Landgenoten Zomer 2012

Page 1

land Magazine voor boer & buiten

zomer 2012 | 30

Themanummer:

coöperaties

genoten

1 boerderij, 70 ­aandeelhouders Zelf groenten o ­ ogsten in Deinze

dossier Mogelijkheden van coöperaties

Maken vele kleintjes groot? + stalarchitectuur, berengeur, de nieuwe Mestbank, Floriade en veel meer …

www.vilt.be


“Er zijn wel 30.000 tuinders en landbouwers, maar slechts 1 zoals ik.”

Samen voor uw toekomst  heeft ruim 40 jaar ervaring als adviseur in de landbouwsector. U bent in elk -kantoor dan ook verzekerd van een deskundige begeleiding inzake fiscaliteit, boekhouding, milieu- en bouwreglementering en alle belangrijke sectoraangiftes. Bovendien krijgen onze lokale kantoormedewerkers ondersteuning van een eigen centrale studiedienst. Zo kunt u in alle omstandigheden rekenen op het gespecialiseerd advies van uw -adviseurs. U bent toch ook liever zeker van uw zaak? SBB Accountants & Adviseurs: Voor info of het -kantoor in uw buurt? Bel 070/222 673 of kijk op www.sbb.be.

www.sbb.be


in dit nummer 16

land beste

genoten

M

06

14 06

Focus | Dossier coöperaties

Wat zijn de mogelijkheden van coöperaties in de landen tuinbouw?

20

16

2030 | Prof. Jo Swinnen Over belevenislandbouw en de impact van stijgende voedselprijzen.

14

20

Op bezoek bij de biologische zelfoogstboerderij van Lieven Godderis uit Deinze.

Hoe gaat het er in de praktijk aan toe bij een grote en een middelgrote coöperatie?

Boer & buur | Je buren als vennoot

Woord en wederwoord | Milcobel en Faircoop

en verder …

04 Koetjes & kalfjes 12 Wordt gevolgd

ieren. Ons terras krioelt er soms van. Vernietigen is over het algemeen het eerste waar ik op zo’n moment aan denk, maar soms zijn ze… laat het mij maar inspirerend noemen. Wanneer we buiten eten – iets wat dit jaar helaas nog niet vaak is gebeurd – zie je soms vanuit je ooghoek een legertje mieren in het gelid treden om samen een gevallen stukje brood of ander lekkers in veiligheid te brengen. Toch opmerkelijk hoe zelfs een insect blijkbaar aanvoelt dat je meer kan bereiken als je de krachten bundelt. Samen doen wat je alleen niet kan, laat dat nu ook de omschrijving zijn van wat coöperaties doen. Aangezien 2012 uitgeroepen is tot het Internationaal Jaar van de Coöperatie, verbaast het jullie wellicht niet dat we dit zomernummer volledig aan het thema hebben gewijd. Wist je trouwens dat alle coöperaties over heel de wereld meer mensen tewerkstellen dan alle multinationals samen? Vele kleintjes maken ­duidelijk groot. In dit nummer vind je tal van voorbeelden van coöperaties in de landbouw en in andere sectoren. De ene koopt aan, de andere focust zich op afzet en nog een andere bundelt de krachten om te produceren. Allemaal heel verschillend, maar toch ook zo gelijk. Typisch is ook de lange termijnvisie van coöperaties. Meer dan eens dicht men coöperaties een stabiliserende rol in de economie toe. En dat is gezien de turbulente economische tijden meer dan ooit een troef, niet? Veel leesplezier!

18 (W)onderzoeker 23 Provincie

Griet Lemaire Hoofdredacteur

16 colofon Landgenoten wordt u aangeboden door VILT. Het Vlaams infocentrum land- en tuinbouw

informeert een breed publiek over de hedendaagse land- en tuinbouw. Daarvoor krijgt het middelen van privéorganisaties en de overheid. verantwoordelijke uitgever VILT-voorzitter Josse De Baerdemaeker redactie en realisatie Jansen & Janssen Customer Media, www.jaja.be redactieadres VILT vzw, Koning Albert II-laan 35, bus 57, 1030 Brussel tel +32 (0)2 552 81 91 fax +32 (0)2 552 80 01 e-mail info@landgenoten.be hoofdredacteur Griet Lemaire redactieraad Josse De Baerdemaeker, Wim Fobelets, Wanda Verdonck, Jan Mosselmans, Hubert Hernalsteen, Guy Depraetere, Greet Riebbels, Didier Huygens, Joris Relaes, Jan Coessens, Tine Lassuyt, Leen Guffens, Ine Vervaecke, An Van Acker, Bernard Biesbrouck fotografie Philip Vanoutrive, Christophe Vander Eecken, iStockphoto de meningen die derden in dit magazine vertolken, vallen buiten de verantwoordelijkheid van VILT.

3


Koetjes & kalfjes

Miss zonder badpak Een missverkiezing met een hoekje af. Zo kan je de verkiezing van ‘Schoonste Boerin van Vlaanderen’ misschien wel het beste omschrijven. Wie tijdens de verkiezingsavond frêle poppemiekes in badpak verwacht, is eraan voor de moeite. De ambassadrice van onze sector wordt een moderne, ondernemende vrouw die weet wat werken is én die haar wereld kent. Eigenschappen als een groot hart voor de sector, een

gezonde dosis lef, présence en boerinnenverstand zijn onontbeerlijk. Ben jij een vrouw die minstens 18 jaar is en voltijds of deeltijds actief is op een landof tuinbouwbedrijf? Dan kan jij het beeld van de hedendaags boerin helpen ‘upgraden’ door deel te nemen! Inschrijven kan nog tot 17 september.

INFO

een bezoekje waard!

4 landgenoten

op zomertour

Niet alleen tv-zenders, missverkiezingen of artiesten houden een zomertour. Dit jaar is er ook eentje voor landbouw! De Vlaamse landbouwadministratie wil via een zomertour aan het grote publiek tonen hoe landbouw verweven zit in ons dagelijks leven. Aanleiding vormt het 50-jarig bestaan van het Europees landbouwbeleid. Onder het motto ‘Goed geboerd! Een por-

tie landbouw op je bord’ doet een interactieve tentoonstelling drukbezochte plaatsen in de vijf Vlaamse provincies aan. Hoe thema’s zoals ‘van zaad tot bord’, ‘eerlijke prijzen voor (h)eerlijke spijzen’ of ‘de juiste boer op de juiste plaats’ op een ludieke manier aan de man/vrouw worden gebracht, kan je ontdekken op volgende plaatsen, telkens van 10u tot 18u:

www.schoonsteboerin.be

Miumm:

Inspiratie nodig voor een uitstapje met het hele gezin tijdens een regenachtige zomerdag? Sinds kort heeft Vlaanderen een eigen Huis van de Voeding. Via dit doeen belevingscentrum, gevestigd in Roeselare, kom je meer te weten over de unieke positie van de voedingsindustrie in Vlaanderen. Op speelse wij-

Landbouw

ze doorloop je alle schakels van de voedingsketen en ontdek je er hoe geuren, kleuren en texturen de smaakbeleving vorm geven. Je kan er zelfs in de voetsporen treden van een moderne landbouwer, de strijd aanbinden met de veilingklok of zelf aan de slag gaan bij een voedingsbedrijf. INFO www.miummm.be

Beestjes

in de bodem

Wist je dat er in een kluit grond van je akker miljarden organismen voorkomen? Om er enkele bij naam te noemen: bacteriën, schimmels, protozoën, nematoden, wormen, mijten, pissebedden, duizendpoten, enz. Zij zorgen voor een actief en gezond bodemleven en hebben op die manier een positieve invloed op bodemstructuur, beschikbaarheid van nutriënten, natuurlijke weerstand tegen ziekten, bestrijding van plagen en ze maken dat de grond minder gevoelig is voor extreme weersomstandigheden. Jammer ge-

noeg kent de bodem al geruime tijd een verlies aan levende organismen en diversiteit. Een aantal partners hebben onder de noemer van BodemBreed een handige brochure uitgewerkt met tips over hoe je het bodemleven een handje kan helpen. Je leert ook hoe je met een simpele spadesteek zicht krijgt op het bodemleven in jouw veld. INFO

www.bodembreed.eu> Resultaten > Brochure Bodemorganismen@work of marijke.dhertefelt@ vlaamsbrabant.be


DE LANDGENOTEN-QUOTE

8/7 Land- en tuinbouwdag, Alden Biesen 28 & 29/7 strandplein, Mariakerke–Oostende 4 & 5/8 Provinciaal Domein De Halve Maan, Diest

‘ Je bedrijf heeft pas bestaansrecht wanneer je kunt antwoorden op de vraag waarom een klant bij jou en niet elders zou moeten kopen.’

18 & 19/8 Korenmarkt, Gent 8/9 Landbouwdag, Heist-op-den-Berg INFO

www.ruraalnetwerk.be

Boerensyndicalisme 22 jaar lang was Camiel Adriaens voorzitter van landbouworganisatie ABS. Sinds hij in 2008 de fakkel doorgaf aan Hendrik Vandamme, heeft Adriaens een deel van de vrijgekomen tijd gebruikt om zijn ervaringen als boerenleider op papier te zetten. In zijn boek neemt hij – volledig in de stijl die hem zo typeert – de lezer mee doorheen vijftig jaar syndicale strijd voor de belangen van de Vlaamse land- en tuinbouwers. ‘Een strijd die broodnodig blijft, willen we een vrije familiale landbouw in ons land en de rest van Europa behouden’, aldus de auteur. INFO info@nacvzw.be

WIN

Johan Lambrecht, Studiecentrum voor Ondernemerschap (EHSAL), in geVILT.

Landgenoten mag vijf exemplaren van het boek ‘Boerensyndicalisme Vlaanderen’ weggeven. Wie een mail stuurt naar info@landgenoten.be met zijn contactgegevens, maakt kans op een gratis exemplaar.

Ken jij SAM? Voor wie het nog niet wist, SAM is de mascotte van de Vlaamse Landmaatschappij. Bedoeling is te Sensibiliseren, Adviseren en Mobiliseren over beheerovereenkomsten. Her en der in het Vlaamse landschap kan je SAM

#

2

vanaf nu terugvinden om de aandacht van voorbijgangers te vestigen op de inspanningen die landbouwers leveren voor landschap, natuur en ­ milieu. Een beetje fierheid over het feit dat onze sector zich al meer

dan tien jaar lang vrijwillig inzet om milieu- en natuurmaatregelen te integreren in de bedrijfsvoering is immers op zijn plaats, niet? INFO www.vlm.be

CIJFER

Dat is het aantal Belgische coöperaties dat opduikt in lijst van de 100 grootste Europese landbouwcoöperaties. Op plaats 52 staat toeleverancier AVEVE met een omzet van 1,01 miljard euro en op plaats 59 vinden we zuivelverwerker Milcobel met

een omzet van 820 miljoen euro. De top drie wordt ingenomen door twee Nederlandse (FrieslandCampina en Vion Food) en één Duitse coöperatie (BayWa). INFO

www.coopchampions.com

5


Focus

‘De coöperatie is een zeer flexibele bedrijfsvorm met een menselijk gelaat.’

Coöperaties

Samen sterk

Coöperatie Het internationaal jaar van de coöperatie zet deze vennootschapsvorm binnen en buiten de sector in de schijnwerpers. Wat zijn de mogelijkheden

van

coöperaties

in de land- en tuinbouw? En waarop moet je letten als je een coöperatie opstart?

S

amen de kosten drukken door machines of ander materiaal aan te kopen. Samen een beter zicht krijgen op de markt. Samen een gevarieerd aanbod van hoeveproducten tot bij de consument krijgen. Samen energie produceren voor lokaal verbruik. Er zijn vele redenen om je krachten te bundelen en, als je op zoek bent naar een juridisch kader voor die samenwerking, om een coöperatieve vennootschap op te richten. Niet te snel trouwen Eerst een korte technische uitleg: met een coöperatie verwijzen we naar een coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid of cvba. Dat is een onder-

6 landgenoten

nemingsvorm die zich situeert tussen de vereniging zonder winstoogmerk (vzw) en de naamloze vennootschap (nv). De cvba is een bedrijfsvorm met een menselijk gelaat waarvan de statuten makkelijk kunnen worden aangepast aan de noden van de leden of vennoten. Voor de oprichting is een kapitaal van 18.550 euro nodig, waarvan 6200 euro bij de start. Maar voor je zover komt, heb je al een hele weg afgelegd. Zoals je met een nieuwe geliefde niet meteen trouwt, zo richt je ook niet meteen een vennootschap op. Aan de oprichting van een coöperatie gaat doorgaans een uitgebreid kennismakingsproces vooraf. En om te beginnen, moet je er ook voor

openstaan om nieuwe horizonten te verkennen. Waarom zou je met andere bedrijven in zee gaan? Schaal- en andere voordelen Samenwerking is geen mirakeloplossing, maar de krachten bundelen met andere bedrijven kan een aanzienlijk economisch voordeel opleveren. Algemeen stellen economen dat kleinere ondernemingen, zoals land- en tuinbouwbedrijven, via samenwerking hun marktpositie kunnen versterken en beter kunnen inspelen op tendensen als innovatie, schaalvergroting en specialisatie. Leden van coöperaties schuiven uiteenlopende drijfveren naar voren om een


‘Alle coöperaties hebben één ding gemeen: de leden moeten tot op zekere hoogte het beleid meebepalen.’

in de gratie

c­ oöperatie op te richten: je kunt genieten van schaalvoordelen die je een kostenbesparing opleveren. Je kunt een coöperatie oprichten om je onderhandelingsmacht te vergroten, om je toegang tot de markt te verbeteren, om investeringsrisico’s te delen of om nieuwe technologie toegankelijk te maken. Je kunt geld ophalen bij lokale betrokkenen om minder van buitenlandse investeerders afhankelijk te zijn. Je kunt meer markttransparantie creëren. Je kunt onderling aan- en verkoopprijzen delen om een beter inzicht te krijgen in de markt, zonder dat je prijsafspraken maakt. En dat lijstje is nog lang niet volledig.

Grote en kleine coöperaties De ene coöperatie is de andere niet. In onze eigen sector vinden we grote coöperaties zoals Milcobel en de veilingen, naast kleinere zoals de windmolencoöperatie van boeren en buren Wase Wind of een zelfplukboerderij die geld ophaalt bij haar leden-klanten (zie ook blz. 14-15). Elke cvba heeft andere statuten die afgestemd zijn op de specifieke doelstellingen van haar leden. Toch hebben alle coöperaties één ding gemeen: de leden moeten tot op zekere hoogte het beleid meebepalen. Ze moeten niet over alles meebeslissen, maar elke coöperatie moet tijd en energie investeren in een dialoog met haar leden.

7 principes van de coöperatie 1. Open voor nieuwe ­leden.

4. De coöperatie is auto-

De coöperatie is toegankelijk voor iedereen die diensten wil afnemen en alle verplichtingen van het lidmaatschap op zich wil ­nemen. Er is geen discriminatie naar ras, sociale status, politieke of religieuze overtuiging.

noom. De uiteindelijke controle over de coöperatie ligt bij de leden, zelfs als de coöperatie samenwerkt met partners, zoals de overheid of een externe financier. De coöperatie moet altijd haar toekomst zelf bepalen.

2. De leden besturen mee.

5. Zij informeert leden en

Coöperaties worden democratisch bestuurd door de leden. Zij nemen actief deel aan de beleidsbepaling. Er is een systeem van inspraak, waarbij de vertegenwoordigers verantwoording afleggen aan de leden-vennoten. Vaak is er gelijkheid van stemrecht, maar bepaalde democratische afwijkingen zijn ­mogelijk.

publiek. Coöperaties zorgen voor vorming en opleiding van de leden, hun vertegenwoordigers, het management en de medewerkers. Zij verstrekken ook informatie over de kenmerken en voordelen van de coöperatieve beweging aan het brede ­publiek.

3. De leden genieten mee. De leden zitten mee in het economisch proces. Ze krijgen een redelijke vergoeding voor hun inbreng. Wat niet uitgekeerd wordt, dient om de coöperatie uit te bouwen of voor andere doeleinden die de leden mee hebben goedgekeurd.

6. Coöperaties werken samen. Coöperaties helpen elkaar om de belangen van hun leden maximaal te dienen. Ze doen dit lokaal, regionaal, nationaal en ­internationaal.

7. Coöperaties zijn betrokken bij de gemeenschap. Coöperaties helpen de gemeenschap ontwikkelen waarin ze actief zijn volgens de krachtlijnen die de leden goedkeurden.

Bron: International Co-operative Alliance 7


Focus

‘Een samenwerking die mislukt, draait soms slechter uit dan wanneer je nooit had samengewerkt.’

Coöperaties

De Belgische veilingen worden meer dan eens als lichtend voorbeeld naar voren geschoven in Europese kringen.

Dat hoeft overigens geen verloren energie te zijn. Uit die gesprekken kan ook nuttige strategische informatie komen waarover niet-­coöperatieve concurrenten niet beschikken. Professionele uitwerking Dat de bedrijfsvorm van een coöperatie erg flexibel is, betekent ook dat het startkader relatief vaag is. Je stemt het bij de start dus af op je eigen wensen. Als je een professionele samenwerking wilt opstarten, begin je het best voorzichtig. Formuleer duidelijk wat de bedoeling is en hoe je de samenwerking concreet wilt aanpakken. Wat ga je wel en niet samen doen? Heb je voor die samenwerking een rechtsvorm nodig, met beperkte aansprakelijkheid? Bedenk dat een samenwerking die mislukt, soms slechter uitdraait dan wanneer je nooit had samengewerkt. Wat zijn de sancties als een lid zich niet aan een afspraak houdt? Hoe stap je eruit? Om al die zaken neer te schrijven, is het aangeraden om gespecialiseerde adviseurs in te schakelen. Zij zullen je bijvoorbeeld ook helpen om de kapitaalsinbreng de eerste jaren te vergrendelen en je confronteren met andere zaken waaraan je in je startersenthousiasme niet denkt.

GLB stimuleert coöperaties In de huidige voorstellen voor het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) wordt het vanaf 2014 mogelijk om voor alle landbouwsectoren producentenorganisaties (PO), unies van producentenorganisaties (UPO) en brancheorganisaties (BO) te erkennen. Voor groenten en fruit bestaat die mogelijkheid sinds 1997. Daar heeft de Belgische tuinbouwsector gretig gebruik van gemaakt. Vandaag zijn 90 procent van de telers aangesloten bij een coöperatieve veiling. Daarmee is ons land de best ge-

organiseerde tuinbouwsector van heel Europa. De Belgische veilingen worden meer dan eens als lichtend voorbeeld naar voor geschoven in Europese kringen. Voor andere sectoren komt die mogelijkheid om zich te verenigingen in producentenof brancheorganisaties er pas in 2014. Zuivel vormt een uitzondering, want voor die sector wordt het al mogelijk in 2012. Alleen voor groenten en fruitorganisaties is zoals vandaag in financiële steun voorzien. Organisaties die nog niet

voldoen aan alle criteria om erkend te worden als PO, kunnen vanaf 2014 een voorlopige erkenning krijgen als producentengroepering (PG) en kunnen hiervoor een opstartsteun krijgen binnen de 2de pijler van het GLB. De Commissie wil op die manier de transparantie in de keten bevorderen en komen tot een betere verdeling van de marges. Ook in een BO waarin verschillende schakels van de keten vertegenwoordigd zitten, mogen uiteraard geen prijsafspraken worden gemaakt.

VLIF-steun zet je op weg Ook vanuit het beleid wordt ingezet op samenwerking als een van de strategieën om de Vlaamse land- en tuinbouw slagkrachtiger te maken. In mei verscheen een boeiende studie van de Afdeling Monitoring en Studie met als titel ‘Stimuleren van samenwerking’. Het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) biedt ook verschillende stimuli voor coöperaties. De opvallendste premie is de startsteun voor samenwerkingsverbanden. Die voorziet tijdens het

8 landgenoten

eerste werkjaar in 22.500 euro steun voor gemaakte werkingskosten, zoals personeelskosten, boekhouderskosten, juridische kosten, enzovoort. Daarnaast kunnen machineringen binnen het VLIF rekenen op dezelfde steun als een individuele land- of tuinbouwer. Het VLIF ondersteunt ook afzet- en verwerkingscoöperaties, zoals de groente- en fruitveilingen en de zuivelverwerkers. Die steun wordt toegekend op basis van pro-

jectoproepen waarop organisaties kunnen intekenen. De laatste jaren wordt er overigens minder structurele steun toegekend en meer op basis van projectoproepen. Met die aanpak speelt de overheid in op de evolutie dat de bestaande coöperaties alsmaar groter en professioneler worden. Door te focussen op concrete thema’s zoals milieu of energiebesparing, krijgen ook grote coöperaties een passend duwtje in de rug.

info

www.lv.vlaanderen. be/VLIF (Voor de publicatie: zoek rechtsboven op ‘Stimuleren van samenwerking’)


‘Begin stap voor stap en vergeet niet te denken aan wat fout kan gaan.’

1

5

2

3

In de coöperatie Oogmerk bundelen 80 opticiens de krachten

De coöperatie Vin de Liège haalde al

Ook Oud-Heverlee-Leuven koos voor

tegenover de grote ketens.

440.000 euro op.

de vorm van een cvba.

inspirerende coöperaties 1

Oogmerk is een coöperatie van opticiens die hun aankoop- en marketingactiviteiten bundelen om sterker te staan tegenover de schaalvoordelen van ketens. ‘Oogmerk werd in 1989 opgericht door 8 onafhankelijke opticiens en telt vandaag meer dan 80 leden’, zegt medeoprichter Dirk Mertens. ‘Elk lid is aandeelhouder en heeft een kapitaalinbreng gedaan bij zijn of haar toetreding. Daarnaast betaalt elk lid jaarlijkse werkingsbijdragen.’ De coöperatieve organisatie wordt geleid door een raad van bestuur en een managementteam met elk eigen verantwoordelijkheden. Alle leden van de raad van bestuur zijn opticiens die een beperkte vergoeding krijgen voor het extra werk dat ze aan de coöperatie besteden. Dankzij de coöperatie slagen de deelnemende opticiens erin om van leveranciers gelijkaardige kortingen te krijgen als de grote ketens. De coöperatie zorgt voor folders, geeft een klantenmagazine uit en de leden verkopen een aantal producten onder een eigen huismerk. Dirk: ‘Voor ons was de beste wettelijke structuur om samen te werken een coöperatieve vennootschap. De leden hebben een groot zeggenschap. En een coöperatie is erg flexibel. Aandeelhouders kunnen makkelijk in- en uitstappen. Een spanningsveld waar wij, net als veel andere coöperaties, mee kampen is dat kleine leden soms ver-

houdingsgewijs iets meer voordeel hebben dan grotere, maar dat is zeker niet onoverkomelijk.’

2

Vin de Liège startte in 2011 als coöperatieve onderneming met een duidelijk doel. ‘Wij willen wijnbouw opnieuw introduceren in en rond Luik’, zegt gedelegeerd bestuurder Alec Bol. ‘De bodem van de oeverhellingen langs de Maas is kiezelig maar wel geschikt voor wijnbouw. In een ver verleden werden er trouwens al druiven geteeld. Het is de bedoeling om nu op 12 hectare wijngaarden aan te planten en vanaf eind 2016 onze eerste wijn in de rekken te hebben. Het nodige kapitaal, 1 miljoen euro, willen we zo veel mogelijk bij burgers ophalen. Momenteel hebben Luikenaars en andere sympathisanten al 440.000 euro ingebracht.’ Een aandeel kost 500 euro en de winstuitkering is wettelijk beperkt tot een dividend van 6 procent. Toch slaat de coöperatie aan. Alec Bol: ‘We streven naar een authentiek product van hoge kwaliteit, dat het milieu respecteert én dat een sociale dimensie heeft. We willen ook langdurig werklozen aan het werk zetten en re-­ integreren in de arbeidsmarkt. Een publieke investeringsmaatschappij staat in voor 40 procent van de kapitaalsinbreng, maar staat ervoor open om haar gewicht in de organisatie te beperken. We onderhandelen er

momenteel over om haar 10 procent van de stemmen te geven.’

3

Oud-Heverlee-Leuven is een voetbalclub die uitkomt in de nationale eerste klasse. De club ontstond uit een fusie van drie Leuvense clubs en richtte in 2004 een coöperatie op naast de bestaande vzw. ‘Wij kozen voor het coöperatieve model omdat het al snel duidelijk was dat het vzw-statuut niet volstaat voor de commerciële activiteiten die bij het hedendaagse eersteklassevoetbal horen’, zegt gedelegeerd bestuurder Paul Van Der Schueren. ‘De statuten van een cvba kun je zeer flexibel invullen op maat van je noden. Voor ons is het variabele kapitaal in de vennootschap erg handig. Dat maakt het mogelijk om indien nodig nieuwe mensen en/ of nieuwe middelen aan te trekken of in infrastructuur te investeren.’ Voetbal is ook een maatschappelijk gebeuren waarbij heel wat mensen betrokken zijn. ‘Ook dat is verankerd in de statuten van onze coöperatie’, aldus Paul Van Der Schueren. ‘Het is vastgelegd dat onze vennootschap niet als doel heeft de vennoten een vermogensvoordeel te bezorgen. Onze winsten moeten gebruikt worden voor een maatschappelijk doel: het voetbal in de regio bevorderen. Dat is een heel ander motief dan wanneer een buitenlandse investeerder een kleine club zou opkopen.’ 9


Focus

Coöperaties info Ontdek ook het verhaal van de coöperatieve zelfoogstboerderij Meester-Wroeterij in Astene op p.14-15!

Advies en begeleiding?

4

5

Ingro telt na 7 jaar 1100 actieve

De ngo Trias en KVLV ondersteunen de

leden-telers.

coöperatie Unicafes Parana in Brazilië.

4

Ingro is inmiddels 7 jaar actief als vereniging van telers van groenten voor verwerking. De coöperatie telt ongeveer 1100 actieve leden-telers en werd opgericht door ABS, Boerenbond en REO Veiling om de situatie van de telers in de diepvriessector te verbeteren. Volgens Ingeborg Van Wonterghem lukt dat ook: ‘We hebben een hoge omzet, slagen erin om een sterk GMO-subsidiedossier samen te stellen en ik denk dat onze leden zeker voelen wat de coöperatie voor hen doet op het vlak van extra advisering en ondersteuning.’ De cvba Ingro wordt bestuurd door een raad van bestuur van 12 A-vennoten: telers die op een jaarlijkse algemene vergadering worden verkozen door de andere leden. Daarnaast zijn er 6 B-vennoten: telkens 2 afgevaardigden van de oprichtende partners ABS, Boerenbond en REO Veiling. Ingeborg Van Wonterghem: ‘Zoals voor de meeste coöperaties is het voor Ingro een uitdaging om haar leden voldoende betrokken te houden. Dat kan bijvoorbeeld door in communicatie te investeren. Ingro waakt ook over het evenwicht tussen grotere en kleinere leden. ‘We letten erop elke teler op dezelfde manier te behandelen en kennen geen extra voordelen toe op basis van omzetgrootte.’

5

Over de grens: kennisuitwisseling in Brazilië. In het Braziliaanse Parana ondersteunen de ngo Trias en KVLV de overkoepelende coöperatie van famili 10 landgenoten

ale landbouwers Unicafes Parana. De steun richt zich op tientallen lokale coöperaties en heeft als doel de productie en markttoegang van boeren te verbeteren en de vrouwen een betere positie in de coöperaties te bezorgen. Verschillende zuivel-, spaar- en verkoopcoöperaties kunnen op financiële en organisatorische steun rekenen. Sommige projecten verschaffen krediet aan lokale boeren om zaaigoed, vee of machines te kopen. Andere werken aan gezonde producten voor de schoolmaaltijden, wat een win-winsituatie oplevert voor zowel de schoolgaande jongeren als de boeren die een gezondere aardappel leveren.’ De samenwerking moet vooral de soms schrijnende toestanden op het Braziliaanse platteland aanpakken, maar zorgt ook voor een wederzijdse kruisbestuiving. ‘Wij steken evengoed iets op van de manier waarop de coöperaties ginds werken’, zegt Isabelle Lindemans van KVLV. ‘Je merkt dat vertrouwen altijd cruciaal is. De vriendschap van de vrouwen onderling maakt dingen mogelijk die hier onbereikbaar lijken. Oudere vrouwen springen er spontaan bij voor jongere collega’s die bevallen zijn. Maar ook al start je in alle vertrouwen met elkaar, privé­ omstandigheden, groepsdynamiek, gezondheid of economische context kunnen altijd veranderen. Daarom zijn duidelijke werkafspraken of afspraken hoe iemand uit de coöperatie kan stappen belangrijk, zowel in Brazilië als in Vlaanderen.’

Voor algemene informatie over coöperaties kun je terecht bij de Nationale Raad voor de Coöperatie (NRC). Die fungeert als kwaliteitslabel voor coöperatieve ondernemingen en informeert en adviseert ondernemers en het brede publiek over de mogelijkheden van coöperatief ondernemen. Voor praktijkadvies en begeleiding op maat kun je aankloppen bij Coopburo, de coöperatieve dienstverlener van Cera. info www.nrc-cnc.be, www.coopburo.be

Infodag Op maandag 25 juni organiseert Coopburo in Leuven een infovoormiddag over coöperatief ondernemen. Toets je ideeën af met gelijkgestemden en stel je praktische vragen aan deskundigen. Inschrijven doe je via www.coopburo.be of T 016 27 96 82.

Wedstrijd Wil je starten met een coöperatie? Of de coöperatieve principes in jouw organisatie brengen? Neem dan deel aan de wedstrijd van Coopburo en Cera en maak kans op 3500 euro. Dien je project in voor 15 juli via www.coopburo.be


WIN!

12 duotickets

De Floriade bloemenpracht in Venlo

België heeft zijn vijfjaarlijkse Floraliën, Nederland zijn tienjaarlijkse Wereld Tuinbouw Expo, beter bekend als de Floriade. Gaststad dit jaar is het Noord-Limburgse Venlo. Zes maanden lang is deze wereldtuinbouwtentoonstelling te bezoeken. In een park van 66 hectare liggen vijf themavelden met elk een eigen beplanting, decor, programma en culturele activiteiten. Er zijn ook een heleboel landen aanwezig met een eigen paviljoen. Voor de eerste keer toont ook België zijn expertise op vlak van sierteelt aan de wereld tijdens de Floriade. Het Belgisch paviljoen springt meteen in het oog met zijn uniek ontwerp met hellend dak waarbij tuin en paviljoen naadloos in elkaar overlopen. Overal vind je tal van perkplanten, siergrassen, kamerplanten, boomkwekerijproducten, enz. Wil jij ook een bezoekje brengen aan dit uniek evenement? Nog tot 7 oktober is de expo elke dag geopend. Van 17 tot 19 augustus staat er een Vlaamse ­driedaagse op het programma met tal van acitviteiten in en rond het Belgisch paviljoen, zoals floristieke meesterwerken van bloemenbinder Geert Pattyn. INFO www.floriade.nl

WIN

een duoticket voor een bezoek aan de Floriade. Stuur je gegevens naar info@landgenoten.be met als onderwerp ‘Floriade’. Elke vijfde deelnemer krijgt een duoticket.


Wordt gevolgd

‘Al onze medewerkers moeten de band tussen landbouwer en administratie sterker maken.’

Sinds 1 april 2012 is Ria Gielis afdelingshoofd Mestbank bij de Vlaamse Landmaatschappij. Meteen moet ze zich vastbijten in enkele stevige uitdagingen. VLM is in volle reorganisatie en ook de Mestbank wil zich nog meer toespitsen op een meer milieurelevante werking.

Ria legt uit hoe in het verleden de focus te veel op de technische details en administratie lag.

Controle en advies

W

e ontmoeten Ria Gielis ’s morgens in de Brusselse hoofdzetel van VLM. In haar kantoor prijkt een plank vol nagels. Wil Ria misschien een spijkerhard beleid invoeren bij de Mestbank? ‘VLM heeft die plank gekregen van ontevreden boeren’, lacht Ria Gielis. ‘Ze wilden daarmee duidelijk maken dat MAP 4 de nagel aan hun doodskist is. Elke dag herinnert die plank me er aan wie mijn klanten zijn. Het is mijn opdracht om hen uit te leggen waarom MAP 4 zinvol is.’ Sterk aanwezig op het terrein Intussen gaat het richting vergaderzaal. Daar bereidt Ria een sollicitatiegesprek voor, samen met de juryleden die de kandidaten zullen beoordelen. ‘We zijn op zoek naar een materiespecialist mestverwerking. Ik wil iemand die bereid is om op het terrein te gaan’, stelt Ria. ‘Bij landbouwers leeft nog te vaak het idee dat de afstand met Brussel enorm is. Al onze medewerkers moeten daarom de band tussen

12 landgenoten

landbouwer en administratie sterker maken. Dat kan alleen als je weet wat er leeft bij de landbouwers.’ Als boerendochter, met een diploma biologie op zak, staat Ria Gielis immers zelf dicht de sector. ‘In het kader van de mestproblematiek werden al grote inspanningen geleverd’, nuanceert Ria. ‘Er was een tijd dat sommige landbouwers en zelfs VLM-medewerkers niet goed wisten waar de mestwetgeving voor diende. De focus lag te veel op de technische details en administratieve controle. Daarbij verloor men soms de milieurelevantie uit het oog. Nu weet iedereen wat de inzet is: grond- en oppervlaktewater dat aan de Europese kwaliteitsnormen voldoet’ Vrouwen als voortrekkers Later op de voormiddag wordt Ria Gielis aan de tand gevoeld voor ‘Agr@zine’, de e-nieuwsbrief van KVLV-Agra. ‘Landbouwersvrouwen zijn belangrijk bij de aan-

pak van het mestprobleem’, legt Ria uit. ‘Meestal doen zij de papierwinkel van het landbouwbedrijf. Zij vullen bijvoorbeeld de mestbankaangifte in. Die aangifte geeft onze afdeling, die instaat voor mestbeheer en toezicht, informatie over de meststromen’, vertelt Ria. ‘We willen de aangifte zo eenvoudig mogelijk maken, bijvoorbeeld door gebruiksvriendelijke informatica. 20% van de aangiften gebeurt nu al via de computer. De elektronische aangifte wordt nog eenvoudiger, waardoor je minder fouten kunt maken. In het verleden werden mensen die een fout maakten bij hun aangifte meteen streng aangepakt. Daar wil ik vanaf. Alleen wie met opzet foutieve informatie aangeeft, zullen we streng bestraffen.’ Een beperkte groep landbouwbedrijven houdt zich vandaag nog steeds niet aan de regelgeving. En die groep willen we bijsturen in hun gedrag, omdat ze de boeren die zich wel aan de regels houden, on-


naam: Ria Gielis functie: afdelingshoofd Mestbank bij de Vlaamse Landmaatschappij

Ria wil zien hoe het nemen van meststalen in de praktijk verloopt.

‘De werking van de Mestbank werd onlangs opgesplitst om de controle en de advisering strikter te scheiden.’

‘Door deze stalen krijgen we meer inzicht in de werkelijke en dus niet enkel de ‘papieren’ meststromen.’

strikter scheiden eerlijke concurrentie aandoet. Ook Europa vraagt de nodige inspanningen van de sector. Europa wil binnen drie jaar dat overschrijdingen van de drempelwaarde op de MAP-meetpunten drastisch worden teruggedrongen. Momenteel bedraagt het aantal overschrijdingen nog 28%. Meststalen op het veld Na de middag trekt Ria Gielis er zelf op uit. Op een boerderij in de Kempen wil ze zien hoe het nemen van meststalen in de praktijk verloopt op het terrein. ‘Door deze stalen krijgen we meer inzicht in de werkelijke en dus niet enkel de ‘papieren’ meststromen’, zegt ze. ‘Voor de afnemers van mest bijvoorbeeld is het belangrijk om de inhoud van de mest die ze ontvangen goed te kennen. Alleen zo kunnen zij binnen de scherpe bemestingsnormen oordeelkundig bemesten.’ Morgen zit Ria, samen met haar collegaafdelingshoofd van de afdeling Platteland

en Mestbeleid, rond de tafel met het Coördinatiecentrum voorlichting en begeleiding duurzame bemesting (CVBB). Tijdens de meeting zal gefocust worden op de sa-

‘ Wie bewust fraudeert, moet streng worden aangepakt.' menwerking tussen VLM en CVBB bij de begeleiding van landbouwers. Het CVBB verzorgt de begeleiding op teeltniveau, VLM op bedrijfsniveau. Naar het café Ria Gielis is net op tijd terug van het veld om aan te schuiven bij het Netwerkcafé van VLM. Het initiatief vindt regelmatig plaats. Ria Gielis: ‘Het café houdt VLM-medewerkers op de hoogte van het werk van de andere afdelingen. Ik vind dit heel essentieel omdat VLM in volle reorganisatie is. Zo

werd de werking van de Mestbank onlangs opgesplitst om de controle en de advisering strikter te scheiden. De afdeling Platteland en Mestbeleid neemt de bedrijfsbegeleiding voor haar rekening, bijvoorbeeld bij het invoeren van milieuvriendelijke initiatieven. Mijn afdeling Mestbank focust op de beheersing en het toezicht van de meststromen en geeft daar ook informatie over aan de landbouwers. Natuurlijk is er veel overleg tussen de verschillende diensten, maar dankzij de Netwerkcafés blijven we op de hoogte van hoe andere collega’s bijdragen aan de verbetering van de omgevingskwaliteit.’ Het netwerkcafé belicht het Europese project Solabio. Het wees uit dat de landbouwers die beheerovereenkomsten afsluiten met VLM, bijdragen aan de biodiversiteit. Na het Netwerkcafé verwerkt Ria de input van de dag en bereidt ze de meeting met het CVVB voor. Rond 20 uur beëindigt Ria Gielis haar werkdag. 13


Boer & buur

‘Op een zelfoogstboerderij is er veel sociaal contact.’

‘Samen

met de handen in de grond’ Voeling met de seizoenen Jan Verhoye is een binnenhuisarchitect die het buitenleven op de zelfoogstboerderij erg kan waarderen. ‘De zelfoogstboerderij brengt ons dichter bij de natuur’, legt Jan uit. ‘Hier leert mijn zoon van twee dat wortelen niet aan een boom groeien. Zelf vind ik het niet meer vanzelfsprekend om in ge-

14 landgenoten

lijk welk seizoen in het warenhuis tomaten te kopen. Ik ben echt veel meer op het ritme van de seizoenen gaan leven. Als de eerste radijzen opschieten in de lente, zou ik ze bij wijze van spreken willen opblinken!’ In de lente en zeker in de zomer komt Jan vaak verschillende keren per week naar de

boerderij. ‘Je moet het graag doen en het zien als een vorm van ontspanning, want het kost tijd en moeite’, raadt Jan aan. ‘Ik ben wel creatiever geworden in de keuken. Ik heb groenten als pastinaak ontdekt. Ik snuister meer in kookboeken naar gevarieerde groenterecepten.’


naam: Jan Verhoye functie: binnenhuisarchitect en aandeelhouder van de Meester-Wroeterij

naam: Lieven Godderis functie: bioboer, psychotherapeut en onderwijzer

Bioboer Lieven Godderis uit Deinze runt een bedrijf met 45 oogst-aandeelhouders. Lokale consumenten investeren mee in zijn boerderij en mogen in ruil daarvoor groenten en fruit komen oogsten. Een idealistisch idee, dat al vijf jaar mooie vruchten oplevert.

H

oe start je een landbouwbedrijf als je vanaf nul moet beginnen? Meer en meer (bio-) boeren proberen het via community-supported agriculture (CSA). Dat is een vorm van landbouw die op groepsinitiatief steunt. De boer zoekt aandeelhouders die een bescheiden som voorschieten. Met dat geld bewerkt hij het land. De aandeelhouders mogen in ruil voor hun centen het hele jaar door komen oogsten. De nu 51-jarige Lieven Godderis startte in 2006 met zijn zelfoogstboerderij de Meester-Wroeterij. In het Oost-Vlaamse Astene, vlak bij het stadsbos van Deinze, bewerkt hij 1,7 hectare landbouwgrond waarmee hij een 30tal volwassenen en een 15-tal kinderen van voedsel voorziet. Drie P’s ‘Ik huldig het principe van de drie P’s: planet, people, profit’, verduidelijkt Lieven. ‘Ik wil zorgzaam omgaan met onze planeet. Daarom kies ik voor biodynamische landbouw. Het menselijk luik sluit aan bij de filosofie van CSA: de buren zijn betrokken bij de lokale productie en weten waar hun voedsel vandaan komt. En op de winst is het nog even wachten. ‘Om break-even te draaien, mik ik op 200 oogstaandeelhou-

ders en 11 à 14 hectare te bewerken grond. Dan heb ik ook ruimte voor een paar koeien en trekpaarden. Het bedrijf moet nog groeien en is voor mij nog steeds een investering. Met de inkomsten kan ik nu wel alles betalen wat met zaaien en planten te maken heeft. Alle extra’s zoals omheiningen, bomen, of materiaal financier ik grotendeels zelf.’ Wroeten en aperitieven De kersverse bioboer heeft een carrière in de media achter de rug en werkt nog altijd als psychotherapeut, als trainer en coach in bedrijven en als zorgcoördinator en leraar in het onderwijs. Om bioboer te worden, volgde Lieven verschillende opleidingen, onder andere bij het Vlaams Agrarisch Centrum. Voelt hij zich inmiddels al thuis in de landbouwsector? ‘Goh, we blijven een buitenbeentje’, glimlacht hij. ‘De naam Wroeterij zegt veel. Het is een knipoog naar de vooroordelen die over bioboeren bestaan. Nu, we zitten ook wel veel met onze handen in de grond. Maar als ik critici laat proeven van mijn tomaten, draaien ze wel bij.’ Lieven onderhoudt graag het contact met zijn buurman, een gepensioneerd landbouwer van 92 jaar. ‘Om te discussi-

ëren en bij te leren’, aldus de zelfoogstboer. ‘Het sociaal contact op mijn zelfoogstboerderij fascineert hem. Ik vind de klassieke landbouw een vrij eenzame stiel. Maar hier lossen we dat op met gezamenlijke activiteiten, zoals paadjes aanleggen of zaai- en oogstmomenten. Die dagen kunnen op grote bijval rekenen. Net zoals de druk bijgewoonde opendeurdagen, rondleidingen, schoolbezoeken, barbecues en aperitiefmomenten…’ Respect voor de natuur Lieven wroet wekelijks ongeveer 30 uur op zijn boerderij. In de paas- en zomervakantie stijgt dat tot 70 uur per week. Maar ook op de boerderij is een stukje onderricht op zijn plaats. ‘Vandaar Meester in de bedrijfsnaam. Ik probeer mijn oogstaandeelhouders respect voor de natuur bij te brengen. Daarom vraag ik bijvoorbeeld om geen complete broccoli of bloemkool te oogsten. Het is beter om de stam en de kop te laten staan en alleen de vertakkingen af te snijden. Die groeien weer aan, waardoor je later opnieuw kan oogsten. Als je gewoon bent om bij je groenteboer een volledige bloemkool te kopen moet je wel even de knop omdraaien.’ Intussen werkt Lieven, samen met zijn oogstaandeelhouders gestaag verder aan de toekomst. De biogarantie voor zijn producten heeft hij op zak. Nu wil hij de Demeter-erkenning binnenhalen, een internationale norm voor bio-dynamische producten. Ook overweegt hij om een lokale Bio-Demeter keuken uit te bouwen voor de fietsers en wandelaars die het bedrijf passeren.

15


2030

‘ De groei zit in de

belevingslandbouw’ Hoe zal onze land- en tuinbouw evolueren? Wat is het effect van de klimaatverandering? Welke nieuwe vormen van samenwerking bieden perspectieven? Econoom Jo Swinnen van de KU Leuven geeft zijn visie op onze sector in 2030.

A

ls econoom bestudeer ik vooral de economische mogelijkheden in Europa, op de wereldmarkt en in ontwikkelingslanden, maar ook onze Vlaamse land- en tuinbouw volg ik van dichtbij. Ik wil beginnen met een algemene vaststelling, namelijk de factor van de huidige economische onzekerheid. Stel je bijvoorbeeld voor dat de euro naar aanleiding van de Griekse problemen uit elkaar valt. Iedereen zal daar de impact van ondervinden. Ook onze landbouwers.’ Wat staat de landbouwer te wachten? ‘Grote uitdagingen, want ook het landbouwbeleid binnen de EU is een onzekere factor. De hervorming van dat beleid moet ervoor zorgen dat onze landbouw onder andere groener wordt en beter bestand is tegen problemen zoals klimaatverandering. Die hervorming laat echter op zich wachten. Trouwens, beslissen is moeilijker geworden omdat het Europees Parlement nu weegt op de besluitvorming. Die co-decision procedure zorgt voor extra onduidelijkheid. Nog een andere vertragende factor is dat eerst de begroting van Europa rond moet zijn, alvorens men kan beslissen over de relance van de landbouw.’ Verwacht u dat de voedselprijzen zullen stijgen? ‘Inderdaad. De voorspellingen zijn dat de prijzen gemiddeld hoger zullen zijn dan ze de voorbije dertig jaar zijn geweest. Op zich is dat goed nieuws voor de landbouw. Het betekent dat landbouwproducten glo-

16 landgenoten

baal beter gewaardeerd worden. Toch duiken er lokaal en in bepaalde subsectoren ook problemen op. Hoge graanprijzen zijn bijvoorbeeld goed voor de graanboeren, maar slecht nieuws voor de varkensboeren die voedsel voor hun dieren moeten kopen. Verder tonen vrijwel alle studies aan dat de prijs van voedsel sterker gelinkt zal zijn aan de energieprijzen, en vooral de olieprijzen.’ Voor welke subsegmenten verwacht u goed nieuws? ‘Ik verwacht veel van de experience economy binnen de landbouw. Al vijftig jaar lang geven Europa en België miljarden subsidies aan de landbouwsector. Toch kunnen de subsidies de daling van het aantal landbouwers niet stoppen. Daarom denk ik dat het zinvoller is om te kijken naar wat de consument (de markt) zal waarderen in de toekomst, onafgezien van overheidssteun. Die groei zit volgens mij in wat je in het Nederlands kunt omschrijven als belevingslandbouw.’ Wat is belevingslandbouw? ‘Het is een breed concept. Bioproducten, fair trade-producten en agrotoerisme horen thuis binnen dat concept, maar het gaat verder dan dat. Eenvoudig gesteld gaat het om een toegevoegde belevingswaarde, die meer is dan bijvoorbeeld voedselveiligheid of voedselkwaliteit. Als je kijkt naar bioproducten en fair trade-producten, dan merk je daar een substantiële groei. In het verleden moffelden landbouweconomen het

aandeel ervan weg, maar nieuwe cijfers bevestigen nu wel het belang ervan. Vlaanderen is trouwens heel geschikt om in te zetten op de experience economy. Het concept vraagt een ondernemersmentaliteit, iets wat ons eigen is: je moet op een nieuwe manier gaan denken, een nieuwe dynamiek ontwikkelen en nadenken hoe je je onderneming commercieel rendabel kunt maken.’ Zijn er nog andere groeisectoren? ‘Op wereldvlak merk je dat GGO’s voor substantiële groei zorgen in landen zoals ­Brazilië en Argentinië. Hier in Europa is het debat rond genetisch gewijzigde organismen zo gepolariseerd dat de besluit-

‘ Handel zal de verschuivingen op het vlak van productie opvangen.’ vorming muurvast zit. Dat Europa de boot dreigt te missen op het vlak van ggo’s zal ongetwijfeld een impact hebben, alleen is het nog onduidelijk wat de gevolgen zullen zijn. Het is duidelijk dat een groot deel van de consumenten geen vragende partij is voor ggo voedsel. Maar het lijkt ook onafwendbaar dat het verbod op ggo’s op termijn (en nu al) tot een competitief nadeel van onze producenten zal leiden. Beide factoren moet je afwegen.’


economische onzekerheid,

ggo

olie

stijgende prijzen

contractlandbouw

belevenissen

energie

verschuivende productie

groei

Wat is het effect van de klimaatverandering? ‘Klimaatverandering zal op wereldschaal zeker een rol spelen. De voorspellingen op het vlak van voedselproductie zijn wat gemengd. Ongetwijfeld zal de productie moeilijker worden in bepaalde regio’s. Maar er zijn bijvoorbeeld grote koudegebieden zoals Siberië, Canada en het noorden van de VS waar men veel voedsel zou kunnen produceren als het er enkele graden warmer wordt. Klimaatverandering zal er op die manier voor zorgen dat de landbouwproductie verschuift. Sommige economen beweren daarom dat handel in belang zal toenemen om de verschuivingen op het vlak van productie op te vangen.’ Ontstaan er door al die uitdagingen nieuwe modellen van samenwerking? ‘Momenteel is de contractlandbouw vooral in ontwikkelingslanden sterk toegenomen. De productie van een product als biologische koffie vraagt een heel ander soort landbouw, dan de productie van traditionele koffie die een massaproduct is. Omdat boeren er onvoldoende technologie of middelen hebben voor een hoogwaardige productie, leveren de uitvoerder, aankoper of handelaar de knowhow. De hoogwaardige producten zoals vis, garnalen en bloemen worden in die landen aan de steeds rijker wordende middenklasse verkocht, of uitgevoerd naar Europa en de VS. Volgens mij zal de contractlandbouw alleen maar toenemen.’ 17


W onderzoeker In deze rubriek vind je een selectie uit de talrijke onderzoeksresultaten van het Vlaams instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO).

Biodiversiteit in de rand Zaai bloemen in de brede onbespoten rand van je akker en je vergroot niet alleen de biodiversiteit van flora, maar ook van fauna. Je maakt immers een habitat voor bestuivers zoals bijen en hommels, en voor nuttige insecten die het akkergewas gezond kunnen houden door zich te voeden met schadelijke insecten. ILVO heeft die hypothese een paar jaar uitgetest in

wonderzoeker

18 landgenoten

de praktijk. Bert Van Gils (ILVO): ‘Zelfs een smalle bloemenrijke akkerrand van drie meter breed was in onze proef in staat om een grote diversiteit aan nuttige diertjes aan te trekken. We hebben ze allemaal per soort(groep) geteld. In onze proef met een akker wintertarwe met een bloemenrand constateerden we een spontane achteruitgang van de bladluizen op de graanhalmen’. Helemaal op punt staat deze vorm van geïntegreerde gewasbescherming nog niet. In de bloemenranden duiken ook minder interessante populaties op, bv. tripsen die schade kunnen veroorzaken aan diverse gewassen. En de nuttige insecten bestreken niet de hele breedte van de akker met hun aanvallen op plaagbeesten. Mits verder onderzoek moet het in de toekomst mogelijk zijn dat een landbouwer naast zijn doordacht aangelegde bloemenranden – met nuttige insecten – enkel nog zou ingrijpen met chemische behandeling op zijn gewas, wanneer het nodig is.’

De onderzoeker als de speurtocht na Voedselallergieën nemen toe in aantal en ernst, zo blijkt uit statistieken van Volksgezondheid. Reden genoeg voor de overheid om het fenomeen zorgvuldig op te volgen: 14 groepen van voedingsproducten (noten, mosterd, schaaldieren…) die allergieën kunnen opwekken, moeten verplicht vermeld worden op de verpakking indien ze aanwezig zijn in voedingswaren. Bij de controle van die wetgeving – zit er bijvoorbeeld in dit koekje inderdaad géén allergeen ingrediënt? – nemen de wetenschappers van ILVO het voortouw. Sinds 2011 is ILVO samen met de CER-Groupe in Marloie aangesteld als Nationaal Referentie Laboratorium voor Voedselallergenen, om dus de

Een neus Hoe kunnen we berengeur in varkensvlees detecteren? En wat maakt dat niet-gecastreerde beren de geur ont-


Ontdek meer wetenschappelijk landbouwnieuws op

www.ilvo.vlaanderen.be Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek

detective: ar allergenen

Wist je dat… ILVO experimenteert met biochar op de akkers? Biochar is een zwart, poreus en koolstofrijk product. Je krijgt het als je biomassa, zoals hout en resten uit de landbouw, via

officiële controles uit te voeren, en om advies te geven over de te gebruiken analysetechnieken. Isabel Taverniers (ILVO): ‘Onze opsporingstechnieken moeten heel gefocust zijn. Soms is een ingrediënt als hazelnoot maar heel miniem aanwezig, maar is het stukje eiwit dat de allergische immuunreactie uitlokt er wel. Of omgekeerd, soms vinden we een hoge dosis van het ingrediënt, maar is net de allergene component afwezig. Een kritische evaluatie van de analyseresultaten is altijd aan de orde. In functie van de verfijning van de analysetechnieken richt ons onderzoek zich precies op het eiwitdeeltje dat de allergische reactie bij de mensen opwekt.’

pyrolyse (verbranden zonder zuurstof) omzet in bio-energie. Biochar kan koolstof langdurig (tot honderden jaren) in de bodem opslaan, wat interessant is in de strijd tegen de klimaatverandering. ILVO onderzoekt of biochar ook bij ons voordelen kan bieden voor bodem en gewasproductie. dat groenten bijna geen resten van antiparasitaire middelen uit kippenmest opnemen? Kippenmest kan gebruikt worden in de groententeelt. Maar de mest kan residuen van antiparasitaire middelen bevatten als de kippen hiermee werden behandeld. In groenten als wortelen en sla werden nagenoeg geen van deze coccidiostatica weergevonden, wat aantoont dat de blootstelling van consumenten aan coccidiostatica via groenten verwaar-

voor berengeur wikkelen? ILVO heeft de eerste antwoorden. 90 à 95 % van alle door ILVO opgevolgde intacte beren vertoont helemaal geen berengeur, d.w.z. ze slaan niet te ruiken hoeveelheden androstenon en skatol (de stoffen die de geur veroorzaken) op in hun vet en vlees. 5 à 10 % doet dat dus wel, en de vleessector wil dat vlees niet (nultolerantie). Toch is niet langer castreren het alternatief voor onverdoofd castreren waar de sector graag zou voor kiezen tegen 2018… als tenminste die berengeur onder controle geraakt. Je kan het vlees van geslachte beren testen op berengeur door er

een hete soldeerbout tegen te duwen, te ruiken en een score te geven… een goede indicatie maar niet sluitend. Je kan ook androstenon- en skatolgehaltes bepalen in het lab, maar de precieze alarmgrens ligt nog niet vast. Marijke Aluwé (ILVO): ‘Op een proefbedrijf hebben wij verbanden gezocht tussen de kans op berengeur en management. Sommige varkensrassen blijken gevoeliger dan andere. Slachtgewicht heeft een effect op androstenon – hoe hoger hoe meer kans op geur, maar niet op skatol. En voedersamenstelling en bevuiling van de varkens lijken nauwelijks verschil te maken.’

loosbaar is. Na compostering van de mest, is de blootstelling nihil. er bij ILVO nu een heus Varkensloket gehuisvest is? Het is een initiatief van het overkoepelend Praktijkcentrum Varkens. Het loket wordt de plaats waar onderzoeksresultaten van een 20-tal vakgroepen en onderzoeksinstellingen worden verzameld, en ten dienste worden gesteld van de sector en de voorlichting. Geen glazen hok dus, maar wel een transparante databank met zoveel mogelijk en voortdurend geactualiseerde informatie over de varkenshouderij. (zie www.varkensloket.be) de afdeling Landbouw en Maatschappij van ILVO een praktische leidraad heeft samengesteld die landbouwers(organisaties), architecten, constructeurs en vergunnende en adviserende instanties op weg moet helpen naar een agrarische architectuur met meer kwaliteit? De brochure Agrarische Architectuur, Sleutel voor de toekomst toont hoe een grondige en haalbare bewaking van het volledige concept (vergunnings- en bouwproces) alvast tot merkbare verbeteringen kan leiden. 19


Woord & wederwoord

‘ Boerenbetrokkenheid is essentieel’

Hoewel je Faircoop met zo’n 500-tal leden moeilijk een kleine coöperatie kan noemen, is Milcobel met 3.100 leden toch beduidend groter. Schaal, geschiedenis, structuur en werking mogen dan verschillen, ze hebben wel een belangrijk kenmerk gemeenschappelijk: ‘betrokkenheid van de boer is essentieel’, zeggen Guido Veys van Milcobel en Hendrik Van den Haute van Faircoop.

‘Voor retailers is een faire prijs voor de boeren in het zuiden veel meer een issue dan voor boeren in het noorden.’

20 landgenoten


naam: Hendrik Van den Haute functie: woordvoerder Faircoop

M

ilcobel is meer dan 100 jaar oud, maar de beweegreden van de boeren bij de eeuwwisseling van 1900 was volgens Guido Veys gelijk aan die van vandaag. ‘Ze wilden hun toekomst in eigen handen nemen door zich van een eigen markttoegang te verzekeren. Ook de evolutie van zuivelverwerking als huisnijverheid naar meer industriële processen maakte dat het nodig was voor boeren om zich te verenigen.’ Intussen is Milcobel uitgegroeid tot de grootste zuivelcoöperatie van ons land. Om de geschiedenis van Faircoop te schetsen, volstaat het om terug te gaan tot 2009. Toen daverde de Europese melkveehouderij op zijn grondvesten. De scherpe daling van de melkprijs leidde ook in ons land tot talloze betogingen en een heuse melkstaking. Uit onvrede met de gang van zaken verenigden een aantal melkveehouders zich in Faircoop. ‘De bestaande zuive-

‘Is de keuze voor groei bij sommige melkveehouders niet ingegeven door prestige in plaats van door rationele argumenten?’

naam: Guido Veys functie: voorzitter Milcobel

londernemingen waren veel te veel gericht op het weghalen van de melk bij de boer zonder dat er nog enige vorm van prijsdebat was. Bovendien vroegen heel wat burgers tijdens die melkcrisis wat zij konden doen opdat de boer een eerlijke prijs voor zijn product zou krijgen. Zo kwamen we op het idee om zelf een merk in handen van de boeren te creëren, Fairebel genaamd’, vertelt Van den Haute. Vanzelfsprekende keuze Voor beide bedrijven was de keuze voor een coöperatie vanzelfsprekend. ‘Fairebel wordt in de markt gezet als een merk van de boeren dus het past bij het verhaal’, zegt Van den Haute. Volgens Veys is Milcobel gewoonweg een coöperatie. ‘Milcobel zoals het vandaag bestaat, is gegroeid uit een initiatief van de boeren. Essentieel voor de coöperatie is de transactierelatie: de boeren doen zaken met het bedrijf dat ze zelf hebben opgericht, dat ze zelf financieren en waarin ze zelf de bestuurlijke macht in handen houden. Boerenbetrokkenheid is dus essentieel. Die heb je alleen bij een coöperatie en niet bij andere bedrijfsvormen.’ Hoewel het beiden coöperaties zijn, is de structuur van Milcobel en Faircoop sterk verschillend. Zo telt Milcobel negen ledenkringen die elk een eigen bestuur hebben. Elke ledenkring heeft één bestuurder in de raad van bestuur. Daarnaast is er ook een coöperatieraad die bestaat uit vijf afgevaardigden per ledenkring. ‘Over alle bedrijfsmatige zaken kan de raad van bestuur autonoom beslissen en vormen de ledenkringen en de coöperatieraad de eersten aan wie de raad van bestuur en de directie verantwoording afleggen. Als het gaat over de relatie met de leden-melkveehouders, dan zijn het standpunt en de mening van de ledenstructuren bepalend’, legt Veys uit. Er bestaat volgens hem geen twijfel over dat hoe groter de coöperatie wordt, hoe meer de betrokkenheid moet gestructureerd worden. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Faircoop gezien zijn recente ontstaan en kleinere schaal iets minder ge-

structureerd is dan Milcobel. ‘Wij werken met regio’s met elk een eigen regioverantwoordelijke die zetelt in de raad van bestuur’, stelt Hendrik Van den Haute. Middelen en durf Of een grote coöperatie nu meer voordelen biedt dan een kleine of omgekeerd, is voor Veys en Van den Haute niet meteen relevant. ‘Elke schaal heeft zijn mogelijkheden. Al is in de hele zuivelkolom schaal natuurlijk wel belangrijk, toch ben ik er niet van overtuigd dat de toekomst alleen is weggelegd voor de allergrootsten’, zegt Guido Veys. Van den Haute ziet de korte relatie tussen de coöperanten en het bestuur als voordeel van een kleine coöperatie. ‘Maar dat is misschien ook eigen aan het feit dat we een jonge coöperatie zijn. Om die reden is het trouwens niet evident om een merk in de markt te zetten. Daar kruipt enorm veel geld in, iets wat in de beginfase vaak ontbreekt. Het voordeel is dan weer dat je vaak meer ambitie en durf hebt dan middelen.’ In vergelijking met andere bedrijfsvormen is naast de boerenbetrokkenheid, het denken op lange termijn een groot voordeel van een coöperatie. ‘Wij denken niet in kwartaal- en jaarcijfers. Bij ons gaat het om generaties. Dat langetermijndenken is bij melkveehouders wellicht nog sterker ingebakken dan bij andere boeren of coöperaties. Als we vandaag een koe insemineren, dan zien we pas na een kleine drie jaar de eerste liters melk’, legt Veys uit. Conflict Faircoop heeft al meermaals kritiek gekregen op het feit dat niet de eigen melk vermarkt wordt. ‘De coöperanten leveren hun melk nog steeds aan de zuivelverwerker waar ze ook voor de crisis aan leverden. Omdat we in België geen verwerker bereid vonden om mee te werken aan ons project, zijn we voorlopig moeten uitwijken naar Luxemburg. Dat is zeker een groot nadeel, maar we hebben wel de garantie gekregen dat er even veel melk wordt aan-

MILCOBEL - telt 3100 coöperanten - verwerkt 1,1 miljard liter melk per jaar tot onder meer consumptiemelk, allerlei melkdranken, ijs, kaas, boter, melkpoeder, enz. en vermarkt ze onder de merken Inza, Choco!Choco, Yogho!Yogho!, Brugge ­kazen, Nazareth, ­Dixmuda, ­Incolac, enz. - de coöperanten krijgen bovenop de melkprijs een dividend op hun aandelen en een deelname in het resultaat onder de vorm van een nabetaling. 21


Woord & wederwoord Info BoerenstebuitenTV maakte een reportage over deze ontmoeting. Bekijk ze op www.vilt.be.

FAIRCOOP - telt 500 coöperanten - vermarkt melk als consumptiemelk, chocomelk en ijs dat verkocht worden onder het merk Fairebel - 10 cent per liter vloeit integraal terug naar de coöperanten

gekocht in België als er melk wordt geproduceerd onder het Fairebel-label. De productie van ijs gebeurt grotendeels met de melk van eigen coöperanten. Maar het feit dat we geen eigen melkophaling hebben, heeft dan weer het voordeel dat iedereen kan toetreden tot de coöperatie. Het is dus een mes dat aan twee kanten snijdt’, aldus Van den Haute. Veys erkent dat Faircoop een nieuw discours in de markt heeft helpen zetten, maar plaatst toch ook een kritische noot bij de werking ervan. ‘In het businessmodel van Faircoop vind je een stuk conflict terug. Ik heb alle respect voor het creëren van een merk in handen van de boeren, maar heel cru gesteld kan je zeggen dat het rendement van Faircoop het hoogst is wanneer de melkprijs het laagst is en dat kan niet de bedoeling zijn. Bij ons businessmodel gaat het finaal om het correct vergoeden van de melkgrondstof en van het ingebrachte kapitaal. Daarom durf ik stellen dat onze merken een meer directe impact hebben op de melkprijsvorming dan in het geval van Faircoop waar het enkel gaat om een vergoeding op kapitaal.’ Drempelvrees Net voor Faircoop zijn faire melk op de markt bracht, lanceerde Milcobel samen met Delhaize coöperatieve melk. Het basisidee achter beide concepten is hetzelfde: de boer krijgt een betere prijs voor elke liter melk die onder deze labels wordt ver-

22 landgenoten

kocht. ‘Maar het gaat voor ons nog verder. Wij mikken op een faire prijs voor elke schakel in de keten’, beweert Van den Haute. Centraal bij Fairebel staat ook het rechtstreeks contact met de consument. ‘Op regelmatige basis gaan wij ons product aanprijzen aan de supermarkten. In het be-

‘ De melkveehouderij zal bij ons altijd familiaal blijven.’ (Guido Veys) gin moet je natuurlijk wat drempelvrees overwinnen om als landbouwer de mensen aan te spreken, maar ons verhaal slaat duidelijk aan bij de consument. Het overgrote deel heeft heel wat sympathie voor ons concept. We zien dan ook een stijgende lijn in de verkopen.’ Dat geldt overigens ook voor de coöperatieve melk van Milcobel. ‘Ook al gaat die hogere prijs bij ons op in de collectiviteit van het resultaat, het is zeker een blijver’, zegt Veys. Volgens hem begint een faire prijs voor boeren van hier ook stilaan ingang te vinden in de verkoopsgesprekken. ‘Al gaat het nog steeds moeizaam. Voor de retailers is een faire prijs voor de boeren in het zuiden veel meer een issue dan voor boeren in het noorden.’ Groei De Europese zuivelsector staat voor grote veranderingen wanneer in 2015 het melk-

quotum wordt afgeschaft. Kan je je daar als coöperatie op voorbereiden? ‘Het ziet er naar uit dat de blijvers zullen groeien. Maar de manier waarop men wil groeien, daar kan je soms wel de wenkbrauwen bij fronsen. Ik geloof niet in een industriële schaal van de melkveehouderij in Vlaanderen. De flexibiliteit in arbeid die je daarvoor nodig hebt, is gewoon niet te betalen. Bovendien moet er ook rekening gehouden worden met andere factoren zoals kapitaal, afzet, grond, enzovoort. Evenwichtig groeien op basis van beschikbaarheid van de verschillende productiefactoren zal belangrijk blijven’, aldus Guido Veys. Van den Haute vraagt zich af of de keuze voor groei bij sommige melkveehouders niet ingegeven is door prestige in plaats van door rationele argumenten. ‘Of er nu een enorme groei aankomt of niet, onze coöperatie heeft als groot voordeel dat wij geen verplichting hebben om al die melk aan de man te brengen.’ Die is er bij Milcobel natuurlijk wel. ‘Daarom dat wij ervoor hebben gekozen om onze coöperatie te sluiten en geen nieuwe leden meer toe te laten. In onze strategie hebben we ook rekening gehouden met het groeipotentieel van de bedrijven van de eigen leden. Van één zaak ben ik wel overtuigd: coöperaties zullen, in het belang van de relatie tussen de melkveehouder en de markt, actief blijven in de zuivelkolom. De multinationals zijn immers alleen maar geïnteresseerd in de consument’, besluit Veys.


Provincie ‘Creativiteit bij een agrarische nieuwbouw loont de moeite.’ Snel evoluerende landbouwbedrijven integreren in het landschap is niet altijd evident. Met een gratis fotoboek levert de Dienst Landbouw en Platteland van de provincie Oost-Vlaanderen alvast inspiratie van hoe het wel kan.

Beeldige landbouwbedrijven

H

et fotoboek ‘Nieuwe agrarische gebouwen in beeld’ draagt de subtitel ‘Op zoek naar inspiratie voor geïntegreerde agrarische architectuur’. Een hele mondvol, maar het boek biedt vooral heel praktische oplossingen om een nieuwe stal of loods beter in te passen in de omgeving. Meerwaarde is haalbaar in de praktijk Bij veel agrarische nieuwbouw focussen de landbouwer, architect en aannemer zich vooral op de bedrijfsvoering en het wettelijke kader. Eens de nodige vergunningen binnen zijn, wordt zo snel mogelijk gebouwd. De aandacht voor een omgeving waarin de landbouwer, bewoners uit de omgeving of passanten zich goed voelen, schuift daarbij vaak naar de achtergrond. Op termijn is nochtans de aandacht voor de ruimtelijke kwaliteit van het project een troef voor het bedrijf en zijn omgeving. De dienst Landbouw en Platteland van de provincie Oost-Vlaanderen geeft daarom advies bij de planning van een agrarische nieuwbouw. Experts van de dienst kunnen dan nuttig – én gratis – advies geven over de inplanting, de vormgeving, de ge-

bruikte materialen en kleur, evenals de beplanting. Het fotoboek ondersteunt die inspanning voor meer creativiteit en bewijst dat een nieuwbouw met een landschappelijke meerwaarde haalbaar is in de praktijk en niet duurder hoeft te zijn. Harmonie met de omgeving Schaalvergroting, mechanisatie en specialisatie zijn evoluties met een belangrijke impact op land- en tuinbouwbedrijven. Imposante gebouwen, gebaseerd op industriële principes kunnen daardoor het boerenerf en het landschap domineren. Het boek toont hoe die gebouwen door een uitgekiende vormgeving niet meer zo monotoon en massief overkomen. Grote volumes kunnen gedifferentieerd worden, bijvoorbeeld door een alternatieve dakconstructie zoals een dak uit twee kappen, met wolfseinde of oversteek, zodat ze visueel kleiner worden en beter aansluiten bij de omgeving. In een heuvelachtige omgeving kan men de gebouwen eventueel laten verzinken in het landschap. Het gebruik van natuurlijke, typische bouwmaterialen en kleuren versterkt dan weer de harmonie met de omgeving.

Ander groen Landbouwers die aandacht hebben voor inplanting, vormgeving, materiaal en kleur, hoeven hun gebouw niet te verbergen achter een scherm van groen dicht bij het gebouw. Het groen krijgt dan een andere functie. Het zorgt voor uitstraling en voor aansluiting met het omliggende landschap. Landbouwers kunnen voor deze beplanting ook een plan laten opmaken door de dienst Landbouw en Platteland.

INFO Het boek bestellen of meer info?

Nele Wauman en Luc Vande Ryse landbouw@oost-vlaanderen.be, 09 267 86 79 23


t n e v e

HET CLOV IS MATTO N-TEAM NODIGT U UIT OP 26 JUN I IN TIEGE M

ALLES WAT JE MOET WETEN OVER DE KOMENDE INZAAIPERIODE CM-ad Afgiftekantoor proefvelden.indd 1 Gent X

Landgenoten 30 Tijdschrift-kwartaalblad Kwartaal 2, 2012

PROGRAMMA • De nakende verandering van het GLB en de marktsituatie granen — Marc Ballekens • Geleid bezoek aan de demonstratievelden — Pierre Claerhout, Ignace Ghekiere, Walter Vervoort, Gie Evens, Hannah Desauw, • nieuwe wintertarwe Tobac, Elixer en Intro + nieuwe wintergerst Paso • meest recente ontwikkelingen granengenetica • nieuwste rassen Betaseed suikerbieten — Nele Bonte • grassen en groenbemesters

ACHTERAF IS ER TIJD OM BIJ TE PRATEN BIJ EEN FRISSE PINT EN EEN LEKKERE BRAADWORST WANNEER? 26 juni 2012 — start reeks 1 om 18u00 • start reeks 2 om 20u00 WAAR? Neerkouter 1 in Tiegem P509285

België-Belgique 9099 Gent X bc 10292

4/06/12 16:11

V.u. Josse De Baerdemaeker, p.a. VILT Koning Albert II-laan 35, 1030 Brussel


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.