23 minute read

van de Koloniën van Weldadigheid

Trotse ambassadeur van de Koloniën van Weldadigheid

Lieven Van Gils

Advertisement

DE GIDS: LIEVEN VAN GILS

• Achtenvijftig jaar geleden geboren in Hoogstraten • Gaf héél even les op het Klein Seminarie • Begon in zijn legertijd te werken op de sportredactie van VRTradio • Werkte tien jaar bij Studio Brussel • Begon in 2000 als sportjournalist voor de VRT-sportredactie en werd zo een bekend gezicht • Gepokt en gemazeld als gastheer in talkshows Phara en

Reyers Laat • Won de Vlaamse Televisie Ster 2012 als beste presentator • Je herkent hem misschien als commentaarstem voor het

Ketnet-jeugdjournaal Karrewiet • Speelde de gastrol van Fredje in drie afleveringen van de slotreeks van F.C. De Kampioenen • Documentairemaker, werkte mee aan VDB. Ik ben god niet op

Canvas en docuserie Het Scheldepeloton • Sinds 2014 ambassadeur voor de Koloniën van Weldadigheid • Van 2015 tot 2019 host van Van Gils & Gasten • Volgde vorig jaar Ward Verrijcken op als filmjournalist voor de

VRT • Maakte samen met actrice Katrien De Ruysscher Niets gaat over, een documentaire over de busramp in Sierre, waarbij zijn vriend ‘meester Frank’ om het leven kwam

Als kind ging hij er wandelen, fietsen en braambessen plukken, nu is VRT-journalist Lieven Van Gils ambassadeur van de Koloniën van Weldadigheid. “Het voelde bijna voorbestemd”, zegt hij, na de jarenlange strijd voor behoud en erkenning van de Kolonies van Wortel en Merksplas. De Koloníe heeft voor altijd een grote plek in het hart van deze Hoogstratenaar.

“Als je er wandelt door de lange dreven of fietst door het bijna geometrische groen, dan overvalt je een bijzonder gevoel. Wie er geweest is, zal het herkennen”, zegt Lieven Van Gils. “Het is die merkwaardige ervaring van natuur en cultuur tegelijk: al dat groen... En toch die orde. Je voelt dat dat door mensenhanden tot stand is gekomen.” Sinds 2014 is Lieven Van Gils ambassadeur van de Koloniën van Weldadigheid, zoals de Koloníe officieel heet.

Bijna voorgoed verdwenen...

Een impressionant landschap, met de stempel van de geschiedenis er stevig op gedrukt: op luchtfoto’s zie je heel duidelijk hoe strak het aangelegd is. Orde in de chaos van de natuur, om orde te brengen in het leven van mensen. En toch was dat bijna allemaal verdwenen, toen in 1993 de landloperij bij wet afgeschaft werd... en de oude landloperskolonie met één pennenstreek – juridisch – totaal overbodig werd. Het verval sloeg toe.

Lieven herinnert zich hoe hij ermee geconfronteerd werd: “Een paar jaar geleden gingen we er samen met mijn ouders een groepsfoto nemen. Da’s zo’n familietraditie bij ons: om de vijf jaar wordt een foto gemaakt met alle kinderen en kleinkinderen die erbij komen. Die foto krijgt dan een plekje in de hal bij mijn ouders. Rond 2013 of 2014 moet dat zijn geweest. Toen we daar waren, ben ik met mijn broer eens in

de gebouwen gaan piepen. Alles was in verval. De hangars, de stallen: het was ronduit troosteloos. Alles was aan het verkommeren en verloederen. We zegden nog tegen elkaar: ‘Als ze hier niet snel gaan ingrijpen, is die geschiedenis hier voor altijd verloren.’ Zo triest.”

Het contrast met de blije herinneringen uit zijn jeugd is groot. “Ik ben daar als kind veel geweest, bij de Koloniën van Weldadigheid. Of de Koloníe, met nadruk op die laatste lettergreep, zoals wij het daar zeggen. Om te gaan wandelen, om te fiet-

sen, om met mijn ouders braambessen te plukken of om te zwemmen in de Bootjesvennen. In mijn herinnering was elke winter zo streng dat de vijvers bevroren waren. Het was ijskoud en heel Hoogstraten zat op dat ijs, zoals op de oude prentkaarten van Anton Pieck. Met kameraden fietsen we ernaartoe met een pakje chocomelk en een koek. We hadden allemaal schaatsen en een hockeystick gekocht en dan zaten we op het ijs... De Kolonie is onlosmakelijk verbonden aan de herinneringen uit mijn jeugd.”

Het lerarengeslacht Van Gils

Ook al woont hij er ondertussen niet meer, toch blijft de band met zijn geboortestad sterk. Lieven zal altijd ‘van Hoogstraten’ blijven. De naam ‘Van Gils’ klinkt er als een klok. Als je er als kind gewoond hebt, is de kans groot dat je ooit bij een Van Gils in de klas hebt gezeten. Ook Lieven zelf stond er – even – voor de klas. Tot een examen er anders over besliste. “Ik heb eventjes lesgegeven op het Klein Seminarie in Hoogstraten, maar dat was maar voor drie maanden. Ik was toen al examens aan het doen op de VRT. Uiteindelijk heb ik heel mijn leven voor de VRT gewerkt. Dat lag misschien niet in de lijn der verwachtingen; ik kom uit een familie van leraren, zeker aan mijn vaders kant. Mijn moeder gaf ook les. En toch bleek het mijn roeping niet... Ik had Germaanse gedaan in Leuven en mijn ‘aggregaat’ of pedagogisch diploma gehaald, maar dat was dus maar voor heel even.”

“Zoals iedereen in Hoogstraten had ik mijn broek al versleten op de schoolbanken van het Klein Seminarie. Daar gaven wel vijf Van Gilsen les, denk ik. Een oom van me, neven van mijn vader... Mijn oom was directeur van de lagere school. Er zijn een aantal familienamen die vaak voorkomen in Hoogstraten, iedereen kent iedereen. Het is een kleine wereld. Het is daardoor ook een hechte gemeenschap. Daarin zit ook wat trots op je afkomst, op je geboortestreek, denk ik. Al woon ik er al 35 jaar niet meer, ik kom er nog altijd veel en graag. Het voelt nog altijd als thuiskomen, ook als is er veel veranderd in die tijd. De band is gebleven. Daarom was ik ook zo blij dat we de geschiedenis van de Kolonie hebben kunnen redden. Da’s toch een groot stuk van je jeugd, als dat wordt weggegomd.”

De redding van de Kolonie

Een sprong van 2014 naar 2022: het verschil is groot. Als Lieven nu rondwandelt in de Kolonie, kan hij alleen maar dankbaar zijn

dat het gelukt is, de redding van de Koloniën van Weldadigheid. En dat hij daaraan heeft kunnen bijdragen, als ambassadeur. Hij raakte betrokken bij het hele project toen Philippe De Backer van Kempens Landschap bij hem binnenstapte om te vertellen over het ambitieuze plan om de Kolonie te redden: door het erkend te krijgen als UNESCO Werelderfgoed.

“De redding van de Kolonie is een heel lang verhaal, dat begint in 1993, toen de Kolonie – wettelijk gezien dan – haar bestaansrecht verloor. Toen is de verloedering ingezet en dreigde alles particulier verkocht te worden. Dat is even heel close geweest.... Als dat effectief gebeurd was, was alles verloren. De reddingsactie van Kempens Landschap en vele anderen is van onschatbare waarde geweest. Als je kijkt naar luchtfoto’s van het landschap, dat is ongelooflijk! Dat patroon, die rechte lijnen... Dat heeft zoveel invloed gehad; als je dat

versnippert, is die hele geschiedenis weg. En het was bijna zover. Die reddingsoperatie was al ingezet, en dan kwam er ineens dat ambitieuze plan om ervoor te gaan, voor dat UNESCO Werelderfgoed-label. Ze zochten een ambassadeur en zo kwamen ze bij mij terecht. Achteraf voelde het of dat bijna was voorbestemd: ik was net een paar weken ervoor nog op de site geweest en had met mijn eigen ogen gezien hoe erg het ermee gesteld was. En ik werd daar droef van. Dus heb ik ‘ja’ gezegd. Natuurlijk! En zo is de bal aan het rollen gegaan.”

Onbekend is onbemind

Voor de reddingsoperatie was er een ‘gezicht’ nodig, die dat traject in de aandacht kon brengen. En die rol van ambassadeur vervulde Lieven graag. Nog steeds. “Dat iets wat ik snel merkte: als je het over ‘kolonies’ hebt, denken mensen meteen aan overzeese gebieden, zoals Congo een Belgische kolonie was, maar nee: hier gaat het over de ontwikkeling van grond in eigen land. Dan denk je niet meteen aan de Koloniën van Weldadigheid in Wortel en Merksplas, en in Nederland natuurlijk, want er zijn er zeven Koloniën. De Kolonie hier stamt natuurlijk uit de Nederlandse tijd, nog voor het begin van België. Dat wist ik wel, maar ik wist zelfs niet dat er nog andere Kolonies waren... En je hoeft niet eens heel ver van Hoogstraten of Merksplas weg te gaan, en mensen zeggen je: ‘De koloniën? Daar heb ik nog nooit van gehoord’. Onbekend is onbemind, dus ik voelde wel dat daar nog veel werk aan de winkel was. En ja, daar wilde ik graag een rol in spelen.”

Zo begon het, lang geleden

Ondertussen weet Lieven – ‘dankzij mijn goede vriend Philippe De Backer’ – veel meer over de lange geschiedenis van de Koloniën. “Het verhaal begint meer dan 200 jaar geleden, toen generaal Johannes van den Bosch het lumineuze

idee kreeg om mensen die in armoede leefden, op het rechte pad te krijgen en op te vangen in de landbouwgebieden. Door te arbeiden konden ze dan in hun levensbehoeften voorzien. Het ging dus om liefdadigheid om de mensen op het rechte pad te krijgen, in een utopische samenleving.”

“In 1819 zitten we natuurlijk in de Hollandse Tijd. De eerste van de zeven Koloniën van Weldadigheid kwamen er in het noorden van het Koninkrijk der Nederlanden, maar al snel werden in het zuiden des lands – Wortel en Merksplas – dezelfde principes toegepast. Een beetje verder in de Belgische geschiedenis heeft de overheid opnieuw gekeken naar die gebieden en die problematiek. Wortel is opgericht in 1822, Merksplas iets later.

Wortel was de ‘vrije’ Kolonie, Merksplas de onvrije. Waar zit het verschil? In de vrije kolonie kregen de ‘kolonisten’ een hoevetje en wat grond, vergelijkbaar met de kolonisten in Amerika. In een onvrije waren de landlopers vaak opgepakt en sliepen ze in grote slaapzalen; geen individuele woningen voor hen. Ze werden verplicht op het land te werken... tot de vrijheid riep en ze weer gingen zwerven. Om als het koud werd of de honger te groot, weer terug te keren. Of als ze nog eens opgepakt werden, natuurlijk. Dat concept van ‘vrije kolonisten’ is eigenlijk vrij snel verlaten. Wortel werd dus al snel ook een onvrije kolonie: in het landschap is er geen spoor meer van die vrije kolonie, kleine boerderijtjes met wat grond uit de ontstaansperiode. Wat er nog staat, zijn de grotere boerderijen en ‘het gesticht’, waar de landlopers overdag op het land werkten en ’s nachts in slaapzalen gingen slapen.”

“De onafhankelijkheid van België in 1830 maakte een einde aan dat gemeenschappelijke project. Men stelde vast dat dat systeem van werkverschaffing niet echt werkte. Daar waren verschillende oorzaken voor; het waren woeste heidegronden, die ontwikkeld werd tot de kolonies. Dat was goedkope grond, daar was nog niks... Maar het vraagt dus wel veel om dat tot vruchtbare grond te vormen. Ten tweede kwamen de mensen

die er terechtkwamen – de landlopers of de vagebonden – vooral uit de steden en hadden ze totaal geen inzicht in het bewerken van grond en landbouwactiviteiten tout court. Er werd besloten om ‘de Kolonie’ een nieuw elan te geven, als ‘gesticht’ voor landlopers. Dat heeft tot een succesvolle periode geleid, met als hoogtepunt de periode rond WOI, toen er meer dan 6.000 landlopers een plekje vonden. Na die Eerste Wereldoorlog nam het aantal landlopers in de kolonie gestaag af.”

De vagebonden

“De Kolonie was een herberg, een ‘thuis’ voor landlopers geworden. Ik heb die nog gekend, de vagebonden. Je kan je zelfs afvragen of dat geen functie is waar we nu niks meer voor hebben als maatschappij, terwijl de problematiek rond dakloosheid alleen maar groter wordt. In 1993 is de wet op de landloperij afgeschaft. Goed dat landloperij uit de criminaliteit is gehaald,

maar tegelijkertijd schrijnend dat daarmee de landloperskolonie ophield te bestaan terwijl er geen alternatieven zijn voor de ‘vagebonden’ zoals ze bij ons genoemd werden.”

“Het was natuurlijk dubbel: de kolonie was misschien ook een manier om ze weg te houden uit de maatschappij, ze daar te verstoppen zodat je er geen last van had. Als je kijkt naar het ontstaan, vanuit die hele context van 19de-eeuwse ‘weldadigheid’, dan besef je natuurlijk wel dat het geen vakantieplek was. De vagebonden moesten werken, waren niet vrij... Daar is het belangrijk om terug te kijken naar de geschiedenis van de Koloniën, naar de eerste, meeste idealistische periode misschien, met de vrije kolonisten, en de ‘onvrije’ kolonisten. De landloperskolonie is een vervolg in de geschiedenis van het ‘gesticht’ voor de onvrije kolonisten. Het experiment met de vrije kolonisten, gezinnen die er een boerderijtje en een lap grond toegewezen kregen om te bewerken en zo in hun levensonderhoud te voorzien, dat was al veel eerder stilgevallen. Het idee van het ‘heropvoeden’ zit natuurlijk zowel in de landloperskolonie als de penitentiaire instelling in Merksplas nu.”

Goddelijk gevoel

De afdruk van die twee eeuwen geschiedenis op het landschap, het doet Lieven Van Gils iets, elke keer als hij in Hoogstraten passeert. Nog steeds. “Het bijzondere is dat de mensen die er komen, de schoonheid én het unieke ervan zien. Want ja, we hebben in Vlaanderen wel meer onbekende natuurgebieden waar het heel mooi is, maar hier heb je de natuur die bijgestuurd is door de geschiedenis, met lange lanen en dubbele rijen bomen in de dreven... Die structuur zie je heel goed op luchtfoto’s, maar als je erdoor wandelt, voel je ook het effect ervan. Dat is niet toevallig: de structuur in het landschap moest helpen om de structuur in het leven van de kolonisten – de vrije en de onvrije – te brengen, van de oorspronkelijke bewoners. Ze ‘op het rechte pad’ helpen... De Koloniën waren

een sociaal project: mensen die niks hadden, mensen die op de dool waren, richting en doel geven.”

“De erkenning van de kolonie als werelderfgoed is er pas in 2021 gekomen. Da’s een werk van lange adem geweest. We hebben – om het in studententermen te zeggen – een tweede zit gekregen. Op een gegeven moment was het kantje boordje, maar met veel inzet en volharding van een hele groep mensen en organisaties is dat toch gelukt. Het is de eerste keer in Vlaanderen dat een landschap dat label krijgt; dat maakt het ook wel bijzonder. Dat landschap en de gebouwen erop, die moesten echt gered worden. Het is de geschiedenis die hier z’n stempel heeft nagelaten. Het is iets speciaals: je bent er omringd door groen en natuur, je beleeft het als puur natuur, en toch is het ontzettend gecultiveerd. De tegenstelling is heel boeiend en dat is meteen het unieke eraan. Je wandelt of fietst er in het groen, maar daar zit een structuur in die de mens er heeft opgelegd. Dat voel je pas gaandeweg. Die dreven, da’s indrukwekkend. Da’s de hand van de mens, dat voel je, en tegelijkertijd ervaar je volop natuur. Goddelijk.”

Landlopers in de familie?

Schaatsen op de Bootjesvennen, erin zwemmen (want dat mocht toen nog), uren wandelen, lopen, fietsen: Lieven koestert die herinneringen. Even ontspannen, de streek lijkt er wel voor gemaakt. De gezamenlijke ontsluiting zorgde ervoor dat er overal gewandeld, gefietst, gemountainbiket, geruiterd kan worden. Lieven nodigt je dan ook graag uit – zoals ambassadeurs dat horen te doen – om te genieten van het landschap.

“In Wortel hebben we echt nog een groene kolonie. Je kan hier fantastisch wandelen, fietsen, mountainbiken... En tot rust komen. Het is een fantastisch stiltegebied in Vlaanderen. Tussen de dreven kan je komen ‘sluimeren’ zoals de landlopers dat vroeger deden. Kijken we naar Merksplas, dan heb je daar het

bezoekerscentrum rond de kolonie waarbij je de hele historiek kan beleven. Je kan zelfs je achternaam ingeven en kijken of er voorouders van jou vroeger ooit in de kolonie hebben gezeten... Je schrikt er soms van. In het Nederlandse bezoekerscentrum van de kolonie kan je dat ook doen. Oud-premier Ruud Lubbers kwam zo tot de ontdekking dat een van zijn voorvaderen effectief een landloper was. Zo zie je dat de link naar je eigen geschiedenis soms niet zo ver weg is...”

“Er is ook een gezellige brasserie met een zalig terras. Kom dus vooral genieten van de prachtige omgeving, van het landschap en laat even alles los om je eigen innerlijke landloper te ontdekken. Zelf krijg ik nog altijd kippenvel als ik in de toegangsdreven wandel of fiets. Die dreven zijn aangelegd door de vagebonden, de rechtlijnigheid ervan moest hen op het rechte pad brengen en structuur geven aan hun leven. Die orthogonale structuur van al dat groen heeft een speciaal effect; je voelt dat je in een heel bijzonder gebied bent door die dualiteit van de natuur en cultuur. Na 25 jaar voel ik het nog steeds, het is er altijd. Het is even stilstaan en tot rust komen. Dat moet je komen beleven.”

De aanraders van Lieven Van Gils

• De koloníe, natuurlijk!

“In het bezoekerscentrum in Wortel-Kolonie kan je echt kan voelen en zien hoe het leven in de Kolonie ooit is geweest.

Het ligt in de oude landlopersboerderij en is de perfecte uitvalsbasis voor heel veel wandelingen en fietstochten.”

Je kan er gezellig iets drinken en er is ook een streekwinkeltje.

Voor natuurliefhebbers een zalige plek, daar in de Vallei van het Merkske; het zijn trouwens vrijwilligers van Natuurpunt die er De Klapekster runnen.

Bezoekerscentrum, Kolonie 41, 2323 Hoogstraten www.colonie7.be

• Bootjesvenpad

“Vanuit het bezoekerscentrum vertrekt een wandelpad naar de Bootjesvennen. Het ven is een grote vijver die kunstmatig gecreëerd is door de turfwinning. Vroeger kwamen de bewakers van de Kolonie hier zwemmen met hun gezinnen.

Zwemmen mag niet meer – het is intussen een beschermd natuurgebied – maar je kan er nog altijd heerlijk picknicken en birdwatchen. Het is een geliefkoosde plek voor amateurornithologen, die hier al die watervogels komen spotten. Via de gluurmuur in het Boothuis kan je ze observeren.”

Misschien vertelt iemand er je wel de legende van Zwarte Marjan: die vrouw was in 1822, bij de oprichting van de vrije Kolonie, in een armoedig huisje bij het ven komen wonen. Ze verkocht er drank en andere producten. Toen de vrije kolonie werd opgeheven, verdwenen ook haar klanten. Uit wanhoop zou ze zich hebben opgeknoopt en haar geest zou hier nog altijd spoken... www.hoogstraten.be

• De Witte Kei

“Als je hier toch bent en graag wat kilometers in de benen hebt, kan je nog verder wandelen of fietsen tot de Witte Kei: dat is

het punt waar drie gemeenten en twee landen samenkomen: Hoogstraten, Merksplas en Baarle-Hertog. Al in 1251 werd die gemeentegrens op vraag van de hertog van Brabant vastgelegd.” www.toerismemerksplas.be

• Kapel van Wortel-Kolonie

“Als ik nu zou trouwen, zou dat in de kapel van Wortel-Kolonie zijn! De landloperskapel werd op het einde van de 19de eeuw gebouwd, Victor Besme was de architect. Aan de buitenkant is ze al bijzonder door de mengeling van bouwstijlen, vanbinnen nog meer, met die stalen bogen en die lichtstraat. Die moest er komen omdat deze kapel van O.L.-Vrouw-Hemelvaart naar het westen is georiënteerd en niet naar het oosten, zoals gewoonlijk. Dat is dan weer gedaan om dat die ligging de kortste en rechte weg opleverde voor de vagebonden om van de slaapzalen naar de mis te gaan. In de grote kelders werden vroeger de groenten bewaard en vlees gepekeld, nu is er het

Gevangenismuseum.”

Vredesmonument, Kapelstraat 8, 2330 Merksplas www.kapel.be

1993: HET EINDE ÉN EEN NIEUW BEGIN

Op 1 maart 1993 werd de Belgische wet op de beteugeling van de landloperij afgeschaft. Vanaf 1866 tot op die datum was het verboden om op straat te leven en te bedelen. Als je niet genoeg geld op zak had om een brood te kunnen kopen, werd je naar ‘het gesticht’ gestuurd. Armoede werd zo een misdaad. Tijden veranderen en armoede wordt – gelukkig! – niet langer als een strafbaar feit gezien. Daarom werd België door de Europese Unie op de vingers getikt: je mag mensen niet mag straffen of gevangenzetten omdat ze arm zijn. Vanuit dat standpunt werd die wet afgeschaft.

Op zich een goede zaak, maar de afschaffing had zware consequenties voor de Koloniën in Wortel en Merksplas en voor de landlopers die er verbleven. Aan de wet – en bijgevolg de sluiting van de Kolonie – was zo goed als geen communicatie voorafgegaan. In de verwarring die er heerste, kregen de vagebonden de keuze: vertrekken of voorgoed binnenblijven. Het gevolg: veel landlopers kozen voor de vrijheid. Ze vertrokken, uit angst voor vrijheidsberoving. De gebouwen kwamen leeg te staan, er waren geen beheerders meer. Op de boerderijen waren de varkens er nog, maar niemand om ervoor te zorgen, met volle mestsleuven tot gevolg... De boerderij zat van de ene dag op de andere zonder mankracht.

De federale overheid – of het ministerie van Justitie – die eigenaar was van de gebouwen, zat met een probleem. Een boerderij runnen is niet de kerntaak van Justitie. Na een tijdje besliste de overheid dan ook om beide kolonies te gaan verkopen. Daar kwam veel protest tegen: twee keer 500 hectare prachtig landschap, groene long... En dat verkwanselen aan investeerders, waardoor het versnipperd zou raken? Het protest leidde tot de Mars op Wortel, als signaal naar de politiek.

Met resultaat: in 1997 kwam er de Stichting Kempens Landschap, om het behoud te verzekeren van de Kolonies van Wortel en

Merksplas. In eerste instantie was het werk van de organisatie ervoor te zorgen dat geen vierkante meter van die verkoop door Justitie in private handen terechtkwam. Dat was niet zo’n eenvoudige oefening: die 1.000 hectare van de twee kolonies stonden op het gewestplan ingekleurd als zones voor gemeenschapsvoorziening. Uiteindelijk duurde het tien jaar vooraleer alle actoren tot een consensus kwamen over hoe de Kolonie een nieuwe bestemming kon krijgen: na het einde kwam het nieuwe begin. www.kempenslandschap.be

ERKEND ALS UNESCO-ERFGOED!

Sinds vorig jaar zijn de Kolonies van Merksplas en Wortel erkend als Werelderfgoed. Als er iemand kan vertellen over de lange weg naar deze erkenning, dan is het Philippe De Backer, de directeur van Stichting Kempens Landschap.

Philippe De Backer: “De Kolonies zijn de rode draad doorheen de organisatie. Tijdens dat lange proces om dat erfgoed een nieuwe bestemming te geven, is het gelukt om 100% van de kolonies in gemeenschapshanden te verzekeren. Wat daarbij hielp, was dat Wortel in 1995 terechtkwam in de top 100 van bedreigde wereldmonumenten. Dat heeft ertoe geleid dat in 1998 Wortel en Merksplas op Vlaams niveau beschermd zijn als landschap. Toen alles veiliggesteld was, kwam er natuurlijk een nieuwe uitdaging: alles beheren, alles ontsluiten.”

“De grote uitdaging: wat doen we met al die gebouwen die al meer dan vijftien jaar leegstaan? Welke functies geef je die? Hoe doe je dat op een goede manier, met nieuwe functies maar ook met respect voor de erfgoedwaarde en voor het verleden? In 2010 kwamen we in met de Nederlandse collega’s uit Drente, waar de zusterkolonies van het prille begin lagen. We hoorden van hen dat Veenhuizen – een van de kolonies – de ambitie had om UNESCO Werelderfgoed te worden. Bij een bezoek van de

Nederlandse collega’s in Wortel en Merksplas zagen ze hoe goed Wortel en Merksplas bewaard waren gebleven. Toen is het idee gegroeid om sámen het traject voor de erkenning van UNESCO Werelderfgoed te gaan.”

“Tijdens dat traject werd duidelijk dat alle zeven de Kolonies erkend krijgen, niet zou lukken. Daarop is het dossier bijgestuurd en werden vier van de zeven koloniën eruit gepikt op basis van gaafheid, ontsluiting, leesbaarheid in het landschap... WortelKolonie was daarbij – een transnationaal dossier heeft bij UNESCO sowieso al een streepje voor. Het is intensief geweest, maar op 26 juli 2021 riep het Werelderfgoed-comité het dossier Koloniën van Weldadigheid unaniem uit tot werelderfgoed. Als je weet dat Wortel Kolonie in 1995 nog in de top 100 stond van bedreigde wereldmonumenten stond, dan is dat natuurlijk ongelooflijk. We hebben de hoogste erkenning als landschap bereikt, met die UNESCO-status. Fantastisch na elf jaar hard werk!”

“Die erkenning geeft niet alleen een boost qua bekendheid of op het vlak van toerisme, maar het betekent ook dat de kolonies écht gered zijn. Ons moet je niet overtuigen van de schoonheid van de kolonies, maar we zijn er ons ook van bewust dat het veel geld kost als je die landschappen blijvend wil onderhouden. Met die UNESCO-status is dat gemakkelijker geworden. Aan die status op zich is geen geld verbonden – het is een label – maar dat label zorgt ervoor dat er altijd aandacht en middelen zullen zijn om Wortel en Merksplas levendig en in stand te houden en – nog belangrijker – het verhaal van de vagebonden en de kolonisten te koesteren. Het is een uniek stuk geschiedenis.”

www.kolonie57.be

EEN KORTE GESCHIEDENIS VAN DE KOLONIËN

De geschiedenis van ‘de kolonie’ in Wortel en Merksplas begint meer dan 200 jaar geleden, nog voor België bestond. De twee kolonies horen bij de zéven Koloniën van Weldadigheid, een nationaal experiment van koning Willem I in het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden.

• 1817: onder leiding van generaal Johannes van den Bosch wordt de ‘Maatschappij van Weldadigheid’ opgericht. De bedoeling ervan: de armoede en werkloosheid bestrijden die in het land heerst na de Napoleontische oorlogen.

De maatschappij regelt grond en huisvesting, de armen – kolonisten – zullen erop werken en zo voor hun eigen onderhoud zorgen en niks meer aan de Staat kosten. Als alles goed draait, zullen ze zelfs hun schulden kunnen terugbetalen...

• In de periode van 1818 tot 1825 richt de Maatschappij zeven

Koloniën van Weldadigheid op: Frederiksoord, Wilheminaoord,

Willemsoord, De Ommerschans en Beenhuizen in het noorden van het land, Wortel-Kolonie en Merksplas-Kolonie in wat later België zal worden. De Maatschappij koopt goedkope, woeste en onontgonnen heidegronden aan. Heel het ontwerp van de Koloniën gaat uit van een utopisch ideaal gebaseerd op de ideeën van de Verlichting, van de mens die zichzelf kan verheffen boven de natuur. Dat ideeëngoed – en die dualiteit tussen natuur en cultuur – zie je nog steeds terug in het landschap: de kolonisten leggen lange rechte dreven aan, waterwegen, scholen, kerken... In eerste instantie maakt de Maatschappij nog onderscheid tussen de ‘vrije’ en ’onvrije’ kolonisten. In de vrije kolonies wonen families met kinderen. Ze krijgen een boerderijtje en een lapje grond om te bewerken, om zo uit de armoede te raken. Ze kunnen ’vrij’ kiezen om de kolonie te verlaten en terug te keren naar de gewone maatschappij. De ‘onvrije’ kolonisten zijn landlopers en bedelaars, die gedwongen zijn opgepakt. Landloperij is immers een misdrijf. De landlopers moeten verplicht op het

land werken en slapen in grote slaapzalen in ‘het gesticht’, een collectieve voorziening.

• Dat onderscheid verdwijnt vrij snel. Al in de jaren 1840 blijkt het hele experiment niet te lukken, toch niet op economisch vlak. Ondertussen is België onafhankelijk geworden. In 1842 gaat de Belgische tak van de Maatschappij van Weldadigheid failliet.

• De Belgische staat koopt in 1870 de koloniegronden aan.

Dat is het begin van een nieuwe doorstart, zij het met een ander karakter: Wortel wordt een kolonie voor behoeftige bejaarden, mensen met een beperking en werklozen, mensen in armoede die buiten de maatschappij vallen. In ‘het gesticht’ in Merkplas belanden de ‘beroepsbedelaars’, want landlopen is een crimineel vergrijp. De kolonie evolueert naar een strafinrichting. Daarvoor gebeuren ingrijpende verbouwingen door architect Victor Besme.

• Rond de Eerste Wereldoorlog worden meer dan 6.000 mensen opgevangen in Wortel en Merksplas. De Koloniën worden een ‘Rijksweldadigheidsgesticht’, vooral voor psychiatrische patiënten.

• Na de Tweede Wereldoorlog komen er opnieuw landlopers en bedelaars. Merksplas wordt een strafinrichting.

• De afschaffing van de wet op de landloperij in 1993 betekent het einde van de twee koloniën. Het verval begint.

• Als de overheid plannen heeft om de kolonies te verkopen aan privé-investeerders, komt het protest op gang. De Mars op

Wortel zet een proces in gang om de kolonies te behouden, te restaureren en een nieuwe bestemming te geven. De UNESCOerkenning als werelderfgoed in2021 is het begin van een nieuwe toekomst.

This article is from: