Toekomst indicator 2021
The time to act is now
Voorwoord
4
We hebben lang in onzeker en onrustig economisch vaarwater gezeten. De coronacrisis en de genomen maatregelen om het virus klein te houden hebben voor een verlamming van ons economisch en maatschappelijk weefsel gezorgd. We maakten ons grote zorgen over de impact daarvan op onze economie. Daarom heeft de Vlaamse regering zeer snel krachtdadige maatregelen genomen om die verlamming voor een stuk op te vangen. Dankzij de succesvolle Vlaamse vaccinatiecampagne kunnen we nu rekenen op een vaccinatiegraad van 90% bij de volwassen bevolking. Met die cijfers knokt Vlaanderen zich naar de wereldtop inzake vaccinatie. En met die cijfers in de hand is het tijd om de bladzijde om te slaan. Het is tijd om vooruit te kijken en vooruit te gaan. En daar gaat de Toekomstindicator van Voka - Kamer van Koophandel Limburg ook over. De economische prognoses voor Vlaanderen en Limburg gaan van geruststellend, hoopgevend tot schitterend. Dankzij de Vlaamse Veerkracht van onze burgers en ondernemers zijn de gevolgen van de crisis beperkter dan eerst gevreesd werd, ook voor Limburg.
MINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING EN VLAAMS MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN, CULTUUR, DIGITALISERING EN FACILITAIR MANAGEMENT Jan Jambon
Het consumentenvertrouwen heeft op vandaag het hoogste peil in de afgelopen 20 jaar gehaald en het ondernemersvertrouwen heeft zelfs het allerhoogste peil ooit gehaald. De export trekt gigantisch aan en tegen de jaarwisseling zal de Vlaamse economie het niveau van voor de crisis bereiken. Dat is bijzonder goed nieuws, maar we mogen niet bij de pakken blijven zitten.
De Vlaamse regering is daarom vorig jaar zeer snel gestart met het relanceplan ‘Vlaamse Veerkracht’. Nu al staan meer dan 163 van de 180 projecten uit dat relanceplan in de steigers. Vandaag en nu zijn we bezig met Vlaanderen en Limburg de nodige impulsen te geven om deze crisis definitief achter ons te laten. We doen dat door de komende jaren 4,3 miljard euro te investeren. Dit relanceplan is het meest ambitieuze investeringsplan dat een Vlaamse Regering ooit heeft opgezet en zal ons economisch en maatschappelijk weefsel verder herstellen. Het Vlaanderen en het Limburg van morgen zullen welvarender, innovatiever, duurzamer en digitaler zijn dan ooit. Het Vlaanderen en Limburg van morgen zullen beter zijn dan ooit. Dat zal niet enkel het gevolg zijn van het relanceplan, maar ook dankzij de veerkracht van onze burgers en ondernemingen.
Want het relanceplan ‘Vlaamse Veerkracht’ gaat niet enkel over miljarden euro’s die geïnvesteerd worden om ervoor te zorgen dat we duurzaam herstellen van deze crisis. Het relanceplan moet Vlaanderen en Limburg ook in beweging zetten. Het moet een nieuwe mindset creëren. De ‘Vlaamse Veerkracht’ is een project waarbij we heel Vlaanderen willen meenemen en bewegen. Burgers en ondernemers mobiliseren om mee aan het Vlaanderen van morgen te bouwen. Het doel is niet enkel om uit de crisis te geraken, maar ook om Vlaanderen naar de top te brengen. Iedereen moet meebouwen aan het Vlaanderen van de toekomst, aan het duurzame herstel van onze economie en onze maatschappij. Ook onze ondernemingen.
5
6
Het stemt mij zeer hoopvol dat de baseline van deze Toekomstindicator 2021 “the time to act is now” draagt. Want daadkracht is hetgeen wij nu nodig hebben. Daadkracht van alle actoren op het terrein. De trends die door Voka - KvK Limburg worden becijferd zijn – ondanks de Covid-19 pandemie – gelukkig niet dramatisch en laten niet alleen zien dat er nog potentieel is om het snel weer beter te doen, maar bovenal dat we als regio nog steeds ambitieus mogen zijn. Dat de economische terugval niet dramatisch is geweest is voor een deel te verklaren door de verschillende maatregelen die de overheden op alle niveaus hebben genomen. Deze maatregelen hebben de eerste zorgen van de ondernemers kunnen wegnemen waardoor zij zich konden focussen op het analyseren van de situatie en waar nodig het bijsturen van de onderneming. Voor sommige ondernemers vertaalde dit zich in het verder innoveren, terwijl anderen hun focus bijstelden om nieuwe horizonten te verkennen. Dit toont nog maar eens dat creatief ondernemen nieuwe opportuniteiten creëert die niet alleen op korte termijn een moeilijke periode kunnen opvangen, en die zelfs op lange termijn een meerwaarde kunnen bieden voor de onderneming.
GOUVERNEUR Jos Lantmeeters
Op veel vlakken kunnen we opgelucht ademen. Maar het is belangrijk om af en toe uit te zoomen en het ruime plaatje te bekijken. Een lichte groei mag niet het einddoel zijn als blijkt dat wij daarmee achteraan het peloton hangen. Wij moeten de ambitie hebben om ons te vergelijken met toplanden en deze als referentie te gebruiken voor onze economische vooruitgang. Met het groeitempo van voor de coronacrisis kunnen we het welvaartsverlies niet opvangen. Dus meer én beter doen, dat is de opdracht.
De oproep van Voka - Kamer van Koophandel Limburg om onze euregionale troef te valoriseren neem ik ter harte. Er zit veel meer potentieel in onze regio dan dat we er tot nu toe uithalen. Samen, met Nederland en Duitsland, staan we sterker en zijn wij in staat om grote projecten binnen te halen waarbij elk land de vruchten kan plukken. Hier mag dus zeker meer aandacht naartoe gaan, zowel vanuit de werkgeversorganisaties als vanuit de lokale – en regionale overheden. Ten slotte moeten we in Limburg dringend werk maken om de mismatch tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt weg te werken. Om deze afstemming beter te organiseren is de rol van het onderwijs cruciaal. De onderwijsinstellingen in onze provincie doen reeds hun uiterste best om de arbeidsmarkt te betrekken in het studieproces van studenten. De verderzetting van deze aanpak kan hopelijk de oplossing zijn om het aantal werkloze schoolverlaters te verminderen en om meer vacatures in te vullen. De uitdagingen waarvoor we staan zijn bekend. We doen het goed, maar kunnen beter. The time to act is now.
7
Covid-19 heeft de ondernemerszin en de economische veerkracht de voorbije 1,5 jaar op de proef gesteld. De Voka-Toekomstindicator vertoont in 2020 een duidelijke maar al bij al beperkte terugval. De Limburgse economie heeft een tik gekregen. Maar corona heeft, o.m. dankzij de vele overheidsmaatregelen, niet geleid tot een dramatische dip. Het economisch herstel is ingezet. Alle onderzochte indicatoren vertonen vanaf dit jaar terug een positieve evolutie. Met de verwachte groeicijfers zal het echter nog jaren duren voor het geleden welvaartsverlies is weggewerkt. Een versnelling hoger schakelen in economische groei, innovatief en duurzaam ondernemerschap, bedrijfsinvesteringen, export, opleiding en digitalisering is de enige weg voor vooruitgang en welvaart. Het lang verwachte Rijk der Vrijheid mag niet gelijk staan met het hernemen van de business as usual. Bestaande economische handicaps o.m. op het vlak van mobiliteit, scholingsachterstand, productiviteit,… wegwerken en tegelijkertijd toekomstgericht werken aan een competitieve, innovatie, digitale, duurzame en inclusieve economie is de ambitie van SALKturbo.
GEDEPUTEERDE VAN ECONOMIE VOORZITTER POM LIMBURG Tom Vandeput
We zitten met de nieuwe economische strategie op schema. Begin juli hebben de eerste 18 projecten het SALKturbo-label ontvangen. 17 Projecten worden herwerkt en eind oktober opnieuw ingediend. De nieuwe projectoproep met deadline 30 oktober zal zorgen voor vele nieuwe projectvoorstellen. De projectvoorbereiding en -uitvoering krijgt begin januari 2022 een sterke impuls wanneer het Europees investeringsbudget van 152 miljoen euro wordt geactiveerd. De uitvoering van SALKturbo en van de goedgekeurde projecten komen dan in een stroomversnelling.
De recente crisis sterkt mij in de overtuiging om nog sterker te investeren in een aantrekkelijke bedrijfsen investeringsomgeving. Voor de economische campussen inzake health, bouw, maak en logistiek zijn de mastervisies opgemaakt of in afronding. De uitvoering met o.m. aankoop van de gronden, aanstelling ontwerpers en architecten,…wordt nu voorbereid. POM is terug een performante economische actor die met analyse, visie, strategie en de triple helix samenwerking in de economische platformen, bijkomende en nieuwe impulsen aan de Limburgse ontwikkelingsdynamiek geeft. Economische groei en bedrijfsgroei is niet alleen een zaak van ondernemers maar ook een verantwoordelijkheid van de overheid en van alle Limburgers. Te veel Limburgers nemen niet deel aan het economisch leven. Meer werkenden en een hogere werkzaamheidsgraad blijven een cruciale voorwaarde voor duurzame groei en zijn de beste garantie op welvaart en welzijn. Ook op dit vlak moet Limburg een tand bijsteken. Het economisch herstel biedt nieuwe kansen en opportuniteiten. Als Limburg die nu niet grijpt, dan zijn we op achtervolgen aangewezen. Vooruitlopen is de boodschap en dan is de baseline van deze editie van de Toekomstindicator zeer relevant: The time to act is now.
8
Sinds jaar en dag beoordeelt deze Toekomstindicator de toekomstparaatheid van Limburg en Vlaanderen. Op basis van de deelindicatoren talent, innovatie en internationalisatie gaan we na hoe er gepresteerd wordt ten opzichte van referentiejaar 2014. Na jaren van constante groei dreigde COVID-19 roet in het eten te gooien. Wie een jaar geleden durfde voorspellen dat heel wat economische parameters vandaag opnieuw groen zouden kleuren, werd waarschijnlijk voor gek verklaard. Toch stellen we vast dat de opgelopen schade binnen de gebruikte indicatoren zeer beperkt blijft in Limburg. Vlaanderen kent in 2020 zelfs een lichte groei ten opzichte van 2019. Veel valt te verklaren door het type crisis waarmee we te maken hadden. Een exogene crisis als deze legde de economie tijdelijk volledig lam, maar de vraag herstelde zich quasi meteen na de heropening van markt. Die razendsnelle economische aantrek brengt dan weer wel extra uitdagingen met zich mee. Zowel de hoge grondstofprijzen als de dure internationale transportmodi zullen ook de komende maanden nog een impact hebben op onze ondernemers.
VOORZITTER VOKA KAMER VAN KOOPHANDEL LIMBURG LID BESTUURSCOMITÉ VOKA VLAAMS NETWERK VAN ONDERNEMINGEN Karin Van De Velde
Maar naast dit indirect effect heeft deze crisis geen nieuwe structurele problemen gecreëerd. Zelfs de enorme begrotingsuitdaging waar we vandaag voor staan, is niet zomaar toe te wijzen aan COVID-19. Zonder de enorme overheidsinspanningen om gezonde bedrijven én jobs te redden, hadden we een veel groter probleem vandaag. Bovendien zaten we ook zonder die extra uitgaven op een onhoudbaar begrotingstraject. Om die financiën terug op de rails te krijgen, is economische groei noodzakelijk. We hebben nood aan extra productieve overheidsinvesteringen én structurele hervormingen om dit te realiseren.
Want waar er geen nieuwe problemen ontstonden, zijn de bestaande uitdagingen de voorbije periode nog eens extra in de verf gezet. De geschiedenis leert ons dat grote gebeurtenissen wel eens vaker aanleiding geven tot grote transformaties. We moeten dit momentum dan ook aangrijpen om het roer volledig om te gooien. Om te herstellen van de geleden schade, maar zeker ook om klaar te zijn voor de toekomst. Halfslachtige beslissingen zullen niet eeuwig verdoezeld worden door hoogconjunctuur. Om minder conjunctuurafhankelijk te worden, zijn er moedige beslissingen nodig op quasi elk domein. Een hervorming en flexibilisering van de arbeidsmarkt staat hier met stip op nummer één. Maar ook extra overheidsinvesteringen, groei-ondersteunende fiscaliteit, bedrijfsvriendelijke regelgeving en focus op buitenlandse handel zijn topprioriteiten. De politieke neuzen hebben doorheen deze crisis lang in dezelfde richting gestaan. Na anderhalf jaar zonder regulier beleid moet de transformatie van onze economie nu even eensgezind aangepakt worden.
9
Inhoud
10
SAMENSTELLING ECONOMISCH DASHBOARD.............................................................13 E=TI2................................................................................................................................. 13 Internationalisering......................................................................................................... 14 Innovatie .......................................................................................................................... 15 Talent ............................................................................................................................... 16 Methodologie toekomstindicator .................................................................................. 17 ANALYSE DEELINDICATOREN......................................................................................19 Internationalisering......................................................................................................... 19 Verre export...................................................................................................................... 19 Directe buitenlandse investeringen (DBI)....................................................................... 20 Conclusies internationalisering...................................................................................... 22 INTERVIEW BENVITEC................................................................................................24 Innovatie.......................................................................................................................... 28
Human Resources in Science and Technology.............................................................. 28
VLAIO-Innovatiesteun..................................................................................................... 29
Startende ondernemingen........................................................................................ 30
Octrooiaanvragen...................................................................................................... 31
Conclusies innovatie.................................................................................................. 32
INTERVIEW ALRO GROUP...........................................................................................34 Talent................................................................................................................................ 38 Werkloosheid............................................................................................................. 38 Werkaanbod .............................................................................................................. 38
Ratio werkaanbod – werkloosheid........................................................................... 39
Doorstromingscoëfficiënt ......................................................................................... 40
Hoger onderwijs........................................................................................................ 41
Secundair onderwijs ................................................................................................. 42
Conclusies talent....................................................................................................... 44
INTERVIEW LANDE GROUP ........................................................................................46 DE VISIE VAN HANS BEVERS.......................................................................................51 CONCLUSIES TOEKOMSTINDICATOR..........................................................................55 AANBEVELINGEN ......................................................................................................59 WAT HEEFT DE TOEKOMST IN PETTO? .......................................................................61 BIJLAGE 1 OVERZICHT CIJFERS..................................................................................66 BIJLAGE 2 OVERZICHT GRAFIEKEN.............................................................................70 BIJLAGE 3 OVERZICHT TABELLEN..............................................................................71
11
Deel 1 SAMENSTELLING ECONOMISCH DASHBOARD
12
SAMENSTELLING ECONOMISCH DASHBOARD E = TI² Om de economische gezondheid van de Limburgse fundamenten te beoordelen, kijken we overeenkomstig de Voka-formule E = TI² naar de factoren talent, innovatie en internationalisering. Binnen deze beoordeling bekijken we de Limburgse cijfers op zich, maar vergelijken we deze ook met Vlaanderen. Op deze manier krijgen we niet alleen een zicht op de Limburgse evolutie, maar ook op de relatieve positie ten opzichte van Vlaanderen. Deze indicatoren worden zowel in absolute cijfers als in indices uitgedrukt en definiëren we als jaarlijkse procentuele veranderingen ten opzichte van een referentiejaar (index = 100). Dit biedt ons de mogelijkheid om ons economisch weefsel te vergelijken met de periode net voor de sluiting van Ford Genk. Daarnaast wordt dit jaar ook algemeen gezien als het einde van de financiële crisis die uitbrak in 2008. Onder de noemer INTERNATIONALISERING kijken we enerzijds naar de mate waarin bedrijven internationaal
georiënteerd zijn. Bedrijven moeten minstens alert zijn voor wat er in het buitenland gebeurt. Hoe meer bedrijven internationaal actief zijn, hoe groter de slagkracht van de economie. Anderzijds onderzoeken we in welke mate onze regio aantrekkelijk is voor buitenlandse investeerders. Deze buitenlandse investeringen zijn onder te verdelen in 3 verschillende soorten: uitbreidingen, investeringen in nieuwe locaties en fusies en overnames. Onder INNOVATIE verstaan we de veranderingsbereidheid van bedrijven samen met de investeringen die bedrijven doen om de concurrentie voor te blijven. Ook overheidsstimuli voor veranderingsbereidheid vallen hieronder. Door nieuwe producten te ontwikkelen kan een bedrijf zich wapenen voor de toekomst. De enige constante is veranderen, want stilstaan is achteruitgaan. Er zijn voldoende slagzinnen die aangeven dat bedrijven die met de toekomst bezig zijn, innovatie omhelzen én integreren in hun bedrijfsvoering. Ook de opstart van nieuwe bedrijven
en het aantal octrooiaanvragen beschouwen we als een uiting van innovatie en wendbaarheid van een regio. In het luik TALENT gaan we na hoe groot de arbeidsreserve is waaruit ondernemingen kunnen rekruteren om hun vacatures in te vullen. Hoe evolueert de verhouding tussen het aantal werkzoekenden en de ontvangen vacatures? Sluiten zij bij elkaar aan of bestaat er een mismatch? De grote instroom van talent op de arbeidsmarkt komt vanuit het onderwijsveld. Levert ons onderwijs voldoende en bekwaam talent aan? Willen we de economische groei veilig stellen dan is er nood aan voldoende handen en hoofden om het werk op kwalitatieve wijze gedaan te krijgen.
E = TI² In het kader van de Toekomstindicator gaan we ervan uit dat hoe beter een regio scoort op deze drie indicatoren, des te gezonder de basis is voor verdere economische groei. Om in de toekomst sterk te staan als regio moet het met andere woorden de uitdaging zijn om steeds beter te scoren inzake talent, innovatie en internationalisering. Om te weten wat ‘beter scoren’ betekent in dit verband, is het belangrijk inzicht te geven in de verschillende deelindicatoren die aan de basis liggen van deze jaarlijkse Toekomstindicator.
13
INTERNATIONALISERING Aantal exportcertificaten Vanaf 2010, bron: Voka - Kamer van Koophandel Limburg en Federatie van Belgische Kamers van Koophandel
Certificaten van oorsprong worden afgeleverd aan bedrijven die exporteren buiten de Europese Unie. Ze zijn dus een graadmeter voor het aantal exportbewegingen van Limburgse en Vlaamse bedrijven of voor bestellingen die bij hen geplaatst worden vanuit landen buiten de EU. Hoe groter het aantal bestellingen dat wordt gerealiseerd, hoe beter het gesteld is met de internationaliseringsgraad van de bedrijven.
14
Exportwaarden
Vanaf 2010, bron: Voka - Kamer van Koophandel Limburg en Federatie van Belgische Kamers van Koophandel
Exportcertificaten vertegenwoordigen niet alleen het aantal bestellingen die geplaatst worden bij Limburgse en Vlaamse bedrijven. Zij geven ook aan wat de onderliggende waarde (in euro) van de bestellingen is. Minstens zo belangrijk als het aantal keren dat bestellingen geplaatst worden, is de waarde die per bestelling wordt gerealiseerd.
Aantal buitenlandse investeringsprojecten Vanaf 2010, bron: FIT Hoe beter het ondernemersklimaat en het omgevingskader voor bedrijven, en hoe beter de perceptie die hierover bestaat, hoe groter de kans dat buitenlandse investeerders kiezen voor een regio als vestigingsplaats of als plaats om bijkomende investeringen te doen. Indien het aantal buitenlandse investeringen stijgt, heeft dit een positieve impact op de Toekomstindicator. Nieuwe investeringen staan immers borg voor nieuwe jobs en toegevoegde waarde.
INNOVATIE Human Resources in
Evolutie VLAIO-innovatie-
Science and Technology
steun
Vanaf 2010, bron: Agentschap
Vanaf 2010, bron: Eurostat
Deze indicator wijst op het aantal personen dat in een regio hoger opgeleid is in een technische of wetenschappelijke discipline en/of werkzaam is in een wetenschappelijk of technisch beroep. Deze indicator geeft de ontwikkeling van de kennisgedreven economie in een regio aan. Van deze categorie arbeidskrachten wordt verondersteld dat ze in belangrijke mate betrokken zijn bij de totstandkoming van innovaties op vlak van kennis of technologie.
Innoveren en Ondernemen
De mate waarin bedrijven een beroep doen op overheidssteun in het kader van investeringen in innovaties is een indicatie van de innovatiebereidheid van Limburgse ondernemingen. De benchmark met Vlaanderen vraagt echter enige nuance aangezien grote onderzoekscentra van multinationals vaak in andere provincies zijn gevestigd. Limburg zal in absolute cijfers nooit kunnen tippen aan de andere provincies. Daarom kijken we ook naar de relatieve groei in het Vlaamse geheel.
Startende ondernemingen
Octrooiaanvragen
Vanaf 2010, bron: FOD Economie
Voor een duurzame economische groei en het behoud van onze concurrentiepositie beschouwen we octrooiaanvragen als een graadmeter voor het innovatieve karakter van onze kenniseconomie van de 21ste eeuw. Intellectuele eigendom draagt immers bij tot het doorgeven van kennis achter innovaties. Het aantal octrooiaanvragen dat ingediend wordt in een regio geeft ook deels weer in welke mate bedrijven bezig zijn met innovatie. Een uitvinding moet immers voldoen aan strikte voorwaarden die cumulatief vervuld moeten worden: het moet nieuw, inventief, industrieel toepasbaar en geoorloofd zijn.
Vanaf 2010, bron: Belfirst
Het aantal starters wordt in deze context van de Toekomstindicator gezien als een maatstaf voor vernieuwing van het economisch weefsel. Nieuwe bedrijven wijzen op de mate waarin spelers op de markt risicobereid zijn, ondernemend ingesteld en gedreven zijn om nieuwe projecten te realiseren.
15
TALENT Werkloosheid, aantal niet-werkende werk zoekenden (NWWZ)
Jaargemiddelden vanaf 2010, bron: VDAB
Een stijging van het aantal werkzoekenden wordt in het kader van de Toekomstindicator gezien als een teken dat het economisch slechter gaat, en omgekeerd. Hoe lager het aantal NWWZ, hoe beter het gesteld is met de deelindicator talent. Minder werkzoekenden betekent immers dat meer mensen hun talenten op de arbeidsmarkt benutten.
Werkaanbod
Vanaf 2010, bron: VDAB
Niet alle vacatures worden bij de VDAB bekendgemaakt. Dat neemt niet weg dat de VDAB-cijfers omtrent het aantal ontvangen vacatures een goede indicator zijn voor de jobcreatie en expansiedrang van bedrijven. Een stijging van het aantal vacatures wijst in het kader van de Toekomstindicator op groei, terwijl een daling van het aantal vacatures eerder een afkoeling van de economie inluidt. Om een zo zuiver mogelijk beeld te schetsen, kijken we hier enkel naar het aantal ontvangen vacatures die rechtstreeks bij VDAB worden gemeld. De ontvangen vacatures via wervings- en selectiekantoren en de uitzendopdrachten worden niet opgenomen in de meting.
16
Doorstromingscoëfficiënt
Vanaf 2010, bron: Federaal Planbureau
Demografische evoluties zoals de vergrijzing hebben een grote impact op onze economie. Hoeveel talent aanwezig is, bekijken we dus ook vanuit dit standpunt. De doorstromingscoëfficiënt is de ratio tussen de bevolkingsgroep van 15-24 jaar en 55-64 jaar. Als deze coëfficiënt groter dan 100 is dan betekent dit dat de leeftijdsklassen die de arbeidsmarkt zullen verlaten meer dan volledig vervangen zullen worden door jonge instromers. Omgekeerd duidt een coëfficiënt lager dan 100 erop dat de bevolkingsstructuur de vervanging van de uittreders niet volledig zal kunnen compenseren met jonge intreders.
Aantal universiteits- en
hogeschoolstudenten
Jaargemiddelden vanaf 2010, bron: Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming
We vergelijken hier het aantal studenten hoger onderwijs met woonplaats in Limburg met de totale, Vlaamse studentenpopulatie in het hoger onderwijs. De bedoeling van deze indicator is om na te gaan in welke mate Limburgse jongeren ten opzichte van Vlaamse jongeren doorstromen naar het hoger onderwijs. Het laat ons toe om een kwantitatieve inschatting te maken van de toekomstige arbeidsreserve. We kijken meer specifiek naar de Limburgse studenten, aangezien we van hen kunnen verwachten dat zij makkelijker hun weg zullen vinden naar jobs op de Limburgse arbeidsmarkt.
Aantal leerlingen in BSO en
TSO (‘harde’ richting)
Jaargemiddelden vanaf 2010, bron: Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming
Naast mensen die een eerder academisch parcours hebben gevolgd, zal er ook altijd nood zijn aan voldoende technische en beroepsprofielen. Dit geldt voor Limburg des te meer, gezien onze hoge industrialisatiegraad. De leerlingen van vandaag zijn de werknemers van morgen. Het aantal jongeren dat kiest voor een ‘harde’ technische of beroepsscholing bepaalt de mate waarin de toekomstige vraag vanuit het bedrijfsleven naar technisch- en beroepsgeschoolde arbeidskrachten ingevuld kan worden.
Aantal
(STEM)
leerlingen in ASO
Jaargemiddelden vanaf 2010, bron: Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming
Ook in het ASO probeert de Vlaamse overheid techniek en wetenschap te promoten. Het STEM-actieplan moet jongeren motiveren om te kiezen voor Science, Technology, Engineering en Mathematics om het tekort aan afgestudeerden in exact-wetenschappelijke en technische richtingen weg te werken. Deze STEM-cijfers zijn een indicator van het aantal leerlingen dat kiest voor een studierichting waarin ook techniek en wetenschap in zekere mate aan bod komen.
Toekomstindicator 2021
METHODOLOGIE TOEKOMSTINDICATOR Deze 13 indicatoren vormen samen ons economisch dashboard waaruit de toekomstgereedheid van een bepaalde regio kan worden afgelezen. In deze editie lopen de cijferreeksen van 2010 tot en met 2020. Waar mogelijk wordt op basis van data van de eerste jaarhelft een prognose gedaan van
de prestaties in 2021. De Toekomstindicator geeft telkens de evolutie voor Vlaanderen en Limburg weer. Deze reeksen dienen afzonderlijk geïnterpreteerd te worden. We beschouwen 2014 als het referentiejaar waarbij alle data tot 100 punten geconverteerd zijn (index). Zo kan de evolutie tussen de ver-
schillende jaren onderling vergeleken worden alsook ten opzichte van het referentiejaar. In het jaar 2014 sloot Ford Genk de deuren en daarnaast wordt het algemeen gezien als het einde van de financiële crisis. Hierdoor is dit een ideaal ijkpunt.
Grafiek 1 - Toekomstindicator
150,00 140,00 130,00 120,00
2014: Index = 100
110,00 100,00 90,00 80,00 70,00 2010
2011
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
Vlaanderen
91,76
96,81
96,47
95,23
100,00
103,75
106,06
108,72
120,60
123,89
124,73
Limburg
97,75
94,51
93,09
94,56
100,00
114,77
115,29
117,24
124,39
138,55
136,66
2012
2013
Bron: Voka - Kamer van Koophandel Limburg
17
Deel 2 ANALYSE DEELINDICATOREN
18
INTERNATIONALISERING Verre export De exportcijfers voor verre export zijn gebaseerd op de uitgifte van oorsprongscertificaten. Die documenten zijn nodig om de oorsprong van de goederen aan te duiden en worden vooral gebruikt voor verre export (buiten de Europese Unie). De bestellingen vertegenwoordigen ook een onderliggende waarde. Eén bestelling kan bijvoorbeeld over één machine gaan, of over vijf machines tegelijkertijd.
Index exportcertificaten
Grafiek 2 - Index exportcertificaten 160,00 140,00 120,00 100,00 80,00 60,00 40,00 2010
2011
2012
2013
2014
Limburg
2015
2016
2017
2018
2019
2020
H1 2021
Vlaanderen
Bron: Voka - Kamer van Koophandel Limburg & Federatie van Belgische Kamers van Koophandel
De impact van de coronacrisis op het aantal exportcertificaten in 2020 lijkt mee te vallen. In totaal werden er in Limburg 1.424 ofwel 5% minder afgeleverd dan in 2019. In Vlaanderen bedroeg de daling 7.004 ofwel 1,9%. Hierdoor zakt het aandeel binnen Vlaanderen terug tot 7%.
Wanneer we een doorrekening maken op basis van de prestaties uit de eerste jaarhelft van 2021, lijkt de schade zich te herstellen. Met 27.136 verwachte CO’s stijgen we in Limburg zelfs met 1,8% in vergelijking met voor deze crisis. Ook in Vlaanderen wordt eenzelfde trend verwacht. Het aantal CO’s in de hele regio zou in vergelijking met 2019 gemiddeld met 2,5% stijgen.
19
Grafiek 3 - Index exportwaarden
Een exportcertificaat kan afhankelijk van het product en de hoeveelheden een andere waarde bevatten. Om de evolutie van de verre export te bekijken, moet ook die waarde mee in beschouwing genomen worden. Het is opvallend dat in Vlaanderen die waarde met 15,6% gestegen is in 2020 in vergelijking met 2019. In Limburg daalt de totale waarde van de exportcertificaten dan weer met 12,5%.
160,00 140,00 120,00 100,00 80,00 60,00 40,00 20,00 0,00
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Limburg
2016
2017
2018
2019
2020
H1 2021
Vlaanderen
Bron: Voka - Kamer van Koophandel Limburg & Federatie van Belgische Kamers van Koophandel
Tabel 1 - Aantal buitenlandse investeringen Jaar
Vlaanderen
Limburg
2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019
155 174 159 191 184 227 198 215 234 258
20 24 14 21 19 26 30 31 21 37
2020
224
35
Limburgs aandeel 12,90% 13,79% 8,81% 10,99% 10,33% 11,45% 15,15% 14,42% 8,97% 14,34% 15,63%
Voor 2021 wordt de omgekeerde evolutie verwacht. Waar de waarde in Vlaanderen lijkt te dalen, stijgt deze in Limburg terug naar 1,13 miljard euro. Maar zelfs met deze verwachte ommekeer blijft het Limburgs aandeel in Vlaanderen steken op 4,6%. De verre export blijft echter slechts een fractie van de totale internationale handel. Aangezien de totale exportcijfers pas met een jaar vertraging beschikbaar zijn, worden deze niet meegeteld binnen de indicator internationalisering. Wel is het nuttig om de evolutie van deze cijfers tussen 2015 en 2019 te bekijken. De totale Vlaams export was in 2019 goed voor zo’n 273 miljard euro. Sinds 2015 groeide vooral de export van goederen sterk (+25,81%). Met een stijging van 10,37% steeg de export van diensten een stuk minder snel. De waarde van de export vanuit Limburg bedroeg in 2019 dan weer 20,6 miljard euro. Sinds 2015 steeg voornamelijk het aandeel van diensten sterk (+22%). De goederenwaarde groeide met slechts 7,89%. Het aandeel van de Limburgse export binnen Vlaanderen komt hiermee op 7,56% te liggen. Dit aandeel is groter dan bij de verre export, maar nog lang niet in overeenstemming met ons economisch aandeel binnen Vlaanderen
Direct buitenlandse inves teringen (DBI)
Bron: Flanders Investment & Trade Verwerking: Voka - Kamer van Koophandel Limburg Het aantal buitenlandse investeringen is een goede graadmeter voor de aantrekkelijkheid van een regio en de mate waarin de regio gepercipieerd wordt als aantrekkelijk om in te investeren. Bovendien zegt het veel over het vertrou-
20
wen in onze economie als buitenlandse bedrijven bereid zijn om in onze contreien nieuwe vestigingen te openen of hun activiteiten uit te breiden. Deze cijferreeks bevat de buitenlandse investeringsprojecten inclusief de overnames en acquisities. Het aantal buitenlandse investeringen in Limburg blijft relatief stabiel. In coronajaar 2020 daalt het aantal DBI’s met 5%, maar met een totaal van 35 investeringsprojecten blijft de trend over tien jaar absoluut stijgende. Ook
in Vlaanderen is dit het geval, zij het dat corona een grotere impact had op het aantal investeringsprojecten. Een daling van 13% maakt dat er in 2020 nog 224 DBI’s gerealiseerd werden. Louter het aantal investeringen is uiteraard niet alleszeggend. Kijken naar het investeringsbedrag en het aantal gecreëerde jobs, geeft ons dan ook een beter beeld over hoe kwalitatief deze investeringen zijn. Op het vlak van investeringsbedra-
gen moet Limburg Vlaanderen laten voorgaan. In onze provincie ligt het gemiddelde investeringsbedrag op 5,3 miljoen euro. In Vlaanderen is dit 10,7 miljoen euro. Dit maakt dat slechts 7,7% van alle geïnvesteerde euro’s in Vlaanderen in Limburg terecht komt. Qua jobcreatie doet Limburg het dan weer stukken beter. Met 35 gecreëerde arbeidsplaatsen per investeringsproject laten we alle Vlaamse provincies achter ons. Meer dan één op vier van de totale arbeidsplaatsen in Vlaanderen werd gecreëerd in Limburg.
Direct buitenlandse investeringen Grafiek 4 - Index buitenlandse investeringen 250,00
200,00
150,00
100,00
50,00
0,00 2010
2011
2012
2013
2014
Limburg
2015
2016
2017
2018
2019
2020
Vlaanderen
Bron: Flanders Investment & Trade Verwerking: Voka - Kamer van Koophandel Limburg
21
Conclusies internationalisering De impact van COVID-19 stopte niet aan de landsgrenzen. Het wereldwijde karakter van de crisis maakte dat de export in 2020 een tik te verwerken kreeg. Een tik, maar geen klap. Want met een daling van 5% en 12,5% van respectievelijk het aantal certificaten van oorsprong en de bijhorende waarde, lijkt de schade in Limburg mee te vallen. In Vlaanderen stijgt de waarde van de geëxporteerde goederen zelfs waardoor er indexmatig slechts een beperkt verlies geleden wordt. De prognoses voor 2021 zijn zowel voor Limburg als Vlaanderen geruststellend. Verwacht wordt dat het aantal CO’s bij beide zelfs hoger zal liggen dan voor deze crisis. Hoewel de waarde van de door Limburg geëxporteerde goederen ook dan nog lager zal liggen dan in 2019 (-6%) lijkt er van een structureel antiglobalisme geen sprake. De aantrekkende markt zorgt echter voor een neveneffect dat in 2021 wél een serieuze impact zal hebben. Doordat de vraag terug sterk stijgt en productieprocessen achterstand hebben opgelopen, swingen de grondstofprijzen de pan uit. Ook de prijzen van internationale transportmodi volgen deze trend. Er bestaat geen pasklare oplossing voor deze problematiek, dus worden ondernemers ook de komende tijd geconfronteerd met extra uitdagingen ten gevolge van de coronacrisis.
Internationalisering Grafiek 5Index - Deelindicator internationalisering 150,00 140,00 130,00 120,00 110,00 100,00 90,00 80,00 70,00 60,00 2010
2011
Limburg
2012
2013
2014
Vlaanderen
2015
2016
2017
Lineair (Limburg)
2018
2019
2020
Lineair (Vlaanderen)
Bron: Voka - Kamer van Koophandel Limburg
Dat het aantal buitenlandse investeringen relatief stabiel blijft, is dan weer wél een goed teken. In totaal gebeurden 15,63 % van alle buitenlandse investeringen in Vlaanderen in Limburg. De onderliggende waarde blijft echter beperkt. Met 7,7 % van het totale investeringsbudget scoren we ver onder de verwachtingen. Na de aantallen, is het nu zaak ook de bedragen verder op te trekken.
22
1. Krik overheidsinvesteringen op Onze overheden investeren al jaren te weinig. Met een gemiddelde van 2,3% van het BBP scoren we – na Duitsland – het slechtste van heel Europa. Zelfs met alle (Europese) investeringsplannen landen we op 3% van het bbp terwijl we richting de 4% moeten gaan om aansluiting te vinden bij de toplanden. We hebben nood aan een concreet plan om ieder jaar zes miljard euro meer publieke investeringen te realiseren. De keuze van de investeringsprojecten is essentieel. Het moet gaan om productieve overheidsinvesteringen die het groeipotentieel van onze economie versterken. Op die manier stijgt onze aantrekkelijkheid als handelspartner.
2. Versterk onze concurrentiepositie ten opzichte van het buitenland Zowel op het vlak van energie, mobiliteit, duurzaamheid, digitalisering als lonen dreigen we onszelf buiten de markt te zetten. Investeringen, daadkrachtig beleid én gezond verstand moeten hier voor de ommekeer zorgen. Internationale headquarters huiveren bijvoorbeeld bij het zien van de sociale onrust in ons land. De daaropvolgende grijze akkoorden verbeteren onze concurrentiepositie niet, integendeel. Het is tijd voor structurele fiscale hervormingen, willen we verder groeien.
3. Richt een Vlaamse-Britse Green Lane op Corona heeft de brexit wat naar de achtergrond verdreven, maar handel drijven met het Verenigd Koninkrijk is gemiddeld 5 procent duurder geworden wat leidt tot omzetdalingen van gemiddeld 6 procent. Op basis van de Limburgse export naar het Verenigd Koninkrijk komt dit neer op 180 miljoen euro omzetverlies in onze provincie voor dit jaar. De oprichting van een Vlaams Britse Green Lane vermindert de administratieve rompslomp die grotendeels verantwoordelijk is voor de kostenstijging. Het biedt de Vlaamse bedrijfswereld bovendien een competitief voordeel ten opzichte van onze
Europese concurrenten. Daarnaast zou Vlaanderen zich verder kunnen profileren als een uitstekende investeringslocatie voor Britse bedrijven die de Europese markt willen aanboren.
4. Werk mobiliteitsissues weg om onze Euregionale ligging te valoriseren Wij hebben binnen een straal van minder dan 100 km toegang tot twee belangrijke buitenlandse regio’s: Nederlands Limburg en Noordrijn-Westfalen. Zij vormen samen met Limburg en Luik de Euregio en vormen een markt van 3,9 miljoen inwoners. Bedrijven maken te weinig gebruik van deze nabijgelegen potentiële afzetgebieden. Een oplossing voor de mobiliteitsproblematiek zou hier een enorme boost betekenen. We blijven dan ook aandringen op de volledige realisatie van alle infrastructuurprojecten uit het oorspronkelijke SALK-uitvoeringsplan dat liep van 2014 tot en met 2019. Smart Port Limburg moet bovendien haar rol als promotor van Limburg als logistieke topregio spelen en verdere ontwikkeling faciliteren.
5. Trek meer buitenlands kapitaal aan door een verbeterde infrastructuur en minder administratieve overlast Buitenlandse investeringen blijven broodnodig voor onze economie. Het aantal externe investeringen in Limburg bleef in coronajaar relatief stabiel, maar het investeringsbedrag blijft te laag. Om grote investeringsprojecten aan te trekken moet de infrastructuur bij de tijd gebracht worden én een VIP-behandeling in het leven worden geroepen. Al te veel investeringsdossier verzanden immers in eindeloze beroepsmogelijkheden die internationale spelers afschrikken. Ten slotte moet de beperkte ruimte die er is optimaal benut worden. Het schrappen van de strategisch gelegen ENA-gebieden Munsterbos en Zolder-Lummen-Zuid is een voorbeeld van hoe het niet moet. We vragen een snelle ontwikkeling van de overige ENA-gebieden én volwaardige Limburgse alternatieven voor de geschrapte terreinen.
23
Interview
BERGHMANS ERWIN
General Manager van Benvitec
DESAEVER JOACHIM
24
Business Unit Manager van Benvitec
“We mikken op exclusieve producten voor nichemarkten”
Hoewel 95 procent van de business is bestemd voor klanten uit België, heeft Benvitec in Beringen een mooie nichemarkt ontdekt om ook internationaal zaken te doen. Hun zelf ontwikkelde high-end filters vinden vlotjes de weg naar grote spelers in landen als Zuid-Korea, China, Zuid-Afrika en Saoedi Arabië. “Export is een specifieke expertise waar je een goed netwerk en flexibele mensen voor moet hebben”, zegt General Manager Erwin Berghmans. “We hebben de smaak te pakken en gaan zeker onze internationale activiteiten stelselmatig uitbreiden in functie van de opportuniteiten die zich voordoen.” Kan je even kort schetsen wat Benvitec zoal doet? “We bieden een heel brede waaier aan activiteiten aan, gegroepeerd onder twee pijlers Piping en Plastics. In de eerste groep maken we toepassingen voor HVAC (heating, ventilation & air conditioning) en hebben we een belangrijke tak in sprinklerinstallaties. In de afdeling Plastics zijn de activiteiten ondergebracht voor de bewerking van kunststoffen, de constructie van alle soorten thermoplast producten, vloeren in kunsthars én een milieudivisie, waar onder meer onze BlueFil®-filterdoeken uit kunststof toe behoren. Onze groep heeft het hoofdkantoor in Beringen en beschikt daarnaast over vestigingen in Beveren en Fleurus. We
stellen nu ongeveer 200 mensen te werk.”
Voor de BlueFil®-filters is dat wel even anders?
Jullie zijn vooral in België actief?
“Ja. We zijn in het verleden de Europese verdeler geweest van filters uit kunststof. Met onze productkennis en het netwerk dat we hiermee hebben uitgebouwd, zijn we zelf een eigen product op de markt gaan brengen. De BlueFil®-filters zijn zeer exclusieve filterdoeken uit kunststof, die door ons zijn ontwikkeld, en door een partner in Duitsland exclusief voor ons worden geproduceerd. Door het uitgebreide gamma aan materialen hebben de filters als voordeel dat ze een zeer uitgebreide chemische resistentie hebben, en dus onze filters inzetbaar zijn. Dat zijn unieke eigenschappen, die tegemoet komen aan eisen van grote internationale spelers als Samsung of het Taiwanese TSMC. Omdat we ermee niet op het terrein komen van onze klanten, bieden we deze producten zelf aan, met een eigen verkoopsapparaat. Daarmee zetten we onze eerste eigen stappen op wereldschaal.”
“Voor de installaties die we zelf plaatsen is dat inderdaad het geval. Maar de producten die we leveren aan Belgische klanten, worden ook vaak geïnstalleerd in het buitenland. Zo maken we bijvoorbeeld materialen voor waterzuiveringsinstallaties, die lokale bedrijven overal ter wereld aan de man brengen. Op die manier zijn de Benvitec-producten toch wijd verspreid. We krijgen ook vaak de vraag van grote aannemers om folies en andere toepassingen mee te nemen naar werven in bijvoorbeeld Afrika of Rusland. Hoewel we dus ongeveer 95% omzet realiseren bij Belgische klanten, zijn we toch veel meer aanwezig in het buitenland.” Hebben jullie er nooit gedacht om deze producten zelf internationaal te verspreiden? “In principe zouden we dat kunnen, maar we hebben de bewuste keuze gemaakt om geen concurrent te worden van onze eigen klanten. We gaan dus niet onze materialen rechtstreeks aanbieden als die hier lokaal worden afgenomen om mee te nemen naar wereldwijde projecten.”
Deze filters zijn naar verluidt niet goedkoop? “In verhouding tot het rendement wel. Een klant koopt een hele installatie aan, waar hij de efficiëntie van berekent. Het aandeel van de filters is hierin erg groot, en dan is de prijs van dit onderdeel ondergeschikt. Onze grote
25
internationale klanten zijn graag bereid om de juiste prijs te betalen voor een kwalitatief product dat hen een enorm concurrentieel voordeel oplevert. Iedereen vaart er dus wel bij.” Om deze export in goede banen te leiden, is een aparte aanpak nodig. “Internationaal zakendoen vereist uiteraard een grote flexibiliteit. De andere tijdzones maken dat je agenda er helemaal anders uitziet. Je moet bovendien bereid zijn om te reizen, de diverse cultuurverschillen te doorgronden en hier actie rond te ondernemen. Het profiel van de mensen die in de export actief zijn, is dus verschillend van de collega’s op het thuisfront.”
26
Er zijn diverse opties om aan export te doen. Hoe doen jullie het? “We kiezen niet om ter plaatse eigen kantoren te openen of eigen mensen ginds te stationeren, maar werken met een netwerk van lokale dealers. Het zijn allemaal echte partners, die hun markt zeer goed kennen en door ons worden wegwijs gemaakt in het productengamma. Wij volgen de gang van zaken op vanuit Beringen en bieden ondersteuning waar nodig. Uiteraard gaan we ook zelf mee naar de grote klanten, zodat we de gewenste kwaliteit van de installatie en de service kunnen aftoetsen en de eindklanten ook een rechtstreeks aanspreekpunt hebben mocht dat nodig zijn. Dat model met de buitenlandse vertegenwoordigers werkt prima voor ons.
Vertrouwen is hiervoor de basis.” Laten jullie zich zelf begeleiden om de exportstrategie te bepalen? “We maken gretig gebruik van de mogelijkheden die Voka of het FIT aanbieden om sterker te staan in onze internationalisatie. Onze medewerkers maken deel uit van werkgroepen voor ervaringsuitwisseling, volgen relevante informatiesessies en bekijken waar er subsidiemogelijkheden liggen, bijvoorbeeld voor buitenlandse beursdeelname. Het is evident dat een ambitieuze organisatie zoveel mogelijk bijleert om de operaties te optimaliseren.”
Gaan jullie de lijn van de internationalisatie doortrekken? “Zoals gezegd willen we ons niet begeven op het terrein van onze klanten, maar stellen we door het succes van onze BlueFil®-filters wel vast dat vele opportuniteiten liggen. Onze groep beseft heel goed dat België een kleine markt is, en een verdere globalisering op termijn evident is. We bouwen onze expertise hierin verder op en bekijken welke uitdagingen ons pad kruisen. Zo gaan we met ons bestaande export-gamma eerst de blinde vlekken op de wereldkaart invullen, en daarna mogelijk nieuwe producten in de internationale markt zetten. Het
zou zonde zijn om niet verder deze weg op te gaan. Maar alles zal ‘op zijn tijd’ gebeuren. We gaan zeker niet exporteren om te exporteren. Er moet een duidelijke vraag zijn vanuit een rendabele niche. Daar willen we ons in de toekomst op focussen. We willen zeker niet meestappen in de concurrentiestrijd van grote internationale spelers die alleen maar goedkope massaproducten maken. We geloven sterk in niches van unieke toepassingen die een grote meerwaarde creëren. Vandaar ook het belang van onze R&D-afdeling, waar concepten uit voortvloeien met eigenschappen die moeilijk te kopiëren zijn. En als je een exclusief product hebt voor een
beperkt aantal klanten, loont het voor concurrenten niet de moeite om te investeren in een productie-apparaat met een kleine afzetmarkt. Dat voordeel willen we verder optimaliseren en vasthouden.”
“We willen zeker niet meestappen in de concurrentiestrijd van grote internationale spelers die alleen maar goedkope massaproducten maken.”
27
INNOVATIE Human Resources in Science and Technology De snelle technologische veranderingen brengen een stijgende vraag naar mensen met zich mee die de juiste vaardigheden en competenties hebben om deze innovaties te bedenken, te ontwikkelen of toe te passen in de praktijk. Een regio die wil innoveren heeft met andere woorden nood aan
menselijk kapitaal dat hoger opgeleid is en wil werken in een technische of wetenschappelijke discipline. De indicator Human Resources in Science and Technology, bijgehouden door Eurostat, wijst op de mate waarin de kennisgedreven economie
in een regio ontwikkeld is. Het cijfer geeft immers aan hoeveel werkenden actief zijn in een wetenschappelijk of technisch beroep en hoeveel hooggeschoolden in techniek en wetenschap er in een specifieke regio leven.
Human Resource in Science and Technology
Grafiek 6 - Index human resources in science and technology
120,00
In 2020 waren zo’n 242.000 Limburgers bezig met wetenschap en techniek. Een stijging van 3,4% in vergelijking met 2019. Ook in Vlaanderen blijft de index stijgende. Met 2.006.200 personen actief binnen wetenschappelijke domeinen wordt een kleine 4% beter gepresteerd dan in 2019. Indexmatig zitten zowel Limburg als Vlaanderen op recordkoers met beide 114 punten.
115,00 110,00 105,00 100,00 95,00 90,00 85,00 2010
2011
2012
2013
2014
Limburg
2015
2016
2017
2018
2019
2020
Vlaanderen
Bron: Eurostat - Verwerking: Voka - Kamer van Koophandel Limburg
De absolute cijfers afzetten ten opzichte van de relevante actieve populatie brengt echter enige nuance met zich mee. Ten opzichte van 51,6% in Limburg is in Vlaanderen 54,7% van de populatie bezig met wetenschap en
28
techniek. Na West-Vlaanderen (48,8%) scoort Limburg het laagst van alle Vlaamse provincies. Limburg heeft dus nog wat werk voor de boeg om aansluiting te vinden bij het Vlaams gemiddelde, maar ook
Vlaanderen moet nog stappen zetten om de absolute topregio’s bij te benen. In bijvoorbeeld Stockholm ligt dit aandeel immers op 67,7%.
Totale Vlaio-innovatiesteun
Innovatiesteun De mate waarin VLAIO subsidies verleent aan innovatieprojecten vormt een graadmeter voor de innovatiekracht van een regio. Aangezien niet iedereen die innoveert steun aanvraagt en/of ontvangt, kan deze index gezien worden als de ondergrens van innovatie. Deze steun-
instrumenten werken dus bottom-up en de bedrijfssteunevolutie is dan ook afhankelijk van de individuele initiatieven van de ondernemingen. Bedrijven innoveren echter permanent en doen dit meestal zonder steunmaatregelen van de overheid.
Grafiek 7 - Index VLAIO-innovatiesteun (grote ondernemingen en kmo’s) 300,00 250,00 200,00 150,00 100,00 50,00 0,00 2010
2011
2012
2013
2014
Limburg
2015
2016
2017
2018
2019
2020
Vlaanderen
Bron: VLAIO – Verwerking: Voka – Kamer van Koophandel Limburg
Tabel 2 - VLAIO-innovatiesteun (in euro) Jaar
Vlaanderen
Limburg
2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019
114.400.000 107.600.000 104.600.000 119.200.000 140.500.000 152.400.000 156.900.000 137.900.000 198.300.000 200.500.000
13.700.000 4.400.000 10.300.000 8.300.000 8.400.000 18.700.000 12.100.000 9.900.000 16.100.000 14.200.000
2020
253.000.000
21.400.000
De totaal verleende innovatiesteun groeide spectaculair in 2020. Die sprong is te verklaren door de ambitie van de Vlaamse regering om de 3% investeringsnorm in O&O te realiseren en hiervoor dan ook extra middelen ter beschikking te stellen. In totaal ging er zo’n 21,5 miljoen euro innovatiesteun naar Limburg. In vergelijking met de 253,7 miljoen steun voor Vlaanderen blijft het Limburgs aandeel erg beperkt. Slechts 8,47% van alle steun vloeide richting onze provincie. Oost-Vlaanderen blijkt de grootste slokop in 2020 met een totale binnengehaalde steun van 70,8 miljoen oftewel een aandeel van 27,9%. Minstens even verontrustend is het aantal bedrijven dat beroep deed op innovatiesteun. In Limburg ligt dit aantal op 69 ten opzichte van het Vlaams totaal van 763. Met een aandeel van 9% in Vlaanderen scoren we ook hier een stuk minder dan te verwachten valt op basis van ons aandeel binnen het Vlaams bbp (10,64%).
Limburgs aandeel 11,98% 4,09% 9,85% 6,96% 5,98% 12,27% 7,71% 7,18% 8,12% 7,08% 8,46%
Bron: VLAIO – Verwerking: Voka – Kamer van Koophandel Limburg
29
Startende ondernemingen In het licht van de Toekomstindicator worden startende ondernemingen gezien als nieuw initiatief, zin voor ondernemerschap en veranderingsbereidheid. Starters beschouwen we als innovatief aangezien ze vernieuwing in onze economie implementeren. Zeker als ze zich met nieuwe ideeën in de markt willen vestigen. Ze oefenen dan ook een belangrijke invloed uit op de Limburgse economie.
Index starters Grafiek 8 - Index starters 250,00
200,00
150,00
100,00
50,00
0,00
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Limburg
2016
2017
2018
2019
2020
H1 2021
Vlaanderen
Bron: Belfirst - Verwerking: Voka - Kamer van Koophandel Limburg
Het is opmerkelijk dat ook in coronajaar 2020 het aantal starters blijft groeien in Limburg. In de eerste jaarhelft van 2020 werden er 3.841 nieuwe ondernemingen opgestart, waardoor we voor het eerst sinds 2013 een dalend aantal starters zouden laten optekenen. De 4.642 starters in de tweede helft van 2020 zorgen er echter voor dat we alsnog 3% groeien ten opzichte van 2019. Naast de absolute cijfers is de kwaliteit van deze startende ondernemingen minstens even belangrijk. Uit een analyse op basis van data van Belfirst blijkt dat 65% van de bedrijven opgericht in 2015 ook vandaag nog actief is. In totaal zorgde de Limburgse starters voor 14.358 jobs in de voorbije vijf jaar. Ter vergelijking: tussen 2013 en 2018 was er een totale jobcreatie van 19.487 in Limburg. In Vlaanderen werd het beperkt aantal starters uit de eerste jaarhelft niet gecompenseerd in de tweede jaarhelft. In totaliteit werden er 0,4% minder zaken opgestart in 2020 in vergelijking met 2021.
30
Tabel 3 - Aantal startende ondernemingen Jaar
Vlaanderen
Limburg
2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021*
40.988 38.588 39.766 36.304 43.917 45.223 50.266 53.072 56.564 64.546 64.302 74.072
5.628 4.546 4.010 3.870 4.175 5.118 5.915 6.196 7.188 8.221 8.483 9.682
Limburgs aandeel in Vlaanderen 13,73% 11,78% 10,08% 10,66% 9,51% 11,32% 11,77% 11,67% 12,71% 12,74% 13,19% 13,07%
Bron: Belfirst - Verwerking: Voka - Kamer van Koophandel Limburg *Doorrekening op basis van data van januari t.e.m. juni 2021
De aangroei van het aantal starters was in 2020 beperkt in Limburg en zelfs negatief in Vlaanderen. Op basis van halfjaarlijkse cijfers lijken beide dit in 2021 ruimschoots goed te maken. Wanneer het aantal starters zich in de tweede jaarhelft op eenzelfde manier ontwikkelt als in de eerste jaarhelft zouden Vlaanderen en Limburg een groei van respectievelijk 15,1% en 14,1% laten optekenen in 2021.
Octrooiaanvragen Om na te gaan hoe innovatief een bepaalde regio is, kijken we onder meer naar het aantal octrooiaanvragen dat werd ingediend bij de Dienst voor de Intellectuele Eigendommen. De ingediende octrooiaanvragen vormen een graadmeter voor de mate waarin bedrijven bezig zijn met innovatie. Ondernemingen die een octrooi aan-
vragen zijn immers bezig met het ontwikkelen van innovatieve producten. Deze producten komen daarom nog niet op de markt, maar de evolutie van het aantal octrooiaanvragen beschouwen we wel als een bijkomende criterium van het innovatiegehalte van een regio. Ook voor een duurzame economische groei en het behoud van onze concurrentiepositie motiveren we
Grafiek 9 - Index octrooiaanvragen
octrooiaanvragen als graadmeter voor het innovatieve karakter van onze kenniseconomie. Net als bij subsidieaanvragen mogen we ons niet blindstaren op deze deelindicator. Ook in deze is het niet zo dat iedereen die met innovatie bezig is ook effectief een octrooiaanvraag indient.
Het aantal Limburgse octrooiaanvragen neemt een diepe duik in 2020. Met 50 aanvragen dalen we met 42% ten opzichte van 2019. Dit is niet louter te verklaren door de coronacrisis, want de Vlaamse aanvragen houden wel relatief goed stand en dalen slechts met 3,6%. Hierdoor daalt ons aandeel in Vlaanderen naar 8% en zakken we terug naar een gelijkaardig indexniveau als in 2012.
140 120 100 80 60 40 20 2010
2011
2012
2013
2014
Limburg
2015
2016
2017
2018
2019
2020
Vlaanderen
Bron: FOD Economie - Verwerking: Voka - Kamer van Koophandel Limburg
Tabel 4 - Aantal octrooiaanvragen Jaar
Vlaanderen
Limburg
2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019
363 458 514 507 645 665 740 662 586 643 620
37 49 41 44 70 60 79 69 86 86 50
2020
Limburgs aandeel in Vlaanderen 10,19% 10,70% 7,98% 8,68% 10,85% 9,02% 10,68% 10,42% 14,68% 13,37% 8,06%
Bron: FOD Economie Verwerking: Voka - Kamer van Koophandel Limburg
31
Conclusies innovatie
Ook in een jaar vol uitdagingen houdt de gestage groei van de deelindicator innovatie stand. De index stijgt in zowel Vlaanderen als Limburg en dit met respectievelijk 7,6% en 7,4%. Met indexwaardes van 134,40 en 161,13 is het duidelijk dat deze indicator een grote, positieve impact Deelindicator innovatie heeft op het globale resultaat. Vooral het aantal starters en de stijgende innovatiesteun blijken hiervoor verantwoordelijk. Toch dient er bij beide een voetnoot worden geplaatst. Dat het aantal starters zo sterk groeit is op zichzelf uiteraard een positieve zaak. Wanneer we die resultaten op een bredere, Europese schaal bekijken, blijkt echter dat enkel Griekenland slechter scoort op het vlak van ondernemingsdynamiek. Het aantal nieuwe ondernemingen maakt 6,4% uit van het totaal aantal ondernemingen. In de Scandinavische landen ligt dit gemiddeld op 8,7%. Doordat we met een grote achterstand begonnen, moeten we deze recente aangroei aan starters nog een hele poos volhouden om aansluiting te vinden bij die toplanden. De stijgende geïnde innovatiesteun is zonder meer positief. Het globale investeringsplaatje op het vlak van innovatie is mogelijks nog indrukwekkender. Alle bedrijven, overheden en kennisinstellingen in Vlaanderen samen investeerden in 2019 voor het eerste meer dan 3% van het bbp. De private sector was goed voor investeringen ter waarde van 2,55% van het bbp terwijl de publieke investeringen op 0,80% blijven hangen. De doelstelling is om ieder jaar publieke investeringen ter waarde van 1% van het bbp te doen. Om dit te realiseren moet dus nog een tandje bijgestoken worden.
Grafiek 10 - Deelindicator innovatie 160,00 140,00 120,00 100,00 80,00 60,00 40,00 2010
2011
Limburg
2012
2013
2014
Vlaanderen
2015
2016
2017
Lineair (Limburg)
2018
2019
2020
Lineair (Vlaanderen)
Bron: Voka - Kamer van Koophandel Limburg
32
1. Investeer verder in innovatie Vlaanderen behaalde na zeventien jaar de doelstelling om 3% van het bbp te investeren in onderzoek en ontwikkeling. Met 3,35% doet enkel Zweden het beter. Het zijn echter vooral de private investeringen die met 2,55% hiervoor verantwoordelijk zijn. Een teken dat de stijgende incentives vanuit de overheid hun doel niet missen. Het directe aandeel van de overheid bedraagt 0,80%. Het is belangrijk dit verder op te schroeven tot de beoogde 1%. In het Vlaamse herstelplan wordt alvast ingezet op O&O met het oog op het behalen van deze norm voor publieke investeringen. Zo is de beslissing van de Vlaamse regering om 120 miljoen euro extra te investeren in onder andere labo’s, onderzoekscentra en testomgevingen een goede zaak. Het is weliswaar noodzakelijk deze extra investeringen ook in de toekomst door te trekken. Het kan niet de bedoeling zijn na 2026 terug te keren naar eenzelfde investeringsniveau van voor deze crisis.
2. Zorg voor een bredere penetratie van O&O-middelen Ondanks de absolute stijging van de door Limburgse bedrijven geïnde innovatiesteun blijven we relatief gezien steken op 8,5% van het totaal aantal Vlaams middelen. Ook het aantal Limburgse bedrijven dat gebruik maakte van steunmiddelen blijft hangen op 9% in 2020. In totaal vroegen Limburgse bedrijven voor 29,46 miljoen euro steun aan. 20,85 miljoen werd ook effectief toegewezen. De ratio tussen aangevraagde steun en ontvangen steun is hiermee meteen het hoogst van heel Vlaanderen. De kwaliteit van onze aanvragen ligt dus bijzonder hoog. We moeten dus in staat zijn een groter deel van de koek naar Limburg te halen. Dit kan door de opdracht van elke overheidsdienst scherp te stellen, de overlap weg te werken en verder te consolideren en integreren.
3. Organiseer snel een 5G-veiling 5G speelt een cruciale rol in de digitale versnelling van bedrijven. De voorspellingen zijn dat het tegen 2030 voor 511.680.000 euro extra inkomsten en 2400 nieuwe jobs kan zorgen in Limburg. De interesse bij bedrijven is dan ook groot, maar zonder een maximale uitrol van het netwerk dreigen we dit mis te lopen én onze competitiviteit verder te verzwakken. Nu de Vlaamse regering groen licht heeft gegeven voor de stralingsnormen, moet de federale regering prioritair werk van maken van een 5G-veiling. Zo niet dreigen we hopeloos achterop te geraken ten opzichte van onze buurlanden.
4. Digitaliseer de overheid De DESI-index (Digital Economy and Society Index) becijfert de digitaliseringsgraad van een land. Qua digitalisering binnen de bedrijfswereld zitten we in het koppeloton, maar op het vlak van een digitale overheid scoren we zelfs lager dan het Europees gemiddelde. Het is nochtans cruciaal dat digitalisering in heel de maatschappij is doordrongen om hier ook economische voordelen uit te halen. Zo werd het pas recent mogelijk een vennootschap volledig digitaal op te starten. Een positieve evolutie, maar die lijn moet nu doorgetrokken worden.
33
Interview BRUYNSEELS
CARL
Technical Director van Alro Group
34
“Innovatie is uitstekende manier om mensen gemotiveerd te houden”
Eén van de belangrijke pijlers van ons economisch bestel is innovatie. Bedrijven die hier structureel op inzetten, weten zo de concurrentie een stapje voor te blijven en hun groei-ambities te versnellen. Zoals Alro Group in Dilsen-Stokkem, een traditierijke onderneming die innovatie in het DNA heeft verankerd. Dat vertelt Carl Bruynseels, Technical Director van Alro Group. Hij ziet dagelijks vanop de eerste rij hoe zijn organisatie het verschil maakt door op permanente basis vernieuwing door te voeren. Voor wie Alro Group nog niet moest kennen… Wat doen jullie precies? “Ons bedrijf werd opgericht door Luc Thijs in 1976 en groeide uit tot een echte Europese specialist in de oppervlaktebehandeling van onderdelen uit metaal en kunststof. Onze klanten bevinden zich vooral in de vrachtwagen en automotive-industrie. Ook nadat investeringsmaatschappij GIMV in 2019 een meerderheidsbelang in Alro Group heeft genomen, zijn we een zeer innovatieve speler gebleven die het verschil maakt door vooruit te denken in functie van wat onze klanten nodig hebben.” Innovatie zit dus in jullie DNA? “Absoluut. In plaats van alleen maar standaard bulkgoederen af te leveren, kiezen we resoluut voor oplossingen
op maat, die we enerzijds pro-actief uit eigen beweging ontwikkelen, en anderzijds op vraag van onze klanten uitdokteren en in de markt zetten. Het is onze sterkte dat we een zeer ruim aanbod hebben, waarbij het aantal lagen, kleuren, soorten lak of afwerking naar goeddunken kan gekozen worden. We differentiëren ons verder door de klanten volledig te ontzorgen en hun meer added value’ aan te bieden, bijvoorbeeld door de artikelen te labelen, op maat te verpakken, ze sequentieel in rekken te plaatsen voor just-in-sequence productie, de logistiek voor onze rekening te nemen, enzovoort. Dat mag je allemaal onder innovatie klasseren.” Kan je een voorbeeld geven van een recente innovatie waar jullie fier op zijn? “Zeker. Ik denk aan de evolutie naar volledig elektrische en hybride wagens, waar we opgesprongen zijn. We hebben al in een vroeg stadium gemerkt dat hiervoor onderdelen nodig zijn die een speciale behandeling dienen te ondergaan. Denk bijvoorbeeld aan bepaalde zones waar geen lak op mag zitten omwille van de veiligheid. Wel, wij hebben samen een aantal partners een procédé ontwikkeld om met een laser de laklaag van een specifieke zone weg te laseren. Door deze innovatie hebben we een mooi project voor de Audi e-tron binnengehaald, en daarna een soortgelijk order van
Volvo ontvangen. Andere projecten zitten in de offertefase. Nog voor het elektrische wagenpark, hebben we samen met een Duits bedrijf, ervoor gezorgd dat het deksel op de batterijbehuizing wordt behandeld met een speciale coating, die tot gevolg heeft dat de inzittenden minstens 5 minuten beschermd zijn mocht de batterij ooit vuur vatten of ontploffen. Hiermee spelen we in op wetgeving die weldra overal standaard wordt. Het is dus door het gat in de markt te zien en daar mee aan de slag te gaan, dat je een voorsprong kunt nemen.” Worden jullie daarvoor gestimuleerd door de aandeelhouders? “Ja. Het is altijd een sterkte van ons bedrijf geweest, die nu nog meer wordt benadrukt. Binnen de GIMV behoren we tot de tak van de ‘smart industries’, waar een belangrijke focus ligt op innovatie. Het is niet zo dat er enorme targets worden opgelegd om bepaalde omzet uit nieuwe producten te halen, maar het wordt wel sterk aangemoedigd om permanent te zoeken naar nieuwe, slimme technologie. GIMV weet ook dat onze klanten in de automobielsector hun prijzen laag moeten houden, en zij alleen in België en West-Europa kunnen blijven produceren als hun leveranciers door slimme innovaties de enorme loonkosten kunnen compenseren. Vandaar de drive naar verdere automatisatie.
35
Zo zijn we bezig met de introductie van cobots, die volgens een uitgekiend plan, de efficiëntie in ons bedrijf nog een stapje zullen verhogen. En intussen zoeken we constant naar andere innovatieve applicaties.” Heb je een specifieke profielen nodig om deze innovatie te omarmen? “In feite zijn er geen collega’s die dag in dag uit bezig zijn met R&D. Het is eerder een ingesteldheid die in het DNA van al onze mensen zit. Enkele jaren terug hebben we ingezet op het binnenhalen van meer technische profielen. Alro Group stimuleert en faciliteert dit, onder meer door
36
cursussen aan te bieden waarin de creativiteit verder wordt ontwikkeld. Onze medewerkers zien in hun dagdagelijkse taken wat er misloopt en beter kan. We geven hen de ruimte om suggesties tot verbetering te doen en mee de oplossingen te initiëren. Ze worden dus van bij het begin nauw betrokken en komen in structuren terecht waarin hun ideeën uitgroeien tot concrete projecten. Dat hun voorstellen daadwerkelijk worden uitgevoerd, heeft nog een belangrijk bijkomend voordeel. Want dat ze hier zelf tot in de implementatiefase aan kunnen meewerken, doorbreekt de routine en geeft een enorme boost. We merken dat de vrijheid om innovatie op te zetten, een belangrijke trigger is om
talent aan het bedrijf te binden. Zeker in tijden dat er een strijd om technisch personeel woedt op de arbeidsmarkt, is het belangrijk om deze mensen gemotiveerd te houden. En dat kan door hen telkens nieuwe, uitdagende projecten voor te schotelen.” Kan je daar een voorbeeld van geven? “Ik denk aan onze IT-afdeling, die onlangs een toepassing heeft ontwikkeld waarmee de data van de productiemachines in een overzichtelijk dashboard met KPI’s worden gegoten. Het volledige proces is door interne mensen opgezet en uitgevoerd. Een mooi voorbeeld van digitalisering waarmee
we veel efficiëntie winnen en tegelijk de kennis en ervaring van ons team maximaal hebben benut.” Innoveren jullie ook door nieuwe markten aan te boren? “In principe zouden we ook metalen en kunststoffen kunnen lakken voor andere sectoren, zoals de meubelindustrie of het bruin- en witgoed. In de praktijk zien we dat deze processen vooral in Azië gebeuren, tegen totaal andere tarieven. Daarom kiezen wij voor de niche van producten die jarenlang tegen weer en wind moeten bestand zijn, zoals auto’s en vrachtwagens. Ons productie-apparaat is hier
helemaal op afgestemd. Maar binnen dat kader zorgen we wel dat we een streepje voor hebben, zoals met de componenten voor elektrische voertuigen of de zilverkleurige contrastlakken, die momenteel erg hip zijn.” Tot slot: heeft de coronacrisis jullie innovatiekracht versterkt, of eerder afgeremd?
nieuwe R&D in gang te zetten, onder meer bij collega’s die het tijdelijk iets minder druk hadden. Op die manier hebben we van de nood een deugd gemaakt en konden we ondanks de omstandigheden toch opnieuw stappen zetten in het vergroten van onze voorsprong. Zoals je ziet: innovatie is een constante in deze organisatie, en dat willen we zeker zo houden.”
“Door de uitbraak van het virus hebben onze klanten een heel tijdje stilgelegen, waardoor de vraag naar nieuwe producten en toepassingen vanuit hun zijde wat is afgenomen. Alro Group heeft daarentegen van de kalme periode gebruik gemaakt om
“Onze medewerkers zien in hun dagdagelijkse taken wat er misloopt en beter kan. We geven hen de ruimte om suggesties tot verbetering te doen en mee de oplossingen te initiëren. ”
37
TALENT Index niet-werkende werkzoekenden
Arbeidsmarkt Werkloosheid De economische gezondheid van de regio kan bepaald worden door het aantal werkzoekenden op de arbeidsmarkt te gebruiken als maatstaf. Een daling van het aantal werkzoekenden kan gezien worden als een positief effect op het economische welzijn in een regio. Een stijging van het aantal werkzoekenden wordt gezien als een teken dat het economisch slechter gaat.
Grafiek 11 - Index niet-werkende werkzoekenden 140,00 130,00 120,00 110,00 100,00 90,00 80,00
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Limburg
2016
2017
2018
2019
2020
H1 2021
Vlaanderen
Bron: VDAB - Verwerking: Voka - Kamer van Koophandel Limburg Er werd gevreesd voor grote ontslagrondes als gevolg van de coronacrisis. De versoepeling van het systeem van tijdelijke werkloosheid heeft er echter voor gezorgd dat massale ontslagen werden vermeden. In 2020 telde Limburg 28.904 niet-werkende werkzoekenden. Dat is een stijging van 17,67% ten opzichte van 2019. Gelukkig is deze stijging voornamelijk te wijten aan een nieuwe berekeningswijze van de VDAB. In deze berekening worden onder andere de mensen in opleiding immers
ook meegeteld. Wanneer we diezelfde berekening zouden toepassen op het jaar 2019 zou onze provincie toen 27.610 niet-werkende werkzoekenden tellen. Dit maakt dat de effectieve stijging slechts 4,69% bedraagt. Op basis van de eerste jaarhelft van 2021 daalt die werkloosheid alweer met 8% waardoor deze zelfs lager komt te liggen dan voor COVID-19.
Hetzelfde verhaal speelt zich af in Vlaanderen. De werkloosheid steeg hier op basis van de nieuwe berekeningswijze met 4,85% in 2020. In 2021 lijkt deze alweer te dalen met 6,13% waardoor ook hier de verwachte werkloosheid lager ligt in 2021 dan voor de pandemie.
Werkaanbod
aantal vacatures dat op de markt voorhanden is. Er zijn immers heel wat bedrijven die gebruik maken van andere kanalen om jobs in te vullen of sollicitanten aan te trekken. Door de afschaffing van de proefperiode in 2014 worden er ook vaker interim-opdrachten gebruikt als opstap naar een vaste job. Deze zitten niet vervat in de gebruikte cijferreeksen.
Logischerwijs daalde het aantal vacatures in 2020. Waar die daling in Limburg 16,31% bedroeg, was deze in Vlaanderen 17,60%. De situatie lijkt zich wel iets sneller te herstellen in Vlaanderen. Het gemiddeld aantal vacatures in de eerste jaarhelft van 2021 stijgt hier met 6,13%. In Limburg stijgt dit met 2,67% iets minder.
Om een objectief beeld te kunnen vormen van het werkaanbod en de Limburgse economie gebruiken we statistieken van de VDAB. We gebruiken enkel de vacatures die rechtstreeks aan de VDAB bekend gemaakt worden om dubbeltellingen te voorkomen. Natuurlijk is dit slechts een fractie van het
38
Ratio werkaanbod - werkloosheid
In juni 2021 zitten we echter al op bijna 31.000 openstaande vacatures in Limburg. Het lijkt dus een kwestie van tijd vooraleer ook het aanbod zich herstelt tot een pre-corona niveau. Ratio werkaanbod – werkloosheid Voor de volledigheid bekijken we ook de verhouding tussen werkaanbod en de arbeidsreserve. Bij een ratio gelijk aan 1, zijn er evenveel werkzoekenden als dat er werkaanbod is op de markt. Een ratio boven 1 betekent dat er meer jobs dan werkzoekenden zijn. Deze ratio wordt niet als een aparte subindicator opgenomen aangezien de subindicatoren ‘niet-werkende werkzoekenden’ en ‘werkaanbod’ zo een dubbel gewicht zouden hebben in deze Toekomstindicator.
In coronajaar 2020 zakte de ratio in Limburg terug onder 1. Met een ratio van 0,97 was er op dat moment een quasi perfecte, kwantitatieve, verhouding tussen jobs en werkzoekenden. In Vlaanderen bleef de ratio hangen op 1,13. Voor iedere 100 werklozen, waren er dus 113 vacatures op de markt. Wie dacht dat deze crisis een einde zou maken aan de krappe arbeidsmarkt komt echter bedrogen uit. In de eerste jaarhelft van 2021 stijgt de ratio in Limburg en Vlaanderen terug naar respectievelijk 1,08 en 1,28. In juni 2021 stijgt dit verder door naar 1,29 en 1,56.
Spanningsgraad knelpuntberoepen De krapte op de arbeidsmarkt wordt nog een stuk meer tastbaar wanneer we de spanningsgraad van enkele historische knelpuntberoepen bekijken. In tegenstelling tot de ratio werkaanbod-werkloosheid betekent een lagere spanningsgraad een grotere krapte voor dat beroep.
Grafiek 12 - Index werkaanbod
Ratio werkaanbod - werkloosheid 250,00 200,00 150,00 100,00 50,00 0,00
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
H1 2021
Vlaanderen
Limburg
Bron: VDAB - Verwerking: Voka - Kamer van Koophandel Limburg
Grafiek 13 - Ratio werkaanbod - werkloosheid 1,80 1,60 1,40 1,20 1,00
2010
2011
2012
2013
0,80
2014
2015
Limburg
2016
2017
2018
2019
2020
H1 2021
2019
2020
H1 2021
Vlaanderen
0,60 0,40 0,20 0,00
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Limburg
2016
2017
2018
Vlaanderen
Bron: VDAB - Verwerking: Voka - Kamer van Koophandel Limburg
Van alle bekeken beroepen had ‘conducteur bouw’ met 1,54 de laagste spanningsgraad binnen Limburg. Op dat moment waren er voor iedere 100 vacatures zo’n 154 werkzoekenden met een aansluitend profiel op de markt in 2021 zakt de spanningsgraad hier terug tot 0,12. Voor iedere 100 vacatures zijn er nu nog amper 12 werkzoekenden die deze job kunnen uitoefenen. In 2021 zakken zo 13 van de 19 bekeken
knelpuntberoepen onder een spanningsgraad van 1. In 2016 was dit voor nog geen enkel beroep het geval. Met een gemiddelde spanningsgraad van 0,97 scoort Limburg voor deze beroepen wel nog een stuk beter dan de 0,62 in Vlaanderen.
39
Tabel 5 - Spanningsgraad knelpuntberoepen
Sector
Limburg
Beroep
Vlaanderen
2013 2016 2021 2013 Diensten Schoonmaker bij mensen thuis 5,54 3,64 0,22 3,69 Hulpkok 8,63 7 1,43 8,84 Zorg Verpleegkundigen 1,09 1,38 0,13 0,7 Zorgkundige 1,8 12,19 0,4 1,43 ICT Analist ontwikkelaar ICT 3,61 1,6 0,75 2,22 Netwerkbeheerder 26,87 12,98 2,3 10,55 Industrie Verantwoordelijke productiemethodes en industrialisatie 9,27 3,96 1,33 2,88 Technicus O&O in de procesindustrie 10,33 3,96 4,1 2,41 Technicus industriële installaties 11,43 3,24 0,4 3,55 Technicus ontwerper industriële automatisering 47,44 2,64 1,55 6,5 Technicus industriële automatisering 7,65 4,16 0,97 1,65 Tekenaar ontwerper mechanica 5,34 4,09 0,79 2,29 insteller-bediende CNC werktuigmachines 18,66 4,66 0,88 6,01 Bouw Conducteur bouw 1,8 1,54 0,12 1,1 Werfleider 3,64 2,77 0,26 1,5 Metselaar 45,24 20,96 1,3 15,96 Dakdekker schuine daken 18,51 9,91 0,76 7,57 Logistiek Bestuurder trekker-oplegger 14,9 2,92 0,29 8,59 Doorstromingscoëfficiënt Vrachtwagenchauffeur distributie 20,15 5,39 0,46 6,19
2016 4,4 8,55 0,54 2,81 1,55 2,75 2,5 5,4 1,4 2,31 1,79 2,33 3,73 0,86 1,36 13,73 7,52 1,99 3,74
2021 0,41 2,38 0,06 0,3 0,47 1,07 0,72 1,78 0,16 0,53 0,3 0,48 0,45 0,17 0,21 1,1 0,76 0,27 0,19
Bron: VDAB - Verwerking: Voka - Kamer van Koophandel Limburg Doorstromingscoëfficiënt De doorstromingscoëfficiënt is de ratio tussen de bevolking in de leeftijdscategorie 15-24 jaar en 55-64 jaar. Als deze coëfficiënt groter is dan 100%, dan wil dit zeggen dat de leeftijdsklassen die de arbeidsmarkt zullen verlaten meer dan volledig zullen vervangen worden door jonge instromers. Omgekeerd duidt een coëfficiënt lager dan 100% erop dat de vervanging van uittreders niet volledig zal kunnen opgevangen worden door jonge intreders. Er stromen immers meer mensen uit de arbeidsmarkt dan dat er nieuwe arbeidskrachten bijkomen. Een coëfficiënt gelijk aan 100% duidt aan dat de potentiële instromers en uittreders elkaar in evenwicht houden.
40
Grafiek 14 - Doorstromingscoëfficiënt (in %) 100,00
90,00
80,00
70,00
60,00 2010
2011
2012
2013
2014
Limburg
2015
2016
2017
2018
2019
2020
Vlaanderen
Bron: Federaal Planbureau Verwerking: Voka - Kamer van Koophandel Limburg
Er is een kwalitatieve krapte op de arbeidsmarkt, maar ook de kwantitatieve krapte blijft jaar na jaar toenemen. De vergijzing wordt zeer tastbaar door naar de doorstromingscoëfficiënt te kijken. Voor iedere 100 personen die de arbeidsmarkt verlaten, zijn er in 2020
Onderwijs Hoger onderwijs In academiejaar 2019-2020 waren er 270.222 Vlaamse jongeren die een hogeschool- of universiteitsopleiding genoten. De verdeling is hier 51%-49% in het voordeel van de hogescholen. In Limburg ligt dit totaal aantal studenten op 31.840. Het overwicht van de hogescholen ligt hier met 55% een stuk hoger. Toch stijgt de populariteit van universitaire opleidingen sterk de voorbije jaren. In vergelijking met 2010 zijn er in 2020 35% meer universiteitsstudenten in Limburg. Het aantal hogeschoolstudenten stijgt in diezelfde periode ‘maar’ met 12%. Ook wanneer we naar het aandeel binnen de volledige populatie kijken, is er een positieve evolutie merkbaar. Waar het totaal aantal Limburgse jongeren tussen de 18 en 24 jaar op tien jaar tijd met 8,4% daalt, stijgt het aantal hogeschool- en universiteitsstudenten met 21,8%. In Vlaanderen daalt deze populatie met 1,7%, waar het aantal studenten met 29,5% stijgt.
minder dan 70 personen die diezelfde arbeidsmarkt betreden. In Vlaanderen is de situatie eveneens ernstig, maar minder prangend. Voor iedere 100 uitreders, zijn er daar zo’n 79 toetreders.
Het is belangrijk te beseffen dat deze situatie er één is voor vele jaren. In Limburg zal de doorstromingscoëfficiënt in 2023 weliswaar voor een eerste keer terug stijgen, maar minstens voor de volgende vijftig jaar zal de magische 100% doorstroming niet gehaald worden.
Index_Hogeschool_en universiteitsstudenten Grafiek 15 - Index hogeschool- en universiteitsstudenten 120,00 115,00 110,00 105,00 100,00 95,00 90,00 85,00 80,00 2010
2011
2012
2013
2014
Limburg
2015
2016
2017
2018
2019
2020
Vlaanderen
Bron: Vlaams Ministerie Onderwijs en Vorming Verwerking: Voka - Kamer van Koophandel Limburg Tabel 6 - Aantal universiteits- en hogeschoolstudenten Jaar
Vlaanderen
Limburg
2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019
208.705 220.296 229.819 236.165 240.668 243.897 244.656 247.084 249.411 250.180
26.138 27.802 28.819 29.424 30.105 30.147 30.438 29.269 29.484 29.126
2020
270.222
31.840
Limburgs aandeel 12,52% 12,62% 12,54% 12,46% 12,51% 12,36% 12,44% 11,85% 11,82% 11,64% 11,78%
Bron: Vlaams Ministerie Onderwijs en Vorming Verwerking: Voka - Kamer van Koophandel Limburg
41
Secundair onderwijs
Tabel 7 - Aantal BSO- en TSO-leerlingen in ‘harde’ richtingen
TSO en BSO (‘harde’ richtingen)
Jaar
Vlaanderen
Limburg
Met deze indicator wordt gekeken hoe2010 51.415 veel technisch- en beroepsgeschoolde 2011 49.819 jongeren er binnen afzienbare tijd van2012 48.083 uit het onderwijs zullen uitstromen en 2013 47.564 beschikbaar worden voor het bedrijfsleven. De economie in Limburg is erg ge2014 47.553 ïndustrialiseerd waardoor er voldoende 2015 48.063 technisch geschoold talent en voorhanden Index_BSOTSO-studenten richtingen 2016in ‘harde’48.042 moet zijn om de Limburgse bedrijven te 2017 47.214 doen draaien én groeien. 2018 46.424 2019 45.737 2020
8.216 7.827 7.463 7.345 7.203 7.272 7.320 7.165 6.974 6.811
47.926
7.322
Limburgs aandeel in Vlaanderen 15,98% 15,71% 15,52% 15,44% 15,15% 15,13% 15,24% 15,18% 15,02% 14,89% 15,28%
Bron: Vlaams Ministerie Onderwijs en Vorming Verwerking: Voka - Kamer van Koophandel Limburg
In Tabel 7 bekijken we niet alle BSO- en TSO-richtingen. We nemen enkel de richtingen uit ‘harde’ 1 studiegebieden op in onze analyse. De voorbije jaren
werd zowel in Vlaanderen als Limburg een quasi constante daling van het aantal BSO- en TSO-studenten opgemeten. In 2020 zien we voor het eerste
terug een stijging met respectievelijk 4,8 en 7,5% in Vlaanderen en Limburg. Door de sterkere stijging groeit het Limburgs aandeel terug naar 15,28%.
Grafiek 16 - Index BSO- en TSO-leerlingen in ‘harde’ richtingen 120,00 115,00 110,00 105,00 100,00 95,00 90,00 85,00 2010
2011
2012
2013
2014
Limburg
1
2015
2016
Vlaanderen
2017
2018
2019
2020
Bron: Vlaams Ministerie Onderwijs en Vorming Verwerking: Voka - Kamer van Koophandel Limburg
Meer specifiek nemen we volgende studierichtingen binnen BSO en TSO op in onze tabel: auto, bouw, chemie, hout, koeling en warmte, maritieme opleidingen, mechanica-elektriciteit en tandtechnieken. In Limburg komen de maritieme opleidingen en tandtechnieken niet voor, maar wel elders in Vlaanderen.
42
ASO (STEM)
Tabel 8 - Aantal studenten ASO (STEM)
Ook in het algemeen secundair onderwijs (ASO) probeert de Vlaamse overheid techniek en wetenschap te promoten. Het STEM-actieplan moet jongeren motiveren om te kiezen voor Science, Technology, Engineering en Mathematics om het tekort aan afgestudeerden in exact-wetenschappelijke en technische richtingen weg te werken. We definiëren een STEM-richting als een studierichting waar het accent helemaal of gedeeltelijk ligt op wiskunde, exacte wetenschappen, techniek of ICT. 2 De bedoeling van een STEM-studierichting is dat afgestudeerden een wetenschappelijke en/of technisch georiënteerde job kunnen uitoefenen. In onze analyse maken we geen onderscheid tussen lichte of zware STEM-studierichtingen.
Jaar
Vlaanderen
Limburg
2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019
27.956 28.683 28.699 28.883 29.094 29.234 29.675 30.188 30.528 30.742
3.806 3.763 3.623 3.610 3.779 3.776 3.806 3.857 3.583 3.848
2020
31.824
3.896
Limburgs aandeel in Vlaanderen 13,61% 13,12% 12,62% 12,50% 12,99% 12,92% 12,83% 12,78% 11,74% 12,52% 12,24%
Bron: Vlaams Ministerie Onderwijs en Vorming Verwerking: Voka - Kamer van Koophandel Limburg
Index_ASO-studenten (STEM) Grafiek 17 - Index ASO-leerlingen (STEM)
Tabel 8 toont het aantal leerlingen in het voltijds secundair onderwijs (ASO) die een studierichting volgen die we als STEM definiëren. Het aantal Limburgse studenten in een STEM-richting stijgt gestaag, zij het erg traag. Met 3.896 STEM-studenten in 2020 volgt 28% van de ASO-studenten een technische of wetenschappelijke richting in Limburg. In Vlaanderen ligt deze verhouding eveneens op 28%.
112,00 108,00 104,00 100,00 96,00 92,00 88,00 84,00 2010
2011
2012
2013
2014
Limburg
2015
2016
2017
2018
2019
2020
Vlaanderen
Bron: Vlaams Ministerie Onderwijs en Vorming Verwerking: Voka - Kamer van Koophandel Limburg
2
Studierichtingen die we als STEM beschouwen zijn: economie-wetenschappen, economie-wiskunde, Grieks-wetenschappen, Grieks-wiskunde, Latijn-wetenschappen, Latijn-wiskunde, moderne talen-wetenschappen, moderne talen-wiskunde, sportwetenschappen, wetenschappen-topsport, wetenschappen-wiskunde, wiskunde-topsport..
43
Conclusies talent
Na een lange periode van constante stijging, daalt de deelindicator talent in 2020 voor het eerste in zowel Vlaanderen als Limburg. Dit is voornamelijk te wijten aan het schokgolf(je) op de arbeidsmarkt. Het aantal werkzoekenden steeg, terwijl het aanbod jobs daalde. Het lijkt er echter sterk op dat dit een slechts een accident de parcours is waarvan we in 2021 weer herstellen. Dit herstel betekent in dit geval een terugkeer naar een situatie waarbij er méér openstaande vacatures dan werkzoekenden zijn. De spanningsratio stijgt in juni 2021 al naar 1,29 in Limburg en 1,56 in Vlaanderen. Hiermee keert ook de gekende keerzijde van de medaille terug. Er zijn niet voldoende handen beschikbaar om de vacatures van onze bedrijven in te vullen. Het activeren van inactieven blijft daarom broodnodig. Voor de crisis was slechts 78% van de Vlamingen tussen de 25 en 64 jaar effectief aan de slag. in Limburg lag dat percentage op slechts 74,5%. De impact van corona hierop is beperkt, maar niet onbestaande. In 2020 zakt deze werkzaamheidsgraad in Vlaanderen en Limburg terug naar respectievelijk 77,7% en 74,3%. Ter vergelijking: het EU-28-gemiddelde lag in 2019 op 75,8%. Willen we als regio terug aansluiten met groei is het dan ook cruciaal dat de Vlaamse en Limburgse cijfers minstens opgetrokken worden tot de door de Vlaamse regering geambieerde 80%. De grootste winsten zijn te boeken binnen de groep inactieven. De ongeveer 110.000 Limburgers die geen werk hebben en er ook geen zoeken, moeten dan ook terug richting de arbeidsmarkt begeleid worden. De krapte die we vandaag kennen is echter niet enkel kwantitatief. Wanneer we de vacatures één op één konden invullen met werkzoekenden, zou onze provincie slechts 865 werkzoekenden tellen. Dat dit niet het geval is, toont aan dat ook de mismatch tussen vraag en aanbod blijft bestaan. Om die afstemming beter te organiseren, is ons onderwijs cruciaal. Wanneer we kijken naar het secundair onderwijs zien we dat het aantal leerlingen in harde BSOen TSO-richtingen voor het eerst sinds lang stijgt. Met een aandeel van 15,28% presteren we op dat vlak een stuk beter dan demografisch te verwachten valt. Qua leerlingen in een STEM-richting doen we het dan weer voor het eerst sinds lang minder goed dan in het voorgaande jaar. Met 3.896 STEM-studenten in 2020 volgt 28% van de ASO-studenten een technische of wetenschappelijke Deelindicator TALENT richting in Limburg. Ook in Vlaanderen noteren we eenzelfde verhouding. Grafiek 18 - Deelindicator talent 125,00 120,00 115,00 110,00 105,00 100,00 95,00 90,00 2010
2011
Limburg
2012
2013
2014
Vlaanderen
2015
2016
Lineair (Limburg)
2017
2018
2019
2020
Lineair (Vlaanderen)
Bron: Voka - Kamer van Koophandel Limburg
44
1. Activeer de vele inactieven De coronacrisis heeft geen fundamentele impact gehad op de krapte op de arbeidsmarkt. Zelfs wanneer we alle werkzoekenden aan een job helpen, kunnen niet alle openstaande vacatures ingevuld worden. Het is dan ook noodzakelijk de 110.000 Limburgers die geen werk hebben en geen werk zoeken te activeren. Daarvoor moet werken in eerste instantie meer lonen. Alle uitkeringen activerend omvormen is hiervoor een eerste vereiste, maar ook de Vlaamse jobbonus kan een belangrijk instrument zijn. We dringen dan ook aan op een snelle concretisering hiervan om richting de - door de Vlaamse regering beoogde - 80% werkzaamheidsgraad te evolueren.
2. Spring verantwoordelijk om met ons arbeidspotentieel De vergrijzing slaat genadeloos toe en zal dat nog vele jaren blijven doen. Al zeker tot en met 2070 zullen er in Limburg steevast méér personen zijn die de arbeidsmarkt verlaten dan personen die de arbeidsmarkt betreden. Het is dus cruciaal om het arbeidspotentieel dat er wél is optimaal te benutten. De loonanciënniteit en ons herstructureringsbeleid is achterhaald. De hervorming van de arbeidsmarkt en de pensioenen die in het najaar van 2021 op tafel ligt, wordt cruciaal. Met grijze akkoorden zijn we niets. Enkel met structurele hervormingen kunnen we onze welvaartsstaat blijven bekostigen.
3. Onderzoek de mogelijkheid tot slimme arbeidsmigratie Zwitserland heeft vandaag met 84,9% de hoogste activiteitsgraad in Europa. Zelfs als we dit niveau zouden evenaren, is de kans groot dat we onvoldoende arbeidskrachten ter beschikking hebben. Een economie die jaarlijks 2% moet groeien, zal voor nog meer vacatures zorgen. Dit terwijl de vergrijzing nog jaren aanhoudt. Er moet dus nagedacht worden over alternatieven. Duitsland keurde in 2019 bijvoorbeeld een wet goed die het eenvoudiger maakt te migreren van buiten de Europese Unie om in Duitsland te komen werken. Dit op basis van rechten, maar zeker ook plichten. Het is tijd om ook hier de geesten te doen rijpen voor een dergelijk initiatief.
4. Begeleid jongeren richting een oplei ding op basis van eigen competenties én de vraag op de arbeidmarkt De medewerkers van morgen worden vandaag gevormd. Het is in eerste instantie belangrijk om schooluitval tot een minimum te beperken. In BSO-richtingen verlaat 15,5% van de Limburgse leerlingen de schoolbanken vroegtijdig. In TSO-richtingen is dit bijna 7%. Dit is potentieel dat we broodnodig hebben, maar verliezen. Een verdere uitrol van duaal leren kan hier soelaas brengen door opleidingen aan te bieden die nauwer aansluiten bij de capaciteiten van de leerlingen. Daarnaast bereidt deze leervorm leerlingen concreet voor op een specifieke functie. Ook voor ASO-richtingen is de duale leervorm daarom bijzonder interessant. Belangrijke voorwaarde is dat het systeem administratief vereenvoudigd wordt en het aanbod duale opleidingen wordt afgestemd op de markt. Voor het schooljaar 2021-2022 staan er bijvoorbeeld slechts zeven logistieke duale opleidingen gepland. Dit ten opzichte van evenveel kappersopleidingen. Die verhouding is niet representatief voor de vraag op de arbeidsmarkt.
5. Laat het Limburgs hoger onderwijs zich verder ontwikkelen De in het Vlaamse regeerakkoord beloofde uitbreiding van de UHasselt is een druppel op een hete plaat. Door geen onderwijsbevoegdheid toe te kennen, kan de universiteit de opleiding zelf niet flexibel uitbouwen in de toekomst. Daarnaast blijkt de financieringsknoop moeilijk te ontwarren. Dit terwijl een verdere uitbouw noodzakelijk is om de drempel tot universitaire studies te verlagen én een braindrain tegen te gaan. Spin-offs van de universiteit kunnen bovendien een vliegwiel zijn voor de verdere economische ontwikkeling van onze provincie. Daarnaast zijn er in Limburg slechts 23 professionele bacheloropleidingen. Dit ten opzichte van gemiddeld 42 zo’n opleidingen in de andere Vlaamse provincies. Nog dit jaar werden de aanvragen voor zeven nieuwe, Limburgse opleidingen negatief beoordeeld terwijl aan alle voorwaarden voldaan werd. Ook op dit vlak moet Limburgs haar deel van de koek krijgen. Dit om de participatie van Limburgse jongeren te vergroten, maar evenzeer om talent van elders aan te trekken.
45
Interview
VAN DER LANDE REINIER
Operations Director van Lande Group 46
“Een prettige werksfeer met ruimte voor eigen initiatieven is een sleutel tot succes” Zeker in tijden dat de ‘war for talent’ heviger woedt dan ooit, is een uitgekiend personeelsbeleid van levensbelang. Voor Lande Group, een internationale meubelfabrikant met productiefaciliteiten in Lanaken, Schijndel en Bursa, is het aantrekken en behouden van de gedreven vakmensen een speerpunt van hun langetermijnvisie. Reinier van der Lande, vertegenwoordiger van de derde generatie in het familiebedrijf, legt haarfijn uit hoe Lande Group deze visie in de praktijk brengt. Voor het grote publiek is Lande Group misschien nog onbekend. Waar moeten we jullie situeren? “We zijn een echt familiebedrijf dat destijds door mijn opa werd opgericht. Hij kocht in 1967 de meubelfabriek Jami in Schijndel, richtte het merk Zwaardvis op waarmee hij stuurstoelen voor de jachtbouw maakte, en gaf daarna het roer door aan mijn vader. Onder zijn leiding werd het bedrijf geleidelijk uitgebouwd en zijn nieuwe labels zoals Artifort aangetrokken. Samen met mijn twee broers en zus hebben we op onze beurt de aandelen overgenomen en timmeren we samen aan de weg als producent van eigentijds meubilair, zoals stoelen, zetels, banken, tafels, kasten, enzovoort. De collecties worden internationaal in de markt gezet onder merknamen als Artifort, Lande, A Lott Of Space,
Zwaardvis en Pörtner. Naast onze productiefaciliteit in Lanaken, hebben we vestigingen in Nederland, Duitsland en Turkije. Alles bij elkaar stellen we zo’n 200 mensen te werk.” De human resources behoren tot jouw takenpakket? “Ja, we hebben de directietaken netjes verdeeld onder de 3 broers (de zus neemt geen managementfunctie op, maar is wel actief voor de onderneming). Het personeelsbeleid neem ik, samen met de productie, voor mijn rekening. Niet alleen omdat daar mijn interesses liggen, maar omdat ik het menselijke aspect van ons bedrijf ontzettend belangrijk vind om onze groei-ambities waar te kunnen maken.” En dat terwijl overal druk geautomatiseerd wordt… “Ja, dat is bij ons niet anders. Wij investeren voortdurend in nieuwe machines die helpen om innovatieve technieken toe te passen en de efficiëntie te verhogen. De automatisering helpt bovendien om bij krapte op de arbeidsmarkt toch de nodige groei te kunnen realiseren. We worden minder dan anderen afgeremd door het personeelstekort, omdat we dit probleem al enkele jaren geleden zagen aankomen en tijdig oplossingen hebben gezocht, zoals verdere automatisering. Toch blijft er in onze business een
heel belangrijk ambachtelijk aspect aanwezig, waar nu eenmaal veel vakmensen voor nodig zijn. Zoals hier in ons atelier in Lanaken. Het is de kunst om te zorgen dat deze mensen zich goed in hun vel voelen, zodat ze met plezier naar het werk komen en graag een tandje bijsteken. We zijn een familiebedrijf, en willen dat alle medewerkers zich als familie voelen.” Een goed team samenstellen, dat vergt een goed instroomén retentiebeleid. “We doen er inderdaad alles aan om een leuke sfeer te creëren en te zorgen dat alle collega’s zich hier thuis voelen. We willen een mind-set installeren, waarin ons bedrijf wordt geassocieerd met een fijne werkomgeving, waar het leuk en aangenaam toeven is. Dat is een proces van vallen en opstaan, dat vele jaren in beslag neemt. Zeker als je rekening moet houden met verschillende culturen en gebruiken. Hier in Lanaken werken zowel mensen uit Belgisch als Nederlands Limburg, terwijl mijn broers en ik van de Nederlandse provincie Brabant komen. Het is geen makkelijke taak om voor die mix de juiste ambiance te creëren, maar we zijn zeker op de goede weg. De tevredenheidsenquêtes zijn uiterst positief. Wie uitstroomt doet dat om met pensioen te gaan en de anderen zijn enkelingen die eens iets totaal anders willen proberen. Ze vragen bij vertrek altijd of ze mogen terugkomen
47
als het elders niet bevalt. Dat betekent dat ons beleid is geslaagd, toch…? Kan je enkele voorbeelden van je hr-initiatieven geven? “Zeker. Als een collega worstelt met een persoonlijk probleem, maken we op onze kosten een afspraak met een psycholoog. In alle discretie. Een gebaar dat enorm gewaardeerd wordt, en waar je als werkgever veel voor terugkrijgt. We voorzien ook een attentie als er iets te vieren valt of betuigen ons medeleven bij een overlijden. Behaalt er iemand een diploma of certificaat, dan hangen we dat vol trots op ons prikbord. Een feestje slaan we nooit af. Allemaal kleine dingen op zich, maar het werkt wel mee in een prettige werksfeer. We vinden het heel fijn dat onze mensen daar
48
zelf initiatief voor nemen. Ze voorzien bijvoorbeeld zelf een traktatie als er een belangrijke target wordt behaald. Vinden we prima, en daar betalen we met plezier voor. Of ze richten hier zelf een stilte-ruimte in, waar collega’s die er nood aan hebben, even tot rust kunnen komen. Juichen we toe. En ik denk als voorbeeld ook aan de DJ die hier onlangs tijdens de werkuren verzoeknummers is komen spelen in het atelier. Dat hadden de collega’s zelf geregeld. Voor mij kon het, op voorwaarde dat ik er zelf bij kon zijn. Want ja, ook voor ons als eigenaars-zaakvoerders moet het leuk blijven. Als we er geen lol meer aan beleven, dan houdt het op.”
Zijn het eerder losse flodders of gaat er een strategie achter schuil? “De initiatieven waar de werknemers zelf mee komen, zijn heel spontaan en vaak eenmalig. Maar uiteraard hebben wij wel een langetermijnvisie voor ogen waarin het personeelsbeleid centraal staat. Zo hebben we zopas een hr-manager aangeworven die instaat voor het aantrekken, behouden en ontwikkelen van onze mensen. Een ander voorbeeld is de oprichting van de Lande Group Academy, waarin we de mensen bijscholen in functie van hun noden en wensen. Je moet die Academy zien als een soort menukaart die wordt voorgehouden, met allemaal mogelijkheden tot persoonlijke ontwikkeling. De topics gaan heel breed: van leidinggeven tot stoppen
met roken… Werknemers van alle niveaus kunnen hier een keuze uit maken en met een vastgelegd budget een opleidingsplan uitdokteren. En net zoals op een menukaart van een restaurant, behouden we de populaire cursussen en verdwijnt er af en toe iets dat minder interessant is. Nog een voorbeeld van onze strategische hr-aanpak is de documentatie die we vastleggen voor kennisoverdracht. We zijn bezig met foto’s, filmpjes en draaiboeken te maken waarin alle processen en tips worden gebundeld, zodat iedere taak niet afhankelijk is van één persoon, en andere collega’s makkelijk kunnen groeien in andere jobs.” Was het in coronatijden moeilijker om de band met de mensen levendig te houden? “Een aantal initiatieven waren inderdaad uitdagend, zoals het vieren van jubilarissen. Die krijgen normaal een mooi aandenken en een receptie, maar nu moest het dus anders. We hebben als alternatief een leuk filmpje opgenomen met onder meer getuige-
nissen van ex-collega’s. Die beelden zijn we dan als directie bij de jubilarissen thuis gaan laten zien. Een hele eer, vonden ze. En wij vonden het ook leuk. Het is een manier om de mensen te leren kennen in hun thuissituatie en het versterkt de persoonlijke band met ons en het bedrijf. We gaan dat in de toekomst blijven doen. Biertje drinken en even bijkletsen. Dan hoor en zie je veel als directie, en dat neem je mee naar de toekomstige beslissingen. We zijn benieuwd hoe het in België gaat aanslaan, want de eigenaars van je bedrijf krijg je niet elke dag over de vloer…” Het is duidelijk dat mensen erg betrokken worden bij het beleid. “Inderdaad. En niet alleen bij de uitvoering van hun job, maar ook bij de strategische beslissingen en resultaten. We voeren hierover interne communicatie en roepen zo’n 2 keer per jaar iedereen samen voor een team-meeting. We hebben bovendien een ‘klankbordgroep’ geïnstalleerd,
wat je kan vergelijken met een informele ondernemingsraad. Onder leiding van een externe voorzitter, die een vertrouwenspersoon is, kunnen de vertegenwoordigers van de medewerkers in alle openheid de gang van zaken in het bedrijf bespreken. Vanuit de eigenaarsfamilie leggen wij hen vragen voor, en andersom geven zij ons suggesties voor verbeteringen. Dat werkt prima. Het leidt tot diverse concrete acties die iedereen ten goede komen. Het contact tussen de werknemers en het management is dus intensief. Het laat toe dat we snel kunnen schakelen. We staan als management met onze voeten dagelijks ‘in de klei’, om de voeling met de werkvloer niet te verliezen. We noemen onszelf dan ook niet directeur of bedrijfsleider, maar coach. Een coach helpt een medewerker om het beste uit zichzelf te halen. Het wijst op het belang van een vlakke structuur, waarin de mensen een centrale rol innemen. Dat is de sleutel van ons succes.”
“Het contact tussen de werknemers en het management is dus intensief. Het laat toe dat we snel kunnen schakelen.”
49
Deel 3 DE VISIE VAN HANS BEVERS
50
CONJUNCTUUR: WERELDWIJD ECONOMISCH HERSTEL ZET DOOR
Covid-19 is nog niet voorbij. Wereldwijd sterven er officieel nog elke dag meer dan tienduizend mensen aan het virus (en dit is een onderschatting). Het officiële dodenaantal is intussen opgelopen tot meer dan viereneenhalf miljoen. Er blijft onzekerheid over de impact van de Delta-variant. Op dit ogenblik is slechts zo’n 25% van de wereldbe-
volking volledig gevaccineerd. Dat is te laag om gerust te zijn. Het virus zich kan ontwikkelen op manieren die van tevoren niet te voorzien zijn. Het kennelijke succes van vaccins bij het voorkomen van ernstige ziekte en sterfte als gevolg van de Delta-variant van het coronavirus suggereert voorlopig dat dit geen al te grote bedreiging vormt voor het her-
stel in de meeste geavanceerde economieën waar de vaccinatiegraad doorgaans hoger ligt. Dat is tot nader order anders in vele opkomende landen waar de vaccinatiegraad lager en het risico op economische schade groter is.
HANS BEVERS Chief Economist
Bank Degroof Petercam 51
Grafiek 19 - Covid-19 is niet voorbij (volledig gevaccineerd, in % van de bevolking)
80,00 70,00 60,00 50,00 40,00 30,00 20,00 10,00 0,00 02/21
03/21
04/21
Wereld
05/21
06/21
België
07/21
08/21
09/21
India
Bron: Our World in Data
Intussen is de wereldeconomie aan een flinke opmars bezig. Hoewel het herstel ongelijk is, zal de wereldeconomie dit jaar naar verwachting groeien met zo’n 6%. Een belangrijke kanttekening daarbij is dat achter deze cijfers grote verschillen schuilen. In de klassieke industrielanden nam de VS het voortouw maar ook de Europese en Belgische economie schakelden recent meerdere versnellingen hoger. In de groeilanden hinkt het herstel achterop. China
52
is daarop één van de uitzonderingen. Na de vrij spectaculaire heropleving normaliseren de groeicijfers er nu, een logische ontwikkeling die ook de westerse economieën te wachten staat. Ook volgend jaar zou het wereldwijde herstel zich moeten kunnen doorzetten, tenminste in het basisscenario, met een geschatte groei van rond de 4%. Inderdaad, het soepele monetaire en budgettaire beleid in combinatie met de solide financiële situatie van
gezinnen en bedrijven (macro-economisch gezien) zou moeten resulteren in duidelijk positieve groeicijfers en een verder herstel van de arbeidsmarkt in de meeste regio’s.
Grafiek 20 - Wereldeconomie in herstelmodus 6 5
60
4 55
3 2
50
1 45
0
40
-1 -2
35
bbp wereld (reële jaarwijziging in %, linkse as)
-3
Global composite PMI new orders (survey, rechtse as)
-4 1999
2001
2003
2005
2007
2009
De inflatie veert nu zoals verwacht sterk op. Dat heeft veel te maken met de initieel (toen de coronacrisis uitbrak) forse duik van de grondstoffen- en energieprijzen en het latere herstel ervan. Economen spreken in dit verband van basiseffecten. Daarbovenop komen nog de verstoringen in de aanvoerketens. De gangbare opvatting is dat deze inflatiepiek grotendeels van voorbijgaande aard zal zijn. We schrijven ons in deze
2011
2013
30 2015
2017
2019
2021
logica in hoewel de inflatie op langere termijn allicht wel structureel hoger zal zijn in vergelijking met het voorbije decennium". Dat betekent dat de meeste centrale banken voorlopig niet gehaast zijn om het monetaire beleid te verstrakken. Daarvoor is eerst uitzicht nodig op een volledig, breed en inclusief herstel op de arbeidsmarkt. Bovendien moet opgemerkt worden dat de onderliggende inflatiedruk in Europa met
Bron: Oxford Economics, Markit Economics, Degroof Petercam
minder dan 1% zeer laag blijft. Zoals de zaken er nu voorstaan lijkt het erop dat de Europese Centrale Bank de rente maar pas voor de eerste keer zal optrekken in 2024/25. In Amerika komt de eerste renteverhoging vroeger, waarschijnlijk in 2023. Wel zal de Fed binnenkort starten met het afbouwen van haar obligatie-aankopen.
Grafiek 21 - Stevige inflatie-opstoot grotendeels tijdelijk 6
85
5 75 4 65
3 2
55
1 45 0
inflatie in OESO (in %, linkse as)
-1
35
PMI input prijzen (survey, rechtse as) -2
25 2006
2008
2010
2012
2014
2016
2018
2020
Bron: OECD, Markit Economics, Degroof Petercam
53
Deel 4 CONCLUSIES TOEKOMSTINDICATOR
54
Toekomstindicator 2021
Wie verwachtte dat deze Toekomstindicator bloedrood zou kleuren, komt bedrogen uit. In crisisjaar 2020 verliest Limburg slechts 1,89 indexpunten. Vlaanderen stijgt zelfs nog lichtjes met 0,84 indexpunten. De reden hiervoor is tweeledig. Enerzijds werden heel wat gebruikte indicatoren niet geïmpacteerd door COVID-19, anderzijds hebben de verschillende overheden zeker hun rol gespeeld als crisisbuffer. De concrete steunmaatregelen samen met de automatische stabilisatoren kostte de verschillende regeringen een dikke 40 miljard euro ofwel 9% van het bbp. Een gigantisch bedrag, maar vergelijk-
baar met de ondersteuning in andere industrielanden. Zonder deze overheidstussenkomst dreigde een nog veel grotere economische schade. Toch zullen we de effecten van deze crisis nog een hele tijd met ons meedragen. De prijzen voor grondstoffen en internationale transportmodi vliegen nu reeds de pan uit en ook in de tweede jaarhelft lijkt hier geen verandering in te komen aangezien de economie blijft aantrekken. Maar ook op langere termijn moet er een inhaalbeweging gemaakt worden. Ondanks de niet eens zo slechte resultaten van Vlaanderen en
Limburg in deze Toekomstindicator is er toch een aanzienlijke terugval. Waar de index in Vlaanderen de voorbije vijf jaar gemiddeld met 4,53 punten steeg, zakt dit nu terug tot 0,68 punten. In Limburg was er in diezelfde periode een aangroei van 6,88 indexpunten, waar we nu 1,36 punten inboeten. Om die terugval tegen 2025 goed te maken, moet de index de komende vijf jaar met gemiddeld 5,5 en 8,8 indexpunten stijgen in respectievelijk Vlaanderen en Limburg.
Grafiek 22 - Toekomstindicator 2021 150,00 140,00 130,00 120,00
2014: Index = 100
110,00 100,00 90,00 80,00 70,00 2010
2011
2012
Vlaanderen
91,76
96,81
96,47
Limburg
97,75
94,51
93,09
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
95,23
100,00
103,75
106,06
108,72
120,60
123,89
124,73
94,56
100,00
114,77
115,29
117,24
124,39
138,55
136,66
2013
Bron: Voka - Kamer van Koophandel Limburg
55
56
Ook wanneer we verder dan deze indicatoren kijken, zien we dezelfde noodzaak om een inhaalbeweging te maken. Het bbp daalde in 2020 met 6,3%. Met
eenzelfde groeitempo als de voorbije jaren (1,4%) geraken we nooit terug op eenzelfde welvaartsniveau als zonder deze crisis. Om het welvaartsverlies
écht weg te werken, hebben we de komende tien jaar 2,1% duurzame groei nodig.
Grafiek 23 - Noodzaak economische groei (in % van het bbp)
550.000
Trendgroei 1,4% 80/1*20"/,&9:;<
500.000
2,1% groei
450.000
400.000
350.000 2005
2010
2015
2020
2025
2030
Bron: Voka - Kamer van Koophandel Limburg
De recepten om die groei te bewerkstelligen zijn niet anders dan voor COVID-19. In die zin heeft deze crisis geen nieuwe problemen gecreëerd, maar wel de bestaande problemen geaccentueerd. Relanceplannen zijn goed en kunnen een extra duw geven aan de heropleving van de economie, maar de échte relance moet gerealiseerd worden binnen regulier beleid. Doorheen deze publicatie deden we veertien aanbevelingen over hoe dit concreet kan. We roepen de verschillende overheden op om ditmaal écht te kiezen voor hervormingen door hiermee aan de slag
te gaan. En dit alles binnen een verantwoordelijk budgettair kader. De overheidsinspanningen in 2020 waren noodzakelijk, maar zorgde dat jaar voor een tekort van 42,3 miljard euro. Voor 2021 zou dit volgens het Monitoringcomité nog steeds 37,8 miljard euro bedragen. De totale overheidsontvangsten zitten vandaag bovendien op 51% van het bbp, terwijl de uitgaven naar 55% van het bbp klimmen. Dit is goed voor een jaarlijkse meeruitgave van nog eens 23 miljard euro. Een stijging die voor drie vierde op rekening komt
van de stijgende sociale uitgaven. Eén van de beste pistes om de financiën terug op orde te krijgen, blijft nog altijd economische groei. Onze overheden kunnen zichzelf dan ook een dienst bewijzen door te activeren, te investeren en te hervormen. Het op de rails krijgen van de overheidsfinanciën en het versterken van het begrotingskader is meteen onze vijftiende beleidsaanbeveling.
57
Deel 5 AANBEVELINGEN
58
We moeten nu een versnelling hoger schakelen, willen we de komende jaren niet achter de feiten aanlopen. Voka – Kamer van Koophandel Limburg heeft een checklist met aanbevelingen klaar op basis waarvan we onze economie écht kunnen transformeren en aansluiting vinden bij de Europese topregio's.
INTERNATIONALISERING 1. Krik de overheidsinvesteringen op 2. Versterk onze concurrentiepositie ten opzichte van het buitenland 3. Richt een Vlaams-Britse Green Lane op 4. Werk mobiliteitsissues weg om onze Euregionale ligging te valoriseren 5. Trek meer buitenlands kapitaal aan door een verbeterde infrastructuur en minder administratieve overlast
INNOVATIE 6. 7. 8. 9.
Investeer verder in innovatie Zorg voor een bredere penetratie van O&O-middelen Organiseer snel een 5G-veiling Digitaliseer de overheid
TALENT 10. Activeer de vele inactieven 11. Spring verantwoordelijk om met ons arbeidspotentieel 12. Onderzoek de mogelijkheid tot slimme arbeidsmigratie 13. Begeleid jongeren richting een opleiding op basis van eigen competenties én de vraag op de arbeidsmarkt 14. Laat het Limburgs hoger onderwijs zich verder ontwikkelen
OVERHEIDSFINANCIËN 15. Verbeter de begrotingsresultaten op een duurzame manier
59
Deel 6 WAT HEEFT DE TOEKOMST IN PETTO?
60
POST-PANDEMISCHE SOCIO-ECONOMISCHE TRENDS: WAT HEEFT DE TOEKOMST IN PETTO? Het is erg moeilijk, zoniet onmogelijk, om de toekomst te voorspellen. ‘Wat er uiteindelijk gebeurt, is niet het onvermijdelijke maar het onvoorspelbare”, zei Keynes. Maar dat weerhoudt mensen er natuurlijk niet van om het te proberen. Een van de meest gestelde vragen in het afgelopen jaar is hoe de wereld er na corona uit zal zien. Het is inderdaad duidelijk geworden dat verscheidene veranderingen die door Covid-19 teweeg zijn gebracht, van lange duur zullen zijn. Toch lijkt het eerder onwaarschijnlijk dat de pandemie onze economie en onze manier van leven volledig zal veranderen. In plaats van een revolutie te ontketenen, zal de pandemie waarschijnlijk krachten versterken die al aanwezig waren. Meer in het bijzonder zal deze pandemie de ontwikkelingen op vlak van handel, technologie, financiën en economisch beleid versnellen. Laten we deze aspecten eens nader bekijken, te beginnen met de globalisering en eindigend met maatregelen tegen de opwarming van de aarde.
Globalisering en geopolitiek De krachten van de globalisering waren al aan het verzwakken voordat de pandemie toesloeg (zoals minder grensoverschrijdende kapitaalstromen, minder politieke steun voor immigratie, handelsprotectionisme, nieuwe technologieën die re-shoring bevorderen, alsook bezorgdheid over het klimaat en het milieu). En zelfs vóór Covid-19 liepen de spanningen tussen Washington en Peking al hoog op. De regering-Trump begon een handelsoorlog en China daagde de Amerikaanse macht in de Stille Oceaan uit. Het coronavirus leidde er opnieuw toe dat de lusten en lasten van de globalisering opnieuw tegen het licht werden gehouden. Ondernemingen die deel uitmaken van wereldwijde aanvoerketens werden rechtstreeks geconfronteerd met de risico’s die inherent zijn aan hun onderlinge afhankelijkheid. Bovendien betekende de pandemie een enorme tegenslag voor reizen en toerisme. Dat viel natuurlijk te verwachten, gezien andere recente voorbeelden. De aanslagen van 11 september 2001, het SARS-virus in 2002, de wereldwijde financiële crisis van 2008, de aswolk in 2010 en de handelsoorlog tussen
de VS en China brachten de wereldhandel in mindere en meerdere mate klappen toe. Ondanks de omvang van de pandemie is de globalisering echter verrassend veerkrachtig gebleken. De aanvoerketens bleven, ondanks enkele belangrijke flessenhalzen, redelijk goed functioneren. En regeringen toonden meer animo om voorraden aan te leggen om de toegang tot kritieke voorraden (zoals persoonlijke beschermingsmiddelen) te verbeteren in plaats van aan te dringen op het re-shoren van de productie. Met andere woorden: een zogenaamde ‘backlash’ deed zich, althans tot dusver, niet voor. Toch ziet het ernaar uit dat de coronacrisis de globalisering op verschillende manieren extra zal afremmen. Ten eerste zal de pandemie waarschijnlijk een aantal technologische verschuivingen doen versnellen. Een groter gebruik van robots in de maakindustrie zou bijvoorbeeld het belang van toegang tot goedkope arbeidskrachten verminderen. Daarnaast is er het effect van Covid-19 op het geopolitieke landschap, meer bepaald de wig die het heeft gedreven tussen China en het Westen.
HANS BEVERS
Chief Economist Bank Degroof Petercam
GERT BIESMANS
Regiodirecteur Limburg Bank Degroof Petercam 61
HANS BEVERS, Chief Economist Bank Degroof Petercam
GERT BIESMANS, Regiodirecteur Limburg Bank Degroof Petercam
62
De heersende opvattingen over China zijn inderdaad minder positief geworden. Niet alleen vanwege het aanvankelijke onvermogen om de verspreiding van Covid-19 in te dammen, maar ook als gevolg van de Nationale Veiligheidswet in Hongkong, militaire activiteiten in de Zuid-Chinese Zee, het bloedvergieten in de Himalaya en een vrijwel afwezige publieke diplomatie. Ook is men er zich nu in het Westen nu meer dan ooit van bewust dat nauwelijks in staat is om via handelsregels of investeringsovereenkomsten de Chinese economie fundamenteel te hervormen. Het voorgaande betekent evenwel niet dat we nu aankijken tegen een snelle golf van deglobalisering. De politieke leiders begrijpen maar al te goed dat het verbreken van de bestaande handelsbetrekkingen een economische tol zou eisen. De toekomst van de globalisering zal verder ook worden bepaald door de dienstensector (die momenteel ongeveer één vijfde van alle handel vertegenwoordigt). Aangezien het onwaarschijnlijk is dat de consumenten plotseling hun reislust hebben verloren en de landen er nog steeds op gebrand zijn toeristen aan te trekken, zal het toerisme zich uiteindelijk herstellen. Bovendien heeft de sterke toename van telewerk in 2020 het pad geëffend voor meer internationale handel in digitale diensten.
Digitalisering en thuiswerk Deze digitale diensten waren van cruciaal belang in de context van opgelegde sluitingen en social distancing-maatregelen. Zonder digitale hulpmiddelen en technologieën hadden veel mensen niet kunnen werken, winkelen of naar school gaan. De coronapandemie heeft het tempo van de digitale transformatie versneld, met een verdere expansie van de e-commerce en een snellere aanvaarding van telegeneeskunde, online-onderwijs, fintech, videoconferenties en telewerken (zie onderstaande grafiek). Zowel gezinnen als bedrijven zullen hiervan profiteren. Voor gezinnen gaat het vaak om het vinden van een beter evenwicht tussen werk en vrije tijd, terwijl voor veel bedrijven deze mogelijkheden kunnen leiden tot kostenbesparingen, een hogere productiviteit en een hogere winstgevendheid (tot op zekere hoogte). De grootschalige digitale adoptie zal langer duren dan de pandemie, lang nadat de beperkingen zijn opgeheven. De gevolgen van meer mensen die thuis werken, kunnen aanzienlijk zijn. De vraag naar commercieel vastgoed zou bijvoorbeeld structureel kunnen dalen. Bovendien zullen de zakenreizen en pendelen naar kantoor waarschijnlijk afnemen, wat op zijn beurt de behoefte aan voorzieningen zoals broodjeszaken, bedrijfsrestaurants, stomerijen, (openbaar) vervoer en hotels zou kunnen doen afnemen. Hoewel we met grote stelligheid kunnen voorspellen dat we niet volledig zullen gaan werken en leven zoals vroe-
ger, lijkt een zeer radicale ommekeer niet in het verschiet te liggen. Dat zou ook niet wenselijk zijn. Uit onderzoek blijkt dat telewerken na een bepaald punt een negatieve invloed heeft op de productiviteit van de werknemer, als gevolg van overmatig gebruik van ICT en door de afwezigheid van persoonlijke contacten. Bovendien zou het ook de economische ongelijkheid kunnen vergroten. En dan is er nog het menselijk gedrag. Als de geschiedenis een leidraad is, zal onze oude manier van werken en leven in belangrijke mate terugkeren. Paul Krugman, de Amerikaanse econoom en Nobelprijswinnaar, trok in dit verband een parallel met de wijze waarop het internet de manier waarop wij boeken lezen heeft beïnvloed. Een decennium geleden geloofden veel waarnemers dat de dagen van zowel echte boeken als boekhandels geteld waren. Maar hoewel e-readers aanvankelijk een aanzienlijk deel van de markt veroverden en grote boekhandelketens een aanzienlijke financiële klap kregen, bleef de voorspelde “online-leesrevolutie” over het algemeen beperkt. De voor de hand liggende reden is dat voor de meeste mensen een echt boek lezen aangenamer is dan een e-boek lezen. En een boek kopen in een boekwinkel is veel leuker dan een boek online kopen. De “revolutie van het werken op afstand” zal zich waarschijnlijk op een soortgelijke manier voltrekken. Hoewel de voordelen van werken op afstand niet te ontkennen zijn, zullen de meesten menselijk contact verkiezen en daar ook naar op zoek gaan.
63
Rolverdeling tussen markt en overheid Een andere belangrijke kwestie die herhaaldelijk aan de orde is gesteld, betreft de toekomstige rolverdeling tussen de markt en de overheid. De Westerse liberale democratie maakte na het einde van de Tweede Wereldoorlog in feite twee verschillende perioden door. Het eerste tijdperk (van 1945 tot 1970) wordt vaak bestempeld als de bloeitijd van de sociaaldemocratie, terwijl het tweede, tussen 1980 en 2008, werd gekenmerkt door de neoliberale vrijemarktideologie. Sinds de financiële crisis van 2008-09 bevindt het Westen zich, net als tijdens (de inflatiejaren) van de jaren zeventig, in een overgangsfase. Pogingen om de wereld van vóór 2008 te herstellen, door het financiële systeem te redden en te bezuinigen op de begroting, droegen bij tot de opkomst van populistisch nationalisme. Tegelijkertijd begon de aandacht van het publiek te verschuiven naar belangrijke thema’s als sociale rechtvaardigheid, burgerrechten, armoedebestrijding en klimaatverandering. Intussen zetten de dreiging van het terrorisme en de groeiende geopolitieke rivaliteit tussen Amerika en China vele landen ertoe aan hun begrotingsplannen voor nationale veiligheid opnieuw te bezien. En toen sloeg het
64
coronavirus toe. Onvermijdelijk moest de overheid een grotere rol opnemen. Regeringen maakten gebruik van noodbevoegdheden om lockdowns op te leggen, legden privé-bedrijven aan banden en beknotten het vrije verkeer en de rechten van burgers (wat niet altijd in goede aarde viel). Om de daaruit voortvloeiende ineenstorting van de economische activiteit in de privésector te compenseren, werd een massale golf van schuldgefinancierde overheidsuitgaven en monetaire steun ontketend. Een belangrijke vraag is of deze grotere overheidstussenkomst van blijvende aard is. Er zijn verschillende redenen om deze vraag positief te beantwoorden. Ten eerste heeft de pandemie de economische pijn voor de kwetsbaarste groepen in de samenleving vergroot en eerdere ongelijkheden doen toenemen. Daarom zullen regeringen, voortbordurend op eerdere oproepen tot sociale rechtvaardigheid, zich allicht (opnieuw) richten op een sterkere middenklasse en tegelijk proberen een vangnet voor de meest kwetsbaren te vinden Ten tweede heeft de pandemie aangetoond dat de overheden over enorme middelen beschikken. Dit kan het moeilijker maken om oproepen tot ‘supergespierd’ overheidsingrijpen te weerstaan tijdens toekomstige crises. Ten derde zullen veel landen, gezien de problemen die zij bij het begin van de pandemie hebben gehad om zich van de invoer van beschermings- en geneesmiddelen te verzekeren, waarschijnlijk maatregelen nemen om de binnenlandse productie van strategische goederen te beschermen. Ten slotte zal de ervaring met de pandemie er waarschijnlijk toe leiden dat publieke
goederen meer geapprecieerd worden. Regeringen zullen meer uitgeven om beter voorbereid te zijn op toekomstige pandemieën, maar zullen zich ook meer inspannen om infrastructuurinvesteringen te stimuleren en de vele risico’s rond klimaatverandering aan te pakken. Klimaatverandering De pandemie kan inderdaad worden gezien als een waarschuwingsschot voor de klimaatverandering, wellicht de grootste uitdaging waarvoor de mensheid zich in de 21e eeuw geplaatst ziet. Om te voorkomen dat de klimaatverandering meer permanente schade toebrengt, zijn er radicale structurele veranderingen nodig in de manier waarop energie wordt opgewekt en verbruikt. Door de maatregelen om Covid-19 in te dammen kon de totale CO2-uitstoot in 2020 met 6,4% of 2,3 miljard ton dalen ten opzichte van 2019. Maar de daling was van korte duur, want de wereldwijde economische activiteit zit weer in de lift. De wereld stoot momenteel meer dan 50 miljard ton broeikasgassen per jaar uit. Uit ramingen van de Verenigde Naties blijkt dat de koolstofuitstoot de komende tien jaar met 7,6% per jaar moet dalen om te voorkomen dat de aarde meer dan 1,5 ºC boven het pre-industriële niveau opwarmt (een doel dat in 2015 in het klimaatakkoord van Parijs is vastgesteld). Veel landen hebben de laatste tijd hun klimaatambities opgeschroefd om binnen dertig tot vijftig jaar koolstofneutraal te worden. Dit is een hoopvol teken, maar de uitdaging blijft enorm. Zoals de grote Britse econoom John Maynard Keynes ooit zei: “de moeilijkheid ligt niet zozeer in het bedenken van nieuwe ideeën, maar in het achter ons laten van oude ideeën”.
Inflatie Tot slot vragen velen zich af of corona een stijging van de inflatievooruitzichten inluidt. Een hogere inflatie zou, tot op zekere hoogte, erg welgekomen zijn. In elk geval is de inflatie in de meeste westerse landen te laag sinds de financiële crisis van 2008-09. Sinds 2010 bedraagt de inflatie in de eurozone en de VS gemiddeld respectievelijk slechts 1,25 en 1,5%, ruim onder het streefcijfer van 2% van de centrale banken. Nog niet zo lang geleden stapte de Fed overop een flexibelere inflatiedoelstelling, die uitdrukkelijk ruimte laat voor een tijdelijke overschrijding van de inflatie. De ECB sloeg recent een gelijkaardige weg in. Elders hebben ook de Bank of England en de Bank of Canada toegezegd om hun beleidsrente rond nul procent te houden totdat hun inflatiedoelstellingen “duurzaam zijn bereikt”. Het is waar dat een hogere inflatie geenszins gegarandeerd is. Maar de (nog) explicietere wens van hogere inflatie in combinatie met een ruimere consensus dat het begrotingsbeleid een belangrijkere rol moet spelen, doet ons vermoeden dat de inflatie in de loop van de tijd geleidelijk zal toenemen (meer in de VS dan in de eurozone). De vraag is dan niet of de centrale banken over de instrumenten beschikken om de vraag af te remmen, maar in welke mate de inflatie zal stijgen voordat de centrale
banken in actie komen. In dit verband hebben sommige waarnemers reeds de vergelijking gemaakt met de beroemde toespraak “the anguish of central banking” van Arthur Burns uit 1979. De voormalige voorzitter van de Fed (tussen 1970 en 1978) erkende dat de Fed weliswaar altijd de macht had om het monetaire beleid te verstrakken om de hoge inflatie de kop in te drukken, maar dat zij dat op dat moment niet deed omdat de instelling zelf verstrikt was geraakt in de filosofische en politieke stromingen die het Amerikaanse leven en de Amerikaanse cultuur ingrijpend hadden veranderd. Zeker is dat de geschiedenis zich nooit gewoon herhaalt. Het is dus heel erg onwaarschijnlijk dat we afstevenen op het stagflatiescenario van de jaren zeventig. Toch lijkt er een parallel te zijn met de huidige situatie, meer bepaald de toenemende invloed van de staat zoals hierboven beschreven. Daar komt nog bij dat de structureel desinflatoire krachten van de afgelopen drie decennia aan het afnemen zijn. In het Westen en in Azië vergrijst de bevolking (waardoor een tekort aan arbeidskrachten ontstaat), terwijl de globaliseringsgedachte lang niet meer dezelfde aantrekkingskracht geniet.
Maar laten we vooral, zoals in het begin gezegd, nederig blijven als het gaat om het voorspellen van toekomstige socio-economische trends. De toekomst is immers per definitie onzeker. Precies een eeuw geleden, in 1921, legde de Amerikaanse econoom Frank Knight het fundamentele verschil uit tussen risico en onzekerheid. Terwijl risico’s vrij gemakkelijk kunnen worden gekwantificeerd op basis van ervaring en statistische analyse, geldt dit niet voor onzekerheid. De loop van de geschiedenis kan niet in objectieve waarschijnlijkheden worden gevat.
65
Internationalisering Vlaanderen
Aantal exportcertificaten Exportwaarden (in miljard €) Aantal buitenlandse investeringsprojecten
Index
Aantal exportcertificaten Exportwaarden Aantal buitenlandse investeringsprojecten (in miljard €) Index internationalisering
Limburg
Aantal exportcertificaten Exportwaarden (in miljard €) Aantal buitenlandse investeringsprojecten
Index
Aantal exportcertificaten Exportwaarden Aantal buitenlandse investeringsprojecten (in miljard €) Index internationalisering
Innovatie Vlaanderen
Human Resources in Science and Technology, Evolutie totale IWT-bedrijfssteun (go + KMO) (in miljoen €) Startende ondernemingen Octrooiaanvragen
Index
Human Resources in Science and Technology, Evolutie totale IWT-bedrijfssteun (go + KMO) (in miljoen €) Startende ondernemingen Octrooiaanvragen Index innovatie
Limburg
Human Resources in Science and Technology Evolutie totale IWT-bedrijfssteun (go + KMO) (in miljoen €) Startende ondernemingen Octrooiaanvragen
Index
Human Resources in Science and Technology Evolutie totale IWT-bedrijfssteun (go + KMO) (in miljoen €) Startende ondernemingen Octrooiaanvragen Index innovatie
Bijlage 1 OVERZICHT CIJFERS 66
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
232.364
245.466
233.864
251.416
265.757
268.258
282.183
292.809
330.250
364.860
357.856
21,05
23,65
26,01
20,84
20,59
18,96
17,70
19,29
27,46
22,75
26,30
155
174
159
191
184
227
198
215
234
258
224
87,43
92,36
88,00
94,60
100,00
100,94
106,18
110,18
124,27
137,29
134,66
102,25
114,86
126,35
101,23
100,00
92,10
85,98
93,67
133,37
110,51
127,73
84,24
94,57
86,41
103,80
100,00
123,37
107,61
116,85
127,17
140,22
121,74
91,31
100,60
100,25
99,88
100,00
105,47
99,92
106,90
128,27
129,34
128,04
14.484
16.136
16.594
18.711
19.992
21.517
21.113
23.645
25.525
26.669
25.245
0,56
0,75
0,91
0,96
1,17
0,95
0,81
0,87
0,99
1,20
1,05
20
24
14
21
19
26
30
31
21
37
35
72,45
80,71
83,00
93,59
100,00
107,63
105,61
118,27
127,68
133,40
126,28
47,33
63,85
77,26
81,49
100,00
81,27
69,07
73,71
84,41
101,92
89,11
105,26
126,32
73,68
110,53
100,00
136,84
157,89
163,16
110,53
194,74
184,21
75,02
90,29
77,98
95,20
100,00
108,58
110,86
118,38
107,54
143,35
133,20
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
1.627,2
1.646,0
1.685,2
1.689,7
1.752,4
1.744,2
1.774,1
1.898,7
1.909,0
1.930,9
2006,2
114,4
107,6
104,6
119,2
140,5
152,4
156,9
137,9
198,3
200,5
253,7
40.988
38.588
39.766
36.304
43.917
45.223
50.266
53.072
56.564
64.546
64.302
363
458
514
507
645
665
740
662
586
643
620
92,86
93,93
96,17
96,42
100,00
99,53
101,24
108,35
108,94
110,19
114,48
81,42
76,58
74,45
84,84
100,00
108,47
111,67
98,15
141,14
142,70
180,57
93,33
87,87
90,55
82,67
100,00
102,97
114,46
120,85
128,80
146,97
146,42
56,28
71,01
79,69
78,60
100,00
103,10
114,73
102,64
90,85
99,69
96,12
80,97
82,35
85,21
85,63
100,00
103,52
110,52
107,49
117,43
124,89
134,40
196,60
202,90
211,9
200,3
210,7
219,7
215,9
227,00
224,20
234,10
242
13,7
4,4
10,3
8,3
8,4
18,7
12,1
9,9
16,1
14,2
21,5
5628
4546
4010
3870
4175
5118
5915
6196
7188
8.221
8.483
37
49
41
44
70
60
79
69
86
86
50
93,31
96,30
100,57
95,06
100,00
104,27
102,47
107,74
106,41
111,11
114,86
162,85
52,33
121,60
98,98
100,00
222,36
143,31
117,78
190,54
168,87
255,04
134,80
108,89
96,05
92,69
100,00
122,59
141,68
148,41
172,17
196,91
203,19
52,86
70,00
58,57
62,86
100,00
85,71
112,86
98,57
122,86
122,86
71,43
110,95
81,88
94,20
87,40
100,00
133,73
125,08
118,12
147,99
149,94
161,13
67
Talent Vlaanderen
NWWZ (gemiddelde werkloosheid) Werkaanbod (zonder uitzendopdrachten, rechtstreeks aan VDAB gemeld) Ratio aanbod/werkloosheid Hogeschool- en universiteitsstudenten Leerlingen BSO en TSO Leerlingen ASO (STEM) Doorstromingscoëfficient
Index
NWWZ (gemiddelde werkloosheid) Werkaanbod (zonder uitzendopdrachten, rechtstreeks aan VDAB gemeld) Ratio aanbod/werkloosheid Hogeschool- en universiteitsstudenten Leerlingen BSO en TSO Leerlingen ASO (STEM) Doorstromingscoefficient Index talent
Limburg
NWWZ (gemiddelde werkloosheid) Werkaanbod (zonder uitzendopdrachten, rechtstreeks aan VDAB gemeld) Ratio aanbod/werkloosheid Hogeschool- en universiteitsstudenten Leerlingen BSO en TSO Leerlingen ASO (STEM) Doorstromingscoëfficient
Index
NWWZ (gemiddelde werkloosheid) Werkaanbod (zonder uitzendopdrachten, rechtstreeks aan VDAB gemeld) Ratio aanbod/werkloosheid Hogeschool- en universiteitsstudenten Leerlingen BSO en TSO Leerlingen ASO (STEM) Doorstromingscoefficient Index talent
Samengestelde indicator Vlaanderen Limburg
68
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
208.242
195.008
204.437
221.901
233.349
232.927
224.779
212.677
195.989
184.851
195.591
174.800
201.331
176.810
153.739
159.088
179.308
226.671
258.124
287.188
292.233
240.811
115.583
122.428
127.833
131.178
109.650
112.066
113.812
117.296
117.604
115.909
138.027
93.122
97.868
101.986
104.987
131.018
131.831
130.844
129.788
131.807
134.271
132.195
208.705
220.296
229.819
236.165
240.668
243.897
244.656
247.084
249.411
250.180
270.222
51.415
49.819
48.083
47.564
47.553
48.063
48.042
47.214
46.424
45.737
47.926
27.956
28.683
28.699
28.883
29.094
29.234
29.675
30.188
30.528
30.742
31.824
94,41
93,16
92,50
91,34
89,77
87,74
85,73
83,43
81,52
79,77
78,71
112,06
119,66
114,14
105,16
100,00
100,18
103,81
109,72
119,06
126,24
119,30
109,88
126,55
111,14
96,64
100,00
112,71
142,48
162,25
180,52
183,69
151,37
86,72
91,54
95,49
98,13
100,00
101,34
101,66
102,67
103,63
103,95
112,28
108,12
104,77
101,11
100,02
100,00
101,07
101,03
99,29
97,63
96,18
100,78
96,09
98,59
98,64
99,27
100,00
100,48
102,00
103,76
104,93
105,66
109,38
105,17
103,77
103,04
101,75
100,00
97,73
95,50
92,94
90,81
88,86
87,68
103,01
107,48
103,93
100,16
100,00
102,25
107,75
111,77
116,10
117,43
113,47
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
30.661
27.897
29.496
32.263
33.416
34.051
31.639
28.487
26.116
24.563
26.002
18.487
21.248
19.577
15.920
15.230
17.679
23.935
28.193
29.510
33.511
28.044
15.491
16.501
17.004
17.434
15.072
15.231
15.393
15.334
15.071
14.798
17.393
10.647
11.301
11.815
11.990
15.033
14.916
15.045
13.935
14.413
14.328
14.447
26.138
27.802
28.819
29.424
30.105
30.147
30.438
29.269
29.484
29.126
31.840
8.216
7.827
7.463
7.345
7.203
7.272
7.320
7.165
6.974
6.811
7.322
3.806
3.763
3.623
3.610
3.779
3.776
3.806
3.857
3.853
3.848
3.896
93,06
90,21
87,90
85,86
83,31
80,59
77,88
75,16
72,82
70,85
69,75
108,99
119,78
113,29
103,57
100,00
98,14
105,62
117,30
127,95
136,04
128,51
121,39
139,51
128,54
104,53
100,00
116,08
157,16
185,11
193,76
220,03
184,14
86,82
92,35
95,73
97,74
100,00
100,14
101,11
97,22
97,94
96,75
105,76
114,06
108,66
103,61
101,97
100,00
100,96
101,62
99,47
96,82
94,56
101,65
100,71
99,58
95,87
95,53
100,00
99,92
100,71
102,06
101,96
101,83
103,10
111,70
108,28
105,51
103,06
100,00
96,74
93,48
90,21
87,40
85,04
83,72
107,28
111,36
107,09
101,07
100,00
101,99
109,95
115,23
117,64
122,37
117,81
91,76
96,81
96,47
95,23
100,00
103,75
106,06
108,72
120,60
123,89
125,30
97,75
94,51
93,09
94,56
100,00
114,77
115,29
117,24
124,39
138,55
137,38
69
Grafiek 1 -
Toekomstindicator............................................................................................................................................................................ 17
Grafiek 2 - Index exportcertificaten............................................................................................................................................................ 19 Grafiek 3 - Index exportwaarden.................................................................................................................................................................... 20 Grafiek 4 - Aantal buitenlandse investeringen........................................................................................................................... 21 Grafiek 5 - Deelindicator internationalisering............................................................................................................................. 22 Grafiek 6 - Index human resources in science and technology.......................................................................... 28 Grafiek 7 - Index VLAIO-bedrijfssteun (grote ondernemingen en KMO’s)............................................ 29 Grafiek 8 - Index starters............................................................................................................................................................................................. 30 Grafiek 9 - Index octrooiaanvragen............................................................................................................................................................. 31 Grafiek 10 - Deelindicator innovatie.............................................................................................................................................................. 32 Grafiek 11 - Index niet-werkende werkzoekenden................................................................................................................... 38 Grafiek 12 - Index werkaanbod............................................................................................................................................................................. 39 Grafiek 13 - Ratio werkaanbod-werkloosheid................................................................................................................................ 39 Grafiek 14 - Doorstromingscoëfficiënt (in %)................................................................................................................................... 40 Grafiek 15 - Index hogeschool- en universiteitsstudenten........................................................................................... 41 Grafiek 16 - Index BSO- en TSO-leerlingen in ‘harde’ richting................................................................................. 42 Grafiek 17 - Index ASO-leerlingen (STEM).............................................................................................................................................. 43 Grafiek 18 - Deelindicator talent......................................................................................................................................................................... 44 Grafiek 19 - Covid-19 is niet voorbij............................................................................................................................................................... 52 Grafiek 20 - Wereldeconomie in herstelmodus............................................................................................................................. 53 Grafiek 21 - Stevige inflatie-opstoot grotendeels tijdelijk............................................................................................. 53 Grafiek 22 - Toekomstindicator............................................................................................................................................................................ 55 Grafiek 23 - Noodzaak economische groei (in % van het bbp)............................................................................... 57
Bijlage 2 OVERZICHT GRAFIEKEN 70
Tabel 1 - Aantal buitenlandse investeringen..................................................................................................................................... 20 Tabel 2 - VLAIO-innovatiesteun (in euro)................................................................................................................................................. 29 Tabel 3 - Aantal startende ondernemingen......................................................................................................................................... 30 Tabel 4 - Aantal octrooiaanvragen................................................................................................................................................................... 31 Tabel 5 - Spanningsgraad knelpuntberoepen................................................................................................................................. 40 Tabel 6 - Aantal universiteits- en hogeschoolstudenten.................................................................................................. 41 Tabel 7 - Aantal BSO- en TSO-leerlingen in ‘harde’ richting........................................................................................ 42 Tabel 8 - Aantal leerlingen ASO (STEM)..................................................................................................................................................... 43
Bijlage 3 OVERZICHT TABELLEN 71
Meer weten over de Toekomstindicator van Voka - Kamer van Koophandel Limburg
?
Johann Leten
Gedelegeerd bestuurder johann.j.l.leten@voka.be +32 11 56 02 11
Kris Claes
Directeur Belangenbehartiging en Talent kris.claes@voka.be +32 11 56 02 20
Senne Poelmans
Senior adviseur belangenbehartiging senne.poelmans@voka.be +32 11 56 02 23
in samenwerking met:
met dank aan onze partners:
Gert Biesmans
Tom Vandeput
Regiodirecteur Limburg g.biesmans@degroofpetercam.com +32 11 29 11 06
Gedeputeerde van economie – voorzitter POM tom.vandeput@limburg.be +32 11 23 70 42
De overname van teksten uit de Toekomstindicator wordt aangemoedigd, mits bronvermelding. Verantwoordelijke uitgever:
Karin Van De Velde
Voorzitter Voka – Kamer van Koophandel Limburg
www.voka.be/toekomstindicator