6 minute read

Kleurafwijkingen bij vogels

Niet zo zwart-wit als het lijkt Kleurafwijkingen bij vogels

Witte merels, vergrijzende kauwen, je ziet ze regelmatig. Maar wat is nu precies de oorzaak hiervan? Voor Natura zet Hein van Grouw de meest waarschijnlijke oorzaken op een rijtje.

Advertisement

Tekst Hein van Grouw, senior curator The Natural History Museum, Herts

Vogels met witte veren die normaalgekleurd hadden moeten zijn, waardoor ze een ‘bont’ uiterlijk krijgen, zijn niet zeldzaam. De meesten van ons hebben vast wel eens een merel met witte veren gezien, of een bonte kauw. En zwarte kraaien met witte veren zijn tegenwoordig ook algemeen. Er zijn veel verschillende oorzaken voor afwijkend witte veren, maar deze zijn veelal niet erfelijk. De meest voorkomende oorzaak is het verschijnsel ‘voortschrijdend wit worden’, in het Engels progressive greying (PG), en hiervan zijn veel verschillende vormen.

Voortschrijdend wit

Enkele vormen van PG zijn erfelijk en een afwijking zoals vitiligo, een erfelijke pigmentcelziekte die bij mensen voorkomt, zou ook bij vogels een reden kunnen zijn voor het geleidelijk verlies aan pigment in hun veren. In feite veroorzaakt PG een geleidelijk verlies aan (actieve) pigmentproducerende cellen vanaf een bepaald moment in het leven. Dit kan al gebeuren vanaf de eerste volledige rui, of later als de vogel al een paar jaar oud is, maar het jeugdkleed is altijd normaal gekleurd. Vanaf het moment dat PG begint zullen er met elke rui meer witte veren ontstaan, omdat er meer pigmentcellen zijn verdwenen of inactief zijn geworden. De erfelijke vormen van PG zijn uitzonderingen vergeleken met de nog onbekende externe oorzaken die veelvuldig een geleidelijke afname van pigment veroorzaken. Het is pas recentelijk meer algemeen aanvaard dat jaarlijks het aantal witte veren in een individu kan toenemen. Sporadisch waren er wel gepubliceerde meldingen van vogels die elk jaar witter werden, maar niemand leek daar echt aandacht aan te besteden. Deze meldingen kwamen vooral van vogelringers die dezelfde vogel verschillende keren hadden gevangen en opmerkten dat de hoeveelheid wit was toegenomen. Of zij zagen dat de vogel die toen hij werd geringd geen witte veren had, deze nu wel had.

Leeftijd?

Een voor de hand liggende oorzaak van het wit worden zou ouderdom kunnen zijn. Ook wij mensen verliezen immers vaak het pigment uit ons haar bij het ouder worden, maar voor vogels lijkt een verlies aan pigment niet samen te gaan met een hoge leeftijd. Hoewel, bij de kauw is PG erg algemeen en zijn er aanwijzingen dat het met leeftijd te maken kan hebben. Meer gedegen onderzoek is hier nodig om vast te stellen of ouderdom inderdaad pigmentverlies in kauwen kan veroorzaken. Ouderdom is dus zeker niet een belangrijke factor die vogels witte veren geeft. Het leefgebied zou volgens sommigen een grote rol kunnen spelen, vooral als dat leefgebied ‘onnatuurlijk’ is, zoals dorpen en steden. De vervuiling, het beschikbare voedsel en de stressfactoren die gepaard gaan met het leven in stedelijk gebied zouden dan verantwoordelijk kunnen zijn voor het voortschrijdend pigmentverlies. En inderdaad, PG wordt veelvuldig waargenomen bij algemene stadsvogels zoals de merel, huismus en meerkoet. Maar het werd al bijna tweehonderd jaar geleden veelvuldig waargenomen toen deze soorten nog geen algemene stadsvogels waren. Het wordt ook veelvuldig waargenomen bij de kramsvogel en beflijster, en beide soorten zijn geen typische stadsvogels. In feite is het bij een zeer groot aantal soorten met een grote diversiteit aan levenswijzen waargenomen, maar in bepaalde soorten lijkt het wel algemener te zijn dan in andere. Kortom, er is nog veel onderzoek nodig om vast te stellen waarom vogels op een bepaald moment langzaam het pigment uit hun veren kunnen verliezen.

Junkfood is slecht voor je kleur

Een ontoereikend dieet kan leiden tot pigmentverlies en dat uit zich als een brede pigmentloze dwarsstreep in, vooral, de grote vleugel- en staartveren. Soms is het zelfs zo erg dat de veren over een aanzienlijke lengte geen pigment hebben.

Zwarte merels witte merels, het eerste kleurafwijkingenboek

Recent verscheen het boek Zwarte merels witte merels waarin voor het eerst op heldere wijze wordt ingegaan op albinisme en andere kleurafwijkingen bij vogels. Het boek is voorzien van veel fraaie beelden van de meest bizarre kleurafwijkingen.

Zwarte merels witte merels | Hein van Grouw & Harvey van Diek | Noordboek | 2020 | 160 blz. | € 22,50 | ISBN 9789056156701

Dit is vooral bekend bij zwarte kraaien, maar kan in principe bij elke soort voorkomen. Bij kraaien werd dit vanaf de zestiger jaren van de vorige eeuw ook in Nederland waargenomen. Dat was ook het moment dat de zwarte kraai steeds meer ging ontdekken dat in de nabijheid van dorpen en steden veel voedsel te vinden was. Niet het beste voer voor kraaien, zo zou blijken, maar de beschikbaarheid van dit ‘junkfood’ heeft het aantal broedparen wel sterk doen toenemen. Tot 2005 was er een stijgende lijn, maar daarna was er landelijk een jaarlijkse afname van rond de 5%. In de bebouwde gebieden blijven de aantallen nog wel steeds toenemen. Velen dachten in eerste instantie dat de ‘witte vleugelbandering’ erfelijk was, maar langzamerhand werd ontdekt dat dit te wijten was aan een onvolledig en ongezond dieet van de kraaien in stedelijke gebieden. Wat de exacte diepere oorzaak van dit pigmentverlies is, is nog steeds niet precies bekend, maar dat het direct of indirect te maken heeft met het voedsel is duidelijk en verder onderzoek is nodig om een beter beeld hierover te krijgen.

Erfelijk belast

Afwijkende veerkleur veroorzaakt door erfelijke afwijkingen (mutaties) in het pigmentatieproces zijn zeldzaam en kunnen grofweg in vier groepen worden verdeeld. 1. Leucisme veroorzaakt de aangeboren afwezigheid van pigmentproducerende cellen. De als gevolg daarvan witte veren zijn al aanwezig in het eerste jeugdkleed, en dat aantal verandert niet wanneer de vogel ouder wordt.

Leucisme kan totaal zijn (helemaal wit) of gedeeltelijk (bont). 2. Albinisme is een groep van mutaties die allemaal een afwijking in het pigmentvormingsproces veroorzaken, waardoor er helemaal geen pigment wordt gevormd (albino), of het pigment heeft een andere kleur gekregen omdat het vormingsproces niet volledig was.

Progressive greying, voortschrijdend wit worden, bij kauwen zou te maken kunnen hebben met een hoge leeftijd. Bij bonte kauwen zijn veel van de witte veren namelijk nog deels normaal gepigmenteerd, hetgeen meer op een afgenomen pigmentcelactiviteit duidt dan op de afwezigheid van pigmentcellen (grijs haar is het resultaat van een verminderde activiteit van de pigmentcellen). Ook neemt doorgaans het aantal witte veren bij een kauw per jaar niet zo sterk toe als in andere vogelsoorten met een vorm van PG, maar meer en gedegen onderzoek is nodig om vast te stellen of ouderdom inderdaad een rol speelt | Foto Wim Wijering

Bij volwassen kraaien zoals deze vogel toont het pigmentverlies als gevolg van een slecht dieet zich meer afwisselend op elke individuele veer, omdat elke veer op een ander moment is gegroeid. Als een kraai een paar weken erg ongezond eet, dan zal zich dat duidelijk tonen in de veren die op dat moment groeien. Vindt hij in de daaropvolgende weken gezonder voedsel, dan zullen veren die in die periode groeiden minder aangetast zijn. Bij jonge kraaien is het effect van het pigmentverlies als een doorlopende brede witte band over de volle breedte van de vleugels, en soms ook de staart waarneembaar omdat de veren van een jonge vogel allemaal op hetzelfde moment groeiden | Foto Eddy Vaes

3. Verdunning veroorzaakt geen verandering van de kleur van het pigment maar door de veranderde manier waarop het is in de veren is verspreid, zien wij het als lichter dan normaal. 4. Melanisme veroorzaakt de aanwezigheid van melaninepigment op plaatsen in de veren waar het normaal gesproken niet voorkomt. Hierdoor kan een vogel dus donkerder zijn dan normaal, maar het kan ook een totaal ander veerpatroon geven en dat hoeft niet altijd donkerder te zijn.

Ondanks dat voor de meeste mutaties goed bekend is hoe zij de kleur veranderen, blijft ook hier nog het nodige te onderzoeken. Zo is er onlangs vastgesteld dat er bij de kauw een mutatie voorkomt die begint met de totale afwezigheid van kleur, maar dat naar verloop van enkele jaren het verenkleed uiteindelijk normaal gepigmenteerd wordt. n

This article is from: