Het leven na de begijnen

Page 1

Het leven na de begijnen: een kijk in de 19de eeuwse leefwereld WIM TIRI

223


Het leven na de begijnen: een kijk in de 19de eeuwse leefwereld Naar aanleiding van de renovatie van woning ‘38’ in het Hoogstraatse Begijnhof, zijn bij het uitbreken van de vloer heel wat aardewerkscherven aan het licht gekomen. De scherven werden ter identificatie overgemaakt aan projectbureau Archaeological Solutions. De scherven werden voor verwerking eerst gewassen en gepuzzeld tijdens een initiatieweekend vondstwerking voor jongeren, georganiseerd door ‘Jeugd, Cultuur en Wetenschap’ in het najaar van 2006. Na een selectie werden een 100-tal scherven en samengestelde voorwerpen getekend en opgenomen in een catalogus. Voorafgaand aan de beschrijving is er een korte inleiding per aardewerkgroep, om de voorwerpen te kunnen plaatsen in hun omgeving. ‘Woning 38’ De schuur (nr. 38) werd in 1902 gebouw met recuperatiematerialen van de woningen die de eerste uitbreiding vormden naar het nieuwe erf van het begijnhof. Deze 17de-eeuwse huizen stonden naast de kerk, evenwijdig met de Vrijheid, tot de plaats waar de schuur staat. De schuur werd samen met de rest van het begijnhof gerestaureerd in de jaren negentig. Het is net bij de restauratie van deze schuur dat er onder de vloer scherven werden gevonden. Vermoedelijk zijn deze – samen met de grond – gebruikt als ophoging van aanvulling voor het leggen van de toenmalige vloer.

Huidig kadasterplan met aanduiding van nr. 38

224


Atlas van de Buurtwegen, 1841, aanduiding in kruis van de verdwenen huizenrij.

Begijnhof nr. 38

225


De vondstgroepen Rood aardewerk Deze aardewerkgroep komt bij opgravingen van laat- of postmiddeleeuwse contexten in enorme hoeveelheden aan het licht. De voorwerpen werden gevormd op een draaischijf en voorzien van een kleurloos loodglazuur. Dit gaf aan het oppervlak een glanzend (oranjerood) uitzicht. Om gelige tinten te verkrijgen, werd eerst een witte sliblaag aangebracht. De groene kleur werd verkregen door de toevoeging van koperoxide aan het loodglazuur. Nadien werden deze oxiderend gebakken op een temperatuur van ongeveer 900°C. Tijdens het bakken werd voldoende lucht in de oven gelaten om de in de klei aanwezige ijzerdeeltjes te laten oxideren, met het oranjerode tot roodbruine oppervlak tot gevolg. Over de herkomst van rood aardewerk kan weinig met zekerheid gezegd worden. Algemeen wordt aangenomen dat het een lokaal product was. Pas vanaf de 18de eeuw kunnen voorwerpen en vormen aan bepaalde centra toegeschreven worden, al dient er rekening gehouden te worden met namaak. Bekende centra uit de 18de en de 19de eeuw waren Bergen Op Zoom, Friesland en Frankfurt. Uit het vormengamma van huis nummer 38 kan echter maar één voorwerp met 100% zekerheid toegeschreven worden aan een productiecentrum. Het betreft een melkteil met op de rand een ovaalstempel ‘BERGEN OP ZOOM’. De voorwerpen kunnen in enkele grote groepen onderverdeeld worden: kookgerei, eetgerei, voorraad en diversen. Bij de kookpotten zijn er zowel potten met vlakke bodem (geschikt voor op een platte stoof te gebruiken) als met 3 pootjes (om in een open vuur te zetten). Allen hebben ze een zware overhangende rand met dekselgeul en twee horizontaal geplaatste oren. Daarnaast zijn er ook steelpannetjes met een horizontaal aangezet handvat, gietsnebje en vlakke bodem. Bij de kookpotten horen ook een aantal deksels met een ronde knop. Bij het eetgerei vallen vooral de ondiepe borden en schotels op, staande op een ronde standring,. Tenslotte zijn er ook voorwerpen gevonden die te maken hebben met het alledaagse leven: ongeglazuurde bloempotten, een kandelaartje, een doofpot, verschillende kruiken en enkele melkpotten. Bijzonder is dat verschillende voorwerpen in de wand of in de bodem een ingekraste cijferaanduiding hebben. Sommige auteurs schrijven dit toe aan de productie, anderen naar de maat van de pot. 226


Een ander opvallend gegeven is dat de meeste voorwerpen onversierd en sterk afgesleten zijn. Slechts twee scherven hebben een slibversiering (concentrische cirkels op de vlag van een schotel, ofwel guirlandes aan de rand van een bord). De slijtage geldt zowel voor de onderkant (sterk afgesleten standvlak) als aan de binnenkant (snijsporen bij borden en stoofpotten). Bij sommige voorwerpen is het glazuur haast volledig verdwenen. Deze slijtagesporen wijzen op een intensief en lang gebruik van de voorwerpen. Steengoed Kenmerkend voor steengoed is de zeer harde bakking, waarbij de klei ‘sintert’ of verglaast en daardoor waterdicht wordt. Hierbij diende er een oventemperatuur bereikt te worden van 1200 à 1300°C. Klei die deze hoge baktemperaturen aankon, was te vinden in het Rijnland en in het Westerwald. Een ander kenmerk van steengoed is dat de meeste voorwerpen voorzien zijn van een zoutglazuurlaag. Dit glazuur werd bekomen door zout in de oven te werpen, waar het onder invloed met het oppervlak van het steengoed reageerde en het met een glazige zoutglazuurlaag bedekte. Terwijl de oudste voorwerpen in steengoed eerder functioneel waren, worden ze gaandeweg van eenvoudig tot overdadig versierd en komt er in de 17de eeuw zelfs kleur aan te pas. De 16de en de 17de eeuw zijn een absoluut hoogtepunt voor de voorwerpen in steengoed. De belangrijkste productiecentra zijn te vinden in het Duitse Westerwald en het Belgische Raeren. Gezien de waterdichtheid was het steengoed uitermate geschikt voor het houden van vloeistoffen. Dit is ook meteen de reden waarom er zoveel kruiken en ander drinkgerei gevonden worden. Kookpotten daarentegen werden vrijwel nooit gemaakt in steengoed. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het vormengamma van het steengoedmateriaal uit woning nr 38 zich beperkt tot mineraalwaterflessen, kruiken en kamerpotten. De mineraalwaterflessen zijn cilindrisch van vorm en dienden voor het transport van mineraalwater. De herkomst is veelal af te leiden aan de hand van de stempel die terug te vinden is op de schouder van deze flessen. Een fles heeft een rondstempel SELTERS en is met zekerheid gemaakt in Hilscheid in het Westerwald. Een andere bekende steengoedvorm is de kamerpot. Dit voorwerp had een lichtbolle vorm, een platte basis en een vertikaal oor. De gevonden exemplaren zijn beiden afkomstig uit het Westerwald en op enkele in kobaltblauw ingekleurde draairingen onder de rand na onversierd. Majolica

227


Majolica onderscheidt zich van andere aardewerkgroepen door de gebruikte kleisoort, de twee gebruikte glazuursoorten en haar dubbele bakking. De basisgrondstof voor majolica in onze streken is een wit-beige bakkende klei uit (voornamelijk) het Scheldegebied, het Rijnland of het Maasland. Na een eerste bakking werd de voorzijde (of buitenzijde) van het voorwerp voorzien van een witte tinglazuurlaag, die na het drogen kon beschilderd worden. Na deze beschildering werd het hele voorwerp afgedekt met een kleurloze loodglazuurlaag, waarna een tweede bakking volgde. Tot de belangrijkste vormen behoren borden, schotels, kommen en zalfpotten. Het hoogtepunt van de majolicaproductie in onze streken ligt in de 15de en 16de eeuw, met als belangrijkste centrum Antwerpen. Opvallend is de veelkleurige en voornamelijk geometrische beschildering, naast bloemen vruchtmotieven. Wanneer omstreeks 1584 door economische boycot de Antwerpse plateelbakkers naar de Noordelijke Nederlanden uitwijken, verandert het productieproces en wordt de beschildering gekenmerkt door Chinese invloeden en Hollandse elementen zoals landschappen. In de 17de en de 18de eeuw ligt het productiecentrum in Friesland, waar tot de 19de eeuw schotels en borden worden gemaakt, grof beschilderd met landschappen, bloemen en/of fruit. De borden uit het Hoogstraatse begijnhof zijn vermoedelijk afkomstig uit het Friese Harlingen. Typisch voor de 18de en 19deeeuwse productie uit Harlingen zijn de schotels met een grove blauwe beschildering, brede concentrische cirkels en op de spiegel vaak een spreuk of landschap. Zekerheid over afkomst is er vooralsnog niet, aangezien heel wat vergelijkingsmateriaal ontbreekt en archiefgegevens over de aardewerkproductie in Harlingen ontbreken1 Faience Faience onderscheidt zich uitsluitend van majolica doordat het na de eerste bakking volledig voorzien werd van de witte tinglazuurlaag. Het hoogtepunt van de faience-productie ligt in de 17de en de 18de eeuw, met als belangrijkste productiecentra Delft en de Friese steden Harlingen en Makkum. Net als bij majolica is het vormengamma voornamelijk gericht op huishoudelijk gebruik (zoals borden), maar er zijn ook veel decoratiestukken gemaakt.

1

Bartels 1999: deel1, p. 215.

228


Uit de vele scherven konden slechts twee voorwerpen in faiencetechniek geselecteerd worden, met name een bord en een bloempot. Industrieel wit aardewerk Het industrieel geproduceerde aardewerk is in het buitenland ontstaan, met name in Engeland, waar de productie ontstond rond 1750. Pas 70 jaar later kwam de industriële productie in onze streken op gang. Belangrijke centra waren Maastricht en La Louvière. Het grote verschil tussen het industrieel wit aardewerk en faience is de machinale productie en de kleisamenstelling. De ‘klei’ is in het geval van industrieel aardewerk een samenstelling van ondermeer kalk en klei. De klei was belangrijk voor de plasticiteit, de kalk voor de witte kleur. Samen met water werd deze vloeibare pap in een vorm gegoten of geperst. Nadien werden de pers- en gietnaden manueel weggewerkt. Het voordeel van deze machinale productie is dat zo grote reeksen van identieke voorwerpen kunnen worden gemaakt. Na het drogen werden de voorwerpen gebakken in een oven met een temperatuur die na 48 uur kon oplopen tot 1000 à 1250°C. Vervolgens werden de gebakken voorwerpen van een witkleurende loodglazuurlaag voorzien, geschilderd of bedrukt. Voor de onversierde voorwerpen spreekt men van witgoed. Bij de gedecoreerde voorwerpen kan het gaan om onder- of bovenglazuur beschildering of bedrukking. Het onderscheid binnen deze groep ligt in het al dan niet aanwezig zijn van een transparant loodglazuur over de decoratie. Op enkele fragmenten na zijn al de voorwerpen in industrieel wit uit huis nr 38 te plaatsen onder de noemer witgoed of met andere woorden, niet gedecoreerd. In het vormengamma komen zowel borden, koppen, tassen als kamerpotten voor, afkomstig uit verschillende productiecentra. Twee fragmenten zijn beschilderd in de bovenglazuurtechniek. Hierbij is de (florale) beschildering aangebracht op het witte loodglazuur, waarna het voorwerp een tweede keer werd gebakken in een over met lage baktemperatuur. Nadeel van deze manier van versieren is dat de decoratie minder duurzaam is. Voorwerpen met drukdecor ontbreken nagenoeg volledig. Porselein

229


Porselein is misschien een uitzondering in de aardewerkgroep omdat het gemaakt wordt van een samenstelling van kaoline (klei), veldspaat en kwarts in een verhouding 2:1:1. Al deze stoffen worden vermalen, gezeefd en gekneed. De ruwe vorm werd gemaakt op een draaischijf en in een mal verfijnd en bijgewerkt. Na een beschildering met kobaltverf en een onderdompeling in een bad met veldspaatglazuur kon het voorwerp in de oven, waar het gebakken werd in een temperatuur die kon oplopen tot 1350°C. De belangrijkste productiecentra bevonden zich in Oost-Azië. Door intensieve overzeese handel in de 16de en 17de eeuw werd dit porselein massaal naar onze streken ingevoerd. Tot het vormengamma behoren voornamelijk (thee)koppen, kommen, borden en schotels. Europees porselein Terwijl porselein uit Oost Azië grotendeels handwerk is, begint men in Europa (en meerbepaald in Duitsland en Frankrijk) vanaf de 18de eeuw op industriële schaal porselein te maken. Zo worden de voorwerpen in mallen geperst en is de versiering door middel van drukdecors aangebracht. Aangezien nu op grote schaal kon geproduceerd worden, was het Europees porselein in de 18de en zeker in de 19de eeuw zeer democratisch in prijs en dus in elk doorsneegezin terug te vinden. Uit woning 38 komen een kopje en een bijhorend schoteltje, beiden onversierd.

Besluit Als algemeen besluit kan gesteld worden dat de voorwerpen gevonden in woning nr 38 een beperkt beeld geven over de bewoning in het Hoogstraatse begijnhof van het midden van de 19de eeuw tot het midden van de 20ste eeuw. Het gaat zeker niet over rijk materiaal. De borden in industrieel wit zijn eenvoudig en gemaakt in massaproductie. De voorwerpen in zowel rood- als witbakkend aardewerk zijn onversierd en sterk afgesleten door hun intensief gebruik (snijsporen als slijtage aan bodem). Het beeld dat hierdoor gecreëerd wordt klopt volkomen met de bevolking die er toen woonde. Immers, na de verdrijving van de begijntjes uit het begijnhof, kwamen de woningen in handen van de COO (Commissie Openbare Onderstand). De bewoners waren toen 230


zeker niet rijk en zullen allicht alles wat ze hadden lang gebruikt hebben. Een probleem dat zich gesteld heeft met de beschrijving van de voorwerpen is dat haast geen enkel voorwerp met juiste zekerheid aan een welbepaald productiecentrum kan toegeschreven worden. Enkel bij het industrieel wit en bij ĂŠĂŠn voorwerp in rood aardewerk kan dit wel. Op basis van vorm kan bij het rood- en witbakkend aardewerk echter gesteld worden dat de toenmalige bewoners hun voorwerpen kochten van handelaars met producten uit Bergen op Zoom en Friesland. Al dient wel rekening te worden gehouden met (locale) imitatie. Een laatste puntje kan aangestipt worden: glas ontbrak nagenoeg volledig in de context evenals voorwerpen in metaal. Dit kan te maken hebben met de recuperatie van de scherven bij het opgraven of dat glas en metaal reeds vroeger werden gerecycleerd.

De catalogus Voor de catalogus met de vondsten uit woning 38 hebben we ons gebaseerd op het Nederlandse Deventer-systeem. 231


Het voordeel van dit systeem is de ĂŠĂŠnvormigheid bij de bespreking van de voorwerpen. Voor aardewerk ziet de inventarisatie er als volgt uit: 1. 2. 3. 4. 5.

Inventarisnummer code van het type2 typedatering afmetingen in cm (diameter rand, hoogte, diameter voet) a. baksel b. glazuur / kleur c. beschrijving decoratie

6.

7. 8. 9.

a. bodem b. additieven c. diversen, merken functie / naam productiecentrum literatuur

Uit de vele vondsten hebben we een selectie gemaakt. Het was niet mogelijk om alle scherven en voorwerpen die gevonden werden in het ophogingspakket in woning nr 38 in dit overzicht op te nemen. Veelal betrof het kleine scherven of niet nader te determineren stukken. Aangezien het geen systematische opgraving was, maar eerder het verzamelen van scherven tijdens het uitgraven, zijn de vondsten opgenomen in de catalogus dan ook veelal te interpreteren als toevalligheden. De catalogus dient dan ook te worden aanzien als een staalkaart en geeft een beperkt beeld over de materiĂŤle cultuur in de 19de eeuw in het begijnhof van Hoogstraten.

2

Dit item wordt niet gebruikt. Dit is een code eigen aan het Deventer-systeem en kan enkel door de beheerders van dit systeem toegekend worden. Probleem is dat er nog geen eensgezindheid is over hoe deze codering ook te gebruiken op lokaal Vlaams aardewerk.

232


233

1. 93-BH38-1-32 3. ca. 1900 4. - / - / 9.6 5. a. rood b. uitw: loodglazuur (geelbruin gevlekt) 6. a. standvlak b. druipgat 7. bloempot

Rood aardewerk

1. 93-BH38-1-52 de 3. laat 19 eeuw 4. - / - / 14.5 5. a. rood b. uitw: loodglazuur (vuilgroen) 6. a. standring, glad 7. bloempot

1. 93-BH38-1-53 de 3. laat 19 eeuw 4. - / - / 15.0 5. a. rood b. inw: loodglazuur (oranje) 6. a. standring 7. bloempot

1. 93-BH38-1-46 3. 19de eeuw 4. 30.2 / 20.5 / 17.4 (reconstructie) 5. a. rood b. uitw: loodglazuur (geelbruin gespikkeld) 6. a. standring b. druipgat in de bodem 7. bloempot


234

1. 93-BH38-1-51 de 3. laat 19 eeuw 4. - / - / 9.4 5. a. rood b. inw: loodglazuur (oranje) 6. a. standvlak c. draairibbels, krasmerk in de bodem: VIII 7. bloempot 1. 93-BH38-1-81 3. 1875 - 1950 4. 12.8 / 10.8 / 8.9 5. a. rood 6. a. standvlak 7. bloempot

1. 93-BH38-1-50 de 3. laat 19 eeuw 4. - / - / 11.0 5. a. rood 6. a. standvlak c. druipgat en krasmerk in bodem: V 7. bloempot


235

1. 93-BH38-1-85 3. 1850 - 1900 4. - / - / 7.0 5. a. rood 6. a. standvlak c. druipgat in bodem, krasmerk in bodem: XII 7. bloempot

1. 93-BH38-1-82 3. 1875-1950 4. 7.6 / 7.1 / 4.8 5. a. rood 6. a. standvlak c. druipgat in de bodem 7. bloempot (slapotje) 9. Tiri 2005, p. 79

1. 93-BH38-1-94 3. 1700 - 1750 4. 20.8 / - / 5. a. rood b. inw: loodglazuur (oranje) 7. bord

1. 93-BH38-1-42 3. 1875 - 1900 4. 30.0 / - / 5. a. rood b. in- en uitw: loodglazuur (oranje) 6. c. krasmerk: IIII 7. bord


236

1. 93-BH38-1-57 4. 21.0 / - / 5. a. rood b. inw: loodglazuur (lichtoranje) 7. deksel

1. 93-BH38-1-47 3. 18de eeuw 4. 22.8 / - / 5. a. rood b. uitw: loodglazuur (oranje) 7. deksel

1. 93-BH38-1-44 3. 1875 - 1900 4. 30.0 / - / 5. a. rood b. uitw: loodglazuur (vuilgroen) 6. c. sterk afgesleten aan rand 7. doofpot

1. 93-BH38-1-37 3. 1850 - 1900 4. 30.0 / - / 5. a. rood b. in- en uitw: loodglazuur (oranjegroen) 6. b. mogelijk twee vertikale oren 7. grape

1. 93-BH38-1-87 3. 1840 - 1900 4. 8.8 / - / 5. a. rood b. in- en uitw: loodglazuur (oranje) 6. c. ronde dekselknop 7. deksel 8. Bergen op Zoom (?)

1. 93-BH38-1-93 4. - / - / 18.4 5. a. rood b. in- en uitw: loodglazuur (oranje) 7. deksel


237

1. 93-BH38-1-65 de 3. begin 19 eeuw 4. 13.8 / 33.6 / 16.8 5. a. rood b. uitw: loodglazuur (vuilgroen) c. draairibbels op de schouder 6. a. standring, glad c. twee worstoren, horizontaal 7. doofpot 93-BH38-1-65

1. 93-BH38-1-43 3. 1851 - 1909 4. 11.7 / - / 5. a. rood 7. draineerbuis 9. Groeneweg 1992, p. 169-171


238

1. 93-BH38-1-54 3. laat 18de – begin 19de eeuw 4. 27.4 / - / 5. a. rood b. uitw: loodglazuur (vuilgroen) 6. a. mogelijk driepoot b. twee worstoren, horizontaal 7. grape

1. 93-BH38-1-55 de 3. laat 19 eeuw 4. 21.4 / - / 5. a. rood b. loodglazuur (oranje) 6. b. twee verikale oren (ontbreken) 7. grape

1. 93-BH38-1-105 de 3. 18 eeuw 4. 24.4 / - / 5. a. rood b. in- en uitw: loodglazuur (oranje) 6. b. twee worstoren, vertikaal 7. grape (?)

1. 93-BH38-1-90 3. 1700 - 1750 4. ca 28.0 / - / 5. a. rood b. in- en uitw: loodglazuur (oranjegroen) 6. c. twee worstoren, vertikaal 7. grape


239

1. 93-BH38-1-91 3. 1700 - 1750 4. 40.8 / - / 5. a. rood b. inw: loodglazuur (groenoranje) 6. b. twee worstoren, vertikaal 7. grape

1. 93-BH38-1-60 de 3. 19 eeuw 4. 7.1 / 6.1 / 5.5 5. a. rood b. loodglazuur (mangaanoxide) 6. a. standvlak 7. kandelaar

1. 93-BH38-1-31 3. ca. 1900 4. 16.0 / - / 5. a. rood b. uitw: loodglazuur (oranjegroen) 7. kom 8. Noord Nederland 9. Kleijn 1995, p. 103 (onderaan)


240

1. 93-BH38-1-100 3. 19de eeuw 4. 47.0 / - / 5. a. rood b. uitw: loodglazuur (oranje) 6. c. bodem en binnenkant sterk afgesleten 7. kruik

1. 93-BH38-1-103 3. 1850 - 1900 4. 24.4 / - / 5. a. rood b. inw: loodglazuur (groenoranje), uitw: loodglazuur (gevlekt oranjegroen) 6. b. twee worstoren, horizontaal 7. kom

93-BH38-1-45

93-BH38-1-45 1. 93-BH38-1-45 de 3. 19 eeuw 4. - / - / 15.0 5. a. rood b. in- en uitw: loodglazuur (inw: vuilgroen/oranje, uitw: vuilgroen gespikke lld) 6. a. standring, glad b. worstoor c. duimindrukken onder ooraanzet 7. kruik 8. Bergen Op Zoom (?) 9. Groeneweg 1992, p. 168, afb. 108 en 109


241

1. 93-BH38-1-83 3. 1875-1950 4. 11.7 / 2.6 / 9.7 5. a. rood 6. a. standvlak 7. lekschaaltje (voor bloempot)

1. 93-BH38-1-80 3. 1875-1950 4. 14.6 / 3.4 / 11.8 5. a. rood 6. a. standvlak 7. lekschaaltje (voor bloempot)

1. 93-BH38-1-95 3. 1850 - 1900 4. 39.0 / - / 5. a. rood b. inw: sporadisch loodglazuur aan rand (oranje) 6. c. inw: kalkaanslag 7. lekschotel (voor bloempot)

1. 93-BH38-1-86 4. - / - / 10.2 5. a. rood 6. a. standvlak 7. lekschaal (voor bloempot)

loodglazuur

1. 93-BH38-1-98 de 3. 19 eeuw 4. 47.0 / - / 5. a. rood b. in- en uitw: loodglazuur (groen) 7. kom

1. 93-BH38-1-38 3. 1850 - 1900 4. 39.0 / - / 5. a. rood b. in- en uitw: (oranjegroen) 7. kom


242

1. 93-BH38-1-102 de 3. 19 eeuw 4. - / - / 12.4 5. a. rood b. inw: loodglazuur (groenoranje), uitw: loodglazuur (gevlekt oranjegroen) 6. a. standvlak, sterk afgesleten c. krasmerk in bodem: IIII 7. kom

1. 93-BH38-1-84 3. 1850 - 1900 4. 15.0 / - / 10.4 5. a. rood b. uitw: loodglazuur (oranje) 6. a. standring, glad b. hengsel (?) c. sterk afgesleten aan rand en bodem, krasmerk onderaan: VI 7. lollepot

1. 93-BH38-1-89 3. 1850 - 1900 4. 16.8 / - / 5. a. rood b. uitw: loodglazuur (oranje) 6. c. ĂŠĂŠn worstoor, horizontaal 7. (melk)pot (?)


243

1. 93-BH38-1-101 de 3. 19 eeuw 4. - / - / 21.0 5. a. rood b. uitw: loodglazuur (gevlekt oranjegroen) 6. b. ooraanzet, vertikaal (?) c. draairibbels onder rand 7. melk(pot)

1. 93-BH38-1-41 3. 1860 - 1870 4. ca 40.0 / - / 5. a. rood b. in- en uitw: loodglazuur (inw en uitw aan rand: oranje) 7. melkteil 8. Bergen Op Zoom (?) 9. Groeneweg 1992, p. 183, afb. 122

1. 93-BH38-1-109 4. 39.6 / - / 5. a. rood b. inw: loodglazuur (oranje) 6. c. rondmerk: Bergen Op Zoom xxx 7. melkteil 8. Bergen Op Zoom 9. Groeneweg 1992, p. 109 en 181, afb. 648


244

1. 93-BH38-1-111 3. 1875 - 1900 4. 29.0 / 4.5 / 22.4 5. a. rood b. inw: loodglazuur (oranje) c. inw: in negatief: vl: gegolfde rand, sp: guirlandes en centraal ronde bloem 6. a. vlak 7. pudding- of taartvorm

1. 93-BH38-1-97 3. 1700 - 1750 4. ca 50.0 / - / 5. a. rood b. inw: loodglazuur, gele slib, koperoxide c. vlag: golflijn en stipjes 7. schotel

1. 93-BH38-1-56 4. 20.0 / - / 5. a. rood b. inw: loodglazuur (oranje) 7. schaal

1. 93-BH38-1-96 3. 1700 - 1750 4. 38.8 / - / 5. a. rood b. inw: loodglazuur, gele slib, koperoxide c. vlag: concentrische cirkels, spiegel: vogel (?) 7. schotel 8. Noord Nederland (?)


245

1. 93-BH38-1-39 de 3. 18 eeuw (?) 4. 14.6 / - / 5. a. rood b. in- en uitw: loodglazuur (oranje) 6. b. ĂŠĂŠn steel, horizontaal (ontbreekt) 7. steelpan 1. 93-BH38-1-99 de 3. 14 eeuw 4. - / - / 5. a. rood b. inw: mat (oranjegroen) 6. b. handvat, samengeknepen 7. steelpan

horizontaal,

loodglazuur

1. 93-BH38-1-48 de 3. 17 eeuw 4. 17.0 / 3.4 / 10.0 5. a. rood b. inw en uitw rand: loodglazuur (oranje) 6. a. standvlak b. mogelijk horizontaal handvat c. inw: sterk afgesleten, uitw. verbrand 7. steelpan


246

1. 93-BH38-1-92 3. 1850-1930 4. 16.8 / 7.0 / 9.8 5. a. rood b. inw: loodglazuur (oranje) 6. a. standvlak b. steel, samengeknepen, horizontaal 7. steelpan 9. Teughels 2004, deel 1, p. 113-115

1. 93-BH38-1-34 3. 1850 - 1900 4. 36.6 / 11.6 / 17.2 5. a. rood b. in- en uitw: loodglazuur (inw: oranje, uitw: oranje gespikkeld) 6. a. standvlak b. twee worstoren, horizontaal 7. stoofpot

1. 93-BH38-1-33 3. 1850 - 1900 4. 36.6 / 11.6 / 17.2 5. a. rood b. in- en uitw: loodglazuur (inw: oranjegroen, uitw: oranjebruin gespikkeld) 6. a. standvlak b. mogelijk twee horizontale oren 7. stoofpot


247

1. 93-BH38-1-104 3. 1850 - 1900 4. 26.2 / 10.5 / 13.4 5. a. rood b. inw: loodglazuur (mat oranje), uitw: loodglazuur (gevlekt oranjebruin) 6. a. standvlak, sterk afgesleten b. twee worstoren, horizontaal 7. stoofpot

1. 93-BH38-1-35 3. 1850 - 1900 4. 36.6 / 11.6 / 17.2 5. a. rood b. in- en uitw: loodglazuur (inw: oranje, uitw: geelbruin gespikkeld) 6. a. standvlak b. twee lintoren, horizontaal, geknepen, vertikaal 7. stoofpot

1. 93-BH38-1-106 3. 1850 - 1875 4. 18.2 / - / 5. a. witbakkend b. inw: loodglazuur (geel), uitw: loodglazuur, ijzerengobe (gevlekt bruin) 6. b. twee lintoren, vertikaal 7. stoofpot

1. 93-BH38-1-88 3. 1850 - 1900 4. 25.3 / - / 5. a. rood b. in- en uitw: loodglazuur (inw: oranje, uitw: gevlekt oranjegroen) 6. b. twee worstoren, horizontaal 7. stoofpot


248

1. 93-BH38-1-76 de 3. 19 eeuw 4. 19.2 / - / 5. a. witbakkend b. inw: loodglazuur, loodglazuur, ijzerengobe c. uitw: bruin 6. c. gietsneb 7. stoofschotel

uitw:

1. 93-BH38-1-40 3. 1875 - 1900 4. ca 40.0 / - / 5. a. rood b. in- en uitw: loodglazuur (inw volledig en uitw aan rand: groenoranje) 6. c. tuit 7. tuitpot (roompot) 8. Noord Nederland (?) 9. Klijn 1995, p. 94

1. 93-BH38-1-49 3. 1850 - 1900 4. 19.2 / - / 5. a. rood b. inw en uitw: loodglazuur (vuilgroen) 6. b. twee worstoren, horizontaal, opstaand 7. voorraadpot


249

1. 93-BH38-1-36 3. 1875 - 1900 4. 26.0 / - / 5. a. rood b. in- en uitw: loodglazuur (inw: groenoranje, uitw: oranjegroen gespikkeld) 6. a. standvlak b. twee worstoren, horizontaal c. krasmerk: III 7. voorraad- of inmaakpot

1. 93-BH38-1-78a de 3. midden 19 eeuw 4. - / - / 8.5 5. a. steengoed b. uitw: zoutglazuur (bruin) 6. a. standvlak 7. fles, mineraalwaterfles 8. Westerwald

Steengoed

1. 93-BH38-1-78b 3. 1775-1866 4. - / - / 8.5 5. a. steengoed b. uitw: zoutglazuur (beige-bruin) 6. a. standvlak c. rondmerk: SELTERS 7. fles, mineraalwaterfles 8. Duitsland, Westerwald, Hilscheid 9. Clevis 2007, p. 105, afb. 47 en http://www.mineralwasserkruege.homepag e.t-online.de


250

1. 93-BH38-1-59 3. 1650-1700 4. 18.8 / - / 5. a. steengoed b. zoutglazuur (grijs en kobaltblauw) c. draairingen en opgelegde versiering (leeuwen en medaillons) 7. kamerpot 8. Westerwald 9. Bartels 1999, p. 603, nr 274

1. 93-BH38-1-79 3. 1675 - 1725 4. 17.0 / - / 5. a. steengoed b.zoutglazuur (grijs) en kobaltblauw 6. c. geprofileerd lintoor, vertikaal 7. kamerpot 8. Duitsland, Westerwald

1. 93-BH38-1-58 3. 19de eeuw 4. 5.7 / - / 5. a. steengoed b. zoutglazuur (grijs) 7. kruik


251

1. 93-BH38-1-77 de 3. 19 eeuw 4. 3.2 / ca 30.0 / 10.0 5. a. steengoed b. uitw: zoutglazuur (bruinpaars) 6. a. standvlak b. lintoor, vertikaal 7. kruik

1. 93-BH38-1-107 de 3. 19 eeuw 4. 27.7 / - / 5. a. steengoed b. inw: zoutglazuur (grijs), uitw: zoutglazuur (bruingeel) 7. voorraadpot

1. 93-BH38-1-110 3. 1825 - 1875 4. - / - / 8.8 5. a. steengoed b. inw: zoutglazuur (bruin), uitw: zoutglazuur (grijs, kobaltblauw) 6. a. standvlak c. draairingen 7. kruik 8. Westerwald


252

7. 8.

6.

1. 3. 4. 5.

93-BH38-1-29 1650 - 1675 - / - / 11.8 a. majolica, inw: kobaltblauw b. inw: tinglazuur, uitw: loodglazuur c. inw: vl: halve rozetten en boogjes, sp: druiventros (of fruitmand) in 2 filets a. standring, ophanggat c. beschadigingen van proenen bord Noord Nederland (Harlingen ?)

Majolica

7. 8.

1. 3. 4. 5.

93-BH38-1-62 1675 - 1700 -/-/a. majolica b. inw: tinglazuur, kobaltblauw, uitw: loodglazuur c. vl: boogvormige ornamenten, sp: ? bord Noord Nederland (Harlingen ?)

1. 93-BH38-1-63 3. 1750-1800 4. - / - / 5. a. majolica b. inw: tinglazuur, polychroom, uitw: loodglazuur c. vl: palmetten 7. bord 8. Noord Nederland (Makkum of Harlingen ?)


253

1. 93-BH38-1-30 4. 29.8 / 23.1 / 13.8 5. a. faience b. tinglazuur c. geheel wit 6. a. open onderzijde 7. bloempot (?)

Faience

1. 93-BH38-1-64 de 3. eerste helft 18 eeuw 4. - / - / 5. a. faience b. inw: tinglazuur, kobaltblauw, uitw: tinglazuur c. vl: krulmotief 7. bord

1. 93-BH38-1-25 4. 29.8 / 5.5 / 19.4 5. a. industrieel wit b. loodglazuur c. geheel wit 6. a. standvlak 7. bord

Industrieel wit


254

1. 93-BH38-1-17 3. 1850 - 1900 4. 24.6 / 2.3 / 15.0 5. a. industrieel wit b. loodglazuur c. geheel wit 6. a. standvlak 7. bord

1. 93-BH38-1-18 3. 1850-1880 4. 23.2 / 4.1 / 11.4 5. a. industrieel wit b. loodglazuur c. geheel wit 6. a. standring, glad c. blindmerk: BOCH FRERES KERAMIS 7. bord 8. La Louvière (Boch Frères) 9. http://www.royalboch.be

1. 93-BH38-1-19 4. 21.8 / 2.9 / 12.8 5. a. industrieel wit b. loodglazuur c. golfrand, geheel wit 6. a. standring, glad 7. bord


255

1. 93-BH38-1-21 3. 1875 - 1900 4. 15.0 / 3.5 / 8.4 5. a. industrieel wit b. loodglazuur c. geheel wit 6. a. standring, glad 7. bord

1. 93-BH38-1-20 4. 24.4 / 4.2 / 10.4 5. a. industrieel wit b. loodglazuur c. geheel wit 6. a. standring, glad 7. bord

1. 93-BH38-1-12 3. april 1919 4. 18.4 / - / 5. a. industrieel wit b. loodglazuur c. geheel wit 6. a. standring, glad c. blindmerk: LONGWY P2 4.19 7. bord 8. Longwy (Fr.) 9. http://www.emauxlongwy.com

1. 93-BH38-1-13 3. 1885 - 1900 4. 23.6 / 2.7 / 14.4 5. a. industrieel wit b. loodglazuur c. geheel wit 6. a. standring, glad c. blindmerk: D M 8 ½ 7. bord 8. Maastricht (Regout ?) 9. Schrickx 2006, p. 185 afb. 92


256

1. 93-BH38-1-10 3. ca. 1900 4. 20.0 / - / 5. a. industrieel wit b. loodglazuur c. geheel wit 7. kamerpot

1. 93-BH38-1-14 3. ca. 1900 4. 24.0 / 4.0 / 10.4 5. a. industrieel wit b. loodglazuur c. geheel wit 6. a. standring, glad 7. bord

1. 93-BH38-1-1 de 3. eind 19 eeuw 4. 21.0 / 14.8 / 13.4 5. a. industrieel wit b. loodglazuur c. geheel wit 6. a. standring, glad b. vormoor, vertikaal 7. kamerpot 8. Maastricht (?)

1. 93-BH38-1-3 3. 1875 - 1915 4. 8.8 / - / 5. a. industrieel wit b. loodglazuur c. geheel wit 6. b. vormoor, vertikaal 7. (melk)kannetje 8. Maastricht (?)


257

1. 93-BH38-1-11 3. 1875 - 1890 4. 28.4 / 10.3 / 16.0 5. a. industrieel wit b. loodglazuur c. geheel wit 6. a. standring, glad 7. kom 8. Maastricht (?) 9. Schrickx 2006, p. 187 afb. 96

1. 93-BH38-1-15 3. 1878 4. - / - / 10.8 5. a. industrieel wit b. loodglazuur c. geheel wit 6. a. standring, glad c. beeldmerk (groen): … IQUE DE WASMWUEL – A.M.C. 7. kom (?) 8. Wasmuel (Auguste Mouzin & Cie) 9. http://www.faienceriedewasmuelmacollection.com/

1. 93-BH38-1-16 3. 1851 - 1890 4. - / - / 11.2 5. a. industrieel wit b. loodglazuur c. geheel wit 6. a. standring, glad c. beeldmerk (groen) 7. kom (?) 8. Mouzin Lecat & Cie, Nimy 9. http://www.vieuxnimy.be/history.htm


258

1. 93-BH38-1-22 3. 1875 - 1900 4. - / - / 5.0 5. a. industrieel wit b. loodglazuur c. geheel wit 6. a. standring, glad c. blindmerk: 8‌ 7. kop

1. 93-BH38-1-8 ste 3. begin 20 eeuw 4. 18.4 / - / 5. a. industrieel wit b. loodglazuur c. geheel wit 6. b. aanzet vormoor twee), horizontaal 7. (soep)kom

1. 93-BH38-1-6 de 3. 18 eeuw 4. 23.4 / 6.7 / 14.4 5. a. industrieel wit b. loodglazuur c. licht gegolfde rand, geheel wit 6. a. standring, glad 7. kom

1. 93-BH38-1-7 ste 3. begin 20 eeuw 4. 18.4 / - / 5. a. industrieel wit b. loodglazuur c. geheel wit 6. a. standring (niet aanwezig) b. twee vormoren, horizontaal 7. (soep)kom

(mogelijk

1. 93-BH38-1-2 3. ca. 1900 4. 12.5 / 6.4 / 6.6 5. a. industrieel wit b. loodglazuur, uitw: polychroom c. uitw: floraal 6. a. standring, glad c. blindmerk: D 7. kop 8. Maastricht (?)


259

1. 93-BH38-1-23 3. 1900-1957 4. - / - / 5.9 5. a. industrieel wit b. loodglazuur c. geheel wit 6. a. standring, glad c. beeldmerk (zwart): Polling 550 7. kop 8. Maastricht (Société Céramique)

1. 93-BH38-1-26 3. 1844-1860 4. 34.8 / 4.1 / 21.6 5. a. industrieel wit b. loodglazuur c. geheel wit 6. a. standring, glad c. blindmerk: BOCH FRÈRES 7. kop 8. Boch, La Louvière

1. 93-BH38-1-4 3. 1880 - 1900 4. 23.0 / 6.3 / 14.8 5. a. industrieel wit b. loodglazuur c. geheel wit 6. a. standring, glad c. beeldmerk: BOCH Fres LALOUVIÈRE rond wapen met leeuw, blindmerk: 1 z 7. schaal 8. La Louvière (Boch frères) 9. http://www.royalboch.be/en/history.html


260

1. 93-BH38-1-5 ste 3. begin 20 eeuw 4. 9.1 / - / 5. a. industrieel wit b. loodglazuur, uitw: lichtgroen c. uitw: 1 brede en 2 smalle filetten 6. a. standring (niet aanwezig), glad b. één vormoor (deels aanwezig), vertikaal 7. tas

1. 93-BH38-1-9 2. 3. 1870 - 1895 4. - / - / 4.6 5. a. industrieel wit b. loodglazuur 6. a. standring, glad c. beeldmerk (zwart): Polling 530 7. tas 8. Maastricht (Société Céramique) 9. http://www.royalboch.be/en/history.html

1. 93-BH38-1-24 3. 1885 - 1900 4. 9.6 / 8.3 / 4.8 5. a. industrieel wit b. loodglazuur, uitw: polychroom c. uitw: florale versiering in groen, paars en goud, en met gouden letters … pa 6. a. standring, glad b. één vormoor (ontbreekt) 7. tas 8. Schrickx 2006, p. 188 afb. 100


261

1. 93-BH38-1-70 de 3. 16 eeuw 4. 23.4 / - / 5. a. witbakkend b. inw: loodglazuur, koperoxide, uitw: loodglazuur c. inw: groen 6. a. kamversiering 7. bord 8. Frechen of Keulen

Wit aardewerk

1. 93-BH38-1-69 3. 17de eeuw 4. - / - / 5. a. witbakkend b. inw: loodglazuur, loodglazuur, koperoxide c. uitw: groen 6. a. driepoot 7. grape

uitw:

1. 93-BH38-1-71 3. 1680-1740 4. 25.6 / 8.5 / 11.0 5. a. witbakkend b. inw: loodglazuur, koperoxide c. inw: groen 6. a. standvlak, afgesleten b. ĂŠĂŠn of twee worstoren, vertikaal 7. kom 8. Frechen 9. Bartels 1999, p. 750, nr. 781


262

1. 93-BH38-1-74 de 3. 19 eeuw 4. 26.4 / 13.5 / 17.6 5. a. witbakkend b. inw: loodglazuur, uitw: loodglazuur, koperoxide c. uitw: groen 6. a. standring, glad c. krasmerk onderaan bodem: III 7. kom

1. 93-BH38-1-75 de 3. 19 eeuw 4. - / - / 5. a. witbakkend b. inw: loodglazuur, loodglazuur, ijzerengobe c. uitw: bruin 7. kom

uitw:

1. 93-BH38-1-68 de 3. 19 eeuw 4. - / - / 12.7 5. a. witbakkend b. inw: loodglazuur, uitw: loodglazuur, koperoxide c. uitw: groen 6. a. standvlak c. draairingen, krasmerk in bodem: I 7. kruik


263

1. 93-BH38-1-73 de 3. 19 eeuw 4. - / - / 7.0 5. a. witbakkend b. inw: loodglazuur, loodglazuur, koperoxide c. uitw: groen 6. a. standvlak c. krasmerk in bodem: X 7. steelkom

uitw:

1. 93-BH38-1-66 3. 19de eeuw 4. 17.6 / 7.4 / 11.4 5. a. witbakkend b. inw: loodglazuur, uitw: loodglazuur, koperoxide c. uitw: groen 6. a. standvlak b. twee platte oren, horizontaal 7. stoofpot

1. 93-BH38-1-72 de 3. 19 eeuw 4. 19.2 / - / 5. a. witbakkend b. inw: loodglazuur, loodglazuur, koperoxide c. uitw: groen 6. b. twee lintoren, vertikaal 7. stoofpot 9. Verbeemen 1985, p. 41, afb. 8.5

uitw:


264

1. 93-BH38-1-67 de 3. 19 eeuw 4. 28.2 / 5.4 / 20.8 5. a. witbakkend b. inw: loodglazuur, uitw: loodglazuur, ijzerengobe c. uitw: lichtbruin getijgerd 6. a. standvlak 7. stoofschotel 9. Clevis 1989, p. 129 en Naumann 1988, p. 61, afb. 4.3

1. 93-BH38-1-61 4. - / - / 3.8 5. a. porselein b. veldspaat, inw: kobaltblauw c. inw: landschap 6. a. standring, glad 7. kop

Porselein

1. 93-BH38-1-28 ste 3. midden 20 eeuw 4. 8.0 / 8.0 / 5.2 5. a. europees porselein b. veldspaat c. geheel wit 6. a. standring, glad b. ĂŠĂŠn oor, vertikaal 7. tas 8. Europa

Europees porselein


265

1. 93-BH38-1-27 ste 3. midden 20 eeuw 4. 15.6 / 3.6 / 8.4 5. a. europees porselein b. veldspaat c. geheel wit 6. a. standring, glad 7. bord 8. Europa


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.