De Gracieuse - 24 July 1867

Page 1

[11 Juni 1867. 5 e Jaargang.]

(SUPPL. N o . 16).

Prijs per 3 maanden ƒ 1,27 5 .

DE GRACIEUSE.

111

24 Juli 1867.

Prijs per 3/m. met Album ƒ 2,17 5 .

(5e JAARGANG).

Afb. No. 1 en 2. PALETOT “echarpe” (met knippatr.). ― 3 en 4. WERK- OF SLEUTELMANDJE (met knippatr.). ― 5 en 6. SPELDENMANDJE. ― 7―14. DOORLOOPENDE PATRONEN. Wit borduurwerk. ― 15. KEUKENHANDSCHOEN van grijs linnen (met knippatr.). ― 16. GEHAAKTE ROZET. ― 17. GEDEELTE van het garnituur voor de jaquette van witte taf, afb. No. 27 en 28. ― 18. STRIK van het garnituur voor de jaquette van witte taf, afb. No. 27 en 28. ― 19―24. TUSSCHENZETSELS van knoop- en haakwerk. ― 25. SLIP van een das met een ingezette geknoopte ruit. ― 26. GEKNOOPT KLEEDJE met lint doorgeregen. ― 27 en 28. JAQUETTE van wtte taf met een garnituur van barnsteen (met knippatr.). ―29. FICHU van frivolité en haakwerk (met knippatr.). ― 30. KEURSJE met echarpes (met knippatr.). ― 31―47. LINGERIËN (met knippatr.). ― 48―51. VERSCHILLENDE BORDUURPATRONEN voor lingeriën, blousen, jaquetten enz. ― 52. TUSSCHENZETSEL van geknoopte guipure. ― 53―63. GEHAAKTE KANTEN. ― 64. GEHAAKTE ROZET. ― 65. GEHAAKT TUSSCHENZETSEL met lint doorgeregen. ― 66. GEo o HAAKT TUSSCHENZETSEL. ― 67. KANT van frivolité en haakwerk voor de fichu, afb. N . 29. ― 68. TUSSCHENZETSEL van frivolité, haakwerk en kantsteken voor de fichu, afb. N . 29. ― 69. GEHAAKT TUSSCHENZETSEL. ― 70 en 71. KANT van frivolité. ― 72. GEBORDUURD LAMBREQUIN voor een tafel met een vogelkooi (met knip- en borduurpatr.). ― 73. NAALDENBOEKJE EN ROESTKUSSENTJE in den vorm van eene narcis (met knippatr.). ― 74. MIDDELSTE GEDEELTE van een kleedje van frivolité. ― 75―78. OVERTREK VOOR BLOEMPOTTEN met patronen. ―79. MUTSJE met gevlochten lint (met knippatr.). ― 80. MUTSJE van guipure en roze lint (met knippatr.). ― 81. MUTSJE van guipure kant en paars lint (met knippatr.). ― 82―86. BADCOSTUMEN (met knippatr.). D E K N I P P A T R O N E N B I J D E A F B E E L D I N G E N No. 1, 2, 3, 15, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 33, 34, 37, 38, 39, 40, 41, 42, 43, 44, 45, 47, 72, 73, 79, 80, 81, 85, 86, 91. Borduu rpatronen met beschrijving.

Paletot “echarpe.”

deeltelijke aanwijzing op de knippatronen op den paletot gelegd.

Afb. No. 1 en 2. Knippatr. keerz. v. h. Supplem. No. I, fig. 1―4.

Werk- of sleutelmandje.

Deze paletot van zwart grosgrain, is volgens de afbeelding gegarneerd met kant 2 en 6 d. breed, zijden galon 2 d. en kralenfranje 7 d. breed. Bij het vervaardigen knipt men van zwart grosgrain en zwart lustrine voor voering naar elk der fig. 1―3 twee gedeelten, naar fig. 4 de mouwen, waarbij men op de afwijkende lijnen van de onderste helft moet letten. Eerst zet men de beide gedeelten bovenstof en daarna de gedeelten voering van fig. 3 van achteren in het midden aaneen, rijgt al de gedeelten bovenstof op de voering en naait den rug en de voorstukken op den schouder van 5 tot 6 aan elkaar. als de voering en de bovenstof van de zijstukken langs den buitenrand tegen elkaar zijn genaaid, dan legt men er volgens de afbeelding en de aanwijzing op de knippatronen het garnituur op, verbindt de zijpanden met overhandsche steken met de voorstukken en den rug, terwijl de voering en bovenstof langs de buitenranden van de laatsten eveneens tegen elkaar wordt genaaid. Rondom het uitsnijdsel van den hals wordt de paletot met een ingeregen koordje geboord, waarna men er de mouwen inzet, vooraf met garnituur voorzien, en wel zóó dat 10 op 10 van het voorstuk valt. Eindelijk wordt het garnituur volgens de afbeelding en de ge-

Afbeelding No. 3 en 4. Knippatr. keerz. v. h. Supp., No. VIII, fig. 19 en 20. Grijs amerikaansch leder, groen fluweelen lint nauwlijks 1 d. breed, groen taffen lint, 1 en 2 d. breed, groene taf of cachemir, stalen en glaskralen, zwarte en groene naaizijde, carton, ijzerdraad. Ter vervaardiging van dit mandje knipt men van carton, van taf of laken (voor de binnenste bekleeding) en leder naar fig. 19 van elk twee gedeelten, naar fig. 20 insgelijks twee gedeelten, doch langs de middenlijn in het geheel, voorts voor den bodem een gedeelte van carton, twee gedeelten van taf of cachemir elk 20 d. lang en 8 duim breed. Eerst trekt men op alle lederen gedeelten in de lengte lijnen, die regelmatig afwisselend op een afstand van 1 en ½ d. van elkander verwijderd moeten wezen. Op de hierdoor afgeteekende smalle strepen werkt men eene rij vischgraatsteken, zooals bij het gedeelte voor de bekleeding, afbeelding No. 4 in de uitvoering voorgesteld, duidelijk wordt aangetoond. Op de breede strepen maakt men op zeer gelijkmatige afstanden insnijdingen, van de grootte op afbeelding No. 4 aangewezen, waar insgelijks naar aanwijzing op deze afbeelding, het groen fluweelen lint wordt doorgeregen. Nadat alle lederen gedeelten alzoo versierd zijn geworden, hecht men ze met de overeenkomende cartonnen- en voeringgedeelten te zamen en omboort ze in de rondte met het smalste taffen lint, waarbij men heen en weder stekende, bij elken steek afwisselend dan een glas- dan een stalenkraal aanrijgt. Dan naait men de 4 wanden van het mandje, volgens de gelijkluidende nummers met overhandsche steken aan elkander en voegt er den insgelijks omboorden bodem op dezelfde wijze in; bij alle verbindingsnaden worden glas- en stalen kralen aangebracht, bovendien worden de insnijdingen van elken boog met een kwast van dezelfde kralen versierd. Tegen het handvatsel, van een strook carton insgelijks omboord 25 d. lang, 2 d. br., groene voering stof, en een strookje leder met lint doorgeregen, hecht men een met hand omwoeld ijzerdraad, naait het handvatsel op de bestemde plaats aan het mandje, en bedekt het aanzetten hiervan met een strik van het breedste taffen lint.

Keukenhandschoen van grijs linnen. Afb. No. 15. Knippat. keerz. v. h. Suppl. No. VI, fig. 15 en 16. Reeds meermalen hebben wij onzen lezeressen knippatronen gegeven om tuinhandschoenen ter vervaardigen; in een der laatste nummers kwam een handschoen voor, uitsluitend bestemd om bij het strijken gebruikt te worden, aan dames welke nu en dan het toezicht over het bereiden der spijzen houden meenen wij met deze keukenhandschoenen eene goede dienst te bewijzen, daar zij uitnemend geschikt zijn de handen te beveiligen als men heete pannen van het vuur moet nemen. Zij zijn vervaardigd van grijs linnen, beiden aaneen geknipt en in de rondte met rood wollen band 1½ duim breed geboord. Bij het vervaardigen van ons model knipt men van grijs linnen naar fig. 15 het onderste gedeelte langs het midden aaneen van dubbele stof, naar fig. 16 de beide bovenste stukken. Men voert op deze laatsten het borduursel met zwarte wol uit, boort ze langs den rechten rand met band en naait ze volgens de overeenstemmende cijfers op fig. 15; langs den buitenrand worden zij tegelijk met dit laatste geboord. Eene lus in het midden van fig. 15 gehecht dient om de handschoenen te kunnen ophangen.

Speldenmandje. Afb. No. 5 en 6. Dit sierlijke mandje is tot berging van spelden bestemd. De bodem van het mandje is van papier stramien, met een borduurwerk van zwarte filozelle met den halven kruissteek versierd, dat twee kransvormige takken bladeren, in elkander gestrengeld, nabootst. De rand van het mandje is van een veer van koperdraad vervaardigd, die naar afbeelding No. 6 in oorspronkelijke grootte voorgesteld met wit katoen doorvlochten is. De einden van het koperdraad worden voor het doorvlechten een weinig over elkander gelegd en met garen omwonden, zoodat het eene rondte vormt, dan naait men het doorvlochten koperdraad hoog opstaande aan den bodem. Eindelijk versiert men den rand van het mandje volgens de afbeelding met twee rijen geslepen zwarte kralen.

Doorloopende patronen.

Wit borduurwerk.

o

Afbeelding N . 7―14.

No. 2. Paletot “echarpe.” Achterzijde.

Deze patronen zijn geschikt ter versiering van dasjes, hoeken van zakdoeken, kleine servetten, kragen, manchetten, bodems van mutsen enz.; zij worden met fijne zwarte of gekleurde naaizijde, met rood of wit garen met den point-russe of den schuinen steelsteek uitgevoerd. als men deze patronen op afzonder -lijke ruiten van eene dichte stof, zooals shirting, linnen, engelsch leder of iets dergelijks werkt, dan kan men ze met gehaakt of in knoopwerk doorgestopte ruiten voor antimacassers, kleine kleedjes enz. aan elkaar zetten.

No. 1. Paletot “echarpe.” Voorzijde. Knippatroon keerz. v. h. Supplem. No. I fig. 1―4.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.