Landgenoten Zomer 2011

Page 1

land

zomer 2011 | 26

Magazine voor boer & buiten

genoten

De juiste prijs?! Aankoper Colruyt ontmoet varkenshouder

Biogenetica in boerderijflats Mark Eyskens kijkt in de toekomst

dossier Ruimtelijke afbakening

De lange weg naar 750.000 ha + Boeren op de taalgrens, mestvoorlichting, composteren met buren en veel meer

www.vilt.be


“Er zijn wel 30.000 tuinders en landbouwers, maar slechts 1 zoals ik.”

Samen voor uw toekomst  heeft ruim 40 jaar ervaring als adviseur in de landbouwsector. U bent in elk -kantoor dan ook verzekerd van een deskundige begeleiding inzake fiscaliteit, boekhouding, milieu- en bouwreglementering en alle belangrijke sectoraangiftes. Bovendien krijgen onze lokale kantoormedewerkers ondersteuning van een eigen centrale studiedienst. Zo kunt u in alle omstandigheden rekenen op het gespecialiseerd advies van uw -adviseurs. U bent toch ook liever zeker van uw zaak? SBB Accountants & Adviseurs: Voor info of het -kantoor in uw buurt? Bel 070/222 673 of kijk op www.sbb.be.

www.sbb.be 2 landgenoten


in dit nummer 20

land beste

Z

12

24

06 16

06 Ruimtelijke ­afbakening

2030 Mark Eyskens

Volgens welke principes verloopt de afbakening van het buitengebied? Hoe ver staan we en waaruit bestaat het flankerend beleid?

Buitengewoon hoogleraar en oud-politicus wikt en weegt de toekomst: ‘Coöpetitie kan de slagkracht van onze landbouwbedrijven verhogen.’

12

20

ordt gevolgd W Een werkdag in de schaduw van mestbankvoorlichter Peter Van der Straeten.

Woord & wederwoord Colruyt-aankoper André Van den Bossche toetst zijn visie en woorden af aan de praktijk op een varkensbedrijf.

genoten

ullen we er over 20 jaar nog over spreken? Over het jaar 2011? Als je even stilstaat bij wat er de laatste maanden het nieuws heeft beheerst, dan is het – met uitzondering van de moeilijke regeringsvorming – wel vooral landbouw geweest: de droogte, de bestorming van het ggo-aardappelveld en de EHECbacterie zijn er de b ­ elangrijkste van. Ook voor onze redactie zijn het drukke tijden geweest. Alleen al aan het opvolgen van de speculaties rond de bron van de EHEC-bacterie hadden we een vette kluif. Gelukkig heb je soms ook wel het gevoel dat je – alle negatieve gevolgen voor de landbouw ten spijt – unieke momenten meemaakt. Misschien kan ik mijn kleinkinderen ooit nog eens vertellen over de tijd waarin oma als een ware oorlogsverslaggever te midden van de actievoerders de bestorming van een ggoveld meemaakte. Maar of die ggo’s tegen dan volledig ingeburgerd zijn of eerder iets uit een ver verleden, zal nog moeten blijken. Ook voor Landgenoten is 2011 een beetje een mijlpaal. Je hebt het wellicht gemerkt, maar dit blad ziet er compleet anders uit. Een meer eigentijdse look en nieuwe rubrieken, maar met artikels die even interessant en inspirerend blijven: Colruyt-topman André Van den Bossche mag op een varkensbedrijf ontdekken welke impact zijn beslissingen hebben, met oog op de communautaire problemen in ons land laten we een ‘grensboer’ aan het woord en Marc Eyskens mag in zijn glazen bol kijken naar wat er in 2030 op ons afkomt. Alvast één tipje van de sluier: ggo’s zijn dan volgens hem niet meer weg te denken… Veel leesplezier!

en verder …

23

4 Koetjes & kalfjes 0 14 Boer & buur 18 (W)onderzoeker

Griet Lemaire Hoofdredacteur 23 Provincie 4 Ons bedrijf 2 6 Achter de schermen 2

colofon Landgenoten wordt u aangeboden door VILT. Het Vlaams infocentrum land- en tuinbouw

informeert een breed publiek over de hedendaagse land- en tuinbouw. Daarvoor krijgt het middelen van privéorganisaties en de overheid. verantwoordelijke uitgever VILT-voorzitter Dirk Lips redactie en realisatie Jansen & Janssen Customer Media, www.jaja.be redactieadres VILT vzw, Koning Albert II-laan 35, bus 57, 1030 Brussel tel +32 (0)2 552 81 91 fax +32 (0)2 552 80 01 e-mail info@landgenoten.be hoofdredacteur Griet Lemaire redactieraad Dirk Lips, Wim Fobelets, Freddy Robberecht, Jan Mosselmans, Hubert Hernalsteen, Guy Depraetere, Greet Riebbels, Didier Huygens, Joris Relaes, Jan Coessens, Anneleen De Vos, Leen Guffens, Jona Lambrechts, Ine Vervaecke, Veroniek Denys, Maarten Puls, An Van Acker, Bernard Biesbrouck fotografie Filip Vanoutrive, iStockphoto, Vilda de meningen die derden in dit magazine vertolken, vallen buiten de verantwoordelijkheid van VILT.

3


Koetjes & kalfjes

Mama, wat eten we vanavond? je gezin te verwenDringend nood aan inspiratie om dan zeker naar de Surf nen met lekkers van bij ons? h veel receptntisc giga kooksite van VLAM. Je vindt er re bezoeande met en jes, je kan ervaringen uitwissel informaen tips van tal t kers van de website en je krijg lmaat rege met je kan n tie over producten. Bovendie en! van de klok leuke prijzen winn INFO www.lekkervanbijons.be

Prinsheerlijk genieten van het platteland

Bonjour Boer Un chochon, les champs, la ferme, le veau,… Spelenderwijs Frans leren op de boerderij? Het kan! De provincie West-Vlaanderen heeft een boerderijnetwerk opgestart waarbij klassen een taalbad kunnen krijgen. Vlaamse kinderen leren spelenderwijs Frans op een Waalse of Franse boerderij en Franstalige kinderen kunnen terecht op een West-Vlaamse boerderij. Misschien een tip voor de juf of meester van je kinderen wanneer ze in september opnieuw naar school gaan? INFO www.west-vlaanderen.be (zoek op trefwoord Bonjour Boer) 4 landgenoten

Je hoeft geen stadsmens te zijn om te genieten van al het moois op het platteland. Tijdens de Merodehappening kan je kennis maken met een groot groen gebied dat zich uitstrekt over de provincies Antwerpen, Limburg en Vlaams-Brabant. Met zijn eeuwenoude dreven, waardevolle natuur en open plekken is domein de Merode een mooi voorbeeld van hoe je landschappen kan be-

#

schermen en toch kansen kan bieden voor de landbouw. Op zondag 25 september is Vrijetijdscentrum De Mixx in Herselt van 13u tot 18u de ideale uitvalsbasis om de regio te ontdekken en lekkere streekproducten te proeven. INFO www.demerodeonline.be of 014 25 83 70.

31 Cijfer

Dat is het percentage grond in de provincie Antwerpen dat door de landen tuinbouw wordt gebruikt. Daarmee is de landbouw de belangrijkste ruimtegebruiker in de provincie in vergelijking met andere functies zoals wonen, recreatie, bedrijvigheid en natuur. Maar vergeleken met de andere Vlaamse provincies is het aandeel cultuurgrond in Antwerpen klein: West-


BOEKENTIP

WEBSITE IN DE KIJKER

www.agrocycle.be

Het erf van mijn moeder

Iedereen heeft de mond vol over duurzame land- en tuinbouw, maar hoe breng je dat in de praktijk? Laat je inspireren op de website www. agrocycle.be waar tal van praktijkvoorbeelden van het ‘cradle-to-­ cradle’-principe terug te vinden zijn. Cradle-to-cradle of kringloopdenken betekent dat er tijdens een productieproces enkel afvalproducten overblijven die herbruikbaar zijn. Mestverwerking waarbij mest wordt herleid tot compost en loosbaar water, is daar een

– Katrien Verstraete

‘Achter elke sterke man staat een sterke vrouw’, niet is minder waar in de landbouwsector. Heel wat boerinnen cijferen zich dag in dag uit weg voor hun gezin en bedrijf. Naar aanleiding van het 100-jarig bestaan van KVLV, praatte journaliste Katrien Verstraete met vier generaties boerinnen over hun positie in het bedrijf en de maatschappij, en over de vele veranderingen die er plaatsvinden. Het boek is een soort ode aan de boerin geworden, want iedereen heeft het altijd over de boeren en bijna nooit over de sterke vrouwen achter hen.

mooi voorbeeld van. Het sluiten van kringlopen brengt niet alleen winst op voor het milieu, maar biedt ook heel wat economische kansen voor bedrijven. De website is een initiatief van het Innovatiesteunpunt voor land- en tuinbouw en wil een overlegplatform zijn voor iedereen met interesse en ambitie rond het thema. Welke ideeën kan jij tot uitvoering brengen op je bedrijf? INFO www.agrocycle.be

aak kans op één van de vijf gratis exemplaren en stuur M WIN! je naam en adres met vermelding ‘Het erf van mijn ­moeder’ naar info@landgenoten.be.

DE LANDGENOTEN-QUOTE

INFO www.abcheck.ugent.be of merel.postma@ugent.be, 09/264 75 48

Olivier De Schutter, speciaal VN-rapporteur voor het recht op voedsel.

LIMBURG

VLAAMS-BRABANT

INFO Brochure Land- en tuinbouwsector in de provincie Antwerpen in cijfers via www.provant.be (>Ondernemen >Land- en tuinbouw)

WEST-VLAANDEREN

Vlaanderen telt 66% landbouwgrond, Oost-Vlaanderen 50%, Vlaams-Brabant 41% en Limburg is de voorlaatste in de rij met 35% van de gronden die bestemd zijn voor landbouw.

ANTWERPEN

‘ De keten moet niet langer, maar korter worden.’

OOST-VLAANDEREN

De faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Gent is op zoek naar varkens- en pluimveehouders die hun antibioticagebruik willen terugdringen. Zij kunnen zich nog tot 2012 aanmelden voor een gratis audit. Daarbij zal tijdens een eerste bezoek aan het bedrijf een evaluatie gemaakt worden van het huidige antibioticagebruik en de bioveiligheid op het bedrijf. Op basis daarvan stellen de onderzoekers een plan van aanpak op om samen met de veehouder en de bedrijfsdierenarts het gebruik van antibiotica terug te dringen, met behoud van de productieresultaten. Niet alleen goed dus voor de volksgezondheid, maar ook voor je portemonnee!

66 50 41 35 31 %

%

%

%

%

© BioForum

Minder antibiotica?

5


Focus

Na de stedelijke 足gebieden en poorten zet Vlaanderen voortaan in op de verdere afbakening van de landbouw-, natuur- en bosgebieden. Hoe verloopt dat proces, waarbij overigens voor elke hectare extra natuur of bos ook zes hectare landbouw wordt afgebakend? En hoe ondersteunt het flankerend beleid de betrokken landbouwers?

6 landgenoten

Ruimte

voor landbouw?


G

aranties bieden aan de boeren en meer natuur en bos creëren, dat is de uitdaging waar het ruimtelijk beleid in Vlaanderen vandaag voor staat. De grondslag hiervoor is het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV), dat in 1997 werd goedgekeurd. Toen besliste de Vlaamse regering om de open ruimte in het buitengebied maximaal voor landbouw, natuur en bos te reserveren. Het RSV bepaalt dat er 750.000 hectare voor landbouw behouden blijft en dat de oppervlakte natuur en bos zal toenemen tot 150.000 hectare voor natuur en 53.000 hectare voor bos.

Meer weten over kapitaalschade- en gebruikerscompensatie of andere vergoedingen? Surf dan naar www.vlm.be/landtuinbouwers/ka-

pitaalschadegebruikerscompensatie

Min 40.000 hectare Minder bekend dan het getal 750.000, is dat die oppervlakte een afname impliceert van het voormalig ingekleurde landbouwgebied op de gewestplannen met 56.000 hectare en een toename met respectievelijk 38.000 en 10.000 hectare voor natuur en bos. De resterende 7.000 hectare gaat naar industrie en recreatie. Dat klinkt bedreigender dan het is: volgens het Landbouwrapport 2010 hebben de professionele land- en tuinbouwers in Vlaanderen momenteel een oppervlakte van 620.000 hectare in gebruik. In totaal is er nog altijd 789.000 hectare als agrarisch gebied bestemd in Vlaanderen. Een stuk meer dus dan de beoogde 750.000 hectare, wat betekent dat er op termijn nog 39.000 hectare landbouwgebied moet verdwijnen. De Vlaamse Regering herbevestigde ondertussen 540.000 hectare agrarisch gebied

op de bestaande gewestplannen. Voor die gebieden is er in principe geen discussie meer: die blijven zeker behouden als landbouwgebied en worden niet omgezet naar natuur of bos. Ook de doelstellingen voor natuur en bos zijn verre van gerealiseerd: tussen 1994 en 2010 werd amper 30 procent van de beoogde uitbreiding voor natuur en bos een feit. Na de goedkeuring van het RSV concentreerde de Vlaamse regering zich in eerste instantie op de afbakening van stedelijke gebieden en toegangspoorten.

‘ Het beleid wil de open ruimte maximaal voor landbouw, natuur en bos reserveren.’ Pas in 2003 werd de afbakening van de natuurlijke en agrarische structuur (AGNAS) opgestart. Vandaag draait dit luik op volle toeren, nadat de Vlaamse Regering in 2010 een nieuw plan van aanpak voor de verdere uitvoering van deze afbakening goedkeurde. 7

© Jeroen Mentens

Ontdek alle details over het RSV, de afbakeningsmethodiek en de plannen per buitengebiedregio op www.vlaanderen.be/agnas


Focus WAASLAND

VELDGEBIED BRUGGE-MEETJESLAND

KUST-POLDERSWESTHOEK

SCHELDEDENDER LEIESTREEK VLAAMSE ­ARDENNEN

AN T KL WER EIN PS -B E G RA OR BA DE NT L/

NOORDERKEMPEN

ZENNE-DIJLEPAJOTTENLAND

NETELAND ­LIMBURGSE KEMPEN & MAASLAND

HAGELAND HASPENGOUW-VOEREN

Groen stedengewest Het RSV gaat uit van de constatering dat de scheiding tussen stad en platteland vervaagt. Het wil de trend van lintbebouwing en versnippering omkeren door het stedelijk weefsel te herwaarderen en de open ruimte zo veel mogelijk te vrijwaren. Bestaande ecotopen of natuurgebieden moeten daartoe worden behouden, uit-

‘ In 2010 is een coördinatieplatform opgericht om efficiënter samen te werken.’ gebreid en beter op elkaar aangesloten. In het kader van Vlaanderen In Actie streeft de Vlaamse Regering ernaar om Vlaanderen tot een groen stedengewest uit te bouwen: in en tussen de verstedelijkte zones zal er daarbij veel aandacht blijven gaan naar een kwaliteitsvolle open ruimte voor landbouw, natuur en bos die essentiële diensten – zoals voedselvoorziening, wa-

Bebouwing en verpaarding als bedreiging Volgens het Witboek Landbouwonderzoek is tussen 1985 en 2005 166.000 ha cultuurgrond verdwenen. Daarvan werd maar liefst 154.000 ha ingepalmd door bebouwing. De verwachting is wel dat die evolutie de komende jaren wordt afgeremd. Het gaat vooral om percelen die eerder al als woongebied waren ingekleurd: de woonoppervlakte op de ruimtelijke plannen bleef sinds 1994

8 landgenoten

constant. Ook de ‘verpaarding’ en ‘vertuining’ van het landbouwgebied baart zorgen. De K.U. Leuven stelde vast dat in 2009 in België circa 69.300 ha landbouwgrond als paardenweide werd gebruikt. Over de als privétuin ingerichte landbouwoppervlakte zijn geen cijfers. Daarnaast zou nog eens 60.000 ha in Vlaanderen door pensioenboeren in gebruik zijn.

terberging, filter- of zuiveringsruimte voor vervuilde lucht – levert. Tussen 2004 en 2009 is voor de 13 buitengebiedregio’s in Vlaanderen (zie kaart) een gebiedsdekkende ruimtelijke visie op landbouw, natuur en bos goedgekeurd. Die kwam tot stand in nauw overleg met de lokale actoren en vormt voor de komende jaren de basis voor het uitwerken van gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) die de bestemmingen op perceelsniveau vastleggen. Inmiddels zijn er een 15-tal RUP’s opgesteld. Om alle resterende gebieden effectief af te werken, zullen nog enkele honderden RUP’s nodig zijn. De afbakening blijft dus een werk van lange adem, hoewel het regeerakkoord 2009-2014 en diverse beleidsnota’s stellen dat het de ambitie blijft om alle gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur af te bakenen. Nieuwe methodiek Om de procedure te versnellen, is in 2010 een coördinatieplatform opgericht met

vertegenwoordigers van kabinetten, administraties en natuur- en landbouworganisaties. Het platform waakt erover dat de doelen voor landbouw, natuur en bos gelijktijdig worden gerealiseerd. Voor elke extra hectare natuur of bos moet over alle RUP’s heen ook 6 hectare landbouwgebied worden afgebakend. Ook controleert het of de ruimtelijke afbakening strookt met strategische beleidsdoelstellingen zoals duurzaam waterbeheer of het Europese Natura 2000. Ieder jaar bundelt het platform de op te starten RUP’s in een gebiedsgericht programma. Bedoeling is de prioriteiten, middelen, acties en instrumenten van landinrichting, natuuren bosbeleid, en erfgoed- of waterbeleid maximaal op elkaar af te stemmen. Terwijl vroeger de maatschappelijke discussie pas startte op het moment dat een planwijziging op de regeringstafel lag, hanteert men nu een nieuwe werkwijze. Hierin staan een breed voortraject, participatie van belanghebbenden in een vroeg stadium, tussentijdse politieke besluitvor-


Het jaarbudget van de Vlaamse grondenbank is 13 miljoen euro voor een gebied dat ongeveer 3 keer kleiner is dan Nederland. Omgerekend per km2 is dit budget 10 keer kleiner dan de 400 miljoen in ­Nederland.

naam: Riena Tienkamp | functie: Accountmanager bij de Dienst Landelijk Gebied

© Ludo Goossens

Samen in bad De belangrijkste wijziging is dat alle actoren veel vroeger bij het proces worden betrokken en mee in bad moeten. Dat begint al in de agenderingsfase, waarin men beslist welke regio’s wanneer worden aangepakt. Op basis daarvan keurt het coördinatieplatform een zogenaamd gebiedsgericht programma goed, met de acties die het komende jaar zullen starten (zie kaartje linksboven). Daarna verzamelt het planningsteam van de Vlaamse overheid alle gebiedsspecifieke wensen, vragen en suggesties van lokale besturen en middenveldorganisaties. Die worden gebundeld in een procesnota, waarin ook het verdere overleg- en inspraakproces wordt beschreven. Zodra die nota op tafel ligt, start de planvormingsfase, waarin men over specifieke thema’s, knelpunten of deelgebieden overlegt. In deze fase voert men onder meer een land-

© Rollin Verlinde

ming en administratieoverschrijdende samenwerking centraal.

Flankerend beleid over de grens In buurlanden als Frankrijk of Duitsland is de grondschaarste minder nijpend, maar Nederland kampt met een gelijkaardige ruimtedruk als Vlaanderen. Hoe gaan onze Noorderburen om met compensaties voor bestemmingswijzigingen? Wat kunnen we van hen opsteken? Volgens Riena Tienkamp, Accountmanager bij de Dienst Landelijk Gebied, de Nederlandse evenknie van de Vlaamse Landmaatschappij (VLM), is de aanpak in Vlaanderen en Nederland vrij gelijklopend. ‘Al denk ik dat we proactiever tewerk gaan. Wij hebben een aantal gebiedsmakelaars die voor hun gebied goed weten wie welke plannen heeft. Wie de stoppende boeren zijn, wat de mogelijke bestemmingswijzigingen zijn op termijn. Hoewel de compensatieberekeningen zeer complex en daardoor moeilijk te vergelijken zijn, denk ik ook dat onze vergoedingen iets hoger liggen. Onze grondenbank heeft, onder meer door historische verwervingen, meer grond in eigendom. Wij hebben 40.000 hectare in portefeuille en draai-

en een jaaromzet van 400 miljoen euro. (In Vlaanderen is dat 13 miljoen euro voor een gebied dat ongeveer 3 keer kleiner is. Omgerekend per km2 is dat 10 keer minder dan het Nederlandse budget, nvdr.)’ ‘Voorts slagen we erin om jaarlijks voor 4 á 5 bedrijven de bedrijfsverplaatsing door middel van ruilaankopen te regelen. Daarnaast worden enkele tientallen bedrijven ondersteund bij een bedrijfsverplaatsing. Mijn ervaring is dat het er, naast de vergoedingen, vooral op aankomt om de boer mentaal over de drempel te helpen om zijn geboorteplaats te verlaten. Als een landbouwer een van onze voorstellen grondig heeft bekeken, merken we dat hij daarna vaak met eigen voorstellen komt. Een ander verschil is dat de uitvoering van het natuurbeleid in Nederland een provinciale bevoegdheid is, waarbij de provincies werken met middelen die het nationale kabinet vrijmaakt. En dat kabinet heeft grote besparingen aangekondigd. Momenteel is ongeveer 60 procent van de in 2018 te realiseren ecologische hoofdstructuur aangekocht, maar het is afwachten in hoeverre we op dit elan kunnen doorgaan…’ 9


Focus

bouweconomische evaluatie en de toetsen voor water, natuur en erfgoed uit. Flankerend beleid Om bestemmingswijzigingen zo verteerbaar mogelijk te maken, zijn voor getroffen landbouwers verschillende maatregelen uitgewerkt. Er is de grondenbank, die tracht om de betrokkenen nieuwe percelen aan te bieden maar met een beperkt aanbod kampt. Sinds 2009 is er ook een compensatieregeling voor gebruikersen kapitaalschade. In het kader van het Sigmaplan is recent een pachtaanvaardingsvergoeding in het leven geroepen om meer gronden beschikbaar te maken voor de beroepslandbouw. Om eigenaars

te stimuleren landbouwgrond aan landbouwers te verpachten, krijgt de eigenaar een extra stimulans van maximaal 20 procent van de verkoopwaarde om de grond te ­verpachten. Momenteel wordt ook een decreet landinrichting voorbereid dat een aantal nieuwe projectspecifieke mogelijkheden moet bieden voor de ondersteuning van de verschillende functies van de open ruimte. Bestaande instrumenten die momenteel in het kader van ruilverkavelingen en natuurinrichtingen worden ingezet, kunnen hierdoor flexibeler wordt ingezet. Een voorbeeld hiervan zijn herverkavelingen uit kracht van wet en in der minne en vergoedingen voor waardeverlies. Het

decreet biedt ook nieuwe mogelijkheden zoals projectmatige beheerovereenkomsten op maat van een gebied. Volgens de vooropgestelde planning zal de Vlaamse regering het nieuwe decreet op de Landinrichting eind 2011 goedkeuren. Daarna moeten bepaalde onderdelen nog verder uitgewerkt worden vooraleer ze operationeel zijn. Als laatste piste onderzoekt de Vlaamse overheid ook hoe ze bij herbestemmingen meer en meer overgangstrajecten kunnen introduceren, waarbij bijvoorbeeld de mestwetgeving niet van het ene jaar op het andere moet worden toegepast voor percelen die op termijn een andere bestemming krijgen.

‘ We zitten op een smeltende ijsberg’ In de vruchtbare polders van het Waasland voelen boeren al jaren de hete adem van de haven. Nieuwe dokken, overstromingsgebieden, natuurcompensaties,… Veehouder Kris De Smit legt uit hoe hij de gronddruk en ruimtelijke aanpak van de overheid ervaart. ‘In deze regio hebben we een lange geschiedenis van ruimtelijke probleemdossiers. Vijf jaar geleden heb ik het bedrijf van mijn schoonouders overgenomen en mijn vader is al in ’76 moeten verhuizen voor de bouw van het Verrebroekdok. Dat is overigens pas in ’90 gebouwd, nadat het braakliggend industrieterrein zich eerst tot vogelgebied had ontwikkeld. Met alle gevolgen vandien, want intussen behoort onze regio tot een vogelrichtlijngebied. Vandaag heb ik niet meteen grond die bedreigd wordt, maar we zitten vlakbij de Hedwige- en Prosperpolder.’ ‘Als landbouwer heb ik het gevoel dat we op een smeltende ijsberg zitten. En de 10 landgenoten

overheid lijkt soms met een grote lamp op het ijs te schijnen. Er is al de druk van haven en natuur, nu komen daar nog eens het RSV en het nieuwe MAP bij. Met flankerend beleid koop je in mijn ogen niet veel: het enige wat echt telt, is dat onze gronden behouden blijven. Je kunt wel een grondenbank of oprotpremies bedenken, maar het probleem is dat er geen grond en geen bedrijven zijn. Op vijf jaar tijd is de grondprijs hier verdubbeld en het gaat nog altijd in stijgende lijn.’ ‘Mijn bedrijf is de voorbije jaren op alle takken verdubbeld, omdat ik voel dat wat vandaag mogelijk is, binnenkort niet meer kan. Dat tempo kunnen we niet aanhouden, maar als je weet dat je ooit een nieuwe kippenstal wilt, dan voel je toch een druk om dat nu al in plaats van later te doen. Mijn zoon en dochter zijn 8 en 7 jaar, dus dat speelt nog niet. Maar los van het feit of de overname binnen of buiten familie gebeurt, wil ik tot het einde van mijn carrière een economisch leefbaar bedrijf uitbaten. En daarvoor mag de ijsberg niet te veel verder smelten…’


Maatschappelijke aandelen*

Ui tzich t op een mooi rendement ** en een pak voordelen. Ontdek www.meerdanrendement.be

Fidelio is een vipprogramma met tal van exclusieve voordelen. Om Fidelio te worden schrijft u gewoon in op maatschappelijke aandelen van Landbouwkrediet. Zo hebt u elk jaar meteen uitzicht op een mooi dividend. Daarbovenop geven zij recht op een gratis zichtrekening waarmee u bovendien nog eens een aardige cent op zak kunt steken. Inderdaad, voor elke verrichting die u zelf uitvoert, krijgt u aan het eind van het jaar 5 cent. Daarnaast krijgt u ook toegang tot een reeks andere voordelen op producten en diensten van Landbouwkrediet, en geniet u kortingen bij een groot aantal externe partners! Fidelio is er ook voor u! Schrijf vandaag nog in op maatschappelijke aandelen*. Instapkosten zijn er niet en de jaarlijkse bijdrage van € 30,00 wordt het eerste jaar maar gedeeltelijk aangerekend, met name vanaf de maand die volgt op de inschrijving. Voor meer info over Fidelio kunt u terecht bij uw agent. Hij is altijd bereikbaar op zijn gsm. U vindt zijn nummer op www.landbouwkrediet.be. Uitgegeven door Lanbokas cvba, lid van de Groep Landbouwkrediet. Jaarlijkse bijdrage in beheerskosten: € 30,00. Voor een overzicht van de uitgiftevoorwaarden en de beschrijving van de mogelijke risico’s van een investering in maatschappelijke aandelen: zie propectus van 01/06/2010 beschikbaar in alle agentschappen van Landbouwkrediet en op www.landbouwkrediet.be. ** Jaarlijks dividend voor 2003 t/m 2009: 5% netto. Rendementen uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst. *

11


Wordt gevolgd In deze nieuwe rubriek gaan we de boer op met een medewerker van een overheidsdienst. Het doel? Een beter beeld krijgen van wat zij dag in dag uit doen voor de Vlaamse land- en tuinbouw.

10.30 uur: André en Peter overlopen de balanssimulatie voor dit jaar.

In deze eerste aflevering: ­Peter Van der Straeten, mestbankvoorlichter in OostVlaanderen. ‘De Mestbank staat vooral bekend omwille van zijn controles. Toch zien wij onszelf in de eerste plaats als dienstverleners.’ kantoor verlaat het VLM9.24 uur: Peter amse Vla de in e Lierd en vertrekt naar Ardennen.

Voor de bemesting van zijn eigen weides laat André een loonwerker injecteren met bedrijfseigen mest.

Mestbank zkt. vertr Vorm van dienstbetoon ‘Tegen half februari moeten alle boeren hun mestaangifte indienen. Hoeveel dieren hebben ze? Hoeveel grond? Welke beplanting? Enzovoort. Een lastige klus, dat beseffen we, en dus willen we hen daarbij zo goed mogelijk helpen. Daarom organiseren we over heel Vlaanderen zitdagen. Mensen kunnen dan gratis en zonder afspraak langskomen, niet enkel voor hun mestaangifte, maar met alle mogelijke vragen over bemesting. Noem het een vorm van dienstbetoon. Het is nu het tweede jaar dat we dit doen, en we stellen vast dat de mensen terugkomen. Het initiatief wordt duidelijk geapprecieerd.’ Wachten op Europa ‘Op basis van de bedrijfsgegevens – de 12 landgenoten

prognoses van het aantal dieren en landbouwgronden – stellen wij voor verschillende bedrijven een mestbalans op voor het nieuwe bemestingsjaar. Daar zijn we dit jaar mee bezig geweest van maart tot juni. Eerst zijn we naar de boeren gegaan die geen derogatie hadden aangevraagd,

‘ Pas als boeren ons vertrouwen, kunnen we helpen’ nadien de boeren die dat wel hadden gedaan. Europa heeft immers pas half mei bekendgemaakt dat er een nieuwe derogatie komt. Voor de boeren was dat een heel moeilijke en onzekere periode van wachten, zeker in combinatie met het

nieuwe mestactieplan MAP4, dat een aantal verstrengingen bevat. Konden de rundveehouders hun hoop nog stellen op de derogatie, dan was het voor de varkens- en kippenboeren meteen duidelijk dat zij meer grond nodig zouden hebben om hun mest af te zetten. Knipperlichtfunctie bij mestbalansen ‘Elk jaar worden landbouwers met een relatieve kleine overschrijding van de mestbalans geïnformeerd over het voorbije productiejaar. Aan de hand van de mestbalans gaan wij na of de productie, het gebruik, de aanvoer en de afvoer van meststoffen in evenwicht zijn op het bedrijf. Blijkt dat niet het geval, dan geven we een balanswaarschuwing. Dat gebeurt per brief. Nadien bellen we die boeren op met het aanbod om hun mestbalans eens


naam: André Martens functie: melk- en vleesveehouder uit Lierde

naam: Peter Van der Straeten functie: mestbankvoorlichter Oost-Vlaanderen

11.03 uur: André toont Peter hoe hij zijn stalplaatsen in de praktijk invult. 11.51 uur: Tijdens de rondgang doen Peter en André ook verschilende percelen aan.

ouwen individueel te overlopen. De overgrote meerderheid gaat daar spontaan op in.’ BASsistentie gevraagd ‘Boeren hoeven niet te wachten op een balanswaarschuwing om met ons een afspraak te maken. Vandaag brengen we een bezoek aan het bedrijf van André Martens uit Lierde, bij Brakel. André heeft ons uit eigen initiatief laten komen. Vlak voor het mestseizoen wil hij graag weten waar en hoeveel mest hij mag uitrijden. Aan de hand van de BASsistent, een rekenprogramma, maken we samen een balanssimulatie op basis voor het huidige jaar. We doen dat op basis van de gegevens die A ­ ndré ons heeft bezorgd over de te verwachten dierbezetting dit jaar en zijn vooropgestelde teeltplan. Het is een persoonlijke begeleiding die we iedereen aanbevelen. Voorkomen is

12.13 uur: Peter ne emt afscheid van André en vertrekt opnieuw naar zijn kantoor.

altijd beter dan genezen. En bovendien is het gratis. De mensen mogen ons ook altijd bellen of mailen.’ Sancties laatste optie ‘Bij bedrijven waar eind vorig jaar een te hoog nitraatresidu is vastgesteld op een perceel voeren we een audit uit. Samen met de landbouwer gaan we na wat de oorzaak van het te hoge nitraatresidu zou kunnen zijn. Heel wat vragen worden gesteld over hoe hij zijn bemesting op perceels- en bedrijfsniveau uitvoert. We geven dan een aantal aanbevelingen, zonder meteen sancties te treffen. Ook doen we altijd eens een rondgang op het bedrijf, dat geeft een beter beeld van wat de landbouwer op zijn aangifte opgeeft. Soms komen daar nuttige tips uit: misschien zijn de staltypes anders ingeschat. Of kan de be-

drijfseigen mest optimaler worden ingezet voor een bepaalde teelt… Pas in laatste instantie kunnen er sancties volgen wanneer het echt gaat om bewuste fraudepraktijken. Of het niet lastig is dat wij zowel een adviserende als een controlerende taak hebben? Het klopt dat de Mestbank in de eerste plaats gepercipieerd wordt als een controlerende instantie – we merken bijvoorbeeld dat de boeren altijd wat zenuwachtig lopen als wij op het erf komen. Toch beschouwen we onszelf veel meer als dienstverleners dan als boemannen: wij zullen altijd op verbeteringen wijzen. Sancties zijn echt een laatste optie. Ons eerste werk bestaat erin om de mensen op hun gemak te stellen. Pas als ze vrijuit praten, kunnen we echt helpen. Boeren moeten beseffen dat wij hen kunnen helpen om een scheve situatie recht te zetten.’


Boer & buur

naam: André Schroyen | bedrijf: Immerthoeve, Heppen

‘ Gelegenheid om een praatje te slaan’ In het Limburgse Heppen heeft de buurtwerking van de Asdonckstraat samen met de plaatselijke Immerthoeve een origineel samenwerkingsverband opgericht. Buurtbewoners kunnen binnenkort op het landbouwbedrijf terecht om er hout te verhakselen en tuinafval te composteren. Wie dat wil, kan het hakselhout en de compost achteraf komen ophalen.

H

et idee was oorspronkelijk om samen het afvaltransport naar het containerpark te organiseren’, zegt Davy Joris, voorzitter van de buurtwerking. ‘Elke zaterdag zie je daar de auto’s aanschuiven met elk hun eigen aanhangwagen en hun beetje afval. Dat kon efficiënter, dachten wij. Maar zo’n gezamenlijk transport stootte op nogal wat praktische problemen, en daarom hebben we wat verder gedacht: waarom zouden we ons tuin- en groenafval niet gewoon in de buurt verwerken?’ Zelf composteren André Schroyen van de Immerthoeve, ook lid van de buurtwerking, was meteen voor het idee te vinden. ‘Het spaart veel ritten naar het containerpark uit, én het levert betere resultaten op. In het containerpark

‘Sluit je je voor de buurt af, dan wordt er niet met, maar over je gepraat.’ 14 landgenoten

gooien de mensen soms al hun snoeiafval en gras op dezelfde hoop en gaat het allemaal samen door de hakselaar. Dat komt de kwaliteit van het hakselhout niet ten goede.’ ‘In feite zeggen we nu: dergelijk afval hoeft helemaal niet naar het containerpark. Vroeger gebeurde dat ook niet: toen vroegen de mensen gewoon aan de landbouwer in de buurt of ze hun afgereden gras ergens kwijtkonden, bijvoorbeeld om het daarna onder te ploegen. Dat idee hebben we verder doorgetrokken.’ Geen extra werk ‘Het is een bescheiden manier om te tonen dat landbouwbedrijven vaak meer kunnen doen voor de maatschappij dan de mensen soms denken’, zegt Veerle Konings, Andrés vrouw. ‘In andere dorpen worden landbouwers soms ingezet om bijvoorbeeld sneeuw te ruimen. Hier is die reflex verdwenen, ook al omdat we nog de enige boerderij in de buurt zijn. Op deze manier tonen we dat we als landbouwer ons steentje kunnen bijdragen.’ In de praktijk stelt de Immerthoeve een ruimte ter beschikking waar de buurtbe-

Davy Joris van het buurtcomité en zijn dochter Diede aan tafel bij André, Veerle, en twee van hun vijf zonen: Marijn (rechtop) en Karel.

woners terechtkunnen met hun composteerbaar afval en hun snoeihout. André voorziet ook een tweedehands machine om compost om te zetten. ‘De buurtbewoners doen de handenarbeid – het was niet direct de bedoeling om me extra werk op de hals te halen. En ook bij het gieten van de betonnen vloer voor de composthoop zullen de mensen uit de buurt helpen.’ Open bedrijf Het voordeel voor de buurt is duidelijk, zegt Davy: ‘We moeten minder ritten naar het containerpark maken en we krijgen beter hakselhout en gratis compost. De meeste buurtbewoners hebben een moes-


In de prijzen De samenwerking tussen de buurtwerking Asdonckstraat en de Immerthoeve is een van de laureaten van het Boerenburenplan. Dat is een initiatief van Cera, in sa-

tuin, dus kunnen we dat goed gebruiken. En we leren onze kinderen en passant hoe ze moeten composteren.’ Ook voor de Immerthoeve heeft het systeem zijn voordelen, zeggen André en Veerle. ‘Ons bedrijf ligt midden in een lintbebouwing, wat steeds minder voorkomt in Vlaanderen. Als je zo dicht bij elkaar zit, is een goed contact met de buurt onontbeerlijk. Een landbouwbedrijf zal altijd wel eens wat overlast geven, al was het maar omdat we af en toe ’s avonds laat nog moeten inkuilen. Als je geregeld met je buren praat, kunnen ze dan vragen waarom het die avond zo lawaaierig was, en dat voorkomt vaak kleine ergernissen. Sluit

menwerking met Boerenbond en met steun van KBC. Het project wil de samenwerking tussen boeren en hun buurt s­ timuleren, om zo het wederzijds begrip en vertrouwen te vergroten. Uit

je je voor de buurt af, dan wordt er niet met, maar over je gepraat. En dat hebben we liever niet.’ ‘Daarom leggen we er de nadruk op dat we een open bedrijf zijn, en dat iedereen hier welkom is. De buurtschool komt geregeld langs, en als er moet worden geknutseld voor een buurtfeest, stellen we met plezier ons atelier ter beschikking. Het nieuwe project ligt in het verlengde daarvan: als je geregeld wat snoeihout of grasmaaisel komt brengen, heb je meteen de gelegenheid om een praatje te slaan, de stallen eens te bekijken of wat uitleg te vragen. En zo bouw je wederzijds begrip.’

42 ingediende projecten koos de jury 10 laureaten, die elk 2 500 euro ontvingen en vakkundige begeleiding krijgen om hun plan te realiseren.

‘Het spaart ritten naar het containerpark uit, én het levert betere resultaten op.’ Milieuvoordeel ‘Wat we ook belangrijk vinden, is het milieuaspect’, zegt Veerle. ‘De uitgespaarde autoritten en het composteren maken dat we allemaal samen wat minder uitlaatgassen en afval produceren. Indirect willen we zo ook tonen dat we als landbouwers wel degelijk een hart voor de natuur hebben. Want dat willen de mensen soms wel eens over het hoofd zien.’ 15


2030 Hoe ziet de toekomst van de land- en tuinbouw eruit? In deze nieuwe rubriek vragen we het telkens aan een prominente opiniemaker. Voor de eerste editie kijkt buitengewoon hoogleraar economie en oud-politicus Mark Eyskens in zijn spreekwoordelijke glazen bol vooruit naar het jaar 2030.

Biogenetica

in boerderijflats?

W

elke rol speelt de land- en tuinbouw in 2030? De West-Europese maatschappij krijgt met een demografisch probleem af te rekenen. Wereldwijd gaan we naar een bevolking van 10 miljard, terwijl Europa blijft hangen op 500 miljoen. Procentueel gaan we van iets meer dan 7 procent naar 5 procent Europeanen met alle gevolgen van dien. We worden een kleine minderheid. Maar de mondiale voedselbehoefte zal enorm stijgen, dat zie je nu al. Er dreigt ook een groot tekort aan water. En er is het energievraagstuk waarop de sector kan inspelen. De belangrijkste factor wordt echter de biogenetica. Bedoelt u dat ggo’s ook in de EU op grote schaal geteeld zullen worden? Het klopt dat we hier voorzichtig zijn. Terecht, we moeten erover waken dat die innovaties niet schadelijk zijn voor de mens en zijn omgeving. Maar de genetische modificatie van planten en dieren biedt gigantische mogelijkheden. Aan deze evolutie hangt ook een economisch luik. Bepaalde bedrijven kunnen in een zeer machtige positie komen, doordat kleinere spelers minder innovatiemogelijkheden hebben. We moeten erover waken dat zij de landbouwers niet in een dwanggreep nemen. Ook omdat voedsel een strategisch goed is. Hiervoor hebben we, meer dan in het verleden, een sterk Europees landbouwbeleid nodig. Vroeger lag de focus vooral

16 landgenoten

op het prijsbeleid, nu komen daar tal van andere elementen bij. U verwacht dus meer marktregulatie dan vandaag? Inderdaad. Een vrije markt is aantrekkelijk, maar die moet goed worden georganiseerd. Als je alles zijn beloop laat, ontaardt dat in een overheersing door enkele bedrijven. Om dat te voorkomen, heb je reglementen en een scheidsrechter nodig. In de EU is dat de Europese Commissie, op wereldvlak zou de World Trade Organisation (WTO) dezelfde bevoegdheden moeten krijgen. Ook daar is een instantie nodig die machtsmisbruik of monopolisering kan bestrijden. Momenteel is er een geruisloze revolutie aan de gang waarbij farma- en voedingsbedrijven fusioneren. Binnenkort vind je in de winkel speciale biefstukken en mayonaises die goed zijn voor je gezondheid. Of toch volgens de producent. Want er is ook een probleem van correcte informatie op de etiketten. Officiële instanties moeten dat allemaal opvolgen en erover waken dat gezondheidsclaims of producteisen niet worden misbruikt om grenzen af te schermen. Hoe kunnen onze bedrijven op die ontwikkelingen inspelen? In de economie krijgt het begrip coopetitie sinds kort veel aandacht. Het slaat op competitie en coöperatie, op organisaties die op een bepaald vlak met elkaar sa-

menwerken en op een ander vlak met elkaar concurreren. Dat is zeker ook voor de Vlaamse landbouw belangrijk. Ik denk aan vormen van coopetitie om de positie van de boer in de keten te verstevigen of om zich als familiaal bedrijf met de ondernemingslandbouw te meten. Zonder begeleiding of samenwerking op economisch en wetenschappelijk vlak wordt dat moeilijk. Maar ik denk ook aan samenwerking over de grenzen heen, met onze buurlanden of zelfs met ontwikkelingslanden voor bepaalde deelmarkten. Produceren we straks voor de wereldmarkt, Europa of Vlaanderen? De bevolkingsgroei biedt zeker kansen maar er is een probleem van kostprijs en vervoer. Voor gespecialiseerde producten zie ik nog een uitvoermarkt. Maar globaal verwacht ik een stijgende import en een krimpende export. Vermoedelijk zal onze landbouw in 2030 vooral voor de interne EU-markt produceren en ook een breder pakket van diensten aanbieden. Maar veel hangt af van politieke beslissingen en nieuwe productiesystemen die worden ontwikkeld. De laatste tijd hoor je ook dat de EU, door de naweeën van de financiële crisis, kan uiteenvallen. Ik verwacht dat niet, maar als het gebeurt, zullen de landen zich weer afsluiten, wat een ramp is voor de landbouw. De landbouweconomie uit de 18de en 19de eeuw komt niet terug. We leven in een kennis- en dienstenecono-


Coöpetitie

10 miljard mensen

Ggo’s

Monopolisering

Voedsel blijft nodig EU-beleid

Ruimtedruk

Productiever

mie, waarin het aandeel van de industrie in het bruto nationaal product (BNP) verder afbrokkelt. Toch zal onze landbouw nooit verdwijnen, ik zie het aandeel in het BNP eerder stabiliseren. Hoe evolueert tot slot de druk van ruimte en natuur? Ik vrees dat de ruimtelijke druk in Vlaanderen alleen maar groter wordt. De enige oplossing lijkt me te evolueren naar systemen die evenveel opbrengen op een kleinere oppervlakte. De eis om natuurvriendelijker te werken, vertaalt zich voor mij niet in

meer biolandbouw, maar in een productiever systeem dat meer ruimte vrijhoudt voor natuur. Of de sector ook tot energieleverancier evolueert, weet ik niet. Op dat vlak verwacht ik het meest van windmolenparken op weides en langs akkers. Maar als ik moet kiezen waarin ik investeer, zou ik voor kwalitatieve voedselproductie gaan. Mensen zullen altijd moeten eten. Verder is niets onmogelijk: verticale boerderijen waarbij afwisselend een verdieping als koeienstal en als akker is ingericht, of biefstukken die aan de bomen groeien. Al is dat waarschijnlijk eerder voor 2060 dan 2030…

‘ Een vrije markt is aantrekkelijk, maar je moet die goed organiseren.’

17


W onderzoeker In deze nieuwe rubriek vind je een selectie uit de talrijke onderzoeksresultaten van het Vlaams instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO).

24%

15%

11% 17%

boeren laat een koe? Hoeveel

Het ILVO heeft 6 hightech geventileerde kamers in gebruik genomen om de methaanuitwasemingen van koeien te meten: zogenaamde GUK’s of gasuitwisselingskamers. Het principe is simpel. We stoppen een koe in zo’n kamer. Ze eet, herkauwt, verteert, geeft melk, slaapt, en wij meten continu welke gassen er in de uitgaande lucht zitten. De GUK’s bieden heel wat mogelijkheden voor interessant onderzoek. Produceert een Vlaamse melkkoe echt zoveel methaan als momenteel in de rekenmodellen wordt aangenomen? Voor Vlaanderen schat men het aandeel van de landbouw in de totale broeikasgassen nu op 11%. Specifiek voor methaan (één van de broeikasgassen) acht men de landbouw

wonderzoeker

18 landgenoten

zelfs verantwoordelijk voor 77% van de totale Vlaamse uitstoot. Een koe zou ongeveer even vervuilend zijn als een gemiddelde terreinwagen die 19.000 kilometer per jaar aflegt! Nog interessanter wordt het als de onderzoekers verbanden beginnen te zoeken tussen het voeder en de hoeveelheid uitstoot. Of als ze kunnen aantonen dat bijvoorbeeld look of andere voederadditieven een blijvend methaanreducerend effect hebben. ILVO zal in dat geval zeker ook de melkproductie moeten opvolgen en de smaak van de melk controleren. Want wie wil lookmelk drinken? En welke boer zou kiezen voor een koe met een lagere methaanuitstoot, als ze plots veel minder melk geeft?

Visziekten Al sinds de jaren ’70 analyseren onderzoekers de chemische toestand van de zeebodem en de levende organismen in het Belgisch deel van de Noordzee. Ook de invloed van menselijke activiteiten, zoals het storten van baggerspecie of zand- en grindontginning houden ze in de gaten. Volgens internationale afspraken moet elk land een dergelijke Nationale Monitoring ­organiseren. ‘We zien de laatste 15 jaar een zeer duidelijke daling van het gehalte aan verontreinigende stoffen’, zegt Lisa Devriese van de Groep Chemische Monitoring van ILVO-Visserij. ‘Dat vertaalt zich ook in minder zieke vissen. Elk voor-


Ontdek meer wetenschappelijk landbouwnieuws op

www.ilvo.vlaanderen.be Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek

Wist je dat… als milieubarometer

er bij ILVO-Plant een unieke onderzoeks-

en najaar gaan we enkele weken de zee op en bekijken we de gezondheidstoestand van alle vissen, schaal- en schelpdieren die we opvissen. Het is een belangrijke extra graadmeter voor het onderzoek naar de biologische effecten van vervuiling. Leverknobbeltjes en tumoren bij vissen zijn bijvoorbeeld te linken aan de milieukwaliteit. De laatste tien jaar zien we precies deze aandoeningen niet meer verschijnen, of maar heel uitzonderlijk. We vinden wel nog vissen met parasieten, maar die zijn relatief onschuldig. Besluit: het gaat duidelijk de goede kant op met de inperking van de chemische verontreiniging van onze Noordzee.

op initiatief van de Vlaamse overheid,

serre in gebruik wordt genomen? Dit glazen huis van de wetenschap is gebouwd met als partners ILVO, UGent en HoGent. Het complex, met maar liefst 47 compartimenten, 39 ondergrondse opslagtanks en 22 venlokappen, bevat naast 3650 m² serre ook 800 m² onderzoekslaboratoria. het recente ILVO-onderzoeksrapport over de Vlaamse regelgeving omtrent coëxistentie aantoonde dat de voorgeschreven isolatieafstand van 50 meter voor de teelt van genetisch gemodificeerde maïs ruim voldoende is? Er treedt hoegenaamd geen vermenging met de naburige conventio-

Gist

nele maïsvelden op boven de wettelijk vastgelegde limiet van 0,9% GGO-gehalte. in drukinkten en lijmen van levensmid-

tussen de aardbeien? Op en rond een aardbeiplant zijn natuurlijke gisten aanwezig. Die blijken zich aardig te weren tegen een erg vervelende schimmelziekte: Colletotrichum, de aanstichter van zwarte vlekken op aardbei (zogenaamd zwartrot of Anthracnose). Op laboratoriumschaaltjes weigert de schimmel in de buurt te komen van gist. Goed nieuws, vindt Jane Debode van de afdeling ‘Gewasbescherming’ op ILVO. ‘Samen met het proefcentrum fruitteelt in Sint-Truiden gaan we onderzoeken of gist geen grotere rol kan spelen in de preventie tegen zwartrot, zodat klassieke fungiciden gereduceerd kunnen worden.’

In elk geval weet ILVO uit een pas afgesloten onderzoek dat de schimmel Colletotrichum een complex geval is: er zijn verschillende families en subfamilies, elk met hun eigen agressiviteit en eigen DNA-structuur. Zoveel variatie in de schimmel wijst erop dat het in het buitenland gekochte plantgoed wellicht vaak schimmelsporen bevat. Wie slim is, behandelt zijn nieuw plantgoed dus beter voor het op zijn veld of in zijn serre te gebruiken. Via de DNAanalyse van de Colletotrichumfamilies botsten de wetenschappers toevallig ook op een nieuwe bij ons onbekende schimmel: Pilidium concavum. Die veroorzaakt bruinrot op de vruchten.

delenverpakkingen componenten zitten die kunnen migreren naar het voedsel? Bij ILVO-Technologie & Voeding is een nieuw project gestart dat meer kennis over deze problematiek moet opleveren, zodat de mogelijke risico’s voor de volksgezondheid beter beoordeeld kunnen worden. in MAP4 vanaf 2011 strengere bemestingsnormen gelden? Daarom onderzoekt men nu bij ILVO-Plant hoe het organische stofgehalte van onze landbouwbodems op peil kan worden gehouden binnen de doelstellingen van het Mestactieplan. Er zal vooral aandacht zijn voor de invloed van compost en groenbemesters op de organische stofopbouw en de uitspoeling van nutriënten. 19


Woord & wederwoord In deze rubriek nemen we stakeholders mee naar een land- of tuinbouwbedrijf om hen te laten kennismaken met de impact die hun beslissingen hebben voor de individuele boer of tuinder.

‘ Colruyt bepaalt

de varke

In welke mate ligt Colruyt, als winkelketen die prat gaat op de laagste prijzen, mee aan de basis van de lage prijzen in de varkenssector? En welke invloed heeft de beslissing om in volle crisis enkel nog vlees van niet-gecastreerde varkens aan te kopen? Landgenoten nodigde André Van den Bossche, ­directeur van de vleesdivisie van Colruyt, uit op een varkensbedrijf om het met eigen ogen te aanschouwen.

H

et is nog vroeg als André Van den Bossche arriveert op varkensbedrijf Fodeva in ­Beernem. Hij maakt er kennis met Wim Haeck en Kris Van Compernolle, respectievelijk eigenaar en bedrijfsleider van het halfgesloten varkensbedrijf met 550 zeugen. Met als visie ‘op een professionele manier varkens kweken voor lokale consumptie’ hoeft het niet te verwonderen dat het merendeel van hun slachtrijpe varkens richting Colruyt gaat. Prijsvolger Al snel gaat het gesprek over de varkensprijzen. Ook bij Wim en Kris laat de crisis zich zwaar voelen. Wanneer de vraag wordt gesteld of Colruyt niet mee verantwoordelijk is voor de prijsdruk die de landen tuinbouwers ervaren, antwoordt André Van den Bossche ontkennend. ‘Uiteraard is de aankoopprijs in ons prijsbeleid belangrijk, maar laagste prijzen kan je slechts waarmaken met laagste kosten: efficiëntie is voor ons een sleutelwoord en in onze winkels en burelen zal je nergens overbodige luxe vinden.’ Hij wijst er ook op dat

20 landgenoten

Colruyt geen prijszetter is, maar een prijsvolger. ‘Ook de varkensprijs bepalen wij niet, die wordt Europees gestuurd. Vooral Duitsland drukt een zware stempel op de markt. Wij moeten die basisprijs volgen of we concurreren onszelf uit de markt. Bijkomende eisen worden wel apart onderhandeld.’ In totaal werkt Colruyt met een 300-tal varkenshouders die het bedrijf bevoorraden. ‘Dat zijn zowel grote als kleine bedrijven. We proberen onze leveranciers van nabij op te volgen’, legt Van den Bossche uit. Noodfonds Toch wekt de grootdistributie vaak het idee op dat het zich weinig of niets aantrekt van de problemen van de boeren. Zo verklaarde Comeos, de koepelorganisatie van de distributie, dat het de oprichting van een noodfonds niet zag zitten toen de varkensprijs in januari kelderde. Dat fonds zou naar analogie met de crisis in de zuivelsector een bonus uitkeren aan de noodlijdende varkenshouders. ‘Wij zijn ervan overtuigd dat dit zuivelfonds inder-

tijd een stuk zijn doel heeft gemist. Dus hebben we ervoor gekozen om niet mee te stappen in dat verhaal’, zegt André Van den Bossche. Hij wijst er meteen ook op dat Colruyt als enige winkelketen in volle crisis effectief iets gedaan heeft voor de varkenssector, daarmee doelend op de tijdelijke tegemoetkoming die het bedrijf heeft uitbetaald voor varkens die volgens het Colruyt-lastenboek werden gekweekt. ‘En dat betekent niet dat onze marges te groot zijn. Dit bedrag werd door Colruyt ter beschikking gesteld omdat we ons solidair wilden tonen met de varkenshouders.’ Groepshuisvesting Nadat iedereen beschermende kledij heeft aangetrokken, is het hoog tijd om richting stallen te gaan. De eerste stopplaats zijn de zeugenboxen. Het bedrijf heeft twee

‘ Vandaag moeten we vooral na de komma rekenen.’ systemen van groepshuisvesting voor de zeugen: grote groepen met voer­station en boxen met in- en uitloop waarbij de zeug zelf kan kiezen om afgezonderd van de rest te liggen. ‘En het is opvallend hoe vaak de zeugen in de gesloten box gaan liggen. Een varken is misschien wel een kuddedier, maar blijkbaar apprecieert een zeug het toch om eigen ruimte te hebben. Misschien waren we in het verleden dan toch niet altijd zo slecht bezig op vlak van dierenwelzijn’, lacht Wim. Van de zeugen gaat


André Van den Bossche, directeur van de vleesdivisie van Colruyt:

‘ Ook de varkensprijs wordt Europees gestuurd.’

Wim Haeck, eigenaar van varkensbedrijf Fodeva:

‘ De Belgische landbouw is de beste van de klas, maar dat merken we niet in onze prijzen.’

ensprijs niet’

21


Woord & wederwoord het richting kraamstal. Gedreven leggen Wim en Kris aan de Colruyt-directeur uit dat ze streven naar gemiddeld meer dan 12 gespeende biggen per worp. Een jonge zeug krijgt drie worpen de kans om zich te bewijzen. Heeft ze in totaal geen 30 geboren en 30 gespeende biggen, dan wordt ze onherroepelijk uit productie gehaald. ‘Efficiëntie en het onder controle houden van de kostprijs zijn sleutelwoorden in deze tijden van lage varkensprijzen.’ Improvac Bij de jonge biggen wijzen Wim en Kris ons op de teelballetjes van de mannelijke exemplaren. Vorig jaar besliste Colruyt om vanaf 1 januari 2011 enkel nog vlees aan te kopen van ongecastreerde varkens die behandeld zijn met Improvac. De eenzijdige beslissing stuitte in de landbouwsector op verzet. ‘Wij waren al jaren op zoek naar diervriendelijke alternatieven voor castratie. We hebben zelf onderzoek gedaan bij 2600 dieren en daaruit bleek de vaccinatie met Improvac als de beste methode naar voor te komen. Omdat de landbouworganisaties in het castratiedebat reeds opmerkten dat de bal in het kamp van de distributie lag en wij op basis van onze testen voldoende gegevens hadden om van start te gaan, hebben wij niet langer geaarzeld’, motiveert André Van den Bossche de beslissing. Wim knikt instemmend. ‘Wij hebben ook niet getwijfeld om er in mee te stappen. We waren al langer overtuigd dat er een eind zou komen aan castratie. Meer nog, we zijn van mening dat Improvac slechts een tussenstap inhoudt. De kans is groot dat intacte beren de toekomst zijn.’ De overstap naar de behandeling met ­Improvac liep niet van een leien dakje. ‘Vergelijk het met een nieuwe auto. Het duurt ook even voor je weet waarvoor elk knopje dient. Dat was bij ons ook het geval, we hadden totaal geen ervaring in de omgang met beren.’ Meer stress Na zes maanden kunnen beide varkenshouders al een aantal conclusies trekken over de nieuwe methode. ‘Beren vertonen van nature meer stress. Dat is ook merkbaar bij de met Improvac behandelde beren’, vertelt Kris. Hierdoor blijkt hun sterftecijfer gelijk te zijn aan dat van intacte beren. Daar waar dit voor bargen onge 22 landgenoten

veer gelijk was aan dat van de vrouwelijke biggen. Dat merken we ook op de stallijst: in een stal met mannelijke gespeende biggen zijn zeven beren overleden op een week tijd, bij de zeugjes slechts één. ‘De verwachting dat de sterfte zou dalen bij de beren omdat zij geen chirurgische ingreep meer moeten ondergaan en dus minder kans op infecties hebben, is niet uitgekomen. Het voederverbruik is zoals verwacht wel wat afgenomen’, klinkt het. Heeft Wim er geen bezwaar tegen dat ­Colruyt niet met extra centen over de brug is gekomen? ‘Binnenkort volgt een evaluatie waarbij we zullen kijken in hoeverre de behaalde resultaten overeenstemmen met de verwachtingen. Eventuele bijsturingen worden dan besproken. We moeten vandaag in de sector immers al te veel na de komma rekenen.’ André Van den Bossche bevestigt dit. ‘Proeven wezen uit dat de meerkost van de vaccinatie werd gecompenseerd door betere voederconversie en betere conformatie. Vandaar dat we beslist hebben om initieel geen vergoeding toe te kennen. Maar dit wordt geëvalueerd.’ Van de consument heeft Colruyt nauwelijks reacties gehad op de beslissing om fysische castratie te vervangen door vaccinatie. Op de vraag of deze diervriendelijke maatregel wel voldoende is bekendgemaakt bij de consument, moet de directeur toegeven dat daar nog aan kan worden gewerkt. ‘Ik geef de tip door aan onze marketingdienst’, knipoogt hij. Belgische kwaliteit De Colruyt-topman ziet voor de varkenshouderij in België zeker nog toekomst. ‘Met alle perikelen rond de EHEC-bacterie is nog maar eens duidelijk geworden hoe

kwetsbaar dergelijke sectoren zijn. Belangrijk is dus dat de Belgische origine synoniem blijft voor kwaliteit. En op het vlak van kwaliteit, smaak en duurzaamheid scoort ons varkensvlees zeer hoog.’ ‘Dat is typisch voor de Belgische landbouw’, reageert Wim, ‘vaak zijn we de beste van de klas, maar dat uit zich niet in de prijzen.’ Toch meent André Van den Bossche dat er niet mag worden toegegeven op deze criteria. ‘Met alle aandacht die er gaat naar de

‘ Colruyt is de enige die in volle crisis iets gedaan heeft voor de varkensboeren.’ ecologische voetafdruk, neemt de druk op de vleesconsumptie alleen maar toe. We kunnen het ons niet permitteren onze aandacht te laten verslappen.’ Bestaat er dan wel een uitweg uit de crisis? ‘Ik vrees dat een reconversie binnen de sector onvermijdelijk is. We zijn 200 procent zelfvoorzienend voor varkensvlees. Een betere afstemming van vraag en aanbod is nodig.’ Volgens Wim en Kris is professionaliseren een ander sleutelwoord. Dat staat volgens hen niet meteen gelijk aan schaalvergroting, al valt dat in een zekere mate niet uit te sluiten. ‘Ik ben ervan overtuigd dat grote en kleine bedrijven perfect naast elkaar zullen blijven bestaan. Elk heeft zijn manier om de kostprijs te drukken.’ Ze benadrukken ook dat we niet mogen vergeten te luisteren naar wat de consument wil. ‘Dat verliezen we in de landbouwsector nog iets te vaak uit het oog’, stelt Wim. Iets wat ­André Van den Bossche volmondig beaamt.

INFO Boerenste­ buitenTV maakte een reportage over deze ontmoeting. Bekijk ze op www.vilt.be.


Provincie

Hooibeekhoeve krijgt zusje

De komende drie jaar investeert de provincie Antwerpen acht miljoen euro in praktijkgericht landbouwonderzoek. Het provinciebestuur kocht een extra boerderij aan vlakbij de Hooibeekhoeve. Het provinciaal Proefbedrijf Pluimveehouderij krijgt er gloednieuwe pluimveestallen bij.

D

e aankoop van een nieuwe boerderij, letterlijk om de hoek van de Hooibeekhoeve in Geel, was een eenmalige opportuniteit die de provincie graag wilde benutten. ‘Daarnaast is de provincie net gestart met de bouw van een nieuwe jongveestal op de Hooibeekhoeve’, zegt Ludo Helsen, gedeputeerde voor Landbouw- en Plattelands-

‘ We willen de Hooibeekhoeve nog steviger op de kaart zetten.’ beleid van de provincie Antwerpen. ‘We willen de Hooibeekhoeve nog steviger op de kaart zetten als praktijkcentrum voor melkveeonderzoek. Ook de proefveldwerking vaart wel bij de aankoop, doordat de Hooibeekhoeve als partner en coördinator van het Landbouwcentrum voor Voedergewassen voortaan meer grond beschikbaar heeft voor haar veldproeven.’

Plattelandsontwikkeling Door de nieuw verworven gronden zal PROMinANT, het jaarlijkse plattelandsevenement van Hooibeekhoeve en RURANT vzw, vanaf dit jaar tussen de Hooibeekhoeve en de nieuwe boerderij plaatsvinden. Verder biedt de aankoop van het nieuwe bedrijf mogelijkheden voor de werking van het Plattelandscentrum Kempen, dat instaat voor landbouw- en plattelandseducatie aan het grote publiek en het onderwijs en dat gevestigd is in de gebouwen van de Hooibeekhoeve. Pluimveeonderzoek Ook in het Proefbedrijf Pluimvee­houderij, het provinciaal praktijkonderzoekscentrum voor duurzame pluimveehouderij in Geel (dat tot voor kort Proefbedrijf voor de Veehouderij heette, nvdr.), zijn er de komende jaren investeringen op til. Om tegemoet te komen aan de steeds strenger wordende eisen voor huisvesting van leg-

hennen en vleeskuikens, en om onderzoek op maat van de pluimveehouder in de praktijk te doen, worden er nieuwe stallen voor leghennen en vleeskuikens gebouwd. Ludo Helsen: ‘De bestaande leghenstallen op het Proefbedrijf Pluimveehouderij maken plaats voor nieuwe, grotere accommodaties voor de leghennen waarbij volièresystemen naast verrijkte kooien in beeld komen. Bovendien komt er een gloednieuwe vleeskippenstal, gebouwd volgens de laatste technologieën.’ Bij de bouw wordt ook gedacht aan landbouweducatie: de toegankelijkheid van de stallen voor bezoekers is erg belangrijk. De huidige stallen of particuliere pluimveebedrijven bezoeken, is omwille van de sanitaire veiligheidsvoorschriften van het FAVV een omslachtige bezigheid. Voor de investering in het Proefbedrijf Pluimveehouderij rekent de provincie op de steun van de pluimveesector en de Vlaamse overheid. 23


Ons bedrijf

De fruitkwekerij van Patrick en Margaret Demeulemeester ligt in Bever, een dorpje in een uithoek van VlaamsBrabant – vlak bij Oost-Vlaanderen én Henegouwen. Die ligging tegen de taalgrens heeft zo zijn gevolgen voor de werking van het bedrijf, zo blijkt als we een bezoek brengen aan De Fruitburcht.

Fruit zond E

24 landgenoten

en gps is geen overbodige luxe je als je onderweg bent naar De Fruitburcht. Bever is niet ingedeeld in straten, maar in gehuchten. Bovendien houdt het dorp er een apart nummeringssysteem op na. ‘Dat gebruik stamt nog uit de tijd van Napoleon’, legt Patrick uit. ‘Door de adresverwarring konden de jonge mannen makkelijker gewaarschuwd worden als het leger hen kwam halen voor het front. Zelf ben ik niet van hier, ik kom uit Anzegem, maar mijn schoonvader Jozef Goorickx weet alles over de geschiedenis van Bever. In de jaren zestig was hij hier burgemeester. Hij heeft er trouwens mee voor gezorgd dat het dorp niet langer bij Henegouwen hoort, maar bij Brabant – met faciliteiten voor de Franstaligen.’

Met vrucht geslaagd Patrick kwam in Bever wonen na zijn huwelijk met Margaret in 1991. Hij nam er zijn intrek in de hoeve van zijn schoonouders. ‘Op het moment dat ik hier mijn activiteit wou opstarten, zat de landbouw in een dip, onder meer door de melkquota en de lage prijzen voor vlees. Margaret en ik zijn daarom overgeschakeld op het kweken van appels en peren. Helaas is kort daarna ook de markt voor fruit in elkaar gestort. Na twee jaar moesten we vaststellen dat onze kwekerij niet rendabel was. Ik ben toen deeltijds als loonarbeider gaan werken; Margaret heeft een job als poetsvrouw gevonden. We zijn ook beginnen na te denken over hoe we een betere prijs konden vragen voor ons

fruit. Een van onze ideeën was om zelf naar de markt te trekken. Daar konden we voor een zak van 7 kilo appels 100 frank vragen – het dubbele van wat we op de veiling ­kregen.’ Vandaag zijn de appels en peren van De Fruitburcht verkrijgbaar op vijf markten en in enkele buurtwinkels. ‘Door rechtstreeks aan klanten te verkopen, is het bedrijf leefbaar. Het is wel hard werken, vooral in het najaar. Ik sta ’s morgens rond 6.30 uur à 7 uur op en stop niet voor 9 uur ’s avonds; soms ga ik zelfs door tot middernacht. Op markten staan vraagt veel tijd, en daarnaast moet je ook nog het fruit plukken, sorteren en verpakken. Voor het sorteren krijg ik hulp van Margaret en op maandag ook van


naam: Patrick Demeulemeester | leeftijd: 40 jaar | hobby’s: verenigingsleven (bestuur van de Boerenmarkt) | taken: fruit plukken, ­sorteren, verpakken, fruitsap maken, verkoop op de markt.

een zorgboer. Voor het plukken doen we een beroep op loonarbeiders en op familie. Ook onze zoon Pieter springt af en toe bij.’ Zuivere kwaliteit Patrick en Margaret vonden nog een andere manier om meerwaarde voor hun fruit te creëren: door vers appelsap te maken. ‘We willen ons in de toekomst nog meer toeleggen op de verkoop van ons fruitsap’, zegt Patrick. ‘In december hebben we geïnvesteerd in een gloednieuwe persmachine die ook door derden afgehuurd kan worden. Het hele proces, van het persen zelf tot het bottelen, verloopt nu mechanisch.’ Het koppel hoopt door de machine 20 à 25 % meer fruitsap te kunnen produceren en verkopen. ‘Meer en meer mensen zijn geïnteresseerd in onze drank. Ze appreciëren de kwaliteit: 100% zuiver sap van verse vruchten, zonder suiker of bewaarmiddelen.’ ‘Bij het kweken van ons fruit via de geïntegreerde methode gebruiken we zo weinig mogelijk pesticiden. Dat komt de kwaliteit van het fruit ten goede, maar ook onze eigen gezondheid. Alleen bladziektes als

naam: Margaret Goorickx | leeftijd: 42 jaar | hobby’s: tuinieren, fietsen | taken: sorteren, boekhouding, verkoop op de markt.

schurft en schimmel kunnen we nog niet op een natuurlijke manier aanpakken. Maar schadelijke insecten bestrijden we via lieveheersbeestjes en we hangen nestkastjes op voor koolmezen. Die vangen veel rupsen. Voor de fruitmot gebruiken we feromoonvallen. Een vrij dure methode, waar we wel een subsidie voor krijgen van de Vlaamse overheid.’ Communautaire (twist)appel De subsidie geldt jammer genoeg niet voor alle percelen van De Fruitburcht. ‘Sommige van onze boomgaarden, 2,8 ha van de 6 ha om precies te zijn, liggen in de provincie Henegouwen. En om in aanmerking te komen voor financiële steun moeten de gronden zich in Vlaanderen bevinden.’ De ligging over de taalgrens, heeft nog andere gevolgen. ‘Naast onze fruitbomen hebben we 30 ha akkers met graan en korrelmaïs, die we laten bewerken door loonwerkers. Zo’n 2 ha daarvan bevindt zich over de taalgrens in Wallonië. Op die akkers mogen we onze drijfmest, die we aanvoeren uit WestVlaanderen, niet gebruiken.’ Tot slot moet

ook de aangifte van de percelen anders gebeuren: één keer voor de Waalse en één keer voor de Vlaamse overheid. ‘Dat is dubbel werk’, zegt Margaret, die instaat voor de boekhouding. ‘Gelukkig kunnen we voor de administratie rekenen op de steun van een begeleider van het ministerie.’ ‘Alles bij elkaar ondervinden we niet zoveel hinder van de taalgrens’, vindt Patrick. ‘Ook in Bever zelf zijn er weinig communautaire problemen.’ Alleen als ze op de markten staan, voelt het koppel soms spanningen. Margaret: ‘In Dilbeek bijvoorbeeld ligt het gevoelig om Franstalige klanten in hun moedertaal te bedienen.

‘ De subsidie voor feromoonvallen geldt enkel voor onze Vlaamse boomgaarden’ We merken het ook goed als de media veel aandacht besteden aan de moeilijke regeringsonderhandelingen. De verkoop loopt dan heel wat minder vlot. Hopelijk vinden ze in Brussel dus snel een o ­ plossing!’

er grenzen

25


Achter de schermen In deze rubriek kijken we achter de schermen van andere bedrijven. Hoe komen zij tot oplossingen voor problemen en op welke manier spelen zij in op uitdagingen voor de toekomst? Lees en leer!

Van kipp Als er één ding van Buvens nv gezegd kan worden, dan is het wel dat het een echt familiebedrijf is. Het heeft misschien niet de naambekendheid van een Viangros of een Westvlees, maar in zijn niche van handel in wild en gevogelte is het best een grote speler. Landgenoten ging samen met het Innovatiesteunpunt een kijkje nemen achter de schermen van Buvens nv om te kijken of er ­parallellen te trekken zijn met een landbouwbedrijf.

H

oe het allemaal begon. Vader Willy (73) startte in 1958 als zelfstandig verkoper van pluimvee en veevoeder. Doorheen de jaren ging hij zich steeds meer toeleggen op de handel in pluimvee en vanaf de jaren ’80 kwam daar ook de handel in wild bij. En dat legde hem geen windeieren. Waar hij in de beginfase vooral leverde aan beenhouwerijen, zijn daar intussen ook distributieketens als Delhaize en Metro (het bedrijf achter Makro, nvdr) bijgekomen. De afzet aan de grootdistributie genereert zowat 40 procent van de omzet van het bedrijf. Gaandeweg startte Buvens ook met bereidingen op basis van pluimvee en wild. ‘Ik zag dat vooral de mooiste stukken zoals filets gemakkelijk de deur uitgingen. Met de minderwaardige delen bleven we zitten. Dus kwam ik op het idee om die te verwerken in bereidingen zoals kippenworsten, gehakt, enz.’ Door deze beslissing ving Willy meteen twee vliegen in één klap: hij creëerde meerwaarde voor dit minderwaardig vlees en hij kon de tijdelijke arbeiders die in het wildseizoen werden aangeworven, voltijds in dienst nemen. Hemelsbreed verschil. Tussen de omstandigheden waarin Willy zijn bedrijf

26 landgenoten


bedrijf: Buvens nv, levert wild en gevogelte aan sterrenrestaurants en distributieketens zoals Delhaize en Metro (het bedrijf achter Makro) | aantal werknemers: 30 (en in het wildseizoen 55) | leiding: vader-oprichter ­Willy Buvens (73), dochter Brigitte, zoon Franky en schoonzoon Danny.

enkweker tot groothandelaar startte en hoe het nu opereert, ligt een hemelsbreed verschil. ‘Weet je dat wij toen onze geslachte kippen in houten bakken in gewone vrachtwagens tot bij de klanten brachten? Het is bijna niet te geloven dat dit nog maar 35 jaar geleden is’, reageert ­Willy. De hygiëne- en veiligheidsvoorschriften in B ­ elgië zijn vandaag in zijn ogen zowat de strengste in heel Europa. In de jaren ’90 zag Buvens zich dan ook genoodzaakt om te investeren in een volledige nieuwe site in Diest. Op het vlak van voedselveiligheid werden kosten noch moeite gespaard, want Willy voelde dat er een strengere wetgeving zat aan te ­komen. Geluk bij een ongeluk. Dat voorgevoel bleek terecht. In 1998 brak de dioxinecrisis uit. ‘We hadden net geïnvesteerd en al snel moest ons bedrijf voor acht dagen dicht. Drie maanden lang hebben we het moeilijk gehad’, klinkt het. Maar achteraf gezien, bleek die crisis een geluk bij een ongeluk. Nadien werden voedselveiligheid en traceerbaarheid echt belangrijke thema’s en voor veel andere bedrijven leek dit een stap te ver. Zij moesten er al dan niet gedwongen mee stoppen. Eens de di-

oxinecrisis te boven, kon het bedrijf verder groeien, met service en productkennis als sleutel­woorden. Wild. Vooral in het wildsegment is Buvens intussen één van de grootste spelers in België. Tijdens het jachtseizoen voeren 250 geregistreerde jagers wild aan uit heel het land. Dat is goed voor 10 procent van de verkoop. Al het overige verkochte wild wordt geïmporteerd uit Polen, Hongarije, Tsjechië, Schotland en Groot-Brittannië. Omdat ver doorgedreven mechanisering bij wild niet mogelijk is, wordt het personeelsbestand tijdens de vier maanden van het jachtseizoen uitgebreid van 30 naar 55 personen. Het merendeel van het wild dat in de Delhaize-winkels ligt, is versneden en verpakt door Buvens nv. Hoewel de winkelketen de marges bepaalt, is de verstandhouding tussen beide partijen zeer goed. ‘Echte prijsdruk ervaren we niet. Al heeft dat misschien ook te maken met onze sterke marktpositie’, klinkt het. Alle producten van Buvens worden onder het huismerk van de supermarktketens verkocht. Het bedrijf heeft enkel een eigen merk voor zijn sauzen, die bij D ­ elhaize in de winkelrekken liggen onder de naam ‘Artemy’. Opvolging verzekerd? Vader Willy is 73 jaar, maar je kunt hem nog alle dagen op en rond de burelen in Diest vinden. ‘Zolang ik gezond ben, blijf ik helpen, want ik doe het nog steeds heel graag.’ Zijn pensioen stelde hij uit tot hij 70 jaar werd. ‘Ik dacht dat ik onmisbaar was voor het bedrijf, maar ik moet toegeven dat de kinderen het de laatste jaren uitstekend hebben ge-

daan.’ Het doorgeven van de fakkel is heel organisch verlopen. Hoewel Willy het beter vond dat zijn kinderen eerst een paar jaar voor een ander bedrijf zouden werken, zijn ze na hun studies toch meteen begonnen in de zaak. ‘Er was werk in overvloed en zij waren gemotiveerd om bij te springen. Wat moet je meer hebben?’, zegt Willy niet zonder trots. Intussen is de taakverdeling duidelijk afgelijnd: dochter Brigitte is verantwoordelijk voor het financiële, schoonzoon Danny voor de aankoop en

‘ Ik dacht dat ik onmisbaar was voor het bedrijf.’ zoon Franky houdt zich bezig met de automatisering en de verkoop. Toch neemt het trio nog alle belangrijke beslissingen in overleg met hun vader. En ook Paula, de vrouw van Willy, is nooit ver weg. Zo helpt ze nog steeds mee in de winkel die Buvens nog heeft in de thuisbasis Assent. Of de liefde van de kleinkinderen voor het bedrijf even groot is, zal nog moeten blijken. Uitdagingen. Dat belet niet om volop in de toekomst te geloven. Zo ziet de familie Buvens zeker nog uitbreiding in de bereide maaltijden. ‘Jonge mensen leven anders. Alles moet snel klaar zijn en de verpakking moet mooi zijn.’ Het bedrijf werkte eerder al samen met topkoks: Felix Alen, Frank Fol, Christer Elfving,… ‘Het is onvoorstelbaar hoe vindingrijk ze zijn. Ook het succes van onze sauzen is voor een groot deel aan hen te danken.’ De sterke reglementering in ons land blijft voor Willy dan weer één van de grootste uitdagingen. ‘Versta me niet verkeerd, wetten en regels zijn absoluut nodig. Maar het moet rendabel blijven, en dat verliest de wetgever soms wat uit het oog.’

Het Innovatiesteunpunt voor land- en tuinbouw gaat geregeld achter de schermen van andere bedrijven kijken. Volgende bedrijven staan op het programma voor de komende maanden: 06/07 bezoek Pinguin – Langemark 26/08 bezoek Poppies – Zonnebeke Wie er wil bij zijn, kan zich inschrijven via www.innovatiesteunpunt.be 27


KUHN,

dat is mijn kracht!

GROND-EN ZAAITECHNIEK

> gedragen en half-gedragen wentelploegen > rotoreggen en landbouwfrezen > mechanische en pneumatische lijnzaaimachines > precisiezaaimachines > minimale zaaitechnieken

be strong, be KUHN

PACKO AGRI WERKT UITSLUITEND MET EEN PROFESSIONEEL DEALERNET. KENNIS EN SERVICE BIJ DE DEUR. 045_KUHN_ROOD_239X210.indd 1

Afgiftekantoor Gent X Landgenoten 26 Tijdschrift-kwartaalblad Kwartaal 2, 2011

B-8210 Zedelgem T : 050/25 00 10 B - 5 5 9 0 C i n e y T : 0 8 3 / 6 1 1 4 74 E : info@packo.be W : www.packo.be

P509285

24/05/11 19:05

BelgiĂŤ-Belgique 9099 Gent X bc 10292

V.u. Dirk Lips, p.a. VILT Koning Albert II-laan 35, 1030 Brussel


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.