Het begint bij water
Water is van alle ‘ingrediënten’ waaruit onze openbare ruimte is samengesteld ongetwijfeld het meest sturend. Dat is sinds enkele decennia ook theoretisch goed verankerd in de zogeheten lagenbenadering. Die laat zien hoe onze ruimte als het ware is opgebouwd uit verschillende lagen met een verschillende dynamiek, en hoe dat gegeven ruimtelijke beslissingen zou moeten beïnvloeden. Water staat daarbij aan de basis.
Bij ons werk in de openbare ruimte is die basisrol van water goed terug te zien. Denk alleen maar aan onze grote rivieren: als we het watersysteem daarvan niet goed op orde hebben, neemt de kans op overstromingen sterk toe, zo heeft de geschiedenis helaas meermalen uitgewezen. En ook bij het fijnere watersysteem, zeg maar de haarvaten, speelt water een hoofdrol. Bij maatregelen rond klimaatadaptatie zul je bijvoorbeeld goed moeten kijken naar het onderliggende watersysteem. Voor natte én droge periodes.
Je kunt, kortom, geen onderwerp bedenken en er is water in het spel. In dit themanummer Waterbeheer zie je dan ook een grote verscheidenheid aan onderwerpen terug. We laten zien hoe Rijkswaterstaat bij het beheer van de uiterwaarden de balans zoekt tussen nationale veiligheidsnormen en maximale ruimte bieden aan lokale inbreng. Een fraai voorbeeld van gebiedsontwikkeling met aandacht voor het watersysteem en klimaatadaptatie zien we in de wijk Blixembosch in Eindhoven. Daar is handig gebruik gemaakt van waterstromen op een hellend vlak, waardoor een ondergrondse riolering voor de afvoer van overtollig regenwater goeddeels ontbreekt. Dat scheelt natuurlijk in de kosten. En ook in Den Haag zijn ze goed bezig: kroos wordt systematisch verwijderd, met alle biodiversiteitswinst van dien, waarbij tevens foutaansluitingen in het gescheiden rioolstelsel worden opgespoord.
De theoretische notie dat water de meest fundamentele laag van onze ruimte vormt, bewijst zich ruimschoots in de praktijk. Ergens wisten we dat allang, maar we kunnen ons handelen er nog beter op afstemmen. Onze vereniging helpt daar graag aan mee. Alvast een goed voornemen voor het nieuwe jaar? En voor het zover is, wens ik u namens Stadswerk prettige feestdagen en een goed uiteinde toe, waarbij waarschijnlijk niet louter water zal vloeien!
INHOUD
THEMA WATERBEHEER
06
WOCU
Met lokaal uiterwaardenbeheer bijdragen aan waterveiligheid en natuur TESSY VAN ROSSUM
Water over de weg op het Plateau van Blixembosch BAUKE TER BRAAK
Den Haag verwijdert met inzicht en beleid ARTHUR HAGEN EN HELEEN DE MAN
28
Een leefbare stad begint met een schone straat Column BAS PEETERS
30
Studiereis Düsseldorf en Ruhrgebied
Klimaatbestendigheid van Ruhrgebied tot Rheinische Revier
SASKIA HOLTHUIJSEN 33
De openbare ruimte, de integrale transitie en de baathouder Column
WIEBE OOSTERHOFF 34
Wat blijft…
Henk Groenendijk blikt terug op een halve eeuw werk in Rotterdam
MICHIEL G.J. SMIT
COLOFON
Stadswerk magazine wordt tien keer per jaar uitgegeven door de Koninklijke Vereniging Stadswerk Nederland, de beroepsvereniging voor professionals die werkzaam zijn in de fysieke leefomgeving, in samenwerking met Virtùmedia, 28e jaargang.
Stadswerk is aangesloten bij
IFME (International Federation of Municipal Engineering)
WUP (World Urban Parks Association)
Secretariaat Koninklijke Vereniging Stadswerk Nederland
Bezoekadres
Kantorencomplex Bouwstede Galvanistraat 1 6716 AE Ede (Gelderland)
Postadres Postbus 416 6710 BK Ede
24 Kunst doet iets met de mens. Dat gegeven kun je benutten om openbare ruimte aangenamer te maken of meer karakter te geven. En misschien is er nog wel meer mogelijk.
SPECIAL 'INFRATECHT & TRENDS 2023 18 The X Culture Club zet gemeenten aan het werk 20 Smart City trends voor 2023 21 InfraTech 2023: Uitdagingen vragen om kennisdeling
T 0318 69 27 21
E info@stadswerk.nl www.stadswerk.nl
Leden ontvangen het tijdschrift gratis. Aanmeldingen, wijzigingen en opzeggingen van het lidmaatschap dienen schriftelijk te geschieden bij het secretariaat van de vereniging.
Redactie Stadswerk magazine
Michiel Smit, hoofdredacteur (michiel.smit@stadswerk.nl)
Philip Fokker (Product & Materiaal)
Marc de Jong (Antea Group)
Marika Kerstens (Hoogheemraadschap Rijnland)
Louise Kok (Stadswerk)
Pim Quist (gemeente Den Haag)
Gert Visser (Movares)
Uitgever
Virtùmedia
Pepijn Dobbelaer Postbus 595 3700 AN Zeist T 030 692 06 77
Losse abonnementen Deze kunnen schriftelijk tot uiterlijk 30 november van het lopende abonnementsjaar worden opgezegd. Bij niet-tijdige opzegging wordt het abonnement automatisch een jaar velengd. Abonnementsprijs €99,50 ex. btw. Losse nummers € 9,25
Basisontwerp en vormgeving Twin Media bv
Druk Veldhuis Media, Meppel
Advertenties
Virtùmedia
Lot Vermeer en Helen Dekker Postbus 595 3700 AN Zeist T 030 692 0677
E lvermeer@virtumedia.nl
E hdekker@virtumedia.nl www.virtumedia.nl
Coverfoto
(foto: Hoogheemraadschap van Rijnland)
© Copyright 2022
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of welke andere wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.
ISSN 0927-7641
Stadswerk magazine als digital twin
Volgens sommige voorspellingen zouden papieren tijdschriften rond 2020 zijn verdwenen, maar dat is niet uitgekomen. Veel mensen blijven de voorkeur geven aan het leescomfort dat een papieren tijdschrift biedt, en de unieke ‘doorbladermogelijkheden’. Dat neemt niet weg dat ook een digitaal tijdschrift voordelen biedt: makkelijk te bewaren, verspreiden en raadplegen, het bespaart grondstoffen en er zijn allerlei mogelijkheden om naar websites en dergelijke door te surfen.
Om ook de digitale mogelijkheden optimaal te benutten, komt Stadswerk magazine vanaf 2023 ook in een digitale versie uit, een zogeheten digital twin Dat is veel meer dan een gewone pdf; er zullen diverse relevante links worden geboden, bijvoorbeeld naar onderliggende rapporten, aanvullende beelden, verhelderende filmpjes, en podcasts
De papieren versie blijft dus gewoon bestaan. We gaan daarbij van tien naar acht nummers per jaar. Deze nummers zijn wel dikker, zodat het aantal redactionele pagina’s op jaarbasis nauwelijks verandert. De digitale versie komt via een inlogcode beschikbaar voor alle lezers die nu al op de papieren versie zijn geabonneerd. Veel analoog én digitaal leesplezier, in 2023 en daarna!
Reacties op de stikstofuitspraak
Op 2 november 2022 haalde de Raad van State een streep door het zogenaamde bouwvrijstelling voor wat betreft stikstof. Dit regeringsbesluit hield in dat er bij een bouwproject niet hoeft te worden gekeken naar de uitstoot van stikstof tijdens de bouw, omdat dat een tijdelijk effect is. Door de uitspraak moet dit vanaf nu via een natuurvergunning worden geregeld. We geven hier enkele reacties op het besluit weer.
‘Het kabinet zal voldoende experts die de bouwvergunningen op stikstofuitstoot kunnen beoordelen beschikbaar moeten stellen én daarnaast piekbelasters zo snel mogelijk uitkopen’, zegt voorzitter Maxime Verhagen van Bouwend Nederland. ‘Dat hadden ze de afgelopen 3,5 jaar al moeten doen.’
‘Deze uitspraak is slecht nieuws voor de energietransitie. Terwijl we gisteren van het Planbureau van de Leefomgeving hoorden dat Nederland niet op koers ligt de klimaatdoelen te halen. Er is nu juist extra actie nodig’, aldus Olof van der Gaag, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Duurzame Energie (NVDE).
Mobilisation for the Environment (MOB), dat de zaak had aangespannen, stelt tenslotte: ‘De Raad van State heeft nu gezegd wat iedereen al kon voorspellen. Dat hoeft niet te betekenen dat bouwprojecten nu grote vertraging oplopen, zoals wel wordt gevreesd. Dit gaat niet meer werk zijn dan voor juli 2021. Voor die tijd moesten partijen in de bouw ook al door deze hoepel springen.’ (bronnen: nos.nl, Bouwend Nederland en NVDE)
PBL-rapport: met auto verreweg meeste voorzieningen binnen bereik
Hoewel er de laatste jaren fors is geïnvesteerd in fietsvoorzieningen en openbaar vervoer, scoort de auto qua bereikbaarheid nog altijd veel hoger. Dat concluderen onderzoekers van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) op basis van grondige bereikbaarheidsanalyses. De aanrijdtijd van voorzieningen en werk is met de auto veel korter dan voor andere vervoerswijzen, zelfs in de spits. Per fiets of openbaar vervoer is de bereikbaarheid buiten de stadskernen vaak beperkt.
Zo kan 30 procent van de ouderen binnen een half uur geen enkel ziekenhuis of buitenpolikliniek bereiken als ze niet met een auto kunnen. En 17 procent van alle jongeren kan geen enkele havo- of vwo-locatie binnen 30 minuten fietsend bereiken. Met het openbaar vervoer is de bereikbaarheid zelfs nog lager, en dit is de afgelopen jaren vooral in buurten buiten de steden verder afgenomen.
(bron: PBL)
Extra accres gemeentefonds 2023
Het kabinet gaat bij de Voorjaarsnota 2023 extra accres aan het gemeentefonds uitkeren voor de prijsbijstelling 2022. Het precieze bedrag is nog niet bekend, maar het leidt naar schatting tot gemiddeld 300 miljoen euro extra vanaf 2023.
Vanwege de uitzonderlijke stijging van de prijzen sinds het uitkeren van de prijsbijstelling voor het jaar 2022 wijkt het kabinet eenmalig af van de reguliere systematiek. Het kabinet gaat een prijsbijstelling uitkeren die terugkijkt naar het jaar 2022 en daar de gangbare indices voor prijsontwikkelingen in meeneemt.
(bron: VNG)
Miljardeninvesteringen voor bereikbaarheid woonwijken
Het kabinet heeft in het coalitieakkoord 7,5 miljard euro vrijgemaakt om nieuwe woonwijken bereikbaar te maken. Daarvan gaat 4 miljard naar openbaar vervoer, 2,7 miljard naar de auto en 780 miljoen naar de fiets. Een deel van het geld gaat naar grote infrastructurele projecten, en een deel naar het versnellen van gemeentelijke en provinciale mobiliteitsmaatregelen bij nieuwe woningbouwprojecten.
De investeringen zijn over het hele land gespreid. Een kleine greep: verbetering van het spoor en de stations tussen Leiden en Dordrecht; doortrekken van de Noord-Zuidlijn van Amsterdam, via Schiphol, naar Hoofddorp; onderzoek naar een duurzaam mobiliteitssysteem in Zeeland; een betere treinverbinding tussen Zuid-Limburg en Aken; investeringen van de waterveiligheid van rivieren in Limburg; een nieuw trein- en busstation in de stad Groningen bij een nieuw te ontwikkelen campus met 5.000 woningen.
Bij alle plannen is expliciet de keuze gemaakt dat woningbouw en infrastructuur veel meer hand in hand worden gerealiseerd. Er is overigens veel onzekerheid over het tempo van realisatie, onder andere vanwege stikstof.
(bron: Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat)
(foto: City Deal Openbare Ruimte)
Het A-Kerkhof in Groningen.
Groningen weer ‘de gezondste’
Groningen is de gezondste stad van Nederland, gelet op de bijdrage van de fysieke leefomgeving. Dat blijkt uit onderzoek van Arcadis. Er werden twintig steden op hun gezondheid onderzocht. Het ging bijvoorbeeld om groenvoorzieningen, fietsvriendelijkheid en het tegengaan van hittestress.
Groningen voerde de ranglijst twee jaar geleden ook al aan. Rotterdam eindigt dit jaar op de laatste plek.
Alle Nederlandse steden zijn in de afgelopen jaren gezonder geworden. De vier grote steden (Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht) hebben minder vooruitgang geboekt dan andere steden. Daarnaast kampen de grote steden met slechte luchtkwaliteit, vooral in armere en dichtbebouwde wijken.
Een punt van aandacht is volgens John Boon van Arcadis de luchtkwaliteit. ‘Nederland voldoet niet aan de door de Wereldgezondheidsorganisatie gestelde normen. Tijdens corona gingen we de goede kant op, maar doordat we het normale leven weer oppakken verslechtert ook de luchtkwaliteit.’
(bronnen: www.nu.nl en Arcadis)
en natuur
WOCU
Langs de IJssel, Rijntakken en Maas ligt zo’n 64.000 hectare - 100.000 voetbalvelden - aan uiterwaarden. Deze moeten vanuit het oogpunt van waterveiligheid en natuur beheerd en onderhouden worden. Rijkswaterstaat werkt hiervoor op een nieuwe manier samen met marktpartijen en lokale partijen zoals natuurorganisaties en gemeenten.
De Nederlandse uiterwaarden zijn al meer dan 25 jaar ‘werk in uitvoering’. Eerst ging het om natuurontwikkeling. Maar na de extreem hoge waterstanden van 1993 en 1995 kwam daar hoogwaterveiligheid bij. En door nieuwe opgaven rondom klimaat en stikstof is de ‘verbouwing’ voorlopig nog niet klaar.
Beheer en onderhoud Veel projecten in de uiterwaarden zijn inmiddels afgerond. Maar zonder beheer
en onderhoud blijven doelstellingen als waterveiligheid en natuurontwikkeling niet overeind: nevengeulen slibben dicht, begroeiing ontstaat op plekken waar dit vanwege hoogwaterveiligheid niet gewenst is en oevers eroderen. Rijkswaterstaat is vanuit de Waterwet verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van de uiterwaarden. Maar hoe doe je dat? Hoe beheer je een multifunctioneel en dynamisch gebied dat bestaat uit 100.000 voetbalvelden? En hoe verbeter
je de natuur binnen de randvoorwaarden die gelden voor hoogwaterveiligheid?
Gezamenlijke teams
Het antwoord van Rijkswaterstaat: het zogenoemde Waardegedreven OnderhoudsContract Uiterwaardenbeheer (WOCU), waarmee sinds juni 2022 het beheer en onderhoud van de uiterwaarden langs de IJssel, Rijntakken en Maas wordt geregeld. Hierin werken Rijkswaterstaat en drie aannemerscombinaties intensief en langjarig samen. Patrick Knops, contractmanager bij Rijkswaterstaat: ‘We noemen de aannemerscombinaties bewust opdrachtpartners in plaats van het vaak gebruikte opdrachtnemers. Hiermee benadrukken we dat we in gezamenlijke teams de jaarlijkse opgave bepalen en afwegen hoe we doelen als hoogwaterveiligheid en natuurbeheer combineren. Uitgangspunt is ook dat we hierbij van elkaar willen leren.’
Met lokaal uiterwaardenbeheer bijdragen aan waterveiligheid
Kennis van de lokale situatie Eén van de drie opdrachtpartners is aannemerscombinatie Maaskracht. Technisch manager Leendert Verhoeven vertelt dat Maaskracht een combinatie is van mkbfamiliebedrijven, die het gebied de uiterwaarden langs de Maas goed kent. ‘Wij werken al jaren in deze uiterwaarden en hebben veel kennis van de lokale situatie. Daarmee bieden we Rijkswaterstaat meerwaarde.’ Knops vult aan: ‘We willen juist met de gebiedskennis van lokale partijen leren hoe we het onderhoud zo goed mogelijk kunnen uitvoeren.’ Dat is ook niet meer dan logisch: Rijkswaterstaat heeft bij het uiterwaardenbeheer te maken met meer dan 12.000 grondeigenaren. Staatbosbeheer, natuurbeherende organisaties, boeren, landgoederen, bedrijven en bewoners hebben allemaal gronden langs de rivier. Knops: ‘Al die verschillende eigenaren en belangen vragen om goede, lokale afstemming.’
Blanco tableau
De drie gecontracteerde aannemerscombinaties hebben als aandachtspunt meegekregen gebruik te maken van lokale kennis bij de uitvoering van het onderhoud. Dat is best
een zoektocht. ‘Het is pionieren en samen leren’, vertelt Knops. ‘WOCU is eigenlijk een soort blanco tableau. Samen met onze opdrachtpartners creëren we de kaders voor
werk doen’, geeft Verhoeven aan. ‘Daarbij moeten we rekening houden met de wetten en regels die gelden op het gebied van veiligheid en aansprakelijkheid, zoals bijvoor
het beheer en onderhoud van de uiterwaarden. Dat doen we op basis van de lokale kennis van onze opdrachtpartners én gesprekken met perceeleigenaren, (natuur) organisaties en gemeenten. Verder werken we op een aantal plekken met gebiedsconciërges. Zij zijn zichtbaar en aanspreekbaar in het gebied. Ook zijn we langs de IJssel rondom Zwolle in overleg met meerdere lokale partijen. Dat vraagt om zorgvuldige afweging.’ Het uitgangspunt is maatwerk. ‘We willen zo dicht mogelijk bij het gebied met kennis van het gebied en waar mogelijk samen met mensen uit het gebied ons
beeld de Arbowet. Zo nodig zoeken we daarbij ook afstemming met gemeenten.’
Vruchten plukken
De praktijk blijkt soms weerbarstig. Op sommige plekken in de uiterwaarden zijn al jaren vrijwilligers actief, die zich bijvoorbeeld bezighouden met het knotten van wilgen. En ook lokale boeren voeren van oudsher soms onderhoudswerkzaamheden uit in ‘hun’ uiterwaarden. ‘Dat is heel mooi en willen we graag behouden’, stelt Knops. ‘Ook gaat er nu een professionele aannemer aan de slag in de uiterwaarden. En die moet voldoen aan eisen op het gebied van veiligheid en aansprakelijkheid. Hoe regel je dat op een praktische én verantwoordelijke manier? Dat zijn zaken waar we nu tegenaan lopen en waar we samen een oplossing voor zoeken.’ Knops verwacht dat de uiterwaarden in de toekomst de vruchten gaan plukken van de samenwerking van Rijkswaterstaat, opdrachtpartners en lokale organisaties. ‘Door het uiterwaardenbeheer zo lokaal mogelijk te organiseren, kunnen we echt kijken naar wat past bij het gebied. De focus ligt daarbij altijd op het op orde hebben van de waterveiligheid. Dat verwachten bewoners en de politiek van ons. Maar daarbinnen zoeken we optimaal naar het behouden en verbeteren van andere functies, zoals natuur en recreatie. Ik ben benieuwd waar we over een jaar staan. Wordt vervolgd.’
‘Door het uiterwaardenbeheer zo lokaal mogelijk te organiseren, kunnen we echt kijken naar wat past bij het gebied’Technisch manager Leendert Verhoeven (links) van Maaskracht en contractmanager Patrick Knops van Rijkswaterstaat in de uiterwaarden langs de Maas.
Water over de weg op het Plateau van Blixembosch
De 179 woningen op Het Plateau, in de buurt Blixembosch Buiten in Eindhoven, worden gebouwd op een hoger liggend en aflopend terrein. Daarom wordt het regenwater voor het grootste deel bovengronds afgevoerd, zonder dat de toekomstige bewoners bij een plensbui hun tuinbeplanting voorbij zien stromen.
Bij Het plateau in Blixembosch, Eindhoven, komen klimaatadaptatie, duurzame stedelijke ontwikkeling en energietransitie samen. Het ging daarbij niet alleen om een andere technische oplossing, maar ook om een andere manier van omgaan met water. Zichtbaarheid is daarin een belangrijk element. En het past in de integrale visie op de nieuwe wijk: groen, comfort, klimaatbestendigheid, duurzaamheid, geen gasaansluiting en een laag energiegebruik gaan hand in hand in een opzet die tegemoetkomt aan de verlangens van de gemeente, van de projectontwikkelaar en de bouwer, én van de toekomstige bewoners.
De woningen zijn in trek: eind oktober werd het laatste koopcontract getekend. De bouw startte in oktober 2021 en eind 2022 betrekken de eerste kopers hun nieuwe huis. De laatste woningen worden naar verwachting eind 2023 opgeleverd. Het project bevat ook acht ‘walwoningen’, die echt ín een geluidswal worden gebouwd.
Royal HaskoningDHV adviseerde zowel de gemeente Eindhoven als de projectontwikkelaar VOF Blixembosch Buiten (een samenwerking tussen Hurks en BPD) over de geotechnische aspecten, over de ondergrond en over de manier waarop het water het beste kan afstromen, zowel voor het openbare terrein als voor de woonkavels. Uiteraard zodanig dat overlast tot een minimum beperkt blijft.
Ruimte én esthetiek
Jochem van Boxtel, stedenbouwkundige bij de gemeente Eindhoven: ‘We wilden een plan dat op een mooie manier gebruik maakte van de geluidswal langs de A50, een beetje refererend aan het Limburgse heuvellandschap. Daar zat dus een esthetisch aspect aan, en door de wal bij het plan te betrekken – steil aan de kant van de snelweg, meer glooiend aan de andere
kant – krijg je veel meer ruimte en kun je dus veel meer woningen bouwen.’ Petra Engelen, projectleider bij de gemeente Eindhoven: ‘En dat was welkom, want de gemeente Eindhoven heeft behoefte aan meer woningen en het was een behoorlijke technische en financiële uitdaging. Daarom hebben we een integraal onderzoek laten doen. We wilden zeker weten dat we de juiste beslissingen zouden nemen.’
gezocht, en dat gecombineerd met data over de ondergrond en met regenverwachtingen. En vervolgens is heel gedetailleerd in een 3Dmodel in kaart gebracht hoe het water naar beneden zou stromen, wat de infiltratiecapaciteit was, waar zich plassen zouden vormen en hoe diep die zouden zijn. Zo wisten we waar de knelpunten zaten en waar wellicht aanvullende maatregelen nodig waren.’
Te veel en te weinig water
Henny van Dijk, projectmanager bij Royal HaskoningDHV: ‘Als gevolg van klimaatverandering krijgen we vaker te maken met hevige regenbuien. Doel is dat de wijk ‘Herwijnenproof’ wordt. In dat Betuwse dorp viel op 28 juni 2011 in één uur tijd 79 millimeter regen. Je wilt zorgen dat zo’n bui zo min mogelijk overlast en schade veroorzaakt, en dat betekent onder meer dat je het water zo veel en zo lang mogelijk wilt houden waar het valt. Zo moet je dus de openbare ruimte én de tuinen inrichten. En dat vasthouden van het water is natuurlijk ook belangrijk om droogte te voorkomen. In combinatie met de inrichting met robuust groen, dat ook weer vocht vasthoudt, dragen we ook in vaker voorkomende droge periodes bij aan een comfortabele leefomgeving.’
Elke kavel in kaart
Het bovengronds afvoeren van regenwater was een logische keuze omdat het terrein afloopt. Minder riolering betekent immers lagere aanleg en onderhoudskosten. Dirk van Daal, projectleider bij Royal HaskoningDHV: ‘We hebben voor elke kavel precies de hoogtes en het afschot uit
Tessa Dekkers, ontwikkelaar bij BPD: ‘We vonden het best spannend, dat zeg ik eerlijk, bouwen op een aflopend terrein met bovengrondse afvoer van het regenwater. Af en toe een beetje water in een paar achtertuinen, oké, maar niet te vaak en te veel. Dus wilden we weten wat er zou gebeuren bij de hevige plensbuien die we steeds vaker krijgen. Dat is heel precies in kaart gebracht.’
Slokops en waterspuwers
Op sommige kritische plekken in mandelige binnenhoven is daarom een klein stukje riolering aangelegd, zogenoemde ‘slokops’, zodat regenwater makkelijker naar het openbaar gebied loopt. Belangrijk was natuurlijk ook de manier waarop het water van de daken naar het openbaar gebied zou worden gebracht. Bij woningen met een oprit loopt het water via een uitstroomtegel over de oprit weg. Woningen zonder oprit krijgen een bovengrondse waterspuwer, die iets buiten de erfgrens uitkomt. Daarnaast is er in de openbare ruimte een drainagesysteem aangelegd waarop bewoners desgewenst vanuit hun tuin kunnen aansluiten. De hoofdverbindingsweg heeft wel een re
‘Af en toe een beetje water in een paar achtertuinen, oké, maar niet te vaak en te veel’
genwaterriool. Petra Engelen: ‘Het was een hele puzzel om daar de woningen goed op aan te passen, zonder een te steile oprit of een te lange trap. Want bereikbaarheid, ook met de fiets, is natuurlijk ook wezenlijk.’
Bewustwording en sociale controle
In de bovengrondse afvoer zit ook een element van bewustwording. Henny van Dijk: ‘Als je het water over de straat ziet stromen, dan zie je hoe groot die hoeveelheden kunnen zijn. Daardoor gaan mensen hopelijk ook nadenken over de inrichting van hun eigen tuin. Het is natuurlijk vervelend als een buurman op een hoger gelegen perceel de hele tuin bestraat, zodat het water bij een plensbui bij jou de tuin in stroomt. En als er op straat geen regenputten zijn, zie je daarin het water ook niet weglopen. Daardoor zullen men
sen op straat bijvoorbeeld minder snel hun auto wassen. Zo ontstaat er een natuurlijk proces van sociale controle.’ Stefan de Ruijter, projectdirecteur bij Hurks vastgoedontwikkeling: ‘Daarin hebben we de toekomstige bewoners vanaf het begin meegenomen. We hebben het systeem met bovengrondse, zichtbare afvoer ook goed uitgelegd aan de kopers in de verkoopdocumentatie en in het door de gemeente opgestelde bewonersboekje. Ook daarbij hebben we de link gelegd met klimaatadaptatie.’
Daarnaast is er een verplichting: in de koopovereenkomsten is opgenomen dat bewoners hun tuin minimaal voor een bepaald percentage met vegetatie moeten inrichten. Zo’n verplichting past Eindhoven voor het eerst toe. Ook de parkeerplaatsen worden bijvoorbeeld voorzien van waterdoorlatende bestrating.
Samenwerking sleutel voor succes In Blixembosch Buiten Het Plateau was zonneklaar dat goede samenwerking cruciaal is. Petra Engelen: ‘Je hebt elkaar nodig. De combinatie HurksBPD heeft, net als wij, hoge ambities op het gebied van duurzaamheid en klimaatadaptatie, dus dan zit je sneller op dezelfde golflengte.’ Dirk van Daal: ‘Alle betrokkenen stonden echt in de meewerkstand. We wilden allemaal dezelfde kant op, en als het een keer schuurde, dan losten we het samen op.’ Jochem van Boxtel besluit: ‘Uiteraard moet de waterafvoer zich straks in de praktijk bewijzen, met de hoogteverschillen, de opritten, de trappen en de keermuurtjes. Maar wij hebben er vertrouwen in en we zijn er trots op. We nodigen andere gemeenten en projectontwikkelaars graag uit om in ons zelfgemaakte heuvellandschap te komen bekijken hoe we het hebben aangepakt.’
Hemelwater opvangen en slim gebruiken voor stedelijk groen
De verandering van het klimaat zorgt voor steeds meer uitersten. Dit fenomeen veroorzaakt steeds vaker schade aan materialen, maar zeker ook aan stedelijk groen. Dit kostbare groen heeft het de laatste jaren steeds zwaarder door lange perioden van droogte afgewisseld met heel zware buien. Deze verandering dwingt ons om opnieuw na te denken over oplossingen die beter aansluiten op deze ontwikkeling.
Daarom is een doordachte aanpak voor de toekomst nodig. Stedelijk groen speelt daarbij wat ons betreft een hoofdrol, aangezien verdroging van het groen in stedelijk gebied een even groot thema is als het ontlasten van het riool.
Verdroging van groen in de binnenstad voorkomen
In het verleden werd hemelwater in Nederland vaak zo snel mogelijk afgevoerd. Daarna zijn we gescheiden stelsels gaan toepassen om de waterzuiveringen te ontlasten. Vervolgens zijn we gaan afkoppelen, waarbij we regenwater zoveel mogelijk in het gebied wilden houden door te infiltreren. Omdat er in stedelijk gebied vaak geen ruimte is voor oppervlakinfiltratie wordt dit vaak uitgevoerd met infiltratiekratten of IT-buizen. Deze systemen liggen al snel op een diepte van 120 cm beneden maaiveld. Veel groen heeft hier helaas weinig tot niets aan.
Heb je advies nodig?
ACO. we care for water Gelukkig wordt er, met het oog op klimaatadaptatie, steeds vaker op een andere manier naar de afwateringsketen gekeken. De openbare ruimte is zeer geschikt voor aankoppelen. ACO heeft het Intelligent Duurzaam Stedelijk Afwatering Systeem (I-DSAS) ontwikkeld. Hiermee wordt binnenstedelijk gebied beschermt tegen overvloedig hemelwater, de riolering ontlast tijdens hevige neerslag en kan het hemelwater doeltreffend worden gebruikt. Door regenwater op te vangen, te zuiveren en vast te houden kan het namelijk uitstekend worden toegepast voor de bewatering van stedelijk groen! Dit wordt op steeds meer plaatsen al succesvol toegepast.
#askACO
Heb je vragen? Wij zijn er voor jou. Met onze oplossingen voor het opvangen, behandelen, vasthouden, afvoeren en monitoren van (regen)water staan we graag voor je klaar.
Bezoek ons op de InfraTech. Standnummer 4.005
Den Haag verwijdert met inzicht en beleid
Kroos
Stadswater met kroos: een beeld dat elke zomer terugkeert. De ecologische impact van een verstikkende laag kroos is enorm. Na een zomer met bijzonder veel overlast is de gemeente Den Haag gaan zoeken naar oplossingen. De zoektocht is nog niet ten einde, maar we delen alvast de inzichten… en een interessante bijvangst.
In 2011 was er was er bijzonder veel kroosgroei in de gemeente Den Haag. Zoveel dat het zelfs in de haven van Scheveningen voor grote problemen zorgde. De grote hoeveelheden uitgemalen kroos zorgden voor verstoppingen bij watergekoelde motoren. Op het binnenwater hadden rondvaartboten ook dit
probleem en diverse watergangen veranderden in stinkende poelen met dood water. De jaren daarna was het probleem minder groot, waarschijnlijk dankzij gunstiger klimatologische omstandigheden, maar in de hoofden van betrokken medewerkers was een verandering ingezet. Het was duidelijk dat er
behoefte was aan meer kennis over kroos. Wat is het precies en waardoor groeit het? Hoe verspreidt het zich en welke factoren versnellen of vertragen de groei? En vooral ook: wat gebeurt er allemaal onder dat kroos?
Met hulp van een afstudeerder werd dit alles in kaart gebracht. Bovendien kwam er een gesprek op gang met de ecoloog en medewerkers waterkwaliteit bij het water
Wat is kroos precies en waardoor groeit het?
schap. De inzichten stapelden zich op: In een kleine steekproef gaf 80 procent van de inwoners aan dat men kroos als negatief ervaart en helder water mooier vindt. Tevens werd duidelijk in welke gebieden kroos als negatief ervaren werd. Ook de negatieve effecten op de ecologie kwamen steeds meer in beeld. Tegelijk waren er binnen de afdeling stedelijk beheer positieve ervaringen met de inzet van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt bij handmatig werk. Zo werd het idee geboren om kroos vroegtijdig handmatig te gaan verwijderen.
In 2015 kregen we de beschikking over twee groepen mensen met materieel van Den Haag Werkt, het sociale werkbedrijf van de gemeente. In dat eerste jaar ontwikkelden zijn een effectieve werkwijze met innovatief materieel: een zelf ontwikkelde ‘krooslepel’, slim gebruik van oliebooms1 en zelfs bladblazers werden geprobeerd om kroos op te drijven. Dat laatste met minder succes.
De aanpak bleek succesvol en in de volgende jaren werd de inzet zelfs uitgebreid tot drie ploegen. Onze handelingsfilosofie werd om in prioritaire gebieden kroos steeds met kleine beetjes weg te halen om de explosieve groei voor te blijven. Later kwam daar een soort nulbeurt bij voor de hele stad en een najaarsbeurt om schoon de winter in te gaan. Met die najaarsbeurt hoopten we de groei in de volgende lente een paar weken te vertragen. Je begint het groeiseizoen dan namelijk met minder kiemen en je doet het al voordat de zaadkernen loslaten (dit is al vóór de winter). In de zomermaanden verloren we door de razendsnelle groei soms terrein, maar we slaagden er doorgaans wel in om voldoende water vrij van bedekking te houden zodat de zuurstofhuishouding kon verbeteren én vissen bleven leven.
Den Haag Werkt, het sociale werkbedrijf van de gemeente, gebruikt voor de kroosverwijdering een zelf ontwikkelde ‘krooslepel’.
Resultaten
kroosverwijdering Bewoners zijn blij met de inzet van gemeente Den Haag om de waterkwaliteit te verbeteren. Zij geven aan op Facebook dat zij weer vissen en salamandertjes zien zwemmen. Nu bewoners weten dat de ge
meente kroos uit de sloten verwijdert, zijn zij meer betrokken bij de waterkwaliteit in hun buurt. In sommige gebieden laten bewoners ons als snel weten dat de sloot weer vol met kroos ligt; deze gebieden krijgen dan prioriteit bij Den Haag Werkt.
Dit leidde wel tot een dilemma: het streven van de gemeente is altijd geweest om het aantal klachten en meldingen te laten afnemen. Maar in dit geval moesten we uitleggen dat een toename gezien moet worden als een succes. Burgers weten namelijk dat het zin heeft om te melden en het toont de betrokkenheid bij het oppervlaktewater.
Het kroos wordt nu sinds acht jaar verwijderd uit de Haagse vijvers en sloten. De weersomstandigheden verschillen van jaar tot jaar, daarom is het niet makkelijk om de jaren direct met elkaar te vergelijken. Toch zien we vijf duidelijke trends:
1. Steeds meer stedelijk water wordt het jaar rond weer zichtbaar. De positieve beleving van water neemt toe.
2. Op locaties waar jaarlijks kroos verwijderd wordt is het aan het begin van het seizoen steeds gemakkelijker om kroos te verwijderen.
3. Volledige kroosbedekking treedt in de prioriteitsgebieden aanmerkelijk later
op en is ook veel makkelijker weer weggeruimd dan elders.
4. Door het verwijderen van kroos krijgen ondergedoken waterplanten, darmwieren en flab een kans om te woekeren.
Dat is niet leuk, maar minder rampzalig voor het onderwaterleven dan een dicht kroosdek.
5. Op de meeste locaties komt het onderwaterleven weer terug.
Foutaansluitingen veroorzaken overmatige kroosgroei
Het verwijderen van kroos wordt sinds 2018 nauwlettend gemonitord door Sanitas Water. Daarmee wordt de verspreiding beter inzichtelijk gemaakt. Dit leidde tot de bijzondere ontdekking dat in droge jaren kroos eerder en sneller groeit in wijken met gescheiden rioolstelsels. Dit is logisch te verklaren door het feit dat in droge jaren de overstorten bij gemengde stelsels minder afvalwater afvoeren in het oppervlaktewater, terwijl juist bij gescheiden stelsels de aanvoer van nutriënten groter is. Dit wordt
veroorzaakt doordat in vrijwel elk gescheiden stelsel foutaansluitingen aanwezig zijn, die tijdens droog weer een belangrijke extra nutriëntenbron zijn voor het oppervlaktewater.
Zo werd in een nieuwbouwwijk veel kroos verwijderd, en tegelijk bleek dat het kroos bijzonder snel terug kwam. Daarop is een inspectie uitgevoerd door Sanitas Water in het gescheiden stelsel van deze wijk en bleek dat er bijzonder veel foutaansluitingen aanwezig waren waarbij afvalwater op hemelwaterriolering werd geloosd. Dit water werd continu afgevoerd naar het oppervlaktewater en leverde zo optimale groeicondities voor kroos.
Monitoring
De kroosgroei wordt van mei tot eind augustus wekelijks gemonitord middels een zestig kilometer lange fietsronde. Tijdens deze fietsronde worden foto’s van watergangen gemaakt en de resultaten worden gebruikt om de kroosploegen naar de juiste plekken te sturen. Op locaties waar kroos extreem snel groeit, wordt een extra veldbezoek uitgevoerd om te achterhalen wat de oorzaak hiervan is. Zo zijn ook op andere locaties ongerioleerde lozingen achterhaald. De monitoring van kroos is hiermee directe input om stedelijke waterkwaliteit en het functioneren van de riolering te verbeteren.
We weten nog niet in alle gevallen waarom kroos soms ineens veel harder lijkt te groeien op specifieke plakken, maar we blijven scherp en wie weet hoeveel er nog te leren valt!
Extreme kroosgroei kan worden veroorzaakt door foutaansluitingen in gescheiden riolering.
(foto: Sanitas Water)
Noot
1. Een olieboom is een langwerpig rond lichaam (vaak een soort slang of slurf), normaal gesproken gevuld met olie absorberend materiaal, dat door de gemeente Den Haag dus ook wordt ingezet voor het verwijderen van kroos.
Natuurlijk, we hebben op dit moment crises genoeg. Daar ga ik er zeker niet nog eentje aan toevoegen. Neemt niet weg dat het goed is om het over waterbeheer te hebben. Een thema dat aandacht nodig heeft, maar waaromheen het toch wat stilletjes blijft. Er zal op de achtergrond heus wel wat gebeuren, maar op de een of andere manier hoor ik daar nog te weinig van.
Zo moest ik onlangs denken aan de Stresstest Wateroverlast die alle Nederlandse gemeenten en waterschappen verplicht moesten uitvoeren. Wat is daar eigenlijk van geworden? Ik weet dat de gemeente Oss, waar ik woon, een tijdje geleden zo’n test heeft gedaan. Maar hoe zit het met andere gemeenten? Wat is het landelijke beeld en wat doen we met de uitkomsten daarvan?
Dat wij als samenleving iets met water moeten is zeker. Helemaal gezien de gevolgen van steeds grotere weersextremen. Of we hebben te veel, of te weinig water. Ik
Omgekeerde wadi
Nhoefde de afgelopen zomer maar in mijn voortuin te kijken om te zien welk effect dit heeft. Wekenlang een kurkdroge tuin, maar na een flinke bui stond alles kopje onder. Het heeft weken geduurd eer het water z’n weg weer vond.
Een nog groter probleem is het zakkende grondwaterpeil door de droogte. We zien nu al dat zandgronden in het noorden en het oosten van ons land hierdoor verzakken. Dit leidt tot zakkende straten, bruggen, rioleringen én woningen. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) schat dat dit ons de komende dertig jaar zo’n zes miljard euro gaat kosten. Maar er zijn nu al onderzoekers die waarschuwen dat dit vele malen hoger kan uitvallen.
Natuurlijk, je ziet dat er in nieuwbouwplannen of bij reconstructies steeds meer aandacht is voor het bufferen en afvoeren van water: van wadi, beekherstel tot waterparkeerplaats. Maar het blijft voor mijn gevoel bij lokale en op zichzelf staande oplossingen. Op veel plekken zie ik nog niet zoveel gebeuren. Om maar terug te keren naar mijn straat in Oss: het weer en het water verandert significant,
maar de kolken voor ons huis zijn al decennia hetzelfde.
De waterschappen zijn verantwoordelijk voor het waterbeheer. Maar de gemeentelijke beheerder kan hierin wel degelijk een rol spelen. De afvoer van water of het vasthouden daarvan begint immers ín de stad. Door het afkoppelen van de riolering (hoe staat het eigenlijk met het afkoppelbeleid?), maar ook door de openbare ruimte te vergroenen. Met het Hollandse regenseizoen voor de deur vraag ik mij wel eens af: doen wij wel genoeg, zijn wij niet te laat?
Wat betreft mijn voortuin maak ik mij vooralsnog weinig zorgen. Hier ligt sinds kort een enorme bult zand: afkomstig uit onze nieuw aangelegde achtertuin. Ik noem het onze omgekeerde wadi. Een uitkomst. Hij neemt eenvoudig water op, maar houdt ook water tegen. Nee, geen hele mooie of duurzame oplossing. Maar ik laat ‘m de komende maanden toch maar even liggen.
Of we hebben te veel, of te weinig water
Betere bereikbaarheid Rotterdam door nieuwe oeververbinding
Een brug, een tunnel of een andere oplossing? Het hield veel Rotterdammers lange tijd bezig. Na een intensief traject is besloten dat er een extra brug komt over de Nieuwe Maas om de bereikbaarheid te verbeteren. De bestaande oeververbindingen zijn niet meer voldoende om overvolle OV-lijnen en files te voorkomen. Daarnaast moet een nieuwe brug de kansen voor inwoners van Rotterdam-Zuid vergroten en verstedelijking in de Oostflank van Rotterdam mogelijk maken.
De keuze voor een nieuwe brug is het resultaat van de 2,5 jaar durende MIRT-verkenning ‘Oeververbindingen regio Rotterdam’ in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, de provincie Zuid-Holland, de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) en de gemeente Rotterdam. Advies- en ingenieursbureau Movares heeft het deelonderzoek Oeververbinding & OV van deze MIRT-verkenning uitgevoerd. Dat er een oplossing moest komen om het overvolle OV in Rotterdam tegen te gaan, was duidelijk. Zeker nu er in de Oostflank de komende jaren zo’n 35.000 woningen bij ko-
men. De vraag was: hoe en waar precies? ‘De grootste uitdaging was de scope bepalen: wat wordt het zoekgebied en hoe kom je tot behapbare alternatieven in de relatief korte tijd die we hadden?’, zegt Viktor Timmermans, projectmanager Oeververbinding namens de opdrachtgevende partijen. ‘In een verkenning met deze omvang en complexiteit moet je keuzes maken op hoofdzaken. Het wordt anders gewoonweg te complex.’ Richard Savenije, senior projectmanager bij Movares: ‘Typerend voor dit soort verkenningen is dat je er van alles erbij kunt halen. We hebben de alternatieven voor een brug of een tunnel onder-
zocht, daarin het OV meegenomen en de functie van het station Stadionpark. Uiteindelijk bleken er toch maar liefst 25 goede alternatieven mogelijk. Een hele puzzel dus om uiteindelijk een voorkeursalternatief te bepalen!’
Oeverbinding & OV
Op basis van de 25 alternatieven zijn uiteindelijk zes maatregelen bepaald die in de MIRT-verkenning verder zijn onderzocht. Nummer 1 tot en met 4 zijn door Movares uitgewerkt:
1. Een nieuwe brug of een tunnel voor verschillende soorten verkeer, tussen Kralingen/De Esch en Feijenoord/IJsselmonde in Rotterdam.
2. Een treinstation Stadionpark voor dagelijks vervoer.
3. Snel en comfortabel openbaar vervoer tussen Zuidplein en Kralingse Zoom, dat gaat rijden via de nieuwe brug of tunnel.
4. Een snelle, comfortabele busverbinding tussen Zuidplein en Rotterdam Centraal via de Maastunnel.
5. Maatregelen op de A16 Van Brienenoordcorridor
6. Maatregelen op de Algeracorridor
Leefbare regio
Savenije: ‘Wij hebben de meest kansrijke oplossingen voor de oeververbinding en het openbaar vervoer uitgewerkt in onder andere een technisch, verkeerskundig en inpassingsontwerp. Vervolgens zijn de opties brug en tunnel tegen elkaar afgewogen en is nader onderzoek gedaan naar de meest geschikte locaties. We hielden daarbij onder andere rekening met de resultaten van een extern onderzoek naar de effecten op de scheepvaart, zodat schepen goed en veilig kunnen doorvaren. Daarnaast was het belangrijk waar de brug of tunnel aan land komt en of de verbinding kan aan-
sluiten op de al bestaande infrastructuur.’ Donderdag 10 november is het voorkeursalternatief voor de MIRT-verkenning Oeververbindingen vastgesteld. Over de nieuwe brug gaat snel en frequent openbaar vervoer rijden en is ruimte voor fietsers, voetgangers en de auto (beperkt). Het evenementenstation bij De Kuip wordt een permanent treinstation Stadionpark. Deze maatregelen verbeteren de bereikbaarheid en zijn belangrijk voor een sociaal, economisch sterkere en leefbare regio.
Intensief participatietraject
‘Er zijn niet veel lopende projecten met dezelfde omvang en complexiteit als de MIRT-verkenning Oeververbindingen regio Rotterdam’, zegt Timmermans: ‘Het is inhoudelijk complex, maar ook wat betreft alle stakeholders: naast de opdrachtgevers zijn dat onder meer RET, Rijkswaterstaat, Havenbedrijf Rotterdam, waterschappen, Evides, NS en ProRail. En natuurlijk de bewoners en ondernemers in Rotterdam die in de toekomst voordeel óf nadeel ondervinden van een nieuwe brug en HOV-verbinding. Bovendien kan de projectsturing heel ingewikkeld zijn met vier opdrachtgevers. We hebben een intensief participatietraject opgezet om alle stakeholders te betrekken bij het project; hierin was ook de omgeving heel belangrijk. Tijdens de beoordelingsfase hebben we Movares een belangrijke rol gegeven in het omgevingsproces om de participatie zo dicht mogelijk op de inhoud van het onderzoek te organiseren. Het hielp mij dat Movares de complexiteit en dynamiek aan onze kant begreep, wanneer nodig een tussenstap inbouwde of extra uitleg gaf, zodat de opdrachtgevers begrepen wat op dat moment belangrijk was.’ Savenije: ‘Voor ons was het prettig dat we aan beide kanten de expertise in huis hadden om samen de inhoud te bespreken, op tijd beslissingen te nemen om zo uiteindelijk binnen de deadline tot een haalbaar eindrapport te komen.’
Vervolgtraject
De periode tot medio 2023 is bedoeld om de bestuurlijke overeenkomst vast te stellen met daarin afspraken over onder meer de risicoverdeling, financiën en de governance voor de vervolgfase. De plannen voor de nieuwe brug en het openbaar vervoer worden vastgelegd in een herziening van de Omgevingsvisie van de gemeente Rotterdam. Hierop kunnen zienswijzen worden ingediend, waarna de verdere planologische uitwerking volgt.
Meer info: www.movares.nl/mirt
The X Culture Club zet gemeenten aan het werk
tergrond en het viel mij op dat de strategie van de campagne erg Nederlands was. Er werd geen rekening gehouden met de diversiteit van de doelgroep en hoe Nederlanders met een andere culturele achtergrond met dit onderwerp omgaan.’
Onderzoek: D&I wordt gezien als morele plicht
Diversiteit & Inclusie (D&I) zijn voor elke onderneming en overheidsinstelling van groot belang om te kunnen floreren in een wereld waar elk individu zich welkom en gehoord voelt. The X (spreek uit: cross) Culture Club helpt zowel merken als (gemeente) ambtenaren beter te communiceren met het Nederland van nu.
De missie van communicatiebureau
The X Culture Club is om zoveel mogelijk instellingen en bedrijven in Nederland ‘D&Iproof’ te maken, of zoals creatief partner Anilda Da Cruz het bevlogen zegt: ‘Gemeenten die met ons in zee gaan, worden echt aan het werk gezet om campagnes en hun diensten te laten aansluiten bij alle bewoners binnen hun gemeentegrenzen. Het is een kwestie van doen, de tijd van alleen maar praten is echt voorbij.’
Doelgroepen zijn blinde vlek Nog voor de golf aan initiatieven naar aanleiding van de moord op George Floyd op gang kwam, werd The X Culture Club opgericht. Da Cruz vertelt over haar persoonlijke ervaringen die tot dit besluit hebben geleid: ‘Ik heb bij verschillende reclamebureaus aan zeer uiteenlopende campagnes gewerkt. Hierbij werd ik ook gevraagd een campagne te bedenken tegen kindermishandeling, in opdracht van de rijksoverheid. Ik heb zelf een Kaapverdiaanse ach
Uit onderzoek van partner van The X Culture Club, Wendy Hesseling (onderzoeker en communicatiestrateeg, met als specialisatie genderperspectief), blijkt dat veel Nederlandse bedrijven en instellingen D&I zien als een aspect van maatschappelijk ondernemen dat er nu eenmaal bij hoort, Da Cruz: ‘Er zijn twee zaken die D&I op dit moment in de weg zitten. Ten eerste het feit dat het wordt gezien als een morele plicht. D&I gaat over leeftijd, andere culturen, seksuele geaardheid, gender, mensen met een beperking. Kortom, complex en veelomvattend. Ik merk dat als instituten aan deze plicht hebben voldaan door bijvoorbeeld een D&Isessie te houden, zij het daar ook bij laten. Het tweede obstakel is dat de samenstelling van de meeste communicatieafdelingen wit is. Veel campagnes worden bedacht vanuit een witte en vaak hoogopgeleide bubbel. Ook wordt D&I ingevuld op castingniveau, dat wil zeggen: met acteurs en modellen. Hierdoor wordt geen rekening gehouden met andere behoeften en waarden van de beoogde doelgroep, die namelijk niet worden gecast. Maar begrijp me niet verkeerd, de intentie is natuurlijk wel echt goed!’ Een voorbeeld
waaruit blijkt dat niet vooraf onderzoek is gedaan, was een overheidscampagne die opriep depressie bespreekbaar te maken. Een zinvolle insteek, maar bij bepaalde groepen Nederlanders is depressiviteit totaal onbespreekbaar. Deze groep werd door de aanpak van de campagne, zoals hierboven beschreven, dus gemist.
Aan de slag bij gemeenten
The X Culture Club heeft diverse campagnes ontwikkeld voor de gemeente Amsterdam. Over laaggeletterdheid, over rattenbestrijding en over arbeidsparticipatie. Als Stadswerk magazine zijn wij uiteraard nieuwsgierig naar een voorbeeld van hun werkwijze. Da Cruz: ‘Voor de gemeente Amsterdam hebben wij de campagne “Zet
ons aan het werk voor werk” gemaakt. De kracht van The X Culture Club is dat we altijd in gesprek gaan met de doelgroep. Dus ook met een moeilijk bereikbare doelgroep zoals in deze casus, zodat we inzichten konden krijgen in de barrières en kansen om mensen aan het werk te helpen. Het bleek dat mensen twijfelden of er wel echt banen beschikbaar waren. Men moest het gevoel krijgen dat de gemeente iets voor hen zou kunnen betekenen.’
Zuidoost Werkt, in de praktijk
De vraag voor de campagne om bewoners bewust maken dat de gemeente kan helpen bij het vinden van een baan, kwam vanuit het stadsdeel zelf. Zuidoost is diverser dan andere hoofdstedelijke stadsdelen
en is tot het inzicht gekomen dat een andere aanpak nodig is. Da Cruz: ‘Door de gesprekken met de bewoners werd duidelijk op welke wijze het stadsdeel het beste kon bemiddelen. En zo kwamen wij erachter dat de website van de gemeente lastig te begrijpen is voor veel mensen. Dus bedachten wij dat mensen een 06nummer konden bellen of appen. Heel laagdrempelig. De werkcoaches lieten we zichtbaar onderdeel zijn van de campagne. De ervaringen van bemiddelde kandidaten en die van de werkcoaches lieten zien wat de gemeente voor hen doet. Daarnaast maakten we gebruik van sleutelfiguren om vertrouwen te wekken.’ Het resultaat? Een campagne die mensen echt heeft geholpen en de verwachtingen heeft overtroffen.
Smart City trends voor 2023
Rond de eeuwwisseling begon Flexyz als een softwarebedrijf, met als doel om maatwerk oplossingen voor klanten te bedenken. Inmiddels werkt een groot aantal medewerkers bij het bedrijf uit Harderwijk aan oplossingen voor zo’n beetje alles wat je in de buitenruimte kunt meten.
De software en cloudoplossingen die wij sinds jaar en dag ontwikkelen, zijn in de loop der jaren steeds belangrijker geworden om processen in de buitenruimte te monitoren en effectief aan te sturen’, vertelt Robin Schapink, manager kwaliteit en informatiebeveiliging bij Flexyz. Het omzetten en toegankelijk maken van gecompliceerde datastromen is een van de taken die Flexyz voor organisaties verzorgt. Schapink: ‘Steeds meer waterschappen en gemeenten werken met onze oplossingen. Er zijn verschillende redenen waarom monitoring in de openbare ruimte steeds belangrijker wordt. Prijsstijgingen en een gebrek aan arbeidskrachten zijn twee van die redenen.’
CO2-uitdaging noopt tot monitoring
Automatisering draagt bij het aan het efficienter uitvoeren van taken, waardoor bespaard wordt op brandstofverbruik en arbeidskrachten. De derde grote aanjager voor de opkomst van smart citytoepassingen zijn de klimaatdoelen, aldus Schapink: ‘Een trend die ik duidelijk zie, is dat vooral steden hun beloften op het gebied van CO2reductie onder de loep nemen. Zij moeten
in toenemende mate weten wat de CO2uitstoot is van producten en diensten die zij aanschaffen en hier actiever op gaan sturen. Aangezien de doelen ieder jaar een stapje dichterbij komen, zie ik die trend een hoge vlucht nemen de komende jaren.’
Hulp bij inrichting infrastructuur Slimme oplossingen helpen ook steeds vaker mensen die in de infrasector actief zijn. Bijvoorbeeld bij de inzet van nieuwe, draadloze sensortechnieken. Hiermee kan
watermanagement specifieker worden ingezet. Zo kan het lokaal opvangen van piekbuien ervoor zorgen dat watersystemen langer ontlast worden en water preciezer aan de omgeving wordt teruggegeven. Sensoring kan helpen de effectiviteit van deze toepassingen doorlopend in beeld te brengen, belangrijk in de strijd tegen zowel grote droogte als wateroverlast.
Schapink besluit het gesprek met een voorbeeld uit de praktijk: ‘Data mogen ook gewoon leuk en toegankelijk zijn, dan kan het de betrokkenheid van burgers en ambtenaren in de stad vergroten. Zo hebben wij in SittardGeleen in de kantine van het gemeentehuis een dashboard opgehangen waar – naast de verjaardagen en andere informatie uit de organisatie – ook data worden getoond die een indruk geven van de situatie op bepaalde plaatsen in de stad.’
Tussen 17 en 24 januari 2023 zal in Rotterdam Ahoy de InfraTech-vakbeurs plaatsvinden. Met het programma draagt InfraTech al jaren bij aan wederzijds begrip tussen opdrachtgevers en -nemers en samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven.
InfraTech 2023: Uitdagingen vragen om kennisdeling
Nederlandse gemeenten, het Rijk en de provincies staan alle drie voor grote uitdagingen. Het groeiende gebrek aan (publieke) ruimte, de stikstofcrisis, klimaatadaptatie en energietransitie zijn maar een paar voorbeelden van vraagstukken die zo snel mogelijk moeten worden aangepakt, en het liefst ook nog opgelost. Digitalisering zal daarin een grote rol gaan spelen, waardoor zich weer andere uitdagingen aandienen, zoals privacywetgeving en het binnenboord houden van groepen bewoners waarvoor de digitale transitie lastig is.
Samenwerking en kennisdeling
Bovenstaande uitdagingen, maar ook de opkomst van nieuwe vormen van mobiliteit, maken de infrasector een belangrijke speler in de vernieuwings en veranderslag
die ons land moet maken. Samenwerking en kennisdeling zijn hierbij essentieel. En dat is nu precies wat de vakbeurs ambieert: het samenbrengen van infraprofessionals, bestuurders, beheerders en medewerkers. Om het juiste niveau en de kwaliteit van de beurs te waarborgen, denken de raad van bestuur en de programmacommissie na over de speerpunten en thema’s van de beurs en het creëren van laagdrempelige ontmoetingen.
Thema’s en initiatieven
De uitdagingen zijn urgent, vandaar het hoofdthema van de beurs: Move Forward!.
Die urgentie wordt ook zichtbaar in de themapleinen in Ahoy, zoals het Waterbouwplein en de Klimaatzone. Laatstgenoemde is nieuw tijdens deze editie en brengt een groot aantal organisaties samen die zich
bezighouden met vraagstukken als wateroverlast, hittestress en droogte. De thema’s vormen ook de leidraad voor het kennisprogramma. Bezoekers kunnen naar sprekers uit de sector luisteren die hun licht zullen laten schijnen over onder meer digitale infra, klimaat en verduurzaming en mobiliteit en logistiek. Daarnaast zullen dit jaar ook weer verschillende innovatieprijzen worden uitgereikt in de categorieën productinnovatie, procesinnovatie en duurzame samenwerking.
Een grote uitdaging voor de gehele BV Nederland is het aantrekken en vasthouden van geschikt personeel. Ook hieraan wordt op IntraTech aandacht besteed. In de Infra Career Lounge is het voor exposanten mogelijk om jonge talenten te ontvangen en hen te informeren over de mogelijkheden in de sector.
Niet praten over duurzaamheid, maar gewoon duurzaam doen!
Meer groen in de buitenruimte is niet alleen mooi maar ook noodzakelijk. Groen heeft een positief effect op de leefbaarheid en ons welzijn. Het vervult ook een cruciale rol bij klimaatbeheersing, waterhuishouding en biodiversiteit. Een groene omgeving is immers koeler, zorgt voor een betere afwatering en biedt een schuil- en leefgebied aan planten en dieren.
Of het nu gaat om een bedrijfsterrein, woonwijk, speelplein of tuin. Vergroening is altijd mogelijk! Weet u al hoe uw bijdrage gaat leveren aan de noodzakelijke verduurzaming en vergroening van de buitenruimte?
Welke beplanting past in uw situatie het beste bij het veranderende klimaat? Hoe kunt u uw waterhuishouding optimaliseren? Welke duurzame materialen en toekomstvaste oplossingen zijn voor u het meest geschikt? Onze specialisten helpen u graag met het vinden van het antwoord op al uw vragen. U kunt bij ons terecht voor advies, ontwerp, aanleg en onderhoud van uw terrein. Zo zorgen wij samen dat uw buitenruimte klaar is voor de toekomst.
Meer weten?
Bel 0345 - 571 141 en vraag naar Jill van Schaijk of Erik Claassen. Of kijk op onze site vandoornbuitenruimte.nl
vandoornbuitenruimte.nl/groen
Portugees plaveisel
In heel Portugal kun je ze bewonderen: straten, trottoirs en pleinen van kalksteentjes in bijzondere patronen. Neem het voetgangersgebied van Coimbra op de foto. Met z’n traditionele plaveisel in geometrische vormen ziet het er sfeervol uit, zelfs als het stil op straat is. De calçada portuguesa, zoals de kalkstenen sierbestrating wordt genoemd, gaat terug tot het einde van de vijftiende eeuw. Bij de aanleg van nieuwe straten in Lissabon lieten renaissancekunstenaars zich door Romeinse mozaïeken inspireren. Ook toen de Portugese hoofdstad getroffen werd door aardbevingen, waarvan de grootste plaatsvond in 1755, koos men bij de renovatie van het centrum voor mozaïekbestrating. Vanuit Lissabon verspreidde de techniek zich door de rest van Portugal en de vele koloniën die het land vroeger had. Of je nu in Angola, Brazilië of Kaapverdië komt, overal vind je de sierbestrating nog.
Hoe mooi het Portugese plaveisel er ook uitziet, in steeds meer steden staat het onder druk. Als het geregend heeft, glij je er gemakkelijk over uit. En voor mensen met rolstoelen, kinderwagens en rolkoffertjes zijn de steentjes niet echt ideaal. Verder is er weinig animo onder jongeren om calceteiro (stratenmaker) te worden in dit beroep maak je lange dagen, terwijl de lonen laag zijn. Voeg daarbij het feit dat de calçada portuguesa duurder is dan ‘gewone’ bestrating, en het laat zich raden dat veel Portugese gemeenten letterlijk en figuurlijk de weg van de minste weerstand kiezen. Jammer, want het karakteristieke plaveisel kun je eigenlijk zien als kunst onder je voeten.
Dit was de laatste bijdrage in de reeks Van de Straat. Volgend jaar gaat Gert-Jan Hospers verder met een nieuwe rubriek in Stadswerk magazine: Straatwijsheid.
Kunst in de openbare ruimte
Kunst doet iets met de mens. Dat gegeven kun je benutten om openbare ruimte aangenamer te maken of meer karakter te geven. En misschien is er nog wel meer mogelijk. We vroegen drie kunstenaars(collectieven) hoe zij daar tegenaan kijken.
Wat is in jouw/jullie woorden de rol en betekenis van kunst in de openbare ruimte?
Juul Rameau: Voor mij is de fysieke leefomgeving het openbare theater waarin iedereen zijn of haar rol speelt. Kunst vind ik daarin belangrijk; om te verwonderen, te verrassen, de passant of toeschouwer mee te nemen naar ‘iets’ anders in hun dagelijkse belevingswereld. De vorm kan heel divers zijn: landmarks, monumenten, plekken om te herdenken of te herinneren, stilteplekken, speelplekken, installaties voor educatie, iconen, kortom: herkenningspunten. Veelal vertellen ze verhalen, soms gekoppeld aan de plek, soms aan de geschiedenis. Met mijn kunstwerken wil ik mensen in verbinding brengen met de natuur.
Anna Blom: Kunst in de openbare ruimte is beschikbaar voor iedereen. Voor veel mensen behoort kunst niet tot het dagelijks leven en vaak moet er eerst een drempel genomen worden om met kunst in aanraking te komen. Kunst in de openbare ruimte echter confronteert mensen direct
met kunst en integreert ze hierdoor in de samenleving. Waardoor men ook de gelegenheid krijgt om kunst te leren appreciëren en men gaandeweg de toegevoegde waarde van kunst ondervindt. Een verrijking van het leven.
ARTvertisements: Kunst in de openbare ruimte is van enorm belang omdat het sfeerbepalend is en onbewuste boodschappen mee kan geven aan de bezoeker. Beleving is het sleutelwoord en vaak onderschatten mensen de kracht van kunst. De kleuren, de voorstelling, het formaat: alles draagt bij aan de directe beleving van de
Wanneer is kunst in de openbare ruimte ‘goed’ en wanneer niet?
Juul Rameau: Bij kunst in openbare ruimte koesteren alle mensen uiteenlopende verwachtingen en uitkomsten. Een ‘goed’ kunstwerk creëert een specifieke situatie die uitdaagt en uitnodigt tot nadenken, dialogen en discussies. Het zet aan tot het delen van verschillende ideeën, inzichten, opvattingen en meningen en een verrijking van eigen kennis. Dit is een van de interessantste aspecten van het theater de openbare ruimte.
Ik hoorde iemand eens zeggen ‘en bij die verroeste takkenbos moet je naar rechts’. Dat was bij een kunstwerk van mij. Het verwees niet alleen naar de natuur maar werd ook gebruikt als landmark. Iedereen in het dorp begreep waar het over ging.
Anna Blom: Persoonlijk vind ik de toegevoegde waarde van kunst in de openbare ruimte belangrijker dan mijn persoonlijke
bezoeker. De rol die kunst speelt is zingevend en prikkelend, het voegt kleur en identiteit toe aan een plek en zorgt vaak voor herkenning.
mening of een werk goed is of niet. Juist de diversiteit aan kunst in de openbare ruimte spreekt mij aan. Ik kan een graffititag, out of the blue, fantastisch vinden en
Kunstenaars aan het woord over het hoe en waarom
‘Voor mij is de fysieke leefomgeving het openbare theater waarin iedereen zijn of haar rol speelt’
EVEN VOORSTELLEN
Juul Rameau
Mensen verbinden met de natuur door de fysieke leefomgeving te verrijken met objecten en installaties die ons ermee verbinden, dat is de rode draad in het werk van Juul Rameau. Ze ervaart de natuur als iets dat zacht oogt, maar taai en duurzaam is. Vanuit die beleving ontstaan autonome kunstwerken, niet zelden van geroest metaal.
Anna Blom
‘Monumentale, fantasievolle en kleurrijke werken vol symboliek en verhalend van karakter’, dat is hoe Anna Blom haar eigen werk omschrijft. Het schilderij ‘Acrobatenfamilie met aap’ van Picasso, waar zij als klein meisje gefascineerd naar keek, vormde de aanzet tot het scheppen van een wereld in beeld, onder andere als tijdelijke kunst voor de openbare ruimte.
ARTvertisements (Barbara van Druten en Niki Koutouras)
Niki Koutouras en Barbara van Druten willen kunst en identiteit samenbrengen. Daartoe zijn ze hun creatieve bureau ARTvertisements (art en advertisements) begonnen. Collages, digitaal vervaardigd, vormen daarbij een belangrijk uitdrukkingsmiddel. Het leent zich ook goed om op een speelse manier informatie te bieden over de geschiedenis van een plek. Bovendien kunnen er online faciliteiten aan gekoppeld worden door middel van QR-codes.
een bronzen buste bij de kerk gezapig. Maar het zijn beide uitingen van onze samenleving en hoe groter de diversiteit hoe liever het mij is. Juist daardoor ontstaat een confrontatie en spiegelt het kunstwerk de toeschouwer.
ARTvertisements:
Wij denken dat kunst en openbare ruimte samen moeten smelten, of juist een enorm contrast mogen vormen. ‘Beauty lies in the eye of the beholder’, maar een mismatch is ook zo gemaakt. Het kunstwerk mag contrasteren of passen bij de omgeving, de natuur, de kleuren van het interieur, de sfeer, het gekozen meubilair, en de beoogde uitstraling. Wij denken dat het goed is als de
boodschap duidelijk is voor een breed en dus inclusief publiek.
Wat is specifiek aan jouw/jullie kunstwerken in de openbare ruimte en hoe ben je/zijn jullie hiertoe gekomen?
Juul Rameau: De mensheid is in de loop van de tijd steeds verder verwijderd geraakt van zijn leefomgeving de natuur. Met gevolgen voor de aarde, haar en onze (mentale) gezondheid. In mijn werk wil ik het besef aanwakkeren dat een duurzame relatie tussen mens en natuur bijdraagt aan onze gezondheid, ons welzijn en ons geluk; dit wordt biophilia genoemd.
Mijn werken zijn geen kopie van de na
tuur. In de schoonheid van vormen in de natuur ontdek ik details die ik vervolgens uitvergroot in mijn werk. Ze zijn meestal gemaakt van robuust cortenstaal; dit zorgt voor een passende tactiliteit en uitstraling in hun omgeving. Ieder object is specifiek op de locatie ontworpen.
Anna Blom: Na mijn eerste kunstopwindmolensproject in 2012 (Almere) ben ik mij gaandeweg gaan toeleggen op tijdelijke kunst voor de openbare ruimte. Zo heb ik het Kunst Korset ontwikkeld, dat speciaal geschikt is voor ronde, conische en ovalen bouwwerken. Het Kunst Korset is maatwerk en wordt rond het betreffende object vastgemaakt zonder de ondergrond
aan te tasten of te beschadigen. Gemaakt van wind en lichtdoorlatend materiaal dat voor langere tijd bestendigd is. Het kan meerdere keren gebruikt worden, zoals het een korset betaamt, en uiteindelijk goed worden gerecycled. De Kunst Korsetten zijn altijd kleurrijk en speels en doordat ze tijdelijk van aard zijn
is het verrassingseffect in de openbare ruimte optimaal.
ARTvertisements: Wij zijn meer van de toegepaste kunst. Wij luisteren sowieso heel goed naar de vraag, werken eigenlijk altijd in opdracht. Vaak zijn onze kunstuitingen een combinatie van (lokale of familie) geschiedenis, visuele informatie over bijvoorbeeld de omgeving of de openbare ruimte in kwestie, of andere belangen rondom visuele profilering. Eigenlijk zijn wij een soort visuele verhalenvertellers. ‘More is more’: bij ons hoef je niet te kiezen maar is alles mogelijk.
Welk werk van jou/jullie wil je hier graag afbeelden en waarom, wat laat het zien? Juul Rameau: Het werk ‘Groen Goud’ in de gemeente Best werd geplaatst op een unheimisch donker en leeg grasveld naast het station. Een plek die door mensen werd gemeden. Groen Goud vertelt het
‘Ik wil het besef aanwakkeren dat een duurzame relatie tussen mens en natuur bijdraagt aan gezondheid, welzijn en geluk’
verhaal van productieve natuur. Hoe de omgeving rondom Best ‘rijk’ werd door het gebruik van het zogeheten voorpootrecht1 door middel van het plaatsen van populieren. Dit legde de basis voor een bloeiende klompen en luciferindustrie. Het kunstwerk vormt een geheel met de verlichting en de populierenhouten bankjes. Het heeft ervoor gezorgd dat mensen het nu fijn vinden om hier te verblijven als ze zitten te wachten op de trein of bezoek. En daar ben ik trots op.
Anna Blom: Het werk dat hier staat afgebeeld is Down the Rabbit Hole, een conisch Kunst Korset van 9 meter hoog en 23 meter breed, speciaal gemaakt voor molen de Graanhalm in BurghHaamstede. In de zomer van 2019 was deze molen voor het eerst met het Kunst Korset te zien. Het korset heeft gedurende de coronajaren in de kast gelegen en is dit jaar ter
Collagewerk van ARTvertisements bij het Beroepscollege Leystede in Leiden.
(foto: Eelkje Colmjon)
ere van de opening van het culturele seizoen weer rond de molen bevestigd.
ARTvertisements: Altijd lastig kiezen, we
hebben onder andere tunnels bekleed waarin organisaties of musea op de route konden kiezen hoe ze zich visueel wilden profileren. Maar recent bijvoorbeeld ook voor diverse scholen mooie werken gerealiseerd. Onder andere een al zeggen we het zelf prachtig kunstwerk over duurzaamheid. Het werk, dat in het trappenhuis is aangebracht, moet leerlingen inspireren om hun leven innovatief in te richten. Een ander kunstwerk was ten behoeve van het Leonardo College, het gaat uiteraard over Leonardo da Vinci. Hij was architect, uitvinder, ingenieur, filosoof, natuurkundige, scheikundige, anatomist, beeldhouwer, schrijver en schilder uit de Florentijnse Republiek, tijdens de Italiaanse renaissance. Hij wordt gezien als het schoolvoorbeeld van het renaissanceideaal van de homo universalis en als genie.
Noot
1. Het voorpoortrecht houdt in dat grondbezitters het recht hebben om in eigen bezit bomen te planten en te rooien op een stuk grond vóór het eigen perceel. Het werd al in de middeleeuwen ingesteld door de hertog van Brabant en is in aangepaste vorm nog steeds geldig.
Al weer een tijd geleden bracht de NVRD (Koninklijke Vereniging voor Afval en Reinigingsmanagement) in samenwerking met Stadswerk een publicatie uit over het belang van beheer: Beheer doet er toe! In deze brochure gaven we aan dat slim beheer van de openbare ruimte een bijdrage kan leveren aan de grote maatschappelijke uitdagingen van dit moment. Inmiddels zijn er over dit thema congressen georganiseerd, publicaties geschreven, waardemodellen ontwikkeld en is dit gedachtegoed min of meer gemeengoed geworden. Waar schoon, heel en veilig voorheen het doel was, wordt het nu gezien als middel voor het realiseren van een waardevolle leefomgeving.
Dit is prima en onderschrijf ik nog steeds van harte. In deze transitie naar de emancipatie van de beheerder moeten we de basis echter niet vergeten. ‘Een leefbare stad begint met een schone straat’, was jaren geleden een veelgebruikte uitspraak, zelfs bij bewindsvoerders. Als de basis niet op orde is, zal de bijdrage aan de grotere thema’s ook lastiger worden. Tegelijkertijd hebben deze ‘kansen’ om bij te dragen aan de grotere thema’s ook invloed op het dagelijks beheer van vandaag. Over de betekenis en consequenties van bijvoorbeeld biodiversiteit of klimaatadaptatie voor het dagelijks beheer is nog relatief weinig aandacht.
Bijdragen aan de grotere thema’s biedt kansen voor beheer maar ook uitdagingen. Het dagelijks beheer zal complexer worden. We hebben de laatste jaren al flinke stappen gezet. We zijn steeds slimmer en efficiënter gaan beheren. Beheer vanuit het oog van assets, van frequentiegericht naar beeld en belevingsgericht beheer, beheren met participatie van bewoners, steeds meer gebruik van data en artificiele intelligentie waarmee routes worden ingepland, alleen wordt ingezameld of gestrooid waar het nodig is en de beeldkwaliteit en verstoringen worden gemeten. Nieuw is ook dat producenten van bijvoorbeeld verpakkingen en sigaretten mee gaan betalen aan het opruimen van zwerfafval en aan de openbare prullenbakken (of de intentie hebben om blikjes met statiegeld via circulaire hubs in de openbare ruimte buiten de supermarkt in te nemen). De druk op de openbare ruimte neemt toe door verstedelijking en intensiever gebruik. Inwoners weten via apps en petities de overheid steeds beter te vinden als er in hun ogen iets niet goed gaat. Met andere woorden: de complexiteit van beheer groeit.
Het is en blijft goed dat er in dat geweld van nieuwe ontwikkelingen en verschillende belangen iemand is die de regie houdt en er in ieder geval voor blijft zorgen dat de stad leefbaar blijft. Zonder deze, voor velen vanzelfsprekende, dagelijkse zorg dat het afval wordt ingezameld, de straten worden geveegd, de wegen bij gladheid begaanbaar zijn en het onkruid niet kniehoog staat, komen we niet of onvoldoende toe aan de grote maatschappelijke opgaven. Ode aan diegenen die hiervoor dagelijks op pad gaan? Laten we dat zeker niet vergeten bij onze aandacht voor de ‘hogere’ doelen.
Dit was de tiende en tevens laatste bijdrage in de reeks ‘Beheer doet er toe!’.
Scan deze QR-code voor de brochure
‘Beheer doet er toe!’.
AEen leefbare stad begint met een schone straat
Als de basis niet op orde is, zal de bijdrage aan de grotere thema’s ook lastiger worden
LAAT UW GIPS EN GASBETON RECYCLEN IN NEDERLAND!
Sinds 2005 recyclet GipsNet met veel passie gips en gasbeton. GipsNet heeft, een in eigen beheer, ontwikkelde installatie waarmee het gips wordt gesorteerd, ontdaan van verontreinigingen, gemalen en gezeefd tot een volledig schoon gipspoeder. Gasbetonafval wordt gerecycled tot ListaWee. ListaWee is een lichtgewicht gebonden funderingsmateriaal, welke gebruikt kan worden als fundering voor wegen en terreinen. Landelijke dekking d.m.v. drie locaties: Gorinchem, Meppel en Kerkrade. Meer informatie? Neem contact met ons op via 0347-341622 of info@gipsnet.nl
Deelnemers aan de studiereis voor de ‘Kö-Bogen’ in Düsseldorf.
Klimaatbestendigheid van Ruhrgebied tot Rheinische Revier
Studiereis Düsseldorf en Ruhrgebied
Duitsland wil in 2045 klimaatneutraal zijn. Hoe pakt dat uit in de traditionele ‘kolen en staalregio’ Nordrhein-Westfalen? Deze en andere opgaven leiden tot ingrijpende gebiedstransformaties, zo leerde het gevarieerde gezelschap vakgenoten tijdens de studiereis naar Düsseldorf en het Ruhrgebied, georganiseerd door Stadswerk en partners.
Nähe trifft freiheit’, dat is de slogan waarmee Düsseldorf, hoofdstad van NordrheinWestfalen, zich presenteert. Of in het Engels: ‘Live close, feel free’. Jochen Kral, wethouder voor mobiliteit en milieu, licht ons de stedelijke ontwikkeling van en de politieke situatie in Düsseldorf toe. De stad heeft circa 650.000 inwoners en wil een plaats zijn van doeners en creatieve mensen. Bepalend voor Düsseldorf is een groot aantal hoofdkantoren van de industrieën in NordrheinWestfalen.
Los van de gebiedsontwikkelingen zien we vernieuwing van het groen vanwege klimaatverandering en het herstel van de riviertjes Düssel en Emscher. De overstromingen in de afgelopen zomer en de storm Ela in 2014 zorgden voor meer maatregelen en middelen. Het mobiliteitsbeleid wordt beïnvloed door economische ontwikkelingen, energie en leefbaarheid. Van belang is het benutten van de krachten van het gebied, met name het behoud van de zware industrie en de grote en goede kennis en onderwijsinfrastructuur.
Mobiliteitsrevolutie voor de auto
In het stadsgebied was de automobilist koning. In het herverkavelen van de ruimte tussen auto, voetganger en fietser maakt Düsseldorf soms radicale keuzes. Door overkluizing van een verkeersader in de jaren ’90 werd de Rijnoeverpromenade als waardevol verblijfsgebied gecreëerd. Een drukke winkelstraat met trambaan en aan weerszijden auto’s transformeerde de afgelopen vijf jaar tot voetgangersgebied. Tegelijkertijd zien we op veel plaatsen in de binnenstad ongewijzigd brede autowegen en gecombineerde fiets en voetpaden.
Strategie voor een fietsnetwerk
Om een groter aandeel van openbaar vervoer en fiets te krijgen, wil Düsseldorf inzetten op uitbreiding van sharing stations voor
deelfietsen. Het bereik van een fiets wordt daarbij gesteld op 8 tot 10 kilometer. Een interessante ontwikkeling is de sterke toename van het aantal bakfietsen voor vervoer van kinderen naar school (hier is ook subsidie voor). Gebruik van de fiets voor boodschappen is nog buiten beeld.
Wij ervaren zelf ook de fietsroutes, in een ‘optocht’ met 35 gehuurde fietsen langs drukke autostraten, over gecombineerde fiets en voetgangerspaden en met complexe wegopbrekingen. Eigenlijk is hiervoor een vergunning nodig zo’n grote groep is in de regel een demonstratie. Naar Nederlandse normen heeft de groep zich uitmuntend gedragen, enig gemopper van een bejaarde en een snelle ebiker doet daar niets aan af.
Het fietsnetwerk wordt uitgebouwd door middel van enkele grote verbonden fietspaden. Het probleem hierbij is de keuze voor locaties waar dit makkelijk kan, bijvoorbeeld zonder opoffering van parkeerplaatsen. Zo speelt het autovervoer toch nog een prominente rol in de afwegingen. En in het debat over de combinatie van fietser en voetganger maakt de voetganger bezwaar tegen het gebruik van hun ruimte door de fietsers. Opvallend daarbij is dat deze voetganger vaak de automobilist is die zijn of haar auto heeft geparkeerd.
Energie en drinkwater in de ‘kolen en staal’ regio
Midden in Düsseldorf zien we een enorme ingeslagen spijker, als symbool voor de industriële werken: ‘kolen en staal’. Overigens wordt gas gezien als een goed alternatief voor kolen, maar veranderende omstandigheden vragen heroverweging. Op 7 oktober 2021 is een klimaatpact ondertekend waarbij ook verlaging van de energiekosten een doel is. Meer inzet van zonnepanelen in de stad zijn daarbij een optie; windmolens niet vanwege overlast voor bewoners. Terwijl de ‘Energiewende’
veel aandacht krijgt, is drinkwaterschaarste geen issue. Want ook bij lage waterstanden in de zomer is de Rijn een betrouwbare bron voor drinkwater.
Stadsvernieuwing en klimaat
Düsseldorf heeft voor de klimaatbescherming jaarlijks 60 miljoen euro gereserveerd voor ‘groen, blauw, schaduwrijk, licht en belucht’. Opvallend is voor ons ‘beluchten’: met natuurlijke ventilatie van de stad zijn wij in Nederland nauwelijks bezig.
We zien stedelijke vernieuwingsprojecten, zoals het Kö Bogen II project. Dit is Europa’s grootste groene gevel. De 30.000 haagbeuken hebben een ecologische waarde van 80 volwassen bomen. Daarnaast is er een hellend groen dak waar kinderen overheen rollen. Ook tussen de tramrails vindt overigens vergroening plaats. Dat brengt wel wezenlijk hogere kosten en tijdsinzet met zich mee door hogere aanvangsinvesteringen en meer onderhoud. Daar staat meer leefbaarheid in de stad tegenover, ook als het heel warm is. De waarde daarvan in euro’s is moeilijk in te schatten.
INTERNATIONAAL
Naast vele maatregelen voor klimaatadaptatie en mitigatie registreren we ook nog veel verstening. Is het hier goed toeven als het heet is? Jawel, op de ‘Kö’, ofwel Königsallee, de duurste en breedste winkelstraat, doorsneden door een waterpartij met aan weerszijden grote oude kastanjebomen. Deze worden geleidelijk vervangen door meer hittebestendige bomen.
Kunst en cultuur
De geschiedenis en de rol van kunstenaars is waarneembaar in het Malkastenpark met vele monumenten en beeldhouwwerken, of in de naastgelegen Hofgarten, omzoomd door diverse culturele bezienswaardigheden. De gedeeltelijke verwoesting van het park door storm Ela heeft kansen gegeven. Mede door bewonersparticipatie heeft de Hofgarten nu ruimte, zichtlijnen en variëteit in beplanting, gecombineerd met mogelijkheden voor sport en ontspanning.
Landschapspark Duisburg is een voorbeeld van industrieel erfgoed dat is omgevormd tot een plek voor ontwerpers, kunstenaars en recreanten. In 1985 is de voormalige ijzersmelterij gesloten; onderdelen dienen nu als reusachtige duiktank, als klimmuren
langs zuilen en gevels en als een theater onder de bijzondere staalconstructies.
Van bruinkoolwinning naar water en recreatie
Bruinkoolwinning vindt nog steeds plaats in de Rheinische Revier. Dat is een gebied in de driehoek Mönchengladbach, Keulen en Aken. Het telt ongeveer 2,5 miljoen inwoners in 65 steden op 4.800 vierkante kilometer. Met de afschaffing van bruinkoolwinning, uiterlijk in 2038, heeft de regio de uitdaging de energievoorziening te transformeren en nieuwe bestaansmiddelen te vinden. In de visie van het Zukunftsagentur Rheinisches Revier zullen de grote kale kraters van wel 400 meter diep transformeren tot drie prachtige aaneengesloten meren met daarop vrolijke zeilboten. De grote hoeveelheden water moeten uit de Rijn komen. In de plannen blijft waterkwaliteit vooralsnog buiten beschouwing.
De ‘Emscher Umbau’ in Essen Het Emschergenossenschaft Lippeverband (EGLV) is een samenwerking van alle gemeenten langs de Emscher en zorgt als een soort waterschap voor alle watertaken van deze zijrivier van de Rijn. De Emscher
vormde in vroeger tijden een soort betonnen afvoergoot, deels ondergronds, voor afvalwaterstromen uit vele bedrijven. Dat is inmiddels sterk veranderd: de laatste dertig jaar is 436 kilometer riool aangelegd, met vier rioolwaterzuiveringsinstallaties, en natuurlijke oevers. Ook heeft het genossenschaft de zorg voor waterveiligheid, dus voor dijken en retentiebassins. De waterpartijen met aandacht voor biodiversiteit zijn voor het publiek ontsloten met 128 kilometer fiets en wandelpad. Het EGLV lijkt door dit alles een geschikte instantie om kennis mee te delen.
Een kennisintensief Ruhrgebied
Het Ruhrgebied heeft geen mijnbouw meer en nog nauwelijks hoogovens maar zware industrie is nog wel dominant. De ontwikkelingsmaatschappij Business Metropole Ruhr werkt aan het vergroenen en kennisintensiever maken van het Ruhrgebied. Speerpunten daarbij zijn het benutten van de hoge dichtheid aan universiteiten, het verbinden van gevestigde bedrijven met bedrijven elders, het stimuleren van start-ups en het bevorderen van waterstoftoepassingen.
Mijn samenvattende impressie… Mijn impressie is dat de autoriteiten in NordrheinWestfalen, met zoveel industrieel erfgoed, aan de weg timmeren om met creativiteit en behoud van geschiedenis de leefbaarheid van de steden te vergroten. Wij leerden over grootschalige gebiedsontwikkeling, waterstofonderzoek, de waarde van groen, kunst, cultuur en archeologisch erfgoed, ventilatie van de stad en waterbeheer van relatief kleine rivieren. NordrheinWestfalen kan van ons leren over de autoluwe stad met doorgaande fietsroutes en het verder terugdringen van verstening.
Ik sluit af met de woorden van Benedikt Stahl, architect en hoogleraar architectuur en stedenbouw: ‘Het was gezéllieg, lékker en gewéldieg’.
Om opgaven als vergroening, rioolonderhoud en mobiliteit gelijktijdig het hoofd te bieden, is het van belang dat gemeenten deze slim, kostenefficiënt en met het oog op de toekomst uitvoeren. Dat vraagt om een nauwe samenwerking tussen de verschillende betrokken partijen. Gemeenten nemen vooralsnog het initiatief voor het financieringsvraagstuk van deze integrale aanpak. Maar ook andere belanghebbende partijen, zogenaamde baathouders, zouden hierbij betrokken moeten worden, financieel en intellectueel.
Dat blijkt uit de onlangs verschenen verkenning ‘Financiering van Integratie’, uitgevoerd door ontwikkelteam 4 Stedelijk investeren en businesscases van de City Deal Openbare Ruimte. In samenwerking met Dark Matter Labs (DML) en Stipo is onderzocht hoe tijd, geld en ruimte slimmer gecombineerd kunnen worden door middel van integrale financiering en businesscases. Een belangrijk speerpunt in het onderzoek was hoe gemeenten intern beter kunnen samenwerken én baathouders kunnen betrekken bij de financiering.
Verbeteringen in de openbare ruimte leveren voor meerdere partijen, binnen én buiten de gemeente, maatschappelijk en financieel voordeel op. Het vergroenen van de openbare ruimte stimuleert bijvoorbeeld de gezondheid en dat is voordelig voor zorgverzekeraars.
Zij zijn daarmee een belangrijke schakel in het financieringsvraagstuk. ‘Zonder de financiële input van baathouders wordt het moeilijk om integrale transitieprojecten te financieren’, aldus Jurgen van der Heijden van ontwikkelteam 4 van de City Deal.
Bij het inspelen op integrale kansen in de stedelijke omgeving komen gemeenten veel potentiële baathouders tegen. Denk aan regionale overheden, bewonersinitiatieven, vastgoedontwikkelaars en sociale ondernemers. Deze partijen worden helaas niet vanzelfsprekend betrokken vanwege de huidige wijze van organisatie, aanbesteding en financiering. Het is, volgens de onderzoekers, voor gemeenten van belang om vroegtijdig het gesprek aan te gaan met deze baathouders. Daarbij zorgt transparantie over data, onderhoudscycli en planningen voor groot onderhoud ervoor dat partijen tijdig de samenwerking opzoeken om kostenefficiënt te werk te gaan.
Tot slot kan de ontwikkeling van nieuwe financiële instrumenten een manier zijn om baathouders financieel te prikkelen een bijdrage te leveren
aan de integrale transitie van de openbare ruimte. Hierbij kan het gaan om het delen van kosten, realiseren van voorinvesteringen en het ontwikkelen van een structurele langetermijnvisie. Oplossingen worden gevonden in transitiefondsen op stedelijk niveau. Dit kan door bestaande gemeentelijke silofondsen samen te voegen. Maar er lijkt ook een rol weggelegd voor het Rijk om een revolverend fonds voor voorinvesteringen te creëren. De baten uit bijvoorbeeld vastgoed en contributies komen via dit fonds weer terug bij de baathouders. Deze optie gaan we in 2023 verder verkennen.
Bekijk de verkenning met adviezen en vervolgopgaven via www.citydealopenbareruimte.nl/ontwikkelteams.
Deze bijdrage is onderdeel van een reeks die Stadswerk magazine wijdt aan de City Deal Openbare Ruimte.
ODe openbare ruimte, de integrale transitie en de baathouder
Het vergroenen van de openbare ruimte is voordelig voor zorgverzekeraars
Wat blijft…
Het werk in de openbare ruimte verandert voortdurend door nieuwe technieken, inzichten en trends. Maar zijn er ook constanten? Niemand aan wie we dat beter kunnen vragen dan aan Henk Groenendijk. Deze Stadswerker ging dit jaar na een dienstverband van ruim een halve eeuw (!) voor de gemeente Rotterdam met pensioen.
Henk Groenendijk blikt terug op een halve eeuw werk in Rotterdam
Vijftien jaar oud was Henk Groenendijk toen hij op sollicitatiegesprek ging bij de gemeente Rotterdam. ‘Ik was zo groen als gras en had weinig vaardigheden. Alleen tekenen, geleerd aan de LTS, kon ik wel. Het gesprek duurde heel kort; ik had amper een woord gezegd en was al aangenomen.’ In de jaren die volgden, schoolde Henk flink bij en maakte hij een grote ontwikkeling door bij de gemeente. Hij vervulde er diverse leidinggevende functies, vooral bij het Ingenieursbureau, dat later opging in de Dienst Stadsontwikkeling. ‘Ik had nooit gedacht dat het zo zou lopen’, zegt de gepensioneerde ambtenaar. ‘Dat heeft alles te maken met de cultuur bij de gemeente en de collegialiteit die ik altijd heb ervaren. Je krijgt er alle kansen en de mensen doen hun werk met lef en overtuiging, en tegelijkertijd in alle bescheidenheid. Daar voel ik me helemaal bij thuis.’
zou nog eens goed kunnen kijken
Constanten
Naast de ervaren collegialiteit zijn er meer constanten te onderscheiden in de loopbaan van de oudwerknemer. Om te beginnen: zien wat een indrukwekkend geheel de stad is met al zijn bouwwerken en infrastructuur, en de lef die het vraagt om dat allemaal te realiseren en beheren. ‘Als jongetje was ik al gefascineerd door die grote bouwputten die de wederopbouwperiode zo kenmerkten. Als je er dan tijdens je werkende leven langzaam achter komt hoe ingewikkeld het is om daaraan te werken, dan wordt die fascinatie alleen maar groter. En dat ik daar een bijdrage hoe minuscuul ook aan heb mogen leveren, daar word ik blij van. Ik heb bijvoorbeeld in het begin van mijn loopbaan een situatieschets van de nieuw aan te leggen Botlektunnel gemaakt. En later was ik eindverantwoordelijke voor de redactie van het bestek van de Erasmusbrug. Dat zijn dingen die je bijblijven.’ Een oudcollega van Groenendijk noemt later nog een spraakmakend project om glasvezel in betonnen funderingen aan te brengen voor bijvoorbeeld sterktemetingen.
Iets anders wat Groenendijk altijd is blijven zien, is de sociale impact van het werk, hoe technisch het in de uitvoering ook kan zijn. ‘We doen het voor de mensen, zo heeft het altijd voor ons gevoeld. We kwamen in de wijken en ontmoetten dan ook bewoners. Dat versterkt dan ook dat mensgerichte gevoel, zeker als je ze later in een park ziet lopen waar we aan hebben gewerkt.’ Vandaag de dag gaat bewonersparticipatie heel anders, ziet ook Henk. ‘Mensen zijn mondiger geworden en inspraak is
geformaliseerd. Je zou het ook kunnen zien als professionalisering van de burger.’
Nu en in de toekomst
De ontwikkelingen in de stad gaan in volle vaart door. Zaken als de energietransitie en klimaatadaptatie stellen ook nu weer de ingenieurs danig op de proef. ‘We kunnen inspiratie ontlenen aan onze voorgangers, de mentaliteit van lef en toewijding die zij aan de dag legden, én de sociale inslag die ze hadden. Ik denk aan iemand Willem Nicolaas Rose, stads
architect van Rotterdam in de negentiende eeuw (zie ook kadertekst, red.). Een sociaal sterk bewogen man, die met ambitieuze waterbouwkundige plannen belangrijk heeft bijgedragen aan de bestrijding van cholera. Concreter zou je nog eens goed kunnen kijken naar hoe ze werk met werk maakten, ofwel het slim combineren van werkzaamheden, in de wederoopbouwperiode. En wie weet kunnen er ook wel dingen beter dan vroeger, zoals het nog meer delen en uitdragen van kennis en ervaringen.’
SCHATPLICHTIG
Henk Groenendijk is actief belijdend christen en ziet daarin ook een duidelijke verbinding met zijn opvattingen over de openbare ruimte. In algemene zin is onze planeet in de christelijke visie een schitterend product van de goddelijke schepping, een product waar we liefdevol en verantwoordelijk mee om moeten gaan - als goede rentmeesters. Duurzaamheid past wat betreft Groenendijk helemaal in dat streven. Meer specifiek zijn er diverse mensen en geschriften die Groenendijk inspiratie en richting hebben verschaft in zijn professionele loopbaan. We noemen er enkele:
● Guido de Brès, een Waalse protestant uit de zestiende eeuw. Grondlegger van de Nederlandse geloofsbelijdenis, een belangrijke onderlegger van de protestante leer in Nederland. Hij beschreef de schepping als een schoon (=mooi) boek. Hiermee staat het achte gebod in verband. Ook op te vatten als het niet ‘verkwisten Zijner gaven’, ofwel verantwoord omgaan met wat je in bruikleen gekregen hebt.
● W.N. Rose, stadsarchitect van Rotterdam van 1839 tot 1855 en Rijksbouwmeester van 1858 tot 1867. Pleitte voor de oprichting van een Dienst Gemeentewerken in Rotterdam. Initiator van het Waterproject in 1842 om cholera te bestrijden en ook G.J. de Jongh, bevlogen directeur van de dienst Gemeentewerken, opvolger van W.N. Rose. Hij voltooide het Waterproject van W.N Rose en was actief in het netwerk waaruit Stadswerk ontstond.
‘Je
hoe ze werk met werk maakten in de wederopbouwperiode’
Op weg naar Betere Toegankelijkheid
Een goede bewegwijzering is voor ieder mens prettig. Brailleplan ontwikkelt en vervaardigt braillebordjes in diverse materialen.
Wilt u meer informatie? Vraag vrijblijvend naar de mogelijkheden.
Brailleplan.nl | Eckertstraat 23 | 8263 CB Kampen | sales@brailleplan.nl
Rosanne Hoogeveen is… (bijna) aan het Stadswerk
Aangenaam, ik ben Rosanne Hoogeveen (1994). Vanaf januari ga ik aan de slag als communicatieadviseur bij Stadswerk in Ede. Terug naar het gebouw waar mijn professionele loopbaan begon, maar dan in de andere vleugel. Maar wie is deze creatieve roodharige?
Als geboren en getogen Wageninger zit life sciences nu eenmaal een beetje in mijn bloed. En als millennial zijnde daalt ook steeds verder het besef in hoe slecht we voor onze planeet zorgen. Mijn tuin bevat tegenwoordig weinig tegels en de vensterbank puilt inmiddels uit van de geredde planten.
Bewust zijn, dat past wel bij mij. Ik krijg energie van optimaliseren en verbeteren
en vind het zo schrijnend als een organisatie mooi werk doet, maar dat dat niet tot zijn recht komt, omdat er wat toeters en bellen op gebied van marketing ontbreken. Ik hoop Stadswerk verder te kunnen helpen door mij ook te richten op de kenniswerker van de toekomst. Dit door als jonger persoon ook jongere generaties aan te kunnen spreken.
Steeds bewuster van je omgeving, kijk je ook steeds beter naar de openbare ruimte. Kan een rolstoelgebruiker hier wel langs? Zijn er wel genoeg bloemetjes over voor de bijtjes? En dan heel burgerlijk nog even een vogelhuisje ophangen in de tuin. Heel eerlijk? Ik ben erg blij dat ik straks weer dagelijks met deze onderwerpen aan de slag mag.
Na een vooropleiding Fotografie aan de Nederlandse Fotovakschool, studeerde ik
in 2017 af van de hboopleiding Communicatie & Multimedia Design. Tijdens mijn stage bij de Provincie Gelderland vond ik mijn draai bij nonprofit organisaties en vond ik mijn geluk in het willen bijdragen aan de maatschappij.
Ik zie mezelf als creatieve allround ‘marcom’ professional met een drive voor het creëren van een kwalitatieve totaalbeleving. Mijn carrière startte bij kennisplatform CROW. Voor menig lezer waarschijnlijk een bekende organisatie. Daarna vond ik mijn plek bij de bblthk, de openbare bibliotheek van Wageningen. Iets dichter op de mens en iets dichter bij huis. Tijdens mijn werk bij CROW en de bblthk heb ik geleerd om zo resultaatgericht mogelijk te werken. Als communicatieadviseur is dat een voordeel, omdat je zo snel zichtbaar hebt welke kant we samen opgaan.
En wat doe ik privé? ‘s Avonds plof ik niet neer op de bank, maar vind je me knuffelend met mijn huisdieren in het konijnenhok of achter mijn computer waar ik druk bezig ben met een potje online gamen. Twee keer in de week ben ik echter actief bezig: een van mijn grote passies is stijldansen.
‘Ik hoop Stadswerk verder te kunnen helpen door mij ook te richten op de kenniswerker van de toekomst’
Doorgaan!
In ons meerjarenbeleidsplan ’22-’25 staan onze maatschappelijke doelstellingen op de thema’s ‘vergroening leefomgeving’, ‘klimaatadaptatie’ en ‘circulariteit’. We dagen onszelf uit om samen met onze partners kennis te ontwikkelen en te delen. Niet alleen om als sector samen verder te komen, maar vooral om maatschappelijk een verschil te maken. Zorgen dat we ertoe doen voor de inwoners van ons land. Dat vraagt ook om een ontwikkeling van ons als vereniging. We investeren daarom in verbinding en kennisontwikkeling. Het begin is in 2022 gemaakt en nu moeten we doorgaan.
Stadswerk jaarplan 2023
In de Algemene Ledenvergadering (ALV) van 30 november is het jaarplan 2023 besproken. Dit is het tweede jaarplan waarin we uitvoering geven aan ons meerjarenbeleidsplan. We presenteren hier enkele hoofdlijnen.
Stadswerk is een kennisnetwerk van professionals voor de openbare ruimte. We zijn er voor iedereen die nieuwsgierig is naar werkende oplossingen voor grote maatschappelijke uitdagingen. Uitdagingen die vaak samenkomen in de openbare ruimte en vragen om gezamenlijke visie- en kennisontwikkeling. Samen met onze leden ontwikkelen we die kennis en maken deze bereikbaar, inzichtelijk en toepasbaar. De uitdagingen en ervaringen van onze leden staan voorop. Daarom bevorderen we het onderlinge contact met inspirerende en eigentijdse middelen.
‘Wij streven naar een rijke leefomgeving met mens en natuur in optimale verhouding. Voor nu en later.’
Begroting 2023
Bij het opstellen van de begroting 2023 zijn we uitgegaan van het meerjarenbeleidsplan en de tussentijdse financiële resultaten 2022. Door het aantrekken van extra personeel, de voorbereiding van het Future Green City 2024 wereldcongres en de uitgaven voor het kennisprogramma ontstaat een begrotingstekort. Dit zullen we ten laste brengen van de reserves. Dit is in lijn met de eerdere voorstellen die gedaan zijn bij de vaststelling van de jaarrekening 2020 en de bijstelling van de begroting 2022.
Stadswerk wil parkbeheerders verenigen
Namens Stadswerk namen Maarten Loeffen en Roel ter Horst (gemeente Ede) in november deel aan het World Urban Parks (WUP) congres in Monterrey (Mexico), om beter kennis te maken met deze wereldwijd opererende koepelorganisatie. WUP is een van de partners in ons 2024 Future Green City wereldcongres in Utrecht.
World Urban Parks focust op de betekenis van parken voor de leefbaarheid van steden in de breedste betekenis van het woord. Dus komen niet alleen ‘groenvraagstukken’ aan bod maar is er ook heel veel aandacht voor bijvoorbeeld de sociale aspecten van het park. Bijvoorbeeld: hoe kunnen kinderen worden aangemoedigd tot spelen? In het eerste nummer van Stadswerk magazine in 2023 komen we hier uitgebreid op terug.
Tijdens het congres bleek ook dat wereldwijd in heel veel steden het beheer van parken in aparte organisaties is ondergebracht. Dat kennen we in Nederland natuurlijk ook als het gaat om de grotere parken die worden beheerd door Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en de verschillende provinciale ‘Landschappen’. Maar hoe zit het met het beheer van de binnenstedelijke parken? Klopt onze indruk dat parkbeheer bij de meeste gemeenten in ons land is ondergebracht bij de ‘algemene’ beheersorganisatie?
Stadswerk wil graag de belangstelling peilen voor de inrichting van een groep voor professionals in parkbeheer. Om enkele malen per jaar met elkaar van gedachten te wisselen en om te profiteren van de kennis die aanwezig is in het World Urban Parks netwerk.
Belangstelling? Stuur een mailtje naar maarten.loeffen@stadswerk.nl.
Kennisprogramma 2023
In ons meerjarenprogramma hebben we aangegeven de komende jaren te willen investeren in kennisontwikkeling op de thema’s Waardevol groen, Klimaatadaptatie en Circulaire economie. Vanuit de vereniging is daarbij aangegeven dat naast vakinhoudelijke kennis ook ‘procesmatige kennis’ aandacht behoeft. Fundamenteel wetenschappelijk onderzoek ligt buiten onze scope. We richten ons op het ontwikkelen en ontsluiten van kennis- en praktijktools die gemeenten ondersteunen bij het behalen van hun doelstellingen op deze thema’s. We zetten in op drie programma’s.
1. Co-creatie met gemeenten, bedrijven, organisaties en onderzoeksinstellingen. Samen met partners zoeken we naar handelingsperspectieven om kennis te ontwikkelen.
2. Coalitievorming samen met koplopers. Het internationale Future Green City IFME/ WUP wereldcongres in het najaar van 2024 gebruiken we als katalysator voor kennisontwikkeling. We willen het merk Future Green City doorontwikkelen tot een gezamenlijk kennisplatform waar de noodzakelijke vergroeningsopgave innovatie, beleid en duurzaamheidsthema’s binnen de openbare ruimte samenkomen.
3. Ondersteuning voor concreet eigen initiatief vanuit de vereniging. Concrete ideeën vanuit de vereniging voor de ontwikkeling van zowel vakinhoudelijke kennis als procesvaardigheden binnen de genoemde thema’s kan financieel worden ondersteund.
Heb je plannen of ideeën? Stuur ons een mailtje via info@stadswerk.nl.
Hoe maken we een verschil?
In 2023 werken we verder aan de realisatie van onze maatschappelijke doelstellingen. Aan een Stadswerk-panel leggen we dit jaar voor het eerst de vraag voor: zijn we op de goede weg? Dragen onze activiteiten in voldoende mate bij aan de realisatie van de doelstellingen op de hoofdthema’s?
We hebben oog voor de openbare ruimte met toekomst: Future Green City. De voortgaande verstedelijking en verdichting van onze woongebieden vergroten de druk op de openbare ruimte, zowel boven- als ondergronds. Allerlei (nieuwe) stedelijke functies en gebruikers strijden met elkaar om ruimte. Maar er ontstaan ook kansen door de energietransitie en vervangingsopgaven. In 2023 werken we aan kennisbundeling in een brede coalitie waarmee we het Future Green City 2024 wereldcongres voorbereiden. Dit congres vindt van 23 tot 26 september 2024 plaats in Utrecht.
AGENDA
13|12 Webinar Regio Zuidoost Datagestuurde waterberging gemeente Horst aan de Maas
15|12 Webinar Gezondheid in de openbare ruimte
12|01 Webinar De Ronde van Nederland. Regio Noord
19|01 Webinar De Ronde van Nederland: Circulair Bouwen. Regio Overijssel
26|01 Webinar De symbiotische stad. Regio Zuidoost
02|02 Webinar De Ronde van Nederland. Regio Zuidwest
09|02 Webinar De Ronde van Nederland. Regio UtrechtGelderland
16|02 Webinar Kopgroep Beheer
23|02 Werkbezoek World Urban Parks
23|02 De Ronde van Nederland. Regio Zuidoost
09|03 Webinar Roadshow Biodiversiteit: de resultaten
19 &20|4 Nationale klimaatexpo Houten
April Werkbezoek Chemievrijbeheer sportvelden Dronten
Mei Excursie Meet in Green
24|5 Algemene Ledenvergadering (ALV ). Nijmegen
COMPLETE OVERZICHT
Het complete overzicht van al onze bijeenkomsten en overige activiteiten vindt u op www.stadswerk.nl/agenda. U kunt ons ook volgen op Twitter en LinkedIn voor het laatste nieuws.
Nieuw in ons aanbod Topopleiding Watermanagement
Wil jij je ontwikkelen tot vakinhoudelijk expert en duurzame oplossingen bedenken voor vraagstukken die ontstaan door klimaatverandering? In de topopleidingen Urban Green Development en Watermanagement leer je met een toekomstgerichte blik te kijken naar de blauw-groene leefomgeving.
Volg je liever een losse module dan de gehele opleiding? Ook dat is mogelijk!