Een ruĂŻne doorgelicht Archeologisch onderzoek van het abdissenkwartier/kasteeltje op domein Roosendael (Sint-Katelijne-Waver) Tiri, W.
AS - Rapportage 2008 - 18
Opdrachtgever: Vzw Roosendael Roosendaal 2860 Sint-Katelijne-Waver
2
Archeologisch onderzoek van het abdissenkwartier/kasteeltje op domein Roosendael (Sint-Katelijne-Waver)
Opgraving
Prospectie
Vergunningsnummer: 2008/64 Naam aanvrager: Maarten Bracke Naam site: Lange Zandstraat, Sint-Katelijne-Waver
© 2009 Archaeological Solutions bvba, Lange Nieuwstraat 42, 2800 Mechelen Lay-out: Herman De Winter Foto's: Archaeological Solutions (tenzij anders vermeld) Tekeningen: Archaeological Solutions (tenzij anders vermeld) Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotocopie, microfilm of op welke wijze ook, zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming van de uitgever. Copyright reserved. No part of this publication may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means without the permission from the publisher. Voor inhoud en strekking van ondertekende artikels zijn de auteurs zelf verantwoordelijk.
Archeologisch onderzoek van het abdissenkwartier/kasteeltje op domein Roosendael (Sint-Katelijne-Waver)
3
Inhoudstafel 1.1.
Inleiding
........................................................................................................................................................... ...................................................................................................................
5
.......................................................................................................................
5
..............................................................................................................................
6
Administratieve gegevens 2.
Doel van het onderzoek
3.
Onderzoeksmethode
4.
Bodemkundige en landschappelijke situering
5.
Onderzoeksresultaten
5.1.
De eerste abdijperiode
5.1.1.
Vloeren en Kelders
5.2.
Tussenperiode
5.3.
De tweede abdijperiode
5.3.1.
De 'salons'
........................................................................
7
............................................................................................................................
11
..........................................................................................................................
11
...................................................................................................................................
14
.............................................................................................................................................
18
........................................................................................................................
19
.....................................................................................................................................................
21
5.3.2. De winkelhake
............................................................................................................
Kasteelperiode
25
..............................................................................................
27
............................................................................................................................................
29
5.3.3. de regenwaterafvoer 5.4.
4
.................................................................................
30
.............................................................................................................
33
5.4.1. De hobbykelder van Pirard 5.4.2. De bordestrap
5.4.3. De kolenkelder
...........................................................................................................
5.4.4. Het gewelf van de wijnkelder - inkomhall 6.
De vondsten
6.1.
De eerste abdijperiode
..............................................
.................................................................................................................................................
6.1.1. Het aardewerk
35 35 37
..........................................................................................................................
37
..............................................................................................................................
37
.........................................................................................................
40
........................................................................................................................
40
............................................................................................................................................
41
6.1.2. De metalen voorwerpen 6.2.
De tweede abdijperiode
6.3.
Kasteelperiode
6.3.1.
De hobbykelder
.......................................................................................................................................... .......................................................................................................
41
..............................................................................................................................
43
6.3.1.1. Het aardewerk 6.3.1.2. Glas
41
..........................................................................................................................
44
.............................................................................................................................................
44
..............................................................................................................................................................
46
6.3.1.3. Metaal 6.3.2.
De bordestrap
7.
Besluit
8.
Dankwoord
9.
Literatuur Bijlagen
.....................................................................................................................................................
46
.........................................................................................................................................................
46
............................................................................................................................................................
47
Bijlage 1: Fotolijst
......................................................................................................................................
Bijlage 2: Vondstenlijst
...........................................................................................................................
Bijlage 3: Profielen / Opmetingen
..................................................................................................
Bijlage 4: Vereenvoudigde overzichtsplannen
.......................................................................
48 49 50 51
4
Archeologisch onderzoek van het abdissenkwartier/kasteeltje op domein Roosendael (Sint-Katelijne-Waver)
1. Inleiding Op vraag van het de dienst Erfgoed van de provincie Antwerpen en vzw Roosendael werd er van woensdag 30 april tot en met maandag 6 oktober 2008 een archeologische werfcontrole (dossiernummer vergunning: 2008/64) uitgevoerd door projectbureau 'Archaeological Solutions BVBA' in en rond de ruïne van het voormalige abdissenkwartier van de abdij Roosendael te Sint-Katelijne-Waver1. Domein Roosendael is gelegen aan de Nete in Sint-Katelijne-Waver op de grens met Walem (Mechelen). Vzw Roosendael en Kempisch Landschap zullen de ruïne niet alleen consolideren, maar ook weer geschikt maken als vergader- en tentoonstellingsruimte. De werkzaamheden bij onder meer de aanleg van funderingen, een nieuw dak en nutsleidingen vormen een rechtstreekse bedreiging voor het archeologisch bodemarchief zodat door het Agentschap R-O Vlaanderen - Entiteit Onroerend Erfgoed een archeologisch onderzoek geadviseerd werd. Dit advies werd opgenomen in de stedenbouwkundige vergunning en is eveneens hernomen in het advies naar de dienst ruimtelijke ordening van de Vlaamse Gemeenschap. De ruïne is in kern de linkervleugel van het voormalige abdissenkwartier uit 1660. Na de Franse Revolutie is de abdij afgebroken en is deze abdijvleugel omgebouwd tot een neo-c1assicistisch kasteeltje, dat in 1914 door een brandbom is verwoest. De ruïne van het abdissenkwartier is gelegen binnen een natuurgebied op het kadastraal percelen bekend als Sint-Katelijne-Waver 8° Afdeling Sectie E, Percelen: nr(s) 35 en 36. De totale oppervlakte van het te onderzoeken terrein bedraagt ongeveer 150m². Domein Roosendael is vrij toegankelijk en volledige eigendom van Kempisch Landschap. Het betredingsrecht van bovenstaande percelen vormde op dat vlak dan ook geen enkel probleem. Eind vorige eeuw werd het puin uit de ruïne verwijderd en vond er een kleinschalig archeologisch onderzoek plaats aan de oostzijde. De muren (en vloeren) van de ruïne zijn muurarcheologisch onderzocht, beschreven en ingetekend. Daaruit bleek dat bij de verbouwingen tot kasteel tussen de funderingsmuren kelders zijn uitgegraven. Onder de vloer van deze kelder werden resten gevonden van een abdijgebouw, te dateren van voor de bouw van het 17de-eeuwse abdissenkwartier. In 2006 vond er een opgravingscampagne plaats zoals door het advies opgenomen in de stedenbouwkundige vergunning vereist, o.l.v. Wouter Yperman in opdracht van de vzw Roosendael. Na de verwijdering van de (kelder)vloeren uit de kasteelperiode werden de kelders vlakdekkend opgegraven. Hierbij werden sporen aangetroffen van een ouder gebouw. Omwille van stabiliteitsproblemen konden een aantal zones, zowel binnen als buiten de ruïnemuren, niet onderzocht worden. Samen met de start van de renovatiewerkzaamheden en na het oplossen van de stabiliteitsproblemen door de aannemer, konden deze resterende zones systematisch onderzocht worden. Het onderzoek werd uitgevoerd door projectarcheoloog Maarten Bracke en Wim Tiri, beiden in dienst van het projectbureau Archaeological Solutions. De begeleiding en advisering gebeurde door mevr. Joke Bungeneers van de dienst Erfgoed van de provincie Antwerpen. Op dinsdag 5 mei 2009 vond er een laatste werfcontrole plaats, wanneer de graafmachine het terrein rondom de ruïne heeft heraangelegd.
1
Archeologisch onderzoek van het abdissenkwartier/kasteeltje op domein Roosendael (Sint-Katelijne-Waver)
5
Het mechanische graafwerk werd verzorgd door de technische dienst van de gemeente Sint-Katelijne-Waver. De rapportage vond plaats in de maanden oktober en december 2008. De aangemaakte gegeorefereerde overzichtsplannen zijn opgenomen bij dit rapport, waarbij de plannen de exacte ligging van de uitgegraven proefputten met spooraanduidingen weergeven. Tevens werd gezorgd voor de exacte diepteligging van de zones inclusief sporen t.o.v. het Oostends Peil: TAW. Administratieve gegevens Gemeente : Plaats : Toponiem : Provincie : Opdrachtgever : Uitvoerder : Bevoegd gezag :
Sint-Katelijne-Waver Sint-Katelijne-Waver Roosendael Antwerpen vzw Roosendael en Kempens Landschap Projectbureau Archaeological Solutions Agentschap R-O Vlaanderen - Entiteit Onroerend Erfgoed mevr. Alde Verhaert (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap) Gemeentecode : SKW-08-ROO Administratief nummer opgravingsvergunning: 2008/64 (1) : Vergunning tot het uitvoeren van een archeologische opgraving t.a.v. dhr. Maarten Bracke 2008/64 (2): Archeologische controle met een metaaldetector t.a.v. dhr. Maarten Bracke Locatie onderzoeksgebied : ruïne van het voormalige abdissenkwartier Omvang Plangebied : ca. 150 m² Kadastrale gegevens : Sint-Katelijne-Waver 8° Afdeling Sectie E, Percelen: nr(s) 36 en 37 Periode : Late-Middeleeuwen, Post-Middeleeuwen en Nieuwe Tijd Complextype : ruïne Beheer en plaats documentatie : Projectbureau Archaeological Solutions, Lange Nieuwstraat 42, 2800 Mechelen (met digitale evenals analoge kopies aan vzw Roosendael, dienst Erfdgoed provincie Antwerpen en Agentschap R-O Vlaanderen en de CAI te Brussel) Beheer en plaats vondsten (vanaf uiterlijk 01/07/2009): Vzw Roosendael Rozendaal 2860 Sint-Katelijne-Waver
2. Doel van het onderzoek Naar aanleiding van de restauratie en de herbestemming van de ruïne van het abdissenkwartier werd door het Agentschap R-O Vlaanderen - Entiteit Onroerend Erfgoed geadviseerd om de bedreigde zones in en rond deze ruïne archeologisch te onderzoeken. In de ruïne werden bij het vooronderzoek in 2006 sporen aangetroffen van een gebouw dat dateert van voor het 17de-eeuwse abdissenkwartier. Om stabiliteitsredenen konden bepaalde delen toen niet onderzocht worden zodat een vervolgonderzoek noodzakelijk was voor de interpretatie en aanvulling van deze oudere muurfragmenten. Buiten de ruïne spitste het onderzoek zich voornamelijk toe op de oost- en zuidzijde waar de funderingen voor de steunen van het nieuwe dak het archeologisch
6
Archeologisch onderzoek van het abdissenkwartier/kasteeltje op domein Roosendael (Sint-Katelijne-Waver)
Afb. 1: schilderij uit 1720 met de weergave van abdij Roosendael met centraal het abdissenkwartier uit 1661 (foto S. Dewickere) (Zuster van Liefde, Berlaar).
bodemarchief bedreigen. Aan de west- en noordzijde werden 3 proefputten uitgegraven, goed voor de registratie van de profielen en ter interpretatie van de menselijke verstoring van de ondergrond.
3. Onderzoeksmethode Het uitgraven de van proefputten en de funderingssleuven rond de ru誰ne gebeurde middels inzet van een graafmachine met een platte graafbak. Binnen de ru誰ne gebeurde het archeologisch onderzoek volledig manueel. In de proefputten en funderingssleuven werden haast geen (muur)sporen aangetroffen en bleek (vooral aan de zuidzijde van de ru誰ne) het bodemarchief ernstig verstoord. Hier beperkte de registratie zich haast uitsluitend tot het intekenen van de wandprofielen. Een kleine kolenkelder en een ouder vloerdeel werden wel volledig ingetekend en beschreven. Binnen de ru誰ne spitste het onderzoek zich voornamelijk toe op de middengang, het sanitair blok en de 'hobbykelder'. De middengang en het sanitair blok werden laagsgewijs verder uitgegraven tot aan de moederbodem. Alle aangetroffen sporen werden opgeschoond, qua aard, samenstelling en kleur beschreven en ingemeten. Alle
Archeologisch onderzoek van het abdissenkwartier/kasteeltje op domein Roosendael (Sint-Katelijne-Waver)
7
relevante sporen werden hierbij gefotografeerd; gebeurlijke vondsten in het vlak werden geregistreerd en gekoppeld aan (grond)sporen. De 'hobbykelder' - gevuld met puin van naar de verwoesting van het kasteeltje - werd volledig machinaal uitgegraven. De aangetroffen vloer werd manueel en volledig ingetekend. In de zuidoostelijke hoek (de plaats van de liftschacht) werd een klein kijkvenster uitgegraven tot aan de moederbodem.
4. Bodemkundige en landschappelijke situering De Roosendaelabdij bevindt zich in het dorp Walem op de grens tussen Mechelen en Sint-Katelijne-Waver in de provincie Antwerpen, behorend tot de zandstreek. De abdij werd ingeplant langsheen de (vruchtbare) oever van de Beneden-Nete. Op de topografische kaart valt het op dat het terrein vanaf de rivier stijgt in zuidelijke richting tot 7,5 m boven de zeespiegel (zandige opduiking). Deze helling werd gedeeltelijk gevormd door leemafzettingen van de Beneden-Nete (cfr. Afbeelding 1). Duidelijk valt de overgang op van leemgronden over lemige zandgronden naar zandgronden.
Afb. 2: proces van insnijding (1) en afzetting (2) van de Beneden-Nete (www.agiv.be).
Bodemkundig gezien (Afb. 3) behoort het plangebied tot de sterk vergraven of kunstmatige gronden (kernserie OT). Dit natuurlijk door de talrijke menselijke bodemingrepen die hebben plaats gevonden bij de bouw van de abdij en zijn bijbehorende gebouwen en structuren waardoor de volledige bodemopbouw gewijzigd wordt. Dit viel duidelijk op bij het plaatsen en interpreteren van de profielen rondom de ruĂŻne. Als we echter de bodemkaart verder interpreteren kunnen we enkele nabijgelegen bewaarde en gekende bodemtypes extrapoleren naar de Roosendaelabdij. Zo behoort het gebied ten oosten tot de leemgronden (Afp), de lemige zandgronden (Sfp en Sdm) en de zandgronden (Zbf en Zbm). Ten zuiden bevinden zich natte zandleembodems (sLfp) [1].
[1]
Bodemkaart van BelgiĂŤ, 1964 Mechelen, 58 E
8
Archeologisch onderzoek van het abdissenkwartier/kasteeltje op domein Roosendael (Sint-Katelijne-Waver)
Voorkomende bodemtypes: Æ Kernserie Afp: A..: leem .f.: nat, sterk gleyig met reductiehorizont ..p: gronden zonder profielontwikkeling Een Afp-bodem is een sterk hydromorfe alluviale bodem en komt voor in de lage komgebieden van de Dijle, Nete en Zenne en zijn vooral geschikt voor graasweide. Deze permanent zeer natte gronden hebben een sterk veenachtige bovengrond (vAfp) die overgaat tot een donkere bruingrijze, sterk gegleyifieerde Cg horizont. De reductiehorizont begint tussen de 40 en 80 cm. Æ
Kernserie Sfp: S..: lemig zand .f.: nat, sterk gleyig met reductiehorizont ..p: gronden zonder profielontwikkeling
Een Sfp-bodem is een zeer sterk hydromorfe (semi-alluviale) bodem. Sfp heeft een humusrijke (doorgaans veenachtige) bovengrond tot ca. 20-30 cm rustend op een sterk roestige horizont tot maximaal 80 cm diep, overgaand in een gereduceerde bovengrond. Deze bodem zijn eveneens permanent zeer nat en zijn enkel geschikt voor hooiweiden en bosbouw. Deze bodem komt minder voor wel aan valleiranden bv. Mechelen - Vrouwevliet en langs de Roosendaelabdij. Æ
Kernserie Sdm: S..: lemig zand .d.: matig nat ..m: dikke antropogene humus A-horizont
Een Sdm-bodem is een hydromorfe plaggenbodem. De grijachtige of bruinachtige bovengrond van ten minste 60 cm dik is iets donkerder dan die van Scm. De onderkant van de plaggenhorizont is dikwijls zwartachtig en zeer humusrijk (tot veenachtig); het betreft hier de oorspronkelijke A(p) van het begraven profiel die gedeeltelijk met de plaggenhorizont verwerkt is. De plaggenhorizont vertoont weinig of geen gleyverschijnselen; soms worden fijne, donker roodbruine roestadertjes waargenomen. Het is een bodem die geschikt is voor alle teelten. Æ
Kernserie Zbf: Z..: zand .b.: droog ..f: weinig duidelijke ijzer en/of humus B-horizont
Een Zbf-bodem is een droge bruine podzolachtige bodem (0-30 cm) die weinig geschikt is voor land- en tuinbouwgewassen. Æ
Kernserie Zbm: Z..: zand .b.: droog ..m: diepe antropogene humus A-horizont
Een Zbm-bodem is een droge plaggenbodem die geschikt is voor verscheidene gewassen. De bodem wordt in de regio Mechelen, Bonheiden, Duffel, Rumst en Walem regelmatig aangetroffen.
Archeologisch onderzoek van het abdissenkwartier/kasteeltje op domein Roosendael (Sint-Katelijne-Waver)
Æ
9
Kernserie sLfp: s…: zandsubstraat op zeer geringe diepte (ondieper dan 75 cm) .L..: zandleem ..f.: nat, sterk gleyig met reductiehorizont …p: gronden zonder profielontwikkeling
Een sLfp-bodem is een zeer sterk hydromorfe alluviale bodem. De A(p)-horizont is donkergrijs en sterk humeus tot veenachtig en dooraderd met roestige adertjes, die te wijten zijn aan de zeer hoge waterstand in de winter. De C-horizont is sterk gegleyifieerd en gaat tussen de 40 en 80 cm diepte over in een volledig gereduceerde horizont. Het is een bodem die zeer nat is en ongeschikt voor akker- en tuinbouw. Dit bodemtype heeft een belangrijke verbreiding en wordt in de nabijheid van de Lep aangetroffen (Dijle, Nete en Zenne).
Afb. 3: bodemkaart regio Roosendaelabdij en de Beneden-Nete (bron: bodemkaart van België).
Bij het uitgraven van de sleuf rondom de ruïne werd getracht om enkele profielen in te tekenen en te beschrijven. Helaas kon hierbij geen enkele intact bewaarde bodemopbouw waargenomen worden. In alle gevallen bestonden de eerste pakketten uit verroerde of verstoorde grond. Onder deze pakketten, op onderstaand profiel 120 cm onder het huidig loopvlak, bevindt zich een bruin roestig bandje. Mogelijk heeft dit te maken met de grondwatertafe of met de overstromingen van de Nete (zie verder). Onder dit bandje bevindt zich een donker grijsbruine laag waarin scherven Maaslands aardewerk (het zgn. Andenneaardewerk) aangetroffen werden; waaronder een compleet 14de eeuws kookpotje (zwartgeblakerd) met een licht gele glazuur (Afb. 43).
10
Archeologisch onderzoek van het abdissenkwartier/kasteeltje op domein Roosendael (Sint-Katelijne-Waver)
Afb. 4: westprofiel sleuf 4.
Afb. 5: detail westprofiel sleuf 4 met bruin roestig bandje.
Archeologisch onderzoek van het abdissenkwartier/kasteeltje op domein Roosendael (Sint-Katelijne-Waver)
11
5. Onderzoeksresultaten 5.1. De eerste abdijperiode De oudste geschiedenis van Roosendael is weinig tot niet gedocumenteerd2. Zo is er heel wat onzekerheid over de stichting. Zeker is dat het klooster tot stand kwam tussen 1221 en 1227 en behoorde tot de orde van CĂŽteaux. Uit dat laatste jaar dateert een oorkonde met de beschrijving van een schenking van tienden aan een monialum Cisterciensis ordinis de claustro iuxta Walhem door Gillis Berthout. Over de eerste 250 jaar is weinig tot niets geweten, vooral de periode tussen 1387 en het midden van de 15de eeuw blijft vrij onbekend.
Afb. 6: Vereenvoudigd opgravingsplan eerste abdijperiode3.
Afb. 6b: Detail uit het vereenvoudigd opgravingsplan met de verschillende vloerdelen. 2 3
De Rynck (red) 2009 Voor de verwijzingen binnen de ruĂŻne wordt steeds verwezen naar de kelders uit de kasteelperiode.
12
Archeologisch onderzoek van het abdissenkwartier/kasteeltje op domein Roosendael (Sint-Katelijne-Waver)
In de noordoostelijke hoek van de 'voorraadkelder' is een kleine rechthoekige constructie gevonden (Afb. 6b - 1). De muurtjes, slechts een baksteen breed, zijn niet gefundeerd en zijn aan de binnenkant bepleisterd. Vreemd was dat deze constructie opgevuld was met leem , mogelijk afkomstig van de bovenbouw in vakwerk, al is er geen zekerheid over. Ook over de functie van dit gebouwtje is er geen duidelijkheid.
Afb. 7: klein bakstenen gebouwtje in de "voorraadkelder".
Deze constructie stond in een 30 cm dikke zwarte zanderige ophogingslaag4. Aan de hand van het (fragmentaire) vondstenmateriaal kan deze laag gedateerd worden in de tweede helft van de 14de en/of de eerste helft van de 15de eeuw. Aan de hand van de stratigrafie5 en haar zwarte zanderige opvulling behoort een (niet gebruikte?) funderingsgreppel die is aangetroffen in de 'middengang' en de 'voorraadkelder' ook tot de oudste abdijperiode. Het betreft een ondiepe rechte sleuf, uitgegraven in de moederbodem. Gezien haar rechte en scherpe aflijning en afwezigheid van enig muurwerk gaat het vermoedelijk om een niet gebruikte funderingssleuf. Haar oriĂŤntatie wijkt iets af van deze van het latere abdissenkwartier.
Deze laag was al gedeeltelijk onderzocht in 2006 en kreeg nummer 42. Belangrijke vondsten toen waren een Lombardische rekenpenning (eind 13de-begin 14de eeuw) en enkele scherven in hoogversierd rood aardewerk (met in slib aangebrachte Franse lelies). 5 Boven deze greppel bevond zich een kelderkamertje uit de 15de eeuw. 4
Archeologisch onderzoek van het abdissenkwartier/kasteeltje op domein Roosendael (Sint-Katelijne-Waver)
13
Afb. 8: funderingssleuf in de middengang.
Moeilijker te dateren, maar op basis van relatieve chronologie, is de vondst van vermoedelijk een paardenskelet6. Dit werd aangetroffen in de zogenaamde 'hobbykelder' (NW-kelder) in de ZO-hoek (de inplanting van de lift). Aangezien een belangrijk deel van het skelet was vergraven voor de bouw van het abdissenkwartier uit 1661 (zie verder) mag aangenomen.
Afb. 9: paardenskelet gevonden in de ZO-hoek van de zgn. hobbykelder. Van het hele skelet waren enkel een deel van de wervelkolom en enkele ribben bewaard. Op basis van vermoeden dat vroeger geen paardenvlees werd gegeten, mag aangenomen worden dat het om paardenskelet gaat.
6
14
Archeologisch onderzoek van het abdissenkwartier/kasteeltje op domein Roosendael (Sint-Katelijne-Waver)
Vanaf de 15de eeuw is niet alleen de geschiedenis van de abdij beter gedocumenteerd maar kunnen ook archeologisch meer sporen aan deze periode toegeschreven worden. Het is immers met abdis Christina Vastrix (1460-1490) en vooral haar opvolgster abdis Margaretha van Baesrode (1505-1530/1) dat Roosendael een periode van welstand en bloei bereikte. Over Margaretha wordt vermeld dat zij construit à Roosendael de nouveaux édifices et en répara ou entretient d'autres. Helaas wordt niet vermeld over welke gebouwen het gaat. Dat de abdijgebouwen inderdaad verbouwd en/of onderhouden werden, valt af te leiden dat in sommige kamers (zie verder) twee boven elkaar liggende vloeren zijn aangetroffen. Het schervenmateriaal - gevonden tussen de twee vloeren in het 'sanitair blok' - kan gedateerd worden in het midden van de 15de eeuw, wat overeenkomt met de regeerperiode van abdis Vastrix.
5.1.1. Vloeren en kelders Aan de oostzijde, zowel binnen als buiten de ruïne, zijn verschillende keldertjes en vloerdelen teruggevonden die mogelijk toe te schrijven zijn aan één gebouw. Met de opgravingscampagne van 2006 werd in de middengang een klein kelderkamertje gevonden, met aan het trapje een in de bakstenen vloer verwerkte druipkom (Afb. 6b - 4). Deze kom in rood aardewerk heeft 3 geknepen standvinnen en is te dateren in de 15de eeuw. Een tweede keldertje werd in 1999 aan de zuidoostelijke buitenhoek van de ruïne vrijgelegd (Afb. 6b - 2, Afb. 10 en bijlage 6.1.). Hier was nog een deel van het tongewelf bewaard. Dit keldertje had een maximale hoogte van 1,6 m, mat in grondvlak 2,5 op 1,6 m en was voorzien van een eenvoudig baksteenvloertje (165 x 80 x 40 mm) gelegd in een gele kalkmortel. In de westelijke keldermuur was een rechthoekige opening voorzien om deze ruimte bereiken. Uit deze met puin gevulde kelder kwamen twee mooie slangenglazen à la façon de venise, te dateren in het eerste kwart van de 17de eeuw7. Aan de zuidzijde werd een groot vloerdeel gevonden dat aansluit bij de in 1996 aan de oostzijde gevonden vloeren. Door de verschillende vloerpatronen kunnen met zekerheid 4 kamers herkend worden. Helaas ontbreken tussenmuren en deuropeningen zodat het niet mogelijk is om hun onderling verband aan te tonen. In de meest noordelijke kamer is de vloer zeer intens gebruikt geweest en veelvuldig hersteld met verschillende materialen (Afb. 6b - 5). Hier zijn sporen van een kleine haard aangetroffen. De overige vloeren zijn beter bewaard en vertonen ook een vast patroon. De meest zuidelijke kamer heeft een vloerpatroon met (aan de westelijke muur) een afboording in baksteen (in een vierkant gelegd met centraal een halve baksteen) (170 x 80 x 35 mm) en centraal een zelfde patroon maar in rechthoekige grote platte tegels (240 x 120 x 40 mm) (Afb. 6b - 6 en Afb. 11). Deze kamer had tegen de noordelijke binnenmuur een grote haard met afgeronde binnenhoeken en bakstenen haardwangen8 (Afb. 6b - 7 en Afb. 12). De oostelijke kamer is gelijkaardig (Afb. 6b - 8), maar heeft een vloerpatroon in vierkante tegels halfsteens gelegd met een afboording in een vierkant gelegde rechthoekige tegels. Zie hiervoor: Tiri, 2002: p. 66-71. Helaas was deze haard slechts gedeeltelijk bewaard wegens de aanwezigheid van een waterciterne uit de kasteelperiode. 7 8
Archeologisch onderzoek van het abdissenkwartier/kasteeltje op domein Roosendael (Sint-Katelijne-Waver)
15
Afb. 10: keldertje aan de oostzijde van de ruïne.
Vermoedelijk behoort ook de waterput aan de westzijde van de ruïne tot deze bouwfase, al ontbreekt hier het nodige dateringsmateriaal. Wel is het vreemd dat deze put behouden bleef (en gedeeltelijk werd overbouwd) bij de bouw van het abdissenkw artier in 1661. Op basis van al deze aanwijzingen kan een voorzichtige reconstructie gemaakt worden van het gebouw. Vermoedelijk gaat het om een langwerpig noord-zuid georiënteerd gebouw met aaneensluitende kamers. Of het gebouw van een verdieping was voorzien zoals links afgebeeld op een ets van J.B. Gramaye is echter niet met zekerheid vast te stellen, maar wel mogelijk.
16
Archeologisch onderzoek van het abdissenkwartier/kasteeltje op domein Roosendael (Sint-Katelijne-Waver)
Afb. 11: vloer uit de 'zuidelijke kamer'.
Archeologisch onderzoek van het abdissenkwartier/kasteeltje op domein Roosendael (Sint-Katelijne-Waver)
Afb. 12: rechter haardwang met afgeronde binnenhoeken.
17
18
Archeologisch onderzoek van het abdissenkwartier/kasteeltje op domein Roosendael (Sint-Katelijne-Waver)
Afb. 13: J.B. de abdij voor haar verwoesting in 1578, naar een ets van J.B. Gramaye (1610) (Stadsarchief, Mechelen).
5.2. Tussenperiode Het derde kwart van de 16de eeuw was voor de abdij een donkere periode. In augustus 1566 wordt het klooster voor een eerste keer geplunderd door de beeldenstormers. Tien jaar later, op 18 oktober 1576 plunderen Spaanse troepen Roosendael. En op 26 augustus 1578 wordt het klooster voor de derde maal gebrandschat, nu door de bendes van paltsgraaf Casimir. De abdij was totaal vervallen. Ploegaerts omschrijft het als volgt: 'la réédification du monastère et de l'église "totalement et jusqu'aux fondements démoly et ruyné, coust indiciblement beaucoup", tant aux matériaux à acheter, qu'aux maçons, charpentiers et escailteux'9. Onder leiding van Robertus Henrion, abt van Villers en algemeen commissaris van de Orde, en Catharina de Fraisne (1598-1618) wordt de abdij vanaf 1609 volledig hersteld. De refter, het dormitorium (ende daer op doen setten het schaliedack), het werkhuis met kapittelzaal worden heropgebouwd. Een dreigende oorlog tussen Noord en Zuid brachten de werken tot stilstand, waardoor de kerk afgewerkt blijft tot aan de vensters10. Aan de bouwcampagne van abdis de Fraisne kunnen met redelijke zekerheid twee bouwsporen toegewezen worden. Enerzijds betreft het de funderingsonderbouw van een deel van de zuidelijke en oostelijke fundering van de ruïne. Deze fundering onderscheidt zich door haar rommelige samenstelling (meerbepaald gaat het om grote muurbrokken). Anderzijds gaat het om een kelder deels gevonden in de 'fruitkelder' en deels in het 'sanitaire blok' (Afb. 6b - 3). Het gaat hier om een kelderruimte van ca. 2,65 op ca. 2,30 meter. In de zuidwestelijke hoek werd in de bakstenen vloer (170 x 75 x 60 mm) een veegpot11 aangetroffen. De westelijke muur is niet bewaard, maar is vermoedelijk te situeren op de plaats van een funderingsmuur van het abdissenkwartier uit 1661. Ploegaerts Th, 1936. A.A.M., Fonds Rozendaal, Kroniek 2: folio 22 recto. 11 De veegpot, in rood geglazuurd aardewerk, heeft een afgeplatte rand en een geknepen standring. Haar vorm is typisch voor (het derde kwart van) de 16de eeuw. 9
10
Archeologisch onderzoek van het abdissenkwartier/kasteeltje op domein Roosendael (Sint-Katelijne-Waver)
19
Afb. 14: rommelige funderingsopbouw die zich duidelijk onderscheid van de recht gemetste funderingen uit 1661.
Hoewel de vloer en veegpot geen tot weinig gebruikssporen vertonen, zijn er op de muur verschillende kalklaagjes aangetroffen. Aan de hand van de gevonden funderingen en de kelderresten kan een vierkant gebouw herkend worden met centraal een (ondiep?) keldertje. Welk de functie was van dit gebouw en of het ooit is afgewerkt, is niet met zekerheid uit te maken.
5.3. De tweede abdijperiode Pas met het verdrag van MĂźnster in 1648 konden onder abatiaat van Joanna van Laethem (1639-1662) de werken aan de abdij hervat worden. De kerk, die ten tijde van abdis de Fraisne tot aan de vensters was opgebouwd, werd gesloopt om plaats te maken voor een nieuw en grootser gebouw. Samen met de bouw van de nieuwe kerk werd ook het aangrenzende pand afgewerkt. Een plattegrond, gebaseerd op een plan van 1675 geeft een onvolledig beeld van de abdijgebouwen. Zo is ondermeer de nieuwe abdij (het abdissenkwartier) afgebeeld. Bernardus de Grande weet over dit gebouw te vertellen dat het "voor haer dood, van den grond af opgemaeckt d'abdye bestaende in een winkelhake aen de kerk de welke zy in 'jaer 1661 den 3 november aanbesteed voor alles tot de sleutels toe in de hand, zeven en twintig duizend en zes hondert guldens. Den architect was zekeren de Neve "12.
12 A.A.M., Fonds Rozendaal, Kroniek 2: folio 73-78
20
Archeologisch onderzoek van het abdissenkwartier/kasteeltje op domein Roosendael (Sint-Katelijne-Waver)
Afb. 15: het abdissenkwartier op het schilderij uit 1720 (detail) (Zusters van Liefde, Berlaar)
Voor de bouw van het abdissenkwartier in 1661 werden diepe muursleuven uitgegraven tot aan de moederbodem. Hierdoor bereikten de funderingen een diepte van bijna 2 meter. Aangezien een totaal nieuw grondplan was uitgetekend, werden muren uitgebroken, herbruikt (zoals onder meer de funderingen in de zuidoostelijke hoek) of overbouwd (zoals onder meer de oostelijk gelegen waterput). Gelijktijdig vond er ook een duidelijke grondophoging plaats. Bij het archeologisch onderzoek in 1997 kon een gedeelte van de oorspronkelijke gevelafwerking onderzocht worden13. De voegen zijn afgewerkt met dagstrepen, een techniek die er in bestond tijdens het metselen met een dagsnedeijzer in de platvolle voeg 'dagstrepen' te snijden. Dit gebeurde alleen bij de horizontale voegen, waardoor een strak horizontale rechtlijnigheid werd bekomen. Nadien werd het gehele baksteenparament van een bruinrode (ossebloed) kleur voorzien14. Deze techniek van insnijden en afwerking met dagstrepen komt veelvuldig voor in de 17de en het begin van de 18de eeuw. Ook de beschildering in zgn. ossebloed is eigen voor de 17de eeuw. De gevel was onderaan begrensd door een hoge plint die oorspronkelijk tot de onderdorpel van de vensters van de benedenverdieping reikte (Afb. 16). De plint is opgetrokken in zorgvuldig gekapte zandsteenblokken. Bij de voorgevel rust de plint op een arduinen basis en hebben de zandstenen laag per laag een andere vorm. Net als bij het bakstenen metselwerk zijn ook bij de zandstenen plint al de voegen (ook de verticale) ingesneden en in een lichte okergele kleur geschilderd.
Afb. 16: zandstenen plint aan de voorgevel van het abdissenkwartier.
13 Deze buitenafwerking komt overeen met de toestand op een schilderij uit het begin van de 18de eeuw. 14 Van den Bossche H., 1986: p. 37.
Archeologisch onderzoek van het abdissenkwartier/kasteeltje op domein Roosendael (Sint-Katelijne-Waver)
21
Centraal in het gebouw is er een middengang waarop de verschillende kamers ('salons') uitgaven. Enkele dichtgemetselde deuropeningen van de gelijkvloerse verdieping konden worden gelokaliseerd. Deze gang was op deze verdieping 2,7m breed en had een houten vloer.
Afb. 17: Vereenvoudigde weergave van de opgravingsresultaten voor de 2de abdijperiode.
5.3.1. De 'salons' De enige kamer die op sporen uit de abdijfase kon worden onderzocht, is centraal aan de zuidzijde gelegen (Afb. 17 - gelegen boven de "voorraadkelder"). Bij de verbouwing van het abdissenkwartier tot buitengoed is het oorspronkelijke vloerniveau in deze kamer met ruim een halve meter opgehoogd (zie verder). Dit had tot gevolg dat in de oostelijke gewelfzwikken resten met polychrome lineaire beschildering uit de abdijperiode perfect bewaard bleef. Door de afwezigheid van oudere bepleistering en/of beschildering is het mogelijk dat deze lineaire beschildering behoort tot de eerste binnenafwerking na de bouw van het abdissenkwartier in 1661. Een inventaris uit 179515 vermeldt dan weer dat de muren behangen zijn 'en beau cuire'. Goudleder kende een bloeiperiode in het midden van de 17de eeuw. In de 18de eeuw was het minder gevraagd door de opkomst van textiele en papieren wandbekleding. Goudleder is altijd een luxeproduct geweest, als er in de abdij dus één kamer in aanmerking kwam voor dit kostbare behangsel, dan was het wel de pronkkamer of de 'salette'. Dat deze kamer een representatieve functie had, wordt door bovengenoemde inventaris ook bevestigd: boven de schouw16 hing er een spiegel en links en rechts hiervan schilderijen. Er stonden deux tables de marbre et douze faútúilles garnie en vlours de soÿ cramoÿsie douze toiles rouges pour les còuvriere. Hoeveel ramen deze kamer juist had, was archeologisch niet meer vast te stellen, maar de inventaris uit 1795 vermeldt 'deux rideaux blanc des fenaitres', wat overeenkomt met twee ramen.
15 RAA, Rijksarchief Antwerpen, reeks A, 93, 20. Vermoedelijk komt de besproken kamer overeen met chambre n° 6 van de inventaris. 16 Uitbraaksporen in de oostelijke muur duiden inderdaad op de aanwezigheid van een haard.
22
Archeologisch onderzoek van het abdissenkwartier/kasteeltje op domein Roosendael (Sint-Katelijne-Waver)
De 'chambre tapissé en beau cuire' is hoogstwaarschijnlijk aangekleed door abdis Van der Nath (1720-1742). Zij heeft immers onder haar abbatiaat het abdissenkwartier grondig laten verbouwen. Deze verbouwing wordt trouwens bevestigd door een zandpakket van 10 tot 30 cm dik, met vondsten uit het begin van de 18de eeuw, aangetroffen in een aangrenzende ruimte aan de oostzijde van bovenvermelde kamer17. In de zwikken van het gewelf van de wijnkelder (kasteelperiode) (Afb. 17) werden grote stukken pleisterwerk (zowel eenvoudig afgewerkte randomlijstingen als fragmenten van een floraal rozas) gevonden. Veel fragmenten waren voorzien van bladgoudversiering (afb. 21). Ook dit stucwerk is vermoedelijk toe te schrijven aan de verbouwingen uitgevoerd door Ludwina Van der Nath. Net als in de 'chambre en beau cuire' was de bepleistering aan de gewelven goed bewaard gebleven (Afb. 18). Onderaan deze bepleistering zijn beitelsporen aangetroffen, afkomstig van het uitbreken van een arduinen vloer in deze kamer (Afb. 19). Het is immers door de vele losse tegelfragmenten maar vooral met de vondst van één tegel in situ (in de archeologische zone van het "sanitair blok") dat het aantoonbare bewijs is geleverd dat de salons in het abdissenkwartier oorspronkelijk een arduinen tegelvloer hadden (Afb. 20).
Afb . 18: bewaarde muurpleistering tegen de westelijke muur van het salon.
17
Het sanitair blok van de nieuwe 'ruïne' (Tiri 1997: p. 26-29)
Archeologisch onderzoek van het abdissenkwartier/kasteeltje op domein Roosendael (Sint-Katelijne-Waver)
23
Afb. 19: detail van de muurbepleistering met onderaan de pleisterlaag bijtelsporen van de uitbraak van de abdijvloer.
Afb. 20: in situ bewaarde arduinen tegel, gevonden bij het onderzoek binnen het "sanitair blok".
24
Archeologisch onderzoek van het abdissenkwartier/kasteeltje op domein Roosendael (Sint-Katelijne-Waver)
Afb. 21: fragment van een pilaster in stucwerk met sporen van bladgoud.
In verschillende kamers zijn ook nog (negatief)sporen aangetroffen van haarden. Zo had de noordwestelijke kamer centraal in de oostelijke muur een haard in zwarte steentjes en afgeronde binnenhoeken. Er was een dubbelhaard (een haard rug aan rug) in de 'chambre en beau cuire' en de zuidoostelijke kamer. In het middelste salon (boven de "wijnkelder") zijn tegen de oostelijke muur 2 zware massieven gevonden van de vermoedelijke schouw18.
Afb. 22: twee massieven van de schouw in het middelste noordelijk salon. 18
Helaas was de muur afgebroken tot net onder het voormalige vloerniveau.
Archeologisch onderzoek van het abdissenkwartier/kasteeltje op domein Roosendael (Sint-Katelijne-Waver)
25
Van de andere kamers was niet genoeg opgaand metselwerk bewaard om nader onderzocht te worden. Toch kan ook hier de inventaris van 1795 idee geven van hun aankleding: in drie salons is er sprake van een lambrisering (la chambre boisée), één kamer had zelfs een lambrisering met beschildering op doek (une chambre boisée en paijsage peinture en de trampe sur toille (sic)).
5.3.2. De winkelhake Over de aanbouw zijn weinig historische gegevens bekend dan enkel een vermelding in een kroniek dat abdis Joanna van Laethem heeft opgemaeckt d'abdye bestaende in een winkelhake aen de kerk de welke zy in't jaer 1661 den 3 november aanbesteed heeft19. De winkelhake is een vermoedelijke verwijzing naar deze aanbouw. Abdis Ludwina Van der Nath (1720-1742) liet naast deze aanbouw en aansluitend met het gastenverblijf de schoone koetshuizen of stallingen bouwen voor de peerden en de rijtuigen der vreemdelingen20. Afbeeldingen van de abdij en een vereenvoudigd grondplan geven een idee over de opstand en grootte van deze aanbouw. Over de binnenindeling is de enige zekerheid er dat een gang was die in verbinding stond met de middengang in het abdissenkwartier en er zich ten westen hiervan één of meerdere kamers bevonden.
Afb. 23: detail uit de vereenvoudigde plattegrond zoals opgemeten door J Van Haecht (1788-1791) met de 'winkelhake' (c prov. Antwerpen, S. Dewickere).
Van deze zuidelijke aanbouw werden tot ieders verbazing tijdens het archeologisch onderzoek geen (funderings)muren en vloeren aangetroffen. Deze bleken, op de (afgekapte) aanzetten aan de ruïne na, totaal verdwenen. Dit gebeurde allicht bij de verbouwing van het kasteeltje door Baron Reynegom de Buzet, tussen 1868 en 1875. Enkel van de meest westelijke (funderings)muur kon een doorsnede worden opgetekend (Afb. 17 - rechts onderaan). Net als bij de muren van het abdissenkwartier was deze tot op de moederbodem gefundeerd (wat neerkomt op ongeveer 2,5m onder het huidige maaiveld). De breedte van de fundering bedraagt 1,1m. De bouwwijze voor deze funderingen is net als deze van het abdissenkwartier; het metsen in een smalle uitgegraven funderingssleuf. Het abdissenkwartier en de aanbouw zijn gelijktijdig gebouwd; er werd geen bouwnaad aangetroffen tussen de verschillende muren. Samen met de uitbraak van de (funderings)muren van de aanbouw werd ook het bodemarchief totaal verstoord. Enkel het westelijke profiel is bewaard gebleven. Een opvallend gegeven hier is de aanwezigheid van een 6cm dikke kleilaag op ca 1m onder het maaiveld. Dit laagje kan worden geïnterpreteerd als een afzettingslaagje van slib afkomstig van een overstroming (of van verschillende overstromingen) van de Nete21. Deze kleilaag dekt een zwarte uitgeloogde laag af mogelijk gevormd tijdens de oudste abdijfase (14de eeuw). A.A.M., Fonds Roosendael, Kroniek 2: folio 79-85 Janssens L., 1886: p. 56 en Ploegaerts Th., 1936: p. 106. 21 Deze overstroming kan mogelijk gelinkt worden aan één van de Elisabethsvloeden uit het begin van de 15de eeuw. 19 20
26
Archeologisch onderzoek van het abdissenkwartier/kasteeltje op domein Roosendael (Sint-Katelijne-Waver)
Afb. 24: restant van de winkelhake.
Archeologisch onderzoek van het abdissenkwartier/kasteeltje op domein Roosendael (Sint-Katelijne-Waver)
27
Afb. 25: een rechte scheidingslijn in de grond toont duidelijk het verschil met de ongeroerde (rechts op foto) en in recente tijden geroerde (deel met de fotolat) grond.
5.3.3. De regenwaterafvoer Het dak van het abdissenkwartier bestond uit een dubbel dak. Dit is ook te zien op onder meer het schilderij uit 1720. Uiteraard diende hierbij rekening te worden gehouden met de afvoer van het regenwater (bijlage 6.2.). Hiervoor waren er in de oostelijke muur van de linkervleugel drie buizen in rood aardewerk weggewerkt (Afb. 27). Deze stonden in verbinding met de dakgoot waar de twee daken bij mekaar kwamen. De buizen monden uit in twee arduinen bakken met elk een overloop naar een grote ondergrondse bakstenen put (Afb. 26 en Afb. 17 - rechts).
28
Archeologisch onderzoek van het abdissenkwartier/kasteeltje op domein Roosendael (Sint-Katelijne-Waver)
Dat de buizen niet alleen dienden voor de afvoer van hemelwater, getuige de kalkaanslag op de binnenzijde van de buizen. Vermoedelijk was ook het toilet op deze buizen aangesloten. Dat dit buizensysteem ook nog tijdens de kasteelperiode dienst heeft gedaan, getuige de vondsten die zijn gedaan in de arduinen bakken.
Afb. 26: twee arduinen opvangbakken als overloop voor het (regen)water. Links op de foto is de ondergrondse opvangput te zien.
Afb. 27: twee buizen in rood aardewerk die instonden voor de afvoer van regenwater.
Archeologisch onderzoek van het abdissenkwartier/kasteeltje op domein Roosendael (Sint-Katelijne-Waver)
29
5.4. Kasteelperiode Na de Franse revolutie wordt in 1797 de volledige abdij als zwart goed verkocht aan Citoyen Petrus de Meulenaer die praktisch al de gebouwen liet slopen om ze als bouwmateriaal te verkopen . Enkel de inkompoort, het koetshuis en de linkervleugel van het abdissenkwartier bleven behouden. Het is deze vleugel die omstreeks 1840 door Jean de Knyff en Emilie De Meulenaer werd verbouwd tot een neo-classicistisch 'château Rozendael'. In tegenstelling het oorspronkelijke abdissenkwartier werd de voorgevel georiënteerd naar de Nete. Aan de hand van een bouwtekening, oude foto's en postkaarten kan het gebouw beschreven worden. Het pand is opgetrokken in neo-classicistische stijl met de voorgevel georiënteerd naar de Nete. Deze gevel had een fronton met overhangende dakgoot geschraagd door kunstig afgewerkte draagbalkjes22. De ramen waren rechthoekig en allen voorzien van luiken. De toegang bestond uit drie rondbogige deuren met vierkante zuilen. Op het gelijkvloers bevonden zich links en rechts van de toegang telkens 2 ramen; op de eerste verdieping waren er in totaal 7. Vier treden leidden tot de toegangsdeuren. Met de verbouwing tot hofwoning werden nieuwe raam- en deuropeningen gekapt en oude openingen gedicht. Dit laat zijn sporen na. En om dit alles te camoufleren, werd de buitengevel van een dikke pleisterlaag voorzien en witgeschilderd. De zandstenen plint kreeg een donkergrijze kleur23.
Afb. 28: voorgevel van het "Le château Rozendael" met centraal de bordestrap en driebogige inkompartij (KBB Brussel).
Een gelijkaardig voorbeeld zijn de consoles in het fronton van de gebouwen rand het Karindaal Mercierplein te Mechelen (gebouwd tussen 1840 en 1842). 23 Buyle M., 1996: p. 19-20. 22
30
Archeologisch onderzoek van het abdissenkwartier/kasteeltje op domein Roosendael (Sint-Katelijne-Waver)
5.4.1. De hobbykelder van Pirard Deze in de noordoostelijke hoek gelegen kelder is nooit eerder onderzocht. De kelderruimte was volledig gevuld met puin afkomstig van het in 1914 verwoeste kasteel. Onderaan was er een dikke asselaag met deels gesmolten leien afkomstig van het hoger gelegen dak. Een steens muurtje verdeelde de ruimte in 2 delen. Een zuidelijk gelegen smalle ruimte (4,5 op 1,3 m) had geen vloer en onbepleisterde muren24. Opmerkelijk was de aanwezigheid van twee bloembedden (met bruine humusrijke grond) met centraal een wegje afgeboord met houten opstaande plankjes.
Afb. 29: wegje met bloembedden in zuidelijke ruimte hobbykelder.
De grote kelder (6 op 4.5 m) zelf had een vloer in rode ongeglazuurde tegels en onbepleisterde maar met roze verf beschilderde muren; in de zuidwestelijke hoek was er een haard met een vloerplaat in baksteen. De schouw van deze haard liep deels voor het middelste raam. Docht, om de symmetrie aan de zijgevel te behouden, was er wel een volledig venster voorzien. Zowel de arduinen en bakstenen dorpels van de kelderramen in de smalle ruimte als dit in de grote kelder vertoonden zeer zware slijtsporen.
Afb. 30: keldervloer hobbykelder. 24
Dit kelderdeel maakte deel uit van een vroegere archeologische campagne (Tiri 1997: p. 22-23)
Archeologisch onderzoek van het abdissenkwartier/kasteeltje op domein Roosendael (Sint-Katelijne-Waver)
Afb. 31: haardvloer in hobbykelder.
Afb. 32: zware slijtsporen op raamdorpel (noordelijk kelderraam).
31
32
Archeologisch onderzoek van het abdissenkwartier/kasteeltje op domein Roosendael (Sint-Katelijne-Waver)
Afb. 33: verluchtingsgat wijnkelder.
In de oostelijke muur was er een opening gekapt die de naastliggende wijnkelder (die geen kelderramen had) te verluchten. Aan de hobbykelderzijde was deze opening vermoedelijk voorzien van een rooster of een luikje; in de muur was een kader uitgekapt en waren en restanten van de bevestiging te zien. Vreemd was dat binnen het kasteel dit de enige kelder was zonder rechtstreekse toegang. Het archeologisch onderzoek heeft hierop helaas geen passend antwoord gegeven zodat kan vermoed worden dat de kelder uitsluitend toegankelijk van bovenaf (door middel van een houten trap of ladder). Nog vreemder was de aanwezigheid van een dikke humeuze zandlaag bovenop de tegelvloer. Vermoedelijk kan het gebruik van deze kelder verbonden worden aan de hobby van de laatste kasteelbewoners, zijnde het lidmaatschap aan de Mechelse 'Cercle d'Horticulture'. De leden van deze kring hielden zich bezig met het verzamelen van zoveel mogelijk exotische planten. Een andere favoriete bezigheid was het kweken van paddenstoelen (en voor dit laatste was de kelder bijzonder geschikt: constante temperatuur, weinig zonlicht en vochtige omgeving). Alphonse Pirard hield zich meer bezig met de parkaanleg. Mogelijk gebruikte hij de kelder voor het stekken en het laten overwinteren van planten. De aanwezigheid van de talrijke bloempotten in deze kelder zijn alvast een aanwijzing. De sporen aan de kelderramen kunnen dan ook geĂŻnterpreteerd worden als slijtage veroorzaakt door het binnen- en buitensleuren van bloembakken.
Archeologisch onderzoek van het abdissenkwartier/kasteeltje op domein Roosendael (Sint-Katelijne-Waver)
33
5.4.2. De bordestrap Bij de verbouwing van de linkergevel van het abdissenkwartier tot kasteel kwam de voorgevel aan de Netekant te liggen. Hierbij hadden de kasteelbewoners een mooi vergezicht over de Nete, tussen het koetshuis links en het pesthuis / de oranjerie rechts. In het midden (rechts van het koetshuis) was er aan de vijver een eenvoudige fontein. Het plein voor het kasteel was niet voorzien van hoge bomen, met uitzondering van 3 gegroepeerde beuken aan de noordwestelijke hoek van het kasteel . De voorgevel van het kasteel werd gedomineerd door een grote bordestrap, met drie treden waarvan de twee onderste aan de hoeken afgerond waren (Afb. 28). Na de verwoesting van het kasteel werden de meeste traptreden verwijdert (Afb. 34). Enkel de massieve zijkanten (twee arduinen blokken, mogelijk recuperatie uit een abdijgebouw) waren nog in situ aanwezig. Op oude foto's is te zien dat deze elk een sfinx droegen25. Rond de trap was een smalle afboording in machinaal gevormde baksteen (180 x 75 x 50 mm). De trap leidde naar drie rondbogige deuren die elk toegang gaven tot een open ontvangsthall in het kasteel.
Afb. 34: bordestrap omstreeks 1943 (foto KIK Brussel).
Vermoedelijk waren deze sfinxen uitgevoerd in aardewerk. Rond de trap zijn grote stukken witgekalkte aardewerkscherven gevonden die mogelijk van deze sfinxen afkomstig zijn.
25
34
Archeologisch onderzoek van het abdissenkwartier/kasteeltje op domein Roosendael (Sint-Katelijne-Waver)
Afb. 35: bordestrap bij het archeologisch onderzoek.
Van de trap zelf is bij het onderzoek enkel de onderste trede teruggevonden, zij het in zeer fragmentaire toestand (Bijlage 10.1.). Uit het onderzoek is gebleken dat de trap mogelijk een kleinere voorganger had, dit is af te leiden aan de in de funderingen gebruikte baksteen. De 'eerste' trap had funderingen gebruikt in gerecupereerde baksteen (160 x 80 x 40 mm) gezet in gele kalkmortel. De 'tweede' trap had funderingen gemetst in paarsgebakken bakstenen (180 x 75 x 50 mm) en grijze cement. Deze laatste baksteen is ook op andere plaatsen in de ruĂŻne gevonden en is gebruikt bij de verbouwingen door baron Reynegom de Buzet tussen 1872 en 1881. De 'funderings'bakken' van het bordes waren gevuld met scherven van uitsluitend glazen wijnflessen en steengoed mineraalwaterkruiken (zie ook verder). De waterkruiken kunnen aan de hand van hun stempels gedateerd worden tussen 1840 en 186526. Dit valt in de periode wanneer het domein in bezit was van Jean De Knyff en Emilie de Meulenaer. Zij bewoonden het kasteel tussen 1816 en 1860.
Afb. 36: 'funderings'bakken van het bordes voor het archeologisch onderzoek. Sommige steengoed flessen hebben op de schouder een ingestempeld inschrift met verwijzing naar inhoud en/of afkomst. Clevis 2007: p. 21 - 23 en http://www.mineralwasserkruege.homepage.t-online.de/
26
Archeologisch onderzoek van het abdissenkwartier/kasteeltje op domein Roosendael (Sint-Katelijne-Waver)
35
5.4.3. De kolenkelder Aan de zuidzijde van het kasteeltje, achter het kelderraam van de 'afwaskeuken' en deels op de plaats van een zorgvuldig uitgebroken abdijfundering, zijn de resten gevonden van een kleine vijfhoekig kolenkeldertje (Afb. 37). Dit keldertje (opgetrokken in recuperatiemateriaal) had een smal toegangstrapje naast het keldergat met treden uit gerecupereerde arduinen en zandstenen bouwelementen. Het vloertje bestond uit bakstenen en was afgedekt met een laagje steenkoolgruis. De ligging van dit keldertje is wel eigenaardig: achteraan het kasteel, ver weg van de diensttrap (die ligt aan de westzijde) en een naastliggend kelderraam voorzien van diefijzers. Geen praktische ligging dus voor het aandragen van kolen naar het kasteel. Anderzijds was er binnen het kasteel, op het einde van de middengang achter de diensttrap, een kolenkot. Een mogelijkheid - en bij gebrek aan weerlegbare archeologische sporen een oplossing - is dat dit kolenkeldertje is gebouwd na de verwoesting van het kasteel. Enige zekerheid is dat het gebouwd is na de afbraak van de zijvleugel van het abdissenkwartier door Baron Reynegom de Buzet tussen 1872 en 1881.
Afb. 37: zicht op het kolenkeldertje.
5.4.4. Het gewelf van de wijnkelder - inkomhall Het gewelf van de wijnkelder was het enige gewelf dat nog in zijn totaliteit was bewaard (Afb. 39). Het opkuisen van dit gewelf bood dus de mogelijkheid om niet alleen de bouwwijze van dit gewelf te bestuderen, maar vooral ook hoe het toenmalige abdissenkwartier tot kasteeltje werd verbouwd. Aangezien in de zwikken van dit gewelf grote hoeveelheden stucwerk, afkomstig uit ĂŠĂŠn van de abdijsalons, zijn gevonden (cfr. supra) kan de hypothese geopperd worden dat bij de verbouwing van abdissenkwartier naar kasteeltje eerst de kelders zijn uitgegraven en dan pas de hoger gelegen verdiepingen zijn aangepast. Het terugvinden van stucwerk in de zwikken wijst er namelijk op dat de plafonds van het abdissenkwartier zijn gesloopt na de bouw van de keldergewelven.
36
Archeologisch onderzoek van het abdissenkwartier/kasteeltje op domein Roosendael (Sint-Katelijne-Waver)
Dwars over het gewelf waren er twee muurtjes gezet. Deze dienden ondermeer om de bovenliggende (planken)vloer van de inkomhal te dragen. Van de bovenbouw (de hall) zijn geen sporen gevonden, maar een foto van na de verwoesting van het kasteeltje in 1914 toont dat er in de hall (en vermoedelijk deels boven het gewelf) een doorgang moet geweest zijn met drie deuren met achterliggend een trap (Afb. 39). Deze doorgang was een herhaling van de drie rondbogige deuren aan de voorgevel. Bij het archeologisch onderzoek werd in de puinen boven het gewelf talloze fragmenten gevonden van een (vergulde?) bronzen kaarsenluchter.
Afb. 38: interieur van de hall van het kasteeltje na de verwoestende brand in 1914 (foto Aartsbischoppelijk Archief Mechelen).
Afb. 39: gewelf wijnkelder na vrijlegging.
Archeologisch onderzoek van het abdissenkwartier/kasteeltje op domein Roosendael (Sint-Katelijne-Waver)
37
6. Vondsten De opgravingen in en rond de ruĂŻne leverden zeer veel materiaal op27. Helaas betreft het ofwel zeer fragmentair schervenmateriaal uit de vroegste abdijperiode ofwel voorwerpen uit de kasteelperiode. Voor de vroegste abdijperiode komen de scherven voornamelijk uit een ophogingspakket, aangesneden in de 'voorraadkelder'. De voorwerpen uit de kasteelperiode komen voornamelijk uit het puin van de hobbykelder en van onder de bordestrap. Enkele metaalvondsten werden geconserveerd en gerestaureerd door Katleen Vandenbranden (Archefact). De munten werden gedetermineerd door Frans De Buyser en Maarten Bracke.
6.1. De eerste abdijperiode 6.1.1. Het aardewerk
De 3.3 kg aardewerk uit het ophogingspakket in de zgn. voorraadkelder bestaat voor 39% uit rood aardewerk (AR), 37% uit grijs aardewerk (AG), 23% uit steengoed (AS) en 1% uit Maaslands wit aardewerk (AW). Binnen het rood aardewerk zijn hoofdzakelijk fragmenten van kommen en driepotige kookpotjes aanwezig, naast een fragment van een vuurklok. Vuurklokken werden gebruikt om boven het smeulende haardvuur te zetten om brand tijdens de nacht te voorkomen. De kommen hebben zowel een gelobde rand als een overhangende rand. Sommige kookpotten hebben klauwpoten die onderaan driestulpig zijn ingeknepen. De gelobde rand en de klauwenpoten zijn typisch voor het laatste kwart van de 14de eeuw tot de eerste helft van 15de eeuw.
In dit rapport komen enkel de belangrijkste vondsten aan bod gedaan bij de opgravingscampagne 2008. Voor een bespreking van vondstpakketten uit vorige opgravingen verwijzen we naar 'Opgetekend Verleden' (Uitgave van de Mechelse Vereniging voor Stadsarcheologie)
27
38
Archeologisch onderzoek van het abdissenkwartier/kasteeltje op domein Roosendael (Sint-Katelijne-Waver)
Afb. 40: randfragment van een kom in rood aardewerk met gelobde rand.
De scherven in grijs aardewerk zijn voornamelijk afkomstig van kommen en (water)kruiken. Een samengeknepen en met vingerindrukken versierd oor is afkomstig van een waterkruik en is in de 14de eeuw te plaatsen.
Afb. 41: samengeknepen breed bandvormig oor versierd met vingerindrukken.
De steengoedscherven zijn grotendeels te schrijven aan productiecentra als Siegburg en Langerwehe. Voor Siegburg is de klinkend hard gebakken geelbeige scherf en het lichtrijze gevlamde uiterlijk heel kenmerkend. Uit Siegburg komen voornamelijk kruiken en drinkschaaltjes, vormen die ook in het ophogingspakket zijn aangetroffen. Bij de producten uit Langerwehe is vooral de bruine tot paarse kleur en de radstempelversiering op hals en rand kenmerkend (Afb. 42).
Archeologisch onderzoek van het abdissenkwartier/kasteeltje op domein Roosendael (Sint-Katelijne-Waver)
39
Afb. 42: schouderfragment van een kruik uit Langerwehe, met de typische visgraat-radstempelversiering.
De scherven uit Maaslands wit aardewerk (waarschijnlijk uit Andenne) zijn afkomstig van een kannetje. Een losse vondst, maar daarom niet onbelangrijk, is een archeologisch volledig kannetje uit Andenne. Het werd gevonden bij de graafwerken aan de zuidzijde van de ruĂŻne. Het betreft een kruikje van 11cm hoog, met 3 aangeknepen standlobjes, een vertikaal aangezet lintoor en een gietsnebje. Aan de rand en de hals is het voorzien van loodglazuur. Het kannetje heeft dienst gedaan als kookpotje, waarbij van de wand stukjes zijn afgesprongen. Een gelijkaardig kannetje wordt door Borremans gedateerd in de eerste helft van de 14de eeuw28.
Afb. 43a en 43b: Kannetje uit Andenne. 28
Borremans 1966: fig. 23, nr. 9.
40
Archeologisch onderzoek van het abdissenkwartier/kasteeltje op domein Roosendael (Sint-Katelijne-Waver)
6.1.2. De metalen voorwerpen Tijdens het archeologisch onderzoek werd het terrein systematisch met een metaaldetector afgelopen. Hierbij werden naast de haast klassieke vondsten (zoals nagels) ook heel wat kleine voorwerpen en munten aangetroffen. Munten en imitaties Een eerste munt is een imitatie op een munt van Willem I (1337 - 1391) van Namen. Het betreft een dubbele mijt in biljoen29. Een tweede munt is een mijt geslagen onder Filips de Stoute (1384-1404). Op de voorzijde van deze munt is er het wapenschild van BourgondiĂŤ met als omschrift + Philipp " DU[ ]URG; op de keerzijde staat er een lang gevoet kruis het omschrift snijdend + MO - NET - ? " FL - ?ND. Diversen Een bijzondere vondst uit de zwarte ophogingslaag is wel een benen mesheftje met een maximale lengte van 5.9 cm. Drie koperen nageltjes bevestigden de twee beslagplaatjes met de ijzeren plaatangel. Het lemmet ontbreekt. Uit dezelfde laag komen ook 2 speldjes, waarvan eentje is verzilverd. Daarnaast zijn er ook 2 loden doken te vermelden, die kunnen gediend hebben om (natuur)stenen blokken met elkaar te verbinden.
Afb. 44a en 44b: foto en tekening van een mesheft uit de zwarte ophogingslaag.
6.2. De tweede abdijperiode Het vondstenmateriaal uit de 2de abdijperiode is slecht vertegenwoordigd. Veel heeft hierbij te maken doordat omstreeks 1840 binnen de muren van het abdissenkwartier kelders zijn uitgegraven. Hierdoor verdween haast het volledig archeologische pakket. Enkel in het zogenaamde sanitair blok (die tijdens de kasteelperiode gelukkig nog is uitgegraven tot kelder) kon een archeologische stratigrafie worden opgegraven. Deze stratigrafie, die in 1997 werd onderzocht, maakte reeds deel uit van een gepubliceerde studie30.
Biljoen was oorspronkelijk de naam van een mengsel van goud of zilver met een ander metaal. Geleidelijk kreeg het de betekenis van onzuiver, vals. 30 Tiri, 1997: p. 26-29. 29
Archeologisch onderzoek van het abdissenkwartier/kasteeltje op domein Roosendael (Sint-Katelijne-Waver)
41
6.3. Kasteelperiode Het vondstenmateriaal uit de kasteelperiode is bij het archeologisch onderzoek zo overvloedig aangetroffen dat het haast onmogelijk is om al de vondsten aan bod te laten komen. Daarom beperken we ons tot twee contexten, namelijk de vondsten uit de hobbykelder en deze van onder de bordestrap.
6.3.1. De hobbykelder 6.3.1.1. Het aardewerk De hobbykelder werd machinaal uitgegraven. De gedane vondsten zijn wel afkomstig uit de onderste puin/asselaag maar werden enerzijds opgeraapt bij het uitgraven en anderzijds uit de stortbergen geplukt. Zo werd ongeveer 11 kg aardewerkscherven verzameld dat voor 58% bestaat bloempotten in rood ongeglazuurd aardewerk, 20% uit industrieel wit aardewerk en 22% uit porselein.
De bloempotten zijn allen gebruikt in de hobbykelder, terwijl het porselein eerder afkomstig van het salon op de gelijkvloerse verdieping en het industrieel wit aardewerk eerder afkomstig is van de ingestorte eerste verdieping. De bloempotten, eenvoudige conische ongeglazuurde potten in rood aardewerk, zijn onder te verdelen in vier groepen31. De slapotjes (dit zijn kleine potjes met een randdiameter van ca. 8 cm en een hoogte van 7,5 cm, Afb. 46), de elvers (met een randdiameter van ca. 11 cm en een hoogte van 9 cm), de twaalvers (met een randdiameter van ca. 12 cm en een hoogte van 10 cm, Afb. 47a) en de aardbeienpotten (met een afgeronde rand). Van de slapotjes zijn er minstens 32 geteld, van de elvers minstens 11, van de twaalvers minstens 6 en van de aardbeienpotten minstens 10 (Afb. 48). Minstens twee bloempotten hebben een stempel van de pottenbakker: J. VERHOEVEN LIER. Deze pottenbakkerij was tot het einde van de jaren '70 in bedrijf aan de Frederik Peltzerstraat te Lier32 (Afb. 45).
31 32
Tiri, 2005: p. 76 e.v. Met dank aan Lieve Lettany en Marc Mees.
42
Archeologisch onderzoek van het abdissenkwartier/kasteeltje op domein Roosendael (Sint-Katelijne-Waver)
Afb. 45: pottenbakkersmerk 'J. VERHOEVEN LIER'.
Afb. 46: slapotje (roos-08-8-4).
Afb. 47a en 47b: Twaalver met onderaan de bodem '2' (roos-08-8-12)
Afb. 48: aardbeienpot (roos-08-8-5).
Archeologisch onderzoek van het abdissenkwartier/kasteeltje op domein Roosendael (Sint-Katelijne-Waver)
43
Het porselein is voornamelijk afkomstig van beeldjes, potjes en koffietasjes. Het is niet onmogelijk dat de ruimte op de gelijkvloerse verdieping het salon was van de vrouw des huizes. De vele beeldjes en de aanwezigheid van een naaimachine tussen het puin wijzen in die richting. Het meest opvallende beeld stelt een papegaai op stok voor en heeft een hoogte van 26 cm (Afb. 49). Op enkele vleugelfragmenten na is het volledig. Onderaan de voet is het beeld getekend met een blauwe gekroonde N (Afb. 50). Dit merk is mogelijk toe te wijzen aan de manufactuur Rudolstadt in Duitsland. Dit merk werd toegepast vanaf 1901. Echter is Duits porselein met een gekroonde N niet eenduidig te identificeren, aangezien verschillende manufacturen dit gebruikten33. En ander opvallend voorwerp is een porseleinen klok, waarvan ook het binnenwerk bewaard is. Andere porseleinen beeldjes zijn helaas niet gemerkt maar zijn ook op de dierenwereld geïnspireerd: een olifant, een zwaan,… Het industrieel wit aardewerk is voornamelijk toe te schrijven aan de verschillende onderdelen van een wasstel.
Afb. 49: papegaai op stok Afb. 50: merkteken (gekroonde N) onder het papegaaibeeldje
6.3.1.2. Glas Uit de hobbykelder komt ongeveer 3,1 kg glas, dat door de hitte (die ontstond bij de brand van het kasteeltje) veelal is gesmolten. Hierdoor was het niet altijd mogelijk om een bepaalde vorm te herkennen. Desondanks kan het glas onderverdeeld worden in drie groepen: - Vensterglas (ca. 660 gr). In deze categorie zit zowel het 7 cm dikke kleurloze (uit de vensterramen van het kasteeltje) als het 2 mm dikke groene vlakglas. - (Wijn)flessen (ca. 2150 gr en minstens 5 exemplaren). De flessen zijn in groen glas en vormgeblazen. Eén van de flessenhalzen heeft nog de resten van een loden capsule met gele bedrukking.
33
Met dank aan Mario Baeck voor de informatie en via http://users.skynet.be/rutrene/merken33.html
44
Archeologisch onderzoek van het abdissenkwartier/kasteeltje op domein Roosendael (Sint-Katelijne-Waver)
- Diversen (ca. 260 gr). In deze groep zit voornamelijk het sierglas, zoals een met bloemetjes versierd kleurloos karafje en een floraal beschilderd blauw flesje. Drinkglazen ontbreken volledig.
6.3.1.3. Metaal Het belangrijkste en grootste metalen voorwerp uit de hobbykelder is een gietijzeren trapnaaimachine. Op de voorzijde zijn nog de letters ‌ O W E te lezen.
6.3.2. De bordestrap Uit de funderingsbakken van de bordestrap (zie 5.4.2.) komen een honderdtal wijnflessen en enkele steengoedkruiken. Andere vondstencategorieĂŤn ontbreken volledig. Op zich is dit een opvallend gegeven. Zonder verder in detail te gaan komen bij de glazen wijnflessen34 verschillende flestypen voor zoals: - De bordeauxfles, een cilindrische fles met rond kort aflopende schouders en veelal een diepe ziel. Dit flestype ontwikkelde zicht omstreeks 1800 en wordt nu nog gebruikt voor het bottelen van wijn uit de Bordeauxstreek; - De Moezelwijnfles, een speciale wijnfles voor wijn uit het Moezel- en Rijngebeid met lange, slanke en geleidelijk aflopende schouders; - De champagnefles, dit is een robuuste langhalzige fles met geleidelijk aflopende schouders en wijde mond. Bij de steengoedkruiken beperken we ons tot de bespreking van vier archeologisch volledige steengoedkruiken. Deze cilindrisch handgevormde flessen hebben een bolle schouder, een korte hals, een klein lintoortje en zijn tussen de 27 en de 29 cm hoog. Deze flessen werden gebruikt voor de opslag en transport van mineraalwater en jenever. Veel flessen dragen dan ook op de schouder een herkomststempel: - WYNAND FOCKINK - AMSTERDAM (jenever) - SELTERS (rondmerk met in centrum leeuw), HERTZOGTHUM NASSAU; op de achterkant onder het oortje staat nog M. Num. 69. Het SELTERS-merk is te dateren tussen 1840-186535 (mineraalwater) Op andere kannen staat de inhoudsmaat gestempeld: 1 KAN (wat overeenkomt met 1 liter) De datering van de steengoedkruiken wordt gestaafd door de vondst van een fragmentaire pijpekop met als hielmerk 'het wapen van Leiden' (2 gekruiste sleutels) en als bijmerk het wapenschild van Gouda. Deze ovale kop is te dateren tussen 1860 en 1885 en werd gemaakt bij de firma Pieter Goedewaagen uit Gouda36.
34 Deze wijnflessen maken deel uit van een studie die zal worden gepubliceerd in 'Opgetekend Verleden' (Uitgave van de Mechelse Vereniging voor Stadsarcheologie). 35 Clevis 2007: p. 105 nr. 46 en http://www.mineralwasserkruege.homepage.t-online.de/ 36 Duco, 2003: p. 124 merk 13
Archeologisch onderzoek van het abdissenkwartier/kasteeltje op domein Roosendael (Sint-Katelijne-Waver)
Afb. 51: mineraalwaterfles SELTERS Afb. 52: detail mineraalwaterfles met rondmerk SELTERS
Afb. 53: mineraalwaterfles met inhoudsmaat Afb. 54: detail mineraalwaterfles met inhoudsmaat (N - KAN)
45
46
Archeologisch onderzoek van het abdissenkwartier/kasteeltje op domein Roosendael (Sint-Katelijne-Waver)
7. Besluit Het archeologisch onderzoek in en rond de ruïne heeft desondanks de beperkingen bij het onderzoek nieuwe gegevens opgeleverd voor wat betreft de oudere voorloper van het 17de-eeuwse abdissenkwartier. Tussen de funderingsmuren van dit kwartier werden nieuwe vloerdelen gevonden die een aanvullend inzicht geven in het grondplan van een abdijgebouw uit de eerste abdijfase. Er kan nu met zekerheid gesteld worden dat de oriëntatie van het gebouw noord-zuid was en dit moet dateren uit het midden van de 15de eeuw. Na de godsdienstoorlogen en onder het abbatiaat van Johanna Van Laethem werd in 1648 een tweede en nieuw klooster gebouwd, dat met de Franse Revolutie (op enkele uitzonderingen na) volledig werd afgebroken. Zo werd de linkervleugel van het abdissenkwartier verbouwd tot buitengoed wanneer het in 1914 door een bom werd verwoest. De kijkvensters aan de westelijke en noordelijke zijde van de ruïne hebben geen bijkomende informatie opgeleverd. Aangezien de vloerdelen van het kloostergebouw uit de eerste abdijperiode deels onderzocht zijn, en er nog aanzienlijke delen onder de grond zitten, adviseert Archaeological Solutions om het gebied aan de zuidoostelijke zijde van de ruïne bij eventuele heraanleg van de ruime omgeving van abdissenkwartier verder archeologisch te ontsluiten. Deze vloerdelen zitten redelijk ondiep en zijn zeer kwetsbaar.
8. Dankwoord Graag wensen we vzw Roosendael te danken voor het vertrouwen dat het als opdrachtgever in projectbureau 'Archaeological Solutions' stelt. Speciale dank gaat hierbij uit naar dhr. Peter Borry en dhr. Paul Van Schoors, bestuurders van vzw Roosendael, die instonden voor een vlot verloop van de werkzaamheden op het terrein. Daarnaast wensen we ook de technische dienst van de gemeente Sint-KatelijneWaver te danken voor het ter beschikking stellen van een graafmachine en -machinist. Ook mevr. Joke Bungeneers wensen we te danken, die in haar functie van consulent archeologie en monumentenzorg bij de dienst Erfgoed van de provincie Antwerpen het restauratiedossier opvolgt en bereid werd gevonden om advies te verschaffen.
9. Literatuur Borremans R. (1966): la céramique d'Andenne. Recherches de 1956-1965 Clevis H. (2007): Opgeruimd staat netjes. Keukengoed en tafelgerei van een bouwhuis van de Kranenburg (1840-1865) De Rynck P. (red) (2009): "Op de voortgang der abtdy van Roosendael". Acht eeuwen gastvrijheid aan de Nete (Prov. Antwerpen, Erfgoedgids 9) Tiri W. (1997): Abdij Roosendael 'na Mechelen de voornaamste plaats van de omgeving' (werkingsverslag opgravingscampagne 1997). Tiri W. (2002): Glas uit de kelder, in Opgetekend Verleden 3 (jaarboek van de Mechelse Vereniging voor Stadsarcheologie). Tiri W. (2005): Enkele notities over het gebruik van de bloempot in de tuin en de tuinbouw, in Opgetekend Verleden 3 (jaarboek van de Mechelse Vereniging voor Stadsarcheologie), p. 76 - 84
Archeologisch onderzoek van het abdissenkwartier/kasteeltje op domein Roosendael (Sint-Katelijne-Waver)
8. Bijlagen
47
48
Archeologisch onderzoek van het abdissenkwartier/kasteeltje op domein Roosendael (Sint-Katelijne-Waver)
Bijlage 1: Fotolijst Info: de foto's zijn doorlopend genummerd maar gegroepeerd per onderzochte zone. Deze lijst is meteen ook te aanzien als (onderzochte) sporenlijst. Wegens de beperktheid van het onderzoek zijn de muren / vloeren niet afzonderlijk genummerd. -
Sleuf 2: kijkvenster aan de noordzijde van de ruïne (rechts van de bordestrap) Sleuf 3: kijkvenster aan de westzijde van de ruïne (links van de waterput) VK: voorraadkelder (onderzochte zone onder het bewaarde gewelfdeel) SB: sanitair Blok OS: sleuf aan de oostzijde van de ruïne (machinaal uitgegraven) MG: middengang (controle bij het verlagen van het grondniveau) HK: hobbykelder (kelder in de NW-hoek van de ruïne) GWK: gewelf boven de wijnkelder (bij het vrijleggen van het gewelf van de wijnkelder) BT: bordestrap Sleuf 4: kijkvenster aan de ZW-hoek van de ruïne ZS: zuidsleuf, werksleuf machinaal uitgraven aan de zuidzijde van de ruïne
Sleuf
2 2
2
3 3 3 3 VK VK VK
VK
VK
SB
SB
SB SB
SB
SB SB SB
SB
SB
Fotonummer
001 002
003
004 005 006 007 008 009 010
011
012
013
014
015 016
017
018 019 020
021
022
Spoor
N
N
W Z
W
Z NW
N
Z N O N O
O
W Z
Richting
X
X X
X
X X
Profiel
Coupe
4
2
2
Aantal
Plaats: Sint-Katelijne-Waver Gemeente: Sint-Katelijne-Waver Toponiem: Roosendael
28-07-08
28-07-08
25-07-08 25-07-08 28-07-08
25-07-08
25-07-08 25-07-08
07-06-08
06-05-08
24-07-08
24-07-08
24-07-08 24-07-08 24-07-08
14-05-08
14-05-08 14-05-08
Datum
Opmerkingen
Roosendael abdissenkwartier
opbouw vierkante constructie onder 1ste tegelvloer
2de tegelvloer eerste abdijperiode 2de tegelvloer eerste abdijperiode 2de tegelvloer eerste abdijperiode en deels uitgegraven keldertje (links) 1ste tegelvloer eerste abdijperiode 1ste tegelvloer eerste abdijperiode profiel in NW-hoek situering vierkante constructie onder 1ste tegelvloer
westelijk profiel sleuf 2 funderingstrappen abdissenkwartier bakstenen massief boven zwarte laag, zonder verband met kasteeltrap of funderingsmuur in rechterbovenhoek insteek waterput insteek waterput aanlegtrechter waterput profiel met rechts aan muur funderingssleuf baksteenconstructie algemeen zicht baksteenconstructie algemeen zicht baksteenconstructie algemeen zicht detail ZW-binnenhoek met onderaan muurbepleistering detail NO-hoek kelder met doorbroken baksteenconstructie zicht bij begin afgraven profielbankje arduinen vloertegel (vloer abdissenkwartier) in situ
Controle:
Copyright: Archaeological Solutions bvba (niets uit deze publicatie mag worden verspreid zonder voorafgaandelijke toestemming van de auteur)
X
X
X X X
X
X X
X
X
X
X X x
X X
Vlak
Projectnaam: Roosendael - abdissenkwartier Projectnummer: AS 08 - 18 Projectcode: SKW-08-ROO Jaar: 2008
Fotolijst
X
N N
SB
SB SB
044
045 046
28-07-08 28-07-08
28-07-08
07-10-08 01-08-08
07-10-08
07-10-08
Roosendael abdissenkwartier
zijkant kelder in sanitair blok, met rechts op foto duidelijk funderingsinsteek muur abdissenkwartier insteek funderingsmuur abdissenkwartier insteek funderingsmuur abdissenkwartier
deel uitgebroken funderingsmuur en keldertje situering keldertje middengang tijdens de werken
buizen afwatering dag boven overloopbak - detail linker arduinen overloopbak buizen afwatering boven 'overloopbak' na uitbraak rechter bak baksteenvloer 'beerput' zicht op O-funderingsmuur abdissenkwartier en verdwenen keldertje
2 arduinen overloopbakken in funderingsmuur rechtse arduinen overloopbak buizen afwatering dag boven overloopbak
situering vierkante constructie onder 1ste tegelvloer tov muur middengang ruimgat in 'beerput' arduinen bak in W-muur 'beerput' detail tongewelf en mangat 'beerput' interieur 'beerput' detail tongewelf 'beerput' tongewelf bij afbraak 'beerput' tongewelf bij afbraak 'beerput' foto bij afbraak 'beerput' foto na afbraak 'beerput'
Copyright: Archaeological Solutions bvba (niets uit deze publicatie mag worden verspreid zonder voorafgaandelijke toestemming van de auteur)
X X
Z
X
OS MG
042 043
2
W
X
OS
041
W O
W
OS
040
3
W
OS
039
12-08-08
07-10-08
W
OS
038
07-10-08
OS
037
W
OS
036
12-08-08
12-08-08 12-08-08 12-08-08 12-08-08 12-08-08 12-08-08 12-08-08 12-08-08 12-08-08
07-10-08
OS OS
034 035
2
W
2 2 2
2
Z W Z Z ZW Z ZW W W
28-07-08
W
OS
033
X
W
12-08-08 12-08-08
OS OS OS OS OS OS OS OS OS
024 025 026 027 028 029 030 031 032
X
W W
SB
023
Fotolijst
O Z Z en W Z(W) N
X
X
MG
MG
HK HK HK HK HK HK HK HK HK HK HK HK HK HK HK HK HK HK
HK
HK GWK GWK GWK
050
051
052 053 054 055 056 057 058 059 060 061 062 063 064 065 066 067 068 069
070
071 072 073 074
N O en N O O O Z en W W O N NO W en Z NO O W O O en W O O
Z X
X
X
X
X
3 2
3 3 6 4 2
3 4 2 3 2 3 2
4 2
2
3
2
15-05-08 05-05-08 06-05-08 06-05-08
15-05-08
30-04-08 30-04-08 06-05-08 06-05-08 06-05-08 13-05-08 15-05-08 15-05-08 15-05-08 15-05-08 15-05-08 15-05-08 15-05-08 15-05-08 15-05-08 15-05-08 15-05-08 15-05-08
28-07-08
28-07-08
28-07-08
28-07-08
28-07-08
Roosendael abdissenkwartier doorsnede middengang met funderingssleuf oudste abdijperiode doorsnede middengang met funderingssleuf oudste abdijperiode - detail doorsnede middengang met funderingssleuf oudste abdijperiode - detail funderingssleuf oudste abdijperiode funderingssleuf oudste abdijperiode en baksteenmassief puinvulling hobbykelder hobbykelder na uitgraven puin verkoolde dakbalk op keldervloer verkoolde dakbalk op keldervloer - situering verkoolde dakbalk op keldervloer - detail trapruimte (?) in ZO-hoek kelder vloer hobbykelder vloer hobbykelder vloer hobbykelder vloer hobbykelder vloer hobbykelder - haardplaat algemeen zicht hobbykelder drie kelderramen hobbykelder noordelijk raam hobbykelder noordelijk raam - detail dorpel middelste raam hobbykelder verluchtingsgat wijnkelder zuidelijk raam hobbykelder buitenparamant abdissenkwartier tussen noordelijk en middelste raam paardenskelet gewelf wijnkelder voor opkuis gewelf wijnkelder na opkuis gewelf wijnkelder na opkuis
Copyright: Archaeological Solutions bvba (niets uit deze publicatie mag worden verspreid zonder voorafgaandelijke toestemming van de auteur)
X X X X
X X X X X X
O
X
MG
049
O en W
W
MG
W
048
X
MG
047
Fotolijst
ZW W W NW ZW NW W N en Z ZW O N en Z Z Z
Z Z Z Z N
X
X
GWK
GWK
GWK
GWK GWK GWK GWK GWK
GWK
GWK
GWK
GWK
GWK
BT
BT
BT
BT
BT BT BT
076
077
078
079 080 081 082 083
084
085
086
087
088
089
090
091
092
093 094 095
4
8
5
2
4
4 3
2
2
06-05-08 06-05-09 08-05-08
06-05-08
23-05-08
06-05-08
06-05-08
06-05-08
06-05-08
06-05-08
06-05-08
06-05-08
06-05-08 06-05-08 06-05-08 06-05-08 06-05-08
06-05-08
06-05-08
06-05-08
06-05-08
Roosendael abdissenkwartier
aanzet noordelijk dwarsmuurtje met oostelijke abdijmuur aanzet zuidelijk dwarsmuurtje met oostelijke abdijmuur aanzet zuidelijk dwarsmuurtje met oostelijke abdijmuur - detail verschillende zichten op bordestrap voor het archeologisch onderzoek bordestrap en verplaatste arduinen zijkanten (rechts op foto) Kijkvenster rechts van bordestrap rechterkant bordestrap met bakstenen omboording linkerkant bordestrap funderingsbakken bordes van bordestrap deurposten inkompartij
aanzet dwarsmuurtjes met oostelijke abdijmuur
aanzet tussenmuurtje en muur boven gewelfzwik
hoek met bepleistering uit de abdijperiode gewelf na verwijderen van dwarsmuurtjes gewelf na verwijderen van dwarsmuurtjes gewelf na verwijderen van dwarsmuurtjes zwik van gewelf
muurvlak3 met bepleistering uit abdijperiode, detail met uitbraaksporen van de vloer
muurvlak 2 met bepleistering uit abdijperiode
ZW hoek met bepleistering uit abdijperiode
muurvlak 1 met bepleistering uit abdijperiode
Copyright: Archaeological Solutions bvba (niets uit deze publicatie mag worden verspreid zonder voorafgaandelijke toestemming van de auteur)
X X X
W
GWK
075
Fotolijst
O O
X
X
X
X
ZS ZS
ZS
ZS
ZS ZS ZS
107 108
109
110
111 112 113
X
2 7
X X X X
8
13
2
2 3
X X
07-07-08 07-07-08 08-07-08
07-07-08
08-07-08
07-07-08
05-07-08
20-05-08 20-05-08 20-05-08 20-05-08 20-05-08 20-05-08 21-05-08 21-05-08 05-07-08 05-07-08
Roosendael abdissenkwartier
zuidprofiel op en naast vloerdeel waterciterne uit kasteelperiode zuidsleuf tijdens onderzoek
rommelige funderingsopbouw tussenperiode
vloerdeel 1ste abdijperiode met schouwaanzet
vloerdeel 1ste abdijperiode profiel onder vloederdeel 1ste abdijperiode
aanzet zuidelijke aanbouw abdissenkwartier (onder 'kolenkelder') voor en na wegbreken muurdeel
verrommeld zuidprofiel noordprofiel, links van westelijke muur aanzet zuidelijke aanbouw abdissenkwartier oostelijke profiel westelijk profiel detail westelijk profiel met ijzerbandje kolenkeldertje in zuidsleuf duidelijke afgrenzing met links 'uitbraak' algemeen zicht op zoekstleuf zuid algemeen zicht op zoekstleuf zuid
Copyright: Archaeological Solutions bvba (niets uit deze publicatie mag worden verspreid zonder voorafgaandelijke toestemming van de auteur)
O
Z
N
O
ZS
106
X X X
Z N O O W W O W W O
4 4 4 4 4 4 ZS ZS ZS ZS
096 097 098 099 100 101 102 103 104 105
Fotolijst
Archeologisch onderzoek van het abdissenkwartier/kasteeltje op domein Roosendael (Sint-Katelijne-Waver)
Bijlage 2: Vondstenlijst Opmerking: aangezien Roosendael in het verleden meermaals is onderzocht geweest door verschillende personen, is in de bijgevoegde vondstenlijst bij de benoeming van het spoornummer veelal rekening gehouden met een ouder spoornummer, om zo de transparantie te behouden. Er zijn bij het archeologisch onderzoek in 2008 door de beperktheid van het onderzoek geen spoornummers uitgedeeld.
49
zuid SB SB
SB
SB
SB OS
OS
FK HK
BT
OS
002 003 004
005
006
007 008
009
010 011
012
013
014 015 016 017 018 019
VK
Vlak
001
Vondstnummer
Determinatie
vloertegels
3 dozen wijnflessen en steengoedkruiken
veegpot keldertje in 'Fruitkelder' 1 doos met vondsten
vulling overloopbakken afwatering dak
vulling kelder vulling overloopbakken afwatering dak
bouwcampagne van abdis Christina Vastrix (1460-1490) (vloer 1= onderste vloerdeel) laag ontstaan bij afbraak gebouwen 1ste abdijperiode
7 zakken met scherven rood en grijs aardewerk, steengoed en Maaslands wit aardewerk, metaal (nagels), lood en been kannetje uit Andenne (archeologisch volledig) puin uit het kasteel (vermoedelijk resten van een schouw) bouwcampagne van abdis Ludwina Van der Nath (1720-1742)
controle:
Roosendael - abdissenkwartier
Copyright: Archaeological Solutions bvba (niets uit deze publicatie mag worden verspreid zonder voorafgaandelijke toestemming van de auteur)
midden 15de eeuw
midden 19de eeuw
AW begin 17de eeuw AW - GL - ME 1900-1914
AW - ME - GL begin 20ste eeuw
AW - BO AW - ME - GL begin 20ste eeuw
AW - ME - BO 3de kwart 16de eeuw
AW - ME - BO midden 15de eeuw
1300-1350 1900-1914
1350-1450
AW AW AW - ME AW - ME
Datering
Plaats: Sint-Katelijne-Waver Gemeente: Sint-KatelijneWaver Toponiem: Roosendael
Materiaal
funderingsbak AW - GL ken bordes vloer 1ste abdij BM
keldervloer puinlaag
zwarte laag 42 LV bovenlaag 'leilaag' - laag 4 laag tussen vloer 1 en 2 laag boven vloer 2 vulling kelder arduinen bak rechts oostmuur arduinen bak links oostmuur
Spoor
Projectnaam: Roosendael - abdissenkwartier Projectnummer: AS - 08 - 18 Projectcode: SKW-08-ROO Jaar: 2008
Vondstenlijst
50
Archeologisch onderzoek van het abdissenkwartier/kasteeltje op domein Roosendael (Sint-Katelijne-Waver)
Bijlage 3: Profielen / grondplannen / Opmetingen -
Sleuf 2: kijkvenster aan de noordzijde van de ruïne (rechts van de bordestrap) (enkel foto wegens instabiliteit sleuf) Sleuf 3: kijkvenster aan de westzijde van de ruïne (links van de waterput) 3.1. Noordprofiel 3.2. Zuidprofiel VK: voorraadkelder (onderzochte zone onder het bewaarde gewelfdeel) 4.1. Aangevulde gegevens op plan opgravingen 2006 (detail) SB: sanitair Blok 5.1. eerste vloer -67 cm tov vast punt (trap middengang) 5.2. tweede vloer -77 cm tov vast punt (trap middengang) OS: sleuf aan de oostzijde van de ruïne (machinaal uitgegraven) 6.1. schets keldertje aan zuidzijde oostsleuf 6.2. schets afwateringsbakken aan oostzijde ruïne HK: hobbykelder (kelder in de NW-hoek van de ruïne) 7.1. opmeting vloer MG: middengang (controle bij het verlagen van het grondniveau) 8.1. schets funderingssleuf GWK: gewelf boven de wijnkelder (bij het vrijleggen van het gewelf van de wijnkelder) 9.1. enkel digitaal BT: bordestrap 10.1. opmetingsplannen Sleuf 4: kijkvenster aan de ZW-hoek van de ruïne 11.1. profieltekeningen ZS: zuidsleuf, werksleuf machinaal uitgraven aan de zuidzijde van de ruïne 12.1. opmetingen vloer eerste abdijperiode 12.2. kolenkelder
Archeologisch onderzoek van het abdissenkwartier/kasteeltje op domein Roosendael (Sint-Katelijne-Waver)
Bijlage 4: Vereenvoudigde opmetingsplannen abdijperiode en kasteelperiode
51