Landgenoten Zomer 2006

Page 1

Land genoten Magazine voor boer en buiten | Zomer 2006

Jongeren in debat Van rentabiliteit tot rechtszekerheid Ontpoldering in Doel: WATER STAAT BOER AAN DE LIPPEN Rik Torfs ontdekt heerlijke schizofrenie in de koeienstal Jezelf tot vennoot maken. Hoe haal je er voordeel uit? www.landgenoten.be

www.vilt.be



in dit nummer 4 Jonge Boeren

21 Column

Hoe zien jongeren de toekomst van de sector? Vier jonge boeren en tuinders met elkaar in debat.

Van anarchistisch bungalowtje tot communautaire oproer.

22 Buitenlander / Rik Torfs Beste lezer, Zomer. Plattelandstoeristen halen massaal de fiets van stal om te genieten van de boerenbuiten. Steeds meer landbouwers pikken een graantje mee van de toenemende populariteit van het platteland. Dat geldt des te meer voor wie aan het eind van zijn agrarische carrière een leuk boerderijtje kan aanbieden op de immobiliënmarkt, waar niet alleen collega-landbouwers maar ook vermogende inwijkelingen op afkomen. De prijzen swingen de pan uit, en dat weten ook de broers en zussen wanneer een bedrijfsovername ter sprake komt. De zoon of dochter die het bedrijf wil overnemen, rekent echter in termen van de (lage) landbouwrentabiliteit van datzelfde bedrijf. Hoe groter de bedrijven, des te scherper de voedingsbodem voor een stijgend aantal agrarische familieconflicten. En moeten die startende landbouwers dan ook nog betalen voor het melkquotum, de nutriëntenhalte en de toeslagrechten? Eén generatie geleden moesten al die moeilijke begrippen nog uitgevonden worden. Het mag verdorie een wonder heten dat nog zoveel jonge boeren zich – de genereuze vestigingssteun ten spijt - aan een afschuwelijke kapitaalsinvestering wagen, met dikwijls nog een gratis portie familieruzie erbovenop.

8 ilvo-baas in De Biechtstoel

Wat doet het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ilvo) voor de boer? Dirk Lips legt Erik Van Bockstaele op de rooster.

24 Uit de provincie / Vers fruit

10 Prettig platteland / Boerderijkamperen

De uitgeweken Vlaamse familie Focke baat al 15 jaar een camping uit in Sluis. Een realistische kijk op deze nieuwe nevenactiviteit.

13 Vakwerk / Vennootschappen

Welke kansen bieden vennootschaps­ vormen voor jouw bedrijf? Zes doorslaggevende factoren en fiscaal voordeel in de praktijk.

De beroemdste professor kerkelijk recht over heerlijke georganiseerde schizofrenie op de Rozemarijnhoeve in Lubbeek.

Van Jonagold tot Kanzi. Innovatie op het vlak van nieuwe rassen en variëteiten.

26 Oude Koeien / 1000 jaar fruit

Van Haspengouwse kasteeltuinen tot laagstamboomgaarden voor de wereldmarkt.

27 Uitgepraat / Zoete of zure bieten?

Geloof jij nog in de toekomst van de Vlaamse suikerbietenteelt? Johan Van Den Steen tegenover Marc Ballekens.

18 Reporter te velde / Overstromingsgebieden

28 Buiten Adem

Landbouwer Guido Van Mieghem vraagt de verantwoordelijken van het Sigma-plan om uitleg over de havenuitbreiding.

De doorsnee Vlaming is niet meer vertrouwd met de land- en tuinbouw. Jij kunt er iets aan doen!

Tijdens de dialoogdagen die landbouwminister Leterme de voorbije maanden organiseerde met de jonge landbouwers bleek de sociale problematiek rond bedrijfsovernames zowat het grootste knelpunt te zijn in de agrarische sector. Is het thema uitgemolken wanneer de overheid met starterscheques op de proppen komt? Of durven jong én oud hierover een debat aan te gaan dat de dikke muren van de boerderij overstijgt? Niet eenvoudig, want zelfs binnen de eigen familie blijkt communicatie vaak een teer punt te zijn. Benieuwd of het thema opgepikt wordt door de landbouworganisaties. Zelf geven we in dit nummer een eerste aanzet tot de brede discussie met een dossier over vennootschappen. Heb je zelf al eens overwogen om van je bedrijf een lv, bvba of cv te maken? Voor diepzinnige reflecties trokken we met Rik Torfs naar Lubbeek. De bekendste professor kerkelijk recht amuseerde zich kostelijk op de Rozemarijnhoeve. Misschien is hij straks wel één van de eerste officiële bezoekers op een Vlaamse boerderijcamping? We nemen jou alvast mee op vakantie bij de Vlaamse familie Focke in het Nederlandse Sluis. Veel leesplezier! Griet Lemaire Hoofdredacteur

4 Wel jong, niet gek?

22 Torfs: ‘Te sentimenteel’

26 Baten bieten?

VILT? Het Vlaams Informatiecentrum over Land- en Tuinbouw informeert een breed publiek over de hedendaagse land- en tuinbouw. Daarvoor krijgt het middelen van privé-organisaties en de overheid.


Verjonging

Erwin Demeulemeester (37), Wortegem-Petegem. – werkt bij een zaaizaadbedrijf en op het ouderlijke bedrijf – akkerbouw en vleesvee op 50 ha – ‘Wij kiezen voor een geleidelijke overgang, dat geeft meer zekerheid.’

Sinds september legt minister Leterme tijdens verschillende dialoogdagen zijn oor te luister bij de jongeren. Wij deden hetzelfde, en hoewel onze vier boeren en tuinsters in heel verschillende situaties zitten, vragen ze toch hetzelfde: van de overheid meer rechtszekerheid en van de markt een correcte beloning voor hun inspanningen. Waarom kiest een jongere vandaag de dag voor de landbouw? Bert: ‘Ik ben erin opgegroeid, maar ik heb er altijd kritisch tegenover gestaan. Na de landbouwschool heb ik daarom nog industrieel ingenieur gestudeerd. Maar uiteindelijk wil ik toch boeren, uit liefde voor het vak en de levenswijze, maar ook omdat ik vind dat je moet doen waar je goed in kunt worden. En ik heb aanleg om bezig te zijn met planten en dieren.’ Erwin: ‘Bij mij was de interesse er ook van kleins af.

Elsie: ‘Ik heb een paar jaar bij Opel gewerkt, maar ik blijf een buitenmens.’ Na de landbouwschool wou ik zelfs meteen meedraaien op het bedrijf. Maar uiteindelijk heb ik toch verder gestudeerd: graduaat, daarna vleesgroothandel, slagerspekslager en management in avondonderwijs.’ Elsie: ‘Mijn zus Ilse en ikzelf hebben een paar jaar gewerkt bij Opel Belgium, maar dat was niks voor ons. Wij zijn buitenmensen.’ Ilse: ‘Ik was ook al van kleins af gedreven en gepassioneerd voor de tuinbouw. Ik heb jaren gerekend en geteld wat er mogelijk was. Nieuwbouw bleek niet haalbaar, want de banken staan niet te springen om je te helpen. Daarnaast zijn er ook de vestigingsproblemen. Ik ben het halve land afgereisd

Landgenoten Zomer 2006

om bedrijven en locaties te gaan bekijken. En uiteindelijk heb ik vlakbij huis iets gevonden. De aanhouder wint, hé.’ Tijdens de dialoogdagen werden verschillende thema’s behandeld. Zijn er bepaalde dingen die volgens jullie extra aandacht verdienen? Erwin (die net als Bert deelnam aan de dialoogdagen): ‘De rentabiliteit van de landbouw had voor mijn part een apart thema mogen zijn. Tot 2013 hebben we zicht op het landbouwbeleid, de premies en dus op de rentabiliteit, maar wat gebeurt er daarna? Blijft de bedrijfstoeslag bestaan? Hoe gaat men na 2013 het vlif financieren? Die zaken bepalen mee de rentabiliteit van de bedrijven, maar voor de periode na 2013 ontbreekt voorlopig een toekomstvisie voor de sector.’ Zelf geloven jullie wel dat je in de land- of tuinbouw je brood kunt verdienen? Ilse: ‘Natuurlijk. Je moet het graag doen, maar je moet ook gedreven zijn en zakelijk inzicht hebben, meer dan vroeger. Ik ben zeker dat er nog veel mogelijkheden zijn. Zie hoe ver de tuinbouw staat in Nederland, dat moet hier toch ook kunnen.’ Elsie: ‘Als je erin geboren bent, weet je hoe het is. Het ene jaar verdien je goed, het andere jaar niet.’ Bert: ‘Je moet realistisch zijn en als jonge landbouwer een berekend risico nemen, maar je moet ook positief kunnen denken. Het helpt om je licht op te steken bij andere sectoren. Om concurrentieel te blijven moeten we als sector steeds alert zijn. De wereld verandert snel en we moeten durven bij te sturen.’

Jon Ilse: ‘In de bladgroenten probeert men nu toch om de producten beter te profileren en het aanbod te verruimen, via het Flandria-label. Maar toch blijft

Ilse: ‘Het probleem is dat de prijzen nu lager zijn dan in de tijd van mijn grootvader.’


Bert Stoop (27), Beveren. – helpt mee op het ouderlijke bedrijf – melkvee, varkens, akkerbouw en braadkippen – ‘Mijn vader is nog jong en mijn broer wil ook boeren. Overnemen is dus voor later. Nu werk ik mee aan de toekomstgerichte ontwikkeling van het bedrijf.’

Ilse Van Havere (26), Sint-Gillis-Waas. – eigen slabedrijf sinds januari 2004 – 6000 m2 serres en 6000 m2 buitenteelt – ‘Op dit moment doe ik het helemaal alleen, maar ik ben wel op zoek naar een hulpkracht.’

Elsie Van Havere (31), Sint-Gillis-Waas. – nam in 2005 het ouderlijke slabedrijf over – 12.000 m2 glas en 50 are buitenteelt – ‘Vader was niet van plan om al te stoppen, maar door gezondheidsproblemen moest hij gas terug nemen.’

ng geweld het soms moeilijk concurreren tegen de zuiderse landen. Wij beantwoorden aan de erg hoge eisen van de lastenboeken, maar er staat weinig tegenover.’ Erwin: ‘Dat hebben we ook aangekaart tijdens de dialoogdagen: de overheid moet chauvinistischer zijn en de lokale producten meer in de kijker zetten bij de consumenten.’ Nog een probleem waar jullie generatie mee wordt geconfronteerd, zijn de productierechten zoals de quota of de nutriëntenhalte. Hoe ga je daarmee om? Erwin:‘Ik beschouw die productierechten als de

motor van een bedrijf. Maar de banken zijn argwanend en beschouwen ze als een te groot risico. Je kunt dus je auto kopen, maar zonder motor. Ook

Bert: ‘De overheid moet wetten maken waar we tien, vijftien jaar mee vooruit kunnen.’

‘daarom is het heel belangrijk dat er meer rechtszekerheid komt. Want productierechten vormen juist een groot risico doordat de regelgeving en de randvoorwaarden continu worden aangepast.’ Bert: ‘Toen het tijdens de dialoogdagen ging over productierechten vond ik dat de meeste andere jonge boeren vrij behoudsgezind waren: de rechten zijn er nu, dus laten we ze nu maar zo lang mogelijk behouden. Je moet over andere pistes durven na te denken. Moeten we als startende landbouwers blijven investeren in quota en premierechten als ons dat op termijn toch geen meerwaarde biedt? Voorts vind ik dat de overheid >>>


Verjonging Erwin: ‘Geen financiering voor productierechten, dat is alsof je een auto zonder motor koopt.’

>>> wetten moet proberen te maken die niet om de twee jaar moeten worden aangepast. Niet map 1, 2 en 3, maar een map waar we tien, vijftien jaar mee vooruit kunnen. Hetzelfde met de melkquota: als ze worden afgeschaft, schep daar dan op tijd een kader voor.’ Hoe dan ook is de overname of de start van een landbouwbedrijf een grote investering. Te groot volgens velen. Wat denken jullie? Ilse: ‘Onze grootvader zette een kleine serre en met de opbrengst van zijn eerste oogst zette hij een stukje bij. Maar met alle technologie van vandaag, moet je het meteen groot zien, want het moet renderen.’ Bert: ‘Een grote investering is niet noodzakelijk onverantwoord. Wel is de prijs van bijvoorbeeld de grond of de productierechten dikwijls te hoog in vergelijking met wat je ermee kunt verdienen. En dan zijn we weer bij de rentabiliteit.’ Zien jullie naast rentabiliteit en rechtszekerheid nog zaken die prioritair zijn voor jonge boeren en tuinders? Ilse: ‘Voor ons is de hoge energiekost natuurlijk een probleem. Daarvoor zou er een structurele oplossing moeten komen. Overbruggingskredieten kunnen je nog dieper in de put duwen. Een stabielere prijsvorming, dat moeten we hebben. De prijzen nu zijn lager dan in de tijd van mijn grootvader.’ Erwin: ‘De afbakening van de agrarische structuur, 750.000 ha landbouwgebied, is essentieel. Ook zonevastheid is voor land- en tuinbouwbedrijven erg belangrijk: een vergunning hebben die minstens je carrière meekan. Ook dat zou alweer helpen om jongeren over de streep te trekken.’ Elsie: ‘Hier in de streek spreken ze al lang over de afbakening van macrozones voor de glastuinbouw. Wij staan daar volledig achter. Ook voorzieningen delen met andere bedrijven, zien wij volledig zitten. Wij doen dat nu eigenlijk ook al, binnen de familie dan.’

Landgenoten Zomer 2006

Een laatste vraag, voor de dames. Denken jullie dat het voor vrouwen nog moeilijker is om te starten in de landbouw? Elsie: ‘Ik denk het wel. We zijn dan ook nog allebei alleenstaand. Ik heb zelfs van een bank te horen gekregen dat het beter zou zijn als ik een man had die mij wat kon onderhouden als het eens slecht gaat.’ Ilse: ‘Je voelt wel dat de bank, maar ook bijvoorbeeld collega’s, twijfelen of je het wel kunt. Maar eens je gestart bent en jezelf kunt bewijzen, dan betert dat. Nu worden we zelfs extra aangemoedigd.’

Zijn er concrete ideeën uit de dialoog met het kabinet gekomen? Erwin: ‘Een van de ideeën van de jongeren is een starterscheque. Je zou dan voor een bepaald bedrag bedrijfsbegeleiding kunnen kopen, zodat je met een sterker dossier en beter voorbereid naar de bank kunt stappen. Daar kan elke starter baat bij hebben.’ D


‘Jonge boeren hebben leren praten met elkaar’ De voorbije maanden zijn landbouwminister Leterme en zijn adviseurs van de ene landbouwschool naar de andere dialoogdag met jongeren gehold. In totaal hebben 19 debatten de kansen en bedreigingen voor startende boeren blootgelegd. Schoonste Boerin en beleidsmedewerkster Hilde De Sutter noteerde ijverig alle verzuchtingen. Waarom besteden jullie zoveel specifieke aandacht aan jonge landbouwers? De Sutter: Het is genoegzaam bekend dat de instroom in de agrarische sector hapert. De schaalvergroting en andere randvoorwaarden maken bedrijfsovernames duur en complex. Daardoor is kiezen voor de boerenstiel niet meer alleen door vakliefde ingegeven, het is steeds meer een geldkwestie. Om de gepaste maatregelen te kunnen nemen, zijn we intensief op zoek gegaan naar een consensus onder de jonge boeren en tuinders zelf, inclusief de jonge boerinnen. Heb je het gevoel dat er steeds grotere spanningen groeien tussen oude en jonge landbouwers? We willen met ons globaal beleid geen enkel leeftijdssegment benadelen. Het belangrijkste is dat we doordachte beslissingen nemen die op het terrein nodig blijken. Indien er meer interactieve vormingscursussen via computer moeten aangeboden worden, horen we dat graag uit de mond van de jonge landbouwers zelf. Daarbij is het wel zo dat de minister absoluut werk wil maken van de professionalisering in de agrarische sector en het is nu eenmaal zo dat vooral jongeren dankzij hun opleiding een moderne bedrijfsvoering hanteren. Die bedrijven moeten de toekomst van de land- en tuinbouw vorm geven. Hoe zat het hele jongerenproject in elkaar? Er waren twee verschillende projecten. Enerzijds zijn we op bezoek geweest bij 12 middelbare landbouwscholen. De grootste kopzorgen van de laatstejaars zijn bedrijfsovernames en er werden ook een aantal vragen gesteld over het landbouwonderwijs. Ze hebben ons veel ideeën aangereikt voor de gesprekken die we tijdens het najaar in overleg met minister Vandenbroucke zullen opstarten over de hervorming van de tweede graad van dat agrarisch onderwijs.

Naast het bezoek aan de landbouwscholen waren er de dialoogdagen met jonge boeren en tuinders die al met beide voeten in de bedrijfspraktijk staan? Inderdaad. We zijn een zevental keer met een twintigtal jonge vertegenwoordigers van de diverse landbouworganisaties samengekomen om telkens een namiddag over één bepaald thema te praten. Gespreksonderwerpen waren het onderwijs, productierechten, innovatie, verbreding, ruimtelijke ordening en de diverse aspecten van bedrijfsovernames. Op basis van de ingewonnen informatie zullen we eind september een aantal concrete maatregelen voorstellen tijdens een beleidsdag. Daar zullen we ook een achtergronddocument presenteren dat we in de toekomst telkens uit de kast zullen halen bij beleidshervormingen, zodat de belangen van jonge landbouwers systematisch aan bod blijven komen. Hoe zijn de gesprekken met de jongeren verlopen? In het begin vrij stroef. Toen we aan de deelnemers van de verschillende strekkingen duidelijk maakten dat ze samen moesten overleggen om met een voldragen standpunt beleidsvoorstellen over te maken, kwam de dialoog wel goed op gang. Gaandeweg ontdekten de jongeren dat ze veel meer gezamenlijke belangen hebben dan ze vooraf dachten. Ik hoop dat ze de dialoog met het beleid én onderling ook na dit project blijven koesteren. Welke thema’s plaatsen de jongeren het hoogst op de agenda? Laat me eerst zeggen dat ik een beetje verbaasd ben dat innovatie en verbreding onderaan de ladder staan. Verrassend veel jonge landbouwers hante‘Wie iets wil krijren het conservatieve idee gen in het leven, dat de boerenstiel per defimoet durven te nitie beperkt moet blijven tot het werk in stallen en geven.’

op akkers. Ik ben bang dat sommigen door die stugheid eigen talenten niet aanboren om een extra inkomen te verwerven. Naast de klassieke dossiers gaat opmerkelijk veel aandacht naar de sociale problematiek. Daarbij is het interessant om weten dat we intussen gesprekken aangeknoopt hebben voor de oprichting van een vzw die landbouwbedrijven in moeilijkheden moet begeleiden.

De sociale problematiek in de land- en tuinbouw gaat wel veel ruimer dan bedrijven in nood. Het begint bij de bedrijfsovername. Heel juist. Terwijl de ouders de toeristische waarde van vierkantshoeves voor ogen houden, rekenen hun opvolgers in termen van bedrijfseconomische rentabiliteit. Daar komen nog eens de dure productierechten bij waarvoor de ouders destijds niets moesten betalen. Wanneer de ouders bereid zijn tot toegevingen aan de overnemer dreigen de eventuele broers en zussen zich verongelijkt te voelen. Vaak kunnen de ouders een sleutelrol spelen door voor die broers en zussen bijvoorbeeld de bouwgrond te kopen zodat het vermoeden verdwijnt dat de overnemer alles in de schoot geworpen krijgt. Wie iets wil krijgen in het leven, moet durven te geven. Daar loopt het in landbouwmiddens wel eens scheef. Vaak is er een gebrek aan communicatie waardoor men er al helemaal niet meer toe komt om onafhankelijk advies in te winnen. De jongeren dringen aan op extra steun voor bedrijfsbegeleiding in de overnamefase. Aan die vraag zullen we allicht niet kunnen ontsnappen. De uurlonen van consulenten zijn voor de meeste jongeren onbetaalbaar. We gaan uitzoeken hoe we kunnen helpen. D

Hilde De Sutter


Ilvo van start

Onderzoek bundelt krachten Sinds 1 april zijn de landbouwonderzoeksinstellingen van de Vlaamse overheid samengebracht in het ilvo, het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek. ilvo-directeur Erik Van Bockstaele nam plaats in de Biechtstoel om te antwoorden op enkele pertinente vragen van vilt-voorzitter Dirk Lips.

Landgenoten Zomer 20-06


De Biechtstoel De laatste jaren leek de dynamiek weggesijpeld uit het clo. Dat is te cru gesteld. De lange weg naar de regionalisering en bepaalde onduidelijkheden hebben wel een tijdje een hypotheek gelegd op een aantal aspecten van de werking. Omdat we toch zouden worden overgeheveld naar het regionale niveau, was de federale overheid niet geneigd nog veel in ons te investeren. Onze onderzoekers hebben echter, net als de boer, voortgeploegd. Maar wat betekent nu eigenlijk de oprichting van het ilvo? Dat Vlaanderen bereid is geld uit te trekken voor onderzoek om de landbouw, tuinbouw en visserij competitiever te maken en een duurzame toekomst te geven. Vlaanderen heeft ook verschillende universiteiten en hogescholen die onderzoek doen op hetzelfde domein. Zou het niet efficiënter zijn om alle middelen te bundelen? De opeenvolgende Vlaamse regeringen hebben na heel wat studiewerk beslist om dat niet te doen. De oprichting van het ilvo vermindert de versnippering omdat er nu ook duidelijkheid geschapen is over de opdrachten van de verschillende spelers. De Vlaamse middelen voor landbouwonder‘Als onze landzoek zullen dus efficiënter en tuinbouw worden ingezet, ten voorvandaag nog dele van de sector. Aan de competitief is, ene kant heb je de univerdan is dat mede siteiten die vooral fundadankzij het clo.’ menteel onderzoek doen. Het andere uiterste zijn de proefcentra: hun activiteiten sluiten het dichtst aan bij de praktijk. Het onderzoek van het ilvo zit daartussenin. En natuurlijk werken we samen met de universiteiten, de hogescholen en de praktijkcentra. Wat heeft het vroegere clo betekend voor de Vlaamse land- en tuinbouw? Als de agrarische sector in Vlaanderen vandaag nog competitief is, dan is dat volgens mij mede dankzij het clo. Een groot aantal rassen van voedergewassen en sierplanten werd hier ontwikkeld. De voedernormen voor melkvee, varkens, kippen zijn hier bepaald en intussen standaardnormen geworden in Europa. Verschillende Belgische ka-

‘De communicatie naar de boer is zeker een aandachtspunt.’

zen zijn ontstaan op het toenmalige Rijks-

zuivelstation. Er zijn nog meer voorbeelden: het grasland- en weideuitbatingsondezoek, de mineralenbalansen op melkveebedrijven, de technologische adviesdiensten voor landbouwmechanisatie, stallenbouw en klimatisatie, het diagnosecentrum voor ziekten en plagen, de chemische en microbiële voedselveiligheid, het dna-merkeronderzoek voor planten inbegrepen ggo’s, enzovoort. Voor de financiering is het ilvo voor een groot stuk afhankelijk van projectsponsoring door bedrijven. Is dat geen kwaal? De helft van onze middelen komt uit de overheidsdotatie van zo’n 13 miljoen euro. Die is erg belangrijk, als ruggengraat en om onderzoek te kunnen doen dat aansluit bij wat de sector nodig heeft. De andere helft van onze financiering komt uit project- en contractonderzoek: financiering door de sector, door het iwt (Instituut voor de aanmoediging van innovatie door wetenschap en technologie in Vlaanderen), door de Europese Unie en inkomsten uit bijvoorbeeld royalties op producten die hier ontwikkeld zijn. Externe financiering is dus heel belangrijk. Een beetje competitie voor onderzoeksfondsen kan geen kwaad. Overigens is de directe projectsponsoring door bedrijven eerder beperkt. Vragen die bedrijven dan niet om discretie? De afspraak is altijd dat wij de onderzoeksresultaten mogen publiceren. Een voorbeeld van zo’n bedrijf is BestSelect, dat opgericht werd door een groep boomtelers. Wij doen het onderzoek, zij financieren het samen met het iwt en ze mogen de verkregen boomkwekerijproducten commercialiseren. Ook met het Azalea-Innovatiefonds hebben we een dergelijke samenwerking. Is er geen gebrek aan communicatie met de boeren en tuinders? Dat is inderdaad een aandachtspunt. We gaan in de toekomst meer communiceren, via perscontacten, studiedagen en opendeurdagen. We beginnen ook met een elektronische nieuwsbrief om onze onderzoeksresultaten in begrijpelijke taal te verspreiden. De echte vulgarisering van de on-

derzoeksresultaten is een taak voor de proefcentra en de dienst voorlichting van het departement Landbouw en Visserij. Wij willen onze kennis wel zo goed mogelijk laten doorstromen binnen het beleidsdomein. Iedereen uit de sector is overigens welkom met vragen of suggesties. Op onze website kun je zien welke onderzoeken lopen en wie ermee bezig is. Naar welke toekomstige evoluties kijkt u uit? Het dna- en rna-onderzoek zal ons uiteindelijk in staat stellen om de signalen te zien die planten uitsturen, bijvoorbeeld bij het begin van een ziekte- of stressaantasting. We willen ook inzicht krijgen in hoe het bodemleven de weerstand van een plant beïnvloedt. Daarnaast zie ik nog heel wat nieuwe toepassingen of teelten ontstaan voor de chemie en de farmacie, en ook rond functio- ‘Onder meer voor nele voeding verwacht de chemie en de ik nog veel. De sector farmacie zie ik nog moet wel goed beseffen dat onderzoek tijd heel wat teelten kost: vandaag moeten ontstaan.’ de onderzoekslijnen worden uitgezet voor vernieuwingen binnen 10 of 15 jaar. D

Kennismaken met het ilvo Het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ilvo) werd opgericht in het kader van de bestuurlijke hervorming van de Vlaamse overheid en om het landbouwonderzoek efficiënter te maken. In het ilvo zijn het vroegere clo en een deel van het cle samengebracht. Het ilvo bestaat uit vier grote eenheden: Plant, Dier, Technologie en Voeding, en Socio-economie. Er werken zo’n 500 mensen, waarvan 175 onderzoekers. www.ilvo.vlaanderen.be


PRETTIG PLATTELAND

Boerderijkamperen

‘Een leuke hobby

met de opbrengst van 30 zeugen’ Terwijl in Vlaanderen nog aan een wettelijk kader wordt gesleuteld, schieten in Nederland de boerderijcampings uit de grond. Wat kan deze nevenactiviteit voor jouw bedrijf betekenen? We namen een kijkje net over de Nederlandse grens, op het bedrijf van de uitgeweken Vlaamse familie Focke in Sluis.

D

e 35-jarige Rinny Focke uit Sluis runt een gemengd bedrijf van zestig hectare akkerbouw en 120 koppen melk- en vleesvee. Daarnaast baat hij, met de hulp van zijn ouders, een van de oudste boerderijcampings van Zeeuws-Vlaanderen uit. ‘Mijn ouders ontvingen vijftien jaar geleden al de eerste toeristen op hun kampeerweide,’ zegt Rinny. ‘Voor een deel deden ze dat om hun activiteiten te verbreden. Maar ze waren ook nieuwsgierig naar de vakantiesfeer. Omdat ze zelf nooit op reis gaan, leek het hen wel leuk om de wereld thuis op bezoek te laten komen. Zeker toen bleek dat ze er ook een centje aan bijverdienden.’ Zes hectare aardappelen. Vandaag omvat de boerderijcamping van de familie Focke een kampeerterrein van tachtig are met alle gangbare nuts‘In het voorzieningen. In de loop hoogseizoen der jaren werd de weide is één persoon gedraineerd, er werd elekvoltijds met triciteit, nieuw sanitair de toeristen en een blok met afwastabezig.’ fels geïnstalleerd en een groenscherm zorgt voor een aangename beschutting. In vergelijking met een klassieke camping valt meteen de kleinschaligheid en de rust op. De Nederlandse wetgeving

10

Landgenoten Zomer 2006

beperkt het aantal kampeereenheden tot tien per landbouwbedrijf. In vergelijking met klassiek hoevetoerisme heeft een boerderijcamping als groot voordeel dat de vereiste investering miniem blijft. Tegelijk is de grote vraag of een camping vanuit bedrijfsecono- ‘Op onze misch oogpunt wel meer camping hoort dan een hobbyproject is? geen drank­ ‘Dat hangt natuurlijk van je automaat of bedrijfseconomische noranimatieteam.’ men af,’ glimlacht Rinny. ‘Je mag zeker niet verwachten dat een boerderijcamping je bedrijf zal redden. Je moet het graag doen, en tegelijk levert het een mooi extraatje op. Ik weet ook niet hoeveel mijn collega’s verdienen, maar onze gemiddelde opbrengst – dat wil zeggen omzet min variabele kosten – kun je vergelijken met die van een dertigtal zeugen of pakweg zes hectare consumptieaardappelen.’ Achterdeur op slot. Om te beslissen of je graag een boerderijcamping zou uitbaten, moet je uiteraard een goed zicht hebben op het werk dat erbij komt kijken. Net als bij het plattelandstoerisme wordt de tijd die een camping opslorpt volgens Rinny al te vaak onderschat. ‘Weet je dat mijn

moeder in het hoogseizoen bijna voltijds met de toeristen bezig is? Voor een deel is dat onze eigen keuze: we willen onze familiale sfeer uitspelen tegenover de massacampings. Maar je moet sowieso uitleg geven aan nieuwkomers, een probleempje oplossen met een loslopende hond, en noem maar op. Gelukkig voelt mijn moeder dat niet als werk aan. Al draaien we soms toch de achterdeur op slot om eens vijf minuten rust te hebben.’ De familie Focke heeft er van meet af aan voor gekozen om resoluut een eigen koers te varen. Zo vind je op camping Oud-Heille geen drankauto-


Buitenlander

maten, geen ingehuurd animatieteam en al helemaal geen disco. ‘We zijn op de eerste plaats een landbouwbedrijf,’ zegt Rinny. ‘Met zestig hectare akkerbouw en 120 stuks melken vleesvee heb ikzelf de handen meer dan vol. Voor de gasten valt er op onze boerderij trouwens meer dan voldoende te beleven. Geïnteresseerden kunnen me helpen om de stallen schoon te maken. En nadat we een risicopreventieplan hebben opgesteld en onze >>>

‘Vergeet niet dat het hoogseizoen maar 4 à 5 weken duurt.’

11


‘Hoevekamperen in Vlaanderen wellicht voor volgende zomer’

‘Om als natuurcamping te kunnen uitbreiden, zetten sommige collega’s zelfs landbouwgrond in bos om,’ vertelt Rinny.

In Vlaanderen is er voorlopig nog geen duidelijk wettelijk kader voor boerderijcampings. Nadat senator Jacinta De Roeck (sp.a) en Vlaams parlementslid Ludo Sannen (sp.a) vorige zomer het hoevekamperen op de agenda plaatsten, is er intussen wel al een voorstel van decreet waarover de meerderheidspartijen het zo goed als eens lijken. Ludo Sannen: ‘Op de eerste plaats vind ik het jammer dat het dossier zo lang aansleept. Maar we gaan vooruit: de voorbije maanden formuleerde de Raad van State een advies en tijdens hoorzittingen kwamen alle betrokkenen aan het woord. Ik vind het trouwens merkwaardig dat de discussie zich zo sterk op het juridische toespitst. Volgens sommigen zou een boerderijcamping zelfs binnen het huidige wettelijk kader mogelijk moeten zijn. Terwijl er heel wat problemen zijn voor het verkrijgen van een stedenbouwkundig attest. In ieder geval denk ik dat het hoevekamperen volgende zomer toch in werking moet kunnen treden.’

aansprakelijkheidsverzekering hebben uitgebreid, mogen de kinderen op het erf spelen. Zelfs op de hooizolder, al merken we aan bepaalde kledingsstukken dat ook sommige ouders daar met elkaar komen spelen…’ Van succes tot melkkoe. Het boerderijkamperen is de voorbije jaren in Nederland tot een enorm succes uitgegroeid. De Vereniging van Kampeerboeren uit Nederland (Vekabo) telt meer dan 1600 adres‘Onze website sen. Alleen al in Zeeuws-Vlaanderen hebben volgens Rinny Focke 120 collega-boeren een camping opgeis de enige richt. ‘Om als natuurcamping te kunnen uitbreiden, vorm van zetten sommige collega’s zelfs landbouwgrond in bos marketing.’ om,’ vertelt Rinny. ‘Terwijl je ook hier meer dan 20.000 euro per hectare betaalt! Zelfs het gemeentebestuur heeft de nieuwe melkkoe ontdekt. Om zo veel mogelijk milieu- en toeristenbelastingen te kunnen innen, komt een ambtenaar of politieagent tijdens het hoogseizoen iedere week de bezette eenheden controleren.’ Toch waarschuwt Rinny meteen voor overspannen verwachtingen. ‘Heel wat starters vergeten dat het hoogseizoen maar vier à vijf weken duurt. In de bouwvakantie kunnen we nooit aan de vraag voldoen, maar voor de rest hang je af van impulstoeristen, die zonder zon thuisblijven.’ Camping Oud-Heille trekt het gros van zijn klanten aan via zijn website en via mond-aan-mondreclame. ‘We waren in 1997 een van de eerste landbouwbedrijven met een website,’ aldus Rinny. ‘En dankzij mijn broer lokt die ook vandaag nog voldoende surfers. Aan andere vormen van promotie geven we weinig geld. Tegen de grote campings kun je toch niet opboksen.’ Kampvuur met de baas. Tot slot geeft Rinny graag nog enkele praktische tips voor startende collega’s mee. ‘Een eerste nuttig detail vind ik dat douchemunten onmisbaar blijken. Zelfs met twintig douches en voldoende

12

Landgenoten Zomer 2006

Fermweb leidt jeugdbewegingen naar de boer Met de jeugdkampen in het vooruitzicht gidst kvlv de jeugdbewegingen naar de dichtstbijzijnde hoeveproducenten. Via de website www.fermweb.be kunnen de jeugdbewegingen snel en eenvoudig opzoeken welke hoeveproducten zij in de buurt van hun kampplaats kunnen aankopen. Op die manier krijgen de jongeren gegarandeerd gezond voedsel voorgeschoteld en tegelijk worden de inkopen een concrete aanleiding om met de moderne land- en tuinbouwpraktijk kennis te maken. De nieuwe website is een gezamenlijk initiatief van de Vlaamse administraties Leefmilieu, Landbouw en Volksgezondheid, en werd uitgevoerd door kvlv. Verkoop je hoeveproducten en ben je nog niet geregistreerd? Surf dan naar www.fermweb.be of bel 016 24 39 54.

warm water, lopen de wachttijden anders gegarandeerd op ruzie uit. Daarnaast hadden we al snel door dat het geen zin heeft om een uitgebreid reglement op te stellen. Bij ons geldt maar één regel: de boer heeft altijd gelijk. Je merkt het vlug genoeg wanneer je moet ingrijpen. Dat hangt wel samen met mijn derde en misschien wel belangrijkste tip: praat voldoende met je gasten. De toeristen appreciëren het, terwijl je zelf de meest uiteenlopende mensen leert kennen. En wat is er gezelliger dan op een zwoele zomeravond bij te schuiven aan een kampvuurtje?’ D

‘We hebben maar één regel: de boer heeft altijd gelijk.’


Vakwerk – Vennootschappen In iedere Landgenoten zetten we rond één thema nuttige vakkennis in de kijker. Dit keer kozen we voor de verschillende vennootschapsvormen.

Is het voordelig om je land- of tuinbouwbedrijf als vennootschap uit te baten? Het antwoord varieert heel sterk naargelang van factoren als je deelsector, je familiale situatie of je boekhouding. Hieronder brengen we een beknopt overzicht van de aspecten die doorslaggevend zijn voor je beslissing.

Vennootschappen H gewikt en gewogen

oewel het aantal vennootschappen in de landbouw de voorbije tien jaar duidelijk in de lift zit, draagt maar zeven procent van de land- en tuinbouwbedrijven een vennootschapsstatuut. Toch zijn er voldoende redenen om een overstap minstens te overwegen: een vennootschap kan onder meer je aansprakelijkheid beperken, kan je helpen om extern kapitaal aan te trekken, kan een overname versoepelen, en kan belastingsvoordeel opleveren. Helaas is de afweging in de meeste gevallen minder eenduidig, omdat zowat alle vennootschapsvormen naast voordelen ook een aantal nadelen met zich meebrengen. Juiste partners. Een allereerste voorwaarde om een vennootschap op te richten, is dat je vennoten vindt die op dezelfde golflengte zitten. Het is belangrijk dat je elkaar goed begrijpt en dat iedereen weet wat zijn of haar rol is. Welke richting wil je met het bedrijf uit? Weet je broer bijvoorbeeld dat je hem als geldschieter en dus stille vennoot beschouwt, of op welke termijn wil je pakweg de resterende aandelen van je ouders overnemen? Vooral in een landbouwvennootschap (lv) is het belangrijk om duidelijke afspraken te maken, omdat de werkende of beherende vennoot Een goed werkende volgens de statuten de landbouwvennootschap volledige beslissings- vraagt om duidelijke macht heeft. Hoewel het afspraken. niet vaak gebeurt, is het trouwens ook mogelijk om in je eentje een vennootschap op te richten, al beperkt de keuze zich dan tot een bvba (zie ook tabel 1). Boekhouding en werkingskosten. Een tweede belangrijk aspect bij de keuze voor een vennootschapsvorm, is >>>

13


Vakwerk – Vennootschappen

Bij de meeste vennootschappen legt het vlif extra voorwaarden op.

de vraag of je een dubbele boekhouding wilt bijhouden. Met uitzon-

dering van een lv, is dat namelijk bij de meeste vennootschapsvormen verplicht. Het voordeel van zo’n boekhouding is – los van de fiscale impact – dat je een beter zicht krijgt op je bedrijfsvoering.

Het nadeel is dat je boekhouder per jaar al snel zowat 2500 euro kost. Daarnaast moet je naast je boekhouding ook een jaarrekening laten opmaken en een sociale bijdrage betalen, wat samen op zowat 500 euro per jaar komt. Belangrijk is wel dat je die bedragen niet netto verliest: de werkingskosten zijn een van de vele zaken die je als vennootschap van je belastingen kunt aftrekken.

schapsvormen kun je niet kiezen voor de btwlandbouwregeling en moet je dus je btw-uitgaven en -inkomsten goed bijhouden. Daarnaast is een lv de enige vennootschapsvorm waarbij je voor je inkomstenbelasting op de landbouwbarema’s kunt terugvallen. Of dat voor jou voordelig is, hangt

Eenmanszaak

Maatschap

LV

BVBA

CVBA

NV

Vennootschap onder firma

Minimum aantal vennoten

-

Twee (niet alleen echtgenoten)

Twee

Eén (indien natuurlijke persoon)

Drie

Twee

Twee

Beperkte aansprakelijkheid

NEEN

NEEN

NEEN (beherende vennoten) JA (stille vennoten)

JA

JA

JA

NEEN

Kapitaal

VRIJ

VRIJ

Min 6.150 EUR

Min 18.550 EUR

Min 18.550 EUR

Min 61.500 EUR

VRIJ

Inbreng arbeid

NEEN

JA

JA

NEEN

NEEN

NEEN

JA

Bestuur

-

-

Beherende vennoten

Zaakvoerder

Eén of meerdere bestuurders

In principe 3 bestuurders

Zaakvoerders

Financieel plan

NEEN

NEEN

NEEN

JA

JA

JA

NEEN

Boekhouding volgens de Wet op de Jaarrekening

NEEN

NEEN

NEEN

JA

JA

JA

JA

BTW-landbouw­ regeling

JA

JA

JA

JA

JA

NEEN

JA

Landbouwbarema mogelijk

JA

JA

JA (personenbelasting)

NEEN

NEEN

NEEN

NEEN

Personenbelasting

JA

JA

JA

NEEN

NEEN

NEEN

NEEN

Vennootschaps­ belasting

NEEN

NEEN

JA (na optie)

JA

JA

JA

JA

VLIF

Gewone voorwaarden

Gewone voorwaarden

Beperkte bijkomende voorwaarden

Uitgebreide bijkomende voorwaarden

Uitgebreide bijkomende voorwaarden

Uitgebreide bijkomende voorwaarden

Uitgebreide bijkomende voorwaarden

Rechtspersonen­ register

NEEN

NEEN

JA

JA

JA

JA

JA

Kenmerken van rechtsvormen in de landbouw. (Bron: Boerenbond, 2002)

14

Fiscaal profiel. Onderzoek wat het fiscaal profiel van je bedrijf is en stem de keuze voor een vennootschap daarop af. Bij sommige vennoot-

Landgenoten Zomer 2006


af van hoe je inkomsten en uitgaven zich ten opzichte van het sectorgemiddelde verhouden. Als je bijvoorbeeld veel vaste onkosten hebt en vaak met externe arbeidskrachten werkt, dan is het aftrekken van die kosten binnen een vennootschap hoogstwaarschijnlijk fiscaal interessanter. Maar

stuurder die, ten eerste minstens de helft van zijn arbeidstijd aan het bedrijf besteedt, en ten tweede minstens 35 procent van zijn inkomen uit het bedrijf haalt. Weeg dus heel goed af of je ook op lange termijn al dan niet een beroep op het vlif wilt doen. En aarzel niet om op voorhand raad

schappen in de landbouw verder te stimuleren.

om de berekening tot in detail te maken, kun je het best een specialist aanspreken.

te vragen aan een deskundige vlif-medewerker.

dan moet je kiezen voor een vennootschapsvorm met beperkte aansprakelijkheid. Op dat vlak is een lv minder interessant dan een bvba, cv of nv, omdat een lv alleen bescherming biedt aan de zogenaamde stille vennoten of geldschieters. Toch blijkt die beperkte aansprakelijkheid in de praktijk niet zo makkelijk te realiseren, omdat banken – en ook het vlif – voor zware leningen vaak persoonlijke waarborgen van de vennoten eisen. ’ D

Vlif-steun. Terwijl een lv ook op dit vlak als een klassiek landbouwbedrijf wordt beschouwd, gelden voor de meeste vennootschapsvormen Door de pachtwetgeving is bijkomende voorwaarden om voor vlif-steun een lv vaak de in aanmerking te koenige optie. men. Zo moet je vennootschap voor onbepaalde duur of voor minstens twintig jaar zijn opgericht, en de aandelen ervan moeten op naam zijn. Bovendien moeten die aandelen voor minstens 51 procent toebehoren aan een zaakvoerder of afgevaardigde be-

Pacht en andere landbouwwetgeving. Als je gebonden bent aan pachtovereenkomsten, is een lv opnieuw de beste optie. De lv is namelijk de enige vennootschapsvorm die aan alle landbouwregelgeving – ook inzake mtr en andere productiequota – is aangepast. De oprichting van een lv verandert voor de verpachter helemaal niets aan de klassieke pachtsituatie. De oprichting van een andere vennootschap kan wel problemen opleveren, omdat de verpachter een overeenkomst moet willen sluiten met een vennootschap die in theorie eeuwig kan blijven bestaan. Om dat probleem op te lossen, bestaan er wel vergevorderde plannen om de regelgeving aan te passen en dus de oprichting van vennoot-

Beperkte aansprakelijkheid. Een laatste fundamentele vraag is in welke mate je privévermogen wilt vrijwaren. Als het de bedoeling is dat je gezin bij een eventueel faillissement buiten schot blijft,

Meer weten over vennootschappen? De specialisten van de verschillende vakorganisaties helpen je graag verder: – sbb: tel. 070 222 673 – aabs: tel. 051 26 08 20 – vac: tel. 09 252 59 19

Vennootschappen voor de toekomst Ook op beleidsniveau is er meer en meer aandacht voor vennootschappen in de landen tuinbouw. In de beleidsnota van Vlaams minister van Landbouw Yves Leterme (cd&v) staat dat aangepaste bedrijfsstructuren in de land- en tuinbouw maximaal ingang moeten vinden. De minister schuift daarbij de optimalisatie van de randwetgeving inzake vlif, quotum- en milieuwetgeving als een eerste stap naar voren. Daarnaast worden ook op fiscaal vlak een aantal aanpassingen in het vooruitzicht gesteld. Tijdens de dialoogdagen met jonge landbouwers (zie ook pagina’s 4-5-6) bleek dat ook jongeren heel sterk naar de realisaties op dat vlak uitkijken.

Zo verwacht Pieter Van Oost, voorzitter van Groene Kring, dat er in de toekomst, naast middelgrote familiale bedrijven, meer en meer vennootschappen zullen ontstaan. ‘Als jonge land- of tuinbouwer is het belangrijk dat een vennootschap je bedrijfsovername makkelijker kan laten verlopen. Maar vennootschappen kunnen ook op langere termijn de rentabiliteit en de ontwikkeling van onze bedrijven bevorderen. Daarom blijft het voor ons een belangrijk aandachtspunt dat knelpunten in de randwetgeving zo snel mogelijk worden aangepast.’

Pieter Van Oost, voorzitter van Groene Kring.

15


Vakwerk – Vennootschappen

‘Ik pik het beste uit

twee systemen mee’ Toen Alexander Cerpentier uit Kieldrecht in 2000 het akkerbouwbedrijf van zijn vader overnam, leerde hij dat de oprichting van een landbouwvennootschap de beste oplossing was. Bovendien leidden zijn nieuwe inzichten vorig jaar tot de oprichting van een tweede vennootschap, die flink wat fiscaal voordeel zou moeten opleveren.

D

e aanleiding om de voor- en nadelen van een vennootschap af te wegen, was voor de familie Cerpentier een nakende bedrijfsovername. Voor Alexander, die ook lesgeeft aan de landbouwschool ltcw in Sint-Niklaas, stonden daarbij twee vragen centraal: hoe kon hij het pensioen van vader Omer vrijwaren, en hoe zou de overname zo weinig mogelijk kosten met zich meebrengen? Nadat vader en zoon zich uitgebreid hadden geïnformeerd, bleek dat een landbouwvennootschap (lv) hen de beste perspectieven bood. De oprichting kostte minder dan een klassieke overname. Terwijl vaders pensioenrechten niet in het gedrang komen omdat het bedrijfsinkomen over vader, moeder en zoon kan worden opgesplitst.

Van pacht tot vlif. Voor vader en zoon Cerpentier was de keuze uit alle vennootschapsvormen snel gemaakt. Net als de meeste melkveehouders en akkerbouwers kozen ze voor een lv omdat de impact op de bedrijfsvoering daarbij het kleinst is. ‘Onze pachtovereenkomsten werden automatisch overgezet en we hoefden onze keuze voor een forfaitaire boekhouding niet te veranderen,’ zegt Alexander. ‘Het enige nadeel was ‘Door het toen dat je aan een bedrijfsinkomen aantal voorwaarden op te splitsen, moest voldoen om blijft mijn vader vlif-steun te krijpensioengerechtigd.’ gen. Maar als je zoals

16

Landgenoten Zomer 2006

ik geen zware investeringen moet doen, vormt dat geen enkel probleem en bovendien zijn die bijkomende voorwaarden intussen weggevallen.’

Met een nieuwe vennootschap voor zijn fokooien, vleeslammeren

De lv Cerpentier omvat dertig hectare akkerbouw en vijf hectare weiland, waarbij de belangrijkste teelten graan, suikerbieten, wintertarwe en aardappelen zijn. Om de ‘De pacht­ registratierechten overeenkomsten te beperken, zijn werden automatisch de gebouwen in tegenstelling tot het overgezet. uitgebreide machinepark nog niet in de vennootschap opgenomen. Alexander: ‘Met uitzondering van het bietenrooien en het stropersen doen we alles zelf. Om al dat materiaal te laten renderen, doen we trouwens ook wat teeltwerkzaamheden voor derden. We hebben daarvoor binnen de lv een kleine handelsonderneming opgericht. Dat betekent dat je per jaar tot 5500 euro omzet mag draaien, zonder een volledige btw-boekhouding te moeten voeren.’ Spelen met gemiddelden. Onder meer omdat Alexanders klanten alsmaar vaker de btw van het uitbestede loonwerk wilden recupereren, richtte de landbouwleerkracht vorig jaar ook een tweede vennootschap op. Samen met zijn vrouw riep hij een vennootschap onder firma (vof) in het leven, waardoor hij ook zelf onkosten en btw kan inbrengen. Alexander: ‘Ik speelde al met het idee om mijn

en een deel van zijn loonwerk pikt Alexander Cerpentier het beste uit twee belastingssystemen mee.

nieuwe bedrijfstak van fokooien en vleeslammeren in een aparte vennootschap onder te brengen. Uiteindelijk heb ik ook een deel van de loonwerkactiviteit in die vof opgenomen. Op die manier moet ik geen schrik hebben dat ik voor meer dan het toegelaten bedrag aan loonwerk verricht. En ‘De forfaitaire men heeft me uitgelegd aangifte is niet dat ik daardoor het beste interessant als uit de twee verschillen- je meer de fiscale systemen kan investeert dan meepikken.’

het gemiddelde.’

In de landbouw is het populairste belastingssys­ teem nog altijd de forfaitaire aangifte. Daarvoor hoef je geen bewijskrachtige boekhouding bij te houden, omdat je belast wordt op basis van gemiddelden uit je sector. Dat is voordelig als je inkomsten boven het sectorgemiddelde liggen. Maar als


je bijvoorbeeld meer dan je gemiddelde collega investeert, dan recupereer je daar minder van omdat je belastingen op dat lagere gemiddelde worden berekend. ‘In mijn geval lagen de investeringen voor de ooien en de machines duidelijk hoger dan het sectorgemiddelde,’ zegt Alexander. ‘Het bleek dan ook veel voordeliger om die onder te brengen in een vennootschap waarvoor ik mijn onkosten inbreng.’ Startkost en goede communicatie. Met een vof heeft Alexander gekozen voor een vennootschapsvorm waarvoor zo weinig mogelijk kapitaalsinbreng vereist is. ‘De oprichtingskosten zijn wel eenmalig, maar alle verplichte formaliteiten lopen aardig op. Voor de vof heb ik ongeveer duizend euro betaald. En voor een lv komen daar nog eens zoveel registratierechten en notariskosten bij,’ zegt Alexander. Een nadeel van een vof is wel

dat die, net als een lv, geen bescherming voor het privé-vermogen biedt. Daarnaast is Alexander verplicht om voor de vof een dubbele boekhouding bij te houden. Al ervaart hij dat niet meteen als een nadeel: ‘Een boekhouding biedt ook een duidelijker overzicht op je inkomsten en je uitgaven. Maar ik begrijp wel dat de extra paperassen sommige collega’s afschrikken.’ Tot slot merkt Alexander nog op dat de impact van een vennootschap voor iedere situatie anders is. ‘In mijn geval zijn de voordelen duidelijk. Maar heel ‘Goede wat bedrijven zijn anders communicatie georganiseerd en niet tussen vennoten iedereen vindt de juiste is onontbeerlijk.’ vennoot. In de praktijk blijkt goede communicatie tussen vennoten echt onontbeerlijk. Bij de start leg je wel een aantal za-

ken vast op papier, maar in de praktijk moet je nog over duizend en één kleine zaken overeenkomen. Het spreekt vanzelf dat mijn vader en ikzelf soms andere ideeën hebben. Maar het voordeel van onze familiale band compenseert dat verschil in visie ruimschoots. En gelukkig is hij ook niet blijven stilstaan.’ D

17


Reporter te velde

Nieuwe ontpoldering in Doel:

‘Mijn huis, mijn beroep én mijn leven’ In het kader van de Ontwikkelingsschets Schelde 2010 en de actualisering van het Sigmaplan worden in Doel en omstreken opnieuw honderden hectare landbouwgrond bedreigd. Een van de getroffen boeren, Guido Van Mieghem, legt zijn vragen voor aan Wim Dauwe van de Afdeling Zeeschelde, Lieven Nachtergale van het Agentschap voor Natuur en Bos en Cecile Bauwens van de vlm. Guido Van Mieghem: Mijn eerste vraag is eenvoudig: waarom? Waarom moeten landbouwgrond en huizen wijken voor de Schelde? Zijn vogels echt belangrijker dan mensen? Lieven Nachtergale: Ik begrijp dat gevoel, maar je moet weten dat de Schelde de voorbije jaren tot een ecologisch kerkhof is geëvolueerd. De slikken en schorren verdwijnen in een angstaanjagend tempo. Dat is overigens niet jullie schuld. Het is alleen zo dat een deel van de oplossing voor het Vlaamse traject van de Schelde hier ligt.

Wim Dauwe: Ook op het vlak van veiligheid vraagt de Schelde dringend om ingrepen. De voorbije honderd jaar is het waterpeil aan de kust met 20 cm gestegen. Bovendien – en dat baart ons nog het meest zorgen – is het probleem verder landinwaarts erger. In Antwerpen staat het water bij hoogtij maar liefst 60 cm hoger dan honderd jaar geleden. GVM: Maar moeten jullie daarom landbouwgrond inpalmen? Je kunt toch ook hogere dijken aanleggen of

een stormstuw bouwen zoals in Nederland? WD: Die opties hebben we zeker ook onderzocht, maar ze bleken allebei niet haalbaar. Een stormstuw is hoofdzakelijk op financieel vlak onrealistisch. En met dijken verleg je het probleem verder landinwaarts. Dan blijft alleen de derde mogelijkheid over: overstromingsgebieden als airbag. In noodsituaties kunnen we daardoor het waterpeil stroomopwaarts met 30 à 40 cm verlagen. Op het vlak van veiligheid maakt dat een enorm verschil, al lijkt de doorsnee Vlaming zich van geen enkel overstromingsgevaar bewust. GVM: De boeren in de polder weten anders wel wat water kan aanrichten. Voor ons is het grote drama dat politici de havenlobby achternalopen en dat wij bij de natuurcompensaties worden betrokken. En is dat natuurgebied nu zoveel waardevoller? LN: Tja, het veiligheidsprobleem is nog enigszins zichtbaar bij stormweer. Maar hoe kan ik laten zien dat er al twee derden van de slikken en schorren langs de Schelde zijn verdwenen? Voor de compensaties vertrekken we trouwens van de natuurdoelstellingen, die vast liggen. Zo weten we dat we ‘Ik zou toch x aantal hectare nodig hebminstens een ben voor x aantal broedkopgelijkaardig pels. We hadden daarbij ook bedrijf moeten minder drastisch kunnen kunnen ingrijpen, maar dan hadden kopen?’ we een veel groter gebied moeten aanpakken. GVM: Dat is wel makkelijk, als je zo maar gebieden kunt pakken. Weet je dat ik me als een stop op een fles champagne voel? Aan de ene kant de druk van de haven, aan de andere kant die van de natuur en de vogeltjes. Ik vraag me alleen af wanneer de druk te groot wordt. LN: Het klopt niet zo dat er zomaar wordt gepakt. Het is toch positief dat de maatregelen voor natuur en voor veiligheid dit keer samen worden uit-

Guido Van Mieghem ontvangt (v.l.n.r.) Lieven Nachtergale, Cecile Bauwens en Wim Dauwe.

18

Landgenoten Zomer 2006


gewerkt? Ik hoor vaak dat dit alweer een klap voor de landbouw is. Wel, ik wil erop wijzen dat het natuurverhaal óók een triestig verhaal is. En het gaat

denbank bedrijven aan andere gronden te helpen. Dat is zeker geen wondermiddel: we kunnen geen gronden bijmaken en met deze projecten gaat een aanzienlijke landbouwoppervlakte verloren. Toch zijn we er bij de vorige onteigeningen op Linkeroever in geslaagd om voor alle echt geïnteresseerde

zeker niet alleen om vogels, ik geef dat voorbeeld alleen omdat het een van de meest tastbare doelstellingen is. Ik durf met de hand op het hart te zeggen dat we op Vlaams niveau de best mogelijke oplossing hebben uitgewerkt. Dat gaat over kleine dingen: we hebben bijvoorbeeld zo veel mogelijk naar gebieden gekeken die al onder de Vogel- en Habitatrichtlijn vielen, we hebben de landbouwgevoeligheidsanalyse van vlm maximaal gebruikt om alternatieven voor gebieden te zoeken, en we hebben geprobeerd om geen enkele landbouwer van vandaag op morgen voor voldongen feiten te stellen. Ik weet dat mijn uitleg het voor jullie niet minder hard maakt, maar jullie moeten begrijpen dat jullie een van de hoekstenen in de aanpak voor gans Vlaanderen zijn.

landbouwers een alternatief te vinden. In totaal ging het over een 25-tal boeren met samen zowat 70 ha en 2 bedrijfszetels.

‘Mag ik erop wijzen dat het natuurverhaal óók een triestig verhaal is?’

GVM: Toen de mensen in ons dorp werden onteigend, was dat hartverscheurend. Weet je dat ik niemand ken die een soortgelijk huis heeft kunnen kopen? Vandaag wordt er opnieuw onteigend en hoewel ik niet opvliegend ben, word ik af en toe kwaad. Ik begrijp niet waarom ik de grond van mijn voorvaderen moet verlaten. Dit bedreigt niet alleen mijn huis, maar ook mijn beroep én mijn leven. Cecile Bauwens: Ik heb alle begrip voor jullie situatie. Onteigeningen zijn altijd hard en zeker voor een landbouwer. Daarom besteedt de overheid bij dit project heel veel aandacht aan ondersteuning, via het flankerend beleid. Daarvoor is een aanzienlijk budget voorzien, maar het gaat over meer dan geld alleen. Zo proberen we om via onze Gron-

GVM: De Grondenbank kan een oplossing zijn voor wie hier nog een tiental jaar wil boeren. Maar ik heb twee zonen die in het bedrijf willen stappen. Toen ik jong was, was het nog mogelijk om ergens anders opnieuw te beginnen. Helaas heb je nu zo veel vergunningen nodig, dat je er met je vergoeding nooit komt. Ik kan onmogelijk een gelijkaardig bedrijf kopen in een andere regio. CB: Bij omschakelingen kunnen quota of nutriënten­ haltes inderdaad voor problemen zorgen. Door de veranderde wetgeving is het er de voorbije jaren zeker niet makkelijker op geworden. Ook constateer ik problemen met de vergoeding voor bedrijfsgebouwen. Vergelijk het met wat de verzekering uitbetaalt voor een oude auto, daarvoor koop je ook geen nieuwe in de plaats. Daarom heeft de regering ook een budget voorzien voor een flankerend beleid. In overleg met de sector onderzoeken onze werkgroepen momenteel welke maatregelen en begeleiding we naast de onteigeningsvergoeding en de Grondenbank moeten aanbieden. Zo is in de regeringsbeslissing de mogelijkheid voorzien om een supplementaire vergoeding toe te kennen voor bedrijfsverplaatsingen, in het bijzonder voor het bouwen van nieuwe bedrijfsgebouwen. Daarnaast zoeken we naar een oplossing voor wie niet langer kan pachten en dus grond moet bijkopen. Eventueel zou dat een renteloze lening als een soort hectarepremie kunnen wor-

Identikit Guido Van Mieghem is 51 jaar oud en baat een gemengd bedrijf uit in Doel. Hij is de derde generatie Van Mieghems die er boeren, en dankzij een uitbreidingsvergunning (die hij nota bene vorig jaar kreeg), omvat zijn bedrijf 35 hectare akkerbouw, 120 runderen en 660 varkens. Sinds dit jaar werkt Guido’s oudste zoon mee op de boerderij, terwijl de andere in juni als gegradueerde in de Landbouw afstudeert. Guido’s toekomstplannen? ‘Als blijkt dat we Doel echt moeten verlaten, wil ik zo snel mogelijk een nieuw bedrijf beginnen op een andere locatie. Ik heb geen idee wanneer dat zal zijn, maar het wordt tijd dat ik weet waar ik aan toe ben.’

den, maar vast ligt dat nog niet. In ieder geval ben ik ervan overtuigd dat alle betrokkenen proberen om het budget dat de politici voor het flankerend beleid hebben vrijgemaakt zo goed mogelijk te besteden. GVM: Ik weet dat de politici de echte verantwoordelijken zijn. En ik hoop dat het flankerend beleid echt iets wordt. Het is toch maar eerlijk dat je voor iets wat niet te koop is, minstens de marktwaarde krijgt? D

19


20

Landgenoten Zomer 2006


COLUMN

Gebakken lucht 9 januari 2003, bijna zeven uur ’s ochtends. Klappertandend in de bijtende kou bons ik op de deur van een geïmproviseerd bungalowtje in Rotselaar. ‘Niet te hard’, roept een stem. Dat moet Ward Janssen zijn, hooggeschoold anarchist en pionier als het gaat om de koude persing van koolzaad. Mijn blik dwaalt af naar een berg rommel met een afdak erboven. ‘Wat vind je van mijn zelf gebouwde bezinkingsinstallatie die plantenolie zuivert?’ vraagt Janssen zonder dat we kennisgemaakt hebben. ‘Zo maak je dus biodiesel’, prevel ik in de ijzige lucht terwijl ik hem mijn verkleumde hand reik. Een onbegrijpende blik is mijn deel.

waarmee we de hele constructie naar de landbouwbeurs Agriflanders transporteren. Ik krijg de eer om achter het stuur van de koolzaadolievretende vierwieler te kruipen. Aan een slakkengangetje en met dichtgeknepen billen maar zonder verdere luchtverontreiniging, arriveren we op Flanders Expo. Meer standmateriaal hebben we niet, maar de landbouwers kijken zich de ogen uit de kop. Sindsdien heeft Janssen een pers- en bezinkingsinstallatie in elkaar geknutseld voor zeven boeren. Samen met hun collega’s hebben die vorig jaar in totaal 800 hectare koolzaad ingezaaid. Peanuts.

Met grote stappen loopt Janssen terug naar binnen om met een rood aangelopen hoofd en een papiertje vol wiskundig gekrabbel weer op me toe te snellen. Terwijl zijn vinger van het ene pijltje naar de andere breuklijn glijdt, krijg ik onderricht over de veel gunstigere energiebalans die de koude persing van oliehoudende gewassen oplevert in vergelijking met de grootschalige productie van biodiesel. Ik begrijp er geen snars van, tot de wereldverbeteraar even verderop de omgebouwde motorkap opent van een vehikel dat al jarenlang ontsnapt moet zijn aan de autocontrole. Een draai aan de sleutel en het ding begint te tuffen. De uitlaat ruikt naar gefrituurde lucht. ‘Steek je neus er maar in’, krijg ik te horen.

Enkele weken geleden kreeg ik een mail vol vertwijfeling van Janssen. Hij raakt niet of nauwelijks wijs uit de nieuwe wetgeving voor pure plantenolie. De speeltijd is voorbij, biobrandstoffen zijn voortaan big business. De Waalse regering wrong zich in schaamteloze bochten om Südzucker bij de aanbestedingsprocedure voor bio-ethanol voldoende quotum te kunnen bezorgen. In de Gentse haven rekenen ze erop dat de Bio-Energy Valley nieuwe haventrafiek zal aantrekken nu de invoer van de andere agribulk het dramatisch laat afweten. Honderden miljoenen euro’s en duizenden arbeidsplaatsen staan op het spel. Janssen blijft het land rondtrekken met zijn wiskundig gekrabbel en er is nog hoop: het eerste pompstationnetje voor plantenolie heeft intussen de deuren geopend. De Duitse bietenboeren van Südzucker zullen er allicht hun slaap niet voor laten.

Janssen stouwt de bezinkingsinstallatie in een camionette

21


BUITENLANDER

‘Een heerlijke georganiseerde sch D Rik Torfs is de beroemdste professor kerkelijk recht van België, die door zijn radde tong en een kritische geest tot een veelgevraagde mediafiguur uitgroeide. Toch maakte de vranke professor graag tijd vrij om met onze sector kennis te maken. We trokken met hem naar het vleesveebedrijf van Jos en Gilberte Lambrechts-Muls uit Lubbeek.

22

Landgenoten Zomer 2006

e pas teruggekeerde zwaluwen scheren over de Rozemarijnhoeve, als Rik Torfs op het erf van onze Lubbeekse gastvrouw Gilberte Lambrechts-Muls arriveert. Die vertelt meteen dat haar bedrijf 90 stuks vleesvee en 70 hectare akkerbouw omvat en dat haar man Jos als hoofdberoep bij de brandweer werkt. Waarna Rik Torfs achteloos een eerste pertinente vraag stelt: ‘Is het niet logischer en plezanter dat ook je man zou thuisblijven, of is een bedrijf als dat van jullie te klein geworden om als koppel van te leven?’ Gefrons en bewondering. Hoewel hij meteen de vinger op een landbouwwonde legt, blijkt Rik Torfs helemaal niet vertrouwd met de boerenstiel: een varkenshouderij waaraan hij enkele gronden verpacht, is het enige land- of tuinbouwbedrijf dat hij ooit al heeft bezocht. Tijdens de rondleiding in de stal-


bouw uitoefent, is Rik Torfs diep onder de indruk. ‘Mmm, een drukbezette vrouw. Ik heb een zwak voor georganiseerde schizofrenie. Het is toch heerlijk om verschillende levens met elkaar

‘Ik ben veel te sentimenteel voor dit vak.’

te combineren? Dat is meestal erg druk, maar je put ook inspiratie en energie uit je ervaringen. Bovendien lijkt het me fantastisch om zoals jullie de vrucht van je werk in je onmiddellijke nabijheid te zien.’

hizofrenie’ len luistert hij met ver‘Is die zwarte wondering en bewondekoe ook van het ring naar boerin Gilberte. witblauwe ras?’ ‘Begrijp ik het goed dat ook die zwarte koe van het witblauwe ras is,’ fronst hij het voorhoofd. ‘En in de biologisch veehouderij zijn keizersneden verboden, terwijl de koeien daar nauwelijks last van ondervinden…’ Wanneer Gilberte even later uitlegt dat ze ook hoevevlees verkoopt, als regionaal kvlv-verantwoordelijke actief is én een ambt als schepen van Land-

Zwaard van Damocles. Gastvrouw Gilberte plaatst onze Buitenlander echter snel met beide voeten terug op de grond, als ze hem haar visie geeft op de suikerproblematiek, de mestperikelen en de Europese mtr-hervorming. ‘Vorig jaar heeft de suikerhervorming ons ongeveer vijftigduizend euro gekost, doordat onze leveringsrechten minder ‘Daar gaat mijn waard werden,’ zegt Gil- rooskleurige berte. ‘Dat is hetzelfde beeld van verhaal als bij de invoe- onbekommerde ring van de nutriëntenvrijheid.’ halte: toen hadden we in 135 plaatsen geïnvesteerd en plots mochten we maar 87 dieren meer houden. En dan kregen we onlangs de mtr-hervorming op ons bord, waardoor de administratieve rompslomp nog verergert en waardoor de toekomst van onze premies onzeker wordt.’ ‘Dat betekent dat de overheid jullie investeringen zomaar afstraft, zonder compensaties,’ reageert Rik Torfs verbaasd. ‘Voor nutteloze formaliteiten en administratie pas ikzelf een lichte vorm van anarchie toe, maar als daar financiële gevolgen aan vasthangen kun je dat vanzelfsprekend niet doen.’ Als de professor even later ook met de evolutie van de graan- en andere marktprijzen wordt geconfronteerd, zien we zijn ogen knipperen. ‘Daar gaat mijn rooskleurige beeld van onbekom-

merde vrijheid. Eigenlijk hangen de marktprijzen, de wetgeving en de papierberg jullie bijna als een zwaard van Damocles boven het hoofd.’ Gewoon vlees. In de stal komen we intussen bij een indrukwekkende reeks stieren, die over enkele maanden slachtrijp zullen zijn. Terwijl Rik Torfs medelijden krijgt met de spierbundels, springt een zwart-witte kat voor onze voeten van het ene hok naar het andere. ‘De enige die hier ongestoord de grenzen kan overschrijden,’ mijmert de professor. ‘Ach, ik ben veel te sentimenteel voor dit vak.’ Waarna Gilberte glimlacht

en verder indruk maakt met haar uiteenzetting over de Sanitel-nummers, over de strikte controles van Meritus en over het werkritme van de imposante springstier. Hoewel hij bijvoorbeeld het Meritus-label niet blijkt te kennen, zegt Rik Torfs tot slot een zwak te hebben voor lokale pro‘Voor producten ducten. ‘Ik ben geen grote van eigen bodem vleeseter, maar voor kwawil ik gerust wat litatieve producten van meer betalen.’ eigen bodem wil ik gerust wat meer betalen. Iedereen weet dat onze landbouwers aan heel hoge kwaliteitsnormen moeten voldoen en ze beheren een belangrijk deel van onze open ruimte. Volgens mij wordt dat nog te weinig uitgespeeld: van mosselen zijn er wel merken, maar voor de meeste mensen blijft vlees gewoon vlees.’ D

23


Limburg plant

nieuwe appels

De provincie Limburg wil de fruittelers helpen om zich beter te wapenen voor de toekomst. Daarbij speelt innovatie, onder meer van het appelassortiment, een belangrijke rol. Op vraag van de provincie wordt in 400.000 euro extra vlif-steun voorzien voor fruittelers die nieuwe variëteiten aanplanten.

I

n juli vorig jaar ondertekenden de Vlaamse regering en de bestendige deputatie van de provincie Limburg de Limburgovereenkomst. De Vlaamse regering zet daarbij 673 miljoen euro in voor projecten in Limburg. Daarvan wordt 2,2 miljoen euro ingezet om de fruitteelt te ondersteunen. Een groot deel van het geld gaat naar het Proefcentrum voor Fruitteelt. 400.000 euro wordt besteed om de aanplant van nieuwe, beloftevolle fruitrassen te stimuleren, via de 30 procent VLIF-steun. Nog dankzij de Limburgovereenkomst is areaaluitbreiding daarbij voortaan wel toegelaten.

Jonagold gerooid De prijsvorming en de afzetmogelijkheden van de Jonagold vormen al een tijd een probleem voor de fruitteelt. Juist daarom is innovatie zo belangrijk. De dynamiek in de appelsector is overigens ook Er wordt 2,2 miljoen nodig om te vermijden dat de Conference net als de Jonagold gaat lijden onder zijn eigen suceuro ingezet om ces. Een van de bedrijven die resoluut voor verde fruitteelt te nieuwing kiezen, is dat van Luc, Marc en Freddy ondersteunen. Bels in Sint-Truiden. Op zo’n 120 hectare kweken ze appels, peren en kersen. ‘Vroeger hadden we bij de appels voor twee derde Jonagold staan,’ zegt Luc Bels. ‘Maar daar zijn we van afgestapt.’ Vijf jaar geleden werd voor het eerst Greenstar aangeplant, en de jaren daarna volgden nog verschillende clubrassen. ‘Ik schat dat we nu nog zo’n 15 procent Jonagold hebben staan.’

Verliefd op Kanzi Luc Bels gelooft rotsvast in de clubrassen. ‘We schakelen natuurlijk niet blindelings over. We volgen die rassen eerst een tijd op in de boomkwekerij. De Greenstar had ons als eerste overtuigd. Daarna volgde de Kanzi. Die appel heeft alles: het is een harde, lekkere appel, met een mooie blos en een goeie shelflife – hij blijft ‘De nieuwe lang lekker. De consument zal er meteen verliefd appelrassen op worden.’ Daarnaast plantte Bels ook Pinova en brengen ons terug Rubens aan. ‘We hebben in Vlaanderen een stap in de kopgroep.’ gemist. Na de Jonagold – de appel van de jaren 80 – kwamen buitenlandse appels van het type Gala en Braeburn. Toen waren we niet mee, maar de nieuwe rassen brengen ons nu terug in de kopgroep.’ Jonagold volledig schrappen, is Luc Bels niet van plan. ‘Die appel heeft nog altijd zijn waarde voor de Belgische en de omliggende markt. Ik ga ervan uit dat we hetzelfde zullen meemaken als met de Golden. In de jaren 70 hebben we er tonnen moeten weggooien, maar nu de productie is gedaald, is de Golden weer een sterke appel.’ Luc Bels: ‘Vroeger hadden we twee derde Jonagold staan, nu nog amper 15 procent. Ik geloof rotsvast in de clubrassen.’

24

Landgenoten Zomer 2006


uit de provincie

Contractteelt?

Nieuwe appels: een voorsmaakje

De clubrassen moeten zich natuurlijk nog bewijzen, en het clubsysteem zelf wordt niet door iedereen zo positief onthaald. Het plantmateriaal is stukken duurder, en alles – van het ‘Ik ben bereid wat

Greenstar: lekkere zurige smaak, vast en sappig vruchtvlees (efc, European Fruit Co-Operation, o.m. Veiling Haspengouw) Kanzi: ideale zoet-zuurverhouding, vast en krokant vruchtvlees (efc) Rubens: zoete en knapperige appel met zoete nasmaak (Inova) Junami: knapperig, fruitig en met een frisse nasmaak (Inova) Belgica: sterk vruchtvlees en hoog suikergehalte (Belgische Fruitveiling)

aangeplante areaal tot de commercialisering – wordt bepaald en gestuurd door de club. ‘Dat gebeurt echter om de huidige problemen te voorkomen,’ zegt Luc Bels. ‘In de jaren 70 begon iedereen, zelfs niet-fruittelers, Jonagold te telen. Juist dat zorgde voor een oververzadigde markt en kwaliteitsproblemen.’

vrijheid op te geven in ruil voor meer zekerheid over mijn inkomsten.’

Belangrijk signaal Lijkt het clubsysteem niet heel erg op contractteelt? ‘Ja, maar als niemand iets doet, is het helemaal gedaan met de fruitteelt. Hoewel wij altijd een erg onafhankelijke koers hebben gevaren, ben ik bereid een stukje vrijheid op te geven in ruil voor meer zekerheid over mijn inkomsten. De markt dwingt ons daartoe. Ik vind het echter wel belangrijk dat de veilingen – en dus onrechtstreeks de telers – betrokken zijn bij de clubrassen.’

Heel veel zal afhangen van hoe de nieuwe rassen door de consument worden aanvaard. Ook die onzekerheid houdt heel wat telers nog tegen. De extra vlif-steun is dan ook meer dan welkom. Luc Bels: ‘Elk steuntje in de rug komt van pas, maar tegelijk is het belangrijk als signaal dat ook de overheid, na de veilingen, zich achter de rassenvernieuwing schaart.’ Een andere drempel is de teelttechniek van de nieuwe rassen, die een stuk moeilijker is dan bij Jonagold. ‘Met Jonagold had je zelden een slechte productie, maar bij die nieuwe rassen moet het allemaal een stuk preciezer,’ zegt Luc Bels. Intussen heeft ook de provinciale proeftuin al ruim ervaring opgedaan met de teelttechniek van de nieuwe rassen. Er werden al duizenden bomen aangeplant.

Meer informatie? Provincie Limburg Proefcentrum Fruitteelt, Fruittuinweg 1, 3800 Sint-Truiden, tel. 011 69 70 87

Belgica

Colofon: Landgenoten is een uitgave van vilt, het Vlaams Informatiecentrum over Land- en Tuinbouw • Verantwoordelijke uitgever: vilt-voorzitter Dirk Lips • Redactie en realisatie: Jansen & Janssen Uitgeverij, www.jaja.be • Redactieadres: Vilt, Leuvenseplein 4, 1000 Brussel Website: www.landgenoten.be, e-mail: info@vilt.be •Hoofdredacteur: Griet Lemaire • Redactieraad: Dirk Lips, Koen Symons, Peter Van Bossuyt, Freddy Robberecht, Jan Mosselmans, Hubert Hernalsteen, Bart Vleeschouwers, Guy Depraetere, Nathalie Nicolas, Kristiaan Van Laecke, Didier Huygens, Joris Relaes, Pascal Houbaert, Jan Coessens, Anneleen De Vos, Leen Guffens, Kristof Vandenberghe • De meningen die derden in dit magazine vertolken, vallen buiten de verantwoordelijkheid van vilt.

25


Oude Koeien

1000 jaar fruit in Haspengouw Negentien Limburgse steden en gemeenten vieren dit jaar met allerlei evenementen 1000 jaar fruit in Haspengouw en omgeving. Tijd voor een duik in de geschiedenis van de fruitteelt: van exportkersen tot clubappels.

E ‘

igenlijk wordt er in Haspengouw al langer dan 1000 jaar fruit geteeld,’ zegt Clem Vanroye, voorzitter van de Keizerlijke Commanderie der Edele Haspengouwse Fruyteniers. In elk geval was er in de Romeinse tijd al druiventeelt en wijnbouw in de streek. Van een luxeproduct dat voorbehouden was voor de hogere klassen en gekoesterd werd in kasteel- en abdijtuinen, groeide inlands fruit uit tot het tuinbouwproduct met het gezondste imago. Vandaag is 80 procent van de Belgische fruitproductie geconcentreerd rond de fruitveilingen, in Zuid-Limburg.

Rooipremies Fruit werd vanaf de 19e eeuw gecommercialiseerd en zelfs geëxporteerd. ‘Kersen bijvoorbeeld werden lange tijd uitgevoerd naar Engeland en Duitsland,’ zegt Clem Vanroye. ‘Daaraan kwam een einde met de economische crisis van de jaren 30.’ Voor de welvarende fruitboeren een dikke streep door de rekening: fruit verkopen op de lokale fruitmarkten was immers een tijdrovende en minder winstgevende bezigheid. De krachten werden dan ook al snel gebundeld in telersverenigingen. In 1939 werd in Sint-

De fruitveiling in Tongeren, 1970. (Foto Coll. BB, KADOC, Leuven.)

26

Landgenoten Zomer 2006

Hoogstam wordt massaal gerooid in de jaren 50 en 60. (Foto Coll. BB, KADOC, Leuven).

Truiden de eerste fruitveiling opgericht, de voorloper van de Veiling Haspengouw. Het ontstaan van de veilingen – Borgloon en de Belgische Fruitveiling volgden al snel – ging hand in hand met de vervanging van hoogstamboomgaarden door laagstamaanIn de jaren plantingen, die veel hogere opbrengsten lieten opteke50 ging het nen. Clem Vanroye: ‘Al in de snel met de jaren 30 werden de eerste komst van de laagstamboomgaarden aanlaagstam en geplant. De oorlog heeft nade oprichting tuurlijk alles vertraagd, maar van de vanaf de jaren 50 ging het snel.’ In de jaren 60 gaven de veilingen. rooipremies nog een extra impuls: op tien jaar tijd werd het hoogstamareaal tot een fractie herleid.

Join the club? In de jaren 50 en 60 heetten de sterren van de fruitteelt Jonathan en Cox. In de jaren 70 beloofde Golden Delicious gouden bergen, maar de sector kwam in de problemen door onder meer massale aanplantingen in Frankrijk, waar de regering forse subsidies toekende aan terugkerende kolonialisten die in verpauperde regio’s een nieuw leven wilden beginnen als fruitboer. Toen Jo Nicolaï in 1967 vanuit de Verenigde Staten de Jonagold meebracht, kon niemand vermoeden welke impact die appel zou hebben. De Jonagold werd het vlaggenschip van de Limburgse fruitteelt, maar zijn enorme succes maskeerde de nood om te blij-

ven vernieuwen. Buitenlandse rassen als Gala en Braeburn bleken de consument ook te overtuigen. De Jonagold werd een bulkproduct, met grote volumes, maar lage prijzen. Telers verlieten de Jonagold voor een ander succesnummer van de Vlaamse fruitteelt, de Conference. Die peer wacht volgens sommigen echter hetzelfde lot als de Jonagold. Dit keer wordt er niet gewacht tot de doemscenario’s werkelijkheid worden. Verschillende samenwerkingsverbanden trekken de kaart van de vernieuwing, met nieuwe rassen én een nieuwe aanpak, het zogenaamde clubsysteem. Van een massale aanplant van clubrassen als Greenstar, Belgica en zelfs de veelbelovende Kanzi, is voorlopig echter geen sprake. De Om meer Vlaamse telers wachten af. greep te De club houdt de touwtjes krijgen op de immers stevig in handen en prijszetting, bepaalt onder meer hoeveel bomen er worden aange- investeren plant, wat de doelmarkten meer en meer zijn en – niet onbelangrijk – telers in eigen wanneer de appels op de koeling en markt worden gebracht. Is sortering. dat een stap te ver voor de Vlaamse fruitteler, die via eigen koeling en sortering juist meer greep probeert te krijgen op de prijszetting? D Meer informatie over de activiteiten rond meer dan 1000 jaar fruit: www.1000jaarfruit.be


uitgepraat

Suikerbieten: zoete of zure teelt? De Europese Commissie heeft eind vorig jaar flink gemorreld aan de gemeenschappelijke marktordening voor suiker. Bovendien hangt de sector ook nog een wto-akkoord over de liberalisering van de handel in landbouwproducten boven het hoofd. Geloof jij nog in de toekomst van de Vlaamse suikerbietenteelt? Johan Van Den Steen, Brakel

Marc Ballekens, Wortegem

‘Ik heb in februari al mijn volledige bietenquotum verkocht omdat de hervorming in de suikersector een zoveelste aanslag is op ons bedrijfsinkomen. We kunnen onze toekomst toch niet laten afhangen van een premiesysteem dat gekoppeld is aan een waslijst van voorwaarden en eisen om ons te kun-

‘Ik blijf ondanks de hervormingen geloven in de suikerbiet als rendabele teelt in Vlaanderen. Ik heb in februari zelfs maximaal gebruikgemaakt van de mogelijkheid om zonder grondoverdracht leveringsrechten bij te kopen. Als je bieten in je teeltplan kunt inpassen, lijken ze me ook vandaag nog een interessantere keuze dan de meeste andere teelten. Ik bekijk de bietentoekomst dus met een beredeneerd enthousiasme.’

nen straffen. Daarnaast verbiedt Europa mij in het kader van erosiebestrijding om na de bietenoogst te ploegen op de meeste van mijn percelen. Terwijl ik daardoor in één op de twee jaren geen wintergraan meer kan zaaien.’

‘Ik zie uiteraard ook de donderwolken boven de bietenteelt. Zelfs als je de com‘Ik hoop voor alle bietentelers en voor de sector dat de toekomst meevalt. Maar hoe kun je het wegvallen van je premies overleven als je al bijna tegen kostprijs produceert? Je kunt toch niet dag en nacht beginnen te werken? Ik vind dat Europese landbouwers gerust een compensatie mogen krijgen voor de manier waarop ze moeten produceren. Tenzij niemand het erg vindt dat we al ons voedsel moeten invoeren.’ ‘Om niet meer tegen wereldprijzen te moeten concurreren, wil ik straks biologisch gaan boeren. Ik denk dat het meer zin heeft om eigen evenwichtig veevoeder te telen, dan om aardappelen, graan of wat dan ook voor de wereldmarkt te produceren. Het is een hele uitdaging om een bedrijf uit te bouwen met meer toekomstperspectief en een betere verloning. Op mijn manier ben je alleszins niet meer zo afhankelijk van industrie en distributie, die toch nog altijd aanzetten tot massaproductie en de meerwaarde voor zichzelf nemen.’

pensatie bij de aangekondigde prijsdaling verrekent, kom je nog aan een inkomensverlies van 15 tot 20 procent. Toch ben ik blijkbaar niet de enige die in de bietentoekomst gelooft. Ik heb gehoord dat er in de maand februari een paar honderd bietendossiers zijn overgedragen. En naar mijn gevoel zijn er voor de quota best wel redelijke prijzen betaald.’ ‘Ook op langere termijn schat ik de toekomst van de suikerbietenteelt en van onze sector niet zo negatief in. We moeten niet dagdromen: we weten dat de Wereldhandelsorganisatie vanaf 2013 opnieuw een en ander in petto heeft. Dat zal natuurlijk gevolgen hebben, maar ik geloof echt niet dat de Europese suikersector ten dode opgeschreven is. De Europese voedingsindustrie is altijd innovatief geweest. En misschien heeft de suikerbiet ook als alternatieve energiebron wel een toekomst.’ D

Ben jij nog niet uitgepraat? Je kan je ei kwijt op ons discussieforum in de rubriek Uitgepraat op www.landgenoten.be

27


Paarse koeien? Doe er iets aan! De doorsnee Vlaming kan zich geen realistisch beeld meer vormen van de moderne landbouw. Daar kan jij wat aan doen. 600 land- en tuinbouwers helpen ons nu al met de verspreiding van in totaal 34.000 exemplaren van Buiten Adem. Dat is een kleurrijke nieuwsbrief boordevol leuke weetjes die om de twee maanden verschijnt. Hoeveel het kost om telkens een pakketje nieuwsbrieven opgestuurd te krijgen? Het is helemaal gratis! Bel meteen het telefoonnummer 02 553 15 89 en laat ons weten hoeveel exemplaren je van ieder nummer wil ontvangen om uit te delen aan klanten, buren, vrienden, kennissen en familie. Wie ons helpt met de verspreiding van Buiten Adem kan gratis een handige brochurehouder bestellen. Zo kan je de nieuwsbrief nog beter presenteren. Telefoneer snel naar 02 553 15 89, want de voorraad is beperkt. Aanvragen kunnen ook opgestuurd worden naar vilt, Leuvenseplein 4, 1000 Brussel, info@vilt.be.

Afgiftekantoor Gent X Landgenoten 6 Tijdschrift-kwartaalblad Kwartaal 2, 2006

voorle snelers bell


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.