
2 minute read
Biologische en biodynamische wijnbouw avant la lettre
Wijngaard in Cappadocië, Turkije
was men bekend met het corrigeren van wijn, bijvoorbeeld het klaren van troebele wijn door middel van het toevoegen van gips of het breken van harde tannine door het toevoegen van gemalen marmer. Een methode om wijn te verbeteren of te zuiveren was ook het toevoegen van zout, meestal in de vorm van zeewater. Bij de Grieken en Romeinen waren ‘zoute’ wijnen vanwege hun smaak heel gewild. Zowel de Grieken als de Romeinen bewaarden en vervoerden hun wijn in langgerekte kruiken van gebakken klei, zogenaamde amforen.
Advertisement
Met het selecteren van rassen en de steeds grotere bekwaamheid van wijnbouwers is door de eeuwen heen wijnbouw ook mogelijk geworden op plaatsen die aanvankelijk niet geschikt waren voor druivenstokken. Men kan hierbij denken aan relatief koude delen van Europa als Duitsland, Nederland of Engeland. Al in de Romeinse tijd is het afharden van druivenrassen begonnen, blijkt uit oude geschriften.
Biologische en biodynamische wijnbouw avant la lettre
De geschriften uit de klassieke oudheid zijn actueel voor de biologische en biodynamische wijnbouw van tegenwoordig. De biologische landbouw kan men zien als een terugkeer naar de voorschriften van de Grieken en Romeinen, met als groot verschil de mogelijkheid om – als het écht moet – in te grijpen met moderne verworvenheden. Overeenkomsten tussen de antieke wijnbouw en de tegenwoordige biologische of biodynamische wijnbouw zijn bijvoorbeeld het gebruik van
Het persen van druiven in een Romeins mozaïek. Na de pluk werden de druiven in een bassin gestort, waarna ze door slaven werden getreden. In Piesport aan de Moezel is een Romeinse ‘cave’ opgegraven met verschillende bassins voor het treden van druiven en voor het opvangen van de most.

natuurlijke meststoffen (dus geen gebruik van kunstmest) en het niet of nauwelijks toevoegen van zwavel.
Uit de overgeleverde geschriften blijkt dat men in de oudheid al veel wist over de relatie tussen bodem en druivenras en de invloed daarvan op de kwaliteit van de wijn. Dat daarbij ook kennis over de stand van de maan en de sterren relevant kan zijn, wisten ze ook al. De stand van de sterren en de maan bepaalde het moment waarop de wijn ging gisten, de wijn in andere vaten werd overgestoken en de amforen werden afgevuld. Ook het werk in de wijngaard, waaronder het oogsten, was in enigerlei mate afhankelijk van de stand van de hemellichamen. Daarnaast was men goed op de hoogte van gewassen die een gezond bodembeheer waarborgen. Zo zaaide men bepaalde bloemgewassen, zoals lupine, luzerne en klaver, tussen de rijen wijnstokken. Na de bloei werden deze ondergespit. Ook het werken met natuurlijke insectenverdelgers om ongewenste beestjes van de wijnstok weg te houden, zoals insectenlokkende planten, was al in de oudheid een doeltreffende methode. In hoofdstuk 5 wordt op biologische wijnbouw nader ingegaan.