4 minute read
A g t e m eili khede i de O te ri k e i b u
from Wijnspiegel 94
Angst en moeilijkheden in de Oostenrijkse wijnbouw.
Het kostte Oostenrijk 30 jaar om opnieuw geloofwaardigheid op te bouwen na het ‘antivries’-wijnschandaal en nu de wereld hun weer in de armen sluit, blijkt dit een wereld te zijn waarin foodpairing de ‘buzz’ is. Daar sta je dan met een bevolking die opgroeide met knöddel. Oud brood, granen, melk, gerookt vlees, vlokken van alhier en kruidige toevoegingen van ginder, ieder heeft zijn favoriete recept om tot een in water (soms bouillon) gekookte massa te komen. Met schrik wacht je op je bord omdat deze Europese tegenhanger van fufu (balletjes van bakbanaan of maniok) elke Oostenrijkse wijnparel met een Mike Tyson uppercut in de vernieling tikt. Lokale gerechten met lokale wijnen? Vergeet het als je, omwille van de weerbots, geen water drinkende fruitariër wil worden.
Advertisement
Een tweede moeilijkheid is de naam van hun belangrijkste druif. De grüner veltliner heeft twee puntjes en de wereld is bang van de umlaut omdat ze de klank verandert van de letter waar ze boven zweeft, maar bijna niemand weet hoe. Een a wordt e, een o een eu en u een oe; massaal heeft men beters te doen dan deze nuances te bestuderen. Ik vroeg Willy Klinger (die 13 jaar verantwoordelijk was voor het beheer van de Oostenrijkse wijnmarketing (ÖWM) of er hoop is. Als de Fransen iets als Bienvenue Bâtard Montrachet internationale weerklank kunnen doen krijgen moeten er toch mogelijkheden zijn? Hij antwoordde met het verhaal over een New Yorkse sommelier die zijn gasten deed kiezen tussen witte, rode of groene wijn. Dat lijkt me wel iets, marketing als een machinegeweer op een melodie van Mozart; gelijklopend met de impressie die ik krijg bij het drinken van groene wijn.
En zonder marketing lijkt in deze op ontploffen staande kapitalistische wereld nog weinig te lukken. De tweede Oostenrijkse parel - de riesling, misschien minder precies maar wel voller gestructureerd dan de Duitse - heeft ook nog niet de internationale status die hij verdient. Riesling is koning, maar marketing is master. Vandaar de haastige creatie van DAC ( Districtus Austriae Controllatus). Uit angst de boot te missen, die oa door de Duitse VDP’ers te water werd gelaten om de consument een kwaliteit classificatie aan te bieden, rollen er een hoop moeilijkheden van de wijnberg.
5400 wijngaarden in 18 wijngebieden, ga er maar aan zitten om die in een kwaliteit hiërarchie te plaatsen. Zeker als je na de Tweede Wereldoorlog de ‘fieldblends’ opzij schoof om 60 jaar monocépage-wijnen te promoten. En nu komt de focus dus op terroir te liggen. Zoals je weet heeft Oostenrijk Erste Lagen, dat zijn dus premier cru’s. Nu is het de bedoeling dat het komende decennium 2- 3% van de wijngaarden promoveren naar Grand Cru. Daarna gaat men samenzitten en nadenken over een wettelijk kader. 14 DAC’s die verwijzen naar druiven en een premier/ grand cru klassificatie die verwijst naar een specifieke wijngaard. Brrr.
Twee derde van de Oostenrijkse aanplant gaat naar deze witte toppers en het boeiende is dat ze complementair zijn. Waar de ene van houdt vindt de andere niet fijn en omgekeerd. Zo zie je op wereldvermaarde hellingen als Heiligenstein (niet Heilige Steen , maar wel een verbastering van Hellenstein, waar de zon brandt als in de hel) bovenaan de riesling, aangeplant met de helling mee en waar de arme grond goed draineert. Onderaan vind je de grüner, dwars van noord naar zuid aangeplant, die al het water van de berg opvangt. Riesling is hier de aromatische druif en volgens veel Oostenrijkers mag je deze lijn doortrekken en de grüner veltliner semi-aromatisch noemen. Een compromis dat op slechte politiek lijkt, je bent zwanger of je bent het niet, denk ik dan.
Ondertussen dient men zich, zoals overal, verder te bekwamen in de denkoefening omtrent een veranderend klimaat. 1.86% van de gewassen op de wereld zijn druivelaars. Die verbruiken wel 64% van de fungiciden. Wist je trouwens dat 75% van het eten in de wereld afkomstig is van 12 planten en 5 dieren? Misschien de achillespees van onze vermeende onoverwinnelijkheid? Het aandeel van ons inkomen dat we spenderen aan voeding zit met 13% op een all-time-low. Ook deze druk komt bij de wijnbouwer terecht. Een wijnbouw met moeilijkheden en mysteries. Vraag maar eens aan een wijnboer die geen fabrieksgist toevoegt waar zijn wilde gisten vandaan komen. Van de druif? Uit de kelder? De wind? Meegebracht door werklui? Lijkt belangrijk maar men weet het niet.
Het vraagt om bescheidenheid, wijn is uiteindelijk slechts de stap tussen druif en azijn. Een stap waarbij we soms te enthousiast zijn in het gooien met kwaliteitsparameters. Neem bijvoorbeeld de vermelding ‘Alte Reben’. Hoe ouder de wijnstok hoe beter het druivensap? In Geisenheim bewees men dat er tussen 5 en 25 jaar veel verschil is, maar tussen 25 en 60 jaar geen verschil. Oppassen met conclusies dus na het lezen van een etiket. Maar ik wijk af. De Oostenrijkse wijnen zijn mooi en de koppeling van kwaliteit aan herkomst is zo moeilijk als je het zelf wil maken. Mijn laatste angstmoment rond deze wijnen was toen ik in augustus mijn thesis verdedigde tegenover Oostenrijkse Masters of Wine om te bewijzen dat wijn even veel te maken heeft met Boeddha en Karl Marx als met aangehaalde bovenstaande factoren. Iedereen had een vreemde blik toen ik met onderscheiding de titel Weinakademiker kreeg.
Gomaar Sommelier-conseil Weinakademiker/Dip Wset