2 minute read

De expert

Next Article
Haantje de voorste

Haantje de voorste

Civielrechtelijke aspecten van de Brexit

De afgelopen decennia is de EU ook voor het civiele recht steeds belangrijker geworden. In de loop der jaren zagen onder meer Europese verordeningen het < Dimitry Aertssen levenslicht met betrekking tot het toepasselijke recht op internationale contracten (de zogenaamde Rome I verordening) en het toepasselijke recht op verbintenissen uit niet contractuele verplichtingen (Rome II). Maar ook met betrekking tot welke rechter bevoegd is bij een internationaal geschil (EEX Verordening) of een internationaal faillissement (Insolventie Verordening). In deze verordeningen is ook geregeld hoe (faillissements)vonnissen uit andere lidstaten erkend en ten uitvoer gelegd moeten worden.

Advertisement

Het zal duidelijk zijn dat de Brexit vragen en onzekerheid oproept, met betrekking tot de rechtszekerheid die contractspartijen wensen omtrent voornoemde, voor de uitvoerbaarheid van afspraken, belangrijke contractuele aspecten. Dit is ook de reden dat veel ondernemingen met contractpartijen in het Verenigd Koninkrijk hun in- en verkoopovereenkomsten, vervoerscontracten, joint-ventureovereenkomsten, distributieovereenkomsten etc. tegen het licht laten houden. Ook bij raden van commissarissen van ondernemingen die zaken doen met het Verenigd Koninkrijk staat dit veelal op de radar.

Op dit moment bestaan er nog altijd diverse Brexit-scenario’s en is onduidelijk hoe de wereld er na 29 maart 2019 uitziet. Toch wil dat niet zeggen dat we nog niks weten over de stand van zaken. Op www.rijksoverheid. nl/onderwerpen/brexit/brexit-standvan-zaken is inzichtelijk gemaakt waar reeds overeenstemming over is (groen) en wat nog in geschil is (wit). Daaruit blijkt dat er wel overeenstemming is dat Rome I en II (kort gezegd de verordeningen die het toepasselijke recht regelen) ook nog tijdens een overgangsperiode, tot 31 december 2020, blijven gelden.

Over de EEX-verordening en de Insolventieverordening is die overeenstemming er echter (nog) niet. Het risico bestaat derhalve dat deze verordeningen vanaf 29 maart 2019 niet meer voor het Verenigd Koninkrijk gelden en daarmee onder meer onduidelijk wordt welke rechter in een geschil met een in het Verenigd Koninkrijk gevestigde wederpartij bevoegd is, hoe erkenning van vonnissen over en weer moet plaatsvinden en of Nederlandse faillissementen in het Verenigd Koninkrijk worden erkend en omgekeerd. Ook de uitleg van contractuele bepalingen die op deze verordeningen zijn gebaseerd wordt een stuk lastiger. Bovendien zal wellicht teruggevallen moeten worden op verdragen met het Verenigd Koninkrijk die golden voordat Groot-Brittannië lid werd van de EU, maar ondertussen al decennia niet meer in gebruik zijn en tussentijds ook niet meer zijn aangepast/ gemoderniseerd.

Van belang is dan ook dat ondernemers die zaken (gaan) doen in het Verenigd Koninkrijk zich hierover laten adviseren en beoordelen of zij thans tot heronderhandeling van contracten moeten overgaan. Dat biedt overigens ook weer wel met regelmaat de gelegenheid om van de nood een deugd te maken!

Dimitry Aertssen uis Partners Advocaten

Reageren? daertssen@thuispartners.nl

This article is from: