Stadswerk Magazine 5 2019

Page 1

Stadswerk MAGAZINE VOOR PROFESSIONALS OP HET GEBIED VAN DE LEEFOMGEVING

05| 2019

Global Goals in de openbare ruimte: dichterbij dan u denkt

E XTRA SPECIAL

TING OPENBARE VERLICH

Global Goals 08 in Oss

30

Agrobosbouw

Prikkels voor duur34 zaam aanbesteden

Lokale kansen met 36 nieuwe Afsluitdijk


Op weg naar Betere Toegankelijkheid Een goede bewegwijzering is voor ieder mens prettig. Brailleplan ontwikkelt en vervaardigt braillebordjes in diverse materialen. Wilt u meer informatie? Vraag vrijblijvend naar de mogelijkheden. Brailleplan.nl | Eckertstraat 23 | 8263 CB Kampen | sales@brailleplan.nl

Voor ROVA G E ZO

CHT

SENIOR ADVISEUR BOR VERNIEUWEND, OVERTUIGEND, NETWERKER EN AANJAGER

kijk op www.Kv.nl

DeOpenbareruimte.nu zoekt u! Deel uw expertise in een blog, of tip de redactie over nieuwe projecten: www.deopenbareruimte.nu/contact


INHOUD

t

THEMA: GLOBAL GOALS

06

Global Goals in ons dagelijks werk

08

Global Goals in Oss: een lokaal succesverhaal

17 SPECIAL OPENBARE VERLICHTING • Zoektocht naar ideale kegelarmatuur • ‘Oh ja, er moet nog licht komen’

Van de bestuurstafel - Gerdo van Grootheest

• BAVA verkoopt licht, geen lampen

Michiel G.J. Smit

10

Global Goals als hulpmiddel voor verbinding De aanpak van Rheden - Marijke Embregts en Mark van den Kieboom

13

Inclusieve steden met veerkrachtige biodiversiteit Een handleiding voor Global Goals vanuit NL Greenlabel Hans Kröder en Thijs Menting

ARTIKELEN 29 De stad als sportschool Van de straat - Gert-Jan Hospers

30

Agrobosbouw en klimaatadaptatie Esther Vastrick

10

32

Genieten van alles wat het bos biedt Voedselbos Almere in wording - Katja van Roosmalen

34

Prikkels voor duurzaam aanbesteden Greendeal Duurzaam GWW 2.0 - Maarten Loeffen

36 13

39

Kansen benutten met de nieuwe Afsluitdijk ‘Wie scheidt ken alles hendig kwijt’ Column - Bas Boonstra

EN VERDER 04 Nieuws et cetera 38 Recensie 41

32

Aan het Stadswerk

42 Stadswerk.nieuws

05/2019 Stadswerk magazine 3


NIEUWS

Prijsvraag Huis van Stad en Regio Dordrecht Het Stadskantoor van de gemeente Dor-

Dordrecht en de Drechtsteden, Dordrecht

drecht voldoet niet meer aan de huidige

Marketing/VVV en de Bibliotheek AanZet.

eisen en zeker niet aan de eisen van de

T)

(FOTO: GEMEENTE DORDRECH

toekomst. Daarom maakt het Stadskantoor

Om te komen tot een te realiseren ontwerp

plaats voor woningbouw en verhuist meer

schrijft de gemeente de prijsvraag Huis van

naar het oosten in het perspectief van de

Stad en Regio Dordrecht uit onder ontwer-

grotere gebiedsontwikkeling Spuiboulevard.

pers. De gemeente heeft de intentie om het

Hierdoor ontstaan zowel kansen voor de

winnende ontwerp te realiseren en de win-

binnenstad als voor een nieuw Huis van

naar van de prijsvraag daarbij gedurende het

Stad en Regio. Dit nieuwe Huis, met 20.000

hele proces te betrekken. De prijsvraag wordt

vierkante meter bruto vloeroppervlak, moet

georganiseerd in samenwerking met Archi-

plaats gaan bieden aan een deel van de

tectuur Lokaal en verloopt via TenderNed.

ambtelijke organisatie van de gemeente

Bron: Architectuur Lokaal

Benchmark Beheer Openbare Ruimte opgeleverd Onlangs hebben de directeuren van de vier grote ge-

Uitsterving van een miljoen plant- en diersoorten

meenten Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht en

De komende tientallen jaren dreigen een miljoen plant- en diersoorten

de gemeente Arnhem (G4eA) hun handtekening gezet

uit te sterven door de invloed van de mens. De destructie van natuur is

onder de oplevering van de Benchmark Beheer Openba-

even bedreigend als de opwarming van de aarde, zo stelde het Intergou-

re Ruimte. Deze benchmark is uitgevoerd door een sa-

vernementeel Platform voor Biodiversiteit en Ecosysteemdiensten (IP-

menwerkingsverband van verschillende partijen, waar-

BES) van de VN op 6 mei jongstleden.

onder Antea Group en CROW. In een langverwacht rapport, waar 150 wetenschappers van over de hele In de openbare ruimte komen veel actuele vraagstukken

wereld drie jaar aan hebben gewerkt, worden schokkende conclusies

en opgaven samen zoals klimaatadaptatie, energietran-

getrokken. Vooral ontbossing en landbouw zijn grote factoren in de af-

sitie, circulaire economie en verduurzaming. Beheerders

braak van het ecosysteem. Volgens de wetenschappers zou het versnel-

kunnen daaraan een belangrijke bijdrage leveren. Dan is

de tempo waarin een groot deel van de geschatte acht miljoen plant- en

het belangrijk dat we ‘niet traditioneel met ons areaal

diersoorten verdwijnt, kunnen leiden tot massa-extinctie.

blijven omgaan’, zoals een van de directeuren het verwoordde, maar dat we beter aansluiten op de bestuurlij-

Diverse organisaties, waaronder Greenpeace en Oxfam Novib, roepen op

ke thema’s en opgaven. Met de benchmark kunnen ge-

tot actie in Europees verband. Maar ook dichter bij huis, op gemeentelijk

meenten meer gaan leren van elkaar om kennis, ervaring

niveau, is actie om biodiversiteit te bevorderen nuttig en nodig. Zoals ook

en expertise uit te wisselen. Gemeenten worden dan ook

in dit themanummer van Stadswerk magazine is te lezen, zijn opgaven

uitgenodigd om zich bij deze benchmark aan te sluiten

op wereldniveau zeer relevant voor de lokale context: think global, act

om van elkaar te leren. Wilt u meer weten? Stuur dan

local.

een mail naar marc.dejong@anteagroup.com.

Bron: onder meer www.nu.nl

Bron: www.anteagroup.com

4 Stadswerk magazine 05/2019


(BRON: WONINGSTICH TIN

G DE KEY)

De woonomgeving als huiskamer In de grote steden nemen (jonge) starters steeds vaker genoegen met een woning van bescheiden omvang en speelt het leven zich steeds meer in de (semi-)openbare ruimte af. Met het woonconcept ‘Lieven’ in Amsterdam Nieuw West haakt woningcorporatie De Key in op deze trend. In 2017 zijn de eerste bewoners ingetrokken en in 2021 zullen hier rond de 1.200 starters een woning huren. Het doel is om van het complex een plek te maken waar bewoners prettig met elkaar samen wonen en leven. Waar activiteiten worden georganiseerd door én voor bewoners en omwonenden. Zo komt er een buurthuiskamer en een grote ruimte voor horeca en creativiteit. Om bij te dragen aan het bouwen van een community wordt er een team van zes Community Builders ingezet. Het team werkt aan verbinding tussen bewoners, stimuleert de leefbaarheid in het complex en verbindt het complex aan directe buren. Bron: Woonstichting De Key

Werkboek gebiedsontwikkeling in rivierengebied

Geavanceerd algoritme voor wegonderhoud

Op veel plekken wordt of gaat gewerkt worden om Nederland waterveilig te hou-

Ons wegennet is een van onze meest waarde-

den. Dat heeft impact op de omgeving en inrichting van een gebied, maar geeft

volle assets en vormt een essentieel onderdeel

ook kansen een gebied mooier te maken. Diverse rapportages geven een hand-

van onze economie. Ze verdient daarom gericht

reiking om op een waardevolle manier ingrepen in een gebied in te passen. Waar-

onderhoud om de kwaliteit en veiligheid te

devolle informatie voor het gebied zelf, maar ook voor andere gebieden om inspi-

waarborgen. Om hiermee aan de slag te gaan

ratie op te doen.

heeft het bedrijf Asset Insight in co-creatie met haar klanten een wegenalgoritme ontwikkeld

In ‘Perspectief Rivierengebied 2100’ worden opgaven, kansen en toekomstbeelden

om wegprofielen te meten. Wegprofielen wor-

van het rivierengebied gepresenteerd. Het werkboek is uitgewerkt in de vorm van

den uitgedrukt in IRI (International Roughness

een drieluik. Eerst zijn de historische ontwikkeling, culturele identiteit en ruimtelij-

Index). Dit is een maat voor het rijcomfort.

ke kenmerken per riviertak in beeld gebracht. Vervolgens wordt getoond hoe met ontwerpend onderzoek thema’s als energietransitie, beroepsvaart en verstedelij-

Het ontwikkelde algoritme laat zien waar on-

king zijn uitgediept. Het drieluik sluit af met een aantal samenvattende bevindin-

derhoud nodig is. Voorheen waren er allerlei

gen en adresseert deze aan het Deltaprogramma, het programma Integraal Rivier-

machines nodig om dit uit te zoeken. Met het

management en de provinciale en

algoritme kan vanuit een puntenwolk de precie-

nationale omgevingsvisies. Het werk-

ze locatie aangeduid worden waar onderhoud

boek is te downloaden via

nodig is. Na analyse op de dataset kunnen

www.vnrgemeenten.nl/wp-

schades op tijd worden hersteld en hoge her-

content/uploads/2019/05/

stelkosten voorkomen. Het is daarmee precie-

Werkboek-Perspectief-Rivieren

zer, goedkoper en efficiënter dan de huidige

gebied-2100.pdf.

methodiek.

Bron: www.vnrgemeenten.nl

(BRON: WWW.VNRGEME ENT

EN.NL)

Bron: Asset Insight

05/2019 Stadswerk magazine 5


t COLOFON

VAN DE BESTUURSTAFEL TEKST GERDO VAN GROOTHEEST Voorzitter Vereniging Stadswerk Nederland

Stadwerk magazine wordt tien keer per jaar uitgegeven door de Vereniging Stadswerk Nederland, de beroepsvereniging voor professionals die werkzaam zijn in de fysieke leefomgeving, in samenwerking met Virtùmedia. Stadswerk is aangesloten bij IFME (International Federation Municipal Engineers) WUP (World Urban Parks Association) Secretariaat Vereniging Stadswerk Nederland Bezoekadres Kantorencomplex Bouwstede Galvanistraat 1 6716 AE Ede (Gelderland) Postadres Postbus 416 6710 BK Ede T 0318 69 27 21 F 0318 43 76 53 E info@stadswerk.nl www.stadswerk.nl Leden ontvangen het tijdschrift gratis. Aanmeldingen, wijzigingen en opzeggingen van het lidmaatschap dienen schriftelijk te geschieden bij het secretariaat van de vereniging. Redactie Stadswerk magazine Michiel Smit, hoofdredacteur (michiel.smit@stadswerk.nl) Philip Fokker (Product & Materiaal) Marc de Jong (Antea Group) Marika Kerstens (Hoogheemraadschap Rijnland) Louise Kok (Stadswerk) Pim Quist (gemeente Den Haag) Gert Visser (Movares) Uitgever Virtùmedia Pepijn Dobbelaer Postbus 595 3700 AN Zeist T 030 692 06 77 E pdobbelaer@virtumedia.nl Losse abonnementen Deze kunnen schriftelijk tot uiterlijk 30 november van het lopende abonnementsjaar worden opgezegd. Bij niet-tijdige opzegging wordt het abonnement automatisch een jaar velengd. Abonnementsprijs €92,50 ex. btw. Losse nummers € 9,25 Basisontwerp en vormgeving Twin Media bv Druk Veldhuis Media, Raalte Advertenties Virtùmedia Albert van Kuijk en Rob van der Linden Postbus 595 3700 AN Zeist T 030 692 0677 F 030 691 3312 E avankuijk@virtumedia.nl rvanderlinden@virtumedia.nl www.virtumedia.nl Coverfoto (foto: Platform Global Goals Oss) © Copyright 2019 Niets uit deze uitgave mag woden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of welke andere wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. ISSN 0927-7641

Global Goals in ons dagelijks werk

I

n 2015 werden de Sustainable Development Goals, ook wel Global Goals genoemd, van de Verenigde Naties opgesteld. Zeventien universeel geldende doelstellingen vormen een richtsnoer om de wereld beter en duurzamer te maken. Geen armoede, geen honger en ongelijkheid verminderen zijn enkele van deze doelen. Mooi, zult u wellicht zeggen als professional in de openbare ruimte, maar wat heb ik daar in mijn werk mee te maken? Nou, daar heeft u heel veel mee te maken! En het goede nieuws is: u doet al heel veel om bij te dragen aan de Global Goals. De openbare ruimte is bij uitstek een terrein waar meerdere van deze doelen relevant zijn. De Global Goals stellen ons in staat om ons werk in beschouwing te nemen en vast te stellen waar het aan bijdraagt. Daarmee krijgen we beter in beeld in welke maatschappelijke context we opereren, én het biedt de kans om onze organisatie zo in te richten dat de bijdrage aan de Global Goals nog groter wordt. Zo heeft het voor de gemeente Rheden niet alleen de doelen in de schijnwerpers gezet, maar is ook een dynamische en slagvaardige organisatie ontstaan, met flexibele teams die inspelen op concrete opgaven. Ook de gemeente Oss is bijzonder actief aan de slag met de Global Goals. Niet alleen op het gemeentehuis, maar nog meer door een zeer actieve organisatie van veertig vrijwilligers. Bedenkt u eens wat dat doet met de positieve spirit in deze gemeente! Bij veel gemeenten en andere overheden moet het besef nog doordringen dat de Global Goals geen abstract ideaal zijn maar een geschikt vehikel om het werk nog meer te laten bijdragen aan wat de samenleving van ons vraagt. Het zou mooi zijn als bij meer organisaties het kwartje valt, want daarmee ontstaat een handige meetlat om prestaties onderling te vergelijken en ons werk in perspectief te bezien. Dit themanummer van Stadswerk magazine vormt daarvoor hopelijk een mooie aanzet. En ik wijs u ook graag op de bijeenkomst op 25 juni die onze vereniging samen met CROW en de gemeente Rheden organiseert over Global Goals in de openbare ruimte. Alvast een mooi voorproefje om er zelf mee aan de slag te gaan?


ADVERTORIAL

U doet het beter dan u denkt!

I

ets goeds willen doen voor de vrede en welvaart in de wereld. Zorgen voor een schone, leefbare planeet. Het zijn verheven doelen en vrijwel ieder mens - én vrijwel iedere gemeente - heeft er wel iets mee. Soms geven ze ook een ongemakkelijk gevoel: gaat het wel goed met de aarde en de mensheid, en wat is mijn bijdrage daaraan eigenlijk? De Verenigde Naties hebben in 2015 zeventien ‘Global Goals’ benoemd om concreter te maken wat we als mensheid zouden moeten doen en laten voor een betere wereld. Maar ook dan is de kloof tussen het verheven doel en het dagelijks handelen nog aanzienlijk. Of toch niet? Ruben Dijkema, werkzaam bij Cyber adviseurs, denkt dat dat wel meevalt. ‘Veel van wat er gebeurt in de openbare ruimte levert een bijdrage aan de Global Goals. We moeten het alleen als zodanig herkennen en de samenhang tussen de verschillende doelen zien. Neem de groenvisie van de gemeente Hoorn waar we met Cyber bij betrokken zijn. Deze visie is in nauwe samenspraak met bewoners opgesteld en levert een concreet en samenhangend plan op om groen optimaal te laten bijdragen aan de leefbaarheid van Hoorn en het welzijn van de bewoners.’ Dijkema vervolgt: ‘Het is interessant om de acties en “pijlers” die uit het plan voortvloeien naast de Global Goals te leggen. Dan zie je allerlei dwarsverbanden. Een van de pijlers is bijvoorbeeld “Samen met de stad”. Hoewel groen uiteraard de insteek is, levert dit

ook een bijdrage aan Doel 11 (Duurzame steden en gemeenschappen) en Doel 16 (Vrede, veiligheid en sterke publieke diensten). Of neem een ander thema uit de groenvisie: klimaatadaptatie. Daar zit een duidelijke samenhang met Doel 6 (Schoon water), Doel 9 (Industrie, innovatie en infrastructuur) en Doel 13 (Klimaatactie). Of andersom bekeken: Doel 2 (Geen honger) zie je in de groenvisie terug door aandacht voor eetbaar groen, stadslandbouw en volkstuinen. Zo zie je dat het grootste deel van de Global Goals terugkomt in een initiatief dat puur vanuit het gemeentelijk en bewonersperspectief is ontstaan. Ons vakgebied is bij uitstek geschikt om de verbinding te leggen tussen de hogere doelen, de gemeentelijke organisatie en de inwoners en hier concrete haalbare doelen van te maken.’ Het vergelijken van gemeentelijke plannen en acties met de VN-doelen levert inzicht op. Inzicht in waar het allemaal aan bijdraagt, en dat is vaak meer dan je op het eerste gezicht zou denken. Dijkema zou dan ook graag zien dat meer gemeenten met Global Goals gaan werken. ‘Niet als een dwingend lijstje waarvan de punten moeten worden afgevinkt, maar meer door de oogharen, om beleid en uitvoering af en toe naast te leggen. Bij Cyber zit het “Global Goals-denken” in ons DNA verankerd. Gemeenten die samen met ons op die manier naar de openbare ruimte willen kijken, zijn wij dan ook graag ter wille. Wij werken samen met onze opdrachtgevers aan een prettige en duurzame leefomgeving.’


Global Goals in Oss: een lokaal succesverhaal Oss is zeer actief rond de Global Goals van de Verenigde Naties. Hoe pakken ze dat aan en wat zijn de ervaringen? Tijdens een bijeenkomst op het gemeentehuis deden burgemeester Wobine Buijs-Glaudemans en Maartje Aarts, voorzitter van Stuurgroep ‘Oss scoort! Global Goals’ dit uit de doeken.

I

n 2017 werd Oss samen met Utrecht verkozen tot Meest Inspirerende Global Goals Gemeente en in 2018 werd deze titel alleen behaald. De voortvarende aanpak valt landelijk op, zoveel is duidelijk. Alle reden om eens een kijkje te nemen en het verhaal van de betrokkenen te horen.

Burgemeester Wobine Buijs-Glaudemans komt het verhaal zelf vertellen en dat gegeven op zich is al een deel van de verklaring: de hoogste bestuurder voelt zich er zelf persoonlijk bij betrokken en beijvert zich om er actief mee aan de slag te gaan.

EEN VOORBEELD: SCHONE MAAS Onder grote belangstelling is op 9 maart jongstleden in de jachthaven De Lithse Ham ‘Skòn Schip’ gedoopt. Deze sloep wordt gebruikt door vrijwilligers om afval uit het water te halen en om zwerfafval langs de oevers van de Maas op te ruimen. Maar minstens zo belangrijk: zij vragen aandacht voor een schone Maas. Ze spreken waterrecreanten aan op hun gedrag en hopen zo dat er minder afval in het water komt of achterblijft op de recreatiestrandjes. Uiteraard is hier de koppeling gemaakt met de Global Goals Oss. Op de boot wappert een extra vlag met Goal 14 en de opening werd mede verricht door Aye Kari Soe, voorzitter van team Jongeren van het Doop van ‘Skòn Schip’. Hiermee wordt zwerfafval uit de Maas gehaald. Burgemeester Buijs-Glaudemans in grijze jas in de boot. (foto: gemeente Oss)

8 Stadswerk magazine 05/2019

platform.


TEKST MICHIEL G.J. SMIT, Redactie Stadswerk magazine

Hoe de gemeente te werk gaat ‘Als burgemeester ben ik a-politiek, dus wie waaraan trekt maakt me niet uit’, zegt Buijs-Glaudemans. ‘Als er ergens ambities zijn om dingen beter te krijgen, halen we de Global Goals er als richtsnoer bij en kijken we welke partners zich erbij betrokken voelen. We brengen die bij elkaar en laten het dan zo snel mogelijk los als gemeente. De partners brengen in kaart wie waar goed in is, wat de ambities zijn en komen dan met een gezamenlijke aanpak. Dat kan echt van alles zijn, variërend van sportvelden bij mbo- en vmbo-instellingen tot plastic uit de Maas vissen.’ Buijs-Glaudemans vervolgt: ‘Daarnaast hebben we per bestuurlijk programma bekeken welke Global Goals relevant zijn en vervolgens gekeken hoe we die nog sterker in de programma’s kunnen brengen. Dat heeft veel focus en bewustzijn opgeleverd. Maar het is en blijft hard werken. We hebben simpelweg te weinig fte’s om alles uit te werken dus je moet kiezen. Zie bijvoorbeeld maar eens iemand te vinden die over alle afdelingen heen ervoor kan zorgen dat er consequent duurzaam wordt ingekocht en aanbesteed.’

Platform Global Goals Oss De actieve aanpak van Oss speelt zich zeker niet alleen binnen het gemeentehuis af. Sterker, de spil is misschien wel het Platform Global Goals Oss, een organisatie die geheel en al op veertig vrijwilligers draait in een zich uitbreidend netwerk. Maartje Aarts is tien jaar lid en was van 2011 tot zeer recent voorzitter van het platform. Ze is nu nog voorzitter van de bijbehorende stuurgroep en blijft als adviseur van het bestuur betrokken. Ze legt tijdens de bijeenkomst kaartjes neer met de zeventien Global Goals, laat de aanwezigen er eentje uitkiezen en uitleggen waarom dit doel werd gekozen. ‘Dit is in een notendop hoe we te werk gaan’, legt Aarts uit. ‘Iedereen kan een doel uitkiezen waar hij of zij zich mee verbonden voelt en er lokaal mee aan de slag gaan. Doelen waar je niet zoveel mee hebt, kun je links laten liggen en er op vertrouwen dat een ander dat doet. Tegelijkertijd krijg je hele interessante combinaties van mensen en organisaties in je samenwerking die hetzelfde doel hebben gekozen en het samen oppakken. Op deze manier is bijvoorbeeld transportbedrijf Vos Logistics aangehaakt. Zij hebben hun jaarverslag getoetst aan vijf Global Goals en hebben actief

bijgedragen aan het Global Goals festival dat we in juni 2018 hebben georganiseerd. Dat festival heeft trouwens een flinke boost gegeven aan de bekendheid en veel nieuwe initiatieven opgeleverd.'

Geen klagers maar dragers Aarts zoekt met het Platform Global Goals nadrukkelijk de verbinding en een positieve insteek. ‘Veel aandacht gaat in onze maatschappij naar klagers. Wij zoeken naar dragers in onze gemeenschap. Om die te vinden, moet je het veld goed overzien en de spelers die erin actief zijn. Dat zijn idealiter mensen die niet bij een organisatie horen met een uitgesproken profiel, maar eerder mensen die een oprechte en concrete wens hebben om iets te verbeteren. Het kan dan om heel kleine initiatieven gaan, zoals enkele moeders die het niet konden aanzien dat sommige kinderen thuis niet genoeg te eten krijgen. Het is mooi om te zien dat ook de initiatiefnemers gaandeweg zelf veranderen. Eerst handelend vanuit verontwaardiging, maar later juist vanuit een constructieve houding omdat je op die manier meer mensen en organisaties mee krijgt om je doel te realiseren.’ Een ander punt dat Aarts meegeeft, is om zoveel mogelijk wederkerigheid in de samenwerking te brengen. ‘Als organisaties ons sponsoren, maken we meteen de afspraak wat we terug kunnen geven, bijvoorbeeld door een “Wereldmaaltijd” lunch bij hen te verzorgen. Daarmee wordt de relatie gelijkwaardiger en word je als platform zelfbewuster van je maatschappelijke waarde.’ Nu de Global Goals zijn opgenomen in de gemeentelijke programmabegroting 2018-2012 en het Platform een stevige basis heeft, kan Oss op volle kracht verder met de Global Goals. Dat zal ongetwijfeld inspiratie bieden voor andere gemeenten die hiermee aan de slag willen!

WEBSITES www.globalgoalsoss.nl www.oss.nl - zoekterm ‘Global Goals’

05/2019 Stadswerk magazine 9


De aanpak van Rheden

Global Goals als hulpmiddel voor verbinding Mondiaal gezien gebruiken steeds meer lokale organisaties de Global Goals. Zo ook in Nederland: gemeenten benoemen ze graag in het coalitieakkoord. Vervolgens ‘moet’ je er als ambtenaar iets mee... Maar ja, wat?! In dit artikel leest u erover aan de hand van ervaringen in Rheden en met een zijsprongetje naar Zoetermeer.

D

e Global Goals: zeventien werelddoelen, die samen de mondiale agenda van de Verenigde Naties (VN) vormen. De VN roepen gemeenten, bedrijven en maatschappelijke instellingen op de werelddoelen bij hun werk te gebruiken en samen te werken aan een betere wereld. Zo zijn er doelen over gezondheid, economische groei, onderwijs en schoon drinkwater, maar ook duurzame energie, minder ongelijkheid en het aanpakken van klimaatverandering. Ook de gemeente Rheden ging serieus en organisatiebreed met de doelen aan de slag. Het sloot zich aan bij de campagne ‘Gemeenten 4 Global Goals’ van de VNG. Hiermee wil de gemeente Rheden zich de komende jaren inzetten voor het realiseren van een duurzame toekomst door invulling te geven aan de Global Goals van de Verenigde Naties. Hogeschool Van Hall Larenstein uit Velp (en Leeuwarden) heeft haar meerjarenvisie op de doelen gebaseerd en de Ondernemersclub Rheden gaat ze ook serieus bekij-

10 Stadswerk magazine 05/2019

ken. De gemeente Rheden gebruikt de werelddoelen als hulpmiddel bij haar nieuwe manier van werken. Om die redenen is Rheden in 2018 door de VNG al uitgeroepen tot als meest veelbelovende Global Goals gemeente van het jaar. In maart van dit jaar werd de

De gemeente Rheden draagt de Global Goals zichtbaar uit. Op de foto Frank Landman, directeur bij de gemeente en pleitbezorger voor het werken met Global Goals. (foto: gemeente Rheden)


TEKST MARIJKE EMBREGTS & MARK VAN DEN KIEBOOM, Antea Group

gemeente uitgeroepen tot meest inspirerende Global Goals gemeente.

Van Global naar Local Rheden stelde ons de vraag: ‘Ontwikkel voor ons een visiedocument dat als richtinggevend fungeert voor onze zwerfafvalaanpak (na 2020 als de Nedvangvergoedingen ophouden), waarin onze huidige zwerfafvalprojecten een plek krijgen. Uitgangspunt voor dit visiedocument is onze ambitie om zwerfafval in de toekomst met een gemeentedekkend netwerk van vrijwilligers op te ruimen.’

voudige wijze thuis of in de directe leefomgeving kunnen helpen om de toekomst van deze aarde veilig te stellen. Kent u de campagne ‘Een beter milieu begint bij jezelf!’ nog? Dat was een soortgelijke campagne om bewoners bewuster te maken van het schoonhouden van de eigen leefomgeving. Wij zijn er, net zoals de VNG, van overtuigd dat vele kleine maatregelen op lokale schaal uiteindelijk het verschil gaan maken. Gemeenten zijn hierin een essentiële schakel.

In eerste instantie gewoon een mooie vraag, waar wij veel ervaring mee hebben. Een vraag waarbij de input van bewoners van groot belang is. Maar in Rheden zijn bewoners al enorm actief. Hoe betrek je bewoners dan nóg meer? We willen hen niet overvragen en vaak wordt zwerfafval gezien als ‘taak van de gemeente’. Bovendien is het heel lastig om bewoners op abstract visieniveau mee te laten denken. In onze stand op het Grondstoffencongres hebben we de Global Goals ingezet om het huishoudelijk afval (=grondstoffen) in een breder verband te zetten. Dit leverde boeiende gesprekken op met bezoekers van het congres. Zo ging het onder andere over een samenwerking, milieu en klimaatverandering. Hoe kunnen we slimmer en eerlijker gebruik maken van grondstoffen? Hoe kunnen we de levensduur van onze producten verlengen? Kunnen we bijvoorbeeld onze milieustraat hierbij een rol laten spelen in de vorm van een circulair ambachtscentrum waar producten gerepareerd of hergebruikt worden? Inmiddels gebruiken we de Global Goals steeds vaker als inspiratiebron. Zo namen we onlangs de werkgroep ‘Schoon is Gewoon’ uit Zoetermeer mee in een duurzame schoonaanpak met de Global Goals. Het introduceren van deze doelen in een onderwerp maakt dat er met een bredere blik wordt gekeken en dat inspireert!

GLOBAL GOAL AMBASSADEUR MARK HAZELEGER In augustus 2018 ben ik benaderd om ambassadeur te worden van een Global Goal. Elk doel heeft binnen de gemeente Rheden een interne ambassadeur. Nadat ik de vraag kreeg, heb ik me verdiept in de inhoud van de verschillende doelen. De keuze is gevallen op nr. 14, ‘Leven in het Water’. Je zou misschien zeggen: wat heeft de gemeente Rheden, op de Veluwe, te maken met het beschermen van oceanen en zeeën? Maar er ligt een verbinding: de IJssel, met 32 kilometer aan oevers in de gemeente. Het werken met Global Goals is nog in de beginfase, maar het heeft mij in de periode dat we er mee werken wel laten inzien dat het een tool is voor

Wij zien de Global Goals als belangrijk aanknopingspunt voor duurzame ontwikkelingen op lokaal niveau. Ze helpen een verbinding te leggen tussen de vaak abstracte collegedoelstellingen en wat bewoners daar concreet aan kunnen bijdragen. Hoe zij op een-

integraal werken. Je werkzaamheden bekijken via Global Goals levert verbanden met collega's en externe partijen op die er in het verleden niet waren.

05/2019 Stadswerk magazine 11


STADSWERK-BIJEENKOMST GLOBAL GOALS RHEDEN Bent u nieuwsgierig geworden naar hoe ze in Rheden werken? Dan is de bijeenkomst op 25 juni van 13.00-16.30 uur vast iets voor u. Samen met CROW en de gemeente

Hoe doen we dat dan?

Rheden verkennen we hoe de Global Goals een belangrijke

In Rheden vertaalden we de Global Goals die van belang zijn voor de visie naar een lokale doelstelling. Hiervoor betrokken we vertegenwoordigers uit de omgeving. We verbinden de lokale situatie aan uniforme doelstellingen. Hierdoor creëren we een situatie waarbij bewoners lokaal kunnen bijdragen aan een betere wereld. Denk bijvoorbeeld aan mensen die de uiterwaarden opruimen en zo de plastic soep helpen verminderen. Een directe bijdrage aan Global Goal nr.14: Leven in het water. Zo vullen bewoners niet het gat van de gemeentelijke bezuinigingen, maar dragen zij bij aan een gezondere wereld.

bijdrage leveren bij het maken van (beleids)keuzes in het

‘Met Global Goals maak je inzichtelijk aan welk hoger, mondiaal doel je zelf bijdraagt’ Global Goals maken voor zowel de gemeente als inwoners en (toekomstige) participanten zichtbaar hoe zij gezamenlijk bijdragen aan abstracte (college-) doelstellingen die meestal al doordrenkt zijn van thema’s die ook spelen binnen de Global Goals. Door de verbinding ermee te zoeken, maak je inzichtelijk aan welk hoger, mondiaal doel je zelf bijdraagt.

Hoe kunt u zelf de Global Goals gebruiken? Wij zijn er van overtuigd dat iedereen kan participeren aan het realiseren van zowel lokale thema’s als de Global Goals. Ook u als lezer van dit artikel. Denk

WEBSITES www.anteagroup.nl www.rheden4globalgoals.nl

12 Stadswerk magazine 05/2019

beheer van de openbare ruimte. De (gratis) bijeenkomst is op het gemeentehuis van Rheden. Kijk meer voor meer informatie op www.stadswerk.nl bijeenkomsten.

Global Goals ambassadeurs in beeld. (foto: www.rheden4globalgoals.nl)

maar eens na: aan welke doel zou u op eenvoudige wijze een bijdrage kunnen leveren? Wat kunt u doen? Zo staken we in Rheden de bewonersavonden in, en in Zoetermeer de werksessie met ambtenaren. We laten deelnemers zelf nadenken aan welke Global Goal ze zouden willen bijdragen en wat voor project daarbij zou passen. Ook reeds bestaande projecten, ideeën en initiatieven krijgen hierdoor een duidelijke plek: onder welk doel past het project of initiatief dat u reeds bedacht hebt? Welke aanvulling kunt u doen op het project dat u momenteel doorloopt? Deelnemers zijn enthousiast. Velen hadden nog nooit echt stil gestaan bij de Global Goals, laat staan welke bijdrage zij er zelf aan kunnen leveren. Werken aan een schone leefomgeving doen de meeste mensen in eerste instantie om prettig te wonen. Hoe mooi is het dat je daarmee ook nog bijdraagt aan een betere wereld voor toekomstige generaties?


Inclusieve steden met veerkrachtige biodiversiteit (FOTO: MICHIEL G.J. SMIT)

Een handleiding voor Global Goals vanuit NL Greenlabel

Hoe geef je praktische invulling aan de realisatie van de Global Goals van de VN? Hoe pas je de doelen toe bij gebiedsontwikkeling en houd je rekening met de Omgevingswet die in aantocht is? Aandacht voor de relatie van de mens met zijn of haar omgeving, inclusief ecosystemen, vormt een voorwaarde voor succes.

OVER NL GREENLABEL NL Greenlabel staat voor een klimaatadaptieve en biodi-

tie, mobiliteit en wateroverlast zijn slechts enkele van de urgente problemen waar gemeenten, ontwikkelaars, architecten en groenvoorzieners tegenaan lopen.

verse leefomgeving. De organisatie beschikt over instrumenten om de waarde van een gebied of product voor mens en natuur onafhankelijk inzichtelijk en meetbaar te maken.

I

n vervolg op een eerder artikel1 gaan we dieper in op het verduurzamen van de woon-, werk- en leefomgeving aan de hand van de Global Goals van de Verenigde Naties. Daarbij richten we ons op de twee voornaamste doelen waar de beoordelingsmethodiek van NL Greenlabel aan bijdraagt, namelijk duurzame gebiedsontwikkeling (doel 11) en versterking van ecosystemen (doel 15). Zo kunnen we onze kennis en ervaring inzetten om beleidsmedewerkers een concrete handleiding te bieden hoe ze deze doelen kunnen implementeren.

Doel 11: Duurzame steden en gemeenschappen De uitdagingen bij de urbane gebiedsontwikkeling zijn complex. Hittestress, verstening, leefbaarheid, participa-

Betrek burgers, omwonenden, maatschappelijke organisaties, bedrijven en andere stakeholders proactief Zowel bij ontwerp, uitvoering als onderhoud is het wenselijk om ze te betrekken en tegemoet te komen in hun behoeften voor ontmoeting, sport en spel, natuur en recreatie, zelfwerkzaamheid, voedselvoorziening en gezondheid. Vooral het betrekken van burgers bij openbare ruimtes past uitstekend binnen de Omgevingswet, die streeft naar een goede balans tussen het benutten en beschermen van de fysieke leefomgeving. Participatie speelt een centrale rol binnen de Omgevingswet.

Stimuleer sociale cohesie in de woon- en leefomgeving Zo worden ontmoeten en participeren aangemoedigd. Sociale cohesie draagt bij aan het geluk en leefplezier van inwoners en buurtgenoten en heeft 05/2019 Stadswerk magazine 13


OVER KLIMAATBESTENDIGHEID Klimaatbestendigheid is een van de uitdagingen in een veranderend klimaat. Volgens experts is vergroening de sleutel bij het versterken van klimaatbestendigheid. Regenwater wordt immers gemakkelijker opgenomen in de bodem dan op een versteende ondergrond. Tevens kunnen volwassen bomen tot wel 400 liter hemelwater in de kroon opslaan en vertraagd afvoeren. Ook bij buitengewone hitte, zoals tijdens de zomer van 2018, biedt groen oplossingen. Een toename van 10 procent groen in stedelijk ge-

positieve effecten op welzijn en gezondheid. Ontmoetingsplekken kunnen bijvoorbeeld openbare sportvoorzieningen, speeltuinen of zithoekjes zijn. Er wordt ook gekeken of de voorzieningen aansluiten bij de huidige en toekomstige gebiedsgebruikers en of ze voor deze groepen bereikbaar zijn.

Stimuleer duurzame mobiliteit, zoals wandelen, fietsen en het gebruik van openbaar en schoon vervoer Belangrijke criteria betreffen de bereikbaarheid van het gebied, goede (fiets-) parkeer- en laadgelegenheid, beschikbaarheid van openbaar vervoer en bereikbaarheid per fiets of te voet.

Stimuleer een gezond buitenleven Dit omvat het stimuleren van de gezondheid van de burger of gebruiker van het gebied door een actieve levensstijl in een groene omgeving. Voorwaarde voor deze maatregel is dat er een groene omgeving, zoals een park, in de nabijheid van woongelegenheden aanwezig is die uitnodigt tot bewegen. Daarbij dienen zowel de fysieke als de mentale gezondheid te worden betrokken. Voor de mentale gezondheid is het belangrijk dat mensen tot rust kunnen komen en kunnen genieten van een groene omgeving. Voor de fysieke gezondheid is het belangrijk dat mensen bewegen en gestimuleerd worden om dit te doen in hun directe woonomgeving.

Maak gebruik van natuurinclusieve oplossingen Door een natuurinclusieve benadering kan de leefbaarheid van woon-, werk- en leefomgevingen worden bevorderd, wordt de veerkracht ten opzichte van extreme klimaatomstandigheden versterkt en worden nadelige milieueffecten, zoals fijnstof, droogte, wateroverlast en smog, verminderd. Tevens worden de gezondheid en weerbaarheid van mens, plant en dier positief beïnvloed. Zie ook het kader ‘Over klimaatbestendigheid’ in dit artikel. 14 Stadswerk magazine 05/2019

bied reduceert het hitte-eilandeffect in dat gebied met gemiddeld 0,6 graden Celsius.

Conclusie voor doel 11 Door bovenstaande punten prioriteit te geven in de aanvraag, het ontwerp, de ontwikkeling en het beheer, kan vanuit ons perspectief een omgeving worden gecreëerd waar iedereen gezond, ontspannen en veilig kan leven. Zo wordt maximaal invulling gegeven aan doel 11.

Doel 15: Leven op het land De biodiversiteit staat wereldwijd enorm onder druk door, onder meer, uitbreiding van woon- en leefgebieden, intensieve landbouw, ontbossing en klimaatverandering. Tegelijkertijd is in Nederland de biodiversiteit in steden vaak groter dan in het omliggende agrarische gebied, omdat er een grotere diversiteit aan omstandigheden heerst.

Bevorder de biodiversiteit Elk nieuw plan voor de buitenruimte kan bijdragen aan het versterken van de bestaande lokale biodiversiteit. Een groene en bloeiende wand levert bijvoorbeeld meer biodiversiteit op dan een kale muur, en al helemaal als er duurzaam gekweekt (inheems) plantenmateriaal wordt gebruikt. Een nieuw plan dient zodoende ruimte te reserveren en op slimme wijze ruimte multifunctioneel te benutten voor het inpassen van natuurlijke elementen die als leefgebied of standplaats voor soorten kunnen dienen. Het doel is uiteindelijk om gebieden en kansen te ontwikkelen voor grotere rijkdom aan soorten (groepen) zoals zoogdieren, vleermui-


TEKST HANS KRÖDER, Learn2improve your planet, THIJS MENTING, NL Greenlabel

zen, reptielen en amfibieën, insecten zoals vlinders en libellen, bodemleven, vissen, microfauna en variatie daarbinnen, met extra aandacht voor rode- en oranjelijstsoorten uit de Flora- en faunawet.

de ecosystemen. Deze maatregelen helpen doel 15 te realiseren. Dat is dringend nodig, florerende ecosystemen zijn immers essentieel voor gezonde agri- en foodketens waar de mens afhankelijk van is.

Maak gebruik van gebouwen en terreinen in het stedelijke ecosysteem

Ambitie, realisme, borging en meetbaarheid

Hoge gebouwen zijn immers niets anders dan rotsen waar allerlei vogels en vleermuizen in hoeken en kieren wonen, braakliggende terreinen zijn optimaal voor pionierssoorten terwijl insecten profiteren van de enorme diversiteit aan nectarbronnen in tuinen en parken. Door de behoeftes en capaciteiten van doelsoorten aandacht te geven, kunnen met behulp van kleine ingrepen, zoals bijenlinten en extensief maaibeheer, spectaculaire resultaten worden bereikt.

‘Think global, act local’; dit motto begeleidt ons voortdurend bij het toepassen van de Global Goals van de VN. Globale uitdagingen moeten op kleine schaal met lokale middelen en kennis worden opgelost.

Passend bodemgebruik ligt aan de basis van een functionerend ecosysteem De inrichting van een gebied is afhankelijk van en heeft invloed op de bodem van het gebied. Vanuit onze optiek dient een plan te zijn ontworpen op basis van de bestaande bodem, waarbij, op basis van onderzoek, alleen maatregelen zijn genomen ter verbetering van het bodemleven, zoals toevoegen van humus of structuurverbetering met 100 procent natuurlijke en schone materialen.

Let op de meerwaarde van de flora voor de biodiversiteit Daarbij dient te worden gelet op beschikbaarheid van voedsel, veiligheid en ruimte voor voortplanting. Een voorwaarde voor de meerwaarde is een grote diversiteit in gradiënten, van water, grasland, vaste planten, siergrassen, struiken, hagen tot aan bomen. Het gaat daarbij niet zozeer om de oppervlakte, maar juist om de diversiteit en de nabijheid van andere ecologische stapstenen. Daarbij kunnen zulke stapstenen gerust op daken, in de vorm van groene of bruine daken, of tegen gevels, in de vorm van Hedera, groeien. Juist in de urbane omgeving zijn gebouwen belangrijke elementen in het ecosysteem.

De duurzaamheidsindicatoren waarmee we het hele proces, van ambitie tot onderhoud van een gebiedsontwikkeling, beoordelen, maken de koppeling tussen de globale uitdagingen en de lokale uitwerking. De aspecten onder de doelen 11 en 15 zijn hiertoe samenhangend gekozen. Rekening houden met de onderlinge samenhang is namelijk erg belangrijk de Global Goals nodigen daartoe uit. De stappen voor implementatie kennen een duidelijke opbouw. Maak allereerst de ambitie op langere termijn helder, kies dan voor realistische stappen op kortere termijn. Dit maakt het mogelijk om ‘klein’ te beginnen. Een beoordelingskader en bijbehorende duurzaamheidsindicatoren geven aan hoe ver men is en welke ruimte voor verbetering er is. Zo ontstaan praktische toepassingen van de ambitie. De Global Goals zorgen binnen dit geheel voor borging en maken de effecten meetbaar.

Noot 1

Thijs Menting; NL Greenlabel en de VN duurzaamheids­ doelen. In Stadswerk magazine nr. 9/2018, p.36-38.

LITERATUUR • Vink, Jacques e.a. - Stadsnatuur maken. nai010 Uitgevers. 2017. • Informatieve factsheets over de meerwaarde van stedelijk groen | http://degroenestad.nl/factsheets. • Inspiratie- en informatiebronnen over groene daken | https://www. multifunctioneledaken.nl/over-ons/kennisdocumenten.

Conclusie voor doel 15

• Beoordelingsmodel van het NL Gebiedslabel | www.nlgebiedslabel.nl.

Natuurinclusief bouwen en rekening houden met de biodiversiteit, bodemgebruik en de meerwaarde van flora dragen bij aan bescherming en versterking van

• Kosten en baten van bijvriendelijk maaibeheer | http://www.bijenlandschap.nl/Nieuws/nieuwe-brochure-bijvriendelijk-beheer.

05/2019 Stadswerk magazine 15


ADVERTORIAL

De Lamboe, CO2 neutrale primeur in Nederland

D

e discussie omtrent circulaire economie in de openbare verlichting is een feit. Het vergrootglas wordt gelegd op de winning, productie en verdere levenscyclus van producten in de buitenruimte. Hoe werken we naar een wereld zonder afval met een minimale uitstoot van CO2? Wat te doen bij nieuwbouwprojecten waarbij gevraagd wordt om klimaatadaptatie en CO2 neutrale producten? Het ideale product in deze sector is tegenwoordig dan ook CO2 neutraal, van een onuitputtelijke grondstof, biologisch te verwerken en duurzaam genoeg voor de buitenruimte. Met het Lamboe armatuur speelt Strapitec graag in op deze vraag. Zij geloven dat de impact op het milieu voor 80 procent wordt bepaald in de ontwerpfase van een product.

De Lamboe is middels een gepatenteerd productieproces van MOSO gemaakt van bamboevezels. De Bamboe X-treme Density is harder dan hardhout en is sterk genoeg om zeker 25 jaar weer en wind te weerstaan. Bamboe is na vier jaar te oogsten en neemt tijdens zijn groei meer CO2 op dan er tijdens productie en transport uitgestoot wordt. De gemeente Huizen heeft zich inmiddels aangemeld voor de plaatsing van deze primeur langs twee nieuwe fietspaden in het Stadspark van Huizen. Het project zal in de loop van deze zomer gerealiseerd worden.


FOTOGRAFIE: MIGUEL DISCART

SPECIAL

Openbare Verlichting Verlichting is onmisbaar in de openbare ruimte. Het zorgt voor letterlijke veiligheid in het verkeer en voor een veilig gevoel bij bewoners en gebruikers. Specialisten in openbare verlichting hebben turbulente tijden achter de rug, want de transitie van gloeilamp, via spaarlamp naar led is razendsnel gegaan. Firma De Kruijter heeft voor de gemeente Amersfoort onderzoek gedaan naar de mogelijkheden en prestaties van verschillende ledarmaturen. BAVA maakt in haar fabriek zelf ledarmaturen op maat en laat u kennismaken met een mooi voorbeeld van de kracht van het aanlichten van een gebouw.

Verder twee heren aan het woord die hun sporen in de wereld van de openbare verlichting ruimschoots hebben verdiend. Jan Bolhuis verhaalt in een column over de veranderingen in zijn sector en het feit dat verlichting in de openbare ruimte vaak nog een ondergeschoven kindje is, waar men op het laatste moment van de planning aan denkt. Marco Post van Maxibel is een uitvinder met een voorliefde voor verlichting. Voor multinationals als Nedtrain en KLM ontwikkelde hij armaturen op maat voor verschillende, specifieke werkzaamheden. Met zijn nieuwe Armaled ontwerpen staat hij op 4 juni op de Ruimte en Licht beurs in Houten. 05/2019 Stadswerk magazine 17


ADVERTORIAL

Alternatief voor wit ledlicht komt uit Haarlem

W

anneer in 2004 de gloeilampen worden uitgefaseerd naar aanleiding van nieuwe wetgeving, besluit Marco Post op zolder zelf een spaarlamp te ontwikkelen. Vijftien jaar later levert hij armaturen met zijn bedrijf Maxibel aan verschillende klanten zoals KLM en Nedtrain. De volgende uitdaging biedt zich al snel aan: ledverlichting ontwikkelen met het effect van natuurlijk licht.

Kwaliteit en maatwerk Met veel plezier vertelt Maxibel oprichter Marco Post over de historie van zijn bedrijf: ‘Ik ben altijd in de verlichting- en armaturenbranche werkzaam geweest. Vooral bij werkgevers die de producten produceerden voor tijdelijke verlichtingsinstallaties. Toen ik in 2004 berichten zag dat de gloeilamp uitgefaseerd zou worden wist ik dat de spaarlamp de toekomst van verlichting zou gaan worden. Het eerste spaarlamparmatuur dat ik bedacht was bestemd voor de scheepsbouw, een niche markt waar goede verlichting noodzakelijk is. De internationale scheepswerf Damen heeft voor verschillende bouwprojecten mijn eerste lampen afgenomen. Hiermee gingen wij van start en tussen 2004 en 2011 hebben wij vanuit onze fabriek in Haarlem een aantal mooie internationale scheepswerven van verlichting mogen voorzien.’

Van spaarlamp naar ledlamp De ledlampen werden destijds in rap tempo ook van steeds betere kwaliteit, een reden voor Post om hier


op door te ontwikkelen en in 2011 zelfs al helemaal op over te stappen. Post: ‘Natuurlijk kan men op de Chinese markt goedkopere ledlampen aanschaffen. Maar door het maatwerk dat wij bij Maxibel kunnen leveren haken deze concurrenten af. Maatwerk en kwaliteit zijn de pijlers van ons bedrijf, vooral dat eerste is erg belangrijk voor de klanten die wij inmiddels bedienen.’ Bijvoorbeeld de medewerkers van Nedtrain, die werken in treinstellen met een vrij laag plafond. Hiervoor heeft men bij Maxibel een speciaal, laag armatuur ontwikkeld die als werkverlichting wordt gebruikt. Ook KLM werkt voor het onderhoud van haar vloot met armaturen die speciaal voor hen zijn ontwikkeld, net als Shell. Voor die laatste multinational worden alvorens het reinigen van een olietank van start gaat eerst 580 op maat gemaakte armaturen in de tank opgehangen die de werkzaamheden vergemakkelijken.

Van industriële klanten naar gemeenten De ervaring van Maxibel is met de oprichting van Amberled overgeheveld van de zakelijke- naar de publieke sector. In de gemeente Purmerend draait inmiddels een eerste proef met Amberled verlichting. Met dit product gaat Post de strijd aan met witte ledarmaturen in de openbare ruimte. ‘Tijdens reizen in Europa verbaasde het mij te zien dat de oude gasontladingslampen in steden werden vervangen door kille, witte ledarmaturen. De reden hiervoor is dat je weliswaar producenten in China een opdracht kunt verstrekken, maar dat je die vervolgens ook aan de hand moet nemen om het juiste product te ontwikkelen. Dit is iets wat gemeenteambtenaren en hun onderaannemers niet doen. Hierdoor krijgen zij standaard witte ledarmatuuren geleverd.’ Dit zorgde ervoor dat de uitvinder en ontwikkelaar in Post werd gestimuleerd. Het resultaat is de Amberled, de door Post zelf ontwikkelde verlichtingsarmatuur, die een amber licht verspreiden, of om met Post te

spreken: ‘met Amberled heb ik het natuurlijk licht nagemaakt.’

Stand op de beurs Ruimte en Licht in Houten Zoals gezegd draait er vanaf april een pilot met de verlichting in Purmerend. Maar Post heeft ook veel hoop gevestigd op de Ruimte en Licht beurs in Houten, waar hij met zijn bedrijf zal staan. Post: ‘Ik hoop op de beurs heel veel informatie te kunnen inwinnen van Rijks- en gemeenteambtenaren over de wensen en prioriteiten die zij hebben als het gaat om verlichting voor de openbare ruimte. Voor buitengebieden met weinig bebouwing en voor in de natuur is de Amberled een erg mooie oplossing. Het is ook vleermuis- en vogelvriendelijk, want wit ledlicht is eigenlijk hetzelfde als een vogelverschrikker. Zo gaat de firma Heijmans binnenkort werken met vleermuisvriendelijke verlichting, die door ons voor werkterreinen in de natuur zijn ontwikkeld. Maar ook gebouwen kunnen worden aangelicht met Amberled, vertelt Post: ‘Als volgende stap zie ik het gebruik van Amberled in retroverlichting, parkverlichting en langs voetpaden. De ontwikkeling van de ‘nostalgische’ armaturen die hiervoor nodig is, dat is een proces waar ik nu al naar uit zie!’ Kortom: Kom vooral even langs bij Stand 2.408 op de Ruimte en Licht beurs op 4 juni in Houten! Meer info: www.amberled.nl


ADVERTORIAL

Gemeente Utrecht kiest voor future proof Dutch Design van Lightwell

D

e gemeente Utrecht heeft voor de Luxis van Lightwell gekozen als standaard functioneel armatuur. De keuze van Utrecht is bijzonder omdat de ‘Utrechtse Luxis’ een uniek technologisch samenspel is, tot stand gekomen door nauwe samenwerking tussen de gemeente en de producent.

Visie en technologie moeten samenvallen Utrecht geldt al decennia als een gemeente met een duidelijke eigen signatuur wat betreft de openbare verlichting. Arthur Klink, senior adviseur van de gemeente daarover: ‘Als stad hadden wij enkele echt eigen ontwerpen. Door de komst van led zijn deze armaturen uit de roulatie gehaald. Hierdoor werden we gedwongen een nieuwe armatuurkeuze te maken. Dat is ook het moment om te bepalen welke technologie we in de toekomst eventueel denken te gaan toepassen. Van oudsher hebben we een centraal geschakeld net en dimmen wij door toepassing van de lineswitch. Hieraan willen wij sowieso vasthouden de komende jaren. Tegelijkertijd willen wij ook de mogelijkheid openlaten voor het op termijn eventueel gaan toepassen van telemanagement, waarmee de lineswitch eigenlijk overbodig wordt. Maar die keuze moet nog gemaakt worden en wij hebben uiteraard ook wat betreft de leve-

rancier van de OLC nog geen keuze gemaakt. Wij zochten dus een armatuur dat zowel qua design als qua technologie binnen onze visie past, met de optie om op termijn het armatuur slim te maken.’ Lightwell, de fabrikant uit Amsterdam, ging met deze uitdaging aan de slag. Het toepassen van een Zhaga-interface voor OLC-integratie was voor het bedrijf een uitgemaakte zaak. Dit laat immers de ruimte voor het op een later moment super eenvoudig koppelen van een telemanagement-systeem. De volgende uitdaging was de lineswitch. Voor verkoopdirecteur Virgil Warnars was dit de meer complexe uitdaging: ‘Wij combineren de Zhaga-interface uitsluitend met de nieuwste generatie drivers, de Sensor Ready serie. Deze drivers zijn niet meer voorzien van een lineswitch functionaliteit waardoor we dus iets moesten bedenken om deze mogelijkheid te behouden. In overleg hebben we uiteindelijk voor de Eurel-dimmer gekozen. Daarmee is dus een armatuur ontwikkeld waarin we de nieuwste technologie combineren met feitelijk een oud principe, dimmen via een afvallende fase. En tegelijkertijd is Utrecht daarmee ook helemaal klaar voor de toekomst en kan het de Luxis op elk moment slim maken door de plaatsing van een OLC.’ Meer info: www.lightwell.eu


Zoektocht naar ideale kegelarmatuur

O

p het gebied van armatuurontwikkeling is er de laatste tijd veel gebeurd. De eerste ledarmaturen voor de woonstraat hadden een zeer laag verbruik en verlichtten alleen de grond. Strooilicht voor het herkennen van de omgeving ontbrak

Nieuwe eisen Door eisen te stellen aan de verticale verlichtingssterkte, verbeterde de lichttechniek en in sommige gevallen ook het comfort. Tevens is de hoeveelheid licht die een armatuur produceert, toegenomen. Daar komt bij dat er de afgelopen jaren veel nieuwkomers op de markt zijn verschenen die hun producten aanbieden. Het assortiment aan types, fabricaten, gebruikte optieken en verschillende hoeveelheden leden lumenpakketten is explosief gestegen. Hierdoor wordt het voor een beheerder van openbare verlichting steeds gecompliceerder om uit honderden mogelijkheden nog de juiste armatuurkeuze te maken die aansluit op de huidige wijze van verlichten binnen nieuwe projecten. De Kruijter heeft op verzoek van de gemeente Amersfoort onderzoek gedaan naar de verkrijgbare ledarmaturen en hun prestaties. Er is een rekenmodel opgezet met de meest voorkomende opstellingen. Dit model bevat de volgende aspecten waarop getoetst kan worden:

• • • • • • • • •

lichttechnische prestatie conform NEN-EN 13201-3 maximaal haalbare mastafstand lichthinder naar de omgeving gevelbelasting links en rechts gezichtsherkenning met en zonder reflectie van de ondergrond verblinding (nieuwe Ti 2015) verbruik per m2 en per 100 m aantal benodigde lichtmasten en armaturen per 100 m uitfasering (hoe lang is het product nog verkrijgbaar)

Het aantal onderzochte armaturen is door de verschillende verschijningsvormen enorm. Denk hierbij aan veel verschillende optieken, lumenpakketten en aantallen leds die in diverse combinaties verkrijgbaar zijn. Alle uitkomsten zijn vervolgens opgenomen in een rekenmodel, waarna op grond van de vooraf gestelde wensen van de klant aan elke parameter een wegingsfactor is toegekend. Door de resultaten en hun bandbreedte in kleur weer te geven, ontstaat er een overzicht waarop direct duidelijk wordt hoe alle armaturen scoren, wat de kanshebbers zijn en welke types afvallen. Tenslotte zullen onderhoudbaarheid, prijs en degelijkheid van de constructie meegewogen moeten worden. Deze aspecten zijn niet meegenomen in het onderzoek en worden separaat door de gemeente onderzocht.  Meer info: www.dekruijter.nl 05/2019 Stadswerk magazine 21


ADVERTORIAL

Openbare verlichting, nog geen tijd om stil te zitten

D

e afgelopen tien jaar is de openbare verlichting in Nederland behoorlijk aan innovaties en veranderingen blootgesteld. Tegenwoordig spreekt men vooral over Smart Cities, IoT, Circulariteit en natuurlijk het klimaatakkoord. Maar we moeten niet vergeten dat we de openbare verlichting in eerste instantie aanbrengen voor het creëren van sociale veiligheid en verkeersveiligheid. Oftewel, zien en gezien worden.

De functie van strooilicht is onderschat Beide functies hebben een andere wijze van verlichten. Voor verkeerswegen geldt dat de verlichting vooral gericht is om weggebruikers en objecten op de weg te herkennen en daarop te kunnen anticiperen. In woonstraten gaat het niet alleen om het verlichten van de weg, maar vooral om het sociale aspect, waarbij het herkennen van de omgeving, het waarnemen van kinderen op de stoep en het kunnen reageren op onverwachte situaties veel belangrijker is dan alleen de wegsituatie voor je. Waar tot tien jaar geleden de lichtbronnen dermate groot waren zodat we in de

meeste gevallen vanzelf voldoende strooilicht kregen, kan met led mogelijk het licht gericht worden gestuurd. Het is dus mogelijk om alleen de weg te verlichten en het licht langs de rand van de weg af te kappen. Richtlijn-technisch prima, maar het waarnemen van de omgeving is niet meer mogelijke en ontstaan er gevaarlijke situaties. Het creëren van omgevingslicht door bredere optieken te kiezen vergroot de zichtbaarheid en dus ook de leefbaarheid van de stad. Het toepassen van voldoende strooilicht in de omgeving draagt dus bij aan het gevoel van veiligheid bij de bewoners. Waarmee we gelijk bij een ander belangrijk gevolg van verlichting komen, namelijk lichthinder. Als te veel direct licht op de gevels valt herkennen de weggebruikers de omgeving, maar ervaren bewoners hinder van weerkaatsing in de televisie of te veel licht in de slaapkamer, waardoor men ‘s nachts niet slapen kan.

Lichtontwerp gaat ook over omgeving en vormgeving De basis van de openbare verlichting begint dus met een goed lichtontwerp, waarbij niet alleen volgens de richtlijn ontworpen wordt, maar vooral een lichtontwerp met oog voor de omgeving. Nadat de ontwerpen zijn uitgedacht komt een andere belangrijke functie, namelijk stadsverfraaiing aan bod. Waar de verkeerswegen vooral met technische armaturen worden uitgerust en in de binnenstad vaak het design boven de lichtkwaliteit gaat, worden woonstraten in de wijken in de regel voorzien van armaturen met een standaard, tijdloze vormgeving. De grootste uitdaging voor stedenbouwkundigen en de ontwerpers en beheerders van OVL is om een armatuur te kiezen dat ‘standaard’ is, passend in de geest van wijk waar deze geplaatst wordt. Zo is een futuristisch armatuur in de ene wijk minder ‘mooi’ dan in de andere.


een armatuur is het de volgende stap om te zien of deze keuze past in de gedachte van circulariteit. Al in de ontwerpfase kan hiermee rekening gehouden worden. Een doordacht ontwerp, circulair de markt uitdagen en sturen op de circulaire principes kan bij openbare verlichting al veel aan circulariteit gedaan worden.

Slimme verlichting: kies wat bij u past

Energieverbruik, nieuwe technologie, nog meer besparen In de jaren ‘80 heeft men in Nederland al een behoorlijke energiebesparing gerealiseerd ten opzichte van de omringende landen door in de bebouwde gebieden de kwik- en natriumlampen te vervangen voor de compacte fluorescentielichtbron. In Nederland is het energieverbruik bij OVL veel lager dan bij de omringende landen. Echter, er is met led een veel energiezuinigere lichtbron gekomen dan voorheen. Ook is het mogelijk om de verlichting standaard te laten dimmen, zodat in de drukke perioden meer licht op straat is dan midden in de nacht, wanneer er nauwelijks verkeer in de straat is. Uiteindelijk moet een energiebesparing op de OVL van 50 procent te realiseren zijn. Als er gekozen is voor een passend verlichtingsontwerp en er een keuze is gemaakt voor de vormgeving van

De meest actuele vraag is niet of, maar hoe we het begrip smart city gaan toepassen. Is de openbare verlichting de drager van Smart City of sluit OVL aan bij een bestaand netwerk? Hier zijn veel keuzes in te maken. Met sensoren kunnen we de verlichting schakelen wanneer dit nodig is en is energieverbruik verder te optimaliseren dan wanneer we alleen led toepassen. Met de informatie over de performance van de armaturen kunnen we adequaat beheer voeren over de installatie van de toekomst. Kijken naar nut en noodzaak van deze nieuwe technologie is wel van belang. Er kan dus veel meer met openbare verlichting dan een aantal jaar geleden. Laat u dan ook goed informeren over de kansen en mogelijkheden die de openbare verlichting biedt. Het zou een gemiste kans zijn om wel te investeren in deze nieuw technologie, maar functionaliteit in de praktijk niet te benutten. Spectrum Advies & Design Hoge Eng-West 34 Putten 0341 35 90 00 www.spectrumadvies.nl


SPECIAL TEKST JAN BOLHUIS, Matmo Lichtadviezen

‘Oh ja, er moet nog licht komen’ N

a een eerste golf van herinrichtingen van de openbare ruimte in de jaren ‘80 en’90, is een groot aantal gebieden weer toe aan een facelift die voldoet aan de huidige eisen die gesteld worden aan de openbare ruimte door bewoners en overheden.

Huidige eisen Vroeger werd bij de oplevering van een project ‘links en rechts’ een mastje geplaatst om toch een beetje licht op het geheel te krijgen, maar daar hield het dan ook vaak mee op. De huidige eisen die aan openbare veiligheid en uitstraling worden gesteld, hebben er toe geleid dat veel gemeenten architecten en ontwerpers in de arm nemen voor het uitwerken van plannen voor de openbare ruimte. Hoewel dit leidt tot meer groen en ruimte om te ontspannen, blijft verlichting vaak nog de ondergeschoven sluitpost van een project, hoewel architecten, leveranciers en lichtadviseurs vaak prachtige ideeën aanvoeren.

Urbanisatie Door de huidige urbanisatie is er binnen de gemeenten vaak geen ruimte meer, buiten stadsparken en perkjes, om gezellig en veilig te kunnen vertoeven in een omgeving die rust en kalmte uitstraalt. Terwijl een juiste inrichting leidt tot een verbeterde economische impuls, kijk maar naar het aantal drinkgelegenheden, bistro’s en winkels die een mooi plein of winkelstraat aantrekken. Naast groen en ander meubilair, word vergeten dat verlichting ook een wezenlijk onderdeel van het meubilair uitmaakt. Door het spelen met licht kunnen talloze situaties en evenementen een extra impuls krijgen bij het tot stand brengen van een ‘gezellige sfeer’, zonder dat dit als storend wordt ervaren.

24 Stadswerk magazine 05/2019

Een recent project Allereerst de uitgangssituatie ter plaatse: een groot, kaal betonnen gedrocht van een plein, met een vuilnisbak en een zitbank. Geen mens die het in zijn hoofd haalde om in deze bekende badplaats, waar straks een van de grootste evenementen ter wereld zijn herintrede zal doen, gezellig een picknickmand te openen. Een wijs besluit van de gemeenteraad in de badplaats heeft ertoe geleid dat een gerenommeerd landschapsarchitectenbureau zijn licht heeft laten schijnen over het gebied. Het resultaat is een 5.000 vierkante meter groot duinlandschap, onderbroken met wandelwegen en omgeven door 50 procent schelpen en een glooiend duinlandschap aan de boulevard. Grote evenementen zullen er niet plaatsvinden, maar er is wel een fijne, groene plek gecreëerd waar men het idee krijgt alsof men in de duinen zit, en dat midden in de bebouwing! De verlichting speelde hier een grote rol, doordat deze via speciale sturing ‘golft’ en in sterkte af- en toeneemt terwijl de gekozen kleur zorgt voor een gevoel alsof men zich op de Malediven bevindt. Kortom, verlichting hoort bij de buitenruimte en zou meer belang moeten krijgen bij de inrichting. En niet op het laatste moment, zo van: ‘Oh ja, er moet nog licht komen’...


ADVERTORIAL

Dynamische openbare verlichting wordt standaard

M

et de eerste deadline in zicht voor energiedoelstellingen in het Energieakkoord, is de wereld enorm in beweging. Robert Tissing, directeur van Luminext en specialist in smart lighting technologie, vertelt over de huidige belangrijke trends op het gebied van openbare verlichting.

Trend 1. Dynamisch verlichten wordt standaard ‘Wij merken dat duurzaamheid en energie besparen zeer belangrijke thema’s zijn voor overheden. Ook zien we dat de openbare verlichting vaak nog steeds verantwoordelijk is voor meer dan de helft van hun elektriciteitsrekening. Het gebruik van ledverlichting is de eerste besparingsstap en die verandering is inmiddels goed op gang gekomen. Om nog meer energie te besparen, moeten de straatlantaarns worden gedimd en daarom kiezen steeds meer gemeenten en provincies voor dynamische aansturing. Dynamische verlichting maakt het mogelijk om alleen te verlichten op de momenten dat er behoefte is aan licht, bijvoorbeeld op basis van tijdschema’s of actuele verkeersdrukte. Hierdoor vermindert de lichthinder en wordt ruim 60 procent energie bespaard. En dat is echt nodig, want het Energieakkoord biedt duidelijke doelstellingen die zonder dynamische aansturing niet realiseerbaar zijn’.

Trend 2. Efficiency door grootschaligheid ‘Naast energiebesparing zien we dat ook andere voordelen gemeenten over de streep trekken om te starten met dynamische verlichting. Zeker wanneer het grootschalig wordt

Stadskanaal profiteert van een lagere energierekening en efficiënter onderhoud door de dynamische aansturing van de openbare verlichting.

ingezet, zoals bijvoorbeeld op Schouwen-Duiveland en in Edam-Volendam. Goede online beheer- en besturingssoftware wordt steeds vaker als een ‘must’ gezien. Wie al zijn straatlantaarns heeft voorzien van dynamische technologie, heeft altijd de actuele assetinformatie in beeld, kan het onderhoud efficiënt plannen en krijgt storingsmeldingen automatisch te zien op zijn beeldscherm. Het live schouwen van de verlichting is daarmee verleden tijd en dat bespaart veel tijd en kosten’.

‘Met duurzame dynamische verlichting wordt het energieverbruik ruim 60 procent lager.’ Trend 3. Functioneel aanbesteden zet verder door ‘We zien steeds vaker dat verlichtingsoplossingen niet op basis van technische specificaties worden uitgevraagd, maar op basis van functionele criteria. Er wordt dan niet om productkenmerken gevraagd, maar om de beste oplossing voor een bepaalde situatie. Zo specificeert een opdrachtgever bijvoorbeeld de hoeveelheid licht in plaats van een lichtmast met een bepaald vermogen. Door de vraag op deze manier in de markt te zetten komen marktpartijen met de beste oplossingen voor het probleem’.

Edam-Volendam zet een goede stap naar de energiedoestellingen met de grootschalige implementatie van dynamische openbare verlichting.

Kijk voor meer informatie op www.luminext.eu / Vakbeurs Ruimte en Licht stand 2.4.03


STICHTING OPENBARE VERLICHTING NEDERLAND BUNDELT KRACHTEN. OVLNL geeft impulsen, denkt mee en deelt. Om de sector openbare verlichting verder te laten ontwikkelen en in de spotlights te houden.

OVERHEDEN

MARKTPARTIJEN

NETWERK

NETWERK

NETWERK

‘SMART LIGHTING’

‘EVENEMENTEN’

‘MAATSCHAPPIJ’

NETWERK

NETWERK

‘LICHT EN OMGEVING’

‘KENNIS’

Een organisatie van en voor de openbare verlichting. Die midden in de samenleving staat, gevoel heeft voor ontwikkelingen en veranderingen, daarop anticipeert en ontwikkelingen initieert. Brengt overheid, ondernemers, onderwijs, onderzoek en omgeving samen.

Meedoen? Schrijf in op www.ovlnl.nl Hét Openbare Verlichting Kennisplatform van Nederland Alle vragen beantwoord BIBLIOTHEEK

OVL MONITOR

HANDBOEK OPENBARE

VISIE

VERLICHTING

OVL 2030


TEKST PHILIP FOKKER, redacteur Stadswerk

BAVA verkoopt licht, geen lampen S

amen met haar broer Patrick, houdt Belinda van Baalen zich al jaren bezig met de innovatie van lichttechniek. Het in de jaren zestig door hun vader opgerichte BAVA verzorgt dan ook regelmatig verlichtingen voor de openbare ruimte, zoals de aanlichting van de Nieuwe Badkapel in Scheveningen

Maatwerk armaturen Doordat BAVA nog immer een eigen fabriek heeft waar armaturen op maat worden gemaakt, weten veel particulieren het bedrijf te vinden. Maar ook bestaande ontwerpen kunnen bij BAVA worden aangepast, vertelt directeur Belinda van Baalen: ‘In ons familiebedrijf kunnen wij eigenlijk alle wensen die mensen hebben voor een geschikte armatuur op maat leveren. Dat kunnen aanpassingen zijn maar ook ontwerpen die samen met de klant zijn gemaakt voor interieur of buiten.’

Nieuwe Badkapel De aanvraag in 2014 voor de belichting van de Nieuwe Badkapel in Scheveningen hing dan ook nauw samen met de werkwijze van BAVA, vertelt Van Baalen: ‘Een klant van ons zat in het bestuur van de kerk en vroeg of wij eens naar de mogelijkheden van nieuwe buitenverlichting wilden kijken. De Nieuwe Badkapel is een bijzondere kerk en zelf vind ik kerken fantastische gebouwen om te mogen aanlichten. Na een goed gesprek met de opdrachtengever hebben wij haar eisen in kaart gebracht en aan de hand daarvan een plan van aanpak gemaakt. Wat erg belangrijk is, is dat

klanten een idee hebben van de kosten die aan een project kleven, want soms stemt het budget niet overeen met wat een opdrachtgever wil.’

Dorpskerk Ede Kortgeleden nog won BAVA een aanbesteding voor het aanlichten van de Dorpskerk in Ede. Van Baalen, enthousiast: ‘Weer een klus waarvan ik nu al weet dat ik er heel veel plezier aan ga beleven! In ons voorstel kan de vierkante toren van de Dorpskerk in alle mogelijke RGB-kleuren worden gezet, terwijl de spits in theatraal wit wordt verlicht. Het theatrale effect bereiken we hier met spotjes die in de oksels van de steunberen worden geplaatst terwijl de contouren van het dak ook worden belicht, net als het daglicht dat doet. Hierdoor is het gebouw ook uit de verte goed als kerk herkenbaar.’  Meer info: www.bava.nl 05/2019 Stadswerk magazine 27


ADVERTORIAL

Linge® formaat straatbakstenen: rust, authenticiteit én duurzaamheid

D

uurzaamheid en authenticiteit zijn noodzakelijke pijlers bij het inrichten van de openbare ruimte. De Linge® formaat straatbakstenen van Vandersanden duiken daarom steeds meer op in het straatbeeld. De speciale grootformaat stenen dragen bij aan een robuust en rustig beeld dat past bij de beleving en de gewenste duurzaamheidsgedachte van deze tijd. De Linge® grootformaat straatbakstenen zijn al enige tijd op de markt, maar Vandersanden signaleert de laatste jaren een toenemende vraag. Naast de afwijkende formaten onderscheiden de stenen zich ook door hun eigenschappen. Vandersanden levert de stenen in vier basisuitvoeringen met elk hun specifieke kenmerken. Linge® formaat 80/80 is de meest robuuste straatbaksteen uit de serie met drie bruikbare zichtzijden in de bezande uitvoering. De steen is daardoor tot drie keer toe herbruikbaar voor een uniek, nieuw en fris straatbeeld. Ca. L 245 x B 80 X H 80 mm. Ca. 50 per m2 Linge® formaat 80/70 is een speciale uitvoering met een terugliggende opstaande rand (de verjonging red.) om afsplintering onder zware verkeersbelasting te voorkomen. Zo blijft het mooie straatwerk behouden. Deze steen is, net zoals de overige formaten, prima te verwerken met de mechanische klem. Ca. L 245 x B 80 X H 70 mm. Ca. 50 per m2

Linge® formaat 80/60 heeft een bewust gelimiteerde hoogte van 60 mm, waardoor er voor de productie minder grondstoffen nodig zijn: extra duurzaam. De hoogte van 60 mm is ruim voldoende voor de toepassing in pleinen, trottoirs en fietspaden. Ca. L 245 x B 80 X H 60 mm. Ca. 50 per m2 Linge® formaat 60/80 is de grote, duurzame en sterke variant op het klassieke waalformaat. Slank, maar toch anders. Ca. L 245 x B 60 X H 80 mm. Ca. 67 per m2

Duurzaamheid en TCO Het grote Linge® formaat beperkt het aantal voegen in pleinen, straten en paden: er wordt een rustig straatbeeld gecreëerd. De robuuste verschijning van de stenen draagt ook bij aan een authentieke uitstraling. De hoge levensduur, het ultieme hergebruik en het beperken van de voegen (minder onderhoud) vertaalt zich voor gemeenten naar een gunstige Total Cost of Ownership (TCO).

Vormbak en strengpers Linge® formaat is leverbaar in vormbak en strengpers uitvoering, bezand en onbezand. Alle vormbak stenen zijn ook getrommeld leverbaar. De strengpers stenen zijn zowel glad, geschaafd als bezand leverbaar. Er is keuze uit 76 kleuren.


(FOTO: MARIEKE WESTENBERG)

VAN DE STRAAT

De stad als sportschool I

n westerse landen is overgewicht een groeiend probleem. Veel mensen eten ongezond en bewegen te weinig. Dat zien we ook in Nederland, waar intussen bijna de helft van de bevolking te zwaar is. Steden investeren dan ook volop in plekken, voorzieningen en activiteiten die gebruikers moeten verleiden tot meer beweging. Fietsstraten, speeltoestellen, beweegtuinen - in de openbare ruimte kom je ze steeds vaker tegen. Moest de sporter vroeger naar het buitengebied of een sportveld aan de rand van de stad, tegenwoordig kan hij terecht op straat, in het park of bij een sportcourt in de buurt. ‘Geef hem de ruimte en zie de stad als sportschool’, zoals Ad de Bont het in zijn artikel ‘De beweegvriendelijke stad’

TEKST GERT-JAN HOSPERS, Stichting Stad en Regio www.stad-en-regio.nl | hospers@stad-en-regio.nl

(Stadswerk magazine 01/2018, p.11) mooi onder woorden brengt. Meestal wordt bij het stimuleren van een actieve leefstijl van de bevolking gekeken naar de overheid. Inderdaad kan een gemeente veel doen om de stad beweegvriendelijker te maken. Maar ook lokale bedrijven, maatschappelijke instellingen en sportverenigingen kunnen een rol van betekenis spelen. Zo draagt in de Griekse havenplaats Piraeus, zo’n zes kilometer van Athene, de plaatselijke FC zijn steentje bij. De voetbalclub Olympiakos Piraeus probeert van de stad een sportschool te maken door fitnesstoestellen in de publieke ruimte neer te zetten. De apparaten staan strategisch opgesteld en hebben allemaal uitzicht op zee. Niet dat de gebruiker op de foto daar oog voor heeft. Voor hem lijkt maar één ding te tellen: hoe krijg ik die overtollige kilo’s er zo snel mogelijk af?  05/2019 Stadswerk magazine 29


Agrobosbouw en klimaatadaptatie Op 20 november vorig jaar ondertekenden Rijk, VNG, de Unie van Waterschappen (UvW) en het Interprovinciaal Overleg (IPO) het ‘Bestuursakkoord klimaatadaptatie’. Daarin onderstreepten zij de afspraken en activiteiten uit het Deltaplan Ruimtelijke adaptatie. Hoe kunnen agrobosbouw en, in bredere zin, stedelijk groen daar optimaal aan bijdragen?

E

ind 2018 verdedigde landschapsarchitecte Wiebke Klemm in Wageningen haar proefschrift ‘Clever and cool - Generating design guidelines for climate-responsive urban green infrastructure’. Het proefschrift bevat vernieuwende inzichten over de effecten van stedelijk groen op het stadsklimaat. Zoals Wageningen University & Research het op de eigen website formuleerde: ‘Zij legt uit hoe stedelijk groen het stadsklimaat, de temperatuurbeleving en het gedrag van stadsbewoners beïnvloedt en hoe die kennis gebruikt kan worden in het ontwerp van de openbare ruimte. Haar pleidooi is om onze steden klimaatbestendig in te richten met vooral “effectief groen” in plaats van alleen maar “meer groen”.’ Het proefschrift levert negen direct toepasbare ontwerprichtlijnen voor klimaatbestendig stedelijk groen op (zie kadertekst). Ze bieden een handvat voor ontwerpers zoals landschapsarchitecten en stedenbouwers om stedelijke buitenruimtes beter klimaat- en hittebestendig in te richten. Effectief groen betekent dat voor elke specifieke locatie de juiste ontwerp­ keuzes gemaakt worden aan de hand van lokale ruimtelijke en functionele omstandigheden, een micro­ klimaatanalyse (schaduw en wind) en de gedragspatronen van de bewoners. Deze aandachtspunten en basiskennis van microklimaatprocessen helpen de algemene ontwerprichtlijnen op specifieke locaties toe te passen. Goede analyses van lokale om-

30 Stadswerk magazine 05/2019

DE NEGEN ONTWERPRICHTLIJNEN VAN WIEBKE KLEMM (VERKORT WEERGEGEVEN) Stad 1. Behoud en verbeter een net-

6. Creëer gradiënten tussen zonnige en beschaduwde ruimten

werk van onderling verbonden groene ruimten in steden 2. Waarborg de beschikbaarheid van openbare groene ruimten in wijken waar weinig privégroen is 3. Verhoog de groenfractie in

Straat 7. Positioneer bomen met grote boomkronen in straten met hoge instraling 8. Creëer diverse microklimaten (zon en schaduw) zodat men-

steden aan de (wind)zijde van

sen zelf een keuze kunnen ma-

de overheersende zomerse

ken of zij aan de zon- of scha-

windrichting

duwkant van de straat willen lopen

Park 4. Creëer diverse microklimaten

9. Leg vegetatie met verschillende groeihoogtes aan

(40% zonnig, 20% halfschaduw, 40% schaduw) 5. Creëer flexibele en multifunctionele ruimten in parken

Zie voor de volledige richtlijnen met duiding onder meer Stadswerk magazine, nr.7/2018, p.10.

standigheden en vooral het combineren met lokale wateropslag die voldoende irrigatie mogelijk maakt, zorgen voor effectief hittebestendig groen, dus groen dat ‘clever en cool’ is.’


TEKST ESTHER VASTRICK, Agrobosbouw NL

dom is van een gemeente, maar ook op die van bijvoorbeeld boeren.

Pilots

Sinds de Tweede Wereldoorlog ging 400.000 kilometer aan landschapselementen (waaronder heggen) verloren. Met klimaatbuffers wordt dat deels hersteld. (foto: Michiel G.J. Smit)

Extra middelen In het ‘Bestuursakkoord klimaatadaptatie’ gaf het Rijk ook aan een bedrag van twintig miljoen euro aan extra middelen te hebben gereserveerd, bedoeld ‘voor met name kennisontwikkeling en kennisdeling, pilots en de ondersteuning van alle decentrale overheden in 20192020. Gemeenten, waterschappen en provincies krijgen vanuit deze middelen procesondersteuning. Pilots worden al in 2019 ondersteund daar waar projecten al in dat jaar kunnen starten en een leereffect hebben voor anderen.’ Een van de effectieve maatregelen die overheden kunnen inzetten, is de klimaatbuffer, onderdeel van het agro-ecologische systeem, ook wel bekend als agroforestry of agrobosbouw.

Als klimaatbuffers passen binnen het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB) van de Europese Unie, hoeven bijvoorbeeld (delen van) percelen die nodig zijn voor de realisatie van klimaatbuffers, niet meer te worden aangekocht. Dat levert een forse kostenbesparing op voor gemeentelijke overheden, terwijl boeren het eigendom van die grond niet hoeven te verliezen en daardoor ook geen EU-subsidie uit Brussel mislopen. Daarnaast zorgt die aanpak voor een zodanige opbrengst (uiteenlopend van fruit, noten en biomassa tot het leveren van ecosysteemdiensten) dat zowel aanleg als beheer van klimaatbuffers in principe kostenneutraal kunnen verlopen.

WAT IS AGROBOSBOUW? De Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) hanteert de voglende definitie van agrobosbouw: ‘Agrobosbouw is de collectieve naam voor landgebruikssystemen en -technologieën waarbij houtige en vaste planten (bomen, struiken, kruiden, etc.) weloverwogen worden gebruikt op dezelfde percelen als landbouwkundige gewassen en/of dieren, in een bepaalde ruimtelijke indeling of in een bepaalde volgorde in tijd. In agrobosbouwsystemen vinden er zowel ecologische als economische interac-

Klimaatbuffers? Klimaatbuffers zijn in essentie groene singels die zijn opgebouwd uit combinaties van in lagen opgebouwde bomen, struiken, kruiden, grassen en andere meerjarige gewassen die wat samenstelling betreft op hun directe omgeving en op hun belangrijkste doel worden toegesneden (maatwerk), bij voorkeur in combinatie met de negen ontwerprichtlijnen van Wiebke Klemm. Ze kunnen in breedte uiteenlopen van 1 meter (heggen) tot enkele tientallen meters. En ze kunnen zowel binnen als buiten de bebouwde kom dienen als vervangers voor de 400.000 kilometer aan landschapselementen (waaronder heggen) die we volgens de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed sinds de Tweede Wereldoorlog zijn kwijtgeraakt. In het op dit moment voorliggende Klimaatakkoord wordt dan ook niet voor niets al uitgegaan van 20.000 hectare ‘landschapselementen’ (onderhoud inclusief herstel en bijplanten). Dat kan op grond die eigen-

ties plaats tussen de verschillende onderdelen.’

Voor ons vormt dat alles meer dan voldoende aanleiding om op korte termijn samen met gemeenten die daar belangstelling voor hebben, aan de slag te gaan met een aantal pilots op dit gebied. Pilots die goed passen bij de beschrijving in het Bestuursakkoord klimaatadaptatie en bij de ‘Voorwaarden deelname pilots uitvoeringsprojecten 2019’ zoals het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat die hanteert. Wie durft?

WEBSITE www.agrobosbouw.nl

05/2019 Stadswerk magazine 31


Voedselbos Almere in wording

Genieten van alles wat het bos biedt In de stad associëren we groen met parken. Een natuurlijk bos, waar bramen snel in de mond gestoken worden, kastanjes en hazelnoten voor het oprapen liggen en waar een rijke vegetatie aan kruiden is, bevindt zich zelden om de hoek. In Almere komt daar verandering in.

D

e Eemvallei Zuid wordt een natuurgebied van maar liefst 50 hectare aan de oostkant van Almere. Hier zal je vogels horen fluiten, kunnen hutten gebouwd worden in de natuur en mag je genieten van alles wat het bos te bieden heeft. Meer dan de helft (30 hectare) van deze nieuwe natuur wordt ingericht als een voedselbos waar meer dan twintig soorten eetbare gewassen per hectare te vinden zijn. Marc Buiter is secretaris van de Stichting Voedselbosbouw Nederland: ‘In het kader van het programma Nieuwe Natuur van de provincie Flevoland ontwikkelen wij samen met Staatsbosbeheer,

32 Stadswerk magazine 05/2019

Omwonenden worden actief betrokken bij de ontwikkeling van het voedselbos. (foto: Stichting Voedselbosbouw Nederland)

Natuurboerderij Vliervelden en stichting Speelwildernis een uniek bosgebied dat beleefd en geproefd kan worden.’

Het hele jaar eten Wat een voedselbos onderscheidt is niet alleen de verzameling eetbare bomen en struiken, legt hij uit. ‘Ieder bos produceert namelijk voedsel. In Almere Oosterwold leggen we gericht een rijke vegetatie aan met eetbare soorten - we werken met vier tot negen vegetatielagen - waardoor er straks het hele jaar door geoogst kan worden.’ Die ‘oogst’ komt overigens niet


TEKST KATJA VAN ROOSMALEN, MKBjournalist.nl

alleen de mens ten goede. ‘We bootsen een natuurlijk bos na dat functioneert als een divers en volwaardig ecosysteem. De planten, dieren, insecten, bacteriën en schimmels zullen een vitale “samenleving” opbouwen die naarmate de tijd verstrijkt steeds rijker wordt en waar we als mens nauwelijks hoeven in te grijpen, omdat het bos zichzelf “beheert”.’

Realisatie en participatie Buiter zegt dat omwonenden en belangstellenden nadrukkelijk bij de plannen betrokken worden. ‘De eerste 303 bomen zijn vorig jaar door leerlingen van basisschool de Watertuin gepoot tijdens de Nationale Boomplantdag, maar het eigenlijke startschot geven we komende winter. Vanaf dan is iedereen welkom om ons te helpen tijdens de plantdagen.’ Dat zullen er meerdere zijn, want de volledige aanleg van het voedselbos neemt twee tot drie jaar in beslag. Gedurende die tijd zullen er steeds meer planten, struiken en bomen bij komen. ‘Dat de aanplant over enkele winters gespreid wordt, komt niet alleen door de omvang van het project, maar ook door de beperkte beschikbaarheid van eetbaar groen. We zoeken naar specifieke soorten die eetbaar en productief zijn.’ Dat is niet voor de hand liggend, blijkt als hij verder praat. ‘In Europa worden de meeste planten, bomen en struiken gekweekt voor decoratieve doeleinden. De pracht van de bladeren en bloemen is vaak meer leidend dan de ontwikkeling van vruchten.’

‘De toevoeging van organische stof verhoogt de sponswerking van de bodem’

sen onkruiden als distel, brandnetel en veldzuring die de bosvorming stimuleren; doordat ze de bodem verrijken en beschutting bieden aan de jonge aanplant.’ Daarna volgt een stabielere fase waarin het jonge bos enthousiast doorgroeit tot het na enkele decennia zijn climaxfase bereikt. ‘Gelukkig kunnen we wel veel eerder oogsten. We verwachten na zo’n jaar of drie de eerste vruchten te kunnen plukken. Vanaf dat moment zal het er aangenaam toeven zijn en is er veel gelegenheid voor recreatie en natuureducatie. Bovendien worden er dan rondleidingen, lezingen en workshops georganiseerd, zodat mensen letterlijk en figuurlijk de smaak te pakken krijgen.’

Klimaatadaptatie Aan de thema’s biodiversiteit, gezond voedsel, bewonersparticipatie, natuureducatie en recreatie, voegt Buiter nog een doel toe. Een doel dat nu hoog op de provinciale en gemeentelijke beleidsagenda’s staat. ‘Bossen leveren een belangrijke bijdrage aan klimaatadaptatie. De toevoeging van organische stof aan de bodem verhoogt de sponswerking van de bodem. Eén procent extra organische stof in de bodem betekent dat er per hectare 170.000 liter extra water opgevangen kan worden. Ik verwacht dat deze eigenschap een belangrijke extra motivatie wordt om op meer plekken in Nederland voedselbossen aan te leggen.’ Ervaringen met andere voedselbossen tonen zijn gelijk aan. In Groesbeek toverden Wouter van Eck en Pieter Jansen tussen 2009 en 2012 een kale maisakker om tot een eetbaar paradijs: Voedselbos Ketelbroek. ‘Hier zie je de (herstellende) kracht van de natuur. In een paar jaar tijd is de biodiversiteit enorm toegenomen. Zelfs de afgelopen natte en droge zomers waren geen spelbrekers: Ketelbroek was ook in 2017 en 2018 zeer productief.’ Binnen de Green Deal Voedselbossen bundelen 21 partijen hun kennis en worden de mogelijkheden onderzocht om meer voedselbossen te realiseren.

Van aanplant naar bos ‘We beginnen met het aanbrengen van structuur’, vervolgt Buiter. ‘Dit doen we door de aanplant van hagen, boomsingels en laanblokken. De bosvakken die zo ontstaan, vullen we met snelgroeiende soorten als populieren, wilgen, iepen, elzen. Hiertussen plaatsen we eetbare soorten. In de “pioniersfase” overheer-

WEBSITES www.greendeals.nl/green-deals/voedselbossen www.voedselbosbouw.org/eemvallei-zuid

05/2019 Stadswerk magazine 33


Prikkels voor duurzaam aanbesteden

(FOTO: MICHIEL G.J. SMIT)

Greendeal Duurzaam GWW 2.0

Op weg naar de ambitieuze doelstelling ‘Duurzaamheid in 2020 business as usual’ belichten we tot eind 2019 hulpmiddelen, projecten en aanpakken om woorden om te zetten in daden. Dit keer: hulpmiddelen voor duurzame aanbestedingen.

A

rie Bleijenberg (TNO) en Ad Bonneur (Tauw) schreven voor de Stuurgroep Duurzaam GWW (Grond-, Weg- en Waterbouw) een hoofdlijnennotitie Duurzaam aanbesteden.1 Deze moet ervoor zorgen dat opdrachtgevers bedrijven daadwerkelijk gaan uitvragen op duurzaamheid. De stuurgroep heeft deze notitie omarmd en beveelt aan deze beleidslijnen meerdere jaren te volgen. Dan ontstaat er een marktperspectief. Dit zet ingenieursbureaus, bouwbedrijven en toeleveranciers aan tot investeringen in duurzame innovaties. Deze gezamenlijke beleidslijnen bieden alle ruimte om per project verdergaande of specifieke wensen te formuleren en ook om als opdrachtgever een nog ambitieuzer aanbestedingsbeleid te voeren. Als de grote opdrachtgevers deze beleidslijnen voor duurzaam aanbesteden volgen, zal dit tot meer duurzame projectkeuzes leiden en tot een stroomversnelling van innovaties en toepassingen van duurzame bouwprocessen, constructies en materialen. Ook zal het leervermogen van de sector als

34 Stadswerk magazine 05/2019

geheel omhooggaan. Het is belangrijk de praktijk te monitoren en de resultaten daarvan te gebruiken voor evaluatie van deze beleidslijnen halverwege de periode van vijf jaar. Dit kan aanleiding zijn tot bijstelling van het gezamenlijke aanbestedingsbeleid.

MKI meetlat: alles in één Duurzaam, circulair en CO2-neutraal worden in de beleidstaal naast en door elkaar gebruikt. In de praktijk - en als we kijken naar resultaat - is er een sterke samenhang. Daardoor is het mogelijk om met één ‘meetlat’ te gaan werken, wat uiteraard veel praktische voordelen heeft. In de GWW-sector is de meetlat MKI-score (Milieu Kosten Indicator) al een ingeburgerd instrument. De stuurgroep GWW beveelt aan deze meetlat te gebruiken voor duurzaam aan­besteden in alle planfasen. Om bij de planfase duurzaamheid mee te nemen, zijn de Omgevingswijzer en het Ambitieweb ontwikkeld. Deze kwalitatieve hulpmiddelen worden inmiddels regelma-


TEKST MAARTEN LOEFFEN, Vereniging Stadswerk Nederland

Tabel 1. Samenhang in de drie instrumenten

DE MILIEU KOSTEN INDICATORWAARDE (MKI-WAARDE) De Milieu Kosten Indicator (MKI) is in eerste instantie ontwikkeld door Rijkswaterstaat. Dertien milieueffecten worden onderling gewogen via door de overheid geaccepteerde ‘schaduwprijzen’. Hiermee geeft de MKI-score de in geld gewaardeerde milieuvervuiling weer. SBK (Stichting Bouwkwaliteit) beheert de database met kengetallen voor milieueffecten die moeten worden gebruikt bij berekening van de MKIscore. In de praktijk van GWW-projecten blijkt dat CO2 hiervan vaak ongeveer de helft van de MKI-score bepaalt. Ook vermindering van het

Instrument

Stuurt op

1. Planfase • Berekenen MKI van alternatieven • Gebruiken bij de besluitvorming

• Levensduurverlenging i.p.v. sloop • Ontwerp nieuwbouw of renovatie • Hergebruik constructieonderdelen

2. Dalende MKI-eis bouwmaterialen • Per ton asfalt, verschillend per toepassing • Per m3 betonmortel, per toepassing • Per eenheid prefab betonproducten

• Binder: soort en hoeveelheid (beton) • Samenstelling asfaltmengsel • Fabricageprocessen (betonmortel en asfalt) • Ontwerp en fabricage betonproducten

3. Aanbesteding en realisatie • MKI als gunningscriterium

• Mortel: soort, hoeveelheid, verwerking • Hoeveelheid betonwapening • Hoeveelheid prefab betonproducten • Asfaltmengsel: soort, hoeveelheid, verwerk. • Brandstofverbruik voor transport, grondverzet e.d.

gebruik van primaire grondstoffen leidt tot een lagere MKI-score, zodat ook circulariteit meetelt. Voor meer informatie over MKI-score kijk op www.rijkswaterstaat.nl, zoekterm ‘MKI’.

tig gebruikt. De MKI-score kan vervolgens worden gehanteerd bij de keuze uit projectalternatieven. Om de hoeveelheid werk voor het uitrekenen van de MKIscore in de planfase te beperken, zullen vereenvoudigde kengetallen beschikbaar moeten zijn, omdat in de ontwerpfase gedetailleerde informatie vaak nog ontbreekt. Met deze kengetallen zijn vervolgens eenvoudige rekentools te maken.

mene producteisen kan worden verminderd. Door de MKI-score mee te wegen bij de gunningsbeslissing (BKPV/EMVI, beste kwaliteit-prijsverhouding, resp. economisch meest voordelige inschrijving) ontstaat toch een prikkel om de totale milieubelasting van de realisatie te verlagen. Dit geldt dan voor grondverzet, bouwmachines, transportafstanden en de hoeveelheid materiaalgebruik.

MKI-eisen aan beton en asfalt

Vervolgens rijst de vraag welk gewicht de MKI-score krijgt bij de gunning ten opzichte van de bouwkosten. Vanuit de praktijk krijgen wij signalen dat het gewicht in ieder geval groter dan één moet zijn; bijvoorbeeld ergens rond vijf. Deze factor geeft een (tijdelijke) extra stimulans om duurzame innovaties te ontwikkelen. De weegfactor kan eventueel worden verlaagd als nieuwe bouwprocessen en constructies zijn ontwikkeld en op ruime schaal worden toegepast.

De materialen asfalt en beton zorgen voor ruwweg een derde van de milieubelasting door aanleg, onderhoud en beheer van infrastructuur. Omdat deze materialen - in verschillende varianten - niet-projectspecifiek zijn, is het aantrekkelijk om hieraan algemeen geldende producteisen te stellen. Door een geleidelijk dalend maximum aan de MKI-score oor deze materialen te stellen, ontstaat een sterke prikkel voor de leveranciers om de MKI-score van deze materialen te verlagen. Hiermee wordt aangesloten op de koers van de Asfalt-Impuls en het Betonakkoord.

Noot 1

Dit artikel is een samenvatting van de hoofdlijnennotitie Duurzaam GWW.

MKI-score bij de realisatie Aanleg- en onderhoudsprocessen zorgen ook voor ruwweg een derde van de milieubelasting door infrastructuur. Deze werkzaamheden zijn projectspecifiek waardoor de milieubelasting hiervan niet via alge-

WEBSITE www.duurzaamgww.nl

05/2019 Stadswerk magazine 35


Kansen benutten met de nieuwe Afsluitdijk De Afsluitdijk krijgt een grondige opknapbeurt. Dat is van nationaal belang, maar het biedt ook kansen voor lokale en regionale overheden om op de ontwikkelingen mee te liften. Vereniging Stadswerk organiseert hier op 5 juni een bijeenkomst op locatie over. In Stadswerk magazine alvast een vooruitblik met Tjalling Dijkstra, projectmanager van De Nieuwe Afsluitdijk.

Wat houdt ‘De Nieuwe Afsluitdijk’ in? De Afsluitdijk is niet veilig genoeg meer. Dat is aanleiding voor de rijksoverheid om de Afsluitdijk te verstevigen en extra pompcapaciteit toe te voegen voor verbetering van de waterveiligheid en het watermanagement (Rijkswaterstaat spuit nu onder getijdenverval). Het Rijk heeft ongeveer 900 miljoen euro uitgetrokken voor de werkzaamheden. Deze opgave is voor de regio aanleiding geweest om te bekijken hoe het met deze ontwikkeling kan meeliften. Onder de noemer ‘De Nieuwe Afsluitdijk’ werken de provincies Noord-Holland, Fryslân en de gemeenten Hollands Kroon en Súdwest-Fryslân samen aan een innovatief maatregelenpakket op het gebied van economie, duurzame energie en natuur. Zo wordt er gewerkt aan de eerste vismigratierivier ter wereld, aan 36 Stadswerk magazine 05/2019

Impressie van de vismigratierivier. (bron: Feddes/Olthof landschapsarchitecten en Paul de Ruiter Architects)

innovatieve projecten als Blue Energy, getijdenenergie (turbines en onderwater-kites) en een deelprogramma om de Afsluitdijk toeristisch aantrekkelijker te maken. Waarom zijn gemeenten en provincies hierbij betrokken? Provincies en gemeenten zagen de historische kans hoe vaak krijgt de Afsluitdijk een make-over? - om de regio in de slipstream van het Afsluitdijk-project te versterken. Vanaf 2006 is voor een brede en integrale aanpak van de Afsluitdijk gepleit. Het Rijk heeft de regio de ruimte geboden om hun doelstellingen aan het project toe te voegen. Dat is een unieke kans en een voorbeeld van hoe overheden op verschillende bestuurslagen kunnen samenwerken om echt meerwaarde te creëren.


Voor de regio gaat het uiteindelijk vooral om economische doelstellingen. Door het programma De Nieuwe Afsluitdijk (DNA) kunnen er 3.000 nieuwe structurele arbeidsplaatsen tot stand komen voor het gebied rondom het IJsselmeer. Vooral de verruiming van de sluizen en aanpak van de bruggen bij Kornwerderzand zijn daarbij cruciaal. Dat project creëert de grootste werkgelegenheid. Een ander aandachtspunt is Social Return (inzet van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, red.). Op nadrukkelijk verzoek van de regio is dit toegepast in het Rijkscontract voor de renovatie van de Afsluitdijk. Maar ook de ecologische winst en de versterking van het toeristisch profiel van de Afsluitdijk is een groot regionaal belang. Dat deze vorm van gebiedsontwikkeling werkt, blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat het aantal bezoeken aan de Afsluitdijk in de afgelopen vier jaar is verdubbeld tot 700.000 per jaar. Hoe ziet de samenwerking tussen de betrokken partijen eruit? Rijk en regio hebben hun eigen organisatie behouden, maar werken zij aan zij aan de Afsluitdijk. Een bijzondere samenwerkingsvorm met stuurgroepen om het geheel tot één ontwikkeling te maken. Rijk en regio houden hun eigen verantwoordelijkheid voor de deelprojecten maar hebben intensief samengewerkt bij de planvorming. Het Rijk heeft diverse overeenkomsten gesloten met de regionale overheden om een aantal van hun opgaven in het Rijkscontract mee te nemen. De communicatie naar buiten is vanaf het prille begin zo-

veel mogelijk gezamenlijk. Dus als één overheid communiceren met en naar de buitenwereld. Er is veel energie gestoken in de communicatie met de omgeving en meer dan vijftig stakeholders. Het blijkt dat tot in de verste uithoeken van Nederland mensen willen meepraten over de plannen voor ‘hun’ Afsluitdijk. Kun je een of twee projecten noemen die interessant zijn voor lokale en regionale overheden? Klimaatverandering is de komende decennia dé grote drijfveer om de veiligheid van ons land te versterken. Als je aan die doelstelling andere lokale en regionale vraagstukken koppelt, kan Nederland alleen maar beter worden. Zie klimaatadaptatie als kans om de omgeving mee te ontwikkelen. In de toekomst zullen we steeds meer zien dat opgaven van overheden in verschillende bestuurslagen beter samen opgepakt kunnen worden. Gebiedsontwikkeling wordt daarmee niet alleen multidisciplinair maar ook multi-level. Op de Afsluitdijk hebben we daarmee inmiddels veel ervaring opgedaan die zelfs internationaal opgemerkt is. En uiteraard zijn onze innovaties op het gebied van duurzame energie inspirerend. Energie maken uit zoet en zout water of ‘kites’ die meebewegen op het getij. Hoe mooi is dat om daaraan te mogen bijdragen? Waarom is het interessant om bij de Stadswerkbijeenkomst op 5 juni te zijn? Nogmaals de oproep om klimaatadaptatie, waar mogelijk, vanuit een brede en integrale optiek aan te vliegen. De Afsluitdijk als inspirerend voorbeeld. Met prachtige voorbeelden (do’s en dont’s) over samenwerking en diverse innovaties. Verteld in het nieuwe Afsluitdijk Wadden Center. Ook een mooi voorbeeld van hoe overheid en bedrijfsleven een attractie kunnen ontwikkelen en exploiteren. Wist u dat het centrum pas in 2018 is geopend en binnen een jaar al 180.000 bezoekers heeft getrokken? Klimaatadaptatie is bijna een ‘attractie’ aan het worden. Is uw nieuwsgierigheid gewekt en wilt u bij de bijeenkomst op 5 juni in Kornwerderzand zijn? Kijk dan op www.stadswerk.nl/ bijeenkomsten voor de details. Voor gemeentelijke Stadswerk­ leden is de bijeenkomst gratis.

WEBSITE Tjalling Dijsktra: ‘Rijk en regio werken zij aan zij aan de Afsluitdijk.

www.deafsluitdijk.nl

05/2019 Stadswerk magazine 37


RECENSIE TEKST MICHIEL G.J. SMIT, Redactie Stadwerk magazine

De kwetsbare welvaart van Nederland Welvaart is, misschien nog meer dan goud, een felbegeerd goed. Dat is nu zo, en dat is nooit anders geweest. Maar wat is welvaart? Het wordt maar al te vaak gereduceerd tot ‘koopkracht’, maar er is veel meer over te zeggen. Welvaart is de mate waarin mensen toegang hebben tot gewenste voorzieningen. Dat gaat dus niet alleen over materiële bezittingen maar ook over zaken als medische zorg, schone lucht, een goed functionerende openbare ruimte en tevredenheid over de samenleving. Het is daarmee een samengestelde variabele en, niet minder belangrijk, heeft een subjectieve component: welke voorzieningen vinden we belangrijk en in hoeverre vinden we dat we daar goede toegang toe hebben? De publieke opinie is van invloed op de antwoorden. In ‘De kwetsbare welvaart van Nederland’ wordt een moedige en zinvolle poging gedaan om welvaart in deze brede opvatting te beschrijven en te duiden over een periode van maar liefst twee eeuwen, deels in de toekomst gelegen. De centrale toetssteen daarbij is de Monitor Brede Welvaart 2018 van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Deze monitor leent zich goed voor vergelijkingen door de tijd heen. Een tabel met een vergelijking tussen 1850 en 2010 met enkele tientallen variabelen geeft een prachtig overzicht. En soms spreken twee simpele getallen boekdelen: de levensverwachting is in die periode gestegen van 37 naar 81 jaar. Een belangrijke boodschap in het boek is dat er inspanningen nodig zijn op het gebied van milieu en beschikbaarheid van natuurlijke hulpbronnen om de welvaart op peil te houden. Want hoe laag de levensverwachting van mensen in 1850 ook was, ze hadden wel schonere lucht om zich heen dan de mensen van nu. Dat de lucht na 1850 veel ‘slechter’ is geworden, is ten koste gegaan van onze welvaart. Deze kijk wordt door het hele boek heen consequent gehanteerd, en precies dat levert meerwaarde op. Want de boodschap op zich was ook zonder de monitor wel bekend.

38 Stadswerk magazine 05/2019

De reis door het verleden die op deze manier wordt gemaakt, leidt tot een krachtig pleidooi voor het resoluut overschakelen op een circulaire economie. Alleen op die manier kunnen we de zwaktes in ons welvaartsmodel het hoofd bieden. Dat wordt in het slothoofdstuk van het boek op verhelderende wijze uitgewerkt. Dit komt vooral doordat, net zoals in de rest van het boek, het model op concrete casussen wordt losgelaten. Zo wordt grindwinning in perspectief geplaatst: grind is een natuurlijk materiaal dat vrijwel oneindig beschikbaar is, maar het zorgt soms wel voor landschapsschade en wordt veel toegepast in beton, dat door de nog altijd dominante lineaire werkwijze in de bouwsector voor milieubelasting zorgt. Soortgelijke exercities worden gedaan voor vlees en veevoeder (met Braziliaanse soja als belangrijkste ingrediënt), en voor kunststof. Iedereen die werkzaam is in de openbare ruimte vraagt zich wel eens af waar het allemaal goed voor is, wat het grotere plaatje is. Dat is nodig om op strategisch niveau bij te sturen. ‘De kwetsbare welvaart van Nederland’ is een prima hulpmiddel en bron van inspiratie om dit soort zinvolle vragen invulling te geven. Want dat de openbare ruimte een sleutelrol speelt bij onze welvaart, leidt na lezing van dit boek geen twijfel. Titel: De kwetsbare welvaart van Nederland; 1850­2050 naar een circulaire economie Auteurs: Harry Lintsen, Frank Veraart, Jan Pieter Smits en John Grin Uitgave van: Prometheus, Amster­ dam, 2018, 572 pagina’s, € 19,99 ISBN: 978­90­446­3644­4


COLUMN TEKST BAS BOONSTRA, Antea Group en Bestuurslid Stadswerk

‘Wie scheidt ken alles hendig kwijt’ In Oss zijn we enkele jaren geleden plastic gaan scheiden. En onze restafvalcontainer aan huis wordt nog maar eens in de drie weken geleegd. Een maatregel die voor commotie zorgde. Gelukkig deed onze lokale troubadour Ajaan vd Witte Ruysheuvel met z’n ‘Scheidliedje’ op een humoristische manier het afvalbeleid van de gemeente uit de doeken. Het lied werd een heuse carnavalskraker. En afval scheiden opeens een stuk leuker.

Er is hoop. Zo wordt er op veel scholen voorlichting gegeven over afval en zwerfafval. Je merkt dat dit effect heeft: mijn jongens zijn een stuk strenger in de afvalscheidingsleer dan ik. In Tilburg en Eindhoven waren we betrokken bij de interactieve prullenbak: een holle bolle Gijs voor in de openbare ruimte. Onderzoek wijst uit dat je mensen hiermee bewust en onbewust kunt verleiden om afval ín de prullenbak te gooien en niet daarbuiten.

Net als Oss zijn gemeenten volop bezig met hun afvalen zwerfafvalbeleid. Moet ook wel. De VANG-doelstelling (Van Afval Naar Grondstof) van 75 procent afvalscheiding en 100 kilo restafval per inwoner per jaar in 2020 nadert. Met de huidige nascheidingstechnieken van afvalverwerkers en bronscheiding komen we een eind, maar lang niet waar we zijn moeten. Om over het zwerfafval maar niet te spreken: nog elk jaar verdwijnt in Nederland zo’n 50 miljoen kilo in de openbare ruimte.

Ook het bedrijfsleven neemt z’n verantwoordelijkheid. Zo onderzoeken we met een grote fastfoodketen en Signify welk effect verlichting heeft op het weggooigedrag van mensen. In veel gemeenten zijn ondernemers die eten en drinken verkopen actief om zwerfafval en verpakkingsmateriaal in de omgeving van hun vestiging in te zamelen en op te ruimen. En het Upcyclecentrum in Almere, waar start-ups afval upcyclen, is een prachtig concept om mensen bewust te maken van de waarde van afval. Vanuit de producenten zie je internationaal en ook in Nederland ondertussen de eerste stappen naar duurzamere verpakkingen.

Zelf ben ik, onder meer als partner van Nederland Schoon, nauw betrokken bij initiatieven op het gebied van afval scheiden en zwerfafval. Maar welke maatregel of oplossing je ook verzint, in vrijwel elk traject draait het om bewustwording. Afval is voor veel mensen de moeite niet. Daar stop je liever geen energie in. We moeten daarom blijven herhalen dat afval juist iets waardevols is of kan worden: iets dat je niet achteloos weggooit. Missiewerk dus.

Welke maatregel of oplossing je ook verzint, in vrijwel elk traject draait het om bewustwording

Er gebeurt veel, maar wel verspreid en op kleine schaal. Wat mist is een collectieve bewustwording dat een schone leefomgeving bij onszelf begint. Dat anders denken over afval geen vertrutting is, maar noodzaak. Die boodschap is nog niet geland en de weg is nog lang. En ja, dan denk ik aan ‘Ajaan v/d Witte Ruysheuvel’. Als één liedje in Oss al zoveel teweegbracht, dan is het met 2020 in het vizier de hoogste tijd om een nationale variant te bedenken. Een van het kaliber ’15 miljoen mensen’. Een lied dat blijft hangen, dat iedereen meezingt. Dat zorgt dat mensen, jong en oud, tot in lengte van jaren hun blikjes, glas, papiertjes en plastic fluitend in de afvalbak gooien. En dan ook nog eens in de juiste afdeling. Welke landelijke troubadour neemt die uitdaging aan?  Het ‘Scheidliedje’ van Ajaan v/d Witte Ruysheuvel’ is te luisteren op www.youtube.nl onder de zoekterm ‘Scheidliedje’.

05/2019 Stadswerk magazine 39


Stadswerk is hĂŠt magazine voor professionals op het gebied van de leefomgeving. Houdt u zich bezig met ontwikkeling, inrichting of beheer van de openbare ruimte? Dan is Stadswerk magazine uw lijfblad.

W.STADSWERKMAGAZINE.NL

NEEM NU EEN ABONNEMENT: WW


TEKST EELCO VISSER, Vereniging Stadswerk Nederland

Anneloes Voorberg was… Aan het Stadswerk

‘In het Stadswerknetwerk leer je van elkaar hoe het kan!’ Anneloes Voorberg werkte viereneenhalf jaar als beleidsmedewerker voor Stadswerk. Per 1 mei werkt ze als beleidsadviseur openbare ruimte bij de gemeente IJsselstein. ‘Bij Stadswerk heb ik de breedte van het werkterrein ontdekt. Een schone, duurzame, prettige leefomgeving is niet vanzelfsprekend; er schuilt een hele wereld achter.’

I

den gaat Anneloes in de praktijk brengen door mee te denken met de gemeentelijke omgevingsvisie.

n de tijd dat Anneloes bij Stadswerk actief was, gebeurde er ook veel in haar persoonlijk leven. ‘Ik werd moeder, ben verhuisd en werd voor een tweede keer moeder. Die tijd blijft voor altijd verankerd met mijn Stadswerk-jaren.’

Mindmap Circulaire openbare ruimte

Benut het Stadswerk-netwerk Anneloes is inmiddels een aantal weken actief bij de gemeente IJsselstein. ‘Ik mag me met name met afval- en groenbeleid bezighouden. Ik wil de dingen die ik bij Stadswerk en branchevereniging NVRD heb gezien graag in de praktijk gaan brengen. Bijvoorbeeld als het gaat om circulaire toepassingen, integraal werken en functies stapelen in de openbare ruimte.’ Bij de gemeente ervaart ze de waarde van een vereniging als Stadswerk. ‘Ik merk dat we veel dingen zelf bedenken, bijvoorbeeld rondom afval en het beheer van de openbare ruimte. Terwijl je veel van andere gemeenten kunt leren. Dat is de kracht van Stadswerk. Daar kun je ervaringen en kennis uitwisselen. Daarnaast zoeken veel gemeenten naar capaciteit. Ook daar kun je het Stadswerk-netwerk mooi voor benutten.’ Het bewust integraal werken en koppelen van beleidsvel-

Anneloes Voorberg: ‘Veel gemeenten zoeken naar capaciteit. Ook daar kun je het Stadswerk-netwerk mooi voor benutten.’

Van alle projecten die Anneloes bij Stadswerk draaide, is ze het meest tevreden over de Mindmap Circulaire openbare ruimte. ‘Allereerst door het proces. We hebben de Mindmap écht samen met onze leden gemaakt. Daarnaast door het mooie eindproduct. En tot slot door de spin­off in de vorm van werksessies die we aan de Mindmap hebben verbonden. Waardoor bijvoorbeeld de gemeente Nieuwegein echt een stukje circulairder wordt.’ Er bleven ook projecten onafgemaakt, zoals het nog op te richten Landelijk kennis- en praktijknetwerk Invasieve Exoten. ‘Ik vind het belangrijk dat het er komt omdat het nodig is uit te kunnen wisselen en onderzoekscapaciteit te bundelen. Rijk, provincies en gemeenten kijken nu wat naar elkaar, maar de gemeenten ervaren uiteindelijk de problemen. Ik hoop in mijn nieuwe rol zeker nog verbonden te blijven met de netwerken van Stadswerk en NVRD.’ 05/2019 Stadswerk magazine 41


STADSWERK.NIEUWS

Gaat u mee naar groen Antwerpen? Toekomstbomen, Groene wanden en

(BRON: WWW.REGIONALE-ENE

RGIESTRATEGIE.NL)

Ecoplantsoenen. Een rondleiding door Park Spoor Noord waar u alles hoort over de evolutie in beheer, soortenkeuze en vaste

municatie en organisatie aan de VU in

Omgeving 0.8? Op 6 juni krijgt u, in

plantencombinaties. En een

Amsterdam ging Marcelle aan de slag

het schitterende oude

afsluitende borrel op het

in de lobbywereld. ‘Voorheen miste ik

Stadshuisgebouw aan de Markt van

Panoramaterras van het MAS-

de stip aan de horizon; een punt waar

Middelburg, de antwoorden op deze

museum. Allemaal ingrediënten van

je met z’n allen naar toe werkt. Ik ben

vragen. Daarnaast is er alle ruimte om

de groene excursie naar Antwerpen

in dat opzicht heel blij bij Stadswerk te

met elkaar in gesprek te gaan en

die Stadswerk en haar Vlaamse

kunnen starten.’

kennis en ervaringen uit te wisselen. Alle reden om op 6 juni naar

zusterorganisatie VVOG op 19 juni organiseren. Wilt u duurzaam naar

Marcelle zit in het bestuur van de

Middelburg af te reizen. Meer

Antwerpen reizen en pakt u de trein?

partij Student & Starter die met twee

informatie en het aanmeldformulier

Dan kunt u extra voordelig meedoen!

zetels in de Utrechtse gemeenteraad

vindt u op www.stadswerk.nl/

Voor meer informatie en het

zit. Tijdens haar sollicitatiegesprekken

bijeenkomsten.

aanmeldformulier gaat u naar

werd ze zich pas goed bewust van de

www.stadswerk.nl/bijeenkomsten.

raakvlakken. ‘Onze partij is vooruitstrevend en Stadswerk, met

Studiereis Zurich

haar focus op Future Green City,

18-20 september|

natuurlijk ook. Thema’s als de

inschrijven tegen

energietransitie en groen in de openbare ruimte spreken me erg aan,

vroegboektarief

maar eigenlijk vind ik veel Stadswerkthema’s interessant. Ik ga lekker aan

Stadswerk, Stichting RIONED, Ko-

de slag en hoop snel het netwerk

ninklijk Waternetwerk, GDO en Wa-

verder te leren kennen!’

ternet organiseren, samen met de Nederlandse ambassade Zwitserland,

Bijeenkomst Energie-

Even voorstellen:

Stadswerk

Zürich. Ingenieursbureau Arcadis en

een Openingsbod naar

het Centre for Economic and Business

de wijk? De uitvoering van de energietransitie is een hele uitdaging voor de openbare ruimte. Wat kunnen we leren van de door het IPO (Interprovinciaal

Sinds 1 mei is Marcelle Verhoeven de

Overleg) begeleidde pilots Regionale

nieuwe beleidsadviseur van Stads-

Energie Strategieën? En wat is de

werk. Ze volgt Anneloes Voorberg op,

samenhang tussen deze Strategieën,

die deze functie viereneenhalf jaar

de wijkgerichte energietransitie en het

vormgaf. Na haar studie Beleid, com-

Openingsbod voor de Gebouwde

42 Stadswerk magazine 05/2019

de meest duurzame stad ter wereld:

transitie: hoe vertaal je

Marcelle Verhoeven, nieuwe beleidsadviseur

een aantrekkelijk werkbezoek aan

(FOTO: WIKIMEDIA COMMONS/ ROLAND FISCHER CC BY-SA 3.0)


STADSWERK.NIEUWS

Research plaatsen Zürich bovenaan

werk-lid. Het is, na de provincie Gro-

gemeenten, ook voor provincies en

de lijst van de meest duurzame steden

ningen, de tweede provincie die het

waterschappen bijzonder waardevol.

in de wereld. Reden om naar Zwitser-

Stadswerk-netwerk verrijkt. Diverse

Wilt u met uw organisatie lid worden?

land af te reizen om ‘inside informa-

grote opgaven als klimaatadaptatie,

Of als gemeente een proeflidmaat-

tion’ in te winnen en te bekijken hoe

energietransitie, circulaire economie,

schap aangaan en met alle collega’s

dat duurzame profiel zich vertaalt in

het bevorderen van biodiversiteit

zes maanden lang de voordelen van

de openbare ruimte. Interessant voor

en nieuwe vormen van mobiliteit

het Stadswerk-lidmaatschap erva-

bestuurders en beleidmakers met

overstijgen de gemeentegrenzen.

ren? Gaat u dan naar onze website

interesse voor vraagstukken rond

Dat maakt Stadswerk, naast voor

www.stadswerk.nl.

groen, duurzaamheid en circulair, klimaatadaptatie en watermanagement. Uiteraard reizen we ook duurzaam per ICE-trein. Ons programma wordt nu, in samenwerking met de Nederlandse ambassade en de stad Zürich, ontwikkeld. Het kent de volgende inhoudelijke ‘blokken’: • Governance en participatie • De groene infrastructuur • Volksgezondheid, energie en mobiliteit • Watermanagement en smart cities Aan het eind van elk dagdeel reflecteren we met de groep op de verkregen informatie en inzichten. Wat nemen we mee naar onze Nederlandse praktijk? Uiteraard biedt het programma volop gelegenheid te netwerken met reisgenoten en onze Zwitserse collega’s. We verblijven in een hotel aan de rand van het centrum en lunchen op verrassende locaties. U kunt uzelf tot 15 juni nog aanmelden tegen het vroegboektarief. Zie voor meer informatie www.stadswerk.nl/ bijeenkomsten.

Provincie Gelderland nieuw Stadswerk-lid Met gepaste trots presenteren we de provincie Gelderland als nieuw Stads-

AGENDA 29|05 De Coolsingel, de boulevard die Rotterdam verdient

Hoe is het ontwerp van de Coolsingel in Rotterdam tot stand gekomen? Diverse sprekers, onder wie architect Adriaan Geuze, vertellen het u. Rotterdam

06|06 Energietransitie: hoe vertaal je een Openingsbod naar de wijk? Hoe helpt het Openingsbod van netwerkbeheerders gemeenten in beleid en ambities rond de energietransitie? Middelburg

19|06 Toekomstbomen en nieuwe ontwikkelingen beheer U wandelt een dag door Antwerpen en langs groene projecten als Toekomstbomen, Ecoplantsoenen en park Spoor Noord. Antwerpen

25|06 Beheren met visie: Global Goals als organisatiedoel

Hoe kunnen de zeventien Global Goals van de Verenigde Naties een bijdrage leveren bij het maken van (beleids)keuzes in het beheer van de openbare ruimte? Rheden

18|09 t/m 20|09 Buitenlandse studiereis naar Duurzaam Zürich

In Zürich ziet u met eigen ogen hoe het profiel van meest duurzame stad ter wereld zich vertaalt naar de openbare ruimte. Zürich

02|10 & 03|10 Future Green City Theater op Vakbeurs Openbare Ruimte

Stadswerk en branchevereniging VHG zetten ieder jaar stevig het spotlicht op de groene, veilige, gezonde en circulaire metropool met toekomst. In 2019 met een Future Green City Theater op de Vakbeurs Openbare Ruimte. Utrecht Bekijk de meest actuele agenda op www.stadswerk.nl/bijeenkomsten of volg ons op Twitter en/of LinkedIn voor het laatste nieuws.

05/2019 Stadswerk magazine 43


Linge® formaat Dé grote steen voor mooie ambities Uw idealen op het gebied van authenticiteit, variatie, duurzaamheid, kostenefficiency en een rustig straatbeeld komen met het Linge® formaat perfect samen. Een duurzame openbare ruimte die mensen een bijzonder gevoel geeft doordat straten, pleinen en paden iets oorspronkelijks hebben, rust en authenticiteit uitstralen. Dit soort mooie ambities leent zich bij uitstek voor het unieke Linge® assortiment van Vandersanden. Deze grootformaat straatbakstenen resulteren in een rustig straatbeeld. En met 76 varianten kunt u volop variëren. Bekijk alle voordelen van de Linge® op www.linge.vandersanden.com Linge® 60/80: grotere variant op het waalformaat Linge® 80/60: krachtig met minder grondstoffen Linge® 80/70: met verjonging tegen afsplinteren Linge® 80/80: robuust, ultiem hergebruik


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.