21 minute read
Thibault Christiaensen
De Golden Years van
Thibault Christiaensen
Advertisement
DE GIDS: THIBAULT CHRISTIAENSEN
• Geboren in 1995, opgegroeid in de buurt van de Lindendreef • Zanger en gitarist in de Hoogstraatse garagerockband Equal
Idiots, samen met drummer Pieter Bruurs; ze wonnen in 2016
De Nieuwe Lichting van Studio Brussel en haalden de finale van
Humo’s Rock Rally in datzelfde jaar • Studeerde Taal- en Letterkunde (Engels – Nederlands) aan de
UAntwerpen • Presenteert samen met Fien Germijns de ochtendshow op
Studio Brussel • In de podcastreeks Thank you, Boomer checkt hij samen met een bekende fan de eeuwigheidsfactor van artiesten • In het VRT-programma Iedereen beroemd ging hij samen met
Klara-presentator Sander De Keere week na week op zoek naar de beste klassiekers voor een breed scala aan situaties, van de beste troost bij liefdesverdriet tot de ideale hit om mee te brullen in het voetbalstadion
Je kent hem als de helft van band Equal Idiots, met kompaan Pieter Bruurs – ook van Hoogstraten, natuurlijk! – en als presentator op Studio Brussel: Thibault Christiaensen doet waar hij als kind nooit van durfde dromen. Of wel, eigenlijk: net zijn Golden Years in Hoogstraten hebben de basis gelegd, concludeert hij, als hij terugkijkt op zijn zorgeloze, fantastische jeugd.
Ook al woont hij er ondertussen niet meer, toch zal Hoogstraten altijd ‘thuis’ blijven voor Thibault Christiaensen. “Vroeger, als we thuiskwamen van vakantie na een reis naar Frankrijk of Italië, dan maakten we er een wedstrijdje van wie het eerst de toren van de Sint-Katharinakerk zag, als we op de E19 reden, bijna bij de afrit Loenhout. Wie die het eerst zag, had gewonnen. Ik betrap mezelf erop dat ik dat nog altijd doe: als ik op diezelfde E19 rij met mijn lief om mijn ouders te bezoeken, wil ik altijd weer zo snel mogelijk die kerktoren zien. Het is een baken, een soort van thuiskomen.”
Thibault Christiaensen is er ondertussen 27. Hij groeide op in de Lindendreef. “Da’s naar mijn bescheiden mening toch een van de mooiste straten in Hoogstraten. Ik woonde daar in de buurt; de Lindendreef is een van de ‘gebuurtes’, zoals we dat noemen in Hoogstraten. Er zijn er nog een heel aantal anderen: je hebt de Buizelhoek. Boereneinde, den Houvast...” Die gebuurtes zijn belangrijk in Hoogstraten. Elk jaar heb je namelijk op de voorlaatste zondag van augustus ‘Begijntjes Laat Besluit’, of ‘Begijntjes Kermis’, een folklorefestival en eigenlijk vooral één groot kinderfeest. Elke gebuurte maakt een toneeltje, alle kostuums worden gemaakt van crêpepapier. Elke buurt heeft ook een kar of aanhangwagen, die voor de gelegenheid omgebouwd wordt tot een soort praalwagen met het decor voor dat toneeltje. Die toneeltjes worden dan voor het stadhuis opgevoerd, na de stoet van alle gebuurtes door heel Hoogstraten.
Thibault kijkt er met veel plezier op terug. “De dag begon al vroeg. ’s Ochtends was het eerst ‘Centje om te vieren’: we mochten van deur tot deur gaan zingen om centjes te krijgen voor het feest, een beetje zoals Driekoningen zingen.”
‘Centje om te vieren. ’t Gaat met alle manieren. ’t Gaat met alle gemak. Tast maar in uwe zak.’
“In de namiddag volgde dan de stoet naar het stadhuis. Daar waren tribunes opgesteld voor de toneeltjes. Van elk gebuurte werd er één kind afgevaardigd voor de jury. Na het juryberaad werd er een winnaar uitgeroepen, dan volgde er een feest, in je eigen gebuurte. Bij mij was dat in de Lindendreef, aan de middelbare school het Spijker. Oorspronkelijk danste men rond de ‘terp’, een versierde tak van asperge-loof. Die traditie is wel wat in onbruik geraakt. Nu wordt die vaak vervangen door een barbecue of een fuif… Dat zijn de leukste feesten uit mijn leven. Daar keek je de hele zomer al naar uit, als kind.” Eén groot kinderfeest dus... Maar minstens even leuk voor alle inwoners van Hoogstraten.
“Ook al ben ik er zelf niet echt meer bij betrokken, toch hoop ik dat ze die traditie nog lang in ere houden. Na mijn twaalfde deed ik nog mee, om de kinderen te helpen om die toneeltjes in te oefenen. Zalig was dat! Dat gevoel, als je de afgevaardigde bent van je gebuurte, ik zal het nooit vergeten. Het winnende toneeltje won de hoofdprijs, de begijn: een pop van een begijntje op een stok. Er waren nog twee andere prijzen: de prijs van originaliteit en de prijs van de kinderjury. Die prijzen zijn de vlag en de ezel: een begijntje op een ezel op een stok. Iedereen wilde natuurlijk die hoofdprijs winnen... Dat is ons ook gelukt, met een toneeltje dat we verzonnen over koning Albert en koningin Paola. De Lindendreef heeft vaker de Begijn gewonnen, maar die editie in 2005 – denk ik toch – is me wel het meest bijgebleven. Het koningspaar
kwam – zogezegd – met zijn kinderen naar Hoogstraten. Dat hoort bij de folklore natuurlijk, de echte wereld vermengen met fantasie. Het was in die periode dat koning Filip en koningin Mathilde kinderen kregen, dus Mathilde moest bevallen in de Lindendreef. Ik had de rol van koning Albert, ik kan nog steeds hele lappen tekst opzeggen.”
BEGIJNTJES LAAT BESLUIT
Thibaults favoriete feest heeft alles te maken met de begijntjes van Hoogstraten en hun zin om mee te feesten. In die tijd werden de poorten van het begijnhof om acht uur gesloten, om de veiligheid en deugdzaamheid van de begijntjes te bewaken. Tot de begijnen in de 19de eeuw ergens besloten dat ze mee wilden feesten met de kermis; die dag mochten de poorten openblijven tot tien uur ’s avonds! Begijntjes laat Besluit is uitgegroeid tot een stevige traditie.
In het begijnhof van Hoogstraten vind je het Stedelijke Museum. Het begijnhof is eeuwenoud: de eerste vermelding ervan staat te lezen in een akte uit 1380, waarin graaf Jan van Cuijk de grond van het begijnhof in pacht de gaf aan de begijnen; de begijnen hádden die grond toen trouwens al een tijd in pacht van zijn voorvaders. In de 16de eeuw werd het geteisterd door verschillende branden, zoals de grote brand op Witte Donderdag van 1506, waarbij alleen de kerk niet vernield werd... In 1534 kreeg het begijnhof z’n stenen muur, om de vrouwen die er woonden, te beschermen. De Gouden Zeventiende Eeuw was ook een glorietijd voor de Hoogstraatse begijnen: in het begin van die eeuw woonden er twee begijntjes, op het einde 160. In de periode van 1680 tot 1687 werd de barokke kerk van Libert Fabri gebouwd. Die bloeiperiode eindigde met de Franse Revolutie: het was niet langer een veilige plek, de revolutionairen vonden het immers ‘oorden van ledigheid en luidheid’.
Er woonden steeds minder begijntjes, tot in 1972 de laatste begijn, Johanna van den Wijngaard, het begijnhof verliet. Het begijnhof raakte in verval, tot in 1992 ‘het Convent’, een aantal inwoners van Hoogstraten, beslisten om het te restaureren. Sinds 1997 is het weer bewoond en sinds 1998 is het zelfs – samen met twaalf andere begijnhoven – UNESCO werelderfgoed.
BEGIJNTJESLIED
’t Is begijntjes laat besluit. Wij vertrekken, wij vertrekken! ’t Is begijntjes laat besluit Wij vertrekken de poorten uit.
Laat ons, laat ons, vreugde maken, vreugde maken, Laat ons, laat ons, vreugde maken onder ons.
‘s Avonds eten wij panneke vet. Vroeg gaan eten, vroeg gaan eten! ‘s Avonds eten wij panneke vet. Vroeg gaan eten en laat te bed! En zo rijden wij naar Sint-Job. Op nen ezel, op nen ezel. En zo rijden wij naar Sint-Job. Op nen ezel zonder kop. Ginder komt er enen aan, Mej ne grune, mej ne grune. Ginder komt er enen aan, Mej ne grune pitteleir aan!
Dé hit: de aardbeiensong!
De kinderen van de Lindendreef kregen bij die toneeltjes hulp van de ouders en sympathisanten. Twee leden van de legendarische groep De Spilzakken, Gie Martens en Sjarel Hofkens, spraken daarvoor stemmetjes in, herinnert Thibault zich. “Ze zijn al een tijdje gestopt, maar dat is echt cultureel erfgoed uit Hoogstraten. De Spilzakken waren echte volkszangers, in het Hoogstraats dialect. Hun bekendste nummer is ongetwijfeld De koninginnen van Hoogstraten. Dat gaat over de aardbeien, ‘eirbisme’ zoals wij zeggen.”
‘Ze zijn zo rond, ze zijn zo pront, ze zijn echt om te stelen. Altijd charmant, voor elke klant, Ze zullen u nooit vervelen. Ze staan te pronken langs de kant, ge hoort erover praten. De schoonste van heel het land, Eirbisme van Hoogstraten.’
“In mijn vriendengroep is dat blijven leven. Ik ben net nog op weekend geweest met m’n jeugdvrienden: we konden het refrein van dat nummer nog met z’n allen zingen.”
“Drie leden van De Spilzakken woonden in de Lindendreef. De frontman van De Spilzakken, Jef Martens, was ook ‘ne rosse’ vroeger. Dat was echt een entertainer pur sang. Ik weet nog dat hij – na dat toneeltje waar we de Begijn hadden weggekaapt, de hoofdprijs! – op dat buurtfeest naar mij kwam en zei: ‘Goed gedaan! Daar moet je zeker iets mee doen, met muziek en toneel. Op een podium staan gaat jou goed af.’ Zo lief. Da’s voor mij een belangrijk compliment geweest. Het heeft me op weg gezet en dat ben ik nooit vergeten. Toen Pieter en ik met Equal Idiots een eerste cd uit hadden en we De Nieuwe Lichting van Studio Brussel wonnen, stuurde hij ons een mail dat we goed bezig waren om Hoogstraten mee op de kaart zetten.”
SHOUT OUT NAAR JEF MARTENS
Met liefde spreekt Thibault over Hoogstratenaar Jef Martens (° 1952), de man die hem een zetje gaf om ‘iets’ te gaan doen op een podium. “Ik ken hem niet supergoed, maar ik weet wel dat het een echte kunstenaar is. Hij is trouwens lang de directeur geweest van de tekenacademie IKO in Hoogstraten. In het Begijnhof en naast de kerk staan er beeldhouwwerken van hem. Naast de kerk zie je De Tuinders, dat verwijst naar de aardbeien- en augurkenteelt in de streek. Hij kan qua leeftijd mijn grootvader zijn, maar dat is wel iemand naar wie ik opkeek, als kind in Hoogstraten. En nog steeds.”
Ook het beeld van Deken Jozef Lauwerys (uit 1997), die na de bombardementen van WOII de Sint-Katharinakerk heropbouwde, is van Jef Martens, net als De Begijn uit 1999 bij de ingang van het begijnhof.
Jef Martens wordt ook wel ‘de redder van het begijnhof’ genoemd. Toen het stadsbestuur in 1989 besliste om het verloederde begijnhof te verkopen, stootte dat op groot protest bij de inwoner. In 1992 werd vzw Het Convent opgericht om het begijnhof te redden, met Jef Martens als voorzitter. Die reddingsoperatie is fantastisch gelukt, het begijnhof wordt door vzw Het Convent in erfpacht beheerd voor 99 jaar.
Garagerockband in de niet zo Stille Kempen
Als je Thibault Christiaensen zegt, zeg je in één adem Pieter Bruurs: samen vormen ze de tweemans garagerockband Equal Idiots, met Thibault als zanger/gitarist en Pieter als energieke drummer. Het plezier spat ervan af, als je hen ziet spelen. Hun (muziek)geschiedenis gaat terug tot in hun prille kinderjaren.
“Tja, Pieter en ik zijn altijd met twee muziek blijven maken omdat we niemand in de buurt hadden die én ook muziek speelde én dezelfde muzieksmaak had als wij twee. We hebben elkaar leren kennen op de voetbal, bij HVV (Hoogstraten Voetbal Vereniging). ‘Hasj vee vee’, zoals wij zeggen. We waren net iets te jong voor de vrij grote hardcore punkrock scene met bands zoals Dead System en Trail of Hope; dat hebben we gemist. Die bands speelden in de Zigzag in Merksplas, in het ’t Slot in Wortel of de Cahier in Hoogstraten. Helaas, dat hebben wij niet meer bewust meegemaakt: we kwamen net iets te laat. Pieter en ik luisterden naar dezelfde muziek, waren allebei in onze prille tienerjaren al naar Rock Werchter geweest... Zo vonden we elkaar. We wilden gewoon een beetje muziek maken. Gaandeweg leerden we andere mensen in de buurt kennen die ook met muziek bezig waren: Stef Kustermans van de band Tangled Horns en Bert Roos zetten ons een beetje op pad. Ze boekten ons voor ons eerste optreden in ‘De Mussenakker’ in Meer, een piepklein jeugdhuis. Daar speelden we ons allereerste optreden ooit, ondertussen tien jaar geleden.”
“Pieter zat vroeger in het kinderkoor dat opgericht is door zijn grootvader Jos Bruurs, de bekende organist. Hij heeft dus een muzikale achtergrond. Pieter volgde drumles bij De Gouden Toets, een muziekwinkel in Hoogstraten. Nadat we samen naar Werchter waren geweest, opperde Pieter dat ik misschien eens gitaarles kon nemen. Op mijn vijftiende ben ik daarmee begonnen. Samen wat kullen op onze instrumenten, ikke een akoestische gitaar, Pieter een elektronisch drumstel... Dat
was verschrikkelijk slecht. Maar we bleven prutsen, maakten eigen nummers die ook heel slecht waren. En dan toch maar blijven spelen... Na dat eerste optreden konden we af en toe wel eens in de buurt spelen. Toen we de wedstrijd Akkerpop Contest wonnen, mochten we op een festivalletje spelen, in het klooster van Meer. Onder de kerktoren deden we optredens. Als jonge band moet je onder je eigen kerktoren kunnen spelen en heel hard kunnen sucken... Voordat je iets van ‘succes’ – tussen grote aanhalingstekens – kan ervaren, moet je volgens mij eerst heel hard gesuckt hebben. En de kans krijgen om te sucken.”
“Ik ben altijd wel bezig geweest met Belgische bands ontdekken”, zegt Thibault. “Ik ging naar hun optredens en leerde mensen persoonlijker kennen. Sommige van die bands hadden een opnamestudio thuis. We maakten een aantal nummers, gingen die bij hen opnemen en zo begint de bal te rollen. Je hebt je eerste nummers op een cd’tje gebrand en dan komt er een moment dat je die kan insturen voor een aantal muziekwedstrijden... In 2016 schreven Pieter en ik ons in voor een hele reeks muziekwedstrijden, zoals Humo’s Rockrally en De Nieuwe Lichting van Studio Brussel. We speelden in de voorrondes, kwamen al eens op de radio... En toen we De Nieuwe Lichting wonnen, werden we heel veel gespeeld op de radio. Een paar maanden later stonden we ook nog eens in de finale van Humo’s Rock Rally. Als je die twee dingen in hetzelfde jaar kan doen, ben je pas echt vertrokken.”
“Een jaar later namen we een debuutalbum op. En plots sta je dan op de wei van Werchter te spelen. Da’s een fantastisch gevoel: een paar jaar eerder stond ik daar als prille puber met mijn vader. Ik kan nog altijd niet uitleggen wat een grote jongensdroom het was om zelf op Rock Werchter te mogen spelen. Om gewoon met muziek en radio bezig te zijn en dat mijn job te mogen noemen! Ik sta op een podium, maar sta ook achter de micro bij Studio Brussel. Ik heb al gespeeld met Pieter op
Rock Werchter en op de mainstage van Pukkelpop. En nu mag ik er voor StuBru ook werken en bands interviewen... Het feit dat ik dát mijn werk mag noemen, is vrij tot zeer absurd. Op een of andere manier is dat allemaal gelinkt aan mijn jonge jaren in Hoogstraten. Van bij het Begijntje laat Besluit, waar ik Pieter heb leren kennen, op de voetbal... We hebben heel veel door de wijken van Hoogstraten gecruised op onze fietsjes. Doelloos rondrijden en een beetje babbelen over muziek, een cola cherry gaan halen in de nachtwinkel in de Gelmelstraat...”
“Dat zorgeloze dat we allebei als kind ervaren hebben, dat heeft er echt wel toe bijgedragen dat we samen muziek konden maken op deze manier. In de videoclip van het nummer Salmon Pink – het nummer waarmee De Nieuwe Lichting gewonnen hebben – kan je dat zelfs zien: Pieter filmt mij met mijn gitaar en zonnebril op de neus, wandelend met mijn twee honden van toen, langs die wandelweg. Da’s ons verhaal, die wandeling, da’s onze jeugd.”
HET KASTEEL VAN HOOGSTRATEN
Het Gelmelslot heeft een lange geschiedenis. Sinds 1931 is het een gevangenis, of een ‘strafschool’ als penitentiair schoolcentrum. Niet meteen wat je verwacht van een historisch waterslot...
Volgens de legendes begint de geschiedenis van het kasteel van Hoogstraten met de viking Gelmel, die bij de invallen van de Noormannen in de 9de eeuw de Mark op voer tot aan het Merkske. Hij vestigde zich er met vrouwen en kinderen, bouwde er een houten kasteeltoren met een gracht eromheen en werd Heer van Zondereigen. In de 12de eeuw wordt de houten toren door een stenen kasteel vervangen. Nog later, in de eerste helft van de 14de eeuw, verbouwt Jan IV van Cuijck het kasteel in gotische stijl.
Na generaties erft Elisabeth Van Culemborg het slot. Ze was de erfdochter van Jasper van Culemborg en Johanna Van Bourgondië en meteen ook een nicht van landvoogdes van Margaretha van Oostenrijk. Samen met haar man Antoine de Lalaing verbouwt ze tussen 1525 en 1540 het oude kasteel tot een groots renaissanceslot met ophaalbruggen, een wapenzaal, kapellen, rijk gedecoreerde zalen en zuilengangen. Graaf Antoine de Lalaing wordt de eerste Heer van Hoogstraten. Het Gelmelslot blijft eeuwenlang in de handen van de roemruchte familie de Lalaing. Het overleeft een beleg in 1542, maar wordt gehavend door een brand in 1581 en raakt zwaar in verval na een beleg in 1603. Maria-Gabriella de Lalaing, de laatste telg uit het geslacht, trouwt met Karl Florentin zu Salm. Haar kleinzoon Nikolaus Leopold zu Salm-Salm herstelt het kasteel in z’n glorie en wordt in 1740 de eerste hertog van Hoogstraten en in 1743 zelfs prins van Salm-Salm. In 1786 breekt er opnieuw brand uit. Het hart van het kasteel – het binnenslot – wordt niet meer herbouwd: de prinselijke familie gaat in de zuidelijke vleugel wonen.
Tijdens de Franse Revolutie krijgt het Gelmelslot het hard te verduren: het wordt door de Fransen aangeslagen, geplunderd
en hele stukken worden afgebroken. Het doet een tijd dienst als kazerne voor de gendarmerie, maar in 1810 krijgt het een nieuwe bestemming als bedelaarsgesticht. Na de ergste naweeën van de revolutie krijgt de adellijke familie de landerijen terug in 1815, maar het kasteel blijft in handen van de Nederlandse staat. Vanaf 1880 wordt door de Belgische staat als landbouwkolonie ingericht. Bij het begin van de Eerste Wereldoorlog wordt het een toevluchtsoord voor zenuwzieken, die verpleegd worden door de zusters Norbertinessen uit het klooster van Zoersel. Zij blijven er tot 1924. In 1928 wordt het toevluchtsoord afgeschaft. Sinds 1931 is het een gevangenis.
De lange Lindendreef
Thibault heeft úren gewandeld met de hond, daar rond de gevangenis. Voelt dat niet een beetje raar? “Helemaal niet. Voor mij is het meer een stuk geschiedenis van Hoogstraten dan een afschrikwekkende gevangenis. Het is nog altijd mijn favoriete wandeling, rond het Gelmelslot. Mijn wandeling vertrok in de Lindendreef, maar dan niet in de richting van de kerk, nee: het Gelmelslot ligt net in de tegenovergestelde richting. Er werd vroeger verteld dat de graaf een tunnel had laten graven van het kasteel naar de kerk, zodat de gravin ongestoord naar de mis kon gaan, maar die legende is nooit bewezen, natuurlijk. Het kasteel en de kerk liggen in elkaars verlengde, met die kaarsrechte Lindendreef ertussen. Toen ik op de lagere school zat, leerde ik dat de afstand tussen de kerk en het Gelmelslot exact één kilometer was. Als je me nu zegt: ‘dat is maar veertien kilometer rijden’, dan denk ik automatisch, altijd, ook al ben ik intussen al 27 jaar: ‘Ha, dan moet ik veertien keer van de kerk naar het Gelmelslot’. Het is mijn maatstaf der dingen geworden. Zoals je zegt: twee meter is de hoogte van een deur, zo is voor een kilometer voor mij de afstand tussen de kerk en het Gelmelslot. Dat is ingebakken. Als kind wist ik wel dat het een gevangenis was, maar dat vond ik niet akelig. Ik herinner me dat we in de lagere school eens met de klas op uitstap gingen en in het Gelmelslot gingen kijken. We leerden over de geschiedenis ervan, die terugging tot de tijd dat de Vikingen aankwamen. Dat Gelmelslot was hun uitvalsbasis, daar is in Hoogstraten zelfs nog ooit een musical over gemaakt. Het is een waterslot, met slotgracht en alles: echt zoals een kasteel er in kinderogen hoort uit te zien.”
Wandel je mee?
“Mijn favoriete wandeling loopt dus van de Lindendreef richting Gelmelstraat, in de richting van Wortel. Net voordat je het centrum van Wortel in wandelt, is er een klinkerpad dat terug
richting Gelmelslot gaat, langs de voetbalvelden. Die weggetjes brengen je naar een cafeetje dat net op de grens met Nederland ligt. Het heet zelfs ‘Café in Holland’, maar wij noemen het ‘Snoeijs’, naar de cafébaas. Zonder dat je het goed en wel beseft ben je ‘in Holland’ en dan weer in ‘Bels’. Da’s hét café om even te stoppen als je een fiets- of wandeltocht doet. Ze serveren er vaak spek en ei, ik moet er echt nog eens een keertje naartoe. Van daaruit keer ik terug in de richting van de molen, de watermolen op de grens tussen Hoogstraten en Minderhout. Dan wandel ik langs de Voetweg naar het Gelmelslot, da’s mijn favoriete lus met de honden.”
Een indiaan, een held, een wildebras
Als je van de watermolen komt, passeer je langs het Stip Stappe pad, dat net als het Kasteel voetpad rond het slot loopt. Je volgt er het riviertje de Mark. Als je dat pad volgt, kom je uit op een grote kei op de grond, waar een tekst van Guido Belcanto in is gekerfd, aan een bruggetje waar de Mark onder loopt. Op die steen staat:
‘Op mijn blote voeten liep ik door het gras van de groene velder die mijn prairie was. Ik was een indiaan, een held, en wildebras die droomde dat de Mark de Amazone was.’
“Dat gedicht van Guido Belcanto vat het gevoel van mijn jeugd perfect samen: het waren echt Golden Years. Ik kan me heel goed identificeren met dat gedicht, over hoe je in je jeugd als kind in je verbeelding leeft. Ik heb er zo veel gewandeld, met vrienden gespeeld, geravot met de jeugdbeweging, met de buurjongen The Lord of the Rings nagespeeld in de bossen... Het gevoel dat Guido zo mooi formuleert, geldt ook voor mij. Ik betrap mezelf op een gevoel van nostalgie als het over Hoogstraten gaat. Misschien is het nu niet meer zoals het toen was, in mijn jeugdjaren, maar ik kan alleen maar wensen voor de generatie kinderen die er nu opgroeien, dat ze een even onbezorgde, geweldige jeugd hebben als ik.”
“Zo zorgeloos: ik gun het iedereen”
“De jeugd die ik heb gehad in Hoogstraten was het beste van alle werelden. De zorgeloosheid die ik daar als kind ervaren heb, is zeldzaam en kostbaar. Hoogstraten is officieel een stad, maar geeft een heel dorps gevoel. Het centrum bruist van het leven, met veel winkels en caféetjes, maar je bent ook snel in de natuur, om rust te vinden. Ik groeide op in een doodlopende straat, waar ik op twee minuten fietsen in het centrum stond, bij mijn middelbare school. Als ik de andere kant op fietste of wandelde, richting Wortel of Achtel, stond ik direct midden in het groen. Het beste van alle werelden, samengebald in één. Dorp en stad, cultuur en natuur, actie en rust... Dat is wel heel speciaal. Andere mensen denken misschien ‘een boerengat’, maar dan vergissen ze zich. Cultuur, sport: alles is er. Ik heb er bij de volleybal gezeten, gevoetbald, woordacademie gedaan… Wandelen, lopen, fietsen, mountainbiken: het kan allemaal en er is plaats genoeg voor iedereen, het wordt nooit te druk. Dat gevoel van ruimte is fantastisch. Ik hoor dat het ondertussen een echte trekpleister is, iedereen wil er graag wonen. Ik kan het hen niet kwalijk nemen, het is er fantastisch.”
DE AANRADERS VAN THIBAULT
• Nutteloze Borden Wandeling
Nuttelozeborden.be
• De klapekster
“Aan het Bootjesven ben ik héél vaak geweest, ook met school.
Als kind droomde ik ervan om met een opblaasbootje naar het midden van de plas te varen, naar het kleine eilandje dat daar ligt. Een wilde droom, maar ik heb het nooit gedaan. En maar goed, want dat mocht ook niet, trouwens. Het is beschermd natuurgebied. Maar er gaan wandelen en er eentje drinken in
De Klapekster: een aanrader.”
De Klapekster, Kolonie 41, 2323 Hoogstraten
• Stip stappe
“Het Stip Stappe voetpad loopt achter het kasteel van
Hoogstraten is een oude kerkweg of voetweg die diende kortere, veilige verbindingsweg tussen Hoogstraten en Wortel.
Het pad heeft een gekke naam: die zou historisch verwijzen naar ‘de stippen’ in de drassige moerasgrond. Langs de stippen kon je met droge voeten door het moeras stappen. Het pad loopt achter het kasteel door tot aan de Klinketstraat en verder langs de Oude weg over het kerkhof van Wortel tot aan de
Oude Kapelanie, op het kruispunt met het Poeleinde in Wortel.
Het is maar een kort paadje, maar het is er mooi, aan de Mark.” www.erfgoedhoogstraten.be
• De Heilig Bloedprocessie
“Elk jaar in mei/juni is er op twee zondagen een Heilig
Bloedprocessie. Die valt dan samen met de jaarmarkt en kermis. Dan is heel de Vrijheid afgesloten en is het in Hoogstraten één groot feest. Er is die week ook een stratenloop. Plezant, plezant!”