Opgetekend Verleden 4
Jaarboek van de Mechelse Vereniging voor Stadsarcheologie
Š 2006 Mechelse Vereniging voor Stadsarcheologie v.z.w., Paardenstraatje 15, B-2800 Mechelen Redactie: Wouter Yperman, Wim Tiri, Wim Devos Lay-out: Herman De Winter Omslagontwerp: Herman De Winter Foto’s en tekeningen: Mechelse Vereniging voor Stadsarcheologie (tenzij anders vermeld)
D/2006/9775/1 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotocopie, microfilm of op welke wijze ook, zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming van de uitgever. Copyright reserved. No part of this publication may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means without the permission from the publisher.
Voor inhoud en strekking van ondertekende artikels zijn de auteurs zelf verantwoordelijk.
4
Inhoudstafel Voorwoord Wim Tiri .............................................................................................................................................
5
Patacons uit het Mechelse Dijleslib Gaston Van Bulck en Guido Smets ..................................................................................................
6
De productie van loodwit François Van der Jeught ..................................................................................................................
56
Het verdwenen kasteel van Borgerstein te St.-Katelijne-Waver Thomas Van Hiel................................................................................................................................
68
Classificatie van vondsten: het Denventersysteem Thomas Van Hiel .............................................................................................................................. 78 Een vergeten opgraving bovengehaald “De Clippel” en “Het Emmerke” Frans De Buyser, Wim Tiri, Gaston Van Bulck, Thomas Van Hiel, Corneel Van Leemput ....................................................................................................................... 84 Een waterput vol leven Wim Tiri ............................................................................................................................................ 100 Als stenen konden spreken Karel Caelen ..................................................................................................................................... 122 De geur van het verleden Thomas Van Hiel ............................................................................................................................... 128 Vijf eeuwen Hooghuis Wouter Yperman ............................. ................................................................................................. 150 Archeologisch jaar 2005 voor de stad Mechelen Archeologische Dienst Mechelen ...................................................................................................... 152
5
Voorwoord
Het jaarboek van de Mechelse Vereniging voor Stadsarcheologie (MVSA) verschijnt nu voor het vierde jaar op rij en wordt stilaan een weliswaar bescheiden maar hopelijk vast gegeven in het Vlaamse archeologielandschap. Ook deze keer konden we weer rekenen op bijdragen zowel van een aantal gastauteurs als van leden van de vereniging zelf. Het spreekt vanzelf dat zonder het enthousiasme van deze auteurs er geen sprake zou zijn van een jaarboek. Speciaal willen we ook Herman De Winter bedanken, die zoals voor de vorige edities onze kladjes opnieuw in een stijlvolle layout omgezet heeft. We hopen door de waaier aan verschillende onderwerpen elk wat wils te bieden. In elk geval bieden we je veel leesplezier.
Wim Tiri Voorzitter MVSA Paardenstraatje 15 2800 Mechelen
juni 2006
Een waterput vol leven.
100
Een waterput vol leven Wim Tiri1
Bij het archeologisch onderzoek van de ruïne van het voormalige abdissenkwartier van de voormalige abdij Roosendael is een wel bijzonder merkwaardig gesitueerde waterput gevonden, namelijk gedeeltelijk onder de westelijke buitenmuur. De inhoud is bij het uitgraven volledig gespoeld en uitgezocht op dierlijk en plantaardig materiaal. In deze eerste bijdrage gaan we in op het vondstenmateriaal dat veel zegt over het laatste levensjaar van de abdij en vooral over het leven in een kasteel na de afbraak van de abdij.
Korte geschiedenis van de ruïne Abdij Roosendael, een adellijk slot voor Cisterciënserinnen, zou gesticht zijn omstreeks 1220. Na een lange bloeiperiode is de volledige abdij verwoest door de Spanjaarden en afgebroken door de Geuzen in 1580. Pas in 1660 is Roosendael volledig heropgebouwd, grootser dan voorheen. Helaas kende deze abdij ook nu een kort bestaan. In 1795 is ze aangeslagen door de Fransen en als Zwart Goed verkocht. Rond 1840 was ze volledig verdwenen. Momenteel resten enkel nog het imposante poortgebouw, het koetshuis en zgn. pesthuis. Rond 1840 rees op de resten van de linkervleugel van het abdissenkwartier een neoclassicistisch kasteel, dat in 1914 door een bom is geraakt.
Fig. 1: Abdij Roosendael, omstreeks 1760 (schilderij: anoniem) (foto: S. Dewickere).
Een waterput vol leven.
101
De waterput De ligging van de waterput mag eerder opmerkelijk genoemd worden: hij is half ingewerkt onder de westelijke buitenmuur van het abdissenkwartier. Bij de bouw van het kwartier werd de helft van de put door een boogconstructie overwelfd zodat ze toch nog kon gebruikt worden. Het lijkt er dan ook op dat de put ouder moet zijn dan dit kwartier, dat opgetrokken werd in 1660. Dat deze waterput toch wel een bijzondere plaats had binnen het abdijgebeuren getuigt de weergave ervan op de Caerte Figuratif van landmeter J. Van Haecht (1788-1791). Op deze kaart staan slechts twee putten afgebeeld, terwijl er minstens vijf gekend zijn . De waterput is opgebouwd uit trapeziumvormige bakstenen van 18 x 12 (10) x 5 cm en heeft een doormeter van ruim 1,40 m. De bewaarde diepte is 3,30 m. De waterput werd in 1998 door jongeren van Jeugd en Kultureel Erfgoed systematisch uitgraven. Omdat de inhoud van een waterput een dankbare bron van informatie kan zijn, werd geopteerd om de volledige inhoud boven een zeefinstallatie (zeven met een maaswijdte van 5, 2 en 0.5mm) uit te spoelen. Het uitgesorteerde residu heeft een uitgebreide collectie aan o.m. zaden, beentjes van kleine knaagdieren en reptielen, vis (zowel zoetwater- als zeevis), textiel, metaal, ceramiek en hout opgeleverd . In de put konden minstens vier lagen onderscheiden worden. De bovenste vulling komt vermoedelijk overeen met de definitieve vulling van de put. De gevonden voorwerpen dateren de vulling in het vierde kwart van de 19de eeuw. Tot
Fig. 2: De waterput in 2006.
de opvallendste vondsten behoren een aantal pijpenkoppen en zeer veel dierlijk botmateriaal. Een tweede laag was ruim een meter dik en zanderig/organisch van samenstelling, met heel veel houtresten (takjes), kaf en granen, (dekschilden van) kevers, visgraten en ontzettend veel beentjes van kleine (knaag)dieren en amfibieĂŤn. Deze laatste dieren zijn waarschijnlijk eerder per toeval in de openliggende put gesukkeld en er niet meer uitgeraakt. In deze laag zaten heel veel kurken stoppen van (wijn)flessen (zie overzicht aan het einde van deze bijdrage), lederresten, speldjes, textiel (voornamelijk draadjes) en knopen. Een juiste datering is moeilijk, maar toch kunnen een aantal objecten helpen een datering naar voor te brengen: een schapuliertje met O.-L.-Vrouw van Hanswijk is te dateren in het tweede kwart van de 19de eeuw, twee munten van Leopold I zijn omstreeks 1833 en 1835 te situeren en een pijpenkop dateert dan weer van 1840-1860. Deze vulling is vermoedelijk gevormd in het tweede of het derde kwart van de 19de eeuw. Ook de derde laag was organisch van samenstelling, maar verschilt toch duidelijk van de vorige laag door haar inhoud: geen kaf en granen, bijna geen keverresten, minder resten van knaagdieren, maar wel veel grote visgraten en beentjes. Aangezien er een overeenkomst is in het schervenmateriaal, moet deze laag gevormd zijn kort voor de bovenliggende laag. Het inhoudelijke verschil kan mogelijk te verklaren zijn door een verschil in seizoenen.
Fig. 3: Detail van de Caerte Figuratif (J. Van Haecht, 1788 - 1791)
Een waterput vol leven.
De onderste laag bestond bijna volledig uit baksteenpuin en kalkmortel. Tussen de vele brokken lagen de resten van borden uit Septfontaines. Deze laag kan mogelijk in verband worden gebracht met de afbraak van de abdij of de verbouwing van abdissenkwartier tot kasteel.
Archeologie en bouwgeschiedenis Wanneer we de bekomen datering vergelijken met de bouwgeschiedenis van het abdissenkwartier en het latere kasteeltje, kunnen we deze koppelen aan een aantal bewoners en feiten. De puinlaag helemaal onderaan in de put is vermoedelijk toe te wijzen aan de afbraak van de verschillende abdijgebouwen. Het was immers Pierre de Meulenaer, een Antwerps opkoper van verbeurdverklaarde kerkelijke goederen, die de abdij grotendeels liet slopen. Het poortgebouw, het pesthuis, het koetshuis, het gastenkwartier en de linkervleugel van het abdissenkwartier bleven bewaard. Op militair-topografische kaarten en het primitief kadaster uit de eerste helft van de 19de eeuw zijn deze verschillende gebouwen duidelijk te onderscheiden. Of de aangetroffen vondsten nog door de kloosterzusters zijn gebruikt, is niet zeker. EĂŠn van de borden heeft een merk dat in de fabriek van Septfontaines in gebruikt is geweest tussen 1 januari 1787 en 1 januari 1813, en waarschijnlijk na 1800. De andere twee borden zijn te dateren rond 1800, de periode dat het domein eigendom was van (en waarschijnlijk bewoond werd door) Pierre de Meulenaer.
102
'Chateau de Rozendael'. Op de voormalige abdijgebouwen werd een lusttuin aangelegd die in 1865 werd uitgebreid tot een Engels landschapspark, beplant met een verscheidenheid aan (zeldzame) exotische bomen. Bij de verbouwing werden tussen de funderingsmuren van het voormalige abdissenkwartier kelders uitgegraven. Naast de waterput werd een toegangstrap voorzien. Zo was de put gemakkelijk bereikbaar voor het putten van water. Vermoedelijk in het midden van de 19de eeuw werd het wooncomfort in het kasteel aanzienlijk verbeterd. In de afwaskeuken kwam een (dubbele) pomp, waarbij water werd aangevoerd van een nieuwe waterput en een cisterne voor regenwater. De waterput had dus geen functie meer en werd opgevuld met veegsel uit de keuken en aangrenzende ruimten. De vele kleine (glas)scherfjes en het witte zand wijzen in deze richting. Fijn wit zand werd vroeger immers gebruikt om de vloer schoon te maken.
In 1816 trouwde Emilie, de dochter van Pierre de Meulenaer, met Jean de Knyff. Hij liet vermoedelijk omstreeks 1840 de restanten van het abdissenkwartier verbouwen tot het neo-classicistisch
De vondsten uit de put wijzen op de welstand van de toenmalige bewoners. De grote hoeveelheid jachthagel (44 kogeltjes) en de vele wijnfles- en champagnekurken (72 stuks) tonen aan dat er in die periode goed werd geleefd. Enkele van de houten voorwerpen zijn typisch voor het tuingebruik. De aangepunte dunne rechthoekig houten plaatjes dienden om planten te identificeren. Geweten is dat Jean de Knyff een fervente tuinliefhebber was. Hij was lid van de Cercle d'Horticulture de Malines. De leden van deze kring hielden zich bezig met het kweken en het verzamelen van zoveel mogelijk exotische planten De aanwezigheid van kaf en koren tenslotte kunnen wijzen op de landbouwactiviteiten die zich hebben ontplooid in en rond het koetshuis.
Fig. 4: Het classisistisch 'Château de Rozendael'. (pentekening: A. Van Den Eynde, ca 1840) (stadsarchief Mechelen, foto: S. Dewickere)
In 1872 kwam het kasteel na een verkoop in handen van Baron Reynegom de Buzet (18721881). Hij liet grote verbouwingswerken uitvoeren in en rond het kasteel, vooral op de verdiepingen en de aanbouw. De vele deurklinken (met zijn initialen) die bij de opgravingen werden gevonden, getuigen van deze verbouwingen. Of de laatste vulling, samen met de vele dierenbeenderen, van Baron Reynegom de Buzet is of van zijn opvolger Alphonse Pirard (1881-1911) kan niet met zekerheid opgemaakt worden. Daarvoor is de datering van het schervenmateriaal helaas niet scherp genoeg.
Een waterput vol leven.
103
Besluit
Verder vallen volgende zaken op:
Als eindbeschouwing kan gezegd worden dat de inhoud van de waterput bevestigt en/of aanvult wat het archeologisch onderzoek van de ruĂŻne heeft opgeleverd. Het is echter niet gemakkelijk om besluiten te trekken uit het gevonden materiaal. Omdat veel van het gevonden materiaal zeer fragmentair is, kan niet altijd afgeleid worden van welk type voorwerp een bepaalde scherf afkomstig is. Hierdoor is het ook niet mogelijk om deze fragmentjes te dateren.
-
Bovendien is ook het archeozoĂślogisch materiaal niet onderzocht. Het is dus moeilijk om een wetenschappelijk besluit te trekken uit het onderzochte materiaal.
-
de grote hoeveelheid kurken van wijnflessen de relatief grote hoeveelheid aan speldjes en pijpe(koppen) de relatief korte periode waarin de put gevuld is (voornamelijk ten tijde van Jean de Knyff) en dat de vulling gebeurde nadat in het kasteel een nieuwe waterput was gegraven
Als eindconclusie kan zeker gesteld worden dat de waterput nooit echt als afvalput is gebruikt, maar wel als verzamelplaats voor het veegsel uit de dienstruimten.
Toch kan worden besloten dat de lagen overeenkomen met drie belangrijke periodes uit de bewoningsgeschiedenis van domein Roosendael na de afbraak van de abdij.
Fig. 5: Abdij Roosendael (pentekening en aquarel, J. B. De Noter, ca 1820) (foto: S. Dewickere)
Een waterput vol leven.
Overzicht van de vondsten De beschrijving van de vondsten is gebaseerd op het Deventersysteem zoals elders in dit jaarboek is uiteengezet. A 1a. 1b. 2. 3. 4. 5a. 5b. 5c. 6a. 6b. 6c. 7. 8. 9. B 1a. 1b. 2. 3. 4. 5a. 5b. 5c. 6a. 6b. 6c. 7. 8. 9. C 1a. 1b. 2. 3. 4. 5a. 5b. 5c. 6a. 6b. 6c. 7. 8. 9.
AG-WP1-2-1 1780-1910 1850-190 /2.2/steengoed met glazuur zoutglazuur grijs ĂŠĂŠn lintoor, vertikaal mineraalwaterflesje (?) Westerwald Bartels, 1999. p. 548, nr. 88
AR-WP1-2-1 1780-1910 1ste kwart 20ste eeuw (?) roodbakkend
oor bloempot lokaal (?) Tiri, 2005. p. 83, fig. 15
AR-WP1-2-2 1780-1910 1ste kwart 20ste eeuw (?) roodbakkend
bloempot lokaal (?) Tiri, 2005. p. 83, fig. 15
104
Een waterput vol leven.
105
AK 1a. 1b. 2. 3. 4. 5a. 5b. 5c. 6a. 6b. 6c. 7. 8. 9.
E 1a. 1b. 2. 3. 4. 5a. 5b. 5c. 5d. 6a. 6b. 6c. 7. 8. 9.
AR-WP1-4-1 1780-1910 einde 18de eeuw 35,6/14,4/13 roodbakkend loodglazuur standring twee worstoren, horizontaal lekgaten (onder oor ingekrast IIII) zeef (vergiet) lokaal (?)
AI-WP1-1-1 1780-1910 18de-19de eeuw witbakkend loodglazuur, in- en uitwendig inw vuilgeel, uitw bruin/paars
stoofschotel Maasland (?) Verbeemen, 1985/1. p. 41 fig. 8.2
Een waterput vol leven.
F 1a. 1b. 2. 3. 4. 5a. 5b. 5c.
FA-WP1-4-1 1780-1910 iw-bor-9 1787-1813 24,2/2,7/15,4 creamware loodglazuur, handgeschilderd, bovenglazuur veelhoekig, vl: blauw filet en bloemmotief, sp: blauw en geel bloemmotief 6a. standvlak 6b. 6c. blm: B ¡ L I 7. bord 8. Septfontaines 9. MOUSSET, 1989. p. 184
106
107
G 1a. 1b. 2. 3. 4. 5a. 5b.
FA-WP1-4-2 1780-1910 iw-bor-4 eind 18de eeuw 23,2/3,9/14,4 creamware loodglazuur, handgeschilderd, bovengla zuur, blauw 5c. veelhoekig, vl: blauw filet en kleine bloemmotief, sp: blauw bloemmotief 6a. standvlak 6b. 6c. blm: B B S 7. bord 8. Septfontaines (?) 9. Bartels, 1999. p. 894
H 1a. 1b. 2. 3. 4. 5a. 5b. 5c.
FA-WP1-4-3 1780-1910 iw-bor-5 ca 1800 23,4/4,1/14,5 creamware loodglazuur, handgeschilderd, bovenglazuur veelhoekig, vl: blauw filet en bloemmotief, sp: blauw bloemmotief 6a. standvlak 6b. 6c. blm: B B I 7. bord 8. Septfontaines (?) 9. Van Hiel, 2004. deel 2, bord EB
Een waterput vol leven.
Een waterput vol leven.
I 1a. 1b. 2. 3. 4. 5a. 5b. 5c. 6a. 6b. 6c. 7. 8. 9.
J 1a. 1b. 2. 3. 4. 5a. 5b. 5c. 6a. 6b. 6c. 7. 8. 9.
K 1a. 1b. 2. 3. 4. . 5a. 5b. 5c. 6a. 6b. 6c. 7. 8. 9.
FA-WP1-1-1 1780-1910 1850-1880 witgoed loodglazuur (drukdecor?) standring bm: BOCH FRÈRE KERAMIS bord Boch Frères keramis Pringiers, 1992. merk nr. 5
FA-WP1-1-2 1780-1910 iw-blo-1 18de eeuw 12.5/8.9/7.6 industrieel wit loodglazuur groenig glazuur, 3 hoepels standring, gat in de bodem blm: M8K bloempot Engeland Thijssen, 1991. p. 224/Bartels, 1999. p. 883
FA-WP1-2-1 1780-1910
0.0 witgoed loodglazuur
bord Europa
108
Een waterput vol leven.
109
L 1a. 1b. 2. 3. 4. 5a. 5b. 5c. 6a. 6b. 6c. 7. 8. 9.
M 1a. 1b. 2. 3. 4. 5a. 5b. 5c. 6a. 6b. 6c. 7. 8. 9.
FA-WP1-2-2 1780-1910
0.0 witgoed loodglazuur
schenkkan (?) Europa
FA-WP1-1-3 1780-1910
0.0 witgoed loodglazuur, drukdecor, blauw rietvlechtwerk
bord Europa
Een waterput vol leven.
N 1a. 1b. 2. 3. 4. 5a. 5b. 5c. 5d. 6a. 6b. 6c. 7. 8. 9.
O 1a. 1b. 2. 3. 4. 5a. 5b. 5c. 6a. 6b. 6c. 7. 8. 9.
P 1a. 1b. 2. 3. 4. 5a. 5b. 5c. 6a. 6b. 6c. 7. 8. 9.
GL-WP1-1-6 1780-1910 gl-lam-3 eerste kwart 20ste eeuw (voor 1914) 8.4/2.3/3.6 glas kleurloos facetten binnenzijde is bekrast standvlak, centraal een ronde opening persvorm kaarsvetschaaltje (?) Bartels, 1999. p. 1017 nr. 276
GL-WP1-2-1 1780-1910 19de eeuw 0.0/3.1/0.0 glas groen
wijnfles
GL-WP1-2-2 1780-1910 19de eeuw 0.0/2.7/0.0 glas olijfgroen
vormgeblazen wijnfles
110
Een waterput vol leven.
111
Q 1a. 1b. 2. 3. 4. 5a. 5b. 5c. 6a. 6b. 6c. 7. 8. 9.
R 1a. 1b. 2. 3. 4. 5a. 5b. 5c. 6a. 6b. 6c. 7. 8. 9.
S 1a. 1b. 2. 3. 4. 5a. 5b. 5c. 6a. 6b. 6c. 7. 8. 9.
GL-WP1-2-4 1780-1910 19de eeuw 0.0/2.7/0.0 (kurk is aanwezig) glas groen
vormgeblazen en getrokken wijnfles
GL-WP1-2-3 1780-1910
0.0/5.4/0.0 glas helder lichtgroen
geprofileerde rand beker (zalfpotje (?))
GL-WP1-2-5 1780-1910 19de eeuw 0.0/0.0/5.0 glas kleurloos standvlak (geen pontilmerk)
beker
Een waterput vol leven.
T 1a. 1b. 2. 3. 4a. 4b. 4c. 4d. 5. 6. 7. 8. 9.
U 1a. 1b. 2. 3. 4. 4b. 4c. 4d. 5. 6. 7. 8. 9.
V 1a. 1b. 2. 3. 4a. 4b. 4c. 4d. 5. 6. 7. 8. 9.
PK-WP1-1-1 1780-1910 1850-1900 pijpaarde
slijtage merken kleipijp (mondstuk) herkomst
PK-WP1-1-2 1780-1910 midden 19de eeuw pijpaarde
H: gekroonde WS, ZHL: wapen van Gouda kleipijp (hiel) Gouda, Pieter of Gerrit Cornelis van der Want Duco, 2003. p. 167 merk 605
PK-WP1-1-3 1780-1910 19de eeuw ovaal, geradeerd, geglaasd pijpaarde goed fel berookt kleipijp Duco, 1987. p. 57, basistype 3, nr. 177.
112
Een waterput vol leven.
113
W 1a. 1b. 2. 3. 4a. 4b. 4c. 4d. 5. 6. 7. 8. 9.
X 1a.. 1b. 2. 3. 4a. 4b. 4c. 4d. 5. 6. 7. 8. 9.
AA 1a. 1b. 2. 3.
PK-WP1-1-4 1780-1910 19de eeuw ovaal, geradeerd, geglaasd pijpaarde goed fel berookt kleipijp Duco, 1987. p. 57, basistype 3, nr. 177.
PK-WP1-1-5 1780-1910 19de eeuw ovaal, geradeerd, geglaasd pijpaarde goed niet berookt kleipijp Duco, 1987. p. 57, basistype 3, nr. 177.
PK-WP1-2-3 1780-1910 19de eeuw ovaal (licht trechtervormig), geradeerd, geglaasd 4a. pijpaarde 4b. goed 4c. 4d. licht berookt 5. H: CS, ZHR: stip 6. kleipijp 7. 8. 9.
Een waterput vol leven.
Y 1a. 1b. 2. 3. 4a. 4b. 4c. 4d. 5. 6. 7. 8. 9.
Z 1a. 1b. 2. 3. 4a. 4b. 4c. 4d. 5. 6. 7. 8. 9.
PK-WP1-2-1 1780-1910 19de eeuw ovaal, geradeerd, geglaasd pijpaarde goed fel berookt H: omgekeerde M (?), ZHL: 1 stip kleipijp Duco, 1987. p. 57, basistype 3, nr. 175
PK-WP1-2-2 1780-1910 19de eeuw ovaal, geradeerd, geglaasd pijpaarde goed licht berookt H: 16 kleipijp herkomst Duco, 1987. p. 57, basistype 3, nr. 177.
114
Een waterput vol leven.
115
AB 1a. 1b. 2. 3. 4a. 4b. 4c. 4d. 5. 6. 7. 8. 9.
AL 1a. 1b. 2. 3. 4a. 4b. 5a. 5b. 5c. 5d. 6. 7. 8. 9.
PK-WP1-2-5 1780-1910 19de eeuw ovaal, geradeerd, geglaasd pijpaarde goed ribversiering licht berookt (hiel afgebroken) kleipijp
RU-WP1-1-1 1780-1910
rubber grijs gietnaad en sporen van een afgebroken (?) bevestiging balletje
Een waterput vol leven.
AC 1a. 1b. 2. 3. 4a. 4b. 5a. 5b. 5c. 6. 7. 8. 9.
AD 1a. 1b. 2. 3. 4a. 4b. 5a. 5b. 5c. 6. 7. 8. 9.
AE 1a. 1b. 2. 3. 4a. 4b. 5a. 5b. 5c. 6. 7. 8. 9.
LE-WP1-1-1 1780-1910
leder 2 kleine stikgaatjes onderaan schoen, achterstuk
LE-WP1-1-2 1780-1910
leder 2 kleine stikgaatjes onderaan schoen, achterstuk
LE-WP1-1-4 1780-1910
leder knoopsgaten in de hoeken (mouw)manchet
116
Een waterput vol leven.
117
AG 1a. 1b. 2. 3. 4a. 4b. 5a. 5b. 5c. 6. 7. 8. 9.
AH 1a. 1b. 2. 3. 4a. 4b. 5a. 5b. 5c. 6. 7. 8. 9.
HO-WP1-1-3 1780-1910
0.5/8.4/0.5 hout en koolstof aangepunt uitgehold en opgevuld met koolstof potlood
HO-WP1-1-4 1780-1910
1.6/17.2/0.3 hout aangepunt
priem (?)
AI - AJ 1a. HO-WP1-1-5 en 6 1b. 1780-1910 2. 3. 4a. 1.6/7.9/0.3 4b. 5a. hout 5b. aangepunt onderaan 5c. 6. 7. houten plaatje 8. 9.
Een waterput vol leven.
AF 1a. 1b. 2. 3. 4a. 4b. 5a. 5b. 5c. 6. 7. 8. 9.
HO-WP1-1-1 en 2 1780-1910
0.0/2.1/0.0 hout gedraaid en afgezaagd
tap
1a. MU-WP1-2-1 (en 2) 1b. 1780-1910 2. 3. 1839 (Leopold I, geslagen tussen 1832 en 1863) 4. 0/0/2,2 5a. Cu 5b. geslagen 5c. 6b. vz: gekroond initiaal van de vorst met LEOPOLD PREMIER - ROI DES BELGES 1839/ kz zittende Belgische leeuw bij de grondwettafel, in de afsnede de waarde 1 Cent met L'UNION FAIT LA FORCE 6c. 7. munt 8. België (Brussel) 9. VANHOUDT, 1996. M13
1a. 1b. 2. 3. 4a. 5a. 5b. 5c. 6b.
MU-WP1-2-3 1780-1910 2de kwart 19de eeuw Cu geslagen vz: het beeld van o.-L.-Vrouw van Hanswijk/ kz: tekst TOON DAT GIJ ONZE MOEDER ZIJT - SDCXR - DEPOSE
6c. 7. schapulier 8. België (Brussel) 9. VANBULCK, 2005. p. 12
118
Een waterput vol leven.
119
Loden kogeltjes Doormeter (in mm)Aantal
Metaalsoort
1,7 2,1 2,2 2,3 2,4 2,5 2,6 2,7 2,8 2,9 3 3,1 3,2 3,3 3,5 3,5 3,7 3,8 7,8 totaal
lood lood lood lood lood lood lood lood lood lood lood, eentje plat lood lood lood lood, eentje plat lood lood lood, eentje plat lood
1 1 1 3 3 6 4 3 1 1 3 3 2 1 2 1 3 4 1 44
Koperen en zilveren speldjes Lengte (in mm)
Diameter (in mm)
Type kop
metaalsoort
22 19 25,5 22 30 30 31 27,3 29 29,3 28 28 27 26,5 ? 28
0,6 0,6 0,7 0,6 0,7 0,8 0,8 0,7 0,7 0,6 0,6 0,6 0,6 0,7 0,8 0,7
pk pgk pk pk gd pk gd gd gd gd gd gd gd gd gd gd
koperlegering id. geel koper, oxyde geel koper geel koper koperlegering (ver)zilver(d) koperlegering id. (ver)zilver(d) (?) geel koper, oxyde geel koper, oxyde koper (ver)zilver(d) geel koper koperlegering
Een waterput vol leven.
120
Nr.
Breedste Ă˜ (in mm)
Smalste Ă˜ (in mm)
4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
22 23 22 16 20 20 16 21 20 22 20 18 20 21
14 16 18 14 14 13 13 16 17 21 18 18 18 18
n.g. n.g. n.g. n.g. n.g. n.g. n.g. n.g. n.g.
19 15 20 14 15 18 20 16 18
Lengte
Sporen van kurkenopener?
38 38 36 37 40 42 42 41 34 29 (min.)
Ja Ja
Ja Ja Ja
37 42 42 33 41 38 35 (min.) 38 30 (min)
Ja
Ja Ja Ja
Kurken Vergelijkende tabel Doormeter (in mm) Onbepaald: 12 stukjes 12 14 16 17 18 19 20 21 22 23 24
Aantal
2 champagnekurken (met bovenaan een inkeping voor het metalen omhulsel) doormeter gemeten onder de verdikking: 23 en 25 mm (nr. 1 en 2)
1 2 5 2 13 10 16 3 7 3 1
1
4
3
2
6
5
8
13
9
14
10
15
7
11
16
12
17
De beschrijving van deze kurken is te vinden in de tabel hierboven.
Een waterput vol leven.
121
Bibliografie M. Bartels, 1999: Steden in Scherven 1 en 2. Vondsten uit beerputten in Deventer, Dordrecht, Nijmegen en Tiel (1250-1900), Zwolle.
H. Vanhoudt, 1996: Atlas der munten van België. Van de kelten tot heden, Herent. J. Verbeemen, 1985: Witgeel aardewerk te Mechelen, in Tijdschrift Mechelse Vereniging voor Archeologie, nr. 1, p. 1-54.
D.H. Duco 1987: De Nederlandse kleipijp, handboek voor het dateren en determinteren, Leiden. D.H. Duco: 2003: Merken en merkenrecht van de pijpenmakers in Gouda, Amsterdam. J.L. Mousset, 1989 : Faïences fines de Septfontaines - Décors floraux de 1767 au début du XIXe siècle, Luxemburg. W. Tiri, 1997: Abdij Roosendael 'na Mechelen de voornaamste plaats van de omgeving', SintKatelijne-Waver. W. Tiri, 2002: "En toen viel de bom", Van adellijke abdij tot ontspannend lusthof. Woelige geschiedenis van een Cisterciënserinnenabdij in SintKatelijne-Waver, in Opgetekend Verleden 1, jaarboek van de Mechelse Vereniging voor Stadsarcheologie, Mechelen, p. 65-86. W. Tiri, 2005: Enkele notities over het gebruik van de bloempot in de tuin en de tuinbouw, in Opgetekend Verleden 3, jaarboek van de Mechelse Vereniging voor Stadsarcheologie, Mechelen, p. 76-85. G. Van Bulck, 2005: De gelegenheids- en devotiemedailles van Onze-Lieve-Vrouw van Hanswijk, in Opgetekend Verleden 3, jaarboek van de Mechelse Vereniging voor Stadsarcheologie, Mechelen, p. 6-22. T. Van Hiel, 2004: De geur van het verleden. Keramisch en historisch onderzoek van de latrine op het achtererf van de postmiddeleeuwse huizen 'Jonas' en 'St-Peeter' aan de Haverwerf te Mechelen (site Lamot 2001) (niet gepubliceerde thesis), Leuven.
1
Archaeological Solutions, Lange Nieuwstraat 42, 2800 Mechelen