De Gracieuse - 21 August 1867

Page 1

[11 Juni 1867. 5 e Jaargang.]

(SUPPL. N o . 18).

Prijs per 3 maanden ƒ 1,27 5 .

DE GRACIEUSE.

21 Augustus 1867.

111

Prijs per 3/m. met Album ƒ 2,17 5 .

(5e JAARGANG).

Afb. No. 1―4. BRUIDSKAPSELS. ― 5. GEDEELTE VAN HET GARNITUUR voor het kinderkleedje, afb. No. 22 en 23. ― 6―10. RANDEN van kralen. ― 11. BORDUURPATROON (hoekrand) ter versiering van canapékussens, kleedjes enz. ― 12. CEINTUUR van taf met patten van tulle en kant (met knippatr.). ― 13―15. KLEEDJE van grijs linnen met geappliqueerde figuren (met knip- en borduurpatroon). ― 16. VLECHTSEL van koord. ― 17. SERVETRAND. ― 18. GEHAAKTE RUIT. ― 19. DOORLOOPEND PATROON ter versiering van ceintuurs, robes, paletots enz. ― 20. KINDERCOSTUMEN (met knippatr.). ― 21. MODEPLAAT. ― 22 en 23. NAUWTOELOOPEND KLEEDJE van wit piqué voor meisjes van 4―6 jaar (met knippatr.). ― 24―25. LAAG UITGESNEDEN KLEEDJE met geeren voor meisjes van 8―10 jaar (met knippatr.). ― 26 en 27. KLEEDJE voor meisjes van 3―5 jaar (met knippatr.). ― 28 en 29. NAUWTOELOOPEND KLEEDJE voor meisjes van 6―8 jaar (met knippatr.). ― 30. LAAG UITGESNEDEN KLEEDJE met geeren voor meisjes van 2―4 jaar. ― 31. NÉGLIGÉMUTSJE met een garnituur van zwart fluweelen lint (met knippatr.). ― 32. NÉGLIGÉMUTSJE met borduursel (met knippatr.). ― 33. NÉGLIGÉMUTSJE v. neteldoek met een garnit. v. gevlochten lint (met knippatr.). 34. STRIK voor een ceintuur v. lilas taffen lint. 35. DASJE v. zwart en rood taffen lint. ― 36―38. WIJDE JAQUETTE voor dames (met knippatr.). ― 39. GARNITUUR van veterband ter 51. BLOUSE van neteldoek met een garnituur van taffen lint (met knippatr.). versiering van kinderkleeren enz. ― 40 en 41. BORDUURPATRONEN voor kra ― 52. STRIK voor een dasje van kant en fluweelen lint. ― 53. CEINTUUR gen. ― 42 en 43. GEBREIDE BAVETTE voor kinderen. ― 44―46. ZAK VOOR met echarpes (met knippatr.). ― 54. FICHU “Marie Antoinette” (met knippatr.). LINNENGOED van wit javagaas. ― 47. GEHAAKT tusschenzetsel. ― 48. VLECHTDE KNIPPATRONEN BIJ DE AFBEELo SEL van koord voor een kleedje. ― 49 en 50. RONDE STROOHOEDEN. ― D I N G E N N . 12, 13, 20, 22, 24, 25, 26, 27, 28, 29, 31, 32, 33, 36, 37, 51, 53, 54.

Bruidskapsels.

grond van de vlecht een meerder of minder getal koorden, ook kan het werk overeenkomstig het doel stijver of losser worden uitgevoerd.

Afbeelding No. 1―4.

Borduurpatroon (hoek van een rand) ter versiering van canapékussens, kleeden enz.

Afb. No. 1 en 2. Kapsel met een mirtekrans. Het gegolfde voorhaar is weggekamd en vormt achter elk oor een krul. Gladde chignon, in het midden versierd met een dikke vlecht. Sluier van zijden tulle. Bij het kapsel afb. No. 3 en 4 is het gegolfde voorhaar eveneens naar achteren gekamd, het achterhaar in de rondte gelegd en zoo tot een chignon gevormd. oranjebloesem met bladeren als ook een sluier van zijden tulle maken het versiersel van dit kapsel uit.

Afbeelding No. 11.

Dit patroon wordt met fijne en grover naaizijde van eene kl eu r met den schuinen steel-, stik-, knoopjes en platten steek uitgevoerd, doch de kleur van de zijde moet bij die van de grondstof afsteken. Afbeelding No. 11 toont een vierde gedeelte van het patroon aan.

Ceintuur van taf met patten van tulle en kant. Afb. No. 12. Knippatr. keerz. v. h. Supplem. No. XIII, fig. 49.

Randen van kralen.

Deze ceintuur is vervaardigd van zwart taffen lint 5 d. breed, en aan de lange zijden gegarneerd met kant 2½ d. breed, met gitten plaatjes, zwarte gitten en rijgkralen. Aan de onderste lange zijde zijn patten gezet, naar fig. 49 van zwart tulle geknipt, doorloopend met opgenaaide gitten en in de rondte met kant 2 ½ d. breed versierd. De kant wordt zoowel aan de patten als aan de ceintuur met gitten vastgenaaid. Aan de onderzijde zijn de patten met korte kralen grelots versierd; tusschen elke twee patten zijn afzonderlijke grelots gehecht. Het dichtmaken van de ceintuur wordt bedekt met een rozet van smalle kant en gitten.

Afbeelding No. 6―10. Deze randen ter versiering van robes, jaquetten, paletots, kinderkleederen, handwerken en iets dergelijks bestemd, worden van koord en glaskralen en van zijden soutache of koord vervaardigd. Ter vervaardiging van de breedste randen hecht men eerst de beide einden soutache of koord op het carton, overeenkomstig de afstanden op de afbeelding aangewezen, en verbindt dan beide einden door de aangeregen

No. 1. Bruidskapsel met een mirtekrans. Voorzijde.

stelde breedte uitgevoerd, kan men het ook voor een schelleband gebruiken, in dit geval moet het gevoerd worden. Al naar gelang waar men het voor wenscht te bezigen, neemt men geklopt wit katoenen of gekleurd wollen koord. Zooals zichtbaar is neemt men 4 loodrechte koorden van gelijke lengte voor de grondlegging van de vlecht; hierop werkt men dan met een 5. langer koord in de dwarste heen en teruggaande rijen, daar men het koord eerst glad onder de 4 koorden legt, dan van boven teruggaande deze rij volgens de afbeelding omwoelt. Natuurlijk neemt men overeenkomstig de breedte, die men aan de vlecht wenscht te geven, in plaats van de 4 koorden voor den

No. 4. Bruidskapsel met oranjetakjes. Achterzijde.

No. 3. Bruidskapsel met oranjetakjes. Voorzijde.

kralen. Op welke wijze de uitvoering hiervan geschieden moet, toonen de afbeeldingen in oorspronkelijke grootte gegeven duidelijk aan. Afbeelding No. 6. Rand van wit zijden soutache, glaskralen en witte gitten. Afbeelding No. 7. Rand van zwart zijden soutache, krijtwitte en zwarte kralen. Afbeelding No. 8. Rand van glaskralen ruitsgewijze geregen, die men aan een wit koord bevestigt; dit koord bestaat uit een wit katoenen draad, die met witte zijde met vaste steken dicht wordt omhaakt. Afbeelding No. 9. Rand van wit zijden koord en glaskralen. Afbeelding No. 10. Randen van glaskralen en witte gitten. Ter vervaardiging van dezen rand rijgt men de glaskralen en de gitten elk op een afzonderlijken draad en verbindt dan beide draden met festonneersteken, die men met een derden draad telkens na 2 glaskralen en 1 git uitvoert.

Vlechtsel van koord.

Kleed van grijs linnen. o

Afbeelding N . 13―15. Knippatr. benevens teekening: keerz. v. h. Suppl., No. XIV, fig. 50.

Afbeelding No. 16.

Dit vlechtsel kan voor verschillende voorwerpen dienen, bij voorbeeld voor gordijnbanden, servetringen, enz. In de voorge-

No. 2. Bruidskapsel met een mirtekrans. Achterzijde.

Dit kleed van fijn grijs linnen is met applicationfiguren van wit piqué en met borduurwerk met den po i nt d e mi nut e, p o i n t r u s s e, platten- en festonneersteek versierd. Fig. 50 geeft de helft van het knippatr. van het kleed en de teekening voor het borduurwerk. Al de applicationfiguren van wit piqué zijn in de rondte met wit borduurkatoen dicht gefestonneerd, van binnen met den p oint rus s e met zwarte en grijze zijde geborduurd en met wijdloopige festonneersteken met zwarte zijde op den grond van het kleed genaaid. Deze festonneersteken moeten om den witte festonneerden rand gewerkt worden. De applicationfiguren aan den buitenrand van het kleed zijn in verband met elkander gewerkt; afbeelding No. 14 geeft twee van deze figuren in oorspronkelijke grootte. De aren worden met den p o i n t d e m i n u t e en den p o i n t r u s s e geborduurd; afbeelding No. 15 stelt de bewerking van den p o i n t de minu te voor. Laatstgenoemde is met wit borduurkatoen,


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.