Frits Kool: ‘Ik denk dat we op korte termijn een grote geloofwaardigheid hebben opgebouwd. We wilden onze ogen niet sluiten voor wat de moderne burger van de landbouw verwacht. We hebben die burger in onze vereniging zelfs een stem gegeven. Tegelijk zeggen we wel dat er op economisch vlak iets tegenover die maatschappelijke vragen moet staan. De meeste burgers hebben daar best begrip voor. Voorts vertegenwoordigen we zowel grote als kleine boeren. Verbreding biedt vaak kansen om een kleiner

Nochtans is de belangrijkste opmerking aan het

‘De meeste mensen denken bij natuur aan weiden en wilgen.’

adres van agrarische natuurverenigingen dat ze de term natuur te veel als landschap invullen. Maar volgens Frits doet die discussie

weinig terzake. ‘Als wij ondersteuning bieden aan boeren die een overeenkomst voor agrarisch natuurbeheer willen afsluiten, vinden we het veel belangrijker dat de budgetten daarvoor goed worden besteed, dan wel of het nu om natuur of om landschap gaat. Omdat we echt vooruitgang willen boeken, hebben we zelfs resultaatverbintenissen uitgewerkt waarbij vogels en andere natuurelementen worden geteld. Een overeenkomst die alleen voordeel voor de boer oplevert, is aan ons niet besteed.’ Ongelooflijke knuppels. In navolging van Den Hâneker zagen de voorbije jaren in Nederland zowat 150 agrarische natuurverenigingen het levenslicht. Ligt de Nederlander dan echt wakker van de toekomst van zijn platteland? ‘Je voelt alleszins een zekere bezorgdheid,’ vindt Sjaak, die in het dagelijkse leven consultant en projectontwikkelaar is. ‘Maar uiteraard zijn niet al onze leden even actief. Sommigen betalen gewoon twintig euro >>>

Burger Sjaak Versluis: ‘Ik vind het belangrijk om het agrarisch cultuurlandschap in mijn regio in stand te houden.’

11


5 subsidies en 42 pakketten!

Frits Kool: ‘Dankzij verbreding vergroten we ook het draagvlak voor klassieke landbouwbedrijven.’

lidgeld per jaar omdat ze achter onze ideeën staan. Anderen volgen alle initiatieven op de voet en missen nauwelijks een van de activiteiten die we organiseren. Want naast natuurbeheer draagt Den Hâneker ook recreatie, toerisme, hoeveproducten, groene zorg en educatie hoog in het vaandel.’

In Nederland wordt in 2007 een nieuw en uiterst gedifferentieerd systeem van beheerovereenkomsten van kracht, dat nauwelijks met het Vlaamse te vergelijken is. Voor agrarisch natuurbeheer kunnen Nederlandse boeren en tuinders voortaan vijf soorten subsidies aanvragen bij hun provincie: 1. een beheerssubsidie (voor de instandhouding of ontwikkeling van een beheerspakket) 2. een recreatiesubsidie (voor het openstellen van hun terrein) 3. een landschapssubsidie (voor het onderhouden van een landschapselement) 4. een inrichtingssubsidie (voor noodzakelijke aanpassingen voor de ontwikkeling van hun beheers- of landschapspakket) 5. een subsidie voor een (blijvende) functieverandering. Binnen die subsidiemogelijkheden kunnen de Nederlanders kiezen uit 12 landschapspakketten (o.a. Knotbomen, Poelen, Bomenrijen), en maar liefst 30 beheerspakketten: 10 basispakketten (o.a. Moeras, Plas en ven, Natuurlijk grasland) en 20 pluspakketten (o.a. Soortenrijke plas, Wintergastenweide, Natuurbos). Meer details? www.hetlnvloket.nl of www.ehorizon.be

Om kritische leden te overtuigen, kan Den Hâneker intussen teruggrijpen naar een indrukwekkend aantal gerealiseerde projecten. ‘Toen er ruimte voor de rivier moest worden gemaakt, hebben we er bijvoorbeeld voor gezorgd dat het onderhoud niet door langharig werkschuw tuig maar door de boeren zelf kon worden gedaan,’ grijnst Frits. ‘We hebben tal van wandel- en fietspaden uitgetekend en we hebben een educatiecentrum gebouwd. Natuurlijk word je wel eens geconfronteerd met mensen die zwerfvuil achterlaten. Maar voor die ongelooflijke knuppels ga je het toch niet laten? Mijn broer en ik hebben een biologisch bedrijf met 70 melkkoeien en 60 hectare weiden. Onze slootkant- en plasdras-overeenkomsten leveren ons 8.000 à 10.000 euro op, zonder dat er investeringen voor nodig waren. Je stopt er natuurlijk wel tijd in, maar als ik al die libellen en vogeltjes zie, heb ik er ook geweldig veel plezier van.’ D

Een van de vele wandelpaden die gerealiseerd werden door Den Hâneker.

12

Landgenoten Winter 2006


Vakwerk – Nieuwe teelten In iedere Landgenoten zetten we rond één thema nuttige vakkennis in de kijker. Dit keer verdiepen we ons in de kansen voor minder voor de hand liggende teelten.

‘Het begon met een aquarium in ons tuinhuis’ In onze buurlanden zijn de voorbije jaren tientallen boeren op aquacultuur overgeschakeld. En ook in België eist de viskwekerij momenteel zijn plaats op de markt op. Een kijk achter de piepjonge muren van het bedrijf Vita Fish, dat in Moeskroen de grootste tilapiakwekerij van Europa aan het bouwen is.

H

Sophie Jonckheere: ‘Door de crisis in de muziekbranche gingen we op zoek naar een toekomstgerichte sector.’

et nagelnieuwe bedrijf Vita Fish wil jaarlijks 3000 ton tilapia produceren, fileren en op de markt brengen. Als je weet dat de doorsnee capaciteit van een viskwekerij op Nederlandse landbouwbedrijven 150 tot 300 ton bedraagt, weet je meteen hoe hoog dit project mikt. ‘Die grootschaligheid is nodig om de markt open te breken,’ zegt Sophie Jonckheere, medeoprichtster en marketingverantwoordelijke van Vita Fish. ‘Kweektechnisch hadden we de installatie ook tien keer kleiner kunnen maken. Maar om onze vis aan een degelijke prijs verkocht te krijgen, wilden we de aankopers een bepaald volume garanderen en de kwaliteit van de hele keten controleren.’

leden niets van viskwekerij. Door de crisis in hun branche gingen de twee op zoek naar een toekomstgerichte sector, en via een gemeenschappelijke passie voor dieren kwamen ze bij viskwekerij terecht. Sophie: ‘Na een informatieronde is Joost in zijn tuinhuis met een paar tilapiavisjes beginnen te experimenteren. Op basis daarvan heeft hij een eigen systeem getekend en dat hebben we aan specialisten voorgelegd. Daarna hebben we een aantal businessplannen uitgetekend en twee jaar lang kapitaal bij elkaar gezocht.’

Liefde voor muziek en vis. Sophie Jonckheere komt net als initiatiefnemer Joost De Smedt uit de muziekindustrie en wist tot vier jaar ge-

Voor Sophie en Joost lag de keuze voor tilapia, een witte zoetwatervis met stevige structuur, al snel vast. De tropische vissoort heeft een lekke-

‘Onze grootschaligheid is nodig om de markt open te breken.’

re smaak en is tamelijk makkelijk te kweken. Het belangrijkste minpunt is wel dat de tilapia een watertemperatuur van 27 à 28 ° Celsius vereist. ‘De energiekost vormt zeker een nadeel tegenover bestaande kwekerijen uit het zuiden, hoewel zij meer in koelinstallaties moeten investeren,’ zegt Sophie. ‘Maar onze sterkte is dat we vlakbij de markt zitten. Bovendien gebruiken we een recirculatiesysteem, waardoor we 95 procent van het water kunnen hergebruiken. Dankzij een waterzuiverings- en een wkk-installatie voldoen we zonder problemen aan de strengste milieunormen.’ Ambitieus businessplan. In totaal is met het project van Vita Fish een investering van 15 miljoen euro gemoeid. Het bedrijf kon daarvoor rekenen op een opstartsubsidie van 21 procent van de Waalse overheid, en gelet op de productiecapaciteit en de fileereenheid lijkt het investerings- >>>

13


In totaal is met het project van Vita Fish een investering van 15 miljoen euro gemoeid.

‘Teelttechnisch verwachten we nauwelijks problemen.’

bedrag echt niet overdreven. Als de eenheid op volle toeren draait,

rekent het businessplan op een personeelsbezetting van zowat vijftig mensen, waarvan er maar een tiental in de kwekerij actief zullen zijn. Ter vergelijking: bij kleinschaliger kwekerijen uit Nederland en Duitsland – waarbij de waterkwaliteit of -temperatuur niet automatisch worden opgevolgd – wordt doorgaans op één voltijdse baan voor 150 ton gerekend. Ondanks de ambitieuze startcapaciteit zijn in het businessplan van Vita Fish ook forse uitbreidingsmogelijkheden ingecalculeerd. Zo is de capaciteit van de fileerafdeling op het dubbele van de kweekcapaciteit berekend. ‘Mochten we dus willen groeien, dan kunnen we gerust elders een kwekerij bijbouwen,’ zegt Sophie. ‘Of eventueel kunnen we kleine visjes leveren die een boer kan afmesten. Want als wij een plaats op de markt veroveren, biedt dat ook kansen voor kleinere projecten in ons kielzog. Al willen we zeker in het begin de hele keten zelf controleren. Pas als we wat meer kennis hebben verzameld, zouden we eventueel aan een lastenboek en uitbesteding kunnen denken.’ Kweek en afzetafspraken. Intussen draait de pootviskwekerij op volle toeren. De dieren hebben 44 weken nodig om 750 gram te wegen, het ideale gewicht om te gaan fileren. ‘Het kan altijd fout gaan, maar teelttechnisch verwachten we nauwelijks problemen,’ zegt Sophie. ‘Onder meer via ‘Onze sterkte is het Aquacultuurstation dat we vlakbij in Tihange, een afdeling de markt zitten.’ van de Luikse universiteit, beschikken we over meer dan voldoende praktijkkennis. Op termijn zijn we ons wel bewust van de risico’s die eigen zijn aan intensieve teelt: als er

In de kwekerij van VitaFish zullen een tiental mensen tewerkgesteld worden.

14

Landgenoten Winter 2006


Vakwerk – Nieuwe teelten

een ziekte zou uitbreken, dan kan dat enorme gevolgen hebben. Daarom bestaat onze installatie uit vier gescheiden systemen, waarvan het water en het voedsel niet met elkaar in contact kunnen komen.’

‘Er is nog heel wat opvoeding nodig over het probleem van overbevissing.’

Als alles naar wens verloopt, zal Vita Fish vanaf juli de eerste tilapiafilets op de versmarkt brengen. Om daarbij geen verrassingen tegen te komen, heeft het bedrijf nog voor het begon te bouwen afspraken gemaakt met grootdistributeurs en aankopers van ketens als Delhaize. Sophie: ‘Ze weten welke garanties we kunnen bieden op het vlak van kwaliteit en traceerbaarheid. Bovendien kunnen we vanuit Moeskroen niet alleen België, maar ook Frankrijk, Nederland, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland makkelijk bedienen. Dat was trouwens de belangrijkste reden waarom we voor Moeskroen hebben gekozen. Al zijn we hier ook heel goed ontvangen, en waren de vergunningen bijvoorbeeld heel snel in orde.’ Ecologische meerwaarde. Om de markt voor gekweekte vis definitief open te breken, wil Vita Fish tot slot ook zwaar op ecologische marketing inzetten. ‘De Belg is op het vlak van voeding vrij conservatief,’ zegt Sophie. ‘Er is nog heel wat opvoeding nodig over de problematiek van overbevissing. We moeten de ecologische meerwaarde van gekweekte vis ten volle uitspelen. De consument moet beseffen dat het dalende visbestand wereldwijd een groot probleem vormt. Dat is trouwens ook een van de redenen waarom we een vis gekozen hebben die bijna enkel plantaardig voedsel eet.’ D

‘Expertise is klaar voor de praktijk’ Uit onderzoek van de Wereldvoedsel­ organisatie blijkt dat sinds dit jaar de helft van alle geconsumeerde vis uit kweekinstallaties afkomstig is. In België beperkt het aandeel van aquacultuur zich grosso modo tot vier soorten outdoor-projecten: zalmen forelbassins in de Ardennen, karper- en steurkweek voor de sportvisserij in Limburg, oesters in de Oostendse Spuikom en mosselen voor de kust van Nieuwpoort. In vergelijking met onze buurlanden hinkt België duidelijk achterop, hoewel onze universiteiten en onderzoekscentra internationaal gerenommeerde expertise in huis hebben. Ook volgens onderzoeker Daan Delbare van het ilvo is onze expertise helemaal klaar voor de praktijk. ‘Zowel op teelttechnisch als op economisch vlak hebben we voldoende kennis. Wie bij ons komt aankloppen, kan alle informatie krijgen die nodig is om te starten: de kostprijs van je installatie, voederschema’s, een kweekdraaiboek, een inschatting van de arbeidsduur, een overzicht van afzetprijzen, noem maar op.

Voor zeetong werkt het ilvo trouwens aan een ver gevorderd project met een reder en een andere private partner. De plannen voor het recirculatiesysteem zijn getekend en getest, de economische omkadering is rond. Maar door problemen op het vlak van ruimtelijke ordening blijft de zoektocht naar een geschikte locatie aanslepen.’ Onder impuls van het ilvo zijn er momenteel ook vergevorderde onderhandelingen om in oude stallen van het proefcentrum in Beitem een praktijkcentrum voor aquacultuur op te richten. Tot slot zijn Daan Delbare en zijn collega’s een iwt-project aan het uitwerken over het kweken van zoetwatergarnalen aan land, waarbij de nutriëntenstromen hergebruikt kunnen worden. ‘Hoewel ik aanvankelijk op een muur van ongeloof botste, is ook dat perfect haalbaar,’ zegt hij. ‘Zoetwatergarnalen zijn economisch een heel interessant product. Ze passen perfect in het alsmaar populairdere – en duurder betaalde – segment van vis die je levend aan restaurants kunt verkopen.’ Meer weten? Bel 059 569 843 of daan.delbare@ilvo. vlaanderen.be

15


Ilvo-medewerker Joost Baert, landbouwer Michel Hendrickx en Erwin Boonen van Orafti.

teelt zeker nog geen alternatief voor de suikerbiet: voor mij is een alternatief pas echt een alternatief als de opbrengst gelijk is.’

Hoe zoet smaakt de cichoreiteelt? Het cichoreiverhaal bewijst dat je door nieuwe toepassingen te ontwikkelen, een oude teelt nieuw leven kunt inblazen. Maar hoe succesvol zijn de nieuwe cichorei-toepassingen? En vooral: slagen ze er ook in om de Vlaamse boer een alternatief te bieden voor de suikerbietenteelt?

O

nder druk van Europa hebben de Belgische suikerfabrieken de voorbije jaren grondig aan een nieuwe toekomst getimmerd. In de oude suikerfabriek van Oreye worden al enkele jaren geen bieten meer verwerkt, maar alleen nog cichoreiwortels waaruit Orafti inuline en oligofructose extraheert. ‘We hebben hard gewerkt om een aantal nieuwe producten in de markt te zetten,’ zegt Erwin Boonen, hoofd van de landbouwkundige dienst van de firma Orafti. ‘En die aanpak werkt: vandaag is er een grote vraag naar inuline, waardoor cichorei vandaag nog altijd een nietoninteressante teelt is. Weet je dat ongeveer 1400 Belgische cichoreitelers een contract met ons hebben?’

16

Landgenoten Winter 2006

Het cichorei-extract dat vandaag het best in de markt ligt, is de inulinevezel. Die wordt aan meer en meer voedingsproducten toegevoegd omdat hij de aanwezigheid van positieve bacteriën in de darmflora bevordert. Zo verrijken heel wat voedingsfabrikanten babyvoedsel, frisdrank, zuivel, charcuterie of ontbijtgranen met een portie inuline. Doordat die vezel het darmleven stimuleert, bevordert hij niet alleen de darmtransit, maar stimuleert hij ook de calciumabsorptie, wat onder meer vrouwen in de puberteit en in de overgang erg gunstig uitkomt. Na heel wat wetenschappelijk onderzoek startte Orafti in de jaren 90 de inuline-extractie op, maar pas een aantal jaren later raakte de voedingsindustrie helemaal van de positieve effecten van de vezel overtuigd.

Groei en alternatieven. Tussen 2000 en 2004 scheerde de cichoreiproductie hoge toppen, met op het hoogtepunt een Orafti-areaal van ongeveer 12.500 hectare cichoreiwortels. Helaas liet de hervorming van het Europese suikerregime zich voelen. Orafti hanteerde namelijk een productiemethode die, naast de hoogwaardige zusterproducten inuline en oligofructose, ook de zoetstof fructose De impact van graanprijzen. Een van die cicho- opleverde. Maar door de hervorming werd de proreiboeren is Michel Hendrickx uit Hoegaarden. ductie daarvan verlieslatend. Gevolg: Orafti verHij stapte al in 1989 over op de zuster van de wit- kocht zijn fructosequotum en halveerde het aanloofwortel, en heeft vandaag – naast 240 hectare tal teeltcontracten. Erwin Boonen: ‘Dat was pijnlijk suikerbieten, aardappelen, maïs, ajuinen en graan – maar absoluut onvermijdelijk. Fructose was voor 13 hectare cichorei in zijn teeltplan opgenomen. ons een alternatief voor het restproduct dat ach‘Destijds ben ik met cichorei gestart omdat ik naar terblijft wanneer al de hoogwaardige inulinevezels een alternatief voor de kwakkelende graanprijzen uit het sap gepuurd waren. Door de fructosestop op zoek was,’ zegt Michel. ‘Het nadeel van cichorei werd dus ook onze inulineproductie veranderd: is dat het geen makkelijke teelt is. Het voordeel is vroeger draaide de fabriek van Oreye continu voor dat we in vergelijking de productie van hoog- en laagwaardige producmet de graanprijzen ten uit cichorei, terwijl ze nu alleen voor inuline en ‘Een alternatief is een aantal redelijke oligofructose moet draaien.’ pas een alternatief cichoreijaren achter als de opbrengst de rug hebben. Toch Als gevolg van die verschuivingen is Orafti op dit gelijk is.’ vind ik de cichorei- ogenblik volop het productieproces aan het >>>


Vakwerk – Nieuwe teelten

bijsturen en nieuwe afzetmarkten aan het verkennen. ‘De kwaliteit van wat binnenkomt wordt nog belangrijker,’ zegt Erwin Boonen. ‘Daarom onderzoeken we met de landbouwers hoe we het rooitijdstip zo lang mogelijk kunnen uitstellen en de veldbewaring zo kort mogelijk kunnen houden. Daarnaast beperken we ons voor de afzet niet meer tot menselijke voeding: inuline toevoegen aan bijvoorbeeld varkensvoeder kan onder meer het antibioticagebruik terugdringen. Een andere moeilijkheid is dat we nog een interessante afzetmarkt voor onze restproducten moeten vinden. Maar gelukkig blijft de vraag naar inuline stijgen en kunnen we ons areaal zelfs opnieuw stevig uitbreiden.’

soluut niet,’ vindt Erwin Boonen. ‘Vergeet niet dat we daarvoor al heel zwaar in Oreye hadden geïnvesteerd. En binnenkort gaan we hier onze waterzuivering en energierecuperatie optimaliseren. Chili heeft inderdaad een gunstig klimaat, maar ook België beschikt over een ongeëvenaarde troef: de technische kennis van zowel onze landbouwers als onze fabrieksarbeiders.’

In ieder geval bleken de prijsafspraken tussen de cichoreitelers en Orafti dit jaar bijzonder stroef te verlopen. ‘In vergelijking met de aantrekkende graanmarkt is cichorei gewoon minder interessant geworden,’ zegt teler Michel Hendrickx. ‘Waarom zou ik als boer voor dertig euro per ton extra een moeilijke teelt als cichorei boven graan Ongeëvenaarde troef. In 2007 streeft Oraf- verkiezen?’ Volgens Erwin Boonen werd Orafti ti een aanzienlijke groei van zowat dertien echter door de andere marktspelers gedwongen procent van het areaal na. Voor het komende om zijn voorwaarden aan te passen: ‘Vorig jaar teeltjaar zijn daardoor – voor het eerst sinds betaalden we een pak meer dan onze concurde areaalverminderingen van 2004 en 2005 – renten. Ook dit jaar zal dat het geval zijn en vind ook nieuwe planters welkom. Toch blijft met ik dat wij onze boeren nog altijd correct betalen. zowat 7000 hectare het topareaal van 12.500 Zeker als je bedenkt dat je met cichorei nu ook je hectare nog ver buiten bereik. Is België het bedrijfstoeslagrechten kunt activeren.’ D slachtoffer van de nieuwe fabriek die Orafti twee jaar geleden in Chili heeft opgestart? ‘Ab-

‘Betere schietresistentie en hogere opbrengst’ Voor het ontwikkelen van nieuwe toepassingen werken inulinefabrieken nauw samen met het ilvo, dat een aantal interessante onderzoeken heeft lopen. ‘Naast ziekteresistentie, wortelvorm en inulinekwaliteit, ligt de klemtoon momenteel op een verhoging van de inuline-opbrengst per hectare,’ zegt onderzoeker Joost Baert. ‘Binnen de eenheid Plant ontwikkelen we rassen die zowel een hoog opbrengstpotentieel als een goede schieterresistentie hebben. Daardoor kunnen we de zaaidatum al tot begin april vervroegen, maar de voorjaarsgroei bij koud weer moet nog beter. Voorts lopen op de eenheid Dier proeven met inuline als groeibevorderend prebioticum bij vleeskippen. En de eenheid Technologie en Voeding biedt technologische ondersteuning bij de bereiding van zuivelproducten met inuline als ingrediënt.’ Meer weten? Neem contact op met Joost Baert van het ilvo: 09 272 28 51 of joost.baert@ilvo.vlaanderen.be

Met farma- én

brouwhop uit het slop?

O

Ook in de hopteelt werden de voorbije jaren veelbelovende nieuwe toepassingen geïntroduceerd. Drie jaar geleden pompte MenoHop-producent Biodynamics een pak verse zuurstof en enthousiasme in de sector. Maar na twee groeijaren – waarin de telers erg mooie prijzen kregen uitbetaald – moest Biodynamics dit jaar zijn aankopen halveren. Toch ziet professor Denis De Keukeleire, de éminence grise van het hoponderzoek, opnieuw positieve signalen aan de Poperingse horizon: ‘De overheid heeft een aantal steunmaatregelen uitgewerkt, en de markt begint weer aan te trekken.’ Een van de belangrijkste uitdagingen voor de hoptelers wordt volgens De Keukeleire het implementeren van het kwaliteitshandboek. ‘Zowel brouwerijen als de farmaceutische sector, hechten alsmaar meer belang aan traceerbare kwaliteitshop,’ klinkt het. ‘Nu Biodynamics aan het Amerikaanse Metagenics verkocht is, ligt er een gigantische afzetmarkt open. Bovendien zijn we al ver gevorderd met de ontwikkeling van een ontstekingsremmer op basis van hop, die een goedkoper alternatief moet worden voor een van de best verkochte Metagenics-producten.’ Op het vlak van brouwhop stelt de professor vast dat de sector enthousiast reageert op de samenwerking met het ilvo, waarbij de belangrijke genetische kenmerken in kaart gebracht worden. ‘Op die manier kunnen in de toekomst nieuwe hopvariëteiten ontwikkeld worden met hogere gehalten aan brouwactieve bestanddelen of gezondheidsbevorderende eigenschappen.’ Meer weten? Neem contact op met Jelle De Keukeleire van het ilvo: 0477 90 91 01 of jelle.dekeukeleire@ilvo.vlaanderen.be

17


reporter te velde

‘Zelfs als eerlijke boer slaap je niet gerust’ Weinig veehouders zullen ontkennen dat Sanitel een waardevol identificatie- en registratiesysteem is. Helaas bestaat er over de Sanitel-ergernissen evenveel eensgezindheid: van omslachtige richtlijnen tot uitvallende oormerken. Veehoudster Katleen Taelemans uit Schepdaal trok naar Jean-Marie Robijns, directeur van de Afdeling Databank en Traceerbaarheid van het Voedselagentschap. Jean-Marie Robijns: ‘Sanitel streng? Onze Europese rapporten zijn doorgaans goed maar zeker niet perfect.’

Hoe komt het dat de kwaliteit van de Saniteloormerken na zeven jaar nog altijd ondermaats is? Om te beginnen merk ik graag op dat het Voedselagentschap en dgz al jaren dezelfde oormerken gebruiken. De problemen doken pas op toen er de voorbije jaren sancties en premies aan werden verbonden. Ik heb daar wel begrip voor, alleen vind je niet van vandaag op morgen een oplossing die beter en toch fraudebestendig is. We hebben onder meer onderzocht hoe het er in Nederland, Frankrijk en Duitsland aan toe gaat. Maar na een aantal jaar blijkt een bepaald uitvalspercentage onvermijdelijk. Tenzij je zoals bij paarden een chip gaat inplanten, maar dat is dan weer een stuk duurder. Uit testen blijkt dat er 10 à 15 procent verlies is, wat betekent dat er van 100 dieren altijd wel eentje onherkenbaar is. Het hangt er heel sterk van af hoe je dat cijfer berekent. Ik schat dat het gemiddeld aantal oormer‘Bij runderen ken dat per jaar in de hele van drie jaar is sector vervangen wordt 15 % uitval niet op 3 à 4 procent ligt. Wie kalveren kweekt, zal bijna uitzonderlijk.’

18

Landgenoten Winter 2006

geen uitval hebben. Terwijl bij runderen van drie jaar oud 15 procent gerust mogelijk is. Toch zijn de meeste sancties niet het gevolg van uitgevallen oormerken, maar van het niet bijhouden van de inventaris of van het laattijdig uitvoeren van bepaalde meldingen. Voor dieren die maar één oormerk hebben, geven onze controleurs geen sancties. En als je bijvoorbeeld bewijst dat er nieuwe besteld zijn, hebben we doorgaans zelfs begrip voor een of twee dieren die beide oormerken kwijt zijn. Zodra het om meerdere dieren gaat, vragen we wel om een dna-test uit te voeren als bewijs van identificatie. Nabestellingen en tests zorgen telkens voor rompslomp en extra kosten. Als ik zie dat er hele reeksen uitvallen, vraag ik me toch af of de fabrikant daar niet aansprakelijk voor is? Ik wil geen verantwoordelijkheid afschuiven, maar de taak van ons agentschap beperkt zich tot de reglementering, de controle en het informatiebeheer voor Sanitel. Dgz, dat een vzw van en voor de Vlaamse landbouwers is, staat in voor de praktische uitwerking. Wie ideeën heeft om hun procedures te vereenvoudigen, kan daar dus zeker te-

‘Nabestellingen zorgen telkens voor rompslomp en extra kosten.’

recht. Persoonlijk vind ik het echter moeilijk om uitval twee of drie jaar na de plaatsing een constructiefout te

noemen. Het hangt van verschillende factoren af: de plaatsing van het oormerk, de stalinrichting, enzovoort. Intussen zijn er een aantal nieuwe oormerken op de markt, maar om heel eerlijk te zijn, wil ik ook daarvoor nog de praktijk afwachten. Is er een goede reden waarom de rundveehouderij strenger behandeld wordt dan andere sectoren? Wij passen met Sanitel gewoon de Europese regelgeving toe. Die is inderdaad voor runderen heel strikt, maar als boer weet je dat iedere sector anders is. De eerste jaren waren we met ons Sanitel-systeem een voorloper omdat we daar van de Europese Unie extra middelen voor kregen, maar vandaag is dat al een stuk minder. Onze recentste evaluatieverslagen van de Europese Commissie zijn goed maar niet perfect. Zo vrees ik dat we straks een opmerking mogen verwachten omdat onze vervoersregistratie niet sluitend is. De vee-


‘Je ongerustheid bewijst het succes van Sanitel.’

vloer niet makkelijk is. Maar we mogen niet te laks worden aangezien er nog altijd hardleerse mensen zijn. Ik zie je bezorgdheid trouwens

Er zijn plannen voor een nieuw Veeportaal, klopt het dat de Mestbank zich daarbij op Sanitel-gegevens zou baseren, zonder een onderscheid tussen melken vleeskoeien te maken? Dat weet ik niet. dgz is inderdaad een Veeportaal aan het uitwerken waarin gegevens uit verschil-

graag als een bewijs dat Sanitel goed werkt. Iedereen voelt wel dat de tijd van foefelen achter de rug is. Van de 1,7 miljoen verplaatsingen die per jaar plaatsvinden, verloopt 99,6 procent volgens het boekje. Dat is allesbehalve een slecht resultaat. Alleen willen we ook die 0,4 procent aanpakken.

houder moet wel aan Sanitel melden welke dieren bij hem aangekomen en vertrokken zijn, maar voor het vervoer zelf is er geen verplichte centrale registratie. Hierdoor is er nog een te groot aantal runderen waarvoor de veehouder gemeld heeft dat ze vertrokken zijn maar waarvoor er geen aankomst gemeld is. Typerend dat de boer zich weer volledig moet indekken. Moet het echt zo ver gaan dat je zelfs als eerlijke boer niet gerust meer slaapt? Ik kan me goed voorstellen dat het op de werk-

Veeportaal? Binnen de vzw dgz is een werkgroep opgestart die tegen januari 2008 een nieuw Veeportaal wil uitbouwen. Volgens Luc De Bruycker van dgz was het huidige Sanitelsysteem stilaan onvoldoende afgestemd op de nieuwe wetgeving en op de moderne bedrijfsvoering: ‘Op dit ogenblik is de kern van de Sanitel-website de database van het Voedselagentschap. Terwijl wij straks,

lende databanken uit de veehouderij aan elkaar gekoppeld kunnen worden. Maar gegevens opslaan in een databank heeft alleen zin als ze betrouwbaar zijn en als men ze betrouwbaar kan houden. Het lijkt me een slecht idee om het economisch gebruik van een dier in Sanitel te bewaren, omdat dat ieder moment kan veranderen en het zeer moeilijk Zelfs in een gesloten bedrijf, waar de kans op zal zijn om dat actueel te houden. Andere gegevens fraude heel klein is, volgen jullie mijn doen en laten die belangrijk zijn voor de selectieprogramma’s – tot in detail. Worden die gegevens wel voldoende zoals de drachtduur of het verloop van de geboorte beschermd? – zullen via het Veeportaal wel aan de gegevens van Wie een premie-aanvraag indient, geeft toestem- Sanitel gekoppeld kunnen worden. D ming aan de overheid om de doorgegeven informatie ook voor andere doeleinden te gebruiken. Het spreekt echter vanzelf dat er streng gewaakt wordt over het recht op privacy. Iemand die last heeft van geurhinder en wil weten hoeveel schapen zijn buurman houdt, zal van ons geen antwoord krijgen. Maar als de dienst Financiën een gerichte controle houdt, helpen we dus wel. Al gebeurt dat soort controles zeker niet systematisch.

als vzw van en voor de veehouders, een zo nuttig mogelijke interface gaan koppelen aan de database die door de overheid wordt beheerd. Daarom willen we de gegevens van Sanitel, van dgz, van vrv en de data in verband met steunregelingen aan elkaar koppelen. Of er ook een link met de Mestbank voorzien is? Dat is een moeilijke kwestie waarover op politiek niveau nog geen beslissing is genomen.’ Melkveehoudster Katleen Taelemans uit Schepdaal.

19


20

Landgenoten Winter 2006


COLUMN

Peperkoeken huisjes Wie schrijft, die blijft. Ook na de federale verkiezingen van volgend jaar? In elk geval kroop de minister-president in de pen om tien wereldvreemde clichés over de land- en tuinbouw te weerleggen. We maakten van zijn nieuwe look gebruik om hem ongemerkt het manuscript van het nog niet verschenen boek te ontfutselen. We geven u een summier voorsmaakje van de getuigenissen die tien boeren en tuinders in dat boek afleggen om weerbarstige vooroordelen die leven bij het brede publiek de kop te helpen indrukken.

Luc Beirinckx plant volgend jaar de bouw van een immense tomatenserre, zelfmenger Christophe Decaigny hoopt dat de mestverwerkingsinstallatie naast zijn varkensstallen goed zal renderen, fruitteler Marc Cocquyt zal er weer als de kippen bij zijn wanneer straks nog maar eens een nieuw lastenboek verschijnt. Iedere boerderij heeft zijn uniek verhaal, al komen een aantal zaken steeds terug: vakmanschap, veelzijdigheid en meer dan een flinke portie doorzettingsvermogen. Want een boer kiest meestal niet voor de gemakkelijkste weg in het leven. De voldoening bij iedere zonsondergang is des te groter.

Er zijn toch geen jongeren meer die in de boerenstiel willen stappen? Fameus mis. Wat gedacht van de 27-jarige Ilse Van Havere uit Sint-GillisWaas, die drie jaar geleden een tweedehands serre kocht en in de aanpalende loods een noodwoning inrichtte, met zicht op haar slaplantjes. Helemaal alleen woont ze daar. Er was geen andere uitweg omdat zuslief het ouderlijk bedrijf reeds had overgenomen. Hoewel pa en ma waarschuwden voor hoge investeringskosten en grillige marktprijzen, heeft Ilse koppig doorgezet. Ondertussen rijpen plannen om te investeren in een geavanceerde serre met gotensysteem. De American Dream in het Waasland! Dat de landbouw in het verstedelijkte Vlaanderen geen toekomst meer heeft? Dat is veel te kort door de bocht. Ooit behoorde de familie Saerens tot de pioniers van de hydrocultuur in de witloofteelt. Enkele jaren geleden raapten ze alle moed samen om de weinig rendabele teelt niet uit te breiden. Ze kozen ervoor om een gezellig hoevehotelletje in te richten, waar bedrijven welkom zijn voor seminaries en zelfs teambuilding. Vandaag heten de klanten van de boerderij Electrabel, Test-Aankoop en Proximus. De olie uit het zelf geperste koolzaad wordt aan het cliënteel geserveerd als slaolie, samen met de honing die de bijtjes op de koolzaadvelden bij elkaar sprokkelen. Als tiener sjouwde Lien Debergh de biokazen van papa van de ene markt naar de andere. Van de Damse Kaasmarkt naar Kristus-Koning en zo naar de boerenmarkt van Diksmuide. In weer en wind, tegen de stroom in. Want twintig jaar geleden lag niemand wakker van biologische landbouw. Vandaag heeft Lien aan de boorden van de Ijzer haar lot verbonden aan dat van Philip, drie schattige kindjes, honderd melkkoeien en heel veel grasklaver. De biologische melk van ’t Vier Uiterstenhof stuurt ze grotendeels naar de kaasmakerij van haar vader, die onder meer het Keiems Bloempje te rijpen legt.

€3,00

korting bij aankoop van het boek

Over Landbouw: 10 mythes over de Vlaamse boer van Yves Leterme, uitgegeven bij Borgerhoff & Lamberigts

De winkelprijs bedraagt € 14,95 De kortingsbon is enkel geldig op de landbouwbeurs ‘Agriflanders’ die loopt van donderdag 11 tot zondag 14 januari in Flanders Expo in Gent.

21


Imam Nordin Taouil: ‘Uit onderzoek blijkt dat onze slachtmethode zelfs de meest diervriendelijke is.’

imam

schapenhouder

De en de ‘Onwetendheid leidt tot onbegrip’ Dit keer heeft onze Buitenlander van dienst ook echt buitenlandse roots. Naar aanleiding van het Offerfeest, dat dit jaar op oudejaarsavond wordt gevierd, trokken we met de Antwerpse imam Nordin Taouil op pad. Hij bezocht in Merchtem het bedrijf van schapen- en rundveehouder Jan Van Der Perre en zijn twee zonen Johan en Guido.

22

Landgenoten Winter 2006

H

et Offerfeest is de belangrijkste dag op de islamitische kalender en dat weten ook alsmaar meer Vlaamse schapenhouders. Volgens imam en lid van de Moslimraad Nordin Taouil zouden er in België tijdens het feest zowat 100.000 schapen worden geofferd als eerbetoon aan Allah. Sinds het verbod op thuisslachtingen gaat de rituele slachting steevast met heisa gepaard. Maar volgens de imam is de oplossing eenvoudig: ‘Organiseer meer goed georganiseerde tijdelijke slachtplaatsen,’ klinkt het. Onze islamitische gast knikt dan ook goedkeurend, als landbouwer Jan Van Der Perre uit Merchtem uitlegt dat hij straks voor de vierde keer een slachtplaats gaat inrichten op zijn bedrijf, met net als vorig jaar een slachtcapaciteit van maar liefst driehonderd schapen.


Buitenlander De imam is duidelijk onder de indruk van de melkstal van Johan en Jan.

Vorig jaar liet Jan Van Der Perre zowat 300 schapen slachten voor het Offerfeest.

Ravotten op de boerderij. Nog tijdens de eerste kennismaking blijkt dat Nordin Taouil uit een boerenfamilie afkomstig is, maar dat de in Antwerpen geboren imam zijn landbouwkennis als eerder bescheiden inschat. ‘Als kind heb ik tijdens vakanties in Marokko nog op de boerderij van mijn grootvader geravot,’ vertelt Nordin. ‘Dat was voor die tijd een mooi bedrijf met onder andere koeien, schapen, geiten, konijnen en groenten. Neen, met de weinige boerderijen die ik in België voor het Offerfeest heb bezocht, kun je dat niet vergelijken. Hier lijkt alles meer gespecialiseerd en beter georganiseerd. Maar dat zal twee generaties geleden ook in België wel anders zijn geweest. En het klimaat en de uitgestrektheid van Marokko kun je eigenlijk niet met de Belgische situatie vergelijken.’ Onderweg naar de melkveestal kijkt Nordin bewonderend naar een aantal kloeke stieren. ‘Ook voor het Offerfeest, maar voor Turkse families,’ zegt Jan. ‘Voor de islam mag je inderdaad schapen of runderen offeren. Er is alleen een verschil tussen de Marokkaanse en de Turkse keuken,’ legt Nordin uit. Als we ver‘Hier lijkt volgens in de melkstal aankomen, laat Johan alles meer zien hoe zowel de rantgespecialiseerd en soenberekening als de georganiseerd.’ melkgift computergestuurd verloopt. Diep onder de indruk vraagt Nordin hoeveel koeien Jan wel heeft. Waarop Jan uitlegt dat zijn bedrijf zowat 110 melkkoeien, 200 stuks stieren en jongvee, 150 ooien, en 50 hectare maïs, gras, graan en weides omvat. ‘Maar eigenlijk moet je het als drie bedrijven zien,’ nuanceert Jan. ‘Zowel mijn twee zonen als ikzelf moeten er met ons gezin van leven.’

Van overnameprijs tot eeg-scans. Twee seconden later is het boer Jan die even moet slikken: ‘Hoeveel kost het ongeveer om een bedrijf als dat van u over te nemen,’ vraagt Nordin op een onschuldige toon. ‘Hmm, op mijn bedrijf kleef ik liever ‘Hoeveel kost geen prijs,’ antwoordt Jan. het om uw ‘Maar om je een idee te geven: bedrijf over te voor een gemiddeld melk- nemen?’ veebedrijf mag je toch al snel op een miljoen euro rekenen, quotumrechten inbegrepen.’ Nordin trekt opnieuw grote ogen, en na een korte uitleg over het quotumsysteem lijkt hij echt verontwaardigd: ‘Dus Vlaamse boeren mogen niet zo veel melk produceren als ze willen, terwijl er nog zo veel honger in de wereld is? Dat kan ik niet begrijpen. Waarom wordt er geen sys­ teem uitgewerkt waarbij je voedseloverschotten exporteert zonder de economie te ontwrichten?’ In de schapenstal ontpopt de imam zich even later tot een echte kenner. Hij somt meteen de sterke punten van de schapenrassen Texel en Swifter op, en hij polst welk voeder de schapen krijgen. Nadat hij de schapen uitgebreid gekeurd en goed bevonden heeft, verschuift het gesprek naar de diervriendelijkheid van rituele slachtingen. Volgens de imam is een correct uitgevoerde slachting de meest diervriendelijke van alle slachtmethodes. ‘We snijden met een lang mes in één beweging de twee slagaders en de slokdarm door. Daardoor is het schaap meteen dood. Bovendien mogen andere dieren de slachting niet bijwonen. De universiteit van Hamburg heeft een tijd geleden verschillende slachtwijzen vergeleken met eegscans, met als conclusie dat onze methode de meest diervriendelijke is.’

Wachter met hond. Jan knikt en neemt zijn gast mee naar de oude koeienstal die hij straks opnieuw als tijdelijke slachtplaats wil inrichten. ‘Voldoende water, slachtstoelen, afvaltonnen, en een aparte inen uitgang: je merkt meteen dat Jan weet wat hij doet,’ zegt Nordin na luttele seconden. ‘Dat is belangrijk, want het is een van mijn stokpaardjes dat onwetendheid tot onbegrip leidt. Terwijl de moslims graag terugkomen naar een slachtplaats die goed georganiseerd is.’ Ook volgens Jan zijn strikte afspraken absoluut noodzakelijk om alles in goede banen te leiden. ‘Vergeet niet dat er hier op twee dagen zowat driehonderd moslimgezinnen over de vloer komen,’ zegt hij. ‘Daarom huren we ieder jaar een parkeerwachter met een grote hond in, die aanwijst waar iedereen moet parkeren, aanschuiven en betalen.’ Hoewel het feest zelf altijd vlot verlopen is, geeft Jan graag toe dat het de eerste keer niet makkelijk was om uit te zoeken hoe hij op zijn bedrijf een tijdelijke slachtplaats moest inrichten. ‘Gelukkig vind je vandaag alles netjes terug in het aanvraagdossier dat je moet indienen bij het Voedselagentschap. Want er komt wel wat bij kijken: je hebt een vergunning van de gemeente nodig, een ‘Uit onderzoek controlerende vee- blijkt dat onze arts, een overeen- slachtwijze komst met Rendac, de meest en een contract met diervriendelijke is.’ een erkende offeraar. Weet je dat ik bijna op 25 euro slachtkosten per schaap uitkom?’ Maar dat vindt onze islamitische geestelijke blijkbaar geen probleem: vooraleer we uiteindelijk afscheid nemen, vraagt hij nog snel of hij enkele visitekaartjes mag meenemen, ‘om aan de familie uit te delen’. D

23


Nieuwe provinciebesturen

Bekende en nieuwe gezichten Op 1 december zijn de nieuwe provinciebesturen aangesteld en zijn dus ook de nieuwe gedeputeerden aangeduid. Dat is niet onbelangrijk voor de land- en tuinbouwsector. In West-Vlaanderen en Vlaams-Brabant duikt een nieuw gezicht op, in de drie andere provincies staan behouden de gedeputeerden voor landbouw hun portefeuille. 1. Wat hebt u in petto voor de boeren in uw provincie?

West-Vlaanderen bart naeyaert

Oost-Vlaanderen sander vercamer

24

Landgenoten Winter 2006 Herfst 2006

2. Welke accenten wilt u leggen in uw plattelandsbeleid?

3. Welke plannen hebt u op het vlak van toegepast wetenschappelijk onderzoek?

We moeten de nu gebruikte landbouwgronden zo veel mogelijk vrijwaren voor landbouw. Op het vlak van vergunningen moeten we maximaal rekening houden met de continuïteit en de noodzakelijke evoluties bij bestaande bedrijven. Alleen dan zullen land- en tuinbouwers met vertrouwen investeren in de toekomst.

Het platteland heeft veel te bieden. We willen een platteland waar het goed is om te wonen, te werken en te genieten. We moeten streven naar nog meer samenwerking tussen bewoners, bewerkers en recreanten, en tussen gemeenten, provincies, milieuverenigingen enzovoort. Het beleid moet immers gedragen worden door de plattelands- bevolking. De provincie kan hier coördineren, financieel stimuleren, logistiek ondersteunen, …

De provincie moet blijven investeren in onderzoek en voorlichting via het centrum te Beitem. Ook innoveren is belangrijk, want dat maakt onze bedrijven sterk voor de toekomst. Het doel is een duurzame en leefbare land- en tuinbouw. Bijzondere aandacht is er voor de relatie van de landbouwsector tot de toelevering, handel en verwerking. Samen zijn ze immers van bijzondere economische betekenis voor onze provincie.

We willen ruimte creëren voor een duurzame landbouw, die economisch en sociaal leefbaar en milieubewust is. Dat betekent juridische zekerheid maar ook kansen voor creatief ondernemerschap. Oost-Vlaanderen zal bijkomend inzetten op de vernieuwde relatie stad-platteland. Ook innovatie, landschapsintegratie en imago- opbouw verdienen aandacht.

We werken aan een leefbaar en beleefbaar platteland vanuit een tweesporenbeleid: ons eigen provinciale beleidsplan én de projectmatige werking van het Vlaamse en Europese beleid. Oost-Vlaanderen doet zijn deel samen met de Vlaamse overheid, en ondanks globaal dalende Europese bestedingen.

De uitbouw van praktijkgericht onderzoek is voor de provincies een kerntaak. Voor Oost-Vlaanderen gaat het om het pcs te Destelbergen, enig voor de sierteeltsector, en het pcg-pca te Kruishoutem met onder meer bioteelt onder beschutting en de kenniscentra Water en Smaak.


uit de provincie Vlaams-Brabant monique swinnen

Antwerpen ludo helsen

Limburg marc vandeput

Bij de ruimtelijke indeling van de open ruimte in onze provincie willen we erover waken dat de vooropgestelde oppervlakten voor land- en tuinbouw worden verankerd in de ruimtelijke plannen en via een overzichtelijk en gedetailleerd kaartensysteem. Verder pleit Vlaams-Brabant voor een kordaat en constructief vergunningenbeleid. Dat zal mede zekerheid geven aan de landbouwers over hun toekomstmogelijkheden.

Het plattelandsbeleid is voor Vlaams-Brabant een ideale manier om een gebiedsgerichte werking in te voeren. Door daarin alle plaatselijke actoren te betrekken, kunnen we leven, werken en wonen op het platteland snel en doeltreffend verbeteren.

Toegepast wetenschappelijk onderzoek is belangrijk voor de sector ĂŠn voor de brede gemeenschap. Daarom willen we sterk inzetten op de werking van de proeftuinen, die een duurzame en verbrede landbouw promoten. Ook willen we mee een antwoord bieden op maatschappelijke noden zoals de productie van biodiesel en alternatieve energie door hoogtechnologisch onderzoek te ondersteunen.

De land- en tuinbouw is een belangrijke economische drager van ons platteland. We willen de sector alle kansen geven om die positie nog te versterken. De provincie wil ook bijdragen aan de imagoversterking van de sector.

Plattelandsbeleid strikt agrarisch bekijken, is vandaag ontoereikend. Op allerlei vlakken zijn er ingrijpen-

Praktijkonderzoek en voorlichting vormen een belangrijke pijler van ons beleid: we blijven investeren in de verdere uitbouw van een kwaliteitsvol praktijkonderzoek inzake melkvee en pluimvee.

De aandacht van het provinciale gebieds- en sectorgerichte landbouwbeleid moet onder meer gaan naar de kwaliteitseisen van de vrije markt en naar het rationeel beheer van de productiemiddelen. Zo zijn waterzuivering, bestrijding van bodemerosie en de rationele inzet van gewasbeschermingsmiddelen belangrijke punten. Voorts moet de noodzaak aan innovatie, diversificatie en verbreding de nodige provinciale omkadering, voorlichting en begeleiding krijgen.

de veranderingen waar te nemen, veroorzaakt door de sterkere wisselwerking tussen stad en platteland. Het provinciebestuur streeft dan ook naar een verdere ontwikkeling van het platteland als kwalitatief woon- en leefgebied, dynamisch productiegebied en gemeenschappelijke ruimte voor de hele samenleving, dat alles met de nodige aandacht voor de eigen identiteit van het platteland. Voorts integreren we het beleid in een groter geheel rekening houdend met hogere overheden zoals Europa en Vlaanderen en in samenwerking met lokale actoren, om bepaalde regionale en bovenlokale Antwerpse noden niet uit het oog te verliezen. Geconfronteerd met de vermindering van het plattelandsbudget is, zoals tijdens de vorige programmaperiode, een versnippering van de beschikbare middelen niet de juiste optie. Wij pleiten daarentegen voor grote strategische projecten, getrokken door het provinciebestuur. Die projecten moeten rechtstreeks of onrechtstreeks bijdragen tot de economische vitaliteit van het platteland. Een betere afstemming met de stedelijke gebieden speelt daarbij een grote rol.

Met het kernfruitteeltgebied in Haspengouw focussen de Limburgse onderzoeksactiviteiten zich voornamelijk op de fruitteelt. Het nieuwe ketenonderzoek dient de komende periode te worden geconcretiseerd.

25


uitgepraat

Melkquota

Snel verkopen of verder groeien? Hoewel het Europese systeem voor melkquota pas in 2015 afloopt, kan het al vanaf 2008 worden afgebouwd. Vind jij het zinvol om in die omstandigheden nog in quotum te investeren? Of verkoop je liever je productierechten nu het zeker nog kan? Stefan Maes, Eksel, koper

Wim Blockx, Heist-op-den-Berg, verkoper

‘Ik heb vorig jaar 500.000 liter quotum bijgekocht en zonder bedrijfsplafond zou ik mijn capaciteit nog verder uitbreiden. Dat wil niet zeggen dat ik de hervorming niet incalculeer. Wie bijkoopt, moet proberen om zijn investeringen voor 2015 af te schrijven. Volgens mij lukt dat nog met de huidige melkprijzen. Al ben ik er ook van overtuigd dat je quotum altijd iets waard zal blijven. Zelfs als de quota formeel afgeschaft zijn, zal de marktwaarde van grotere bedrijven er volgens mij niet op achteruitgaan.’

‘Ik heb na lang nadenken beslist om in september mijn 35 melkkoeien met bijhorend quotum te verkopen. Zoals iedereen die verkoopt, had ik daarvoor meerdere redenen. Het werd stilaan tijd om in een nieuwe stal te investeren, maar qua vergunningen bleef mijn situatie onzeker. Ik wist ook al een tijdje dat een van onze pachtboerderijen te koop zou komen. En de mogelijke afbouw van de quota kwam alsmaar dichterbij. Toen ik mijn rekening maakte, bleek dat ik eigenlijk beter meteen kon verkopen.’

‘Toen ik in ‘89 met een klein bedrijf van start ging, zei iedereen al dat de melkquota maar een tijdelijk marktinstrument waren. Toch heb ik er altijd voor gekozen om indien mogelijk quotum bij te kopen. En maar goed ook, want anders had ik vandaag al lang geen bedrijf meer. Intussen ben ik 38 jaar oud en heb ik een zoon van twaalf en twee dochters. Zelf wil ik nog zowat twintig jaar boeren, en mijn kinderen wil ik de mogelijkheid bieden om in een zo rendabel mogelijk bedrijf te stappen.’

‘Aangezien ik nog maar 35 jaar oud ben, heb ik beslist om mijn bedrijf zo snel mogelijk te herstructureren. Ik heb intussen de pachtboerderij gekocht en ik wil me vooral op de opfok van jongvee gaan richten. Door het nieuwe map vermoed ik dat meer en meer melkveehouders hun jongvee zullen afstoten. Bovendien heb ik ook nog een aantal jaar recht op de voormalige Europese melkpremies die aan mijn gronden gekoppeld blijven.’

‘Ik denk dat de meeste melkveehouders maar al te goed beseffen dat het op een groter bedrijf efficiënter werken is. Iedereen doet dat naar eigen vermogen, maar in onze sector is stilstaan meer dan ooit achteruitgaan. Daarom ben ik er radicaal tegen om de Vlaamse quotummarkt tijdelijk te bevriezen. Dat zou de sector alleen maar verlammen. Vandaag merk je dat de quotumprijs aan het begin van een daling staat doordat het aanbod iets groter dan de vraag is. Maar als we onze bedrijven opnieuw laten groeien, is er heus wel interesse genoeg opdat de markt niet volledig zou instorten.’

26

Landgenoten Winter 2006

‘Ik vind het moeilijk om in te schatten hoe het quotumdossier in het belang van de hele sector het best wordt aangepakt. Iedereen baseert zijn visie af op wat het beste voor zijn eigen situatie is. Maar ik kan me gerust voorstellen dat ik in andere bedrijfsomstandigheden quotum zou bijkopen. De vraag is vooral hoeveel je er in welke omstandigheden voor over hebt. In mijn geval leek het me beter om mijn quotumkapitaal op dit ogenblik in andere zaken te investeren. Maar uiteindelijk houdt niets me tegen om na 2015 opnieuw met melkvee te beginnen, als ik daar zin in heb.’ D


27


Gratis t-shirt! haam Dit prachtige lic wordt gevoed door boeren en tuinders

Help jij ons al Buiten Adem verspreiden? Dan willen we je graag bedanken voor je inzet! Kom tijdens Agriflanders van 11 tot 14 januari in Flanders Expo in Gent langs op de vilt-stand in paleis 8 en je krijgt een mooi t-shirt van ons. Ben je geen verdeler van Buiten Adem, maar wil je ons wel helpen om het imago van de landbouw te verbeteren? Kom je dan op onze stand gratis abonneren. Ook voor nieuwe abonnees ligt er een t-shirt klaar! p509285

Afgiftekantoor Gent X Landgenoten 8 Tijdschrift-kwartaalblad Kwartaal 4, 2006

België-Belgique 9099 Gent X bc 10292

V. u. Dirk Lips – p.a. Vilt Leuvense plein 4 – 1000 Brussel


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.