De Vorlesebühne No. 5 April 2015

Page 1

De thuisplek voor kort vreemd proza - No.2-2015

Vlaanderen, sport en verlies Met de steun van ‘Beste Buren’ en in samenwerking met ‘Antwerpen Boekenstad’ zal onze Vorlesebühne in april voor het eerst ook in Vlaanderen mee te maken zijn. Onze zangeres in april, Roos Rebergen, geeft een ideaal voorbeeld, opgegroeid in Nederland, studerend in Utrecht, maar met sterke Vlaamse neigingen, inmiddels ook in Antwerpen wonend en ook door het Vlaams publiek zeer gekoesterd. Ook in mei lonkt een noviteit voor de Vorlesebühne. Meegesleurd in de rare draaikolk die men Tour de France is gaan noemen en dit jaar voornamelijk in Nederland

zal plaatsvinden, ziet de Vorlesebühne zich gedwongen om dan ook maar eens aan sport te doen: ‘Balbezit en Bloedarmoede’ is het thema op 16 mei. In de laatste editie vóór de zomerpauze op 19 en 20 juni wijden wij ons met o.a. Joke van Leeuwen en Anna Vercammen (van De Anale Fase) aan het speelse omgaan met verlies. Ook daar is er een première: op 19 juni is er het eerste optreden in Eindhoven. Voor degene die het graag wil zoals het altijd was: alledrie maanden is de Vorlesebühne vanzelfsprekend ook op haar oude stek Molen de Ster in Utrecht te vinden.

Utrecht lijkt gek geworden. De Dom speelt sinds maanden continu ‘Kleine Frats’, op het stadhuisplein staat al sinds een jaar een ontzettend groot en lelijk plastic-fiets waarmee verwarde mensen zich laten fotograferen of tot wie groepjes ambtenaren staan te bidden. De stadsdichtersgilde zadelt een jaar lang elke maand bewoners met verse fietsgedichten-zadelhoesjes op alsof iedereen thuis twaalf fietsen heeft. Bij deze tijdsgeest past dan ook een wethouder die ballonnen oppeuzelt om hun voedingswaarde te bewijzen. Het einde lijkt nabij, als laatste maaltijd wensen wij ons plasticsoep en wat gedrogeerde fietsers om ons heen, fietsers die hun best zullen doen om zo snel als mogelijk deze stad weer te verlaten. Maar gelukkig is er dus nog De Vorlesebühne om eens per maand naartoe te kunnen vluchten, een oase van normaliteit in een houtzaagmolen. De Vorlesebühne www.kortvreemdproza.nl vorlesebuhne@gmail.com


D e Vorles eb端 h ne in apr i l en me i e n juni 24 april Antwerpen 25 april Utrecht Uitstel van executie Wij zijn een tikkende tijdbom. Het broeikaseffect gunt zich nog eens een adempauze voordat het driftig zijn werk zal afmaken, ons werk zal afmaken, ons zal afmaken. Of zal het toch iets anders worden? Een terreur-aanval met hakmessen en computer-bacteri谷n, een komeet die de Aarde straks zal raken, hagedissen die massaal uit de hemel komen vallen? Hoe dan ook, wij leven nog, zelfs ons lief heeft ons nog niet verlaten, dat moeten wij voorlopig accepteren. Met: Carmien Michels, David Troch, Delphine Lecompte, Bernhard Christiansen, Sylvia Hubers. Muziek: Roosbeef Mede mogelijk gemaakt door

16 mei Utrecht Balbezit en bloedarmoede Mensen die een beetje aan beweging doen zijn best verstandig, mensen die continu met sport bezig zijn hebben in de regel een stoornis. Net als in 'Momo' probeert men krampachtig tijd te sparen, net als vervelende kinderen het doen probeert men indruk te maken door hoger te springen of sneller te fietsen. Met behulp van toevallig genetisch materiaal, doping, autistische kwaliteiten. Utrecht heeft met de inzet van veel geld en moeite kunnen bereiken dat het straks twee dagen door de wereld gezien zal worden als de blindedarm van Frankrijk. De Vorleseb端hne doet haar eerste sport-editie. Met: Nyk de Vries, Kira Wuck, Helena Hoogenkamp, Caroline Kramer, Joubert Pignon. Muziek: Lauw

19 juni Eindhoven 20 juni Utrecht De grote verdwijntruc Bij de kleine verdwijntruc spelen konijnen vaak een centrale rol. De kleine verdwijntruc duurt maar eventjes, het konijn komt al spoedig ergens anders weer te voorschijn. De grote verdwijntruc werkt heel anders, zelden oogst hij bewondering, hij weet vooral verwarring te scheppen. Hoe ga je ermee om als er iets onmisbaars ineens voorgoed is verdwenen, wat valt er te verzinnen? Met: Joke van Leeuwen, Anna Vercammen, Sylvia Hubers, J端rgen Smit, Bernhard Christiansen. Muziek: Natalie Ingwersen


Taal II U zult lijden aan FOMO - fear of missing out, u zult uw eten fotograferen. U zult altijd lachend op de foto. U zult een sigaret roken op het balkon naast een bevroren plant. U zult beginnen over het weer, dan heeft u ten minste nog een gesprek. U zult verstrikt raken in het 1, 2, 1, 3 zoenen protocol. U zult u dankbaar voelen met kerst, U zult een app installeren om voor u buren te koken. U zult inchecken, piep, inchecken, piep, inchecken, piep, inchecken, piep, kassa piep, inchecken, piep, kassa in, piep, checken, kassa piep, kassa piep, kassa kassa piep tring en uw tanden poets tring, en uw tanden poets, en uw tanden poets, en uw tanden poets, en uw tanden poets en heel veel knopjes indrukken, swiipe, u zult netwerken. Naomi Warndorff Wat wil Samsung ons zeggen?

Ondergang

Ik ben in orde. De volgende dag in de buurt van de week van de week van de week van de week.

Mmmm…. Ondergang. Loeshke verkneukelde zich bij iedere theorie die de ondergang van de mensheid voorspelde. Opluchting was er ook, als de voorspelde ondergang niet was gekomen. Ondergang is immers leuk om aan te denken, maar niet om te ondergaan.

De laatste keer in het centrum en het lijkt mij. Maar ik ben er ook nog een paar keer op een rij. Ik ben een paar keer op een rij. Ik ben een paar keer op een rij. Op de dag van vandaag. Ik heb ik een paar dagen geleden ingezonden. De naam van het jaar een begrip. De naam van het jaar een begrip. Veel van zijn vrouw heeft hij in mijn bezit. Veel gestelde voorwaarden zijn slechts bestemd voor iedereen. Ik ben niet bang voor de komende drie dagen in het kader van onze nieuwe versie van deze tijd. Tot de laatste week in het ziekenhuis. Ik heb geen idee wat er allemaal mogelijk in orde. Nog even geduld alstublieft. U ontvangt binnen enkele maanden de tijd die u nodig hebt. Bernhard Christiansen (& Samsung)

Loeshkes favoriete ondergang was wel die van de Zwarte Gaten. ‘Gggloep’, zo stelde ze zich die voor. Eén korte ‘gggloep’ en dan was er niets meer, niets meer van de mens, zijn voorwerpen, zijn nalatigheden. Soms keek Loeshke naar de maan en vroeg zich af wanneer die grote zilveren bal nou eindelijk eens naar beneden zou komen vallen. Ze keek ook naar de zon. ‘Die is op een gegeven moment op,’ wist ze. ‘Lekker op. Opperdepop. Dóég!’ Sylvia Hubers


CAROLINE KRAMER Ik kom een huichelaar tegen en scheld hem de huid vol. ‘Hée Huichelaar!’ Hier! Pats! En hier nog een stomp. Hij zal mij zien, hij zal zien hoe ik hem, de huichelaar, ‘Huichelaar!’ noem en hem HUP nog een schop na geef. Hij ligt op de grond en kreunt. Huichelachtig vind ik dat, dat zeg ik hem en heel gemakkelijk loop ik van hem weg. Even verderop staat een leugenaar. ‘Hée leugenaar!’ roep ik. En Pats! Ook hij krijgt zijn deel, een welverdiende klap in zijn gezicht. ‘Auwauwauw!’ kermt hij, maar omdat hij liegt deel ik hem nog een van mijn beste klappen uit. Hij kijkt, hij ziet hoe ik hem, de leugenaar, ‘Leugenaar!’ noem en hem zijn verdiende pak slaag geef. Die zelfde middag kom ik nog tegen een sluwe, een kwakzalver, een sjoemelaar en het merendeel. Die drijft me werkelijk tot het uiterste! Allemaal leer ik ze mores door dreunen, slagen en stoten in magen. Het merendeel reageert zo gevoelig en smeekt, terwijl mijn vuist net de zoveelste zwaai in de lucht maakt, of ik alsjeblieft wil stoppen. ‘Stoppen?’ Ja, en met inmiddels bebloed gezicht oppert het merendeel voorzichtig de mogelijkheid tot iets anders ‘Iets anders?’ schreeuw ik uit, ‘Wat anders!’ Knijpen, stampen, krassen, trekken, wat!’ Het merendeel zegt te denken aan haasje over. ‘Ken ik niet’, zeg ik met afschuw in mijn stem. Ze leggen me huiverend uit hoe het gaat. Ik trek mijn vuist uit het gezicht van het merendeel en we doen haasje over. Een lange rij van ruggen is gemaakt. Ruggen waar ik over mag. Ik spring over de mensen, maar houd de teugels strak. De huichelaar en de leugenaar zijn ook van de partij. Steeds een moment lang zweef ik in de lucht. Het geeft mij een nieuw gevoel; van aarde los, het lichaam licht, zonder dagelijkse druk. Maar dan meteen daarna: op aarde terug, Voeten op de tegels En onmiddellijk keert mijn woede terug. Dan weer het moment van in de lucht verkeren De rij is oneindig, de mensen lenen mij hun rug Ze buigen zich voor mij, en toch, Ik houd mijn gezicht strak, trek een smoel van ‘niets kan mij nog schelen’ en hoop maar dat niemand het ziet. Ze mogen niet zien hoe ik geniet.


Caroline Kramer - Interview door Bernhard Christiansen

Je bent een veteraan van de Vorlesebühne, je was een onderdeel van de vaste groep van de eerste anderhalf jaar. Met welke verwachtingen ben je toen in dat project gestapt, wat is ervan terecht gekomen? Ik weet nog wel waar ik liep toen je me er over belde. Langs de N11 met Milan. De hond die toen in die ingewikkelde alimentatiezaak verstrikt raakte?

voorlezen en om tekst te produceren. Dat laatste was ook intensief, iedere maand nieuwe teksten maken. Vandaar dat ik me langzaam maar zeker steeds meer terug heb getrokken, met als gevolg ook minder productie van teksten, door het gemis van deadlines. Hoe ging je om met dat gat? Dat gat vulde zich wel weer met andere dingen, maar met minder schrijven. Aan de andere

wordt, ik kan nu het beste meteen typen. Ja, normaal vanuit ons oogpunt. Maar er is een buitenwereld. Je bedoelt het licht absurde en de vervreemding? Ja, nou ja, ik voel me daar uiteindelijk toch het meest bij thuis. Ik deed tussendoor een cursus roman schrijven en ging steeds normaler schrijven.

Ik voel me nu soms net een kikker met zo’n opgeblazen keel, waarbij die huid zo dun wordt. Daar zit allemaal schrijven in. Laten we het daar nou alsjeblieft niet meer over hebben, dat probleem is inmiddels opgelost. Ik denk dat ik van de Vorlesebühne had verwacht hoe het nu ook is geworden. Een mooie samenstelling van teksten en schrijvers. Het concept is mooi doorgegroeid en nu staat het er. Voor mezelf vond ik het heel leuk om iedere maand een podium te hebben, om te kunnen

kant, als je lang voor de Vorlesebühne schrijft ga je naar een bepaald soort teksten toe met een bepaalde lengte. Ik wilde ook wel weer eens iets anders uitproberen. Langere teksten, misschien een andere stijl. Waarom kan je eigenlijk niet normaal schrijven? Ik schrijf heel normaal! Hoewel m’n handschrift steeds erger

In hemelsnaam, hoe was dat? Het voelde braaf; overgangen proberen te maken, lijnen van oorzaak en gevolg uitzetten. Maar ik miste steeds iets in m'n teksten. Toen heb ik alle ideeën over hoe dat moet met zo'n boek losgelaten en er ontstond meteen een scene met vervreemding en absurditeit erin. Ik was blij; voelde me weer thuis. Ik kom dichter bij wat ik wil vertellen als ik ver-


vreemding toelaat, het laat voor mij veel meer zien wat het echt ís, wat er speelt. Ben je broedend op dit moment? Ik wil nog steeds graag een langer geheel maken met en rode draad en ik ben bezig met de uitdaging hoe dat dan in die absurdistische stijl kan lukken. Maar wat wil je dan graag vertellen? Heb je motieven die naar buiten willen? Je had niet eens een ongelukkige jeugd, hé? Nou ja… Ik hoorde op de radio een keer over een beroemde componist (Mahler?) die als kind zijn moeder in crisis heel hard hoorde huilen in huis en tegelijkertijd was er een draaiorgel buiten dat zijn lievelingsdeuntje speelde. Die gelijktijdigheid raakte hem zo dat het zijn visie op het leven bepaalde; het hele mooie en de tragiek. Toen ik dat hoorde dacht ik; ja ik ervaar dat net zo. Heb je een of andere schrijfmethode? Ik begin vaak vanuit een soort freewriting en kom dan in iets terecht of niet. En soms broeit er iets, vooral als ik iets intens heb meegemaakt. Ik krijg daar in m’n hoofd al beelden bij en die schrijf ik dan op. Ik moet op dat soort momenten goed luisteren terwijl ik schrijf, want de zinnen kunnen dan vaak maar op een manier geschreven worden. Anders voelt het al niet goed. Dat vergt wel concentratie, maar het geeft ook de voldoening dat het precies klopt wat je schrijft. Hoe ziet jouw hoofd er van binnen uit? Ik had een tijdje een terugkeren-

de droom over een huis waar ik woonde maar waarin ik steeds weer nieuwe kamers ontdekte. Het huis bleek steeds groter dan ik dacht, met onverwachte, nieuw in te vullen ruimtes. Ik was wel blij met die dromen, was benieuwd wat ik met die ruimtes

ging doen. Hoe ervaar je het dagelijks bestaan? Dan denk ik de laatste tijd een paar dichtregels van Joke van Leeuwen: ‘hij zag haar aan en dekte haar gedachten langzaam


toe / toen ze in bed lag, lispelde nog: leef / het is gedoe, maar geef jezelf je jaren / van nergens moe van worden word je moe.’ Het klinkt misschien een beetje deprimerend maar ik vind het raak. Een heel gedoe en daarom is het schrijven ook zo fijn, je zet de tijd een beetje stil en je focust je op een ding. Je hebt plannen met kinderen, is het niet? Ja, ik filosofeer en schrijf met ze. Ze zijn voornamelijk geweldig, eerlijk, ontroerend. Soms ook vreselijk hoor. Dan liggen ze meer onder hun stoel op de grond dan dat ze erop zitten In jouw wereld lopen mensen met vissen achter elkaar aan en speelt men verbeten haasje-over. Ben je wel tevreden met de andere wereld? Als ik de andere wereld niet had, kreeg ik deze teksten ook niet

voor elkaar. Je hebt in een ver verleden de schrijfopleiding op de HKU gedaan. Was dat goed en belangrijk voor jou? Wat waren toen jouw ambities, wat is ervan terecht gekomen? Ja heel belangrijk! Je leerde er om van je eigen beelden over jezelf los te komen en te schrijven. En taal op zichzelf te laten werken. Ik had toen duidelijke ambities; wilde veel toneelschrijven waarbij ik ook het toneelbeeld schetste. Mijn behoefte was toen heel groot om veel aan tekst de wereld in te gooien. Na de opleiding vond ik het moeilijk om dat vol te houden, de discipline te hebben om op mezelf door te gaan. Ik liet me afleiden door andere dingen en nam steeds minder de ruimte en tijd om teksten te maken.

Vind je het gezond of jammer dat het schrijven voorlopig een zijpad is gebleven? Of klopt dat niet, was Unicef maar een zijpad? Ik probeerde naast het schrijven ook een bestaan op te bouwen met alles wat daarbij hoort, een man, mooie kinderen, een goed geïsoleerd huis. Als dat dan niet lukt en je je leven moet herschikken creëer je wel weer een boel om over te schrijven. Ik voel me nu soms net een kikker met zo’n opgeblazen keel, waarbij die huid zo dun wordt. Daar zit allemaal schrijven in. Het is meer een kwestie van waar ik moet beginnen. Maar schrijven is ook altijd opnieuw beginnen. ‘Je hebt geen gevorderde schrijvers, zei een leraar van mij altijd, alleen gevorderde beginners.’ Ik ben een gevorderde beginner. Zo kwam ik er weer achter hoezeer ik me hierbij thuis voel.

Mijn vader was een vreemd soort vogel. Soms hoopte ik dat hij nooit zou doodgaan. Als er nood aan de man was en het er toch bijna van kwam, dan kwam mijn moeder hem wel redden. Kijk, daar had je d’r, met haar bruine zelf genaaide laarzen van stof waar geen water doorheen kon. Het dikke witte stiksel stevig in de bruine stof geregen. Zo, dacht ze, toen ze er de laatste draad doorheen haalde, nu kan er niks meer tussen komen. Met grote passen liep ze door de diepe plassen en de vele regen naar hem toe. Zo waren ze. Dat ze mekaar dan gingen redden. Tenminste, mijn moeder vaker dan mijn vader hoor, dat wel. Mijn vader was iemand die in geval van nood, het kon het weer zijn, of iets anders, gewoon ergens ging liggen. Dan dacht ie: er komt wel iemand. En dat was dan ook zo. Er kwam altijd iemand. En meestal was het mijn moeder. Ik heb hem zelf op al heel wat plekken zien liggen. Te wachten. Hij lag gewoon te wachten. Dan fietste ik er langs. ‘He Pap!’ Vol vertrouwen lag hij daar. Ook al wist hij dat mijn moeder niet altijd meer kon komen. ‘Mijn laarzen lekken door, begon ze op een dag, het is geen doen meer.’ Maar even later, ja hoor, daar had je weer iemand anders – ‘Wat ligt u daar? - Ja, ik lig...– Daar ligt u en nu? Wilt u gered? Nou heel graag - Goed hoor, zoals u wilt – Fijn, ik dank u Hoe deed hij dat? Caroline Kramer


CAROLINE KRAMER We waren niet gelukkig toen Alle mensen om ons heen hadden al gezinnen, met een, twee, drie en soms wel vier kinderen, en wij nog niet. Wij waren maar met zijn tweetjes en dat stemde ons verdrietig. Om dit gevoel tegen te gaan begonnnen we met het voorbereiden van een feest. De worteltjes werden schoongemaakt, advocado’s werden tot quakemole gemengd, taarten kwamen op tafel, quiches lagen na een tijdje klaar in de oven. De tafel werd verder afgedekt en het bier koud gezet. Na al die uren die we er in hadden gestoken was het een schitterend maal geworden: een rijkdom aan verschillende gerechten, kleine hapjes en ander lekkers en bij ieder gerecht hadden we een goed bijbehorend glas wijn met een passende smaak. Na achten was het zover. Het licht was gedempt en de kaarsen aangestoken. De gasten konden ieder moment komen. Bij het horen van de eerste deurbel aarzelden wij geen moment en schoten tegelijkertijd, even snel achter de bank. We zaten op onze hurken, maakten ons klein en keken elkaar aan. De gezinnen kwamen eraan. De kinderbedjes stonden ‘voor het geval dat’ klaar op de eerste verdieping, de kleine dekentjes extra zacht gewassen dit keer. We zagen de spanning in elkaars ogen. Het was een opgetogen spanning als wanneer je net klaar bent met het spelen van een tenniswedstrijd. We lazen elkaars gedachten. We lazen het in de ogen van de ander: we gingen niet open doen. En we lachten erbij. We lachten onze tanden bloot van opluchting. Weg met ze. Weg met de gezinnen. Weg met het gevoel van tekortkoming. We hadden een huis vol met zelfgemaakte schotels om ons heen. Het hele huis geurde er nog van. Wilden we genieten van wat we hadden gemaakt dan moesten we samen blijven. Geen andere mensen erbij, laat staan gezinnen. We sloten stiekem de gordijnen wat tot onze verrassing de kamer alleen maar meer sfeer gaf en lieten de bel gaan tot alle pogingen en geluid wegstierven. En we aten. We aten wel een week van ons feestmaal. En s’nachts sliepen we in de kleine bedjes die er stonden ‘voor het geval dat’ met de zachte dekentjes en met de nachtlampjes aan, gewoon, omdat we het zo mooi vonden hoe ons gezicht er in het donker bij oplichtte. Hou je in! Goh, er kriebelt een grassprietje onder mijn neus. Het jeukt een beetje. Maar ach dat is niet erg, ik word er dan ook niet boos om of zo. Ook niet geirriterd. Ik ben zen, ik laat het los. Ik denk dat grassprietje heeft geen hersenen en weet ook niet beter. Misschien vind ik het zelfs fijn. Zo’n kriebelend grassprietje onder mijn neus. Wacht, ik ga iets naar voren en dan kriebelen er twee of zelfs drie grassprietjes onder mijn neus. Of zoveel dat ik een groene snor heb. Ik vind het ook helemaal niet erg als mijn huisgenoot mijn eten pakt en opeet. Tsja en ik heb toch altijd nog n heel klein blikje rode kool in het achterste hoekje van mijn plank staan. Helemaal niet erg , dan eet ik dat op. Ik vroeg laatst aan mijn huisgenoot of hij misschien eventueel de zalm die ik voor mezelf had gekocht en hij had opgegeten weer terug wilde leggen. Dat kon

niet want hij had geen geld. Dat heb ik zo gelaten, want ja dat snap ik, als je geen geld hebt.... Ja, laatst fietste ik tegen iemand aan, die zei ja en je moet uitkijken en dit en zus en zo. En hij zei ook tyfuslijer. Ik heb helemaal geen tyfus. Dus hij had zich vergist. Ik heb hooikoorts. Maar dat kon hij natuurlijk ook niet weten. Dat geeft ook niet. Dus ik riep hem nog na. Ik heb hooikoorts! Ik dacht ik help hem een beetje. Toen draaide hij zich om en sloeg me een bloedneus, en fietste weg. Gelukkig had ik papieren zakdoekjes bij me . Dus ik kon het bloed makkelijk opdeppen. Echt niet erg hoor. Ik snap het ook wel. Al die ziektes die heeft dit en die heeft dat. pfff Kirsten de Meijer


Kattenvoer Elke avond. Elke avond weer, voor het slapen gaan, zet mevrouw van Winsem een bakje water op de veranda, en een flinke kom kattenvoer. Hoe de gewoonte was ontstaan zou ze eigenlijk niet meer weten. Ooit eens hoorde ze op de radio vertellen van hongerige egels, iets met vries en dooi, en besloot ze het eenmalig te doen. Het duurde enkele nachten voor de diertjes het voer gevonden hadden, maar het aantreffen, zelfs dagenlater, van het lege bakje, gaf haar zo'n welvoldaan gevoel dat ze er een gewoonte van had gemaakt. Elke dag, voor het slapengaan, een flinke bak. En of het nu egels waren, muizen, katten, of zelfs een vos, mevrouw van Winsem gaf troost voor iets dat moest leven, daarbuiten in de kou, en dat gaf haar, binnen, in bed, een extra warm gevoel. Maar het zal de lezer niet verbazen dat nacht na nacht, op de veranda van mevrouw van Winsem, zowel water als voer in alle stilte en geniep werden verorberd door een trol, met alle uiterlijke kenmerken van een gescheiden wiskundeleraar van middelbare leeftijd die tien minuten te laat

van huis vertrok om op de fiets door een hagelstorm naar school te racen. Geen tijd voor koffie, geen tijd voor scheren, geen tijd zelfs voor een jas. Dit was de verschijning van de goedertierentrol. Waar hij sliep wist niemand, zelfs hij niet, maar 's nachts werd hij wakker en klauterde over schuttingen, onder hagen en tussen schuren door om zijn honger te stillen. Wat hij hiervoor deed wist niemand, zelfs hij niet. Zijn leven begon met het idee. "Leef," fluisterde het, en hij leefde. "Leef ", fluisterde het, "en leef van goedertierenheid die niet voor jou bedoeld is." Zo leefde hij, en terwijl Mevrouw van Winsem binnen in nachtjapon en de sloffen van wijlen haar man de lichten doofde, kroop de goedertierentrol rond haar huis. Bij de Willemsen at hij de vetbollen op, met netje en al. Op de straat viste hij kleding uit de bak van Humanitas. Niet om aan te doen, maar om zich mee te vegen als hij zijn behoefte deed op het hondentoilet. Simon Weeda

Heer Schellekes en de visvrouw ‘Wáár ruikt mijn kont naar?’ schreeuwde Heer Schellekes haar toe terwijl hij zo ver mogelijk naar achteren keek. ‘Naar Schellevis!...omdat je Schellekes heet!’ schreeuwde de visvrouw terug terwijl haar hoofd achter hem tevoorschijn kwam. En daarna renden ze de rest van de middag gierend en tierend achter elkaar aan over het dunbevolkte strand. Caroline Kramer heb ons lief en achtervolg ons op facebook, twitter en kortvreemdproza.nl


Bijbelpapier

Nagels

Was je maar stevig karton, een doos stevig karton waarop gedrukt stond: ‘Opgepast. Breekbaar.’ Maar je bent geen karton en vrolijk glitterende geschenkverpakking ben je al helemaal niet. Je was altijd al bijbelpapier. Bijbelpapier dat o zo gemakkelijk scheurt. En je scheurt. Midden in de stad. Niet tot confetti, niet tot slingers. Je scheurt tot betekenisloze snippers die meteen, al is het windstil, alle kanten opvliegen. Je botst tegen muren. Je verdwijnt in rioolputjes. Je raakt verdwaald. Daar lig je dan. Tot een onbekende hand elke snipper weer bij elkaar zoekt. Tot een onbekende stem zegt: ‘Ik ben de lijm.’

Je kan nu zelf je nagels knippen. Je afgeknipte nagels bewaar je in een afgedankt Tupperwarepotje. Op een zomerdag trek je met een spade en het boordevolle potje de tuin in. In het putje dat je graaft, kieper je je verzameling vingeren teennagels uit. Na een kruissteken gooi je de put weer toe. Je stampt de aarde stevig aan, vult een gieter en begiet het plekje waar je nagels voortaan rusten. Het is belangrijk dat ze regelmatig water krijgen. Doe je dat niet, komt er geen mensje tevoorschijn. Je wil nu eindelijk wel eens een broertje of een zusje. David Troch

De Vorlesebühne nader verklaard: Spoken Word Paris 2: Open Secret Niet alleen in Utrecht wordt voorgelezen: het gebeurt namelijk ook in Parijs. Meestal slaagt Hisham, de eigenaar van het café in Montmartre waarin de woensdaagse voorleesavond Spoken Word Paris 2: Open Secret gehouden wordt, er niet in de microfoon aan de praat te krijgen. Dan moeten de Parijse poëten, prozaïsten, humoristen en vocalisten het op eigen stemkracht zien te rooien – net als in de Utrechtse Houtzaagmolen! Welk een wonderlijk toeval; wat een welkom excuus voor een interview met David Sirois, oprichter van Spoken Word Paris 2: Open Secret. een bijdrage van onze Parijse correspondent Twan Zegers

Hoi David. Kun je je misschien even voorstellen? Natuurlijk. Mijn naam is David, David Sirois. Ik ben 43 jaar geleden in Frans Canada geboren, maar in Maine in de Verenigde Staten opgegroeid. In 2011 ben ik met mijn vrouw, die Tsjechisch is en het niet erg leuk vond om in de VS te wonen, naar Parijs verhuisd. In Parijs hebben we het wel allebei naar ons zin: zij schildert en schrijft (vooral over duiven), terwijl ik (vooral over duiven) zing en schrijf. Rilke heeft

eens gezegd dat iemand die een relatie aangaat als hoogste taak heeft de eenzaamheid van de ander te beschermen; daar slagen we heel goed in. Hoe kwam je op het idee met Spoken Word Paris 2: Open Secret te beginnen? Ik bezocht met enige regelmaat de originele Spoken Word-avond hier in Parijs, wat trouwens ook zonder meer de allereerste Spoken Word-avond is. (Tegenwoordig zijn er 'filialen' overal ter

wereld: in Stockholm, Londen, Istanbul en zelfs Tokio.) Ik vertelde David Barnes, de oprichter van Spoken Word, over mijn voornemen om ook een voorleesavond te beginnen. Hij wilde graag dat ik een soort 'franchisenemer' van hem werd, dus we zijn samen op zoek gegaan naar een geschikt café. We vonden hier in Montmartre dit café, Bistrot 82, waarin we gratis het zaaltje mochten gebruiken en waarvan de eigenaar, Hisham, voorstelde om mensen die voorlazen een gratis shot te


geven, wat wel past bij de rode draad van armoede en alcoholisme die door de levens van veel van onze deelnemers loopt. Kun je Spoken Word Paris 2: Open Secret heel in het kort omschrijven? Dat kan ik. Het is een voorleesavond die ik iedere woensdagavond presenteer in dit café. In drie of vier ronden van drie kwartier kan iedereen die zich op de avond zelf bij mij inschrijft voordragen wat hij of zij maar wil: het maakt niet uit of het een gedicht in het Frans is, een verhaal in het Engels of een grap in het Hongaars, alles is hier welkom. Meestal zijn er een stuk of vijftien deelnemers en zo'n vijfenveertig toeschouwers. Hoewel alles op zijn eigen manier interessant is, loopt de kwaliteit erg uiteen: het komt voor dat mensen uit hun dagboek komen voorlezen over wat hun vriendjes ze zoal hebben aangedaan, deze week.

Hoe laat Spoken Word Paris 2: Open Secret zich vergelijken met bijvoorbeeld poetry slams? Over literaire avonden bestaat het vooroordeel dat ze saai zouden zijn. Ik probeer er in ieder geval voor te zorgen dat de avond afwisselend is. Dat doe ik onder andere door voor komische inleidingen te zorgen voor elke ronde. Verder is iedere ronde vijfenveertig minuten lang, wat ongeveer de maximale aandachtsspanne van een normaal mens is. Als ik Spoken Word Paris 2: Open Secret specifiek met slams vergelijk, is het grootste verschil natuurlijk dat er geen wedstrijdelement is. Daarnaast is mijn voorleesavond ook een stuk rustiger, respectvoller voor de lezers: bij andere avonden, vooral hier in Frankrijk, valt me op dat de regel lijkt te gelden dat een

avond niet compleet is zonder een hoop lawaai van de kant van de toeschouwers. Oké. Een laatste vraag: vanwaar de naam Spoken Word Paris 2: Open Secret? Rumi, de Perzische dichter, heeft het daar in verschillende van zijn gedichten over, over het 'open geheim'. Ik interpreteer dat als 'het geheim van het goddelijke': het goddelijke zit overal in, en is voor ons toegankelijk, maar alleen als we er open voor staan. Ik denk dat al mijn serieuze poëzie uiteindelijk over het goddelijke gaat. Emily Dickinson zei over poëzie: 'Tell the truth but tell it slant': poëzie is een geheimzinnige manier om de waarheid te vertellen. Een minder hoogvliegende interpretatie van de naam is natuurlijk ook mogelijk: mensen vertellen hier, bij Spoken Word Paris 2: Open Secret, hun geheimen aan elkaar; meningen over hun vriendjes bijvoorbeeld, die ze normaal gesproken alleen aan hun dagboek toevertrouwen.


de thui sp l e k vo o r kor t vr eemd p r oza - ww w.kor tv r eemdpr oza.nl 24 april Antwerpen Bibliotheek Permeke 25 april Utrecht Molen De Ster

Uitstel van executie Met: Carmien Michels, David Troch, Delphine Lecompte, Bernhard Christiansen, Sylvia Hubers. Muziek: Roosbeef

16 mei Utrecht Molen De Ster

Balbezit en bloedarmoede Met: Nyk de Vries, Kira Wuck, Helena Hoogenkamp, Caroline Kramer, Joubert Pignon. Muziek: Lauw

19 juni Eindhoven 20 juni Utrecht Molen De Ster

De grote verdwijntruc Met: Joke van Leeuwen, Anna Vercammen, Sylvia Hubers, Jürgen Smit, Bernhard Christiansen. Muziek: Natalie Ingwersen

Mede mogelijk gemaakt door onze:

Zie pagina 2 voor meer over de thema’s! Vooraf (18u) kunt u in de houtzaagmolen met de schrijvers en musici van die avond meeëten! Jolanda’s Keuken bereidt een overheerlijk en voedzaam driegangenmenu. Iedereen is welkom. Een echte aanrader. U betaalt naar rato van uw smaakgenot. Reserveren via vorlesebuhne@gmail.com is nodig, uiterlijk de donderdag voor de Vorlesebühne. Vrijwel alle Vorlesebühnes beginnen om 20.00 uur (zaal open 19.30 uur) Houtzaagmolen De Ster, Molenpark 3, Utrecht. (Dichtbij Utrecht CS, toegankelijk via het parkje en dan hek door, of aan de stadskant over de loopbrug). Toegang: 10 euro of met korting 7 euro (ook met bibliotheekpas!) Reserveren of andere opmerkingen? vorlesebuhne@gmail.com


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.