VOORWOORD
Het idee voor dit boek is ontstaan in de jaren negentig, in die optimistische tijd na de val van de Berlijnse muur. Het staatssocialisme had gefaald en daarmee schijnbaar ook het denkbeeld dat de uitgebuite arbeider alleen bevrijding kon vinden in een volledig ‘klasseloze’ maatschappij. In plaats daarvan kwam een nieuwe utopische droom bovendrijven. Die werd geboren in het Westen maar werd al gauw overal omarmd, met evenveel enthousiasme als waarmee Coca-Cola wereldwijd was verwelkomd. Van nu af aan, zo leek het wel, zou het ons lukken ons inkomen te vergaren als zelfstandig ondernemer door onze creatieve talenten te verhuren aan de hoogste bieder. We zouden misschien maar een paar uur per dag of zelfs per week hoeven werken. Ja, we zouden zó succesvol zijn dat we uiteindelijk tijd zouden overhouden – zeeën van verrukkelijke vrije tijd. Niet productie zou ons leven definiëren, maar consumptie. Cruciaal in deze utopie is het idee dat alleen losers werken voor iemand anders; de nieuwe, ware winnaars zijn de zzp’ers en de ondernemers, en iedereen hunkert naar een ‘portfoliocarrière’. En hoewel de bankencrisis van 2008 en meer recent de wereldwijde coronaviruspandemie het enthousiasme enigszins hebben getemperd, is deze utopie nog springlevend, al was het maar door het gebrek aan een serieus alternatief. De ondernemer een held, de gewone werknemer een loonslaaf. Deze misvatting is wijdverbreid. Ze leeft immers niet alleen onder voorstanders van de ‘vrije’ markt, maar is evenzeer een bron van links utopisch denken; hier uiteraard niet door het ophemelen van zelfstandig ondernemerschap, maar door de verheerlijking van loonarbeid voor de gemeenschap en, daarmee samenhangend, de notie van welverdiende vrije tijd. Ik ben me steeds meer gaan storen aan deze kijk op mensen die gewoon hun werk doen als hetzij uitgebuite slachtoffers, hetzij weinig vindingrijke en fantasieloze sufferds. Niet dat ik iets heb tegen de ondernemingsgeest van het individu. Maar is werk – en daarmee bedoel ik hier specifiek loonarbeid en het kleine ondernemerschap zonder de utopische vergezichten van grenzeloze expansie – een uitstervende dagvulling? Vinden we de geschiedenis van het werk van de gewone man en vrouw dan ook niet meer belangrijk? En wat betekent de verheerlijking van vrije tijd en ondernemerschap voor de vrouwenemancipatie en het streven naar gelijke kansen voor vrouwen op de arbeidsmarkt (om nog maar te zwijgen over de waardering van huishoudelijk werk)? Ongetwijfeld hangt mijn gevoel van ergernis ook samen met het intense plezier dat ik zelf
7