Opgetekend Verleden 5
Uitgave van de Mechelse Vereniging voor Stadsarcheologie
2
Š 2009 Mechelse Vereniging voor Stadsarcheologie v.z.w., Paardenstraatje 3, B-2800 Mechelen Redactie: Wim Tiri, Wim Devos Lay-out en omslagontwerp: Herman De Winter Foto’s: Herman De Winter (tenzij anders vermeld) Tekeningen: Mechelse Vereniging voor Stadsarcheologie (tenzij anders vermeld) D/2009/9775/1 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotocopie, microfilm of op welke wijze ook, zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming van de uitgever. Copyright reserved. No part of this publication may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means without the permission from the publisher.
Voor inhoud en strekking van ondertekende artikels zijn de auteurs zelf verantwoordelijk.
3
Inhoudstafel Voorwoord ........................................................................................................................................
4
Het Hooghuis in Sint-Katelijne-Waver ..............................................................................................
6
Vondsten onder een vergeten straat Opgraving "Hooghuis" te Sint-Katelijne-Waver...................... 18 Vondsten uit het Hooghuis................................................................................................................. 22 Het archiefonderzoek m.b.t. de archeologische site in de Olivetenstraat......................................... 70 Olivetenstraat 17................................................................................................................................ 76 Mechelen als centrum van de loodwitproductie in de Nederlanden in de 16de eeuw....................... 98 Wie was Joanna Tackx? ................................................................................................................... 106 Een watermolen in de abdij Roosendaal .......................................................................................... 112 Van 'salette' tot 'salle Ă manger' - Aan tafel in het begin van de 20ste eeuw.................................... 128 Van oog tot oog..................................................................................................................................141 Twee kogelflessen van de Zandpoortvest-site.................................................................................. 145 Archeologische kronieken 2007 - 2008 Stedelijke Dienst Archeologie - Jaarverslag 2008 .................................................................. 149 Blarenberglaan - Mechelen .................................................................................................... 155 De Mechelse Vereniging voor Stadsarcheologie stelt voor: Het BouwArcheologisch Centrum .......................................................................................... 156 Bouwarcheologisch onderzoek in het Paardenstraatje te Mechelen tussentijds rapport (eind 2008) ............................................................................................... 158
4
Voorwoord
Beste lezer, Na vier jaarboeken hebben we geopteerd om het roer om te gooien. Niet dat we stoppen met publiceren, integendeel. De aanduiding 'jaarboek' hebben we vervangen door 'uitgave', omdat het praktisch moeilijk begon te worden om elk jaar een jaarboek te presenteren. Kwaliteit gaat immers boven kwantiteit. Daarnaast hebben we ook geopteerd om over te schakelen op kleurdruk. Dit komt de kwaliteit van de foto's ten goede en maakt het lezen veel aangenamer. We kunnen je dus alvast veel leesplezier toewensen. Voor de Mechelse Vereniging voor Stadsarcheologie (MVSA) waren 2007 en vooral 2008 belangrijke jaren. Zo namen we de intrek in een nieuw onderkomen in het Paardenstraatje 3 dat we het BouwArcheologisch Centrum gedoopt hebben. Het oude lokaal in het nummer 15 begon uit zijn voegen te barsten en door plaatsgebrek werd een goede werking van de vereniging gehinderd. Na veel vergaderen en na nog meer verbouwen van het sterk verwaarloosde pand konden we in april 2008 beginnen met de schilderwerken, de inrichting en afwerking. Het vernieuwde pand werd op 12 september, twee dagen voor de Open Monumentendag, officieel ingehuldigd door schepen Nobels, Jean-Louis Claessens (sponsor KBC) en architect Karel Beeck. Op het einde van dit jaarboek kan je meer lezen over ons BouwArcheologisch Centrum. De andere werkzaamheden van de vereniging stonden in het teken van de archeologie (onderzoek van de woningen nummers 3, 7 en 9 in het Paardenstraatje) en vondstverwerking. Over de resultaten van dit onderzoek kan je op het einde van dit boek al wat informatie vinden. Een uitgewerkte bijdrage over dit onderzoek is voorzien voor een volgend boekdeel. Helaas hebben we begin vorig jaar afscheid moeten nemen van onze gewezen voorzitter en erevoorzitter Pieter Raffo. Hij werd geboren op 18 oktober 1951 te Mechelen. Pieter had een onderzoekende geest en was begunstigd met een technische aanleg. Van in het begin dat de pc vanuit Amerika bij ons overwaaide, was hij bijzonder geĂŻnteresseerd. Hij vervulde in het Mechelse verenigingsleven een vooraanstaande rol. Van bij de stichting van de Mechelse Vereniging voor Archeologie op 6 augustus 1981 was hij er bij. Onder het voorzittersschap van Jean Verbeemen, nam hij de taak van secretaris-penningmeester op zich. Pieter behoorde bij de eerste geaneratie amateur-archeologen die nog alles moesten leren. Zeer geleidelijk verwierven die mensen de kennis en technieken die nodig waren om tot concrete resultaten te komen. Toen de pioniers in 1979 met een eigen tijdschrift startten, behoorde Pieter tot de ijverigste auteurs. Tussen 1979 en 1989 schreef hij in een klare taal een 35-tal artikels. Voor de tekstverwerking en de lay-out deed men eveneens beroep op hem. Zijn geschriften leveren nog steeds een fundamentele bijdrage tot de kennis van de Mechelse ondergrond. Wij denken ondermeer aan zijn archeologische analyses bij de opgravingen van de Brusselsepoort en het Sint-Romboutscollege. De Mechelse Vereniging voor Archeologie had in 1995 haar tijd gehad. In 1990 ontstonden er meningverschillen tussen sommige leden en bestuurders. De geesten scheidden. Intussen was een groep "malcontenten" op 16 juli 1992 in CafĂŠ Royal op de Grote Markt samengekomen om een nieuwe archeologische vereniging met strengere regels op te richten. Er werd onder de leiding van Pieter een technische werkgroep opgericht die vorm moest geven aan de nieuwe statuten. Op 13 oktober 1992
5
stichtten zestien amateur-archeologen de Mechelse Vereniging voor Stadsarcheologie. De eerste jaren besteedde hij veel tijd aan de vereniging. Maar zijn drukke beroepswerkzaamheden vereiste meer en meer aandacht. Zijn schijnbaar grenzeloze energie kende zijn grenzen. Op het laatst ging het niet meer. Op 12 februari 2002 verwierf Pieter Raffo de titel van erevoorzitter. Wim Tiri nam toen resoluut het roer in handen. De Mechelse amateur-archeologen erkennen de belangrijke bijdrage die Pieter Raffo aan de plaatselijke archeologie heeft geleverd. Pieter was een innemende figuur. Hij sprak langzaam en met een zachtte stem. Daarbij kon hij aandachtig luisteren en liet hij eenieder uitspreken. Pieter had in het verenigingsleven een gezaghebbende stem maar trad niet dominerend op. Hij handelde nooit overhaast maar ging zijn verantwoordelijkheid niet uit de weg. Op momenten van ontspanning deed Pieter lustig mee en werd zijn gezelschap erg op prijs gesteld. Hij praatte dan graag over zijn andere liefhebberij: snelle auto's. Pieter was een degelijk man die zijn medemensen waardeerde en door hen werd gewaardeerd. De laatste jaren zagen we hem veel minder. Hij leefde in een andere omgeving en zijn interesse voor de archeologie verflauwde. We begrijpen nu beter dat de taken die hij op zich nam soms boven zijn krachten gingen. Af en toe moest hij eens een tijdje afhaken. We vermoeden wel dat zijn gezondheid achteruit ging, maar niemand van ons had verwacht dat hij zo jong en plots zou heengaan. Het bericht raakte allen die hem hadden gekend. De Mechelse Vereniging voor Stadsarcheologie zal steeds met waardering aan haar gewezen voorzitter terugdenken. Wim Tiri (voorzitter) Met bijdrage van Gaston Van Bulck (in memoriam Pieter Raffo) Mechelen, maart 2009
Vondsten onder een vergeten straat - Opgraving "Hooghuis" te Sint-Katelijne-Waver
18
Vondsten onder een vergeten straat Opgraving "Hooghuis" te Sint-Katelijne-Waver Wouter Yperman en Wim Tiri
Naar aanleiding van de restauratiewerkzaamheden aan het Hooghuis in Sint-Katelijne-Waver werd op vraag van de toenmalige Afdeling Monumenten en Landschappen (mevrouw Els Patrouille) aan de Mechelse Vereniging voor Stadsarcheologie gevraagd een archeologisch onderzoek uit te voeren ter hoogte van een geplande nieuwbouw, aangezien hierbij het bodemarchief was bedreigd1. Het archeologisch onderzoek vond plaats in de zomer van 2005 onder leiding van Wouter Yperman. Het bestuderen van kadasterplannen en archiefstukken toonde een rijke bouwgeschiedenis, en de
verwachtingen voor het archeologisch onderzoek waren dan ook hooggespannen. Over het onderzoeksgebied (en dus achter het Hooghuis) lag een afgesloten maar openbare asfaltweg. Met de aanleg van de Mechelse ring in 1993 werd deze privé-domein. De asfaltlaag met bijhorende kiezelfundering werd machinaal verwijderd. Een recente aanbouw aan het Hooghuis werd bij de aanvang der werken afgebroken. Helaas was er geen tijd voor enig bouwarcheologisch onderzoek. Van deze aanbouw restten slechts de funderingsmuren die bij het opschaven van het terrein mee werden opgenomen in de opgraving.
Industrieel wit aardewerk Die eerste opschaving gaf al veel resultaat. Meerdere baksteenconstructies bleken bij de afgebroken aanbouw te behoren. Verder werden resten aangetroffen van een ouder wegje, afgeboord met langwerpige kalksteenblokken en bestaande uit kasseien. In het zuidwesten was het wegje geflankeerd door twee langwerpige puinlagen. Het archeologisch materiaal was enorm divers, zowel materiaaltechnisch (aardewerk, metaal, glas, munten, dierlijk bot, …) als qua datering (van de 15de tot de 20ste eeuw). De meeste vondsten werden dan ook in verschillende recente ophogingslagen aangetroffen en waren dus veeleer aangevoerd.
Resten van een wegje afgeboord met langwerpige kalksteenblokken en bestaande uit kasseien.
Slechts één afvalcontext (nrs. 1 en 39), een grachtje gelegen tussen het ouder wegje en de afgebroken aanbouw, was historisch interessant. De inhoud kan immers rechtstreeks gelinkt worden met Clementia en Clement de Crane die
Voor een uitbreiding van het onderzoek naar het Hooghuis zelf, in de vorm van een muurarcheologisch onderzoek, werd om veiligheidsredenen geen toestemming gegeven.
1
19
Vondsten onder een vergeten straat - Opgraving "Hooghuis" te Sint-Katelijne-Waver
de hoeve bewoonden van 1899 tot 1929. Deze afvalcontext bevatte naast zeer veel vensterglas voornamelijk wit industrieel aardewerk, glazen bekers en flessen en is te dateren omstreeks 1900. In de zuidoostelijke hoek van de aanbouw werden de resten gevonden van wat mogelijk een (bak)oven kan geweest zijn. Op de bakstenen vloer werd nog asse aangetroffen. Onder deze vloer werd een klein afvalkuiltje gevonden met hierin schervenmateriaal uit de 18de eeuw.
nomen worden. Wanneer deze ophoging gebeurde, kon archeologisch niet vastgesteld worden. Het Hooghuis was gebouwd op een natuurlijke hoogte (zie verder). Het reliĂŤf van de natuurlijke bodem steeg lichtjes in de richting van de hoeve; hoe dichter bij de hoeve, hoe minder dik de aangevoerde plaggenbodem dan ook was.
Gracht en paalsporen
Om een beter zicht te krijgen op de nog te verwachten archeologische niveaus, werd dwars over het plangebied tot op de moederbodem een kijksleuf gegraven. Het resultaat was echter eenvoudig: er werd geen tweede loopniveau aangesneden, wel een zwarte zanderige laag.
In de moederbodem werden tegen en parallel met de oorspronkelijke achtergevel acht paalsporen teruggevonden (allen aangepunt en vierkant in doorsnede, met een gemiddelde afmeting van 20x20cm). Hun functie is onbekend, maar mogelijk zijn het restanten van de stellingen die gebruikt werden bij de bouw van de hoeve.
Deze zwarte humusrijke laag is te interpreteren als ophoging met plaggen om de omgeving vruchtbaar te maken. Enkel onder de afgebroken aanbouw konden deze plaggen nog waarge-
Aangezien deze paalsporen enkel werden aangetroffen in de gele moederbodem, en niet in de zwarte plaggenbodem, dateren deze paalsporen van voor de algehele ophoging.
Vloertje van een vermoedelijke (bak)oven. 2
Zie ook de historische bijdrage van Linda Van Langendonck over het Hooghuis in deze uitgave.
Vondsten onder een vergeten straat - Opgraving "Hooghuis" te Sint-Katelijne-Waver
Haaks op het huidige hoevegebouw werd een gracht aangesneden, die slechts gedeeltelijk kon worden onderzocht en nagenoeg geen archeologische vondsten heeft opgeleverd. Terwijl de grachtbodem haast waterpas was, werd de gracht t.o.v. het huidige loopniveau breder en "dieper" naar het zuiden toe. Dit vormde meteen een duidelijke aanwijzing van de natuurlijke hoogte waarop eertijds werd gebouwd. De gracht loopt onder de huidige hoeve door. Bij gebrek aan vondsten kan geen datering vooropgesteld worden, maar ze is zeker ouder dan 1615 aangezien de Mechelse notaris Huybrecht op 1 december van dat jaar een beschrijving maakt van de hoeve2. Ook de functie is onbekend, maar mogelijk gaat het om een omgrachting of een perceelgrens. Aan beide zijden van de gracht werden paalsporen aangetroffen.
Besluit Het onderzoek heeft eerder weinig informatie opgeleverd in verband met de geschiedenis van de site. Vastgesteld werd dat de hele "geschiedenis" van het plangebied zat vervat in een verstoord pakket van maximum 50 cm. De aangesneden gracht is een interessant gegeven, maar kan gezien de beperkte waarneming niet verder geplaatst worden. De gevonden archeologische voorwerpen, die zeer fragmentair zijn, geven wel een beeld over de welstand van weleer, maar hielpen niet bij het dateren van de opgravingssporen.
Half in de gracht werd een paardenskelet aangetroffen. Het door vocht aangetaste gebeente was uiterst poreus en kwetsbaar. Vermoedelijk is het paard in de gracht begraven samen met het aanbrengen van plaggen in [uit?] de omgeving. Vondsten bij het skelet schuiven het midden van de 15de eeuw als datum naar voren. Of dit ook de periode van de plaggen is, kan niet met zekerheid uitgemaakt worden.
Paalsporen.
20
Doorsnede van de gracht.
Vondsten onder een vergeten straat - Opgraving "Hooghuis" te Sint-Katelijne-Waver
21
afbraak muur
Hooghuis
verstoring openbare waterbuis
verstoring waterleiding
afbraak muur
ve
rs
to
rin
g
ele
ctr
ici
te
its
ka
be
l
Vondsten uit het Hooghuis
22
Vondsten uit het Hooghuis Wim Tiri (aardewerk en pijpen) Frans De Buyser en Gaston Van Bulck (metaalvondsten) (met bijdragen van Michel Leriche, Jacques de Cartier d' Yves, Rudy Leys en Guido Smets)
Inleiding Voor de catalogus met de vondsten van het Hooghuis hebben we ons gebaseerd op het Nederlandse Deventer-systeem. Het voordeel van dit systeem is de éénvormigheid bij de bespreking van de voorwerpen. Voor aardewerk ziet de inventarisatie er als volgt uit: 1. 2. 3. 4.
Inventarisnummer / inventory number code van het type / XXXXXXX datering / datings afmetingen (diameter buik, hoogte, diameter voet) / measurements 5.a. baksel / ware, fabric b. oppervlaktebehandeling / surface treatment c. decoratie / decoration 6.a. voet / base b. additieven / additions c. diversen, merken / miscellaneous, marks 7. naam / name 8. herkomst / provenance 9. literatuur / references Uit de vele vondsten hebben we een kleine selectie gemaakt. Het was niet mogelijk om alle scherven en voorwerpen die gevonden werden bij het archeologisch onderzoek, in dit overzicht op te nemen. Veelal betrof het (te) kleine scherven of niet nader te determineren stukken. Wegens de beperktheid van de opgravingen zijn er helaas geen afvalkuilen of beerputten aangetroffen. Al het archeologische materiaal werd aangetroffen in een heterogene (ophogings)laag van ca 30 cm meteen onder het maaiveld. De vondsten kunnen dus ofwel achteloos verloren of toevallig verspreid zijn geraakt. De catalogus dient dan ook te worden aanzien als een staalkaart en geeft een beperkt beeld over de materiële cultuur in en rond het Hooghuis in Sint-Katelijne-Waver.
Wat de datering betreft van de voorwerpen, lopen deze uiteen van het begin van de 14de tot het midden van de 20ste eeuw. Toch is het vreemd dat veel vondsten gevonden bij de opgravingen samenvallen met de vroegst geschreven bronnen die dateren uit 1615. Is dit toeval of hangt dit samen met de locatie van de opgravingszone? Vermoedelijk beiden. Het enige oudere spoor dat werd aangetroffen, de gracht, is ouder dan de 16de eeuw. Aangezien het ook om fragmentaire voorwerpen gaat, is het trekken van conclusies heel gevaarlijk. Er kan wel gezegd worden dat veel van het gevonden materiaal duidelijk kan toegeschreven worden aan de basisfunctie van het Hooghuis als boerderij (zoals onder meer de vele melkteilfragmenten en hoefijzers) als aan de functie van buitenwoonst in de 17de eeuw (getuigen het luxeaardewerk zoals onder meer een zalfpot in faience). Het materiaal uit de late 19de en de vroege 20ste eeuw is dan weer overduidelijk toe te schrijven aan de laatste bewoners van het Hooghuis, met name Jan van den Eynde (1878 tot 1887) en de families De Crane en De Groof-De Munter. Het betreft hier voornamelijk eenvoudig onversierd wit industrieel aardewerk uit Maastricht en La Louvière dat terug te vinden was bij de toenmalige burgerij.
23
Steengoed/Stoneware 1. 3. 4. 5a.
05-HH-1-19 1720-1760 - /8,4/ steengoed met glazuur / stoneware with glaze 5b. zoutglazuur/salte glaze, kobaltblauw / cobalt blue 5c. kerfsneewerk / incised decoration 7. beker / beaker 8. Westerwald
1. 3. 4. 5a.
05-HH-54-13 1720-1760 -/-/steengoed met glazuur / stoneware with glaze 5b. zoutglazuur / salt glaze, kobaltblauw / cobalt blue 5c. kerfsneewerk / incised decoration 7. beker / beaker 8. Westerwald
Vondsten uit het Hooghuis
Vondsten uit het Hooghuis
1. 05-HH-80-15 4. 10,3/ - / 5a. steengoed met glazuur / stoneware with glaze 5b. zoutglazuur / salt glaze 6b. ĂŠĂŠn worstoor / one rod-handle, vertikaal / vertical 7. kop / cup
1. 3. 4. 5a.
05-HH-76-3 1720-1760 6,7/ - / steengoed met glazuur / stoneware with glaze 5b. zoutglazuur / salt glaze, kobaltblauw en mangaan / cobalt blue and manganese 5c. applique met kruik met hartmotief / 'jug with heart motif' medaillons 7. kan / jug 8. Westerwald
24
25
1. 3. 4. 5a.
05-HH-2-6 1720-1760 - / - /7,5 steengoed met glazuur / stoneware with glaze 5b. zoutglazuur / salt glaze, kobaltblauw / cobalt blue 5c. ingekraste ringen / incised rings 6a. standvoet / flat pedestal base 7. kan / jug 8. Westerwald
1. 3. 4. 5a.
05-HH-80-10 1700-1740 - / - /9,2 steengoed met glazuur / stoneware with glaze 5b. zoutglazuur / salt glaze, kobaltblauw / cobalt blue 6a. standvoet / flat footed base 7. beker / beaker 8. Westerwald
1. 05-HH-104-3 4. - / - / 5a. steengoed met glazuur / stoneware with glaze 5b. ijzerengobe, zoutglazuur / iron wash, salt glaze 6b. ĂŠĂŠn lintoor / one strap-handle, vertikaal / vertical 7. kan / jug 8. Bouffioulx
Vondsten uit het Hooghuis
Vondsten uit het Hooghuis
1. 3. 4. 5a.
05-HH-80-2 1583 -/-/steengoed met glazuur / stoneware with glaze 5b. zoutglazuur / salt glaze 5c. buik: medaillon met wapen 'Kunick Sueden' / belly: coat of arms 7. kan / jug 8. Raeren 9. Kohnemann 1982: p. 92
1. 3. 4. 5a.
05-HH-54-8 1540-1580 5,8/ - / steengoed met glazuur / stoneware with glaze 5b. zoutglazuur / salt glaze 7. kan / jug 8. Raeren (?)
1. 3. 4. 5a.
05-HH-1-5 1850-1910 4,7/ - / steengoed met glazuur / stoneware with glaze 5b. zoutglazuur, grijs / salt glaze, gray 6a. standvlak / flat base 7. inktfles / ink bottle 9. Vandenberghe 1989: p. 57-69
26
27
1. 3. 4. 5a.
05-HH-76-2 19de eeuw (?) / 19th century 6,4/ - / steengoed met glazuur / stoneware with glaze 5b. zoutglazuur / salt glaze 6b. twee (?) lintoren / two (?) strap-handles, vertikaal / vertical 7. mosterdpot / mustard pot 8. Raeren (?)
1. 3. 4. 5a.
05-HH-2-2 1775-1815 19,0/ - / steengoed met glazuur / stoneware with glaze 5b. zoutglazuur / salt glaze, kobaltblauw / cobalt blue 5c. ingekraste bloemen / incised flowers 7. pispot / chamber pot 8. Bouffioulx 9. Van Bulck 1989: p. 77
Vondsten uit het Hooghuis
Vondsten uit het Hooghuis
1. 3. 4. 5a.
05-HH-54-11 1700-1740 5,8/ - / steengoed met glazuur / stoneware with glaze 5b. zoutglazuur / salt glaze 6a. standvlak / flat base 7. zalfpot / ointment jar 8. Raeren
Roodbakkend aardewerk / Red - firing ware 1. 3. 4. 5a. 5b.
05-HH-1-18 18de eeuw / 18th century 44,2/17,5/18.6 roodbakkend / red-firing loodglazuur met koperoxide / lead glaze with copper, inwendig / internal 6a. standring / footring 6c. schenklip / pouring lip 7. kom (melkteil) / bowl 8. lokaal / local
28
Vondsten uit het Hooghuis
29
1. 3. 4. 5a. 5b.
05-HH-0-4 18de eeuw / 18th century 36,0/12,5/15,0 roodbakkend / red-firing loodglazuur met koperoxide / lead glaze with copper, inwendig / internal 6a. 3 standlobben / 3 pinched lobes 6c. schenklip / pouring lip 7. kom (melkteil) / bowl 8. lokaal / local
1. 3. 4. 5a. 5b. 6b. 7. 8.
05-HH-79-3 16de -17de eeuw / 16th-17th century 17,0/ - / roodbakkend / red-firing loodglazuur / lead glaze, inwendig / internal ĂŠĂŠn worstoor / one rod-handle, horizontaal / horizontal kop / handled bowl lokaal / local
Vondsten uit het Hooghuis
1. 3. 4. 5a. 5b. 7. 8.
1. 3. 4. 5a. 5b.
05-HH-54-9 16de-18de eeuw / 16th - 18th century 16,5/ - / roodbakkend / red-firing loodglazuur / lead glazel, inwendig / internal kop / handled bowl lokaal / local
05-HH-80-12 1700-1730 18,0/ - / roodbakkend / red-firing loodglazuur / lead glaze, inwendig / internal, onderglazuur / under glaze, slib / slip 5c. vl & sp: gemarmerd / marbled 7. bord / plate 8. Nederrijn / Lower Rhine 9. Naumann 1988: p. 160 afb. 3
30
Vondsten uit het Hooghuis
31
1. 3. 4. 5a. 5b.
05-HH-80-13 17de eeuw / 17th century -/-/roodbakkend / red-firing loodglazuur / lead glaze, inwendig / internal, onderglazuur / under glaze, slib / slip 5c. sgraffito: persoon / person 7. bord / plate
1. 3. 4. 5a. 5b. 7. 8.
05-HH-79-6 17de eeuw / 17th century -/-/roodbakkend / red-firing loodglazuur / lead glaze, inwendig / internal bord / plate lokaal / local
Vondsten uit het Hooghuis
1. 3. 4. 5a. 5b.
05-HH-80-1 1750-1800 -/-/roodbakkend / red-firing loodglazuur / lead glaze, inwendig / internal, onderglazuur / under glaze, slib / slip 5c. vl: stippen, sp: concentrische cirkels in vedertechniek en golven / rim: dots, centre: concentric circles in feather technique and waves 7. bord / plate 8. Nederrijn / Lower Rhine 9. Uit het verleden geput 1991: p. 94, 66 Van Watering 1999: p. 66
1. 3. 4. 5a. 5b.
05-HH-37-3 18de eeuw / 18th century -/-/roodbakkend / red-firing loodglazuur / lead glaze, inwendig / internal, onderglazuur / under glaze, slib / slip 5c. vl: golf / wave 7. bord / plate
32
33
1. 3. 4. 5a. 5b.
05-HH-2-1 1725-1775 - /38,7/ roodbakkend / red-firing loodglazuur / lead glaze, inwendig / internal, onderglazuur / under glaze, slib / slip 5c. vl: stippen, sp: concentrische cirkel in geel en groene golven / rim: dots, centre: concentric circle in yellow and green waves 6a. standvlak / flat base 7. bord / plate 8. Nederrijn / Lower Rhine 9. Uit het verleden geput 1991: p. 94, 66 Verhoeven 2001: p. 259, 6.29
1. 3. 4. 5a. 5b.
05-HH-103-4 1750-1800 -/-/roodbakkend / red-firing loodglazuur / lead glaze, inwendig / internal, onderglazuur / under glaze, slib / slip 5c. vl: stippen, sp: concentrische cirkels in vedertechniek, groene en rode golven / rim: dots, centre: concentric circles in feather technique, waves in green and red 7. bord / plate 8. Nederrijn / Lower Rhine 9. Van Watering 1999: p. 66
Vondsten uit het Hooghuis
Vondsten uit het Hooghuis
1. 3. 4. 5a. 5b. 5c. 6a. 7.
05-HH-2-4 1575-1600 22,4/3,6/9,6 roodbakkend / red-firing loodglazuur / lead glaze groenoranje / green - orange standvlak / flat base bord / plate
1. 3. 4. 5a. 5b.
05-HH-85-2 17de eeuw / 17th century 28,0/5.3/15,0 roodbakkend / red-firing loodglazuur / lead glaze, inwendig / internal 6a. standring / footring 7. bord / plate 8. lokaal / local
1. 3. 4. 5a. 5b.
05-HH-80-8 1700-1750 -/-/roodbakkend / red-firing loodglazuur / lead glaze, inwendig / internal, onderglazuur / under glaze, slib / slip 5c. slingerlijn en concentrische cirkel / undulating line and concentric circle 7. kom / bowl 8. lokaal / local
34
Vondsten uit het Hooghuis
35
1. 3. 4. 5a. 5b.
05-HH-79-7 1700-1750 -/-/roodbakkend / red-firing loodglazuur / lead glaze, inwendig / internal, onderglazuur / under glaze, slib / slip 5c. vl: golf / rim: wave 7. kom / bowl 8. lokaal / local
1. 3. 4. 5a. 5b. 5c. 7.
05-HH-1-9 17de eeuw 15,5/ - / roodbakkend / red-firing loodglazuur / lead glaze inw oranje / int orange papkom / bowl
1. 4. 5a. 5b. 5c. 6a. 7.
05-HH-1-12 8,0/ - / roodbakkend / red-firing loodglazuur / lead glaze inw bruin / int brown standvlak / flat base steelkom (?) / bowl
Vondsten uit het Hooghuis
1. 3. 4. 5a. 5b. 6a. 6b. 7. 8.
05-HH-80-4 16de of 17de eeuw / 16th - 17th century 12,8/7,6/7,0 (reconstructie / reconstruction) roodbakkend / red-firing loodglazuur / lead glaze driepoot / tripod ĂŠĂŠn worstoor / one rod handle, vertikaal / vertical grape / tripod pipkin lokaal / local
1. 3. 4. 5a. 5b. 6a. 6b. 7. 8.
05-HH-80-7 16de eeuw / 16th century 12,6/6,6/8,7 roodbakkend / red-firing loodglazuur / lead glaze driepoot / tripod steel / handle grape / tripod pipkin lokaal / local
1. 3. 4. 5a. 5b.
05-HH-80-16 18de eeuw / 18th century 10,8/12,0/5,4 roodbakkend / red-firing loodglazuur / lead glaze, spaarzaam / sparse lollepot / fire pot
7.
Witbakkend aardewerk/ White-firing ware 1. 3. 4. 5a. 5b. 5c. 6a. 6c. 7.
05-HH-1-13 1800-1850 0 / 4,6 / 0 witbakkend / white-firing loodglazuur / lead glaze inw geel, uitw bruin / int yellow, ext brown standvlak / flat base onderaan zwart verband / scorched bottem (stoof)schotel / dish
36
Vondsten uit het Hooghuis
37
1. 3. 4. 5a. 5b. 6a. 7. 9.
05-HH-103-1 1750-1850 - / - /19,0 roodbakkend / red-firing loodglazuur / lead glaze, inwendig / internal standring / footring vetpot / grease - pot Van Bulck 1989: p. 66-67.
1. 3. 4. 5a. 5b. 5c. 6b.
05-HH-8-1 1750-1815 26,8/ - / witbakkend / white-firing loodglazuur / lead glaze oranje / orange twee worstoren / two rod-handles, horizontaal / horizontal stoofpot / stewing - pot
7.
1. 3. 4. 5a. 5b.
05-HH-1-6 19de eeuw (?) /19th century (?) 12,5 / - / witbakkend / white-firing loodglazuur, koperoxide / lead glaze, copper oxide 5c. inw geel, uitw groen / int yellow, ext green 6b. ĂŠĂŠn worstoor, vertikaal / one rod-handle, vertical 7. kom / bowl 8. Maasland (?) / Maas area (?)
Vondsten uit het Hooghuis
1. 3. 4. 5a. 5b. 6b. 7. 8.
05-HH-79-8 18de eeuw / 18th century -/-/witbakkend / white-firing, loodglazuur / lead glaze steel / handle, horizontaal / horizontal kom / bowl Maasland / Maas area
Majolica/Majolica 1. 3. 4. 5a. 5b.
05-HH-104-1 1650-1675 - / - /14,4 majolica inwendig tinglazuur, uitwendigloodglazuur / interior tin glaze, exterior lead glaze 5c. blauw, sp: bladwerk / blue, centre: foliage 6a. standring / footring 7. bord / plate 8. Noord - Nederland / North Netherland 9. Bartels 1999: p. 785, nr. 912 - Korf 1981: p. 192 nr. 582
38
Vondsten uit het Hooghuis
39
Faience/Delftware 1. 3. 4. 5a. 5b. 5c. 6a. 7. 8.
1. 3. 4. 5a. 5b.
05-HH-80-3 1700-1725 - / - /14,6 faience / delftware tinglazuur / tin glaze blauw / blue ziel / convex zalfpot / ointment jar Delft (?)
05-HH-80-11 1675-1725 11,6/2,3/6,1 faience / delftware tinglazuur / tin glaze, blauw onderglazuur / blue under-glaze , bovenglazuur geel / on the glaze yellow 5c. bk: floraal, ok: artemise blad en puntjes / fs: flowers, rs: artemisa-leaf ans points 6a. standring / footring 7. schoteltje / saucer 8. Delft
Vondsten uit het Hooghuis
1. 3. 4. 5a. 5b. 5c.
05-HH-104-4 1675-1700 - / - /10,5 faience tinglazuur / tin glaze blauw, vl: bladwerk, sp: granaatappels / blue, rim: foliage, centre: pomegranate 6a. standring / footring, gat in ring / hole in ring 7. bord / plate 8. Harlingen 9. Gierveld 2005: p. 130
Industrieel wit/industrial whitewares 1. 3. 4. 5a. 5b.
05-HH-80-9 1800-1850 12,5/ - / creamware loodglazuur / lead glaze, handbeschilderd / handpainted 5c. concentrische cirkel en puntjes / concentric circle and dots 7. schoteltje / saucer 8. Engeland / England 9. Teugels 2003: p. 222
40
Vondsten uit het Hooghuis
41
1. 3. 4. 5a. 5b. 6a. 7.
05-HH-1-1 1850-1900 11,3/6,8/6,3 industrieel wit / white industrial ware loodglazuur / lead glaze standring / footring kop / cup
1. 3. 4. 5a. 5b. 6c. 7. 8.
05-HH-1-30 1880-1910 -/-/industrieel wit / white industrial ware loodglazuur / lead glaze bm/pm: BF MADE IN BELGIUM kop / cup Boch Frères, La Louvière
1. 3. 4. 5a. 5b. 6c. 7. 8.
05-HH-1-29 1900-1957 -/-/industrieel wit / white industrial ware loodglazuur / lead glaze bm/pm: Polling 550, blm/im: J I kop / cup Société Céramique, Maastricht
Vondsten uit het Hooghuis
1. 3. 4. 5a. 5b. 6c. 7. 8.
1. 3. 4. 5a. 5b.
05-HH-1-28 1904 -/-/industrieel wit / white industrial ware loodglazuur / lead glaze bm / pm: Polling 86B, blm / im: 8 Âź F kop / cup Petrus Regout, Maastricht
05-HH-1-15 1820-1869 11,1/6,1/6,2 industrieel wit / white industrial ware loodglazuur / lead glaze, drukdecor / printed decor, blauw / blue 5. inw: bloemen en oosters landschap, uitw: oosters landschap / int: flowers and eastern landscape, ext: eastern landscape 6a. standring / footring 7. kop / cup 8. Engeland / England
42
Vondsten uit het Hooghuis
43
1. 3. 4. 5a. 5b. 5c. 6c. 7.
1. 3. 4. 5a. 5b.
05-HH-1-27 1850-1900 12,8/6,8/6,5 industrieel wit / white industrial ware loodglazuur / lead glaze persreliëf / press - moulded, floraal / floral sm / pam: Ø kop / cup
05-HH-103-5 1940-1950 10,8/6,1/6,1 industrieel wit / white industrial ware loodglazuur / lead glaze, geel en zwart / yellow and black 5c. persreliëf, vertikale lamellen / press - moulded, vertical flutes 6a. standring / footring 7. kop / cup
Vondsten uit het Hooghuis
1. 3. 4. 5a. 5b. 5c.
05-HH-39-4 1850-1900 7,0/10,5/6,5 industrieel wit / white industrial ware loodglazuur / lead glaze persreliĂŤf, 12-kantig / press - moulded, 12 panels 6a. standring / footring 7. kop / cup
1. 3. 4. 5a. 5b. 5c.
05-HH-1-26 1850-1900 10,8/6,9/6,4 industrieel wit / white industrial ware loodglazuur / lead glaze persreliĂŤf, 12-kantig / press - moulded, 12 panels 6a. standring / footring 7. kop / cup
44
Vondsten uit het Hooghuis
45
1. 3. 4. 5a. 5b. 5c.
05-HH-1-2 1850-1900 7,7/8,4/4,5 industrieel wit / white industrial ware loodglazuur / lead glaze uitw: beertje, opschrift: MOUNT […] UUR […] / ext: little bear, text 6a. standring / footring 6b. één vormoor, vertikaal, afgebroken / one moulded handle, vertical, missing 7. kop / cup
1. 3. 4. 5a. 5b. 6b. 7.
05-HH-1-4 1850-1900 8,1 / - / industrieel wit / white industrial ware loodglazuur / lead glaze één vormoor (?) / one moulded handle (?) kop / cup
1. 3. 4. 5a. 5b. 6c. 7. 8.
05-HH-1-28 1900-1910 -/-/industrieel wit / white industrial ware loodglazuur / lead glaze bm / pm: Polling 86B, blm / im: 8 ¼ F bord / plate Petrus Regout, Maastricht
Vondsten uit het Hooghuis
1. 3. 4. 5a. 5b. 6a. 6b.
05-HH-39-1 1900-1957 10,0/8,5/5,2 industrieel wit / white industrial ware loodglazuur / lead glaze standring / footring één vormoor, vertikaal, afgebroken / one moulded handle, vertical, missing 6c. bm / pm: Polling 551D 7. kop / cup 8. Société Céramique, Maastricht
1. 3. 4. 5a. 5b. 6a. 6c. 7.
05-HH-39-2 1880-1910 23,6/4,2/11,6 industrieel wit / white industrial ware loodglazuur / lead glaze standring / footring bm / pm: BOCH FRES LA LOUVIERE, blm / im: 4J bord / plate
46
Vondsten uit het Hooghuis
47
1. 3. 4. 5a. 5b. 6a. 6c. 7. 8.
05-HH-39-3 1900-1957 23,6/4,4/10,8 industrieel wit / white industrial ware loodglazuur / lead glaze standring / footring bm / pm: Polling 550, blm / im: C3 bord / plate Société Céramique, Maastricht
1. 3. 4. 5a. 5b. 6a. 6c. 7. 8.
05-HH-39-5 1900-1957 23,6/4,4/10,4 industrieel wit / white industrial ware loodglazuur / lead glaze standring / footring bm / pm: Polling 551D bord / plate Société Céramique, Maastricht
Vondsten uit het Hooghuis
48
Tabakspijpen/Tabacco pipes
Deductieve steelkenmerken
Voor de beschrijving van de gevonden tabakspijpen wordt gebruik gemaakt van een catalogisering ontleend aan "Razende mannen, onrustige vrouwen" van Bart Vermeulen . Dit gebeurde op basis van typische kenmerken.
3a. Versiering Aanwezige steelversiering 3b. Oppervlaktebehandeling Oppervlaktebehandeling met een agaatsteen 3c. Overig Overige opmerkingen
De beschrijving is als volgt:
Identificatie 1a. Vondstnummer 1b. Vindplaats
Deductieve kopmerken 2a. Model Beschrijving conform Duco, 1987 2b. Zijmerk links / zijmerk rechts Beschrijving van het zijmerk aan de linkerzijde van de pijpenkop / beschrijving van het zijmerk aan de rechterzijde van de pijpenkop De linker- en rechterzijde van de pijpenkop zijn de desbetreffende zijden zoals de roker deze ziet. 2c. Bijmerk links / bijmerk rechts Beschrijving van het bijmerk aan de linkerzijde van de pijpenkop / beschrijving van het bijmerk aan de rechterzijde van de pijpenkop 2d. (Hiel)merk Beschrijving van het makersmerk meestal geplaatst op het uitstekende deel, de hiel, van de kleipijp. 2e. Oppervlaktebehandeling De eventuele oppervlaktebehandeling bijvoorbeeld middels een agaatsteen waardoor een geglaasd oppervlak ontstaat, wordt beschreven 2f. Behandeling kopopening Bijvoorbeeld de met een botter afgewerkte scherpe randen van de kopopening 2g. Afwerking ketelopening Hieronder kan bijvoorbeeld de hele of halve radering rondom de ketelopening worden beschreven 2h. Overig Overige opmerkingen
Conclusies op basis van deductieve kopmerken 4. 5. 6. 7.
Complexdatering (Objectdatering) Mogelijk productiecentrum Mogelijke pijpenmaker / atelier OVERIG Literatuurverwijzing
Vondsten uit het Hooghuis
49
1a. 1b. 2a. 2e. 2f. 2g. 2h. 4. 7.
05-HH-0-1 opgraving Laaghuis ovaal geglaasd gebotterd gehele radering rondom ketelopening licht berookt 2de helft 18de eeuw (begin 19de eeuw) Duco 1987: p. 46, nr. 102
1a. 1b. 2a. 2d. 2e. 2f. 2g. 2h. 4.
05-HH-0-2 opgraving Laaghuis trechter AGM of ACM geglaasd gebotterd gehele radering rondom ketelopening niet berookt 1700-1725
1a. 1b. 2a. 2e. 2f. 2g. 2h. 4.
05-HH-0-3 opgraving Laaghuis trechtervorm geglaasd gebotterd radering rondom licht berookt 1700-1730
1a. 1b. 2a. 2b. 2c. 2f. 2g. 2h. 4.
05-HH-104-4 opgraving Laaghuis trechter 7-puntige roos -/ 2 stippen gebotterd geen radering rondom ketelopening fel berookt 1700-1730
Vondsten uit het Hooghuis
1a. 1b. 2a. 2c. 2d. 2e. 2f. 2g. 2h. 4. 5. 7.
05-HH-80-5 opgraving Laaghuis ovaal oog 17 ongekroond geglaasd gebotterd gehele radering rondom ketelopening licht berookt 1859-1875/1880 imitatie Gouda Duco 2003: p. 189, merk 955
1a. 1b. 3a. 3b. 4.
05-HH-0-6 opgraving Laaghuis gestempelde decoratie (ruitmotief met lelie) ongeglaasd 1630-1650
1a. 05-HH-0-7 1b. opgraving Laaghuis 3a. gestempelde decoratie (ruitmotief met lelie) omgaande radering 3b. ongeglaasd 4. 1645-1670
1a. 05-HH-0-8 1b. opgraving Laaghuis 3a. ingesneden getordeerde steel met bandstempel 3b. ongeglaasd 4. 1680-1720 5. Gouda
50
Vondsten uit het Hooghuis
51
Glas / glass 1. 3. 4. 5a. 5b. 5c. 6a. 6c. 7.
05-HH-1-21 1820-1890 7,1/11,1/5,3 glas / glass kleurloos / colourless 10 afgeronde vlakken / ten panels standring / flat indentation persvorm / press moulded beker / beaker
1. 3. 4. 5a. 5b. 5c. 6a. 6c. 7.
05-HH-1-22 1820-1890 8,3/12,0/6,6 glas / glass kleurloos /colourless 10 afgeronde vlakken / ten panels standring / flat indentation persvorm / press moulded beker / beaker
1. 3. 4. 5a. 5b. 6a. 6c.
05-HH-1-23 1900-1940 5,8/11,5/6,8 glas / glass geel / yellow hol standvlak / shallow convex base contactvorm, twee vertikale naden / contact-moulded, two vertical seams conservepot / preserve pot
7.
Vondsten uit het Hooghuis
1. 3. 4. 5a. 5b. 6a. 6c.
7.
1. 3. 4. 5a. 5b. 6a.
05-HH-1-24 ca. 1900 - / - / 6,4 glas / glass groen / green standring / flat indentation contactvorm, twee vertikale naden / contact-moulded, two vertical seams. Tekst / text: J DE MEULDER BROUWER REETH bierfles / beer bottle
05-HH-1-32 ca. 1900 3,2/26.9/8,9 glas / glass groen / green hoog opgestoken / high kicked base, opgebold / mamelon 6c. vormgeblazen / moulded 7. wijnfles / wine bottle 9. Soetens 2001. p. 52.
52
53
Gebusseld Jezuskind in pijpaarde, archeologische vondst uit Sint-Katelijne-Waver, Hooghuis (05-HH-45-1) Materiaal: Vorm:
pijpaarde onregelmatig, de omtrek van het motief Techniek: gevormd in een mal en daarna gebakken Afmetingen: bewaarde hoogte 55 mm, breedte 17 mm. Het bovenste gedeelte (het hoofdje met mutsje) ontbreekt. Periode: einde 16de - begin 17de eeuw Kleur: gebroken wit Beschrijving: Het pijpaarde beeldje toont een gebusselde baby. Bij die vroegere, veel toegepaste kledingstechniek, omwond de moeder het hele lijfje van het kind met een langwerpig doek. Daarbij zaten ook de armtjes en de beentjes in de strakke bussel. Men meende dat het kindje op die manier het best beschermd was tegen tocht en koude. Men dacht ook dat gestrekte beentjes niet zouden kromgroeien Er was ook een praktische overweging. Bij het dagelijkse werk kon de moeder het kind onbezorgd achterlaten op een beschutte plaats. Uit de bewaarde afbeeldingen blijkt dat er verschillende patronen bestonden om het kind te busselen. Daarbij werden geen linten gebruikt. De opliggende schuine lijnen op de bussel verbeelden de omslag van de boord van het doek. Hoe zulk gebusseld kind eruit zag kan men ondermeer zien op een pop in het Volkskundemuseum in Antwerpen (VM4943) .
Vondsten uit het Hooghuis
Het gebruik van het busselen bestond zeker al in de middeleeuwen. Op grafzerken, miniaturen en schilderijen werden dergelijke omwonden kindjes soms afgebeeld. In West-Europa bleef het busselen in sommige traditionele middens in gebruik tot na de tweede wereldoorlog. Men neemt aan dat de in klei gebakken busselkindjes het Jezuskind uitbeelden. Dergelijke beeldjes dienden als decoratie op feestbroden tijdens de periode rond Kerstmis en Nieuwjaar. Het schilderij Winterstilleven met pannenkoeken, wafels en vollaard, toegeschreven aan Hans Francken (Antwerpen 1581 - 1624) en bewaard in de Koninklijke Musea van Brussel toont dergelijk feestgebak. Het kunstwerk onderging onlangs een grondige restauratie. Bij het verwijderen van een overschildering kwam een feestbrood (vollaard of krulkoek) met patacons te voorschijn. Behoudens drie ronde patacons en vier naakte Jezuskindjes sieren ook twee gebusselde Jezuskindjes het grote feestgebak. Het schilderij kan men dateren omstreeks 1610-1620. In Antwerpen kwamen bij archeologische opgravingen een achttal beeldjes aan het licht. Zoals het gros van de in Antwerpen gevonden beeldjes en plaketten in pijpaarden dateren zij uit de tweede helft van de 16de eeuw of het begin van de 17de eeuw. Deze datering komt goed overeen met het schilderij van Francken. Het thema moet ook populair zijn geweest in Mechelen. In twee verzamelingen van patacons en pijpaarden beeldjes, afkomstig uit het Dijleslib, bevinden zich een veertigtal fragmenten van dergelijke busselkindjes. De verzamelingen bevatten een groot aantal varianten. De bussels vertonen steeds een diagonale of horizontale omwikkelingspatroon. Maar geen enkel beeldje is volledig. Meestal ontbreekt het hoofdje. Op een terrein in de Dinantstraat te Brussel kwam al wel een volledig beeldje aan het licht .
Vondsten uit het Hooghuis
De metaalvondsten De vondsten van voorwerpen van metaal die aan het licht kwamen bij de opgraving van het Hooghuis in Sint-Katelijne-Waver kunnen worden ingedeeld in volgende grote categorieën: I. Munten II. Devotionalia III. Kledingattributen IV. Gerief voor textielbewerking V. Meubelattributen VI. Voorwerpen in verband met lezen en schrijven VII. Voorwerpen in verband met landbouw en transport VIII. Militaria IX. Eetgerei X. Varia De spreiding in de tijd van de aangetroffen stukken loopt van de 15de tot de 20ste eeuw. Het oudste stuk betreft een laatmiddeleeuwse schrijfstift uit de 15de eeuw, het jongste een zinken munt uit de Duitse bezettingstijd 1940-1944.
I. Munten 1.
Spaanse Nederlanden
1. 3. 4. 5. 6b.
05 . HH. LV. - detectie 1571-1578 (Filips II 1555-1598) d. 23,5 mm, g. 3,20 g, 1u - goed bewaard Cu vz.: Buste naar rechts gewend. Omschrift: hand PHS · D : G · HISP Z REX · D · BRA kz.: Gekroond wapenschild Oostenrijk Bourgondië op een gevoet kruis. Omschrift: DOMINVS · MI - HI · ADIVTOR dubbele korte Brabant - Antwerpen van Gelder e.a. 1960: 230.1
7. 8. 9.
1. 3. 4. 5. 6b.
7. 8. 9.
05-HH-54-19 1571-1578 (Filips II 1555-1598) d. 18 mm, g. 1.07 g, -u - goed bewaard Cu vz. : Gekroond hoofd naar rechts gewend. Omschrift: [ ] kz. : in kruisvorm vier vuurijzers in een laurier krans. korte type Gelderland (1558-1565) van Gelder e.a. 1960: p. 229
54
Vondsten uit het Hooghuis
55
1. 3. 4. 5. 6b.
7. 8. 9.
1. 3. 4. 5. 6b.
7. 8. 9.
1. 3. 4. 5. 6b.
7. 8. 9.
05-HH-61-2 1616-1620 (Albrecht en Isabella 1598-1621) d. 27 mm, g. 1.97 g, 3u - fraai Ag vz. : Een met bloemen versierd kruis met centraal een leeuwtje. Omschrift: ] RTVS + ET + EL [ ] IA + engelenkopje? kz.: Binnen een veelpas het gekroond wapenschild van de Aartshertogen. Omschrift: ] D + AVST + D [ ] S + BVRG + BRAB [ drie stuivers Brabant - Brussel van Gelder e.a. 1960: 315.(3)
05-HH-0-1 1618 (Albrecht en Isabella 1598-1621) d. 21 mm, g. 1.59 g, 5u - fraai Cu vz. : Gekroond wapenschild Oostenrijk Bourgondië met hartschild - leeuw. Omschrift: ALBERTVS · ET · ELI [ kz. : Tussen het jaartal een gekroond vuurijzer op een stokkenkruis met onderaan het Gulden Vlies. omschrift: ster ARCHID · A [ ] BRA duit Brabant - Maastricht van Gelder e.a. 1960: 300.2
05-HH-37-1 1647 (Filips IV 1621-1665) d. 25,5 mm, g. 3.24 g, 1u - fraai Cu vz.: Rond een gekroond vuurijzer de wapen schildjes van Oostenrijk - Bourgondië en Brabant. Omschrift: ] S · IIII · D · G · HISP · ET · INDIA [ ] X · kz. : Gekroond Spaans wapenschild tussen het jaartal. omschrift: ARCHID · AVS · DVX · BVRG · B [ oord Brabant, Antwerpen of Brussel van Gelder e.a. 1960: 336 1 of 3
Vondsten uit het Hooghuis
2.
Prinsbisdom Luik
1. 3. 4. 5. 6b.
05-HH-54-17 1565 (Gerard van Groesbeeck 1564-1580) d. 23 mm, g. 2.11 g, 9u - fraai Cu vz. : Tussen het jaartal het wapenschild van Van Groesbeeck met erboven het perron van Luik. omschrift: ] RARDVS · A · GR [ kz. : Een versierd kruis. omschrift: ] LOS [ brûlé van 6 sols Luik Mignolet 1986: 521
7. 8. 9.
1. 3.
05-HH-61-3 zonder jaartal (Maximiliaan Hendrik van Beieren 1650-1688) 4. d. 25,5 mm, g. 3,30 g, 4u - fraai 5. Cu 6b. vz.: Onder een bonnet het wapenschild van Beieren. omschrift: ] I M · H [ kz. : Onder een muts het wapenschild van Bouillon geplaatst op een gekruiste staf en zwaard. omschrift: EPS - E [ ] NC [ ] LEO [ ] D [ 7. oord 8. Hasselt 9. Mignolet 1986: 644
1. 3.
05-HH-54-15 z. j. (Maximiliaan Hendrik van Beieren 1650-1688) 4. d. 26 mm, g. 3,40 g, 4u - fraai 5. Cu 6b. vz.: Onder een bonnet het wapenschild van Beieren. omschrift: MAX [ ] N · D : G · ARC · COL kz. : Onder een bonnet het wapenschild van Bouillon geplaatst op een gekruiste staf en zwaard. omschrift: EP [ ] - ET · PR [ ] LEO · BVL 7. oord 8. Hasselt 9. Mignolet 1986: 644
56
Vondsten uit het Hooghuis
57
3.
Noordelijke Nederlanden
1. 3. 4. 5. 6b.
7. 8. 9.
05-HH-61-1 1668 (Gelderland) d. 21 mm, g. 1.79 g, 4u - zeer fraai Cu vz.: Gekroond wapenschild van Gelderland versierd met ogen. omschrift: IN · DEO - SP NOS kz. : In een bladerkrans, opschrift in vier lijnen. opschrift: · D · - GEL - RIAE - · 1668 · duit Harderwijk Purmer e.a. 1996: 1009
4.
Koninkrijk der Nederlanden
1. 3. 4. 5. 6b.
05-HH-54-16 1823 (Willem I 1813-1840) d. 22 mm, g. 3,58 g, 6u - fraai Cu vz.: Een gekroonde letter W tussen het jaartal. kz. : Gekroond rijkswapen tussen 1 en C. 1 cent Utrecht N.N. Katalogus voor munten en bankbiljetten van Nederland. 1981: p. 9
7. 8. 9.
5. 1. 3. 4. 5. 7. 9.
Koninkrijk België 05-HH-0-3 1915-1916 (Duitse bezetting 1914-1918) slecht bewaard, corrosie zn 5 centiemen Morin 2000: 431,432
Vondsten uit het Hooghuis
1. 3. 4. 5. 6b.
7. 8. 9.
58
05-HH-2-8 1923 (Albert I 1909-1934) d. 22 mm, g. 3,78 g, 6u - fraai Cu-Ni vz.: Een gekroond initiaal van de vorst. omschrift: ROYAUME DE - BELGIQUE jaartal kz. : De waarde naast een lauriertak. 10 centiemen (Frans) Brussel Morin 2000: 400
1. 3. 4.
05-HH-0-2 1944 (Duitse bezetting 1940-1944) d. 26 mm, g. 6,44 g, 6u - goed, schotelvormig geklopt 5. zn 6b. vz.: Gekroond monogram, dubbele initiaal L. kz. : Wapenschildjes van de steden Bergen, Brussel en Brugge omschrift: BELGIE - BELGIQUE centraal een opening 7. 25 centiemen 8. Brussel 9. De Mey e.a. 1971: 190
II. Devotionalia 1.
Medaille van de heiligen Quirinus van Neuss en Balbina van Rome 1. 05-HH-104-5 3. ca. 1700 4. 20 x 16mm (achtzijdig, bovenaan een draagoogje) 5. Cu (legering) 5b. geslagen 7. medaille Beschrijving: Op de voorzijde staat Sint - Quirinus, gekleed als Romeins krijger met harnas en helm. In de linkerhand houdt hij een lans met wimpel, in de rechterhand een schild waarop negen ronde kogels. Aan de linkerzijde staat zijn naam S. QUI. RIN. Op de keerzijde staat de Heilige Balbina van Rome. Zij draagt een lang gewaad. Haar hoofd is getooid met de martelaarskroon. In de rechterhand houdt zij een lelie, in de linkerhand een vogel. Haar naam S. BAL. BINE staat gesplitst op
de rechter- en linkerzijde. De heilige Quirinus stierf te Rome tussen 117 en 130. Paus Alexander I bekeerde en doopte hem samen met zijn dochter Balbina. Tijdens keizer Hadrianus stierf hij de marteldood door onthoofding en werd bijgezet in de catacomben van Praetextatus. De verering van Sint-Quirinus komt uit het Rijnland. Paus Leo IX schonk in 1050 relieken aan zijn zuster Gepa van het benedictinessenklooster van Neuss (tegen Keulen). Hij wordt vereerd als veeheilige (vooral
59
paarden), tegen beenkwalen, eczeem, huidziekten, jicht, oog- en oorziekten, pest, zweren, ontstoken ogen. De negen kogels op zijn schild zijn afgeleid van Novesia, het Latijnse woord voor Neuss. Novesia werd dan weer in verband gebracht met het Latijnse novem = negen. In Vlaanderen wordt Sint-Quirinus ondermeer vereerd in: Leuven: in de abdij van 't Park, vooral tegen gezwellen, oog- en oorziekten, kinderziekten Zellik: tegen zweren, kinderziekten, oog- en oorziekten Vlimmeren: tegen koortsen, gezwellen, slechte oogkwalen, kropzweren Gerdingen (Limburg): jicht en reuma. - De heilige Quirinus zoals afgebeeld in het Lochner-Gebetbuche, 15de eeuws handschrift, Darmstadt (Stadt Neuss, 2000) - Bedevaartboekje uit Vlimmeren (verzameling Gaston Van Bulck, Mechelen). De heilige Balbina van Rome stierf circa het jaar 130 te Rome als maagd-martelares. Zij was de dochter van Quirinus. Zij werd begraven in de catacomben van de Via Appia. Balbina wordt vereerd tegen keelziekten en struma (een kropgezwel in de keel als gevolg van de werking van de schildklier). De heilige Balbina werd intens vereerd tegen "de kwade borsten" in Vlimmeren . Bij archeologische opgravingen omstreeks 1990 in het voormalige Norbertinessenklooster LeliĂŤndaal in Hombeek werd een ronde medaille van Sint-Quirinus en Sint-Balbina gevonden . Op basis van de archeologische context kan zij worden gedateerd in de late middeleeuwen. De datering van de medaille van het Hooghuis is gebaseerd op de achthoekige vorm met vier
Vondsten uit het Hooghuis
lange en vier korte zijden. Deze barokke vorm kwam vooral voor omstreeks 1700. De archeologische context bevestigt deze datering. Het is mogelijk dat de medaille afkomstig is van het belangrijke bedevaartsoord Neuss in Duitsland . Maar men mag evenmin uitsluiten dat in de Brabantse plaatsen van verering dergelijke medailles te koop werden aangeboden.
Vondsten uit het Hooghuis
III. Kledingattributen 1. 3. 4. 5a. 5b. 5c. 6b. 7. 9.
05-HH-80-17 17de - 18de eeuw 31 x 42 mm Cu (legering) gegoten geprofileerde rand in het midden bevindt zich een stalen as met een angel. rechthoekige schoengesp Baart e.a. 1977: p. 174
1. 3. 4. 5a. 5b. 5c.
05-HH-54-20 16de eeuw 20 x 18 mm Cu (legering) gedreven en gegraveerd versierd met kruisgewijs gegraveerd Sint-Andrieskruis 6b. rechthoekig plaatje met afgeronde hoeken, met drie gaatjes (in ééntje zit nog een nageltje dat aan de keerzijde geplooid is). 7. gordelbeslag
1. 3. 4. 5a. 5b. 5c. 7 9
05-HH-36-1 19de eeuw 29 x 5 mm verguld messing / hout gedreven, vz wapenschild van Léopold Baron Duvivier (°1804 - 1878), conform met het diploma van 1852. knoop de Bounam de Ryckholt e.a. 2000: p. 123.
60
Vondsten uit het Hooghuis
61
De Franstalige beschrijving ervan luidt (Deze gegevens werden ter beschikking gesteld door Kapitein-Commadant, Jacques Baron de CARTIER d' YVES, Chef Bureel Protocol Defensie): Armes: écartelé: aux 1 et 4, d'azur à la bande d'or chargée d'une lance de gueules, armée d'argent, à la flamme coupée de gueules et d'argent ; accompagnée en chef d'un lion d'or et en pointe d'un glaive du même ; au 2, d'azur à un glaive d'argent accosté en chef de deux étoiles à six rais d'or; au 3, d'azur à une pyramide d'Égypte d'or reposant sur une terrasse de sinople, accostée à dextre d'un palmier du même et au pied de laquelle gût une tête contournée de sphinx au naturel. L'écu sommé d'une couronne de baron et surmontée d'un heaume d'argent. Lambrequins : d'azur et d'or. Cimier : trois plumes d'autruche d'argent. Supports : deux dragons d'or, armés et lampassés de gueules, les ailes éployées. Le tout posé sur une double volute. Biografische gegevens over Baron LeopoldDonatius-Alexander Duvivier (met dank aan Michel Leriche): Leopold-Donatius-Alexander Baron Duvivier huwde voor de tweede keer te Mechelen op 1. 3. 4. 5a. 5b. 5c. 6b. 7.
05-HH-0-5 begin 20ste eeuw 22 x 6 mm Cu (legering) / hout gedreven, vz een klauwende leeuw naar links achteraan ontbreekt het plaatje met het aanhechtingsringetje zodat de houten opvulling zichtbaar is. uniformknoop van een Belgisch soldaat infanterie
IV. Gerief voor textielbewerking 1. 3. 4. 5a. 5b.
05-HH-26-1 18de eeuw 23 x 20 mm Cu (geelkoper) uitgehamerd in stalen vorm, gelaste naad aan de wand- en topgedeelten 5c. de wand bezaaid is met ingeslagen puntjes 6b. cilindrisch naar boven verjongend, top licht bolvormig, gesloten type 7. vingerhoed 9. Baart e.a. 1977: p. 145 - 147 - Egan 2005: p. 130 - 133 - Bartels 1999
19 oktober 1837 met Francisca Antonia Dierckxens. Hij werd geboren te Bergen op 9 juni 1804 en was voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg te Mechelen. Hij liet in het Hof ter Zielbeek in Ruisbroek (Puurs) het park aanleggen. In 1858 liet baron Duvivier in de kerk van Ruisbroek een tribune aanbouwen. Hij stond grond af voor de vergroting van de kerk in ruil voor "een altijddurende tribune voor de familie". De afsluiting tussen het koor van de kerk en deze tribune is uit geschilderde eik en smeedijzer. Het heeft in het midden (deur) het wapenschild van de familie Duvivier. Na het overlijden van Francisca-Antonia Diercxsens te Mechelen 30 april 1866 had baron Duvivier het vruchtgebruik over de goederen van zijn vrouw, de kinderen van wijlen haar broer Josephus-Antonuis de naakte eigendom. Baron Duvivier overleed te Mechelen op 16 juni 1878. In 1887 werd het kasteel en park, 6 ha groot, voor 49.000 fr verkocht aan Emiel Van Nijen, gehuwd met Helena-De Bruyne en koopman in tabak te Antwerpen. In 1893 liet deze het domein over aan zijn oudste dochter, geboren uit zijn eerste huwelijk met Marie-Elisabeth-Catharina Glénisson.
Vondsten uit het Hooghuis
1. 3. 4. 5a. 5b. 6b. 7. 9.
1. 3. 4. 5a. 5b. 6b. 7. 9.
62
05-HH-54-21 17de - 18de eeuw 35 mm Cu (legering) getrokken langwerpig met bovenaan een bolle, gewonden knop speld Baart e.a. 1977: p. 134
05-HH-31-3 17de - 18de eeuw 26 mm Cu (legering) getrokken langwerpig met bovenaan gewonden knop speld Baart e.a. 1977: p. 134
een
bolle,
V. Meubelattributen 1. 3. 4. 5a. 5b. 6b. 7. 9.
05-HH-0-6 17de eeuw (?) 76 x 53 mm Cu (legering) gegoten ajour plaatje in barokke stijl met langwerpig omgebogen staart muurhaak Baart e.a. 1977: p. 376-377
In de 17de - 18de eeuw werden dergelijke muurhaken vastgenageld op een houten ondergrond voor het ophangen van kannen en kruiken enz. Op schilderijen zijn dergelijke haken te zien in huiskamer- en keukeninterieurs van gegoede burgers en in herbergen.
Vondsten uit het Hooghuis
63
VI. Voorwerpen in verband met lezen en schrijven 1. 3. 4. 5a. 5b. 6b.
7. 9.
05-HH-85-3 15de eeuw 75 x 5 mm Cu (legering) gegoten langwerpig, verjongend naar het uiteinde met stompe punt, bovenaan een spatelvormige afgeplatte top met inkeping aan beide zijden schrijfstift Baart e.a. 1977: p. 376-379 en Verbeemen1989: p. 14-40
Deze geelkoperen stift diende om in de was van een wastafeltje te schrijven. Het spatelgedeelte diende om de was opnieuw glad te strijken. Het bovenste derde gedeelte is versierd met een schroefvormige groef. In Mechelen kwamen schrijfstiften aan het licht bij archeologische opgravingen aan de Stompaertshoek en het Oud-Begijnhof te Mechelen.
VII. Voorwerpen in verband met landbouw en transport 1. 3. 4. 5a. 9.
05-HH-78-1 18de of 19de eeuw 110/55/25 Fe Davids 1992: p. 59
Dit holvormig klein schopje (met steelgat) was mogelijk een herderschopje waarmee herders een kluitje aarde wierpen naar afgedwaalde schapen.
Herdersschopjes uit de 19de eeuw, verzameling Noordbrabants Museum te 's-Hertogenbosch (N.B.M. 12.727). Uit Rijke oogst van schrale grond - Een overzicht van de Zuidnederlandse volkscultuur, ca. 1700 - 1900. Zwolle, 1992: p. 55 - 67
Vondsten uit het Hooghuis
64
1. 3. 4.
gesp: 05-HH-104-6, ketting: 05-HH-58-2 18de of 19de eeuw gesp met angel met een doormeter van 66 mm., ketting van 250 mm. 5a. Fe 5b. smeedwerk 9. Theuwissen 1982: p. 42-43 Er kwamen verscheidene ijzeren voorwerpen aan het licht die mogelijk onderdelen zijn van een paardentuig. Een ronde ijzeren gesp kan afkomstig zijn van een borst- of buikriem van een paardentuig. Een fragment van een ketting van een vijftiental schakels en haak diende mogelijk als trekketting van een paardentuig
VIII. Militaria 1.
Patroonhulzen
Uit de opgravingen komen 2 hulzen van Belgische geweerpatronen, gemaakt door de "Cartoucherie Russo-Belge" uit Luik. Het kaliber is 7.65. Het volledig patroon heeft de afmetingen 78 x 12 mm. Dergelijke patronen dienden voor het Belgisch Mausergeweer model 1889 en hebben waarschijnlijk dienst gedaan in de eerste wereldoorlog bij de verdediging van het fort Sint-KatelijneWaver of bij de uitvallen van het Belgisch leger vanuit de Antwerpse fortengordel in 1914 (met dank aan Rudi Leys). 1. 3. 4. 5a. 5b. 5c.
05-HH-37-4 1912 47/18/Cu (legering) geperst op de bodem staat een stempel met het opschrift CRB 12 (12 betekent het fabricagejaar 1912). 6b. cilindervormig, bovenaan geĂŤrodeerd en vervormd 7. huls van geweerpatroon 1. 3. 4. 5a. 5b. 5c.
05-HH-37-5 1906 47/18/Cu (legering) geperst op de bodem staat een stempel met het opschrift CRB 06 (06 betekent het fabricagejaar 1906). 6b. cilindervormig, bovenaan geĂŤrodeerd en vervormd 7. huls van geweerpatroon
C
R B
12
C
R B
06
Vondsten uit het Hooghuis
65
2.
Schrapnel
Een handvol loden bolletjes werden door Guido Smets herkend als schrapnel. Een shrapnel is een granaatsoort, namelijk een granaatkartets (granaat gevuld met kogels en een uitdrijvende lading). Ze dankt haar naam aan haar uitvinder en Engelse artillerie-officier generaal-Majoor Henry Shrapnel (1761-1842). Ook de na de explosie rondgestrooide scherven of projectielen worden shrapnel genoemd (http://nl.wikipedia.org/Wiki/Shrapnel). 1. 3. 4. 5a. 5b. 6b.
05-HH-53-2 1914-1918 doormeter 16mm Pb gegoten bolletje
1. 3. 4. 5a. 5b. 6b.
05-HH-53-3 1914-1918 doormeter 16mm Pb gegoten bolletje
1. 3. 4. 5a. 5b. 6b.
05-HH-0-7 1914-1918 doormeter 18mm Pb gegoten bolletje
Vondsten uit het Hooghuis
1. 3. 4. 5a. 5b. 6b.
05-HH-85-4 1914-1918 13mm Pb gegoten bolletje, onregelmatig oppervlak
1. 3. 4. 5a. 5b. 6b.
05-HH-53-4 1914-1918 13mm Pb gegoten bolletje
1. 3. 4. 5a. 5b. 6b.
05-HH-0-8 1914-1918 11mm Pb gegoten bolletje
IX. Eetgerei 1. 2. 3. 4. 5a. 5b. 5c.
05-HH-61-4 fe-mes 17de eeuw 2.3/8.0/1.8 Fe gesmeed geometrisch ingesneden en uitgeboord patroon 6c. benen mesheft 7. mesheft
66
Vondsten uit het Hooghuis
67
X. Varia 1. 3. 4. 5a. 5b. 6b.
9.
05-HH-2-9 19de (-begin 20ste) eeuw 48/64/Cu geknipt - behamerd ongeregelmatig gevormd lapstuk met een boven- en onderstuk waartussen een fragment van een ijzeren kookpan of pot. De verbinding van de stukken gebeurde met 9 rivetten. Rondtrekkende ketelslagers herstelden versleten potten en pannen door de gaten op te vullen met lapstukken. Egan 1998: p. 176 - 177, fig. 144
1. 4. 5a. 5b. 6b.
05-HH-55-1 doormeter 35 mm Cu (legering) gegoten rond, afgeronde kanten
1. 4. 5a. 5b. 6b.
05-HH-31-4 doormeter 30 mm Cu (legering) gegoten rond, afgeronde kanten
Vondsten uit het Hooghuis
68
Tenslotte, voor de volledigheid, vermelden we ook 3 wet- (of slijp)slijpstenen uit verschillende contexten. Deze zijn allen in (kwartso)fyllade, een gesteende afkomstig uit verschillende steengroeven in de Ardennen.
Bibliografie Baart J. e.a., 1977: Opgravingen in Amsterdam 20 jaar stadskernonderzoek, Amsterdam. Bartels M., 1999: Steden in Scherven 2, catalogus. Vondsten uit beerputten in Deventer, Dordrecht, Nijmegen en Tiel (1250-1900), Amersfoort.
Egan G. 1998: The Medieval Household Daily Living c. 1150 - c.1450. Medieval Finds from Excavations in Londen, Volume 6. Londen. Egan G., 2005: Material culture in London in an age of transition. Tudor and Stuart period finds c 1450 - c 1700 from excavations at riverside sites in Southwark, Londen.
Davids K., 1992: Mensen en dieren op het Brabantse platteland. In: Rijke oogst van schrale grond - Een overzicht van de Zuidnederlandse volkscultuur, ca. 1700 - 1900, Zwolle.
Geyskens L., 2002: Beelden en plaketten uit pijpaarde te Antwerpen. In: Veeckman, J. (red.) Berichten en Rapporten over het Antwerps Bodemonderzoek en Monumentenzorg, Antwerpen.
de Bounam de Ryckholt PH., Maus de Rolley B. en de Hemptinne, G., 2000 : Recueil des boutons armoriés des familles Belges, Bruxelles.
Gierveld A.J., 2005: Fries aardewerk. Harlingen. Bedrijfsgeschiedenis 1600-1933 & producten tot 1720, Leiden.
De Meuter I. en Poriau M., 1995: Witte en zwarte magie (Tentoonstellingscatalogus ASLK-galerij), Brussel.
Kohnemann M., 1982: Auflagen auf Raerener Steinzeug, Raeren.
De Mey en Pauwels, 1971: De munten van België (1790-1970). Wetteren.
Korf D., 1981: Nederlandse Majolica, De Haan. Mignolet, A., 1986: Les Monnaies de la Principauté de Liège. Maastricht.
Vondsten uit het Hooghuis
69
Morin F., 2000: Catalogus der Belgische munten van 1832 tot heden. Antwerpen. Naumann J., 1988: Keramik vom niederrhein, Keulen. N.N., 1839: Het leven en de dood met de litanie van den heyl. en glorieuzen martelaer Quirinus ... die byzonderlyk gevierd en bezocht wordt in de kerk van Vlimmeren, alwaar ook bezocht en gevierd wordt zyne dochter de H. Balbina, patronesse voor kwade borsten, Turnhout. N.N., 1981: Catalogus voor munten en bankbiljetten van Nederland. Zaandam, 1981 N.N., 1982: Sammlung Dr. Busso Peus, Frankfurt - Wallfahrtsmedaillen des Deutschen Sprachgebietes, Frankfurt. N.N., 1999: Uit het verleden geput, Antwerpen. N.N., 2007: Wafels, pannenkoeken en vollaards: een restauratie om van te snoepen (Brochure bij de tentoonstelling in de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België), Brussel. N.N., z.d.: Norbertinessenklooster Leliëndaal Hombeek (Archeologische vereniging "Oud Mechelen"), Mechelen. Purmer D. en van der Wiel H., 1996: Handboek van het Nederlands kopergeld 1523 - 1797, Vriezenveen. Soetens J., 2001: In glas verpakt, Amsterdam. Ten Broeke J., 1995: Uniformknopen III. In: The Coinhunter Magazine 53. 1995, 36. Theuwissen J., 1982: Landbouwkarren en wagens. In: Roeck A., Theuwissen J., en Van Haver J.: Vlaamse Volkscultuur. Deurne. Teughels N., 2004: Analyse en interpretatie van de laat 18de-tot 19de-eeuwse ceramiek uit een afvalcontext in het Centrum Elzenveld (Oud Gasthuis Sint-Elisabeth), Antwerpen (onuitgegeven thesis VUB). Van Belle R., 1981: Bunselkinderen en het bunselen van kinderen. In: Ons Heem, jaargang 35/4, hooimaand.
Van Beuningen H.J.E. en Koldewey A.M., 1993: Heilig en Profaan. 1000 Laatmiddeleeuwse insignes uit de collectie H.J.E. van Beuningen, Rotterdams Papers 12. A contribution to medieval archaeology, Cothen. Van Beuningen H.J.E., Koldewey, A.M. en Kicken D., 2001: Heilig en Profaan 2. 1200 Laatmiddeleeuwse insignes uit de collectie H.J.E. van Beuningen, Rotterdams Papers VIII. A contribution to medieval archaeology, Cothen. Van Bulck G., 1989: Archeologica in de kelder, In: Tijdschrift Mechelse vereniging voor archeologie., 2, p. 61-88. Van Bulck G. en Smets G. 2006: Patacons uit het Mechelse Dijleslib: een spiegel van het volksleven van de zeventiende tot de twintigste eeuw. In: Opgetekend Verleden 4, Jaarboek van de Mechelse Vereniging voor Stadsarcheologie, Mechelen. Vandenberghe St., 1989: Alfred Ost tekende en werkte in de Brusselpoort: zijn inktpotten als tastbaar bewijs, TMVA, 1, p. 57-69. Van der Linden, S., Amsterdam/Antwerpen.
2002:
De
heiligen.
Van Gelder H. en Hoc M., 1960: Les monnaies des PAYS-BAS bourguignons et espagnols 14341713, Amsterdam. Van Watering P., 1999: Aardewerk, Halsteren.
'T
Waterhuisje.
Verbeemen J., 1989: Het schrijverke … Over schrijfstiften, historisch en archeologisch. In: Tijdschrift Mechelse vereniging voor archeologie. Jaargang 10, 1989, nr. 3 / 4. Verhoeven A.A.A., 2001: Twaalf eeuwen bewoning langs de Ligne bij De Stenen Kamer in KerkAvezaath, (Rapportage Archeologische Monumentenzorg 85), Amersfoort.
128
Van 'salette' tot 'salle Ă manger' - Aan tafel in het begin van de 20ste eeuw
Van 'salette' tot 'salle Ă manger' Aan tafel in het begin van de 20ste eeuw Wim Tiri en Mario Baeck
Schilderij van Roosendael omstreeks 1720, met de situering van de pronkkamer (foto: S. Dewickere).
Van 'salette' tot 'salle à manger' - Aan tafel in het begin van de 20ste eeuw
In navolging van voorgaande bijdragen over het archeologisch onderzoek in de ruïne van de voormalige abdij Roosendael te Sint-Katelijne-Waver, komen nu de vondsten aan bod afkomstig uit de 'salle à manger'. Uit deze vondsten is een kleine selectie gemaakt die hier zal besproken worden. Voor de geschiedkundige achtergrond van de abdij kan verwezen worden naar de uitvoerige bijdrage in Jaarboek 1 van de Mechelse Vereniging voor Stadsarcheologie. De 'salle à manger' bevond zich aan de zuidkant (de achterzijde) van het kasteel, schuin boven de kelderkeuken en vlakbij de diensttrap. Via deze trap konden gerechten snel en gemakkelijk aangevoerd worden. Tijdens het archeologisch onderzoek was de eetkamer in opstand relatief goed bewaard; er bleven in elk geval genoeg resten bewaard om een reconstructie van de kamer te maken.
'chambre tapissé en beau cuire' De eetkamer van het kasteel is in wezen het 'chambre tapissé en beau cuire' uit de abdijperiode. Bij de verbouwing van het abdissenkwartier tot buitengoed, en gelijktijdig met het steken van de kelderverdieping, is het oorspronkelijke vloerniveau in deze kamer met ruim een halve meter opgehoogd. Dit had tot gevolg dat in de oostelijke gewelfzwikken resten met polychrome lineaire beschildering uit de abdijperiode perfect bewaard
Polychrome schildering (foto: Wim Tiri).
bleven. Door de afwezigheid van oudere bepleistering en/of beschildering is het mogelijk dat deze lineaire beschildering behoort tot de eerste binnenafwerking na de bouw van het abdissenkwartier in 1661. Een inventaris uit 17951 vermeldt dan weer dat de muren behangen zijn 'en beau cuire'. Goudleder kende een bloeiperiode in het midden van de 17de eeuw. In de 18de eeuw was het minder gevraagd door de opkomst van textiel en papieren wandbekleding. Goudleder is altijd een luxeproduct geweest, als er in de abdij dus één kamer in aanmerking kwam voor dit kostbare behangsel, dan was het wel de pronkkamer of de 'salette'. Dat deze kamer een representatieve functie had, wordt door bovengenoemde inventaris ook bevestigd: boven de schouw2 hing er een spiegel en links en rechts hiervan schilderijen. Er stonden deux tables de marbre et douze faútúilles garnie en vlours de soÿ cramoÿsie douze toiles rouges pour les còuvriere. Hoeveel ramen deze kamer juist had, was archeologisch niet meer vast te stellen, maar de inventaris uit 1795 vermeldt 'deux rideaux blanc des fenaitres', wat overeenkomt met 2 ramen.
Detail uit de inventaris uit 1795 (RAA, reeks A, 93, 20)
RAA, Rijksarchief Antwerpen, reeks A, 93, 20. Vermoedelijk komt de besproken kamer overeen met chambre n° 6 van de inventaris.
1
2
129
Uitbraaksporen in de oostelijke muur duiden inderdaad op de aanwezigheid van een haard.
130
Van 'salette' tot 'salle à manger' - Aan tafel in het begin van de 20ste eeuw
Eetkamer tijdens het archeologisch onderzoek, centraal een dienstvertrek en onderaan een uitgespaarde (vitrine)kast (foto: Wim Tiri).
De 'chambre tapissé en beau cuire' is hoogstwaarschijnlijk aangekleed door abdis Van der Nath (1720-1742). Zij heeft immers onder haar abatiaat het abdissenkwartier grondig laten verbouwen. Deze verbouwing wordt trouwens bevestigd door een zandpakket van 10 tot 30 cm dik, met archeologica uit het begin van de 18de eeuw, aangetroffen in een aangrenzende ruimte aan de oostzijde van bovenvermelde kamer3.
Opmeting NO-hoek van de eetkamer (1: dichtgemetselde deuropening uit de abdijperiode, 2: balkgaten, 3: kinderbalken).
De 'salle à manger' Na de afschaffing van de abdij werd de linkervleugel van het abdissenkwartier door Petrus de Meulenaer verbouwd tot buitengoed; de 'salette' werd een 'salle à manger'. Deze eetkamer kende nadien minstens één verbouwing. De belangrijkste verbouwing was echter wel de eerder geciteerde verhoging van de vloerniveaus, deels gecreëerd door het steken van halfondergrondse kelders. De noordoostelijke hoek van de eetkamer werd ingenomen door een uitspringend dienstvertrek dat uitkwam op een diensttrap. Deze kleine ruimte had een planken vloer die rustte op vijf kinderbalken. Er zijn echter geen aanwijzingen dat een deur rechtstreekse toegang gaf tot de eetkamer. Mogelijk was er een doorgeefluik zoals veelal gebruikelijk was. Tegen de oostmuur, in het midden, stond een eenvoudige zwartmarmeren schouw. Tussen de schouw en de dienstgang was er een in de muur ondiep in de muur uitgespaarde (vitrine)kast. 3
Tiri 1997: p. 26-29
Achtergevel van het verwoeste kasteel, ca 1914 (Foto: Aartsbisschoppelijk Archief Mechelen).
Van 'salette' tot 'salle à manger' - Aan tafel in het begin van de 20ste eeuw
131
Het puinpakket (links) met het meiklokjesservies (Foto: Wim Tiri).
Wanneer het kasteel op 20 augustus 1872 in handen komt van baron Reynegom de Buzet, laat deze belangrijke wijzigingen aan het interieur uitvoeren. Door de afbraak van het voormalige koetshuis achter het kasteel, verloor een (verbindings)gang in het kasteel haar functie en was het mogelijk om de eetkamer met één travee te vergroten. Zo werd de eetkamer onder meer voorzien van een nieuwe plankenvloer en kregen de (nieuwe?) binnendeuren bronzen klinken met de initialen RdB. De laatste eigenaar (sinds 1881), Alphonse Pirard, heeft vermoedelijk geen verdere belangrijke verbouwingen doorgevoerd. Wel weten we dat tegen de muren een (imitatie?) goudlederbehang4 hing, een eenvoudig geprofileerde randlijstwerk het plafond sierde en er een parketvloer was (dit wordt bevestigd de verkoolde onderliggende kinderbalken en door de afwezigheid van tegels in het uitgegraven puin). In de ingemaakte muurkast, rechts van de schouw, bevond er zich het pronkservies van de laatste eigenaar. Dit servies - overdadig versierd met meiklokjes (zie verder in deze bijdrage) - werd in een dik pakket aangetroffen voor en in deze muurnis.
Serviezen uit Engeland, Frankrijk en Duitsland Aangezien het niet mogelijk is om al de vondsten uit het puinpakket van de voormalige eetkamer te bespreken, beperken we ons in deze bijdrage tot de belangrijkste voorwerpen die zijn aange4
Drukmerk Atlanta en blindmerk - 'Stone China Indian O.H.E.C.L'.
troffen. Het betreft drie eetserviezen, naast een wasset afkomstig uit de slaapkamer (gelegen boven de eetkamer op de eerste verdieping) en wat klein (tafel)materiaal. England (Hanley)- Old Hall Earthenware Company De aardewerkfabriek Old Hall Works, genaamd naar het Manor House van de lords van Hanley, werd rond 1770 opgericht door Job Meigh als voortzetting van een locale pottenbakkerij. Het bedrijf werd achtereenvolgens geleid door Job Meigh, vanaf 1835 door diens zoon Charles en later door kleinzoon Charles jr.. Deze laatste vormde het bedrijf in dat jaar om tot "The Old Hall Earthenware Company Ltd". Het bedrijf was - met circa 700 arbeiders in 1851 - één van de grootste in de Staffordshire regio en produceerde een grote verscheidenheid aan aardewerk met harde duurzame scherf en helder glazuur. De drukde-
Getuigenis van De heer Janssens die als kind uit de ruïne materiaal haalde om er kampementen mee te bouwen.
132
Van 'salette' tot 'salle à manger' - Aan tafel in het begin van de 20ste eeuw
cors zijn doorgaans van betere kwaliteit dan bij de meeste andere Engelse fabrieken. De afzet was dan ook groot, ook naar de diverse Britse kolonies, Frankrijk, Duitsland en de Verenigde Staten. In 1886 werd de aardewerkfabriek omgevormd tot de Old Hall Porcelain Works Ltd, Hill Street en bleef actief tot 1902. Tussen de vondsten van de eetkamer zitten verschillende (soep)borden afkomstig van Old Hall Earthenware Company - Hanley. Ze dragen alle het decor "Atlanta". Het merk aan de achterkant geeft de vermelding 'Stone China Indian O.H.E.C.L.', gebruikt tussen 1861-1886. 1. 3. 4. 5a. 5b.
Roos-97-2-10 1861-1886 23,0/3,3/9,6 industrieel wit / white industrial ware loodglazuur lead glaze, drukdecor / transfer-print, blauw / blue 6a. standring / footring 6c. bm / pm: ATLANTA, blm / im: Stone China Indian O.H.E.C.L. 7. bord / plate
Frankrijk (Sarreguemines) - Utzschneider & Cie Dit bedrijf werd in 1790 opgericht door Joseph Fabry en de gebroeders Nicolas-Henri en PaulAugustin Jacoby. Negen jaar later verwerft François Paul Utzschneider een belangrijk aandeel en zal de fabriek zowel als "Fabry et Utzschneider" en als "Utzschneider & Cie" bekend staan. In 1838 komt een nieuwe handelsmaatschappij "Paul Utzschneider & Cie" tot stand met onder meer ook een kortstondige financiële inbreng van de families Villeroy en Boch. De leiding van de fabriek komt in deze jaren in handen van Pauls schoonzoon baron Alexandre de Geiger. Wanneer in 1871 de fabriek door de Frans-Duitse oorlog en de annexatie van Elzas-
Lotharingen in Duitsland komt te liggen, neemt Paul de Geiger de fabrieksleiding van zijn vader over. Om de Franse markt te kunnen blijven bedienen wordt in 1876 in Digoin5 een vestiging voor de productie van sier- en gebruiksaardewerk opgericht. In 1881 volgt een vestiging in Vitry-leFrançois6 voor de productie van keramiek voor industriële toepassingen. In 1905 worden in de drie vestigingen niet minder dan 3250 arbeiders tewerkgesteld. Bij de dood van Paul de Geiger in 1913 wordt het geheel in een Franse en een Duitse handelsmaatschappij opgesplitst. Maar na de Eerste Wereldoorlog worden de drie vestigingen opnieuw verenigd als "Faïenceries de Sarreguemines, Digoin et Vitry-le-François, anciennement Utzschneider & Cie", met zetel te Parijs. Door zijn ruime en kwaliteitsvolle aanbod behoorde deze keramiekfabriek tot de belangrijkste aardewerkproducenten van Frankrijk. Uit het puinpakket van de eetkamer (en ook de kelderkeuken) komen verschillende borden afkomstig van de firma Utzschneider & Cie Sarreguemines. Ze zijn allen voorzien van in kastanjebruin uitgevoerd (boord)decor "Syra", genoemd naar één van de Griekse Cycladeneilanden. Dit decor is te plaatsen tussen 1880-19187 . Het floraal boorddecor "Syra" werd uitgevoerd in de kleuren blauw en kastanjebruin en doorgaans op de vorm 'China'. Dit decor werd langdurig gebruikt. Voorzien van een moderner fabrieksmerk is het terug te vinden in een catalogus uit de jaren 1920.
Drukmerk onderaan de borden.
5 In het Franse departement Saône-et-Loire (regio Bourgondië) 6 In het Franse departement Marne (regio Champagne-Ardennen) 7
Decker 1992: p. 107 en 121 (type IIIA) en catalogus 2001: planche 2
Van 'salette' tot 'salle à manger' - Aan tafel in het begin van de 20ste eeuw
133
1. 3. 4. 5a. 5b.
Roos-97-2-8 1880-1918 22,8/2,3/14,4 industrieel wit / white industrial ware loodglazuur / lead glaze, drukdecor / transfer-print, rood / red 6a. standring / footring 6c. bm / pm: SYRA U & CIE SARREGUEMINES, blm / im: T4 7. bord / plate
1. 3. 4. 5a. 5b.
Roos-97-2-9 1880-1918 23,0/3,9/11,9 industrieel wit / white industrial ware loodglazuur / lead glaze, drukdecor / transfer-print, rood / red 6a. standring / footring 6c. bm/pm: SYRA U & CIE SARREGUEMINES, blm / im: 4D 7. bord / plate 1. 3. 4. 5a. 5b. 6b.
Roos-97-2-12 mei 1914 26,8/-/industrieel wit / white industrial ware loodglazuur / lead glaze greep / handle, afgebroken / missing, verluchtingsgaten / ventilation holes, uitsparing voor lepel / cut-out for ladle 6c. bm / pm: SYRA U & CIE SARREGUEMINES 7. deksel / lid Frankrijk (Marseille) - Grand Dépôt E. Bourgeois Porcelaines, Faïences & Cristaux, 21-23 Rue Drouot, Paris et succursale 33 Rue St.-Ferréol
Door Emile Bourgeois in 1863 te Parijs opgericht, was dit bedrijf tot in de 20ste eeuw één van de belangrijkste Europese verkoopshuizen voor keramiek, bestek en glaswerk. In sommige advertenties noemden men zichzelf "La plus grande Maison du Monde pour les Services de Table, Dessert et Cristal". In de Parijse Rue Drouot kon
de geïnteresseerde klant in nummer 21-23 - na eerdere vestigingen in nummer 17 en daarna 19 terecht in een indrukwekkend pand met toonzalen en magazijnen. Het internationale publiek werd vooral bereikt dank zij een reeks van mooi vormgegeven en rijk geïllustreerde verkoopscatalogi. Bourgeois werkte voor het keramiekaanbod van zijn bedrijf nauw samen met verschillende Engelse aardewerkbedrijven met Utzschneider & Cie uit Sarreguemines en met porseleinproducenten uit Limoges. In 1895 trok Bourgeois zich
134
Van 'salette' tot 'salle à manger' - Aan tafel in het begin van de 20ste eeuw
uit de dagelijkse leiding terug. De bloeiende zaak werd echter pas na zijn dood in 1926 voor een aanzienlijk bedrag verkocht. De bedrijfsleiding was in de art-déco-periode in handen van Jean Crouzillard, een ingenieur die voor de porseleinfabriek Haviland in Limoges had gewerkt. Naast Haviland werd dan ook samengewerkt met de Manufacture Nationale de Sèvres, met Royal Copenhague en voor het glaswerk met Baccarat en Val-Saint-Lambert. De door het Grand Dépôt verhandelde waren werden geregeld voorzien van het eigen handelsmerk ter vervanging van dat van de echte producent. Mogelijk ging het dan ook om producten die in exclusiviteit voor hen werden gemaakt. Naast porselein werd dus ook het goedkopere aardewerk aangeboden. Een deel van dit laatste aanbod werd met de kwaliteitsbenaming Terre de fer op de markt gebracht. Een verkoopcatalogus uit ca. 1900 opent bijvoorbeeld met de presentatie van 20 verschillende modellen van serviezen in Terre de fer. Dit is volgens de toelichting slechts een keuze uit het aanbod van niet minder dan 57 modellen in dit specifieke materiaal. Terre de fer - ook wel terre d'acier genoemd - is de Franstalige, vanuit Sarreguemines gelanceerde, tegenhanger van het Engelse Ironstone China. Het is een fijne harde faience met veldspaattoevoegingen die in 1803 door Josiah Spode uit Stoke-on-Trent als imitatie van porselein in Engeland werd geïntroduceerd. In 1813 patenteerde Charles James Mason uit Lane Delph in Staffordshire een gelijkaardig product. Het materiaal bevat in tegenstelling tot wat men zou vermoeden geen ijzerslakken of -ertsen. Volgens sommige auteurs zou er aan de scherf wel lood zijn toegevoegd. De benaming lijkt dan ook vooral omwille van commerciële redenen - het benadrukken van de hardheid van de scherf - te zijn gehanteerd en komt, zeker na 1860, bij verschillende grote Franse fabrieken voor. Uit de ingemaakte muurkast komt een heel servies voorzien van een blauw drukdecor in lelietjes-vandalen. Uit de honderden scherven konden verschillende dessertborden, grote borden, soepborden en enkele ovale dienschotels samengesteld worden. Opmerkelijk is dat kopjes ontbreken.
Blindmerk 'terre de fer'
De borden dragen allen achteraan het merk "Terre de fer. Seul dépôt à Paris 17 Rue Drouot. EB". Dit is een zeldzaam voorkomend merk. Het verwijst dan ook, naar alle waarschijnlijkheid, naar de eerste kortstondige vestiging van het Grand Dépot, bij de start van het bedrijf, op het huisnummer 17.
Van 'salette' tot 'salle Ă manger' - Aan tafel in het begin van de 20ste eeuw
1. 3. 4. 5a. 5b.
Roos-97-2-13 ca 1900 23,2/4,0/11,8 industrieel wit / white industrial ware loodglazuur / lead glaze, drukdecor / transfer-print, blauw / blue (meiklokjes / May bluebell) 6a. standring / footring 6c. bm / pm: TERRE DE FER seul depot a Paris - 17 RUE DROUOT - EB 7. bord / plate
1. 3. 4. 5a. 5b.
Roos-97-2-14 ca 1900 20,6/2,1/12,0 industrieel wit / white industrial ware loodglazuur / lead glaze, drukdecor / transfer-print, blauw / blue (meiklokjes / May bluebell) 6a. standring / footring 6c. bm / pm: TERRE DE FER - seul depot a Paris - 17 RUE DROUOT - EB, blm / im: P L 7. bord / plate
1. 3. 4. 5a. 5b.
Roos-97-2-15 ca 1900 23,0/2,5/13,0 industrieel wit / white industrial ware loodglazuur / lead glaze, drukdecor / transfer-print, blauw / blue (meiklokjes / May bluebell) 6a. standring / footring 6c. bm / pm: TERRE DE FER - seul depot a Paris - 17 RUE DROUOT - EB, blm / im: 7 O 7. bord / plate
135
136
Van 'salette' tot 'salle à manger' - Aan tafel in het begin van de 20ste eeuw
Duitsland (Mettlach) - Villeroy & Boch In 1748 richtte François Boch in Audun-le-Tiche in Lotharingen een pottenbakkerij op die na zijn dood in 1754 door zijn zoons Jean-François, Dominique en Pierre-Joseph werd voortgezet. Na de integratie van Lotharingen in Frankrijk in 1766 werd de fabriek naar Septfontaine in Luxemburg overgebracht, waar de productie vanaf 1768 startte. Een zoon van Pierre-Joseph, JeanFrançois, stichtte op zijn beurt in 1809-1812 een bijkomende keramiekfabriek in Mettlach, gevestigd in de voormalige abdij en nabij een rivier en de kolenvelden van Saarbrücken, wat gemakkelijk transport en de overschakeling van ovens op hout naar steenkool mogelijk maakte. Vanaf 1829 nam zijn zoon Eugen Boch (1809-1898) de fabrieksleiding in Mettlach van hem over terwijl hijzelf naar Septfontaines terugkeerde. De beide fabrieken waren echter nog zeer kwetsbaar door de enorme concurrentie - vooral vanuit Engeland met een massaproductie van goedkoop en door middel van de drukdecortechniek ook aantrekkelijk versierd aardewerk. In 1836 sloot de familie Boch dan ook een overeenkomst af met de familie Nicolas Villeroy, sinds 1790 actief in een faiencefabriek te WallerfangenVaudrevange in het Saarland - Duitsland. Het opzet was de sterke Engelse concurrentie onder een gezamenlijke bedrijfsvoering het hoofd te bieden. De hoofdzetel werd in Mettlach ondergebracht. Dit alles bleek succesvol. In 1843 kon men door de oprichting van een glasfabriek in Wadgassen het productieaanbod diversifiëren. Daarna startte men in Mettlach vanaf 1852 met de productie van mozaïekvloertegels en in 1856 met terracotta. Eveneens in 1856 werd een nieuwe fabriek in Dresden opgericht en in 1869 volgde de bouw van een afzonderlijke tegelfabriek in Mettlach. Later volgden nog nieuwe vestigingen vaak door overname - in onder meer Merzig (1879), Schramberg (1883), Lübeck-Dänischburg (1906), Bonn (1919), Deutsch-Lissa bij Breslau (1920) en Torgau (1926). Naast al deze fabrieken had Eugen Boch overigens in 1841, samen met zijn broer FrédéricVictor en schoonborer Jean-Baptiste baron Nothom, ook in het nog jonge België een nieuwe fabriek opgericht, die als Boch frères Keramis - La
8
Buddensieg 1995: p. 394
Mercuriushoofd en blindmerken onder het zeepbakje.
Louvière, met een apart statuut en een eigen ontwikkeling de Belgische markt domineerde. Door deze enorme expansie groeide Villeroy & Boch uit tot de belangrijkste Duitse keramiekproducent, die door zijn vestigingspolitiek ook sterk stond in een groot aantal buurlanden. Daarmee was het zonder enige twijfel één van de belangrijkste producenten op het Europese continent. Uit de puinpakketten van de eetkamer komt een wastafelset, vermoedelijk afkomstig van een bovenliggende slaapkamer. Deze set is geproduceerd door Villeroy & Boch - Mettlach, in het decor Marie. De vorm is "Kugel", in Mettlach in productie van ca. 1895 tot ca. 1928 met diverse decors waaronder Marie - op rozekleurige scherf. Het merk met Mercuriushoofd werd gedeponeerd op 18 maart 1876 en in vele varianten en kleuren in gebruik in de V&B fabrieken in Bonn, Dresden, Mettlach, Saargemünd/Sarreguemines, Schramberg, Septfontaines, Torgau en Wallerfangen. De variant met de toevoeging "Geschützt" wijst op de periode 1910-1914. Dit wordt bevestigd door de aanwezigheid van ingestempelde codeletters en -nummers. Het gaat daarbij om een formaatnummer '9' en een arbeidersnummer '67' die samen met een jaar- en maandlettercode enkel in de periode 1911-1915 voorkomen. De ingestempelde jaar- en maandlettercode D E verwijst daarbij naar mei 19148. De meeste wasgarnituren bij V&B bestonden uit 5 stuks, voornamelijk: waterkruik, waterbekken, zeepschaaltje of - indien voorzien van een deksel - zeepdoos, borstelschaaltje of -doos en nachtpot
Van 'salette' tot 'salle à manger' - Aan tafel in het begin van de 20ste eeuw
1. 3. 4. 5a. 5b.
Roos-97-2-1 mei 1914 14,5/6,1/11,8 industrieel wit / white industrial ware loodglazuur / lead glaze, drukdecor / transfer-print, groen / green 6a. standring / footring 6c. bm / pm: 9 - VILLEROY & BOCH METT LACH - MARIE - Geschützt, blm / im: IE - DE 67 7. zeepbakje / soap bucket 8. Villeroy & Boch - Mettlach
1. 3. 4. 5a. 5b. 6b. 7. 8.
1. 3. 4. 5a.
Roos-97-2-2 mei 1914 13,4/-/industrieel wit / white industrial ware loodglazuur / lead glaze greep / handle, afgebroken / missing deksel / lid (van Roos-97-2-1) Villeroy & Boch - Mettlach
Roos-97-2-3 mei 1914 22,0 (rand 14,8)/-/industrieel wit / white industrial ware, drukdecor / transfer-print, groen / green 5b. loodglazuur / lead glaze 6a. standring / footring 6b. één lintoor / one strap-handle, vertikaal / vertical 7. kan / jug 8. Villeroy & Boch - Mettlach
137
Van 'salette' tot 'salle Ă manger' - Aan tafel in het begin van de 20ste eeuw
138
1. 3. 4. 5a.
Roos-97-2-4 mei 1914 40,4/14,3/25,2 industrieel wit / white industrial ware, drukdecor / transfer-print, groen / green 5b. loodglazuur / lead glaze 6a. standring / footring 7. kom / bowl 8. Villeroy & Boch - Mettlach
1. 3. 4. 5a.
Roos-97-2-5 mei 1914 22,2/13,2/14,7 industrieel wit / white industrial ware, drukdecor / transfer-print, groen / green 5b. loodglazuur / lead glaze 6a. standring / footring 7. kom / bowl 8. Villeroy & Boch - Mettlach
1. 3. 4. 5a. 5b. 6b. 7. 8.
Roos-97-2-6 mei 1914 21,2/-/industrieel wit / white industrial ware loodglazuur / lead glaze greep / handle, afgebroken / missing, verluchtingsgaten / ventilation holes deksel / lid Villeroy & Boch - Mettlach
Van 'salette' tot 'salle à manger' - Aan tafel in het begin van de 20ste eeuw
1. 3. 4. 5a. 5b. 6b. 7. 8.
139
Roos-97-2-7 mei 1914 13,0/-/industrieel wit / white industrial ware loodglazuur / lead glaze greep / handle, afgebroken / missing, verluchtingsgaten / ventilation holes deksel / lid Villeroy & Boch - Mettlach
Besluit De Old Hall Earthenware Company Ltd was in de tweede helft van de 19de eeuw één van de belangrijkste Engelse aardewerkfabrikanten. Villeroy & Boch en Utzschneider & Cie behoorden overduidelijk tot de Europese topfabrikanten van faienceaardewerk. Eenzelfde vooraanstaande positie werd ingenomen door het verkoopbureau dat het Terre de fer-servies in Parijs verkocht: een topverdeler met internationale afzet. Hierdoor zou men de indruk kunnen krijgen dat het bij al de op Roosendaal teruggevonden stukken ook om kwaliteitsvolle producten voor de elite gold. Dat is niet echt het geval. De elite verkoos immers het meer luxueuze en hoger gewaardeerde porselein. In betere kringen werd immers ook door de week uit porselein gegeten. Ook voor het dagelijkse wasgebeuren bestonden dure alternatieven, onder meer wasstellen in massief zilver of zelfs vermeil, al komen die uiteraard slechts sporadisch voor. Het gaat bij de hier teruggevonden producten dan ook in alle gevallen om kwalitatief gebruiksaardewerk voor de bourgeoisie uit de middenlaag.
Tiri W.,1997: Abdij Roosendael 'na Mechelen de voornaamste plaats van de omgeving', werkingsverslag opgravingscampagne 1997, SintKatelijne-Waver. Decker E. en Thévenet C., 1992: Faïences de Sarreguemines. Les arts de la table, Nancy, Presses Universitaires de Nancy. Catalogus 2001 : Services de Table et Garnitures de Toilette bij het Tarif N° 15 in : -, Fayenceries de Sarreguemines, Digoin et Vitry-le-François. Planches de Catalogues. Premier quart du XXe siècle, Sarreguemines, Editions Faïencité. Buddensieg A., 1995 : Künstlerentwurf und Firmenprodukt. Zur Geschichte der Gebrauchskeramik von Villeroy & Boch in Mettlach und Dresden zwischen 1900 und 1940, Weimar.
140
Van 'salette' tot 'salle à manger' - Aan tafel in het begin van de 20ste eeuw
From 'salette' to 'salle à manger' Early 20th century tableware from the 'château de Roozendael' After the dissolution of the abbey of Roosendael during the French occupation, the left wing of the abbess quarters (dating from 1661) was turned into a country house (mansion), the 'Château de Roozendael'. The former state room or 'salette' of the abbess quarters, described in 1795 as 'chamre tapissé en beau cuire' ('room decorated with beautiful leather'), became a dining room or 'salle à manger'. In the 18th century this room was fitted up very luxuriously and it probably had a representative use. The last owner again redecorated the dining room walls with (imitation) leather. In 1914, the country house burnt down as a result of shelling. Between 1996 and 2000 the ruins of the dining room was submitted to an extensive archaeological examination. From the rubble emerged several dinner-services from England, France and Germany. The Old Hall Earthenware Company Ltd was one of the major English producers of earthenware of the 19th century. On the European continent, the companies Villeroy & Boch and Utzschneider & Cie were two of the top producers of faience earthenware. Of similar significance was the dealer Grand Dépôt in Paris, who distributed both porcelain and - somewhat less expensive earthenware dinner-services, such as 'Terre de fer' ware. The presence of high quality dinner services from major earthenware factories in the Château de Roozendael might wrongly lead to think that these were quality products for the higher elite. The upper classes indeed preferred the more exclusive porcelain over earthenware. The earthenware finds from the château are to be considered as quality utility earthenware for the middle class bourgeoisie.