8 minute read

Bli d date met Ba hu

Blind date met Bacchus 19 oktober 2019

Voor de tweede proefavond van dit seizoen nam de wijnmeester de draad van de Blindproeven terug op, na een ‘sabbatjaar’ gedurende ons vijfentwintigste jubileumjaar. En, nieuwe meesters, nieuwe wetten, Dominique paste de formule ook aan en reduceerde het spel tot slechts twee reeksen, een wit en een rood. Zij weerhield wel het uitstekende didactische idee dat Pierre Paul sedert 2015 invoerde, namelijk het apart voorstellen van de ‘wisselwijn’ in beide kleuren. Dat waren voor deze editie de viognier en de nebbiolo.

Advertisement

Ja, ik weet het, sommigen betreuren misschien de tijd toen we niet minder dan vier reeksen speelden, maar ik vraag me eerlijk gezegd wel af hoe we het klaarspeelden om dat binnen de gestelde tijd praktisch af te werken (net zoals ik me, als zovele gepensioneerden, soms afvraag hoe we vroeger job, kids, boodschappen, renovaties en hobbies combineerden). Pro memorie: sedert 2007 werden het drie reeksen, één wit en twee rood. Dit jaar daagden 75 aanwezigen op, die benieuwd naar hun blindkennis, de proef absoluut wilden meemaken. Dat is een goede opkomst, want van ouds is het zo dat de blindproefavond een zekere drempelvrees met zich mee brengt bij een aantal leden. In 2015 waren er amper 70 deelnemers, in 2016 83, maar toen telden we meer dan 150 leden. In 2013, 14 en 18 waren er geen blindproeven. Viognier versus sauvignon blanc, riesling en chardonnay

We startten dus met een viognier van de Cave de Tain, Première Note 2018. Een doordachte keuze want dit druivenras is van de Noordelijke Rhône afkomstig, meer bepaald uit de prestigieuze maar heel kleine appellatie Condrieu. In de Tour de France van de drie wijnmeesters (april 2019, WS 93) presenteerde Wilfried Lissens ook een zeer mooie viognier, van Villard. U vindt dus in dat nummer het uitvoerige verhaal én de type beschrijving van deze druif. Philippe Khazzaka beschreef de voorbeeldwijn als volgt: “hij heeft een licht goudgele kleur met een groene schijn. Hij heeft een heldere, schitterende spiegel en is viskeus. In de neus is hij zeer aromatisch met een beetje kruidigheid. Hij heeft een uitgesproken bloemengeur en qua fruit vinden we er abrikoos en perzik in terug. In de mond is deze viognier-wijn rond, vettig en mollig. Deze wijn is te combineren met een curry met kokosmelk”. Persoonlijk vond ik hem typisch Rhône in zijn kruidigheid, met een medicamenteus anijs kantje. Niet zo geparfumeerd als veelal het geval is. De wijn 2 in de blindreeks, Delbeaux premium viognier 2018 van de Vignerons du Narbonnais, Languedoc dus, had een aantal gelijklopende kenmerken, maar week toch ook af van het net geschetste plaatje, bij zover dat ik even bedacht dat hij misschien nog beter als ‘voorspeler’ had kunnen fungeren. Maar kijk,in neus vond Linda de viognier wel zeer gelijken op de voorproever (bloemen, muscat, amandel), in mond bevestigde die ook: filmend, vettige toets. Lichtgeel, bloemig, abrikoos, weinig zuur, kruidige afdronk, vond Hans. Manifest gebrek aan zuren (zeker tgo wijn 1 vd reeks, de sauvignon) en bloemige neus, bevestigde Bram. In glas 1 hadden we dus de sauvignon blanc, een Pouilly fumé 2018 van Domaine Champeau. Hij had niet de typische ‘pipi de chat/buxus’ neus en miste ook wel wat het rokerige silex van pouilly fumé, was eerder een Sancerre type merkte ik op. Maar gezien zijn expressieve zuren toch duidelijk sauvignon. De lichtste van kleur (bijna altijd), groene schijn; licht agrumen, kruisbes, goede aciditeit.

Op nummer drie stond de chardonnay, Cuvée Prestige Mon Cardonnay van 2015 van Michel en Catherine Langlois, een IGP want afkomstig van een atypische regio, de Coteaux du Giennois. Voor mij toch overduidelijk chardonnay, door zijn donkerste gele kleur al, en een vrij uitgesproken vanillé door de houtlagering, met boterig kantje. ronde aanzet, vettig, fruitmolligheid (Hans).

Laatste in de rij moest dus de riesling zijn. Hij verraadde zich bij velen door de pareling in het glas. Hij had ook een lichte beginnende petrolé en heel wat mineraliteit. Hij kwam van het kwaliteitsvolle Oostenrijkse huis Birgit Eichinger, deze Strass 2017.

33 proevers, de kleine helft dus zette ze alle vier op een juiste rij. Mooi, maar dus toch niet evident. Spijtig genoeg vertelt de excel score lijst mij niet welke wijnen het meest werden omgedraaid of verkeerd ingeschat. Maar bij mij persoonlijk was er een wissel nodig tussen de riesling en de viognier die mij door zijn zoete indruk van wat restsuiker deed denken aan een vendange tardive type. Het was het besef/de aanduiding dat we te maken hadden met een Oostenrijkse en niet met een Elzasser riesling dat ik gelukkig op tijd die foute inschatting besefte. Twee duo rijders in rood De rode reeks dan, met nebbiolo als insteker. De topdruif uit Piemonte is niet zo makkelijk blind te herkennen, zo is er een behoorlijk verschil tussen een Langhe, een Barbaresco en een Barolo, daar moet ik u niet meer van overtuigen, om nog te zwijgen van de persoonlijke stijlinvulling van de wijnbouwers. Hans had de eer de voorproever te omschrijven: de Ca’ del Baio Langhe Nebbiolo Bric del Baio 2017 : matig intens robijnrood met discrete oranjero-

de schijn aan de rand; de wijn is helder met een glanzende spiegel en goede viscositeit wat zich vertaalt door een sterke traanvorming. Aroma’s in de neus : immobiel licht reductief maar na walsen krijgen we rood fruit, kersen op alcohol, een lichtjes vegetale toets, groene kruidigheid en wat witte peper; retronasaal: gedroogde kruiden. De smaak is een blauwdruk van de aroma’s in de neus, met veel rijp rood fruit gevolgd door een karrevracht aan frisse zuren en in de finale prominent aanwezige, edele maar nog licht droogtrekkende tannine. De wijn is gefaseerd en heeft baat bij nog een aantal jaren veroudering op fles om tot een meer evenwichtig geheel te versmelten. Afdronk : middellang met een alcoholtoets en dito bittertje. Wijn en gerecht : zuiders wildstoofpotje al dan niet geparfumeerd met witte truffel. Zoals ik net al aangaf kregen we in de reeks zelf een toch wat afwijkend plaatje met de Diego Pressanda 2016, eveneens een Langhewijn, vooral door zijn zachtere mondvulling. Maar wel opnieuw: oranjerode rand, rood fruit, veel zuren en veel tannine. Ook Linda had dat oranje randje opgemerkt, ze vond de wijn ook iets matter en hij had naast de rozenblaadjes ook veel vegetaliteit, met in de mond de strengste tannine en meeste zuren. In die kleurtoets zat dus de eerste clou om in de goede richting te gaan: nebbiolo is immers een druif die vrij snel tuileert.

Doordat de tweede wijn in de rij op het eerste gezicht al even licht van kleur leek, was onmiddellijk duidelijk dat we een 2 x 2 reeks voorgeschoteld kregen, met de ‘lichtgewichten’ nebbiolo en pinot noir enerzijds, en de donkere rakkers uit Rhône en Bordeaux anderzijds. De zuren in de pinot en de nebbiolo waren niet echt een sleutel: beide rassen vertonen die duidelijk, je moest het eerder bij de iets drogere tannine van de nebbiolo gaan zoeken (ook de mening van Koen). Terwijl de mooie Givry 1er cru La Grande Berge van Goubard na enkele minuten door zijn iets zoetere finesse de nebbiolo voorbij stak en mij opnieuw pas dan tot de juiste toewijzing bracht. Koen beschrijft hem als volgt: “Minder intens gekleurd, helder kersenrood met weinig concentratie, brede rand en hoge viscositeit. Aardse neus, duidelijk champignon en wat animaliteit. Na walsen duidelijk leder en wat kersen. Fruitige en sappige aanzet, hoge aciditeit en weinig tannine. Soepele en lichte wijn met veel fruit. Mooi. Middellange afdronk”. De Bordeaux was een Fronsac, we proefden deze Delphis de la Dauphine trouwens ook op de wijnreis. Maar door zijn rijp millésime 2016 stuurde hij heel wat proevers ‘den bos in’. Diep intens kersenrood met paarse rand, verbrand rubber, zwarte peper, zwart fruit, krachtige zuren en tannine (Hans). Aanvankelijk was hij wat gesloten, maar toonde dan wat gebrande toetsen, grafiet en onderbos, was in mond heel evenwichtig, terwijl de syrah dan weer meer cassis, viooltjes, rubber, leder en zoethout had en in mond een pak warmer, ronder, en rijp was (Linda). Want inderdaad, de Rhône wijn was een ‘specialleke’: hoewel afkomstig uit de meridionale appellatie Roaix is de Pique Basse ‘Au Coeur du Ventabren’ 2016 een zuivere syrah. Karel Raman schreef het volgende: “De syrah had veel kruidigheid en rijper fruit dan de Bordeaux. Ook in de mond iets meer molligheid. Deze herinnerde me ook het meest aan de Saint-Joseph wijnen die we op vorige proeverij dronken”. Voor mij tenslotte was het zo dat de pruimenrijpheid in de Roaix de doorslag gaf, en bij de bordeaux het getorrefieerde karakter. Welke wijnen het meest door elkaar gehaspeld werden of niet herkend verklapt de excel lijst spijtig genoeg niet, maar wellicht werden vooral telkens het lichte en/of het donkere duo omgewisseld. Een laatste bedenking: we constateren dus dat Bordeaux en Côtes du Rhône blind heel wat dichter bij elkaar liggen dan we traditioneel ervaarden. Een door Hans achteraf georganiseerde Ken Wijn avond met in elke ronde die beide regio’s bevestigde dit ook nog eens voor wat we toch geoefende proevers mogen noemen. Het mag dan ook duidelijk zijn dat de reusachtige Bordeaux regio niet (meer) in één zak (of fles?) te stoppen is en dat de rijpere jaren een dusdanige fruitexpressie vertonen dat ze de zo herkenbare bordeaux tannine en vegetaliteit totaal op de achtergrond drukken.

En wat gaf dat allemaal op dat scorebord? Wel, de proevers deden het eigenlijk beter in rood dan in wit want niet minder dan 49 op de 75 proevers zetten de rode rakkers correct op een rij (65%). En daar mag je ook nog eens 27 scores van 6/8 juist naast zetten (1 wissel dus)! Mooi. Maar bij die 39 zaten helaas niet alle deelnemers die ook in de eerste reeks 4/4 hadden gescoord. Verre van zelfs, en toch wel wat verwonderlijk. Slechts 22 leden hadden een even goede neus voor wit als voor rood, maar dat leverde toch een heel mooi winnaar palmares. Vergelijk even met de vorige edities: 2015 = 17/70; 2016 = 10/86; 2017 = 15/95. Ik herhaal evenwel dat een objectieve vergelijking niet mogelijk is doordat er nu in plaats van drie maar twee reeksen waren, wat natuurlijk het risico op ‘afvallen’ verkleint.

De winnaars: Erna De Bruyn, Fanny Dhondt, Linda Impe, Ingrid Van Middelem, Ronnie Blancquaert, Rik De Buysser, Andy Haegeman, Hartwig Andries, Benny Vanspringel, Bob Driege, Dominique Santens, Johan Peeters, Joris Lemmers, Karel Raman, Marc De Temmerman, Martin Verfaillie, Pascal Maenhout, Patrick Vandenberghe, Pierre Paul Stacanov, Tomas Vanderhaegen, Rudy Vermeulen, Luc Wieme.

This article is from: