Landgenoten Zomer 2013

Page 1

land

zomer 2013 | 34

Magazine voor boer & buiten

genoten

Zaadhandel in 2030

‘Groter, complexer, duurzamer’

Wat met oude serres? Van algen tot CSA en kunst

dossier Agro-ecologie Een betere landbouw? + Food Pilot, (Ex-)Danone-melkveehouders, schone technologie en veel meer

www.vilt.be


“Er zijn wel 30.000 tuinders en landbouwers, maar slechts 1 zoals ik.”

Samen voor uw toekomst  heeft ruim 40 jaar ervaring als adviseur in de landbouwsector. U bent in elk -kantoor dan ook verzekerd van een deskundige begeleiding inzake fiscaliteit, boekhouding, milieu- en bouwreglementering en alle belangrijke sectoraangiftes. Bovendien krijgen onze lokale kantoormedewerkers ondersteuning van een eigen centrale studiedienst. Zo kunt u in alle omstandigheden rekenen op het gespecialiseerd advies van uw -adviseurs. U bent toch ook liever zeker van uw zaak? SBB Accountants & Adviseurs: Voor info of het -kantoor in uw buurt? Bel 070/222 673 of kijk op www.sbb.be.

www.sbb.be


in dit nummer

land beste

genoten

06

16

14

18

06

Focus |Agro-ecologie

Welke land- en tuinbouw hebben agro-ecologisten voor ogen? Wat betekent de theorie in de praktijk?

16

2030 | Het zaad van de toekomst Hoe ziet de land- en tuinbouw en de zaaizaadsector eruit in 2030? De visie van Marc ­Ballekens van Semzabel.

14

18

Creatieve invullingen van leegstaande serres: op verkenning door Vlaanderen. Van algenkwekerij tot kunstgalerij.

Waarheen met onze melk? Twee melkveehouders praten met Danone.

Boer & buur | Oude serres

Woord & wederwoord | ‘Aan tafel met Danone’

W

at is beroepstrots? Wie daar een antwoord op wil, praat het best eens met een landbouwer. Met melkveehouder Johan Hillen bijvoorbeeld, die gastheer speelde voor de rubriek Woord & wederwoord in dit magazine. Tweemaal per dag melkt hij samen met zijn vrouw Ria 120 koeien, maar dat belet hem niet om tijdens zijn vrije tijd op zijn terras te genieten van een fraai groen landschap, opgevrolijkt door … een grote plastic koe. Aan de volharding waarmee boeren en tuinders hun bedrijf runnen, kunnen veel werkende Vlamingen een puntje zuigen. De reportage leerde me dat tegenslagen soms vreten aan de nachtrust van de boer(in), maar zelden of nooit aan hun goesting om er de volgende dag weer in te vliegen. Eigen stoef stinkt misschien, maar volgens mij zijn jullie nog te bescheiden. Dat boeren van aanpakken weten, blijkt ook uit onze zoektocht naar nieuwe bestemmingen voor oude serres. Aan creativiteit geen gebrek. Zonder deze karaktertrekken zou de zesmaandelijkse conjunctuurbarometer – die onder meer het onder­ nemersvertrouwen in de Vlaamse landbouw meet – niet voor de derde keer op rij stijgen. Veel leesplezier! Wim Fobelets Hoofdredacteur PS: Het herfstnummer wordt naar goede gewoonte weer samengesteld door mijn directeur Griet Lemaire. Haar zoontje Cas, die even al haar aandacht opeiste, is ondertussen bijna vier maand oud.

en verder …

04 Koetjes & kalfjes 12 Wordt gevolgd

1 Provincie 2 22 (W)onderzoeker

22 colofon Landgenoten wordt u aangeboden door VILT. Het Vlaams infocentrum land- en tuinbouw

informeert een breed publiek over de hedendaagse land- en tuinbouw. Daarvoor krijgt het middelen van privéorganisaties en de overheid. verantwoordelijke uitgever VILT-voorzitter Josse De Baerdemaeker redactie en realisatie Jansen & Janssen Creative Content, www.jaja.be redactieadres VILT vzw, Koning Albert IIlaan 35, bus 57, 1030 Brussel tel +32 (0)2 552 81 91 fax +32 (0)2 552 80 01 e-mail info@landgenoten.be hoofdredacteur Griet Lemaire, Wim Fobelets redactieraad Josse De Baerdemaeker, Wanda Verdonck, Karolien Bracke, Inge Piessens, Sven Jacobs, Evelien Aerts, An Detelder, Guy Depraetere, Greet Riebbels, Didier Huygens, Joris Relaes, Jan Coessens, Tine Lassuyt, Leen Guffens, Ine Vervaecke, An Van Acker, Bernard Biesbrouck, Nele Jacobs fotografie Philip Vanoutrive, Filip Claessens de meningen die derden in dit magazine vertolken, vallen buiten de verantwoordelijkheid van VILT.

3


Koetjes & kalfjes

Plattelandsgids (m/v) gezocht Veelbesproken op Facebook Ben je een kei in je vak, maar wil je je kennis over landbouw en platteland verruimen? Brengen de dieren jou tot rust, maar wordt de boerderij jou soms iets té rustig? En zoek je een uitdagende en sociale invulling voor dat beetje tijd dat je op overschot hebt? Dan is de opleiding tot plattelandsgids iets voor jou! Na een eerste basisjaar, samen met alle gidsen en reisleiders, leer je in het

‘Farmer Style’

INFO www.facebook.com/PetersonFarmBros

DE LANDGENOTEN-QUOTE

‘ Als de Amerikaanse fastfoodketen McDonald’s in Frankrijk alleen nog frieten van Franse aardappelen serveert, dan kunnen Fransen die patriottisme belangrijk vinden beter in de Frans-Belgische keten Quick eten.’

4 landgenoten

INFO

johan.raymaekers@deoranjerie.be (CVO Diest) of miguel.declercq@ hetperspectief.net (CVO Gent)

Boeren en buren trekken samen

Almaar minder landbouwers zorgen voor het voedsel van steeds meer mensen. Dus moet je als sector je ‘PR’ verzorgen en uitleggen waar je mee bezig bent. Drie broers, jonge landbouwers uit de Amerikaanse staat Kansas, hebben dat goed begrepen. ‘We’re working hard to raise your food’, zingen de Peterson Farm Bros in koor. Hun videoclips ‘Farmer Style’ en ‘I’m Farming and I Grow It’ werden meer dan 20 miljoen keer bekeken! Intussen zijn het echte sterren die optredens geven en t-shirts, posters, stickers en cd’s verkopen via hun webwinkel.

Belgapom-secretaris Romain Cools kant zich tegen protectionisme in de voedingssector.

tweede jaar de specifieke vaardigheden die van jou een plattelandsgids maken. Bij voldoende interesse zullen de centra voor volwassenen­onderwijs in Diest en Gent de specialisatiecursus inrichten.

Vroeger vormde de boerderij het hart van het gemeenschapsleven. Om boeren en hun buren opnieuw dichter bij elkaar te brengen, lanceerden Cera en het Innovatiesteunpunt vorig jaar voor de tweede keer een Boerenburenplan. Maar liefst 46 teams bestaande uit landbouwers en plaatselijke verenigingen dienden een project in, waaruit dit voorjaar 9 projecten werden bekroond. Onder de laureaten: een klaslokaal met zicht op de koeien in de nok


#

52% CIJFER

van de ruim 6,5 miljoen varkens in ons land leven in West-Vlaanderen. Omgerekend zijn dat er 3,4 miljoen, of bijna het drievoud van het aantal inwoners in de provincie. Dat blijkt uit een studie van de Universiteit Gent. Die suggereert ook dat het nuttig is om lokale ambtenaren, bijvoorbeeld door provinciale initiatieven, meer vertrouwd te maken met varkenshouderij.

aan de kar van een melkveestal, een ontmoetingsmoment tussen de plaatselijke KVLV-afdeling en de allochtone pluksters van een fruitbedrijf, en een workshop boter maken op de basisschool. De bekroonde teams ontvangen een premie van 1.500 tot 2.500 euro en vakkundige begeleiding om hun project uit de grond te stampen. INFO www.facebook.com/ boerenburenplan2012

Recht van bij de Boer Voor hoeveproducten moet je de boer op, maar waarheen? De makers van hoeveproducten.be en fermweb.be bundelen de krachten zodat je zoektocht voortaan start op één (web)adres: www. rechtvanbijdeboer.be. De website beschrijft de korte keten, en loodst de bezoeker naar het verkooppunt in zijn of haar buurt. Dat kan een hoevewinkel zijn, maar evengoed een boerenmarkt, automaat, zelfpluktuin of afhaalpunt van Voed-

Land- en tuinbouwdag Alden Biesen Op zondag 7 juli kan je in Bilzen het platteland écht beleven. Het kasteeldomein van Alden Biesen wordt voor één dag omgetoverd tot de grootste boerderij van de Lage Landen. Dieren, machines, demonstraties en proeverijen geven het zomers spektakel de uitstraling van een Britse country fair. INFO www.land-en-tuinbouwdagen.be

selteams. Alle hoeve- en andere producenten uit de korte keten krijgen een vermelding. Voor 60 euro per jaar mag je het nieuwe label ‘Recht van bij de Boer’ gebruiken en loop je als producent extra in de kijker, onder meer dankzij een uitgebreide bedrijfsfiche op de website. INFO VLAM Korte Keten, contactpersoon: Sara De Preter, 02/552 81 58, sara.depreter@vlam.be

TWITTERPRAAT

Piet Vanthemsche (voorzitter Boerenbond): Ben verbaasd dat mensen verontwaardigd zijn als ze voor de prijs van paardenvlees effectief ook paardenvlees krijgen. Voedsel te goedkoop. Kris Peeters (Vlaams minister-president): De digitale land- en tuinbouwer. Recordaantal verzamelaanvragen (87%) en perceelaangiftes (95%) digitaal ingediend.

5


Focus

Agro-ecologie

Een betere landbouw? Geen idee of je de term al hebt horen vallen: agro-ecologie. Het nog jonge gedachtegoed streeft naar een ecologischere land- en tuinbouw. Maar hoe zien agro-ecologisten dat precies? En zijn er al elementen waarmee je als Vlaamse boer of tuinder aan de slag kunt?

W

6 landgenoten

at is agro-ecologie? Agro-ecologie verenigt een wetenschappelijke discipline, een landbouwpraktijk en een sociaal-politieke beweging. De benadering brengt producenten, wetenschappers en consumenten samen. De aanhangers willen tot een zo natuurlijk mogelijke, economisch haalbare landbouwproductie komen. Ze zien ecologische landbouw als een gedeelde verantwoordelijkheid van de hele maatschappij, waarbij geen indirecte kosten met betrekking tot het eco­systeem naar toekomstige generaties worden doorgeschoven. Ze streven naar verandering

door verschillende wetenschappelijke subdisciplines, de praktijk en zo veel mogelijk andere betrokkenen met elkaar in contact te brengen. Wat verstaan agro-ecologisten onder een zo natuurlijk mogelijke productie? Agro-ecologisten stellen ‘genoeg’ in de plaats van ‘zo veel mogelijk’. Ze willen het grenzeloze productiviteitsdenken vervangen door een verhaal van voldoende produceren binnen de lokale ecologische en sociale grenzen. Hierbij zijn optima belangrijker dan maxima. Die laatste extra

kilo product per hectare hoeft niet echt. De agro-ecologisten focussen niet alleen op landbouwproductie. Ze vragen ook aandacht voor verspilling en overconsumptie en voor de herinrichting van de andere schakels in de wereldwijde voedselketen. De beweging benadrukt overigens niet alleen het ecologische: ook een degelijk inkomen voor de boer is belangrijk, in onze streken, en zeker in ontwikkelingslanden. Zijn er ook praktijkvoorbeelden van? Agro-ecologie beperkt zich niet tot biologische of andere landbouwtechnieken. Er


16 landbouwers In 2011 en 2012 vroegen 16 landbouwers de subsidie voor agroforestry aan bij de Vlaamse overheid.

zijn wel verschillende initiatieven binnen de land- en tuinbouw die nauw bij de agroecologische principes aansluiten. De beweging heeft veel aandacht voor biologische teelttechnieken, voor de ontwikkeling van lokale en regionale markten, en voor gesloten kringlopen. Daarbij worden restproducten – ook alle nutriënten – hergebruikt en zijn externe hulpmiddelen zoals kunstmest zo goed als overbodig. Ook agro­forestry, de combinatie van landbouwgewassen en bomen, geldt als een veelbelovend voorbeeld, net als niet-kerende bodembewerking, groenbedekking en het onderhoud

3,7 miljard dollar Zoveel kost de achteruitgang van de vleermuis in de VS extra aan gebruik van insecticiden met bijbehorende arbeidskost.

van landschapselementen. Dat rijtje is zeker niet volledig: agro-ecologisten willen vooral ook nieuwe mogelijkheden verkennen en helpen toepassen in de praktijk. Wat blijft er in een agro-ecologische landbouw over van de huidige economische waarde van de sector? Dat is moeilijk in te schatten. Een Vlaamse agro-ecologische land- en tuinbouw ziet er alleszins helemaal anders uit dan de huidige sector. Agro-ecologisten geloven in lokale productieplafonds op basis van de draagkracht van het ecosysteem. Of-

wel: een Vlaamse landbouw met veel minder veeteelt en minder export, maar met hogere prijzen voor de boer – inclusief vergoedingen voor het vermijden van een negatieve milieu-impact en het uitvoeren van landschaps- en natuurbeheer. De omzetcijfers van de sector zouden allicht lager zijn, maar het inkomen van de boeren zou minstens even hoog moeten zijn. Wat dat als economische waarde voor de sector oplevert, is nog koffiedik kijken. Kunnen we niet beter stap voor stap naar een duurzame landbouw 7


Focus

Agro-ecologie

INFO

BoerenstebuitenTV

maakte hierover een reportage voor www.vilt.be > Video.

evolueren in plaats van te dromen van een radicaal andere landbouw? Agro-ecologisten streven naar een ecologische economie in een tijdperk waarin het vrijemarktdenken nog aan belang wint. En waarom zou een ecologischere land- en tuinbouw meer nodig zijn dan pakweg een ecologischere kledingindustrie of transportsector? Onze sector bewerkt veel open ruimte, maar houdt toch ook veel groen in

www.vilt.be > zoek op ‘agro-ecologie’ of kijk onder Duiding > Interview, www.vlaanderen.be/landbouw > zoek op ‘boslandbouw’, www.dewereldmorgen.be > zoek op ‘agro-ecologie’.

stand? De kritiek luidt dan ook dat agroecologisten de lat te hoog leggen. Aanhangers zeggen dat je hoog genoeg moet mikken, of dat dwarsliggers de trein laten rijden. Legt agro-ecologie vandaag de basis voor een nieuw landbouw- en voedselsysteem of is het vooral een interessante gedachteoefening in ons dagelijkse streven naar een duurzamere land- en tuinbouw? De toekomst zal het uitwijzen…

7 quotes over agro-ecologie ‘Het grote aantal sterk gespeciali­ seerde schakels in de productie­ keten zorgt voor een hoge efficiëntie, maar verkleint de betrokkenheid van consumenten. Bovendien staat die verkokering de nodige geïntegreerde oplossingen in de weg.’ Erik Mathijs prof. KU Leuven en

medebezieler van het project The New Food Frontier

Gert Engelen Vredeseilanden

‘ Streven naar ‘minder milieuschade’ is geen uiting van agro-ecologie, maar van industriële landbouw vandaag. Biodiversiteit benutten als productiefactor en zo productiviteit en milieu tegelijk vooruithelpen, da’s agro-ecologie. Echte transitie komt nu al van onderuit, buiten het bestaande regime van al wie vandaag geld verdient aan landbouwers.’

‘ Het Vlaams beleid biedt kansen om agroecologische principes ingang te laten vinden door milieu­vriendelijke landbouwtechnieken te ondersteunen. Denken we maar aan de subsidies voor biologische landbouw, mechanische onkruidbestrijding, de teelt van vlinderbloemige gewassen en boslandbouwsystemen.’

Jeroen Watté Wervel

Koen Wellemans ADLO

‘ Het internaliseren van externe kosten, het doorrekenen van bijvoorbeeld landschaps- of milieudiensten in de prijs van voedsel, zou een onderdeel moeten zijn van faire prijsvorming. Vraag blijft natuurlijk hoe je dat inbouwt in de markt.’ Piet Vanthemsche Boerenbond

8 landgenoten

‘Het potentieel van agro-ecologie is overduidelijk, ook voor geïndustrialiseerde landen die kunnen inzetten op de ontwikkeling van duurzame, innovatieve technologieën. Maar er zal gigantisch veel meer geïnvesteerd moeten worden om dit potentieel naar de praktijk om te zetten. En onze boeren moeten hiermee ook degelijke inkomensperspectieven krijgen.’

‘ Het vooroordeel leeft nog altijd dat agroecologische en biologische landbouw samengaan met een aversie tegen technologie en menselijk vernuft. Nochtans maken zij gebruik van de continu voortschrijdende kennis over de complexe samenhangen in agro-ecosystemen en de manier waarop de mens daarop kan inspelen met behulp van duurzame technologie.’

‘ Zal agro-ecologie de wereld redden? Ik vrees van niet. Er zitten interessante ideeën bij. Maar hoe voed je op termijn 8 of 9 miljard mensen zonder heel efficiënte productietechnieken? Een combinatie van een sterk ontwikkelde gangbare landbouw met meer ecologisch verankerde productiemethodes waar het écht verantwoord en haalbaar is, lijkt me realistischer.’

Geert Iserbyt Landwijzer

Hendrik Vandamme, ABS


INFO

www.dekijfelaar.be www.wervel.be

Agro-ecologie in de Kempen

Jawel, nu al zijn er collega-landbouwers die de agro-ecologische principes als bedrijfsfilosofie hanteren. Bioboer en landbouweconoom Bavo Verwimp baat in het Kempense Noorderwijk een bedrijf uit met vleesvee, akker- en tuinbouw voor de rechtstreekse verkoop.

Z

ijn ouders hadden een klassiek melkveebedrijf met ongeveer 90 dieren. Tot Bavo Verwimp het bedrijf zes jaar geleden begon om te schakelen naar een biologisch gemengd bedrijf. ‘Mijn basisprincipe is dat ik volledig agroecologisch werk’, zegt hij. ‘Het biolabel is vooral een meerwaarde voor de klant. Ik zie het als een manier om de agro-ecologische aanpak rendabel te maken. Voor mij is het belangrijker dat ik met zo weinig mogelijk externe input werk. Alleen wat dierlijke mest en kalk. Ik werk zo ecologisch mogelijk, doe ook aan agrarisch natuurbeheer en ik produceer voor de lokale markt.’

die terug op krachten komen. Of met afval, bijvoorbeeld aardappelen die niet geschikt zijn voor menselijke consumptie.’ Naast de dieren kiest Bavo voor minder intensieve teelten als aardappelen en graan

Economische zorgen Op bioboerderij De Kijfelaar lopen nog 30 stuks vleesvee, die een expliciete plaats hebben in de werking van het bedrijf. Bavo: ‘We hebben er goede mest van en we voederen de dieren voornamelijk met voederbieten en met grasklaver van velden

(30 hectare), aangevuld met een veertigtal verschillende groenten die voor de directe afzet interessant zijn (1 hectare). ‘Ik geloof dat de duurdere gronden in Vlaanderen op termijn enkel rendabel zullen zijn voor de productie van verswaren voor de lokale markt.’

‘ Mijn ouders vroegen zich vooral af of de nieuwe manier van werken wel rendabel zou zijn.’

Bavo volgde een klassieke opleiding als landbouwingenieur (KU Leuven) en studeerde nadien nog landbouweconomie aan de UCLouvain. Na een aantal omzwervingen in landen als Chili kwam hij terug naar de Kempen, waar hij het bedrijf van zijn ouders overnam in combinatie met een halftijdse job bij de Vlaamse Landmaatschappij (VLM). Zijn ouders Gust en Hilda wonen en werken nog steeds op de boerderij. ‘In het begin waren ze vooral bezorgd over het economische aspect’, vertelt Bavo. ‘Voor de achterliggende filosofie hadden ze begrip, ze vroegen zich vooral af of de nieuwe manier van werken wel rendabel zou zijn. Maar we zijn nu zes jaar bezig en het loopt goed. Niet dat alles zonder problemen verliep, maar het lukt aardig.’ Rare kronkels Landbouwtechnisch is er volgens Bavo heel veel mogelijk om anders te boeren. ‘De grote uitdaging voor de agro-­ecologische 9


Focus

Agro-ecologie Naam: Bavo Verwimp Bedrijf: Bioboerderij De Kijfelaar in Noorderwijk Specialisaties: Vleesvee, akker- en tuinbouw, rechtstreekse verkoop

aanpak ligt in de economische omkadering’, vindt hij. ‘Ons huidige landbouweconomisch model is te veel afgestemd op de principes van de vrije markt. Maar die principes werken niet voor een sector die zo sterk afhangt van de natuur. Vraag en aan-

‘ Ik besef dat het om een enorme ommezwaai gaat, die we niet van vandaag op morgen zullen realiseren.’ bod op elkaar afstemmen is bijvoorbeeld veel moeilijker. Je kan een koe niet vragen om enkele weken geen melk te leveren. Dat geldt voor de gangbare landbouw, maar ook voor de bioboeren.’ ‘Boeren maken economisch bovendien rare kronkels. Het voortbestaan van hun boerderij is vaak belangrijker dan hun inkomen op korte termijn. Landbouwers denken vaak over generaties heen. De my 10 landgenoten

the van de economische groei is trouwens ook in de landbouw hardnekkig. Als je een boer laat kiezen tussen een bedrijf met een melkquotum van 200.000 liter, of een van 400.000 liter met hetzelfde inkomen maar meer werk, dan gaat de overgrote meerderheid voor de tweede keuze. Dat maakt het uiteraard moeilijk om rationele keuzes te maken in functie van vraag en aanbod. Maar het is ook een probleem als je de productie wil afstemmen op de draagkracht van je ecosysteem. Want in de natuur zijn er nu eenmaal grenzen aan de groei.’ Micro en macro Als agro-ecologische boer kun je momenteel vooral oplossingen zoeken op micro­niveau, aldus Bavo: ‘Rechtstreekse verkoop, CSA (community supported agriculture), diversificatie, fair trade, ecotoerisme,… Maar ook met korte ketens staat de prijs onder druk. Het is dus nodig om op termijn ook op macroniveau te werken. Ik zie heel veel potentieel in het concept van de ecologische economie van Herman Daly, die uitgaat van de grenzen aan de

fysische omgeving. Zijn theorie geldt voor alle sectoren, maar omdat landbouw zo nauw verweven is met het ecosysteem en ook raakt aan basisrechten zoals voedsel, zou je de theorie gerust eerst op de landbouw kunnen toepassen.’ ‘Hoe dat dan moet? Ik besef maar al te goed dat het om een enorme ommezwaai gaat, die we niet van vandaag op morgen zullen realiseren. Maar dat wil niet zeggen dat je bij de pakken moet blijven zitten. Daarom engageer ik me ook bij de vzw Wervel om een rechtvaardigere landbouw te promoten. Concreet zou je in drie stappen moeten werken. Eerst bepaal je de schaalgrootte. Wat kunnen we produceren op onze beperkte grond en met een beperkte ecologische draagkracht? Dan verdeel je de koek tussen landen, regio’s en de boeren zelf. Stap drie is dat je kijkt hoe je de beperkte grond, de beperkte input zo efficiënt mogelijk kunt inzetten, hoe je gaat produceren. Het lijkt misschien ver weg in een tijd waarin de vrije markt alles bepaalt, maar als voldoende mensen overtuigd raken, is er veel mogelijk.’


Volg ons en deel www.facebook.b e/ veldverkenners

zkt.

GIDS Help ons de landbouw van morgen bekendmaken!

Surf naar www.veldverkenners.be en deel je boerder캐acties, je knowhow en meningen met het brede publiek.


Wordt gevolgd

Het sap dat uit deze stroomt, bevat minder en meer antioxidantia. dankzij de innovatieve met de vacuümpomp.

Van geitenmelkyoghurt over preikaas naar fruitsap dat extra lang bewaart: de Food Pilot lijkt

fruitpers zuurstof Allemaal techniek

wel tien jaar voorop te lopen. Het team van Katleen Coudijzer test en optimaliseert nieuwe producten en ingrediënten op vraag van bedrijven. Verslag van een dag

Samen met Jari en Hans, die de machines bedienen, overloopt Katleen het programma van de dag.

met een futuristisch tintje.

Food Pilot tussen laboratorium en industrie

‘Langer houdbare H

et is nog rustig als we aankomen op de site van het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO). ‘Ik ben hier altijd rond halfacht’, zegt Katleen Coudijzer, al sinds de start in 2011 manager van de Food Pilot, het resultaat van een samenwerkingsverband tussen ILVO en Flanders’ FOOD. Het is het enige moment van de dag waarop ik ongestoord door mijn mails kan gaan.’ Vacuüm appelsap Iets voor acht trekt Katleen haar schort aan om naar de fabriek te gaan. Tussen de machines door begroet ze Jari en Hans, die alle machines bedienen, en samen overlopen ze het programma voor vandaag. ‘We hebben hier een heel arsenaal aan machines staan. Klanten kunnen in de Food Pilot terecht voor kleinschalige tests: onze UHT-machine draait al vanaf 35 liter, terwijl je voor industriële tests minstens

12 landgenoten

10.000 liter nodig hebt. Nog een voordeel: als klanten hun producten hier laten testen, kan hun eigen productielijn ondertussen blijven lopen.’ ‘Vandaag maken we appelsap met onze nieuwe fruitpers, die werkt met een vacuümpomp. De machine vermaalt het fruit, en het sap wordt dan door de zeef gezogen omdat de machine het extractievat vacuüm trekt. Zo bevat het sap minder zuurstof en meer antioxidantia. Straks gaan de operatoren het sap ook pasteuriseren, om de houdbaarheid te verlengen.’ 224 tests ‘Wat we al allemaal hebben ontwikkeld? Laagcalorisch roomijs en geitenmelk­ yoghurt, bijvoorbeeld. Of preipoeder, door het groen van de prei te drogen. Normaal gooien we dat groen weg, terwijl het nog heel wat waardevolle voedingscomponenten bevat. Dat poeder hebben we

verwerkt in preikaas, preibrood en preipasta. Wij spreken daarom ook liever van nevenstromen dan van reststromen. Met de antioxidantia uit nevenstromen proberen we nu bijvoorbeeld charcuterie te bereiden die langer bewaart. Zo hebben we minder artificiële bewaarmiddelen nodig’, vertelt Katleen.

‘ Nevenstromen bevatten nog heel wat waardevolle voedingscomponenten.’ Om de haverklap wordt ons gesprek onderbroken door telefoontjes. Katleen staat in voor de contacten met klanten. ‘En die zijn heel divers: grote bedrijven, kleine kmo’s, en bij wijze van spreken ook de slager om de hoek. Landbouwers zijn zeker welkom,


Naam: Katleen Coudijzer Functie: Manager van de Food Pilot

Grote bedrijven, kmo’s en de slager om de hoek: Katleen hangt vaak aan de lijn met de klanten van de Food Pilot.

Onderweg van de fabriek naar haar kantoor geeft Katleen advies aan een van de onderzoekers.

Katleen en Geert geven hun fiat voor Karens presentatie over de Food Pilot.

charcuterie en fruitsap’ al krijgen we de meeste aanvragen van voedings­bedrijven. Het loopt goed. Voor de volgende twee maanden zijn we volgeboekt. Vorig jaar deden we 224 tests, waarvan sommige meerdere dagen duurden.’ Multifunctionele machines De prijs die de klanten betalen, dekt de kosten van de tests. ‘De prijzen variëren tussen 250 en 1.400 euro per dag. Goedkoop is dat niet, maar daarin zijn elektriciteit en water, bediening door de operator, wetenschappelijk advies en de afschrijving van de machines verrekend. Met de kleine winstmarge die overblijft, kopen we nieuwe machines. Want we mogen niet achterophinken op de industrie. De prijs is ook afhankelijk van wat de klant verwacht: zorgt hij zelf voor de ingrediënten? Moet het product verpakt zijn? Hoe? Als de klant achteraf ook laboanalyses wil, zal Nathalie Bernaert, projectmanager Analyses, die coördineren.’

‘Onze machines zijn multifunctioneel. Wij hebben bijvoorbeeld één UHT-machine die op vijf verschillende manieren kan werken. Zo’n machinepark heeft natuurlijk zijn prijs. Klanten kunnen op verschillende manieren hun onderzoek financieren. Kmo’s kunnen een beroep doen op subsidies via de beschikbare overheidskanalen, denk maar aan de kmo-portefeuille van het Agentschap Ondernemen.’ Apparatuur in kaart brengen In de namiddag bespreekt Katleen samen met projectmanager Geert Van Royen de presentatie van pr-medewerkster Karen Verstraeten. Voor het Foodinofra-project bezoekt Karen voedingsbedrijven en vraagt ze hen om eigen pilootapparatuur ter beschikking te stellen. Katleen: ‘We hebben hier verschillende droogtoestellen, maar geen wervelbed. Andere bedrijven hebben wel zo’n toestel. Die gegevens verzamelen

we om klanten door te verwijzen. We hebben al een dertigtal bedrijven bezocht en er staan er nog heel wat op het programma. We willen onze klanten nog meer mogelijkheden bieden.’ Foodinofra loopt in samenwerking met Fevia Vlaanderen en Flanders’ FOOD en wordt gefinancierd via het Agentschap Ondernemen in het kader van Vlaanderen in Actie. ‘We doen tests op de meest uiteenlopende voedselproducten: vlees, groenten en fruit, bereide maaltijden, diepvriesproducten. We hebben al workshops georganiseerd voor voedingsbedrijven, onder andere met onze innovatieve fruitpers. We willen dit jaar ook nog starten met een opleidingsprogramma, vooral voor vleestoepassingen. Elke test is nieuw, elk product is anders. Elke jonge onderzoeker of stagiair brengt nieuwe kennis mee. Dat is zo interessant aan het werk bij de Food Pilot: ik leer elke dag bij.’ 13


Boer & buur

Wat met oude serres? Tuinbouwserres krijgen nieuwe invulling De teelt van vergeten groenten, een zelfplukboerderij, een kinderboerderij, een algenkwekerij: het zijn verschillende praktijkvoorbeelden van nieuwe functies voor oude serres.

M

eer en meer oude groente- en sierteeltkassen staan leeg omdat de eigenaars met pensioen of gestopt zijn. Sommigen twijfelen om hun serre af te breken, anderen zoeken nieuwe mogelijkheden om er – binnen of buiten de sector – toch een inkomen uit te halen. Vergeten (bio-)groenten In heel wat oudere serres vind je van-

daag minder gangbare groenten of biologische teelten terug. Paul Van Hoof uit Koningshooikt is een van de telers bij wie tomaten plaats maakten voor snijbonen. ‘Drie jaar geleden zijn we begonnen met 100 m2 snijbonen, nu is dat al 20.000 m²”, zegt Paul. ‘We werken samen met veiling BelOrta, en op dit moment loopt de verkoop en de prijszetting best goed.’

We houden enkele creatieve oplossingen tegen het licht.

Meer ondersteuning De voorbije maanden zat de sector samen aan tafel met de cel Voorlichting van de Vlaamse overheid. Marleen Mertens is beleidsadviseur glasgroenten binnen de cel Vorming en voorlichting van ADLO: ‘Tuinders die willen omschakelen, kunnen nu al bij de praktijkcentra, bij de veilingen en bij de beroepsorganisaties advies krijgen over

14 landgenoten

nieuwe teelten. Die kennis zouden we ook centraal moeten verzamelen. Een van de denkpistes is een infoloket dat tuinders kan begeleiden in hun omschakelingsproces. Daarover loopt op dit moment overleg. Steeds meer tuinders komen voor de uitdaging te staan, want wat nu nog groot is, is binnen twee jaar misschien klein.’


In Nederlands Limburg is al een tijdje een Glas voor Glas-regeling in voege. Hierdoor kunnen uitbreidende glastuinders groeien en dragen zij bij aan het opruimen van oude kassen.

Ook voor biologische groenten is de vraag momenteel groter dan het aanbod. Bioboer Walter Cambie uit Poelkapelle kocht in 2006 de serres van zijn buurman. ‘Ik had al een halve hectare plastic tunnels, maar dankzij de extra 60 are glasserres kan ik vroeger uitplanten in het voorjaar en mijn groenten vorstvrij houden’, zegt Walter. ‘Er is zeker nog ruimte voor bioteelt. Heel wat collega-biotelers zijn op zoek naar mogelijkheden om uit te breiden.’ Algen en CSA onder glas Guy Luyckx uit Destelbergen ging het iets verder zoeken. De voormalige azaleakweker start deze zomer als eerste in Vlaanderen met algenkweek. In samenwerking met de provincie Oost-Vlaanderen, de KULAK en de Hogeschool West-Vlaanderen in Kortrijk bouwde hij een proefopstelling van 200 m2 in zijn oude serre. ‘In Frankrijk

‘ Heel wat biotelers zijn op zoek naar mogelijkheden om uit te breiden.’ zijn er een heel aantal kleine spirulinabedrijven, maar die houden de algen vaak onder plastic of zelfs buiten. Onder glas zou-

den ze een betere kwaliteit moeten halen. Het is nog wat zoeken voor de vermarkting, maar ik zie wel een aantal mogelijkheden’, zegt Guy. Nog in de Oost-Vlaamse sierteeltstreek, meer bepaald in Lochristi, baat Alex Floré sinds begin dit jaar een zelfplukboerderij uit. ‘Intussen hebben we met CSA Rawijs 200 leden, wat niet slecht is om mee te starten’, vertelt hij. ‘Zelfplukboerderijen met glasserres zijn zeldzaam. Om de overgang minder bruusk te maken, hebben we in de helft van onze serres nog azalea’s staan. Volgend jaar gaan we daar volledig mee stoppen. Voor een gezinsinkomen heb je minstens 300 leden nodig. We hopen dat onze teller volgend jaar naar 350 klimt.’ Educatie, kunst of horeca? Ludo Gielis uit Lier gooit het over een andere boeg. Hij bouwde zijn tomatenserres om tot educatieve ruimtes voor een kinderboerderij: ‘t Struisvogelnest. ‘We zijn niet meer van de jongsten, en we waren niet zeker of de nodige investeringen voor ons bedrijf nog genoeg zouden opbrengen’, zegt Ludo. ‘Samen met onze dochters organiseren we nu schoolbezoeken en vakantiewerking. Een deel van onze serres verhuren we ook aan een slateler. Het is fijn werken, we hadden misschien wel vroeger moeten overstappen.’ In Maaseik vinden we geen kinder-

boerderij, wel een zorgboerderij onder glas. In de periodes dat zijn serres niet vol staan met perkplanten, ontvangt tuinder Jos Nelissen er mensen die het wat moeilijk hebben in de maatschappij. Of misschien kun je zelfs tentoonstellingen organiseren in je serre? De ‘Verbeke Foundation’ in Kemzeke trekt jaarlijks 18.000 à 20.000 bezoekers aan. Toen Geert Verbeke stopte met orchideeën-

‘ Hoevetoerisme en landbouweducatie mag wel, horeca niet.’ teelt, heeft hij binnen, buiten en in de serres een ruimte gemaakt voor hedendaagse kunst. Vaak stuiten creatieve initiatieven echter op de grenzen van de ruimtelijke ordening. Zo ontstaan grijze zones: hoevetoerisme mag bijvoorbeeld wel, horeca niet. Aankloppen voor advies Wie plant om zijn serres een andere bestemming te geven, kan bij verschillende instanties aankloppen. De proeftuin in Kruishoutem is bijvoorbeeld gespecialiseerd in biologische tuinbouw, de veilingen weten vaak waar vraag naar is bij telers en afnemers, en de provincie Oost-Vlaanderen helpt tuinbouwers in hun zoektocht naar een nieuwe invulling. Ook de Vlaamse overheid is niet blind voor de situatie (zie kader).

Links: een serre als winkelruimte voor rechtstreekse verkoop. Rechts: kunst in voormalige orchideeënserres van de Verbeke Foundation in Kemzeke. 15


2030

zaden

groot

‘ Groter, complexer,

duurzamer’

Je oogst wat je zaait. Maar wat zaaien we in 2030? We vroegen het aan Marc Ballekens, voorzitter van de Belgische beroepsvereniging van zaaizaadbedrijven Semzabel.

16 landgenoten

H

oe ziet onze landbouw en zaadmarkt eruit in 2030? ‘Het aantal land- en tuinbouwbedrijven daalt snel maar de bedrijven worden steeds groter. Als je de curve zou doortrekken tot 2030, kom je onder nul uit. Dat zal uiteraard niet gebeuren, maar we kunnen aannemen dat de daling doorgaat tot zo’n 15.000 bedrijven. De gemiddelde teeltoppervlakte per bedrijf zal zo’n 100 hectare bedragen, wat betekent dat je vier à vijf boeren per dorp hebt. Diezelfde evolutie zet zich door bij de distributie en toelevering. Alles wordt grootschaliger en professioneler. We gaan ook regelrecht naar een volledig vrije markt met veel minder over-

heidstussenkomst. Het Europees landbouwbeleid stuurt daar al sinds 1992 op aan. De rendabiliteit wordt straks teelt per teelt door de markt bepaald.’ Dreigt er geen monopolisering in de zaadsector? ‘Ik denk het niet. Nu al is een kleine zeventig procent van de internationale markt in handen van een dozijn multinationale bedrijven. Dat is in andere sectoren ook zo. Er zijn overigens wettelijke regels om een monopolie te verhinderen. Mocht alle nieuwe genetica in handen dreigen te komen van één bedrijf, dan steekt de internationale wetgeving daar een stokje voor.


markt

monopolisering

niche

research

klimaat

opbrengst

schaligggo kwaliteit

milieu

Ook met drie spelers speelt de concurrentie. Dat zie je nu al bij de suikerbieten, waar de concurrentie even hard is als bij teelten met meerdere veredelaars en zaadleveranciers.’ Welke tendensen ziet u in de veredeling? ‘We zitten nog lang niet aan het plafond op het vlak van opbrengstverhoging, kwaliteits­verbetering en ook verduurzaming van de teelten. Twintig jaar geleden zei men dat we dicht tegen de maximale opbrengst per hectare voor tarwe zaten, nu zien we dat het tempo van de vooruitgang wereldwijd nog versnelt. Zeker voor de grotere teelten zoals korrelmaïs, rijst en soja. Ik verwacht vooral geleidelijke inno­ vaties zoals een hogere ziekteresistentie, meer geperfectioneerde technieken, langere houdbaarheid en gewassen die gezonder zijn voor de consument. Zowel hybride rassen als ggo-technologie zullen een grotere rol spelen. De 20 ton suiker per hectare zal al veel vroeger dan 2030 gerealiseerd worden. Op een hectare 15 ton tarwe produceren, zal geen uitzondering meer zijn. Ook 22 ton korrelmaïs per hectare aan 30% vocht wordt de realiteit.’ Telen we straks ook in Vlaanderen ggo’s? ‘Op mondiaal niveau zal het ggo-areaal fors toenemen. Op Europees vlak is de situatie moeilijker in te schatten. Ik denk wel dat er in 2030 ook ggo’s op de Vlaamse akkers staan, maar zeker ben ik niet. Vijf jaar geleden dachten we dat het sneller zou gaan. Nu zeg ik dat het ervan afhangt welke consumentenvoordelen ggo’s bieden. Er heerst onduidelijkheid en de kwestie is

een soort religie geworden met believers en non-believers. De consument zal zijn twijfels alleen opzijzetten als het voordeel van de innovatie groot genoeg is. Denk aan een teelt met genezende eigenschappen, aan tarwe die in erg droge gebieden kan groeien, of pakweg aan een supergezonde frietaardappel. Technischere milieuvoordelen, bijvoorbeeld op het vlak van onkruid­bestrijding, staan te ver van de consument. De vrees voor negatieve gezondheidseffecten is verdwenen, nu men in Noord- en Zuid-Amerika al vijftien jaar op grote schaal ggo’s eet zonder dat iedereen er massaal ziek wordt.’ Is de zaadsector klaar voor de klimaatverandering? ‘Nu niet, maar we zullen klaar zijn tegen het moment waarop het nodig is. In de zone van Denemarken tot Noord-Spanje, waar ook België toe behoort, zal het klimaat relatief weinig veranderen. Over een volledig jaar gezien, behouden we de huidige klimaatkenmerken, maar het weer wordt extremer, met veel meer neerslag in de winter. Tegen 2025 zullen ook wij gewassen nodig hebben die beter tegen zomerdroogte bestand zijn. Maar als je ziet hoe daar wereldwijd aan wordt gewerkt – jaarlijks besteden grote zaaizaadbedrijven 10 à 15 procent van hun omzet aan research –, zullen we wel klaar zijn. Daarnaast zullen we af te rekenen hebben met ziekten en plagen die tot voor kort in onze streken niet opdoken, maar ook daar wordt aan gewerkt.’ Wordt de zaadkeuze nog complexer voor de boer? ‘Daar zie ik geen probleem. Hoe gesofisticeerder de land- en tuinbouw, hoe pro-

fessioneler en slimmer onze boeren zullen zijn en hoe beter ze zich laten omringen. Nog meer dan nu al het geval is, denk ik dat je exact zult moeten weten waarvoor je teelt dient, voor welk subsegment in de markt je werkt. De boeren moeten drie zaken inschatten: het klimaat en de bodem van hun percelen, de afzetmarkt per gewas en hun bedrijfsspecifieke kenmerken. De redenering wordt: ik wil dat soort gras, in combinatie met dat veevoeder, om melk met die en die kwaliteit te verkrijgen. Of ik teel op dat perceel aard-

‘ De veredeling van nicheteelten lijkt een rol voor de overheid.’ appelen voor de chipsindustrie met die en die eigenschappen voor die specifieke consument. Want de eisen die de industrie stelt, zullen zeker niet minder zijn dan vandaag.’ Dreigen kleine teelten niet uit de boot te vallen? ‘Een nicheteelt kan ook op een groot bedrijf geteeld worden. Er zal dus nog vraag naar zijn. Leveranciers zullen het vermeerderen en vermarkten van nichezaden ook niet snel afstoten. Het vermeerderen en behandelen gebeurt vandaag overigens al het best met gesofisticeerde machines. De uitdaging wordt de veredeling van kleinere teelten. Grote veredelingsbedrijven focussen in hun research op de grootste en populairste gewassen, waardoor de kloof met kleine teelten groter wordt. Hier ligt een taak voor de overheid.’ 17


Woord & wederwoord Naam: Annekatrien De Smedt corporate affairs manager bij Danone België

‘ Toekomst

oogt onzekerder’

Groot was de ontreddering toen zowel Danone als FrieslandCampina tientallen Vlaamse melkveehouders de laan uitstuurden. We regelden een ontmoeting tussen Danone en twee van haar leveranciers.

18 landgenoten


Naam: Johan Hillen melkveehouder, leverancier van Danone en voorzitter producentenorganisatie

O

nder druk van de marktsituatie stootte Danone dit voorjaar 65 miljoen liter melk af. Een maatregel die diepe wonden heeft geslagen. Melkveehouders Johan Hillen uit Helchteren en Bart Jochems uit Vlimmeren zijn blij dat Annekatrien De Smedt namens Danone België op onze vraag het gesprek wil aangaan. ‘Wij begrijpen dat de beslissing zuur smaakt en betreuren dat ze genomen moest worden, maar we leggen de achtergrond graag uit omdat we een goede relatie met de melkveehouders belangrijk vinden.’ Bart, één van de 80 melkveehouders die de deur wordt

Naam: Bart Jochems melkveehouder, noodgedwongen op zoek naar nieuwe koper voor 1.500.000 liter melk

gewezen, wijst meteen op de onzekere tijden die hij beleeft. ‘De enige koper van onze melk valt weg. Dat is niet te vergelijken met andere zelfstandigen die het risico spreiden over meerdere klanten. Met wat zin voor overdrijving kan je zeggen dat wij dakloos werden.’ Mij overkomt het niet? Bart dacht dat zijn bedrijf ideaal gelegen was voor een melkerij. In de provincie Antwerpen vind je immers een grote concentratie van gespecialiseerde melkveebedrijven. Toch viel het slechte nieuws ook bij hem in de bus. Twee maanden later – dit interview vond plaats in mei – weet Bart (nog) niet waar naartoe met zijn melk. Alleen een druk voorjaar vol veldwerkzaamheden kon de zorgen even verdringen. ‘We hebben de tijd genomen om duidelijke criteria voor vertrek vast te leggen’, vertelt Annekatrien. ‘De melkophaling wordt vanwege de lange transporttijd stopgezet in het noorden van de provincie Antwerpen. In Limburg en Vlaams-Brabant hakt Danone de knoop bedrijf per bedrijf door op basis van de geïsoleerde ligging en (on)toegankelijkheid van het erf voor grotere ophaalwagens.’ Tevreden leveranciers Een eerdere oproep van Danone aan leveranciers om vrijwillig een andere afnemer te zoeken, viel in dovemansoren. Logisch, vindt Bart: ‘We voelden ons thuis bij deze melkerij. En de kans is klein dat de uitbetaalde melkprijs elders beter is.’ Annekatrien knikt: ‘Een enquête uit 2011 leerde Danone dat onze leveranciers best tevreden waren. Toen is ook het idee ontstaan om de melkveehouders in de kijker te zetten via een grote promotiecampagne. Herinner je de reclamespots op tv. Ook waren er de voorbije twee zomers ontdekkingsbrunches en opendeurdagen op melkveebedrijven.’ Die goede verstandhouding lijkt nu wat zoek. Annekatrien toont begrip, maar wijst erop dat niemand de klok kan terugdraaien:

‘De melkophaling afslanken, was onvermijdelijk. De kloof tussen melkaanbod en vraag naar onze zuivelproducten werd steeds groter. De crisis in Europa verkleint de behoefte aan melk voor de fabriek. Een bovengemiddelde groei van onze melkveebedrijven vergrootte het onevenwicht.’ Volgens Annekatrien werd de harde beslissing zo lang mogelijk uitgesteld door het overaanbod melk, gemiddeld 35 procent, door te verkopen. ‘Maar dat werd onhoudbaar omdat die doorverkoop niet de kernactiviteit van Danone is.’ Toekomst verzekerd? De Danone-fabriek in Rotselaar, die een goede reputatie geniet binnen de Franse voedingsgroep, exporteert (drink-) yoghurts zoals Actimel, Danacol en Gervais naar een tiental EU-lidstaten. Mede dankzij zijn rol als distributiecentrum is de productiesite in Rotselaar van strategisch belang voor de zuivelgigant. De geruchten over een fabriekssluiting, die gevoed

‘Wij geven vertrekkers de tijd en een steuntje in de rug om zich aan te passen aan de wijzigende marktsituatie.’ werden door het terugschroeven van de melkophaling, worden door Annekatrien met klem tegengesproken. ‘Alleen door leveranciers af te stoten, konden we de blijvers een duurzaam toekomstperspectief en groeikansen bieden’, gaat Annekatrien verder. De recent opgerichte producentenorganisatie bij Danone kreeg het slechte nieuws als eerste te horen. Dat viel voorzitter en melkveehouder Johan Hillen best zwaar. Vandaag betreurt hij de urgentie waarmee naar een oplossing moest worden gezocht. Volgens Annekatrien was deze timing de beste keuze: ‘Sinds begin dit jaar zijn andere melkerijen op zoek naar nieuwe leveran19


Woord & wederwoord

ciers. Door de knoop door te hakken en de beslissing snel te communiceren, geven we onze melkveehouders de beste kansen in de zoektocht naar een nieuwe koper.’ Vele grote bedrijven Als Johan en Bart suggereren dat Danone’s zienswijze soms even snel verandert als de samenstelling van de directie, reageert Annekatrien: ‘De beslissing is uitsluitend ingegeven door de groeiende kloof tussen het melkaanbod en de behoefte van de fabriek, versneld door de crisis.’ Waarna Bart opmerkt dat Danone indirect – via een

‘Met wat zin voor overdrijving kan je zeggen dat wij dakloos werden.’ volumepremie voor de melk en strengere kwaliteitseisen – op grotere melkveebedrijven aanstuurde. En dat hij het dus vreemd vindt dat Antwerpse melkveehouders die de vlucht vooruit kozen, geen plaats meer hebben bij Danone. ‘De bedrijfsgrootte, groot dan wel klein, was geen criterium voor vertrek. De afstand tot de fabriek vanuit de provincie Antwerpen wel’, drukt Annekatrien ons op het hart. Wanhopen doet Bart niet. Op een spreekwoordelijke zakdoek 40 miljoen liter melk ophalen, lijkt immers een uitgelezen kans voor andere zuivelverwerkers. ‘Alleen jammer dat er in de regio met de meeste melk amper zuivelverwerking is.’ De drie gesprekspartners zijn het wel eens dat het onhaalbaar is om alle boeren 20 landgenoten

danone - Franse voedingsgroep, w ereldwijd nummer 1 in verse zuivelproducten - koopt 3 à 4 % van de Belgische melkproductie - produceert dagelijks 5.500.000 flesjes Actimel in Rotselaar

te vragen met de handrem op te melken. Melkveehouders zijn immers ondernemers die hun productiemiddelen optimaal willen benutten. Wie moet vertrekken, doet dat met tegenzin. Niet dat andere zuivel­ verwerkers hen niet welkom zouden heten, maar de schrik zit erin dat de uitbetaalde melkprijs lager of alleszins volatieler wordt. ‘Het is als aan een werknemer vragen om in te leveren op zijn loon’, zegt Bart. Aan één zeel Via de producentenorganisatie zoeken de melkveehouders samen naar een oplossing. Johan: ‘Als we allemaal aan één zeel trekken, moet dat lukken.’ Of met Bart’s woorden: ‘Als de boot collectief verzuipt, word je sneller gered.’ Maar de zoektocht is moeilijk. ‘We kijken naar de melkprijs die een zuivelverwerker in het verleden uitbetaalde, al biedt die geen garanties voor de toekomst’, verduidelijkt Johan. Voor een melkveehouder staat er nochtans veel op het spel. ‘Ons inkomen wordt voor 90 procent bepaald door de hoeveelheid melk die we produceren en de prijs die we daarvoor ontvangen’, becijfert Bart. Annekatrien: ‘We vinden het belangrijk om elke melkveehouder vrij te laten kiezen met welke nieuwe aankoper hij in de toekomst wil samenwerken. Onze melkveehouders zijn bedrijfsleiders die gesteld zijn op hun vrijheid als ondernemer. We hebben dit altijd willen respecteren in onze werkrelatie. Met een extra premie en een opzegtermijn die langer dan gang-

baar is, geven wij de vertrekkers de tijd en een steuntje in de rug om zich aan te passen aan de wijzigende marktsituatie.’ De premie is een mooie tegemoetkoming, erkennen Johan en Bart, maar het kleurt de financiële vooruitzichten van de vertrekkers niet roze. Een nieuwe investering dringt zich alweer op. ‘Danone is met een tweedaagse ophaling van de melk een uitzondering zodat een grotere koeltank voor drie dagen melkproductie voor de meesten noodzakelijk wordt.’ Nieuwe pistes aftoetsen Zolang de crisis de Europese consument gijzelt, zal meer melk verwerkt worden tot boter en melkpoeder voor uitvoer naar verre exportbestemmingen. Vlaamse boeren putten echter meer vertrouwen uit een melkprijs die ondersteund wordt door zuivelverwerking met een grotere meerwaarde: kaas en yoghurt. Bart en Johan spreken dan ook vrijuit over nieuwe denkpistes om de Vlaamse melkveehouderij weerbaarder te maken in een volatiele wereldmarkt: ‘Een melkveebedrijf wordt stilaan zo groot dat meer dan één verwerker de melk zou kunnen ophalen. Of we zouden naar het voorbeeld van de varkenshouderij de verschillende afnemers vaker tegen elkaar kunnen uitspelen. Misschien moeten we een A- en B-prijs voor melk naargelang het eindproduct overwegen.’ Of zij na deze woelige periode nog zin hebben om koeien te melken? ‘Het zou maar erg zijn, mochten we dat hiervan laten afhangen’, klinkt het resoluut.


‘ We brengen boeren en tuinders in contact met bedrijven die hun ideeën willen uitwerken.’

Provincie info

emilie.snauwaert@inagro.be of binnenkort op www.agreon.be

Cluster voor schone technologie Schone technologie maakt de land- en tuinbouw duurzamer én rendabeler. De provincie West-Vlaanderen zet haar schouders onder Agreon, een cluster van technische bedrijven, kennisinstellingen en land- en tuinbouwers, die nieuwe technologieën gaat stimuleren.

A

greon is een nieuw samenwerkingsverband dat de West-Vlaamse land- en tuinbouw nog duurzamer en rendabeler wil maken. Het brengt de verschillende betrokken partijen samen en ondersteunt kmo’s die innovatieve landbouwtechnieken op de markt brengen. ‘Landbouwers of bedrijven met een innovatief idee kunnen bij ons terecht’, zegt Emilie Snauwaert van Inagro, die instaat voor de coördinatie van Agreon. ‘Wij brengen boeren en tuinders in contact met bedrijven die hun ideeën willen uitwerken tot een praktijkrijpe technologie. Bedrijven brengen we in contact met kennisinstellingen en met boeren die de tech-

niek willen testen. We kunnen kmo’s ook de weg wijzen naar mogelijke financiering, zoals de kmo-projecten van het IWT.’ 4 peterbedrijven Vier kmo’s zijn momenteel het gezicht van Agreon: Delvano, Vermeulen Construct, Dever-Hiele en RDS electronics. ‘Zij ontwikkelden al innovatieve cleantech zoals een nieuw stalsysteem voor reductie van emissies, recuperatie van restwarmte of duurzame spuittechnieken. De peterbedrijven zullen Agreon mee helpen ontwikkelen, en kunnen zo een voorbeeld zijn voor andere kmo’s’, zegt Emilie.

‘Financiering krijgen we van de provincie West-Vlaanderen, POM West-Vlaanderen, RESOC Westhoek en Stad Poperinge. Op termijn overwegen we om het lidmaatschap voor kmo’s betalend te maken. Maar nu is dat nog niet het geval. Landbouwers die met ideeën komen, zullen in elk geval niet moeten betalen, want met hun ideeën kunnen ze veel collega’s vooruithelpen.’ Quickwinprojecten Agreon ging officieel van start op 19 maart. ‘Op korte termijn lanceren we enkele quickwinprojecten’, vertelt Emilie. ‘RESOC Westhoek heeft ons budget gegeven voor een aantal kleinschalige, praktijkgerichte projecten. Wie een idee heeft, of aan een project wil meewerken, mag dat altijd laten weten. Nog dit jaar willen we een aantal pilootopstellingen realiseren. Op dit moment mikken we vooral op West-Vlaanderen, maar op lange termijn willen we de cluster uitbreiden naar Vlaanderen en daarbuiten.’


W onderzoeker In deze rubriek vind je een selectie uit de talrijke onderzoeksresultaten van het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO).

Bijen halen hun ne voor aardappel Appels hebben ook een figuurlijke stamboom! Er zijn verrassende resultaten opgedoken tijdens de ontrafeling van de volledige genetische stamboom van onze cultuurappels. ILVO heeft samen met een Franse onderzoeksgroep liefst 839 appelstalen van China tot Spanje onderworpen aan de meest geavanceerde DNA-analysemethoden. Onlangs is het onderzoek gepubliceerd in het toonaangevend wetenschappelijk tijdschrift PLoS Genetics. Isabel Roldán-Ruiz (ILVO): ‘We wisten al een tijd dat de hoofdvoorouder van onze cultuurappel in Centraal-Azië groeide: De Malus sieversii is via de Zijde­ route tot in Europa geraakt. Nu hebben we tot onze verbazing vastgesteld dat een wilde appelsoort uit onze streek, de M. sylvestris, die nog steeds aanwezig is in de Belgische bossen, sterk genetisch verwant is met de

wonderzoeker

22 landgenoten

huidige cultuurrassen, zelfs sterker dan de Aziatische voorouder. Er moeten dus herhaaldelijke genuitwisselingen geweest zijn.’ Daar zit wel wat logica in: een appelaar moet nu eenmaal door een andere boom bestoven worden om vrucht te dragen en zaad te produceren, en in het verleden werden vooral zogenaamde openbestoven zaden gebruikt voor selectie. Dat zijn zaden van planten die ook zelf weer bruikbare zaden opleveren. De conclusies zijn nuttig voor de veredeling met kennis van de domesticatiegeschiedenis en de diversiteit in de populatie. Zelfs voor andere fruitsoorten met dezelfde biologische eigenschappen is dit onderzoek relevant. En we weten nu nog beter hoe belangrijk het is dat de wilde M. sylvestris in onze bossen blijft overleven.

Zelfs als je een bijenkast midden in een groot aardappelveld plaatst, vliegen de bijen niet op bloeiende aardappelplanten. ILVO onderzocht samen met HoGent en UGent of imkers zeker kunnen zijn dat er geen aardappel-DNA – en dus ook geen DNA van eventuele ggo-aardappelen in de toekomst – in hun honing of pollen kan komen. Dat bleek niet het geval bij honing van bijenkasten in de buurt van de Wetterse ggo-aardappelveldproef. Bart Van Droogenbroeck (ILVO): ‘We experimenteerden ook met 5 bijenkasten in en nabij aardappelvelden in Wulpen en Bottelare. Tijdens de ‘Transect walking – observaties’ vonden

Ook kippen en vark binnenlandse ‘re Uit 3 kilo tarwe, maïs, triticale of gerst van lagere kwali­teit halen ze in 3 grote Belgische bedrijven zowat 2 liter groene bio-ethanol, én als interessante nevenstroom gemiddeld 1 kilo dierenvoeder, het zogenaamde DDGS of dried distillers grains with solubles. Per jaar is dat een produc-


Ontdek meer wetenschappelijk landbouwnieuws op

www.ilvo.vlaanderen.be

Wist je dat…

us op we geen bijen op de aardappelplanten. We ontfutselden alle pollen die de bijen binnenbrachten, en legden die onder de microscoop. Resultaat: geen enkele pol van de aardappel-familie. En de zoektocht naar aardappel-DNA in de pollen en honing was ook vruchteloos.’ Het bijenonderzoek gebeurde in de marge van de ggoaardappelveldproef in Wetteren. Die proef is inmiddels afgerond. De resultaten tonen dat de 26 plaagresistent gemaakte ggo-aardappellijnen duidelijk bestand waren (en gezond bleven) tegen hoge ziektedruk van de schimmel Phytophthora infestans, zonder preventieve spuitbeurten. Het rapport staat op www.aardappelziekte.be.

ens lusten cup-eiwitten’ tie van rond de 200.000 ton droge stof. Het product is vrij eiwit­rijk, en dus een mogelijke vervanger voor het uit ZuidAmerika ingevoerde sojaschroot ( jaarlijks 1 miljoen ton). Sam De Campeneere (ILVO): ‘De meeste DDGS wordt nu als krachtvoeder ingemengd in het rantsoen van melkkoeien. Ze mogen er gerust tot 15% procent van hun totale droge stof opname uit halen. Ons IWT-project heeft uitgewezen dat ook éénmagige dieren het product goed verteren en benutten. Bij varkens kan je tot 15% van het rantsoen gaan, bij vleeskippen tot 7,5 %.’ ILVO blijft zoeken naar een praktische en precieze methode om van elk DDGSstaal snel de voederwaarde te bepalen. Want naargelang het proces en de gebruikte grondstoffen durft het product sterk te variëren en moet je dus telkens anders rantsoeneren. ‘DDGS van maïs heeft bv. een hoger vetgehalte en is dus energierijker dan DDGS van tarwe.’

… sommige soorten bacteriën in staat zijn zich te voeden met plastic afval? ILVO bestudeert en identificeert de soorten bacteriën op plastic afval uit zee. De opportunistische bacteriën nestelen zich in de groeven van het plastic zwerfvuil. Vervolgens tasten ze daar de structuur aan van synthetische polymeren zodat het plastic beter afbreekt. Volgens de visserij­ wetenschappers van ILVO is deze vorm van bio-degradatie een beloftevol onderzoekstopic in het kader van de problematiek rond plastic afval op zee.

… biologische voedingsgrondstoffen in se hetzelfde productieproces ondergaan als conventionele producten? Uit een studie naar biologische voedsel­ verwerking blijkt wel dat bio-grondstoffen meer seizoensvariabiliteit vertonen, ze worden vaker in kleinere volumes geproduceerd, ze zijn minder snel en eenvoudig te standaardiseren, en de bio-verwerkers moeten zich houden aan een striktere lijst met addi­ tieven. Daardoor moeten de operatoren sneller de proces­parameters aanpassen.

… Amerika in zijn buxusteelt kampt met de schimmel­ziekte Cylindrocladium buxicola en dat ILVO juist deze pathogeen jarenlang heeft bestudeerd om de Vlaamse buxustelers te ondersteunen? Met de kennis op vlak van detectie, teelttechniek, waardplantresistentie, resistentieveredeling en chemische bestrijding tegen deze schimmel staat Vlaanderen wereldwijd aan de top. De experts van hier worden zowat overstelpt door hulpvragen uit de VS.

… als er bij ons ooit ggo-aardappelen zouden worden geteeld, dan is hun co-existentie met conventionele en biologische aardappelen zeker doenbaar en de kans op vermenging in de teelt-, opslag- en verwerkings­fase zo goed als nihil. Dat blijkt uit een kritische evaluatie van de Vlaamse co-existentiewetgeving. ILVO controleerde alle hypothetische vermengingsscenario’s: stuifmeel, opgroei van restknolletjes op het veld, bewaring, verpakking. En door gele en rode knollen naast elkaar te poten en te oogsten werd de vermenging in de machines bekeken. Alle huidige handelingen van de aard­appeltelers en -verwerkers blijken nu al waterdicht om de soorten gescheiden te houden. De wet is nog strenger voor wie ooit met ggo’s begint. 23


ZET UW VERKOOPPUNT IN DE KIJKER Hoevewinkels, boerenmarkten, automaten, zelfpluktuinen, groenteabonnementen of voedselteams. Het zijn allemaal voorbeelden van de korte keten: de boer verkoopt zijn producten rechtstreeks aan de consument. Op de nieuwe overkoepelende website www.rechtvanbijdeboer.be vindt de consument snel en eenvoudig een verkooppunt in zijn buurt.

KORTE KETEN De korte keten is een manier van verkopen waarbij er een rechtstreekse band is tussen producent en consument. Wat zijn de voordelen van de korte keten? De landbouwer kan alles zelf bepalen: zowel de prijs voor zijn product, de productiemethode als het aanbod. Met zo’n transparant systeem is hij niet enkel een ambassadeur voor zijn product maar voor

de hele korte keten. De consument krijgt in ruil superverse en kwaliteitsvolle producten, recht van bij de boer. Zonder veel voedselkilometers of verpakkingsafval. En bovendien ondersteunt hij de lokale economie!

ZOEKMACHINE

VLAM, Fermweb, BioForum en Voedselteams slaan de handen in elkaar en bundelen alle verkooppunten binnen de korte

keten op één overzichtelijke website. Met een handige zoekmachine (zoeken kan op postcode, product of soort verkooppunt) vindt de bezoeker snel een verkooppunt dicht bij huis. Ook tips en recepten, nieuws en info over de partners uit de korte keten krijgen een plaats. De website wordt eind juni gelanceerd.

Voor 60 euro per jaar (excl. btw) geeft een licentie “Recht van bij de boer” recht op: • • • •

Een uitgebreide fiche op de website www.rechtvanbijdeboer.be die u zelf kan aanpassen Promotiemateriaal om op het verkooppunt te gebruiken o.a. een uithangbord Toegang tot het project Lokale Marketing Aandacht in de pers

Interesse? Contacteer Sara De Preter bij VLAM via sara.depreter@vlam.be of 02 552 81 58. Of registreer vanaf eind juni op www.rechtvanbijdeboer.be.

Afgiftekantoor Gent X Landgenoten 34 Tijdschrift­–kwartaalblad Kwartaal 2, 2013

P509285

België-Belgique 9099 Gent X bc 10292

V.u. Josse De Baerdemaeker, p.a. VILT Koning Albert II-laan 35, 1030 Brussel


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.